Nota Integraal Handhavingbeleid Bergeijk
augustus 2001
Inhoudsopgave Samenvatting
7
1
Inleiding
13
1.1 1.2 1.3
Aanleiding Waarom handhaven? Waarom integraal handhavingsbeleid? 1.3.1 Inhoudelijk beleid formuleren 1.3.2 Uniformering handhavingsactiviteiten 1.3.3 Verantwoorde besteding extra financiële middelen 1.3.4 Realiseren gewenst handhavingsniveau Afbakening Hoofd- en subdoelen Het handhavingsveld 1.6.1 Inleiding 1.6.2 Bevoegd gezag en handhaving 1.6.3 Handhaving. 1.6.4 Ondersteuning. 1.6.5 Onderwerp van handhavingsacties
13 13 14 14 14 14 14 15 15 16 16 16 16 16 16
2
Juridisch instrumentarium
17
2.1 2.2
Inleiding Bestuursrechtelijke instrumenten 2.2.1 Toezicht 2.2.2 Bestuursdwang 2.2.3 Bestuurlijke dwangsom 2.2.4 Intrekken vergunning of ontheffing 2.2.5 Bestuurlijke boete Strafrechtelijke handhaving 2.3.1 Samenloop / flankerend beleid
17 17 17 17 18 20 20 21 21
3
Algemeen handhavingsbeleid
22
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
De gewenste situatie: een adequaat handhavingsniveau Beleidscyclus handhavingsbeleid Uitgangspunten handhaving Handhavingsdoelen Preventie 3.5.1 Inleiding. 3.5.2 Goed handhaafbare regelgeving, beleidregels en voorschriften 3.5.3 Communicatie en voorlichting 3.5.4 Toezicht De aanpak van overtredingen: repressieve handhaving 3.6.1 Uitgangspunten 3.6.2 Prioriteiten 3.6.3 Toepassing instrumentarium 3.6.4 Wanneer bestuursdwang? 3.6.5 Wanneer dwangsom? Aanpak niet-handhaven 3.7.1 Beginselplicht handhaven 3.7.2 Legaliseren 3.7.3 Gedogen Aanpak bestaande illegale situaties 3.8.1 Inleiding
22 23 23 24 24 24 24 25 26 27 27 28 28 29 29 29 29 29 29 30 30
1.4 1.5 1.6
2.3
3.6
3.7
3.8
!"#$% &#' ()$$*+$&,+$-% &(./'* '% ,0 ,"1
2
3.8.2 Inventarisatie 3.8.3 Rechtsverwerking door het uitblijven van handhavend optreden. 3.8.4 Aanpak 3.9 Flankerend beleid 3.10 Handhavingssamenwerking 3.10.1 Driehoeksoverleg 3.10.2 Bestuursovereenkomst Milieuhandhaving Noord-Brabant 3.10.3 Intergemeentelijke samenwerking
30 30 31 31 32 32 32 33
4
Specifiek handhavingsbeleid
35
4.1 4.2 4.3
Inleiding Overzicht handhavingsgebieden Inventarisatie 0-situatie per handhavingsgebied 4.3.1 Milieu 4.3.2 Ruimtelijke ordening 4.3.3 Bouwen 4.3.4 Veiligheid en openbare orde 4.3.5 APV Reeds vastgesteld beleid 4.4.1 Nota Implementatie bouwstoffenbesluit 4.4.2 Aanpak risicobedrijven (spoor 1) 4.4.3 Bouwbeleid 4.4.4 Inventarisatie gedoogsituaties 4.4.5 Illegale bewoning 4.4.6 Kampeerbeleid 4.4.7 Permanente bewoning recreatiewoningen 4.4.8 Handhavingsplan buitengebied 4.4.9 Diftar 4.4.10 Vrijkomende agrarische bedrijven 4.4.11 Nota Integrale veiligheid 4.4.12 Conclusies Gewenst aanvullend of nieuw beleid 4.5.1 Inleiding 4.5.2 Aanpak risicobedrijven (spoor 2) 4.5.3 Project Integrale veiligheid horeca Bergeijk 4.5.4 Monumentenbeleid 4.5.5 Welstandsbeleid 4.5.6 Beleid huisgebonden beroepen 4.5.7 Detailhandelbeleid 4.5.8 Beleid niet-agrarische bedrijfsactiviteiten
35 35 37 37 37 38 39 39 40 40 40 40 40 41 41 41 41 42 42 42 42 43 43 43 43 43 44 44 44 44
5
Organisatie gemeentelijke handhaving
45
5.1
Implementatie integrale handhaving 5.1.1 Integrale programmering en uitvoering van handhavingsactiviteiten 5.1.2 Coördinatie 5.1.3 Technische hulpmiddelen en infrastructuur 5.1.4 Uniformering: projecten, draaiboeken, stappenplannen en checklists 5.1.5 Technische en juridische ondersteuning, samenwerking 5.1.6 Het vangnet: klachten en handhavingsverzoeken Beleidscyclus 5.2.1 De reguleringsketen 5.2.2 Monitoring Bestuurlijke aansturing Ambtelijke aansturing
45 45 46 46 46 47 47 48 48 48 48 49
4.4
4.5
5.2
5.3 5.4
34567 859 :;66<=68>=6?7 8:@A9< 97 >B >4C
D
EFGHI JGK LMHHNOHJPOHQI JLRSKN KI PT PFU
V
6
Middelen
50
6.1 6.2 6.3
Inleiding Overzicht huidige personele capaciteit Financiën
50 50 50
7
Verantwoording aanpak nota integraal handhavingsbeleid
52
Bijlagen
WXYZ[ \Y] ^_ZZ`aZ\baZc[ \^de]` ][ bf bXg
h
47
ijklm nko pqllrslntslum npvwor om tx tjy
z
Samenvatting 1.
