WONEN EN LEREN VAN VOLWASSENEN IN DE REGIO REGIOVERKEER IN DE VOLWASSENENEDUCATIE
drs. J.M. Reijnen Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) 27 januari 2005 In opdracht van de Dienst Stedelijk Onderwijs
© Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: Annemarie Reijnen Met medewerking van: René van Duin en Piet Schuller Project: 04-2173
Adres:
Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 489 95 00 Telefax: (010) 489 95 01 E-mail:
[email protected] Website: www.cos.rotterdam.nl
2
INHOUD
| Samenvatting en conclusies
5
1
Inleiding
7
2
Volwasseneneducatie
9
2.1 2.2
3
4
Aanbod Bereik
9 10
Doelgroepen
13
3.1 3.2 3.3
13 14 14
Geslacht Leeftijd Etniciteit
Regioverkeer
17
4.1 4.2
17 19
Bestemming Soort educatieve activiteit
Bijlagen
3
4
Samenvatting en conclusies Op verzoek van de dienst Stedelijk Onderwijs heeft het COS voor het Openbaar Lichaam Volwasseneneducatie Rijnmond het aanbod voor volwasseneneducatie in de onderwijsregio Rotterdam en het gebruik hiervan in beeld gebracht. Het onderzoek betreft een bestandsanalyse. Het is gebaseerd op gegevens van deelnemers die de opleidingscentra Albeda en Zadkine hebben aangeleverd. De onderwijsregio Rotterdam bestaat uit 22 gemeenten. Dit zijn de 18 gemeenten van de stadsregio Rotterdam en de gemeenten Goedereede, Dirksland, Middelharnis en Oostflakkee. Bij een opdeling van Rotterdam in deelgemeenten betreft dit onderzoek in totaal 34 gebieden die verder (deel)gemeenten worden genoemd. Hiervan is in 10 (deel)gemeenten geen leslocatie van een ROC aanwezig. Het totale aanbod van beide ROC’s is ingedikt tot 13 educatieve activiteiten. Het stadscentrum van Rotterdam en de gemeente Schiedam beschikken over het meest gevarieerde aanbod: daar kan men aan 8 van de 13 activiteiten deelnemen. Nederlands als tweede taal is als enige educatieve activiteit in meer dan de helft van alle (deel)gemeenten te volgen: op 23 locaties in evenzoveel (deel)gemeenten. Nederlands als moedertaal wordt in 12 gemeenten of deelgemeenten aangeboden. Alle overige educatieve activiteiten worden in een beperkt aantal (deel)gemeenten aangeboden. Bijna tweederde van alle ROC-deelnemers woont in Rotterdam: vooral in Delfshaven, Feijenoord, en Charlois. De overige deelnemers wonen, op 3 procent na, buiten Rotterdam in de onderwijsregio. Het merendeel daarvan woont in Capelle aan den IJssel, Schiedam, en Vlaardingen. De deelgemeente Delfshaven heeft het grootste bereik: van alle inwoners is 3,9 procent een ROC-deelnemer. Het laagste bereik hebben de (deel)gemeenten Hoek van Holland, Dirksland en Goedereede met 0,3 procent. De ROC’s bereiken vooral vrouwen: bijna tweederde van alle deelnemers is een vrouw. De vrouwen zijn gemiddeld 36 jaar, de mannen 4 jaar jonger. Ook het bereik onder het jongste deel van de inwoners is groot. Van alle deelnemers is 80 procent jonger dan 46 jaar. Twintig procent van de deelnemers kan tot de jeugd worden gerekend. Van alle deelnemers is 86 procent allochtoon. Een allochtoon is iemand die buiten Nederland is geboren of tenminste één ouder heeft die in het buitenland is geboren. Van alle deelnemers is meer dan driekwart buiten Nederland geboren. Zij behoren daarmee tot de eerste generatie allochtonen. Relatief veel van hen zijn geboren in een zogeheten overig arm land, Turkije en Marokko. 19 procent van de deelnemers is in Nederland geboren. Het is niet verrassend dat de meeste ROC-deelnemers deelnemen aan de educatieve activiteit 1 Nederlands als tweede taal. Het gaat hier om 11.255 van de 16.614 deelnemers ; bijna tweederde van alle deelnemers. Nederlands als moedertaal is met 1.029 deelnemers (6 procent) 1
Dat is inclusief de deelnemers die aan meer educatieve activiteiten deelnemen
