Nota leerloopbaanbegeleiding in de volwasseneneducatie
BELANGRIJK! Deze nota is van het departement Onderwijs en Vorming en het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen en moet gesitueerd worden in de discussie over de positionering van de Huizen van het Nederlands bij de voorbereiding van de conceptnota over de hervorming van de integratie- en inburgeringssector. Deze nota is een voorbereidend werkdocument dat nog niet ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering is voorgelegd. De nota is een eerste inhoudelijke insteek in de totstandkoming van de conceptnota over leerloopbaanbegeleiding die in het voorjaar 2012 wel aan de Vlaamse Regering zal voorgelegd worden. De nota heeft ook als doelstelling om het debat aan te gaan met de verschillende betrokken actoren en beleidsdomeinen. 1. Uitgangspunten 1.1. Vanuit een perspectief van levenslang leren Het concept van leerloopbaanontwikkeling kadert binnen het globale beleid op vlak van competentieontwikkeling bij mensen en de stimulering van levenslang leren in het bijzonder. Het verwerven van waarden en competenties om te kunnen participeren en bijdragen aan het maatschappelijke leven, om succesvol te zijn in verdere studies of om op de arbeidsmarkt te kunnen instromen en handhaven, heeft een levenslange dimensie gekregen. Ondanks het grote maatschappelijke en persoonlijke belang dat mensen hun hele leven lang nieuwe competenties kunnen leren of bestaande competenties kunnen actualiseren, is het beleid op dit terrein nog relatief jong en in volle ontwikkeling. De afgelopen vijf jaar heeft het beleid inzake levenslang leren en competentieontwikkeling een belangrijke stap vooruit gezet met de Vlaamse kwalificatiestructuur. Deze Vlaamse kwalificatiestructuur vormt het gemeenschappelijke referentiekader voor de beleidsdomeinen Onderwijs, Vorming, Werk, Cultuur, Jeugd, Sport en Media op vlak van opleiding en vorming. Hoewel de Vlaamse kwalificatiestructuur momenteel nog een raamwerk is en nog een verdere inhoudelijke invulling moet krijgen, vormt ze nu al de basis voor de verdere uitbouw van een geïntegreerd beleid inzake levenslang leren en erkenning van competenties over al de betrokken beleidsdomeinen heen. Met de oprichting van het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming werd gestart met de uitbouw van een geïntegreerd kwaliteitskader dat moet worden gezien als een referentiekader waarin gemeenschappelijke kwaliteitscriteria zijn opgenomen waarvan alle aanbieders van kwalificerende beroepsopleidingen en EVC-trajecten vinden dat ze belangrijk zijn om een inhoudelijke basiskwaliteit te garanderen. Hierbij aansluitend worden
toezichtsmodaliteiten uitgewerkt voor alle opleidingen en EVC-trajecten die naar erkende kwalificaties leiden. Omdat ook volwassenen nood hebben aan een goede begeleiding van hun leerloopbaan, wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een concept van leerloopbaanbegeleiding. Binnen de Europese Unie werd immers afgesproken dat de lidstaten werk moeten maken van Lifelong Guidance (zie punt 1.3). Deze ontwikkelingen moeten ons toelaten om de ambitieuze doelstelling van het pact 2020 m.n. dat 15% van de beroepsactieve bevolking aan levenslang leren participeert, te halen. 1.2. Vanuit het beleid van de Vlaamse Regering De ontwikkelingen inzake leerloopbaanbegeleiding kunnen ook gekaderd worden binnen het regeerakkoord van de huidige Vlaamse Regering en binnen het globale onderwijsbeleid. In het regeerakkoord 2009-2014 lezen we: “Er moet ook aandacht gaan naar begeleiding en oriëntering van volwassen cursisten in het levenslang leren.”. Dit wordt in de beleidsnota onderwijs 2009-2014 als volgt vertaald: “In overleg met mijn collega bevoegd voor Werk zal ik een gedeelde beleidsvisie uitwerken en afspraken maken over de verantwoordelijkheden van de actoren in de loopbaanbegeleiding.”. De ontwikkeling van een concept van leerloopbaanbegeleiding is ook opgenomen in de beleidsbrief Onderwijs 2010-2011: “Samen met de bevoegde collega’s wil ik een geïntegreerd EVC-beleid vormgeven, voor hoger onderwijs, volwassenenonderwijs, werk, cultuur, jeugd en sport. Het uitwerken van een EVC-beleid veronderstelt ook de ontwikkeling van een heldere en gemeenschappelijke visie op levenslange loopbaanbegeleiding (lifelong guidance). We pleiten voor functionele aanpak en stakeholdersbenadering en het voldoende meenemen van reeds bestaande maatregelen en sporen (cfr werkwinkel, POP, vernieuwing loopbaanbegeleiding.)” 