Inleiding Tot voor kort was er in Nederland sprake van een sterk gedogende overheidscultuur. Hierin komt nu verandering. In Bergeijk bestond reeds bij de begroting 2001 extra aandacht voor handhaving. De vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam hebben echter geleid tot versnelling en uitbreiding van de oorspronkelijke geplande aanpak voor een integraal handhavingsbeleid: ook de aanpak van risicobedrijven en de handhaving van de brandveiligheid maken nu deel uit van het hierna geformuleerde integraal handhavingsbeleid. Handhaving is nodig omdat naleving van regels niet vanzelfsprekend is. Onze samenleving kan echter alleen functioneren indien democratisch geformuleerde regels op een verantwoord niveau worden nageleefd. Dit kan alleen worden bereikt indien zij door de overheid ook consequent worden gehandhaafd. Integraal handhavingsbeleid is wenselijk om een aantal redenen. Zo moet er een ambitieniveau voor handhaving worden geformuleerd. Daarnaast moet worden vastgelegd hoe dit ambitieniveau kan worden gerealiseerd en wel op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze. Het gaat dan vooral om de organisatie en toedeling van middelen. Ook moeten er inhoudelijke beleidsregels worden vastgelegd die aangeven hoe de gemeente op de verschillende handhavingsgebieden concreet optreedt. Tenslotte dient dit alles te worden gecommuniceerd zodat voor iedereen duidelijk is wat de gemeente Bergeijk op het gebied van handhaving wil realiseren.
2.
Juridisch instrumentarium De gemeente Bergeijk heeft bij het handhaven van regels en voorschriften de beschikking over een aantal bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten. Het bestuursrechtelijke instrumentarium kan de gemeente geheel zelfstandig toepassen. Het bestaat uit (preventief) toezicht, bestuursdwang en de bestuurlijke dwangsom. In een aantal gevallen kan de gemeente ook overgaan tot het intrekken van een vergunning of ontheffing. Binnen afzienbare tijd zal de gemeente ook de mogelijkheid krijgen om bij veel voorkomende eenvoudige overtredingen een bestuurlijke boete op te leggen. Bij de strafrechtelijk handhaving heeft de gemeente de medewerking van politie en openbaar ministerie nodig. Strafrechtelijke sancties kunnen de bestuursrechtelijke aanpak van overtredingen zeer effectief ondersteunen.
3.
Algemeen handhavingsbeleid Het verantwoord handhavingsniveau binnen de gemeente Bergeijk wordt als volgt geformuleerd. De gemeente wil de wet- en regelgeving, waarvoor zij bevoegd gezag is, handhaven. Het voorkomen van overtredingen heeft hierbij prioriteit. Hiertoe wordt een multidisciplinair handhavingsteam samengesteld. Handhavingsprioriteiten en -activiteiten worden jaarlijks vastgelegd in een handhavingsprogramma. De uitvoering van het programma wordt voortdurend gevolgd en de resultaten worden in een jaarlijks handhavingsverslag gerapporteerd. Burgers, instellingen en bedrijven zijn zelf als eerste verantwoordelijk voor de naleving van regels en voorschriften. Zij moeten hiervoor wel op de hoogte zijn wat van hen op dit gebied wordt verwacht. Hiervoor is het nodig dat er van overheidswege een goed communicatiebeleid wordt gevoerd. Ook de gemeente Bergeijk kan hieraan bijdragen. Een van de belangrijkste handhavingsdoelen is preventie. Preventie begint al bij de zorg voor duidelijke en goed handhaafbare regelgeving. Daarnaast moeten de verschillende doelgroepen goed geïnformeerd worden over het naleefgedrag dat van hen wordt verwacht. Goede en tijdige communicatie is dan ook een absolute noodzaak. Vervolgens moet
{|}~ } ~~
~
~ |
de naleving van regels en voorschriften daadwerkelijk worden gecontroleerd. Dit toezicht wordt jaarlijks gepland in een handhavingsprogramma. Hier worden ook de handhavingsprioriteiten vastgelegd. Dit geschiedt aan de hand van een aantal vaste criteria. Is er eenmaal een overtreding geconstateerd en wordt deze niet vrijwillig ongedaan gemaakt dan treedt het repressieve handhavingstraject in werking. Eerst moet worden onderzocht in hoeverre de overtreding kan worden gelegaliseerd en of de beginselen van behoorlijk bestuur concrete repressieve handhaving in het concrete geval toelaten. Is dit het geval dan zal de gemeente Bergeijk de geconstateerde overtreding repressief aanpakken. De prioriteit van de aanpak wordt daarbij bepaald door de ernst en de aard van de overtreding, de verwijtbaarheid, schade en het verworven voordeel, de frequentie van overtredingen, recidive en de eventuele aanwezigheid van een derdebelanghebbende. Ernstige overtredingen worden altijd met hoge urgentie aangepakt. Bestuursdwang wordt vooral toegepast indien er snel moet worden opgetreden, de gevolgen van een overtreding feitelijk ongedaan moeten worden gemaakt of wanneer de overtreder zelf niet meer bij machte is de overtreding ongedaan te maken. Dwangsommen worden vooral opgelegd in gevallen waarin het voortduren van een overtreding moet worden beëindigd, herhalingen moeten worden voorkomen of rechtshandelingen moeten worden afgedwongen. De gemeente moet in beginsel bij overtredingen handhavend optreden. In uitzonderingsgevallen kan het echter voorkomen dat de gemeente Bergeijk overtredingen