een goed bezochte tweede educatieve activiteit. Op de derde plaats staat het middelbaar onderwijs voor ouderen met 927 deelnemers (6 procent). Van alle educatieve activiteiten is het hoogste aandeel vrouwen (97 procent) te vinden bij het ouderbetrokkenheid, het hoogste aandeel jongeren tot 31 jaar (94 procent) bij het havo en het hoogste aandeel allochtonen (100 procent) bij Nederlands als tweede taal én bij ouderbetrokkenheid. De schakelcursus Nederlands heeft daarentegen het hoogste aandeel mannen (98 procent) en het middelbaar onderwijs voor ouderen (vanzelfsprekend) het hoogste aandeel ouderen vanaf 46 jaar (97 procent) en ook het hoogste aandeel autochtone deelnemers (93 procent). Van alle ROC-deelnemers uit Rotterdam neemt 5 procent deel aan educatieve activiteiten elders in de onderwijsregio. Het betreft ruim 500 personen die vooral naar Capelle aan den IJssel, Schiedam en Spijkenisse gaan. Voor geen van deze deelnemers heeft de pendel naar de regio te maken met het ontbreken van onderwijsaanbod in de Rotterdam: iedereen had de betreffende educatie in Rotterdam kunnen volgen. Voor deelnemers uit de onderwijsregio exclusief Rotterdam ligt het iets anders: 18 procent neemt deel aan educatieve activiteiten die in Rotterdam worden gegeven. In totaal gaat het om ongeveer 1.000 personen, waarvan voor iets meer dan de helft geen onderwijsaanbod in de eigen gemeente beschikbaar is. Het gaat daarbij vooral om regiobewoners die onderwijs voor ouderen volgen. Deze educatieve activiteit wordt alleen in Vlaardingen en Rotterdam aangeboden.
6
1
Inleiding
Om beter inzicht te verkrijgen in het aanbod aan educatie voor volwassenen in de onderwijsregio Rotterdam en het gebruik hiervan is het COS door de Dienst Stedelijk Onderwijs (DSO) gevraagd onderzoek te doen. De feitelijke situatie bestaat er uit dat gemeenten het onderwijsaanbod binnen de eigen gemeente bekostigen, terwijl in de praktijk deelnemers niet per definitie educatie volgen in de eigen woongemeente. Het onderzoek moet voor het Openbaar Lichaam Volwasseneneducatie Rijnmond (Oliver) aanwijzingen opleveren voor de inkoop van educatie door de betreffende gemeenten. De onderzoeksvragen zijn: 1. Waar in de regio kunnen volwassenen voor welk aanbod terecht? 2. Wie worden er met dit educatieve aanbod bereikt? 3. In welke mate vindt er regioverkeer plaats en wat zijn de mogelijke oorzaken hiervoor In dit onderzoek staan personen die deelnemen aan volwasseneneducatie bij de regionale opleidingscentra (ROC’s) Albeda en Zadkine centraal. Deelnemers aan het beroepsonderwijs van beide ROC’s vallen buiten dit onderzoek. In het onderzoek wordt het aanbod en bereik van de ROC’s beschreven aan de hand van Rotterdamse deelgemeenten en regiogemeenten. Voor het regioverkeer daarentegen is uitgegaan van een ongedeeld Rotterdam. Het regioverkeer is onderzocht door de deelname van Rotterdammers aan een regionaal opleidingscentrum in een van de overige gemeenten van de onderwijsregio te vergelijken met de deelname aan een regionaal opleidingscentrum in Rotterdam door inwoners die buiten Rotterdam in de onderwijsregio wonen. De onderwijsregio Rotterdam heeft betrekking op 22 gemeenten. Dit zijn de 18 gemeenten van 2 de stadsregio Rotterdam en de gemeenten Goedereede, Dirksland, Middelharnis, en Oostflakkee. Deze zullen in het vervolg ook wel Olivergemeenten worden genoemd; naar het Openbaar Lichaam Volwasseneneducatie Rijnmond (Oliver). Het Oliver koopt namens de 22 participerende gemeenten het vmbo-, havo- en vwo-aanbod bij de ROC’s in. Dit aanbod wordt op een beperkt aantal locaties gegeven. Strikt genomen is er binnen dit aanbod door de gezamenlijke inkoop daarom geen sprake van regioverkeer. Het onderzoek betreft een bestandsanalyse. Hiervoor hebben de beide regionale opleidingscentra, Albeda en Zadkine, door bemiddeling van de DSO gegevens aangeleverd op individueel niveau in een Excel-bestand. De ROC’s is gevraagd per deelnemer de volgende gegevens aan te leveren met peildatum 1 juli 2004: een unieke identificatiecode, de educatieve activiteit, de postcode van de leslocatie, de postcode van het woonadres, het geslacht, de geboortedatum, het geboorteland en het geboorteland van beide ouders. Om de informatie van de ROC’s voor analyse geschikt te maken, zijn de aangeleverde gege2
Hiertoe behoren: Albrandswaard, Barendrecht, Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Bernisse, Bleis-
wijk, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen, en Westvoorne.