1.3. Vanuit een internationaal perspectief Binnen de Europese Unie is er overeenstemming dat werk dient gemaakt te worden van leerloopbaanbegeleiding in het kader van levenslang leren. In 2008 formuleerde de EU een resolutie over Lifelong Guidance1 die geldt voor het gehele onderwijs- en vormingssysteem, inclusief hoger onderwijs. Conform die resolutie moeten we er voor zorgen dat alle burgers voldoende vaardigheden ontwikkelen om hun loopbaan te sturen en moeten ze een beroep kunnen doen op begeleiding hierin. Daarnaast vraagt de resolutie dat we de kwaliteitszorg in de begeleidingsdiensten bevorderen en de coördinatie en samenwerking tussen de verschillende sleutelactoren aanmoedigen. In de raadsconclusies van de Raad van EU-Ministers van 18 november 2010 over de prioriteiten voor intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en opleiding voor de periode 2011-2020 wordt aangegeven dat op korte termijn (2011-2014) acties op nationaal niveau moeten zorgen voor geïntegreerde begeleidingsdiensten, die 1
Council of the European Union, (2008) Council Resolution on better integrating lifelong guidance into lifelong learning strategies. Brussels.
zowel onderwijs, opleiding als werkgelegenheid bestrijken en die nauwe aansluiting bieden op de behoeften van de arbeidsmarkt. Deze prioriteit werd tevens opgenomen in het Brugge Communiqué2. In 2020 moeten de Europese beroepsonderwijs en -opleidingsstelsels aantrekkelijker, relevanter, meer loopbaangericht, innovatiever, toegankelijker en flexibeler zijn dan in 2010, en moeten zij bijdragen tot excellentie en kansengelijkheid met betrekking tot een leven lang leren door te voorzien in gemakkelijk toegankelijke en hoogwaardige, op een leven lang leren afgestemde voorlichtings-, begeleidings- en adviesdiensten, die een coherent netwerk vormen en de Europese burgers in staat stellen weloverwogen keuzes te maken en hun studie- en beroepsloopbaan gestalte te geven zonder te vervallen in de traditionele genderprofielen.
1.4. Vanuit ontwikkelingen binnen het volwassenenonderwijs Het volwassenenonderwijs kreeg in 2007 een eigen niveaudecreet dat de belangrijkste aspecten voor het volwassenenonderwijs regelt zoals de opdracht, de organisatie, de structuur, de financiering of subsidiëring en een aantal aspecten m.b.t. de rechtspositieregeling van het personeel. Hoewel de komst van dat niveaudecreet in 2007 reeds gepaard ging met een aantal belangrijke vernieuwingen op vlak van de financiering/subsidiëring, netoverschrijdende samenwerking en kwaliteitszorg, staat deze sector ook in de nabije toekomst voor een aantal belangrijke uitdagingen. In 2010 werd het decreet volwassenenonderwijs tussentijds geëvalueerd. In het eindrapport van deze tussentijdse evaluatie3 wordt een analyse gemaakt van de stand van zaken inzake de implementatie van het decreet, alsook van die beleidsmaatregelen die nood aan bijsturing hebben. Een van de meer opvallende vaststellingen in het eindrapport, is dat een aantal van de in 2007 opgerichte netoverschrijdende regionale samenwerkingsverbanden tussen de Centra voor Basiseducatie en de Centra voor Volwassenenonderwijs (consortia volwassenenonderwijs) gestart zijn met de uitbouw van een dienst voor keuze- en trajectbegeleiding voor kandidaat-cursisten in het volwassenenonderwijs. Hoewel deze opdracht niet in het decreet volwassenenonderwijs werd voorzien voor de consortia volwassenenonderwijs, groeiden deze initiatieven spontaan vanuit de vaststelling dat heel veel volwassenen met leervragen de weg naar het meest geschikte aanbod niet vinden. Vaak maken volwassenen geen correcte inschatting van wat zo’n opleiding allemaal inhoudt, zowel op vlak van leerdoelen als op vlak van studiebelasting. De consortia volwassenenonderwijs spelen duidelijk in op een bestaande nood. Daarnaast heeft de overheid zelf dergelijke initiatieven gestimuleerd. Zo werden in het kader van het inburgeringsbeleid projecten toegekend aan de consortia volwassenenonderwijs op vlak van oriëntering van inburgeraars met een educatief perspectief die hun primair 2
Europese ministers bevoegd voor beroepsonderwijs en –opleiding, de Europese sociale partners en de Europese Commissie, (2010) Het Communiqué van Brugge voor een intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en –opleiding voor de periode 2011-2020. Brugge. 3 Departement Onderwijs en Vorming, (2010), Op weg naar kwaliteitsvol en kansrijk leren. Rapport van de tussentijdse evaluatie van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, Brussel.