gedoogt. Hiervoor moeten dan wel zwaarwegende argumenten zijn. Hierbij zijn de volgende voorwaarden van toepassing: het moet om uitzonderingsgevallen gaan, gedogen mag slechts tijdelijk, de nadelige gevolgen voor derden moeten door het opleggen van voorwaarden zoveel mogelijk worden beperkt en een gedoogbesluit moet schriftelijk en gemotiveerd worden vastgelegd. De aanpak van (reeds lang) bestaande illegale situaties vraagt altijd veel (extra) aandacht. Zo worden er met het verstrijken van de periode waarin de gemeente niet tegen een overtreding optreedt, zwaardere motiveringseisen aan een handhavingsbesluit gesteld. Het is belangrijk dat de gemeente een goed en volledig overzicht heeft van de totale omvang van de illegale situaties op een bepaald handhavingsgebied voordat de gemeente handhavend gaat optreden. Daarom wordt via een inventarisatie de nulsituatie vooraf in beeld gebracht. Vervolgens moet worden onderzocht in hoeverre legalisatie mogelijk is. Ten slotte moet worden bekeken of de gemeente in concrete situaties in redelijkheid nog handhavend kan optreden. Bij dit laatste gaat het om een afweging tussen het algemeen belang en/of de belangen van derden tegenover de schade die de overtreder door de handhaving ondervindt. De aanpak van overtredingen via bestuursdwang en dwangsom kan zeer doeltreffend worden ondersteund door het strafrecht. Vaak is dreigen met strafrechtelijke vervolging reeds voldoende om een overtreder op andere gedachten te brengen. In de bestuursovereenkomst Milieuhandhaving Noord-Brabant zijn concrete afspraken gemaakt tussen de verschillende handhavingspartners over deze strafrechtelijke ondersteuning. Deze samenwerking is inmiddels uitgebreid tot de gebieden ruimtelijke ordening en bouwen en water en natuur en verloopt momenteel goed. De handhaving bij kleine veel voorkomende overtredingen (APV!) blijft echter problematisch doordat de politie zich vooral op andere handhavingsproblemen richt. Een eigen gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaar zou hier een oplossing kunnen bieden. Buiten de bestuursovereenkomst Milieuhandhaving Noord-Brabant wordt de samenwerking op het gebied van handhaving gestructureerd in het zogenaamde driehoeksoverleg. Verder zullen de mogelijkheden worden onderzocht tot intergemeentelijke samenwerking op handhavingsgebied binnen de Kempen.
4.
Specifiek handhavingsbeleid Bij specifiek handhavingsbeleid wordt eerst de omvang van de problematiek op een bepaald handhavingsgebied in beeld gebracht. Vervolgens worden beleidsregels geformuleerd die het mogelijk maken het ontstaan van nieuwe illegale situaties tegen te gaan. Daarnaast worden er beleidsregels gemaakt voor het saneren van (langer) bestaande illegale situaties. De preventieve handhaving op milieugebied richt zich vooral op bedrijfscontroles en wordt momenteel gedetailleerd geprogrammeerd via het jaarlijkse milieuprogramma.. Momenteel hebben bedrijfscontroles bij de zogenaamde risicobedrijven prioriteit. Verantwoording vindt plaats in het Milieujaarverslag. Handhaving bij de ruimtelijke ordening spitst zich met name toe op het gebruik van grond of gebouwen en op werken waarvoor een aanlegvergunning vereist is. Daarnaast wordt ook het gemeentelijk kampeerbeleid gehandhaafd. Binnen het handhavingsgebied bouwen wordt vooral naar aanleiding van bouwvergunningen of meldingen gecontroleerd. Op dit moment wordt onderzocht hoe deze controles meer planmatig kunnen worden uitgevoerd. Op het gebied van de integrale veiligheid en openbare orde wordt jaarlijks een veiligheidsplan vastgesteld. Dit plan vormt onder meer de basis voor de discussie over de gewenste inzet van de politie. De brandveiligheid wordt gecontroleerd door de brandweer via toezicht op naleving van de voorschriften van gebruiksvergunningen en de brandbeveiligingsverordening. De handhaving van de regels van de APV geschiedt overwegend naar aanleiding van klachten of meldingen. Uitzondering hierop zijn de preventieve controles naar aanleiding van vergunningen die door afdeling Bestuursondersteuning worden verleend. Daarnaast wordt af en toe via gebiedsgerichte projecten gecontroleerd op oneigenlijk gebruik van gemeentegrond. Op dit moment is er reeds specifiek handhavingsbeleid vastgesteld voor het Bouwstoffenbesluit, de aanpak van risicobedrijven, bouwen, illegale bewoning, kamperen, permanente bewoning van recreatiewoningen, integrale veiligheid en voor het buitengebied. Daarnaast zijn de bestaande gedoogsituaties in beeld gebracht. Geconcludeerd kan worden dat het bestaande specifieke handhavingsbeleid in het algemeen nog voldoende actueel is. Wel moeten de aanpak van de permanente bewoning van recreatiewoningen, de integrale veiligheid binnen de Bergeijkse horeca en de aanpak van risicobedrijven nader worden uitgewerkt. Voor de bescherming van het buitengebied moet een nieuw meerjarenhandhavingsprogramma worden gemaakt en de handhavingsnota Diftar moet nog bestuurlijk worden vastgesteld. Nieuw specifiek handhavingsbeleid moet worden ontwikkeld voor het welstandsbeleid, het monumentenbeleid, beleid huisgebonden beroepen, detailhandelbeleid en beleid niet-agrarische bedrijfsactiviteiten.