7
vens geüniformeerd, gecategoriseerd, en omgezet in een SPSS-bestand. Ook is er een aantal extra variabelen aangemaakt: zoals etniciteit, leeftijdsklassen. Echter in een aantal gevallen waren de aangeleverde gegevens niet geschikt: de benodigde gegevens ontbraken (bijvoorbeeld: geboortelanden) of de gegevens waren niet bruikbaar (bijvoorbeeld postcodes van een postbusadres). Verder zijn de 108 onderscheiden (codes aan) educatieve activiteiten teruggebracht tot 13. Deze gecategoriseerde indeling van de educatieve activiteiten is in samenspraak met de DSO bepaald. De indeling is als bijlage opgenomen.
Opbouw rapport Na deze inleiding bestaat de rapportage uit drie hoofdstukken en een aantal bijlagen. In hoofdstuk 2 beschrijven we een algemeen beeld van het aanbod en bereik van de regionale opleidingencentra. In de hoofdstuk 3 komen de doelgroepen van educatie aan bod. In hoofdstuk 4 wordt het regioverkeer behandeld.
8
2
Volwasseneneducatie
Dit hoofdstuk betreft een algemene beschrijving van het aanbod en het bereik van de regionale opleidingscentra (ROC’s).
2.1
Aanbod
Het verzorgingsgebied van de ROC’s betreft 22 gemeenten: de 18 gemeenten van de stadsregio Rotterdam en de gemeenten Dirksland, Goedereede, Middelharnis, en Oostflakkee. Inclusief de opsplitsing van Rotterdam in 13 gebieden (11 deelgemeenten, het stadscentrum en overig Rotterdam) gaat het in dit onderzoek in totaal om 34 gebieden, die we in het vervolg (deel)gemeenten noemen maar het strikt genomen niet alle zijn. In het merendeel van de 34 onderscheiden (deel)gemeenten is een leslocatie van een ROC aanwezig: ofwel van het Albeda, ofwel van het Zadkine. In tien (deel)gemeenten hebben beide ROC’s een vestiging. In eveneens 10 (deel)gemeenten ontbreekt een leslocatie. Dit betreft Albrandswaard, Bergschenhoek, Bernisse, Brielle, Dirksland, Goedereede, Krimpen aan den IJssel, Oostflakkee, Westvoorne en de deelgemeente Hoek van Holland. Het totale aanbod van beide ROC’s bestaat gecategoriseerd uit 13 educatieve activiteiten. In de bijlagen is een overzicht opgenomen waarin voor elke educatieve activiteit te zien is welke (deel)gemeente daarvoor een leslocatie heeft. Daaruit blijkt dat het stadscentrum van Rotterdam en de gemeente Schiedam over het meest veelzijdige aanbod beschikken. In die gebieden kan men aan 8 verschillende educatieve activiteiten deelnemen. Daarna volgt Vlaardingen met een aanbod dat uit 6 verschillende educatieve activiteiten bestaat. Er zijn zes (deel)gemeenten waar (slechts) één educatieve activiteit wordt aangeboden. Dit zijn de deelgemeenten Overschie, Hillegersberg-Schiebroek, Prins Alexander, Charlois en de gemeenten Berkel en Rodenrijs en Bleiswijk. Figuur 2.1 Educatieve activiteiten naar het aantal deelgemeenten aantal (deel)gemeenten met een leslocatie Nederland als tweede taal
23
Nederlands als moedertaal
12
moderne vreemde talen
6
ouderbetrokkenheid
5
assessment
5
digitale vaardigheden
5
onderwijs voor ouderen
4
havo
4
vmbo
4
vwo
4
beroepsgerichte opleidingen
4
schakelcursus wiskunde
3
schakelcursus Nederlands
2
geen leslocatie
10
9
Figuur 2.1 toont per educatieve activiteit het aantal (deel)gemeenten met dat aanbod. De educatieve activiteit die in de meeste Olivergebieden wordt aangeboden, is Nederlands als tweede taal. In 23 (deel)gemeenten kan daaraan worden deelgenomen. Nederlands als moedertaal neemt de tweede plaats in; deze activiteit wordt in 12 (deel)gemeenten aangeboden. Op de derde plaats komen de moderne vreemde talen met een aanbod in 6 gebieden. De schakelcursus Nederlands daarentegen staat op de laatste plaats met een aanbod in 2 gebieden.