inburgeringstraject hebben afgerond en de weg naar het educatieve vervolgaanbod niet vinden. In Gent, Antwerpen en Leuven/Brussel werden hierover projecten opgestart met subsidies van de ministeries van Onderwijs en Vorming en Binnenlands Bestuur en het Europees Integratiefonds. N.a.v. deze vaststellingen, werd volgende beleidsaanbeveling geformuleerd in het eindrapport van de tussentijdse evaluatie: ‘Klaar de rol van de consortia volwassenenonderwijs op vlak van keuzebegeleiding en oriëntering van kandidaat-cursisten uit en schrijf indien nodig deze opdracht in de regelgeving en in de samenwerkingsovereenkomsten in.’. 2. Structuur van de leerloopbaanbegeleiding voor volwassenen 2.1. Op Vlaams niveau een horizontale beleidscoördinatie De vorming voor volwassenen in het kader van levenslang leren en georganiseerd vanuit vele verschillende beleidsdomeinen, wordt gecoördineerd door de minister bevoegd voor Vorming. Aangezien de leerloopbaanbegeleiding ten dienste moet staan van alle volwassenen, en dus de volledige volwasseneneducatie, is het essentieel om al deze beleidsdomeinen te betrekken en te komen tot een gecoördineerde vorm van aansturing op Vlaams ministerieel en ambtelijk niveau. Hier kunnen het beleid inzake gelijke kansen, het integratiebeleid of de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden tot inspiratie dienen. Ook in deze sectoren zijn er verschillende beleidsdomeinen actief betrokken, maar is er telkens voorzien in één coördinerende instantie, zowel op ministerieel als op ambtelijk niveau. In deze vorm van horizontale beleidscoördinatie wordt voorzien in: -
een door de Vlaamse Regering goedgekeurd vijfjarig beleidsplan met strategische en operationele doelstellingen m.b.t. de leerloopbaanbegeleiding voor volwassenen. Dit beleidsplan loopt samen met de duurtijd van een legislatuur zodat elke Vlaamse Regering er de eigen inhoudelijke prioriteiten in kwijt kan. Alle betrokken actoren werken binnen het kader van dit beleidsplan en vertalen de strategische en operationele doelstellingen naar hun lokale of regionale context;
-
een ambtelijke stuurgroep met daarin vertegenwoordigers van de betrokken beleidsdomeinen. Deze ambtelijke stuurgroep bereidt het vijfjarig beleidsplan voor, staat in voor de opvolging, monitoring en evaluatie van de strategische en operationele doelstellingen van dit beleidsplan, coördineert de werking van de lokale of regionale instellingen en staat in voor de kwaliteitsborging ervan.
De minister bevoegd voor Vorming en het ministerie van Onderwijs en Vorming zijn coördinerend.