5.
Organisatie gemeentelijke handhaving De invoering van gemeentelijk integraal handhavingsbeleid concentreert zich op twee speerpunten. Het betreft hier de integrale programmering van handhavingsactiviteiten en de integrale uitvoering van deze activiteiten. Het integrale handhavingsprogramma wordt jaarlijks inhoudelijk voorbereid door een brede ambtelijke werkgroep. Een eerste stap hierbij is het vaststellen van de handhavingsprioriteiten voor het komende jaar. Vervolgens wordt het feitelijke handhavingsprogramma verder uitgewerkt. Het concept handhavingsprogramma wordt voorzien van een financiële onderbouwing en een overzicht van eventuele knelpunten met mogelijke oplossingen. Het programma wordt na vaststelling door burgemeester en wethouders ter kennis gebracht van de commissies ABZ en GZ. Voor de integrale uitvoering van het handhavingsprogramma wordt een handhavingsteam geformeerd. Hiermee wordt tevens de gewenste functionele scheiding tussen enerzijds beleid en uitvoering en anderzijds handhaving gerealiseerd.
¡¢£ ¤¡¥ ¦§¢¢¨©¢¤ª©¢«£ ¤¦¬¥¨ ¥£ ª® ª ¯
°²±
De implementatie van het integrale handhavingsbeleid wordt begeleid door een tijdelijke stuurgroep, bestaande uit het Managementsteam, aangevuld met de hoofden van de afdelingen Bestuursondersteuning, Bouwtoezicht en Milieu, Brandweer, Gemeentewerken en Ruimtelijke Ordening. De inhoudelijke afstemming van individuele handhavingsactiviteiten vindt plaats in het lokaal handhavingsoverleg waaraan ook de politie en de milieudienst deelnemen. Een efficiënte uitvoering van integrale handhaving vraagt om een actuele en goed toegankelijke informatievoorziening. Op dit punt moet nog het nodige werk worden verzet. Daarnaast moet nog worden geïnventariseerd welke aanvullende technische hulpmiddelen noodzakelijk zijn. Dit geldt ook voor administratieve hulpmiddelen als draaiboeken voor handhavingsprojecten, stappenplannen en checklists. Tenslotte moet ook tijdig externe technische of juridische deskundigheid worden ingeschakeld indien deze niet binnen het eigen ambtelijk apparaat beschikbaar is. Een goede regeling en registratie van klachten en handhavingsverzoeken is belangrijk, zowel voor de klager als degene over wie wordt geklaagd. Voor de gemeente zijn klachten een belangrijke informatiebron. Zo kunnen uit klachtenpatronen nieuwe handhavingsprioriteiten worden afgeleid en wordt informatie over de effecten van handhaving verkregen. Handhaving maakt onderdeel uit van de zogenaamde reguleringscyclus. Voordat handhaving aan de orde komt, is er in de regel beleid geformuleerd, is dit beleid uitgewerkt in wetof regelgeving en wordt deze regelgeving vaak uitgevoerd via een vergunningen- of ontheffingstelsel. In de fasen die aan het handhavingsproces voorafgaan, moeten de handhaafbaarheid en de financiële en personele consequenties van de handhaving consequent in beeld gebracht worden en in de besluitvorming worden meegewogen. Op die manier wordt voorkomen dat beleid en regelgeving worden vastgesteld en vervolgens niet of slechts zeer moeizaam kunnen worden gehandhaafd. Monitoring van handhaving is belangrijk. Monitoring levert informatie op over uitvoeringspraktijk en de effecten van handhaving. Deze informatie kan weer worden gebruikt bij het stellen van handhavingsprioriteiten en het voorbereiden van het handhavingsprogramma. Bestuurlijke aansturing van handhaving geschiedt vooral via het jaarlijks vaststellen van de handhavingsprioriteiten en het handhavingsprogramma en verder bij de incidentele besluitvorming over concrete handhavingszaken. Sturingsinformatie wordt onder meer verkregen via het jaarlijks handhavingsverslag en monitoring van handhavingsactiviteiten. De ambtelijke aansturing wordt gelegd bij de hierboven reeds genoemde ambtelijke stuurgroep onder leiding van de gemeentesecretaris. 6.
Middelen Het realiseren van een verantwoord handhavingsniveau vraagt om de nodige extra personele capaciteit en financiële middelen. De raad heeft reeds in de begroting 2001 het handhavingsbudget met f150.000,-- structureel verhoogd. Daarom zullen het implementatietraject en de voorbereiding van het handhavingsprogramma 2002 worden gestart vanuit de thans beschikbare personele capaciteit en financiële middelen. De noodzaak van verdere personele capaciteit en/of financiële middelen zal in 2002 nader worden onderbouwd en via de Kadernota 2003 worden ingebracht in de volgende begrotingscyclus.
7.
Verantwoording Ter voorbereiding van deze nota is een brede gemeentelijke werkgroep in het leven geroepen onder leiding van de gemeentesecretaris waarin de afdelingen Bestuursondersteuning, Bouwtoezicht en Milieu, Brandweer, Gemeentewerken en Ruimtelijke Ordening zitting hebben. Ook heeft er in mei een werkconferentie over integrale handhaving met raadsleden en leden van de commissies ABZ en GZ plaatsgevonden.
³´µ¶· ¸µ¹ º»¶¶¼½¶¸¾½¶¿· ¸ºÀÁ¹¼ ¹· ¾Â ¾´Ã
ÄÅÄ
De nota zal in september behandeld worden in de commissies ABZ en GZ. Gedurende deze maand ligt de nota ook ter inzage voor inspraak. De definitieve besluitvorming over de nota vindt plaats in de raadsvergadering van november 2001.