2.2
Bereik
Voor het aanbod aan educatieve activiteiten van beide ROC’s staan per juli 2004 in totaal 3 16.614 deelnemers ingeschreven. Als de cursisten die aan meer activiteiten deelnemen eenmaal worden geteld, komt dit aantal uit op 15.946. Dat zijn 668 personen minder. De 16.614 deelnemers zijn ongeveer gelijk verdeeld over de ROC’s. Het Albeda heeft iets meer deelnemers. Dit opleidingscentrum bereikt 51 procent van alle ROC-deelnemers, het Zadkine 49 procent. Figuur 2.2 toont voor elke educatieve activiteit het aantal en het percentage deelnemers. Figuur 2.2 Aanbod en bereik van de volwasseneneducatie naar ROC Albeda
Zadkine
totaal
Nederlands als tweede taal
5.099
60%
6.156
76%
11.255
Nederlands als moedertaal
192
2%
837
10%
1.029
68% 6%
middelbaar onderwijs voor ouderen
927
11%
927
6%
havo
446
5%
326
4%
772
5%
vmbo
450
5%
193
2%
643
4%
ouderbetrokkenheid
571
7%
571
3%
assessment
11
0%
438
5%
449
3%
vwo
93
1%
177
2%
270
2%
moderne vreemde talen
258
3%
258
2%
beroepsgerichte opleidingen
115
1%
115
1%
digitale vaardigheden
1%
107
1%
107
nevenschakelcursus wiskunde
84
1%
84
1%
nevenschakelcursus Nederlands
56
1%
56
0%
onbekend totaal
78
1%
8.487
100%
8.127
100%
78
0%
16.614
100%
Bron: Albeda en Zadkine, bewerking COS
Ruim tweederde van alle 16.614 deelnemers volgt de educatieve activiteit Nederlands als tweede taal. Het gaat hier in totaal om 11.255 personen. De overige 5.359 zijn te verdelen over 12 andere activiteiten. Een relatief groot aantal daarvan volgt Nederlands als moedertaal, middelbaar onderwijs voor ouderen, hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), of cursussen ouderbetrokkenheid. Bijna tweederde van alle ROC-deelnemers woont in Rotterdam: 64 procent. Relatief veel Rotterdamse deelnemers wonen in de deelgemeenten Delfshaven, Feijenoord en Charlois. Iets meer dan 30 procent van alle ROC-deelnemers woont buiten Rotterdam, in een Oliverge-
3
Dit is inclusief de 78 deelnemers van wie onbekend is welke activiteit ze volgen
10
meente. Het merendeel daarvan woont in Schiedam, Vlaardingen en Capelle aan den IJssel. Drie procent van alle ROC-deelnemers woont buiten de onderwijsregio, elders in Nederland. Van alle inwoners van 16 jaar en ouder in de onderwijsregio is gemiddeld 1,6 procent een deelnemer van een educatief traject van een ROC. Het bereik van de ROC’s is bovengemiddeld in de deelgemeenten Delfshaven, Feijenoord, Charlois, Noord, stadscentrum en in de gemeenten Vlaardingen en Schiedam. In deze gebieden wordt 1,9 (Schiedam) tot 3,9 procent (Delfshaven) van de bevolking van 16 jaar en ouder door een ROC bereikt. In figuur 2.3 is de verdeling van de ROC-deelnemers naar geslacht te zien. De ROC’s bereiken meer vrouwen dan mannen: bijna twee derde van alle deelnemers is een vrouw. De gemiddelde leeftijd van de vrouwen is 36 jaar. Mannen zijn gemiddeld iets jonger, namelijk 32 jaar. Figuur 2.3 Deelnemers van ROC’s naar geslacht