2.2. Zes regionale organisaties met een sterk lokale inbedding De huidige 13 consortia volwassenenonderwijs en de 8 Huizen van het Nederlands worden samengebracht in 6 regionale Centra voor Leerloopbaanbegeleiding (werktitel). Er komt in elke provincie één Centrum voor Leerloopbaanbegeleiding, alsook één in Brussel. Elk Centrum voor Leerloopbaanbegeleiding zal verschillende antennes opzetten, waar de feitelijke dienstverlening verzorgd wordt. Op die manier wordt er een sterk lokaal ingebedde dienstverlening uitgebouwd, al worden deze antennes centraal door het Centrum voor Leerloopbaanbegeleiding aangestuurd. De Centra voor Leerloopbaanbegeleiding van OostVlaanderen en Antwerpen, zullen een specifieke en gegarandeerde dienstverlening moeten uitbouwen in de steden Gent en Antwerpen. De Centra voor Leerloopbaanbegeleiding worden vzw’s die in zullen staan voor de globale leerloopbaanbegeleiding van volwassenen met leervragen en voeren deze opdracht uit in volstrekte neutraliteit en objectiviteit, los van de aanbodsverstrekkers zodat een optimale dienstverlening en oriëntering gegarandeerd wordt. De Centra voor Leerloopbaanbegeleiding worden autonome instellingen, maar zullen i.f.v. subsidiëring moeten werken binnen het beleidskader dat werd opgezet door de ambtelijke stuurgroep op Vlaams niveau en zullen ook aan die ambtelijke stuurgroep verantwoording moeten afleggen over de kwaliteit van de geleverde dienstverlening. De besturen van deze Centra voor Leerloopbaanbegeleiding worden als volgt samengesteld: -
vanuit onderwijs vertegenwoordigers van de Centra voor Basiseducatie, Centra voor Volwassenenonderwijs, Academies voor deeltijds kunstonderwijs, VLUHR en Centra voor Leerlingenbegeleiding;
-
vanuit inburgering en integratie vertegenwoordigers van de nog op te richten regionale vzw’s;
-
vanuit werk vertegenwoordigers van Syntra en de VDAB;
-
vanuit jeugd en cultuur vertegenwoordigers vanuit het vormingswerk, het steunpunt jeugd en middenveldorganisaties;
-
vanuit sport een vertegenwoordiger van Bloso;
-
vanuit landbouw een vertegenwoordiger van de landbouweducatie;
-
vertegenwoordigers van de opleidingen voor uniformberoepen (politie, defensie, …);
-
vertegenwoordigers van de lokale besturen (zowel provincies, steden, gemeenten als OCMW’s of in Brussel de VGC);
sociaal-cultureel
In elk bestuur zetelt ook een niet-stemgerechtigde relatieambtenaar van het ministerie van Onderwijs en Vorming. De vraag of ook de gebruikers op één of andere manier een vertegenwoordiging moeten krijgen wordt nog onderzocht.
De verschillende partners stappen in op basis van een overeenkomst op regionaal niveau. Dit betekent dat er in eerste instantie zeker geen verplichting geldt om toe te treden, enkel een aanbod. Binnen de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding blijft de naam van het Huis van het Nederlands behouden. Deze merknaam is ondertussen sterk ingeburgerd bij zowel de doelgroep als bij doorverwijzende diensten, waardoor het wenselijk is deze aan te houden. De werking van het Huis van het Nederlands wordt wel geïntegreerd in het Centrum voor Leerloopbaanbegeleiding. In die zin wordt het Huis van het Nederlands het loket voor de anderstaligen die Nederlands wil leren binnen de grotere organisatie van het Centrum voor Leerloopbaanbegeleiding. 3. Missie, doelstellingen en opdrachten voor de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding 3.1. Globaal kader voor leerloopbaanbegeleiding De Centra voor Leerloopbaanbegeleiding doen aan leerloopbaanbegeleiding die gesteund is op de drie pijlers van keuzebekwaamheid: -
zelfconceptverheldering, waarbij de volwassene meer inzicht krijgt in de eigen talenten, interesses en reeds aanwezige of ontbrekende competenties;
-
horizonverruiming, waarbij de volwassene meer kennis en inzichten krijgt m.b.t. het beschikbare opleidingsaanbod in relatie tot de aanwezige leervragen;
-
beslissingsstrategieën, waarbij de volwassene leert zelfstandig weloverwogen beslissingen te nemen en de consequenties van de gemaakte keuzes leert in te schatten.
De Centra voor Leerloopbaanbegeleiding krijgen dus als missie om volwassenen met leervragen of leernoden gericht toe te leiden naar het meest passende opleidingsaanbod dat een antwoord biedt op deze leervragen of leernoden. Per definitie betreft het hier een geïndividualiseerd aanbod op maat van de volwassene. De Centra voor Leerloopbaanbegeleiding richten zich naar alle volwassenen ouder dan 18 jaar en leiden toe naar het publiek gefinancierd/gesubsidieerd opleidings- of vormingsaanbod en het vrijwilligerswerk. De Centra voor Leerloopbaanbegeleiding zullen ook fungeren als regionaal EVC-loket en zullen volwassenen begeleiden in EVC-trajecten. De toeleiding door het Centrum voor Leerloopbaanbegeleiding dient dan ook te gebeuren op basis van een analyse van de reeds verworven competenties en kwalificaties in relatie tot de uiteindelijke kwalificatie die de volwassene wenst te behalen. Eenmaal de volwassene een passend opleidings- of vormingsaanbod gevonden heeft en zich bij een opleidings- of vormingsinstelling heeft ingeschreven, behoort de leertrajectbegeleiding tot de verantwoordelijkheid van deze instelling. Het is geenszins de bedoeling dat de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding ook opdrachten zouden krijgen inzake de individuele trajectbegeleiding van lerenden in een opleidings- of vormingsinstelling.