ÆÇÈÉÊ ËÈÌ ÍÎÉÉÏÐÉËÑÐÉÒÊ ËÍÓÔÌÏ ÌÊ ÑÕ ÑÇÖ
×ÙØ
Nota integraal handhavingsbeleid 1
Inleiding
1.1
Aanleiding De overheidscultuur op het gebied van de handhaving kon tot voor kort worden omschreven als sterk gedogend: een weinig zichtbare overheid met te weinig oog voor de risico’s die daar het gevolg van zijn. Het roer moet om. Er is een cultuurverandering nodig. Hoewel u als raad reeds bij de begroting 2001 extra accent heeft willen geven aan de handhaving mag wel gesteld worden dat de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam geleid hebben tot een indringender besef van de noodzaak tot verandering in de houding ten aanzien van de naleving van regels bij bouwen, wonen en veiligheid bij zowel burgers, bedrijven en instellingen als ook de overheid. De veranderde houding ten opzichte van naleving van regels heeft tot gevolg gehad dat de oorspronkelijk geplande aanpak van het integraal handhavingsbeleid naar voren is geschoven en tevens is uitgebreid met de aanpak van risicobedrijven en – objecten en de handhaving van de brandveiligheid.
1.2
Waarom handhaven? Handhaving kan kort en krachtig worden gedefinieerd als het doen naleven van rechtsregels. Deze naleving is niet vanzelfsprekend. De ervaring leert dat ongeveer 20% van de bevolking uit zichzelf regels of voorschriften naleeft, terwijl 5% de regel niet zal naleven totdat deze bij hen daadwerkelijk wordt gehandhaafd. Ongeveer 75% van de bevolking leeft een regel alleen na indien zij zien dat deze bij anderen via sancties gehandhaafd wordt. Niet of onvoldoende handhaven leidt dus in feite tot het gedogen van overtredingen. Dit is onwenselijk. Wettelijke normen worden gesteld om belangen te beschermen (bv. veiligheid), de samenleving te ordenen (ruimtelijke ordening), gedragsveranderingen (terugdringen overlast) teweeg te brengen of ten behoeve van het bereiken van bepaalde beleidsdoelstellingen (bijv. ‘de vervuiler betaalt’). Wetten bevatten daarom geen vrijblijvende normen en burgers mogen erop kunnen vertrouwen dat de overheid haar verantwoordelijkheid voor toezicht en handhaving neemt. Ook de bescherming van de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid van individuele burgers en bedrijven is een belangrijk doel van handhaving. Tenslotte wil de gemeente naar haar inwoners geloofwaardig en betrouwbaar overkomen. Dit betekent dat burgers goed geïnformeerd worden over gewenst naleefgedrag én de consequenties van ongewenst naleefgedrag. Dit betekent ook dat de gemeente duidelijk en zichtbaar aanwezig is en indien nodig resoluut en consequent optreedt. Het bestuursrecht kent geen algemeen artikel dat het bestuur een handhavingsplicht oplegt. Indien bijzondere wetten een handhavingstaak bij het bestuur leggen, gaat het in principe om een wettelijke bevoegdheid en niet om een plicht tot het opleggen van sancties. Daarmee laat de wetgever ook het bestuur de bevoegdheid onder omstandigheden af te zien van handhaven. Vooral ten aanzien van het bestuursrecht is het laatste decennium een beeld ontstaan van een brede gedoogpraktijk door bestuursorganen. Enkele jaren geleden heeft de Commissie Michiels het zogenaamde handhavingstekort onderzocht. In het rapport ‘Handhaven op niveau’ concludeerde de Commissie dat op veel beleidsterreinen sprake is van ofwel te geringe handhaving ofwel handhaving die op allerlei punten voor verbetering vatbaar is. Dit was voor het kabinet aanleiding een speciaal actieprogramma te starten met als doel handhaving te stimuleren. Dit is in de praktijk niet voldoende gebleken. In haar eindrapport naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede spreekt ook de Commissie Oosting over ‘een be-
ÚÛÜÝÞ ßÜà áâÝÝãäÝßåäÝæÞ ßáçèàã àÞ åé åÛê
ë²ì
stuurscultuur van afzien van handhaven’. Een cultuuromslag wordt dan ook nog steeds noodzakelijk geacht. Dit geldt echter niet alleen de overheid. Van burgers en bedrijven mag worden verwacht dat zij wettelijke regels en vergunningvoorschriften naleven. Ook de bestuursrechter helpt een handje om de gedoogcultuur om te buigen. In recente jurisprudentie over handhavingsverzoeken wordt steeds vaker een beginselplicht tot handhaving bij het bestuur neergelegd.
1.3
Waarom integraal handhavingsbeleid?
1.3.1
Inhoudelijk beleid formuleren In Bergeijk is het handhavingstekort1 door het bestuur in een relatief vroeg stadium onderkend. Sinds de herindeling voert het bestuur actief beleid om dit tekort terug te dringen. Zo is vanaf 1997 op diverse terreinen handhavingsbeleid geformuleerd, onder meer voor bouwen, illegale bewoning, permanente bewoning recreatiewoningen en kamperen in het buitengebied. Dit beleid moet echter ook worden uitgevoerd, iets waarvoor tot voor kort voldoende personele capaciteit ontbrak. Zowel uit inhoudelijk als organisatorisch oogpunt is het wenselijk dat de diverse nota’s op elkaar worden afgestemd en voor een deel ook worden geactualiseerd. Ook zijn er gebieden waar nog geen specifiek handhavingsbeleid is vastgesteld maar waar dit wel wenselijk is. Enkele voorbeelden hiervan zijn de aanpak van risicobedrijven, brandpreventiebeleid en detailhandelbeleid. Zowel voor deze aanvulling als de gewenste actualisatie en de onderlinge afstemming van het inhoudelijk handhavingsbeleid is een beleidskader in de vorm van integraal handhavingsbeleid gewenst.