mannen 35%
vrouwen 65%
Figuur 2.4 toont de deelnemers van de ROC’s naar leeftijdklassen. Ruim 40 procent van alle deelnemers is 30 jaar of jonger. Bijna 80 procent is hooguit 45 jaar. Het deel van de deelnemers dat tot de jeugd tot 23 jaar gerekend kan worden betreft bijna 20 procent. Figuur 2.4 Deelnemers van ROC’s naar leeftijd 40%
36%
35% 30% 24%
25%
20%
20%
16%
15% 10% 5%
3%
0% 17 jaar en jonger
18-22 jaar
23-30 jaar
11
31-45 jaar
46 jaar en ouder
Het aandeel leerplichtige deelnemers komt uit op ongeveer 3 procent: zie eveneens figuur 2.4. Het gaat hier om deelnemers tot en met 17 jaar. Jongeren zijn leerplichtig tot aan het einde van het schooljaar waarin ze zeventien worden, tenzij ze eerder een diploma in het voortgezet onderwijs hebben verkregen. Meer dan 85 procent van alle deelnemers is allochtoon. Dit zijn personen die zelf buiten Nederland zijn geboren of waarvan één of beide ouders buiten Nederland zijn geboren. Hoe de allochtonen over de verschillende etnische groepen te verdelen, is niet goed te achterhalen. Door bepaalde aannames te doen kon een deel daarvan worden onderscheiden naar de tweedeling allochtoon/autochtoon. Maar de toekenning is niet optimaal. Figuur 2.5 laat het geboorteland van de deelnemers zien. Meer dan driekwart van alle deelnemers is buiten Nederland geboren. Zij behoren daarmee tot de eerste generatie allochtonen. Het relatief grootste aandeel is geboren in een zogeheten overig arm land. Deze categorie betreft ongeveer een derde van alle deelnemers. Verder is 17 procent van de deelnemers in Turkije geboren, 14 procent in Marokko en in elk ander land buiten Nederland minder dan 5 procent. 19 Procent van de deelnemers is in Nederland geboren. Figuur 2.5 Deelnemers van ROC’s naar geboorteland 32%
overig arm 17%
Turkije 14%
Marokko 4%
Kaap Verdië Noord Mediterraan
3%
Ned.Antillen/Aruba
3%
overig rijk
2%
Suriname
2% 19%
autochtoon onbekend 0%
4% 5%
10%
15%
.
12
20%
25%
30%
35%
3
Doelgroepen
In dit hoofdstuk wordt voor de verschillende educatieve activiteiten een profiel geschetst van de deelnemers. Hiervoor zijn de deelnemers per activiteit onderscheiden naar geslacht, leeftijd, en etniciteit.