Hoewel de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding ook zullen instaan voor de oriëntering van volwassenen die een opleiding volgen i.f.v. een professioneel perspectief, zullen zij in geen geval taken opnemen in het kader van loopbaanbegeleiding of arbeidsbemiddeling. Wel zullen er uiteraard vele raakvlakken zijn tussen de loopbaanbegeleiding en leerloopbaanbegeleiding en is een uiterst nauwe samenwerking met bijvoorbeeld de Werkwinkels noodzakelijk. Bij het uitvoeren van deze missie staan volgende principes voorop: -
de volwassene en zijn leervragen of -noden staan centraal;
-
er is een emancipatorisch perspectief, waarbij gewerkt wordt aan de empowerment van de volwassene met leervragen of leernoden;
-
de focus ligt op de competentieontwikkeling bij de volwassene;
-
de neutraliteit en objectiviteit van het advies is steeds gewaarborgd.
3.2. Opdrachten voor de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen opdrachten die onmiddellijk aan de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding kunnen gegeven worden en opdrachten die op middellange termijn daaraan kunnen toegevoegd worden, naargelang de verdere ontwikkelingen op vlak van het gecoördineerd beleid inzake levenslang leren en competentieontwikkeling. Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen de eerstelijnswerking of de frontoffice en de tweedelijnswerking of de backoffice. Kerntaken van bij aanvang: Vanuit de eerstelijnswerking of frontoffice: -
via adviesverlening volwassenen met specifiek leervragen en -noden oriënteren naar het voor hen meest geschikte aanbod;
-
ondersteunen van volwassenen bij het opmaken en bijhouden van een portfolio zoals het aanreiken van een format (bv. in functie van zelfconceptverheldering);
-
via de toegekende regierol anderstalige volwassenen op basis van intake en testing gericht doorverwijzen naar het voor hen meest passende aanbod Nederlands tweede taal. Hier krijgen de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding een dwingende bevoegdheid t.a.v. de aanbodsverstrekkers m.b.t. het type aanbod (verkort, verlengd, standaard, geïntegreerd, …) en het niveau;
-
organiseren van screening en toetsing van de aanwezige en ontbrekende competenties van volwassenen met leervragen of –noden. Daar passen in elk geval volgende concrete opdrachten in (niet-limitatief): o de geletterdheidsscreening van werkzoekenden;
o de niveautoetsing van anderstaligen die een bewijs van kennis van het Nederlands willen behalen i.f.v. inburgeringsbeleid, wooncode, …; o afname van de cognitieve vaardigheidstest van anderstalige cursisten i.f.v. oriëntering naar het meest passende aanbod; o de analyse van de reeds aanwezige competenties en kwalificaties in relatie tot de uiteindelijke kwalificatie die de volwassene wenst te behalen; -
het ondersteunen en oriënteren van volwassenen die kiezen voor een duaal of geïntegreerd opleidings- of vormingsaanbod. Duaal leren betekent dat een volwassene twee verschillende, maar aansluitende of aanvullende opleidingen tegelijkertijd volgt. Geïntegreerd leren betekent dat twee of meer aansluitende of aanvullende opleidingen ingericht worden als was het één opleiding;
-
het detecteren van de onderwijs- en vormingsbehoeften van gedetineerden en de begeleiding van het onderwijs- of vormingstraject van gedetineerden.