1.3.2
Uniformering handhavingsactiviteiten Door handhavingsstappenplannen en stroomschema’s kan de aanpak van handhavingsactiviteiten worden geüniformeerd. Dit komt zowel de efficiency als de zorgvuldigheid, de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid ten goede en versterkt de juridische positie van de gemeente bij de rechter.
1.3.3
Verantwoorde besteding extra financiële middelen Naast het formuleren van beleid heeft het bestuur ook extra geld voor handhaving uitgetrokken. Zo heeft de raad in de begroting 2001 de financiële middelen voor handhaving structureel met ƒ 150.000,-- verhoogd, terwijl ook nog eens eenmalig ƒ 100.000,-- beschikbaar werd gesteld. Verwacht mag worden dat deze middelen zo efficiënt en effectief mogelijk worden ingezet. Ook hiervoor moet een aanpak worden geformuleerd.
1.3.4
Realiseren gewenst handhavingsniveau In 2001 moeten naar verwachting op basis van de verschillende bestaande specifieke handhavingsnota’s en programma’s in totaal bijna 2400 handhavingsactiviteiten worden verricht. Deze activiteiten variëren van eenvoudige controle tot integrale handhavingsdagen buitengebied waarbij een groot aantal handhavingsinstanties zijn betrokken. De meeste handhavingsactiviteiten (milieu, bouwen, RO, APV) moeten worden verricht binnen de sector Grondgebiedzaken. Daarnaast controleert de Brandweer op brandveiligheid en neemt de afdeling Bestuursondersteuning de Drank- en horecawet en de Wet op de Kansspelen voor haar rekening.
!"!#$!%&'")(*,+'-/.102,+ 3541673'8443 8!9;:9=<>?!9)><8@8ABC<6919/C8D78!EF3'84CHG4IA 8J7354DKJI4JCC
þÙÿ
Op dit moment is de totale hoeveelheid werk veel groter dan de voor handhaving beschikbare personele capaciteit. Dit probleem kan deels worden opgelost door een combinatie van prioriteitsstelling, het efficiënter organiseren van de eigen handhavingsinspanning en uitbesteding en/of inhuren van externe deskundigheid. Voor een verantwoorde prioriteitsstelling moet het hele handhavingsterrein inzichtelijk worden gemaakt en zijn heldere selectiecriteria noodzakelijk. Ook de gewenste efficiencyverbetering kan niet worden gerealiseerd zonder een integrale benadering. Het handhavingswerk moet zoveel mogelijk zodanig worden georganiseerd dat per handhavingsactiviteit meerdere handhavingsaspecten kunnen worden meegenomen. Zo zou bijvoorbeeld bij een milieucontrole van een horecabedrijf tevens kunnen worden gecontroleerd op brandveiligheid, Drank- en horecawet en de Wet op de kansspelen. Dit komt zowel de efficiency als de kwaliteit van handhaving ten goede. Voor bedrijven en particulieren betekent een integrale aanpak minder (vaak) administratieve rompslomp. Gevolg van deze integrale aanpak is wel dat de medewerkers handhaving beter en breder moeten worden opgeleid en met meerdere terreinen bekend moeten zijn. Verder vraagt een goede organisatie van een integraal handhavingsbeleid het nodige aan coördinatie.
1.4
Afbakening Deze nota heeft betrekking op de handhaving bij bouwen, veiligheid en openbare orde, milieu en ruimtelijke ordening en de Algemene Plaatselijke Verordening.
1.5
Hoofd- en subdoelen Hoofddoelen van deze nota zijn: 1. Het vaststellen van een adequaat handhavingsniveau. 2. Het organiseren en faciliteren van een adequaat handhavingsniveau. 3. Het opzetten van een systeem voor het periodiek meten van het bereikte handhavingsniveau (monitoring). ad 1. Het vaststellen van een adequaat handhavingsniveau. • Handhavingsvisie. • Bevorderen van rechtszekerheid en voorkomen van rechtsongelijkheid. • Duidelijkheid bij bedrijven en burgers over gewenst naleefgedrag en mogelijke consequenties van ongewenst naleefgedrag. • Heldere selectiecriteria voor het stellen van prioriteiten. • Geloofwaardigheid • Actualisatie, coördinatie, integratie en aanvulling van specifiek handhavingsbeleid. Ad 2. Het organiseren en faciliteren van een adequaat handhavingsniveau. Procesmatig. • Goede verankering van handhaving in de reguliere beleidscyclus. • Jaarlijkse programmering op basis van een voorafgaande prioriteitstelling. • Heldere en goed handhaafbare regelgeving en voorschriften. • Effectieve en efficiënte organisatie van de uitvoering van handhaving. • Verbetering van de kwaliteit van handhavingsacties (vermindering juridisch en financiële risico’s). • Voldoende personele capaciteit. • Voldoende juridische (ook externe) ondersteuning. • Opzetten van een adequate aanpak van handhavingscommunicatie. • Handhavingskennis op peil brengen. • Handhaving zoveel mogelijk standaardiseren en uniformeren. • Scheiding van beleid/uitvoering en handhaving.