3.1
Geslacht
Figuur 3.1 geeft een beeld van de deelnemers naar geslacht. De figuur laat zien dat bij acht van de dertien educatieve activiteiten vrouwen in de meerderheid zijn. Dit geldt met name voor ouderbetrokkenheid, middelbaar onderwijs voor ouderen, digitale vaardigheden en moderne vreemde talen. Maar vrouwen zijn ook in meerderheid te vinden bij Nederlands als moedertaal, Nederlands als tweede taal en vwo. Mannen nemen vooral in meerderheid deel aan de schakelcursus Nederlands en verder aan de beroepsgerichte opleidingen, assessmenttrajecten, en de schakelcursus wiskunde. Figuur 3.1 Deelnemers naar educatieve activiteit en geslacht
totaal ouderbetrokkenheid onderw ijs voor ouderen digitale vaardigheden moderne vreemde talen Nederlands als moedertaal Nederlands als tw eede taal vrouw
vw o
man
havo vmbo schakelcursus w iskunde assessment beroepsgerichte opleidingen schakelcursus Nederlands onbekend 0%
25%
50%
13
75%
100%
3.2
Leeftijd
In figuur 3.2 zijn de deelnemers onderverdeeld naar verschillende leeftijdsklassen. Daaruit blijkt dat deelnemers aan het havo, vwo en vmbo, de assessmenttrajecten en de schakelcursus wiskunde in (overgrote) meerderheid tot de jongste leeftijdsgroep (tot en met 30 jaar) behoren. De oudste leeftijdsgroep (46 jaar en ouder) neemt vooral deel aan het middelbaar onderwijs voor ouderen, digitale vaardigheden en moderne vreemde talen. De middelste leeftijdsgroep (31- t/m 45-jarigen) ten slotte is vooral deelnemer van ouderbetrokkenheid en de schakelcursus Nederlands. Figuur 3.2 Deelnemers naar educatieve activiteit en leeftijd
totaal havo assessment vmbo vwo schakelcursus wiskunde 30 jaar of jonger
Nederlands als tweede taal
31 t/m 45 jaar
moderne vreemde talen
46 jaar of ouder
ouderbetrokkenheid
onbekend
schakelcursus Nederlands beroepsgerichte opleidingen Nederlands als moedertaal digitale vaardigheden onderwijs voor ouderen onbekend
0%
25%
50%
75%
100%
Beroepsgerichte opleidingen en Nederlands als moedertaal zijn vooral activiteiten voor personen boven de 30 jaar (gelijkwaardig verdeeld over de leeftijdsgroepen 31 t/m 45 jaar en 46 jaar en ouder) en Nederlands als tweede taal voor personen die jonger zijn dan 46 jaar (ook gelijkwaardig verdeeld over de onderscheiden leeftijdsgroepen).
3.3
Etniciteit
In figuur 3.3 zijn de deelnemers aan de verschillende activiteiten onderverdeeld naar etniciteit. Er is onderscheid gemaakt naar allochtone en autochtone deelnemers. Uit de figuur blijkt dat allochtone deelnemers in meerderheid deelnemen aan de volgende educatieve activiteiten: ouderbetrokkenheid, Nederlands als tweede taal, schakelcursus Nederlands, beroepsgerichte opleidingen, Nederlands als moedertaal, assessmenttrajecten, en het vmbo. Autochtone deelnemers daarentegen zijn vooral deelnemer aan het middelbaar onderwijs voor ouderen, digitale vaardigheden, moderne vreemde talen, vwo, havo en de schakelcursus wiskunde.
14
Figuur 3.3 Deelnemers naar educatieve activiteit en etniciteit
totaal ouderbetrokkenheid Nederlands als tw eede taal schakelcursus Nederlands beroepsgerichte opleidingen Nederlands als moedertaal assessment
allochtoon
vmbo
autochtoon onbekend
schakelcursus w iskunde havo vw o moderne vreemde talen digitale vaardigheden onderw ijs voor ouderen onbekend 0%
25%
50%
15
75%
100%
16
4
Regioverkeer
In dit hoofdstuk wordt het regioverkeer ten behoeve van de volwasseneneducatie besproken. Het gaat hierbij om de deelnemersstromen tussen Rotterdam en de rest van de onderwijsregio. Hiervoor kijken we naar het woongebied en het lesgebied van de deelnemers. Ook het ontbreken van aanbod als mogelijke oorzaak van het regioverkeer zal in dit hoofdstuk aan bod komen aan bod komen. 4
In de onderwijsregio Rotterdam wonen in totaal 16.116 ROC-deelnemers . Daarvan wonen er 5 10.552 in Rotterdam en 5.564 in rest van de regio . Van alle deelnemers die in Rotterdam wonen, neemt 95 procent deel aan educatieve activiteiten in Rotterdam. Van alle deelnemers uit de regio neemt 82 procent in de regio deel aan educatieve activiteiten. 72 Procent van alle 6 regiodeelnemers heeft les in de eigen woongemeente . Het totaal aantal deelnemers dat tussen Rotterdam en de regio heen en weer reist voor volwasseneneducatie betreft 1.544 deelnemers: 543 personen uit Rotterdam en 1.001 personen uit de regio. Anders gezegd: van alle deelnemers die in Rotterdam wonen, neemt 5 procent deel aan educatieve activiteiten in de regio. En van alle deelnemers die in de regio wonen neemt 18 procent deel aan educatieve activiteiten in Rotterdam. Conclusie: Vergeleken met de Rotterdamse deelnemers aan volwasseneneducatie reizen meer deelnemers uit de regio op en neer tussen Rotterdam en de regio: zowel in absolute als in relatieve zin.