Vanuit de tweedelijnswerking of backoffice: -
het verzamelen en ontsluiten van alle mogelijke informatie over het bestaande opleidingsaanbod voor volwassenen in Vlaanderen en Brussel, voor zover dit nog niet gebeurd is in het kader van de website wordwatjewil.be;
-
het detecteren van tendensen in de leervragen of leernoden van volwassenen en deze terugkoppelen aan de aanbodverstrekkers m.h.o. op een meer afgestemd, rationeel en behoeftedekkend opleidingsaanbod voor volwassenen;
-
optimaliseren van de leerloopbaanbegeleiding door het verwerven van een zo volledig mogelijk beeld van vraag, aanbod, uitval, doorstroom en wachtlijsten;
-
mee ontwikkelen en opvolgen van een objectief meet- en registratieinstrumentarium (i.s.m. alle Centra voor Leerloopbaanbegeleiding en de ambtelijke stuurgroep);
-
deelname aan gezamenlijke initiatieven voor de bekendmaking van het opleidingsaanbod voor volwassenen in de regio;
-
de coördinatie en ondersteuning bij het uitwerken van een onderwijs- en vormingsbeleid voor gedetineerden in de Vlaamse en Brusselse gevangenissen.
Taken op middenlange termijn, front- en backoffice: Op termijn kunnen de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding ook fungeren als regionaal EVCloket en coördinerende opdrachten opnemen in het uittekenen van EVC-trajecten. De Centra voor Leerloopbaanbegeleiding zouden ook ondersteunend en coördinerend kunnen optreden in het kader van stagebegeleiding.
3.3. Opdrachten die niet meer zullen opgenomen worden door de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding Enkele opdrachten die vandaag door de Huizen van het Nederlands of de consortia volwassenenonderwijs worden opgenomen, zullen in de toekomst door andere organisaties/instellingen moeten opgenomen worden omdat ze niet langer passen in de missie en opdrachtomschrijving van de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding. Het betreft voor de Huizen van het Nederlands de bredere promotie en beleid inzake de Nederlandse taal i.f.v. het globale integratiebeleid. Deze opdrachten zien we bij de nog op te richten 8 regionale vzw’s, zoals ook voorzien in de nota over de geplande hervorming van de inburgerings- en integratiesector. In Brussel dient de situatie – gelet op de specifieke structuur van het Huis van het Nederlands daar – verder onderzocht te worden. Voor de consortia volwassenenonderwijs betreft het volgende opdrachten: -
de afstemming van het aanbod en de realisatie van een behoeftedekkend en rationeel aanbod zal door de overheid gerealiseerd worden via programmatiecriteria en stimuli tot schaalvergroting;
-
de afstemming en samenwerking met andere publieke aanbodsverstrekkers wordt gecoördineerd opgenomen binnen de verschillende lopende beleidsprojecten (o.a. EVC, geïntegreerd kwaliteitskader, Vlaamse kwalificatiestructuur, hoger beroepsonderwijs, RTC, enz.);
-
het opmaken van een vijfjaarlijks opleidingsplan. Deze opdracht wordt hertaald naar het in kaart brengen van het bestaande aanbod en de belangrijkste sociaaleconomische en demografische indicatoren i.f.v. de oriëntering van volwassenen naar het meest geschikte opleidingsaanbod;
-
de organisatie van een ombudsdienst voor het volwassenenonderwijs. Aangezien de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding ruimer dan alleen voor het volwassenenonderwijs zal werken, is de plaats van een dergelijke ombudsdienst daar niet meer mogelijk. Omdat deze ombudsdiensten belangrijk zijn in het kader van de bescherming van de rechtspositieregeling van de cursist, zal naar een oplossing gezocht worden in het kader van het bevoegd maken van de raad voor examenbetwistingen voor het volwassenenonderwijs. Dit zal samen met het secundair onderwijs gebeuren;
-
de adviesverlening inzake toekenning van nieuwe onderwijsbevoegdheid wordt terug aan de Vlaamse Onderwijsraad toegekend. De beslissingsbevoegdheid wordt terug integraal bij de Vlaamse Regering gelegd.