TVUW5XY ZW5[\$]'XX,^$_X,Z`_X=aY ZF\@bdc![ ^ [ Y `!e `Uf
gh
•
Intergemeentelijke samenwerking en wederzijdse ondersteuning met naburige gemeenten.
1.6
Het handhavingsveld
1.6.1
Inleiding In dit onderdeel wordt een overzicht gegeven van instanties, burgers, bedrijven en andere instellingen die op een of andere manier bij handhaving betrokken kunnen raken. Deze kunnen worden verdeeld in degenen die handhaven en degenen op wie handhavingsactiviteiten zijn gericht. De eerste groep bestaat voornamelijk uit handhavingsorganisaties waarmee regelmatig wordt samengewerkt. De tweede groep bestaat in principe uit burgers, bedrijven en instellingen , maar zeker de laatste tijd worden steeds vaker overheidsinstanties zelf onderwerp van handhavingsacties.
1.6.2
Bevoegd gezag en handhaving • • • •
1.6.3
Handhaving. • • • • •
1.6.4
Regiopolitie Algemene Inspectiedienst Natuurbeheerinstanties VROM Inspectie(s) Openbaar Ministerie
Ondersteuning. •
1.6.5
Rijk Gemeenten (inclusief brandweer) Provincie Waterschap De Dommel
Servicepunt Handhaving (SEPH)
Onderwerp van handhavingsacties • • •
Instanties, bedrijven en instellingen Burgers Overheidsinstanties
iVjk5lm nk5op$q'll,r$sl,ntsl=um nFp@vdw!o r o m t!x tjy
z{
2
Juridisch instrumentarium
2.1
Inleiding Handhaving kan worden onderscheiden in een preventief en een repressief traject. Preventieve handhaving geschiedt over het algemeen in de vorm van toezicht. Dit toezicht kan op verschillende manieren plaatsvinden: bedrijfsbezoeken en controle van bouwlocaties maar ook luchtfoto’s en de zogenaamde milieuvluchten zijn vormen van preventieve controle. Wordt tijdens het preventief toezicht een overtreding geconstateerd en deze kan ongedaan worden gemaakt dan wordt de overtreder in de regel voorgelicht over het gewenst naleefgedrag en worden afspraken gemaakt over het beëindigen van de illegale situatie. Worden deze afspraken niet (tijdig) nagekomen dan start het repressieve handhavingstraject. Dit traject is gericht op het beëindigen van de illegale situatie, het ongedaan maken van de gevolgen en het voorkomen van (nieuwe) overtredingen De gemeente beschikt hiervoor over een aantal administratiefrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten.
2.2
Bestuursrechtelijke instrumenten
2.2.1
Toezicht Preventief toezicht of controle is van belang om te constateren of normen ook daadwerkelijk worden nageleefd. Dit op een moment dat nog geen vermoeden bestaat van een overtreding. Voorbeelden zijn onder meer controles bij bouw- en milieuwetgeving. Toezicht kan worden onderscheiden in preventief toezicht en repressief toezicht. Vindt een controle plaats naar aanleiding van een klacht van derden dan is er sprake van repressief toezicht. Er is dan al een vermoeden van een overtreding en de controle zal mogelijk leiden tot verdere maatregelen. Ambtenaren die zijn belast met toezicht moeten hiertoe door het bevoegd gezag bij of krachtens een (hogere) wettelijke regeling worden aangewezen. Indien zij ook zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar, kunnen toezichthoudende ambtenaren ook zijn belast met de strafrechtelijke opsporing van (bepaalde) strafbare feiten. Toezichthoudende ambtenaren beschikken op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) over verschillende bevoegdheden: het binnentreden, het vorderen van inlichtingen, het vorderen van inzage van gegevens, onderzoeken, opnemen of bemonstering, onderzoeken van vervoermiddelen en stilhouden van voertuigen. Deze bevoegdheden mogen worden uitgeoefend voor zover dit voor de taakvervulling redelijkerwijs nodig is. Ingevolge de Awb is een ieder verplicht alle medewerking te verlenen bij het uitoefenen van toezicht. Deze verplichting wordt beperkt door het redelijkheidsvereiste dat zich ook uitstrekt tot de termijn waarbinnen de medewerking moet worden gerealiseerd.
2.2.2
Bestuursdwang De gemeentelijke bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang is in de Gemeentewet opgenomen en wordt nader geregeld in de Awb. Onder bestuursdwang wordt volgens de Awb verstaan ‘het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk
|V}~5 ~5$',
$,= F@d!