4.1
Bestemming
Hierboven is aangegeven dat 5 procent van alle deelnemers uit Rotterdam (543 personen) naar de regio gaat voor volwasseneneducatie. De bestemming van deze groep betreft in hoofdzaak drie regiogemeenten: 3 procent van alle deelnemers gaat naar Capelle aan den IJssel, 1 procent naar Schiedam en bijna 1 procent naar Spijkenisse. Voor een volledig overzicht van het aantal deelnemers uit Rotterdam en de regio naar woon- en lesgemeente zie de bijlagen. Van alle deelnemers uit de regio neemt gemiddeld 18 procent (1.001 personen) deel aan activiteiten in Rotterdam. Figuur 4.1 toont dit aandeel per gemeente (het blauw gekleurde deel van de balk).
4
exclusief de deelnemers waarvan geen les- of woongemeente bekend is. In het vervolg spreken we voor het gemak van de regio. Daarmee bedoelen we de onderwijsregio exclusief Rotterdam. 6 Exclusief de deelnemers aan opleidingen waarvoor een gemeenschappelijke inkoopregeling bestaat 5
(vwo, havo en vmbo) komen deze percentages iets hoger uit, namelijk: 98 procent, 85 procent, en 76 procent. Het regioverkeer komt in dat geval iets lager uit en betreft dan 156 van 9.405 deelnemers uit Rotterdam (2 procent) en 781 van de 5.063 deelnemers uit de regio (15 procent). Zie bijlage.
17
Uit de figuur blijkt dat Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek en Albrandswaard het hoogste aandeel deelnemers hebben dat in Rotterdam aan educatieve activiteiten deelneemt. In die gemeenten is dat meer dan 70 procent van alle deelnemers aan de volwasseneneducatie. Uit Goedereede en Dirksland neemt geen enkele deelnemer deel aan educatieve activiteiten in Rotterdam (een blauw gekleurd deel ontbreekt in de balk). De deelnemers uit deze gemeenten blijven in de regio voor hun deelname aan de volwasseneneducatie. Figuur 4.1 toont ook het aandeel deelnemers dat in de eigen gemeente aan educatieve activiteiten deelneemt (het geel gekleurde deel van de balk). Dit betreft 12 van de 21 regiogemeenten: op Berkel en Rodenrijs na neemt daarvan in veel gevallen een ruime meerderheid van de deelnemers deel aan volwasseneneducatie in de eigen woonplaats. In Rozenburg (92 procent en Middelharnis (90 procent) is dat aandeel dat in de eigen woonplaats aan volwasseneneducatie deelneemt het hoogst en in Berkel en Rodenrijs het laagst (14 procent). Figuur 4.1 Deelnemers uit regiogemeenten (excl. R’dam) naar het aandeel dat deelneemt aan volwasseneneducatie in Rotterdam, in de eigen gemeente en elders in de regio onderwijsregio excl. R'dam gemiddeld Berkel en Rodenrijs Albrandswaard Bergschenhoek Barendrecht Bleiswijk Krimpen a/d IJssel Ridderkerk Westvoorne Capelle a/d IJssel Bernisse Spijkenisse Schiedam Oostflakkee Middelharnis Hellevoetsluis Vlaardingen Maassluis Brielle Rozenburg Goedereede Dirksland 0%
25% naar Rotterdam
50% in regio
75%
100%
in eigen gemeente
Verder laat figuur 4.1 ook de gemeenten zien waar geen enkele deelnemer in de eigen gemeente aan educatieve activiteiten deelneemt (een geel gekleurd deel ontbreekt in de balk). 18
Deze gemeenten vallen samen met de gemeenten die niet over een eigen ROC-locatie beschikken. De deelnemers uit deze gemeenten moeten dus sowieso naar een andere gemeente toe om deel te kunnen nemen aan volwasseneneducatie. Zoals al eerder gemeld gaat het hier om inwoners van Albrandswaard, Bergschenhoek, Krimpen aan den IJssel, Westvoorne, Bernisse, Oostflakkee, Brielle, Goedereede en Dirksland.