4. Budget Gelet op de nog steeds moeilijke budgettaire situatie voor de Vlaamse Regering, is het de bedoeling om de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding op te starten met de bestaande budgetten van enerzijds de consortia volwassenenonderwijs (3,07 miljoen euro) en de Huizen van het Nederlands (4,27 miljoen euro). Dit betekent dat er een globaal potentieel
budget is van 7,34 miljoen euro. Naargelang de participatie vanuit andere beleidsdomeinen kan het budget verder uitgebreid worden. Binnen het budget van 3 miljoen euro voor de consortia, is 668.000 euro gekleurd voor de opdrachten in het kader van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Deze middelen worden verdeeld op basis van het aantal gedetineerden binnen het werkingsgebied van het Centrum voor Leerloopbaanbegeleiding. Voor wat de verdeling van de subsidies betreft, worden twee mogelijke opties voorgesteld: 1° de budgetten van de Huizen van het Nederlands en de consortia volwassenenonderwijs zoals die nu verdeeld zijn, samenvoegen; 2° een herverdeling van de budgetten op basis van het aantal inwoners (18+) in de regio, met een voorafname voor Brussel. In een toekomstig financieringsmodel kan nagedacht worden over een meer gedifferentieerde vorm van financiering, o.a. op basis van bepaalde outputindicatoren. De “Analyse van het financieringssysteem van de Huizen van het Nederlands”, een studie door PriceWaterhouseCoopers uit 2009, kan hier tot inspiratie dienen. Bij de implementatie van een financiering op basis van outputfactoren moet rekening gehouden worden met volgende aandachtspunten: -
binnen een gesloten enveloppe betekent dit dat centra die goed presteren qua output toch minder middelen kunnen krijgen;
-
het takenpakket voor de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding is moeilijk te vatten in outputindicatoren omdat er op maat van het individu gewerkt wordt. Een traject kan dus sterk verschillen qua duurtijd en werkbelasting. Het wordt belangrijk daarin een standaardtraject te bepalen;
-
om te komen tot een eerlijke financiering op basis van outputindicatoren dient een intensieve externe kwaliteitsbewaking voorzien te worden.
De administratie beseft dat het budget krap is in verhouding tot het uitgebreide takenpakket voor de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding, maar wijst op de verminderde overheadkost die de fusie van de huidige 21 consortia volwassenenonderwijs en Huizen van het Nederlands naar 6 Centra voor Leerloopbaanbegeleiding met zich mee zal brengen. De administratie pleit voor een geleidelijke opstart van de leerloopbaanbegeleiding, waarbij in de opstartfase de focus nog vooral zal liggen op de huidige werking van de Huizen van het Nederlands en de andere opdrachten gradueel worden uitgebouwd in de komende jaren. 5. Personeel Er wordt geopteerd voor een systeem van contractuele tewerkstelling voor de personeelsleden van deze Centra voor Leerloopbaanbegeleiding. Daarbij legt de overheid enkele minimale aspecten van de rechtspositieregeling van het personeel zoals de functies, salarisschalen en de minimaal vereiste bekwaamheidsbewijzen vast.
Er wordt voorzien in volgende functies: -
directeur;
-
stafmedewerkers;
-
onderwijscoördinatoren in de gevangenis;
-
educatief consulenten;
-
administratief medewerkers.
Naargelang de uitbreiding van het takenpakket kunnen daar eventueel functies aan toegevoegd worden. De concrete koppeling van deze functies aan salarisschalen en bekwaamheidsbewijzen dient nog te gebeuren, afhankelijk van het beschikbare budget en de overgangsregeling tussen de bestaande en de toekomstige situatie. De exacte rechtspositieregeling voor deze personeelsleden dient nog verder uitgewerkt te worden, evenals de piste om deze personeelsleden via een derdebetalersysteem te verlonen. 6. Timing en verdere stappen Het is noodzakelijk dat er intensief overleg wordt opgestart met de andere betrokken beleidsdomeinen. Een draagvlak bij de meeste beleidsdomeinen die werkzaam zijn op vlak van opleiding en vorming voor volwassenen is essentieel om het concept voor de Centra voor Leerloopbaanbegeleiding verder uit te werken. De administratie stelt voor om zo snel als mogelijk te starten met deze gesprekken. De administratie stelt volgende timing voorop: -
juni 2011 – mei 2012: overleg met de andere beleidsdomeinen, verder uitwerken van het concept;
-
mei 2012 – oktober 2012: uitschrijven van de regelgeving en voorbereiden van het dossier voor goedkeuring op de Vlaamse Regering;
-
oktober 2012: 1ste principiële goedkeuring Vlaamse Regering;
-
november 2012: adviezen van VLOR en SERV;
-
december 2012: onderhandelingen met de sociale partners;
-
januari 2013: tweede principiële goedkeuring Vlaamse Regering;
-
februari 2013: advies Raad van State
-
maart 2013: derde en definitieve goedkeuring Vlaamse Regering en indiening in het Vlaams Parlement
-
april – mei 2013: behandeling in het Vlaams Parlement
-
vanaf mei 2013: implementatie van de nieuwe regelgeving.