4.2
Soort educatieve activiteit
Figuur 4.2 toont per educatieve activiteit onder andere het aantal deelnemers uit Rotterdam dat hiervoor naar de regio gaat. In de bijlagen zijn per educatieve activiteit drie (kruis)tabellen op7 genomen waarbij alle ROC-deelnemers uit Rotterdam en de regio zijn verdeeld naar woon- en lesgemeente. In de vorige paragraaf hebben we al gelezen dat Rotterdammers vooral naar Capelle aan den IJssel, Schiedam, en Spijkenisse gaan. Uit figuur 4.2 blijkt dat Rotterdammers voor acht van de dertien onderscheiden educatieve activiteiten naar een regiogemeente gaan. Voor geen enkele activiteit is dit ‘noodzaak’: alle activiteiten worden in Rotterdam aangeboden. Figuur 4.2 Educatieve activiteiten naar het totaal aantal deelnemers uit Rotterdam, naar het aantal uit Rotterdam dat in de regio deelneemt en naar het aantal uit Rotterdam dat in de regio deelneemt en geen aanbod heeft in de eigen woonplaats.
totaal aantal deelnemers uit Rotterdam
aantal deelnemers uit R'dam dat in de regio deelneemt en aantal deelnemers in de eigen uit R'dam dat in de gemeente geen regio deelneemt aanbod heeft
havo
487
Nederlands als tweede taal
7.279
182 107
vmbo
450
103
vwo
154
102
Nederlands als moedertaal
523
17
schakelcursus wiskunde
52
17
schakelcursus Nederlands
31
12
beroepsgerichte opleidingen
95
3
assessment
329
0
digitale vaardigheden
0
0
moderne vreemde talen
93
0
onderwijs voor ouderen
473
0
ouderbetrokkenheid
530
0
totaal
10.496
543
0
Exclusief deelnemers waarvan de woongemeente, lesgemeente of educatieve activiteit onbekend is
7
exclusief deelnemers waarvan de woongemeente, lesgemeente of educatieve activiteit onbekend is
19
Figuur 4.3 geeft per educatieve activiteit aan onder andere het aantal en percentage deelne8 mers uit de regio dat in Rotterdam aan educatieve activiteiten deelneemt en het aantal en percentage uit de regio dat in Rotterdam deelneemt én in de eigen woonplaats geen aanbod heeft. Uit de figuur blijkt dat iets meer dan de helft van de deelnemers uit de regio die voor volwasseneneducatie naar Rotterdam gaan de desbetreffende educatieve activiteit niet in de eigen woonplaats kan volgen. Het gaat hier om: 548 van de 990 deelnemers. Daarvan wordt de grootste groep (253 deelnemers) gevormd door regiobewoners die deelnemen aan het middelbaar onderwijs voor ouderen, dat overigens alleen te volgen is in Rotterdam en Vlaardingen. Figuur 4.3 Educatieve activiteiten naar het totaal aantal deelnemers uit de regio (excl.R’dam), naar het aantal uit de regio dat in Rotterdam deelneemt en naar het aantal uit de regio dat in Rotterdam deelneemt en geen aanbod heeft in de eigen woonplaats aantal deelnemers uit de regio dat in R'dam deelneemt en in de aantal deelnemers eigen gemeente geen uit de regio dat in
aanbod heeft als %
R'dam deelneemt van het totaal aantal aantal deelnemers totaal aantal deel-
en in eigen ge-
deelnemers uit de
uit de regio dat in meente geen aan-
regio dat in R'dam
nemers uit de regio
R'dam deelneemt
bod heeft
deelneemt
onderwijs voor ouderen
293
269
253
26%
havo
248
114
83
8%
assessment
110
93
63
6%
vmbo
152
72
38
4%
Nederlands als tweede taal
3.800
318
33
3%
moderne vreemde talen
126
36
24
2%
schakelcursus wiskunde
30
18
16
2%
beroepsgerichte opleidingen
17
16
16
2%
vwo
89
23
12
1%
ouderbetrokkenheid
31
1
7
1%
Nederlands als moedertaal
495
22
3
0%
schakelcursus Nederlands
19
8
digitale vaardigheden
106
0
totaal
5.516
990
0% 0% 548
55%
Exclusief deelnemers waarvan de woongemeente, lesgemeente of educatieve activiteit onbekend is
8
exclusief deelnemers waarvan de woongemeente, lesgemeente of educatieve activiteit onbekend is
20