! }
voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten’. Het gaat bij bestuurdwang dus om handhaving door feitelijk handelen van wettelijke verplichtingen van een persoon of een rechtspersoon. De omschrijving van de wettelijke verplichtingen omvat ook een verbod om in strijd met een rechtplicht te handelen. Een bekend voorbeeld is het bouwen zonder een bouwvergunning. Overtreding van verbodsbepalingen geven nogal eens aanleiding tot bestuursdwang. Bestuursdwang kan ook preventief worden toegepast indien het vrijwel zeker is dat er een overtreding zal plaatsvinden. Bestuursdwangbesluiten kunnen worden gericht aan een drietal adressanten. Dit zijn: • de overtreder van een wettelijk voorschrift; • de rechthebbende op het gebruik van een zaak, zoals de eigenaar, de huurder, de pachter of de vruchtgebruiker; • en degene die om bestuursdwang verzoekt. Een besluit tot bestuursdwang dient een zogenaamde begunstigingstermijn te bevatten waarbinnen de adressant zodanige maatregelen kan treffen dat daadwerkelijke toepassing van bestuursdwang niet nodig is. Deze termijn kan ook gefaseerd worden vastgesteld of worden gekoppeld aan activiteiten. De termijn mag niet te kort zijn. In spoedeisende gevallen kan een begunstigingsterrmijn achterwege blijven. Indien de noodzaak om terstond op te treden vaststaat, kan de gemeente achteraf het handhavingsbesluit schriftelijk vastleggen en bekend maken. Dit moet wel zo spoedig mogelijk geschieden. De gemeente moet in het besluit tot bestuursdwang de voorgenomen maatregelen voldoende nauwkeurig beschrijven, zodat de overtreder duidelijkheid heeft over de activiteiten die hij moet verrichten om bestuursdwang te voorkomen. Bestuursdwang kan niet worden toegepast indien al een dwangsom is opgelegd. Dit geldt ook andersom. Kostenverhaal en invordering. De gemeente kan de kosten van bestuursdwang verhalen op een overtreder of een gerechtigde tenzij deze redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoren te komen. De kosten kunnen worden ingevorderd bij dwangbevel. Bij deze kosten zijn de kosten van de invordering inbegrepen. Tegen het dwangbevel kan verzet worden aangetekend bij de civiele kamer van de rechtbank. Deze oordeelt vooral over de hoogte van de kosten, maar het komt ook voor dat de civiele rechter ingaat op andere aspecten voor zover daarover nog niet door de bestuursrechter is geoordeeld. Verzet schorst de uitvoering van het dwangbevel maar de rechter kan op verzoek de schorsing opheffen. Een verplichting om een rechtshandeling te verrichten, zoals het aanvragen van een vergunning, valt niet onder feitelijk handelen en kan dus niet via bestuursdwang worden afgedwongen.
2.2.3
Bestuurlijke dwangsom De Awb biedt bestuursorganen die bevoegd zijn tot het toepassen van bestuursdwang de mogelijkheid om in plaats daarvan de overtreder een ‘last onder dwangsom’ op te leggen. Deze (bestuurlijke) dwangsom is de bevoegdheid de overtreder van wettelijk voorschrift een concrete uit die wettelijke verplichting voortvloeiende last op te leggen. Voldoet de overtreder vervolgens niet aan deze last, dan heeft dat tot gevolg dat hij
V5 5$',$,= F@d! !
¡
een of meerdere geldsommen verschuldigd wordt aan het openbaar lichaam waartoe het bestuursorgaan behoort. De last kan gericht zijn op het ongedaan maken van een reeds gepleegde overtreding of op het voorkomen van voortzetting dan wel herhaling van de overtreding. De bestuurlijke dwangsom moet worden onderscheiden van de ook in het bestuursrecht bestaande mogelijkheid dat de rechter het bestuursorgaan een dwangsom oplegt die ertoe strekt het bestuursorgaan te dwingen een uitspraak van de bestuursrechter na te komen. De last onder dwangsom wordt voor onbepaalde tijd opgelegd en betreft alle toekomstige herhalingen van de overtreding van de last. Indien de gemeente kiest voor een dwangsom per tijdseenheid of per overtreding moet zij tevens een maximumbedrag vaststellen waarboven geen dwangsom meer zal worden verbeurd. Bij het kiezen van een variant, het bepalen van de hoogte van de dwangsom alsmede het maximum van de te verbeuren som heeft de gemeente veel beleidsvrijheid. Het bedrag van de dwangsom moet wel in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van de overtreding. De bestuursrechter zal de hoogte van de dwangsom echter zeer terughoudend toetsen. Ingeval van tijdelijke of blijvende onmogelijkheid voor de overtreder om aan de verplichtingen te voldoen, kan de dwangsom worden opgeheven dan wel opgeschort. Ook kan de dwangsom worden opgeheven op verzoek van de overtreder indien de beschikking een jaar van kracht is geweest zonder dat de dwangsom is verbeurd. Eisen. De last onder dwangsom kan uitsluitend worden opgelegd aan de overtreder. Verkeert deze in een faillissement dan moet vanaf het moment van de faillietverklaring de dwangsom worden opgelegd aan de curator. Wanneer er verscheidene overtreders zijn dan moet worden vastgesteld wie het in zijn macht heeft om de overtreding te beëindigen. De wet kent drie vormen waarop de dwangsom kan worden bepaald: een bedrag ineens, een bedrag per tijdseenheid of een bedrag per overtreding. Wanneer er sprake is van een voortdurende overtreding moet worden gekozen voor een dwangsom per tijdseenheid. De gemeente heeft een zekere vrijheid om per geval de hoogte van de dwangsom vast te stellen. Er zijn echter twee beperkingen. Op de eerste plaats moet een maximumbedrag worden vastgesteld waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Daarnaast dient het vastgestelde bedrag in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. Het is niet toegestaan om in het verleden behaald voordeel af te romen. De rechter kan de hoogte van de dwangsom corrigeren. In de dwangsombeschikking moet het overtreden voorschrift worden vermeld (jurisprudentie). Een preventieve dwangsom is gericht op het voorkomen van een overtreding. Deze kan alleen worden opgelegd indien zeer waarschijnlijk is dat op zeer korte termijn een overtreding zal worden gepleegd die tot ernstige schade kan leiden. De overtreding moet in de dwangsombeschikking voldoende duidelijk worden omschreven. Invordering. Een dwangsom wordt automatisch verbeurd wanneer na het passeren van de begunstigingstermijn een overtreding wordt begaan. De verbeurde dwangsommen moeten binnen zes maanden via een dwangbevel worden geïnd en komen toe aan het openbaar lichaam waartoe het bestuursorgaan behoort dat de dwangsom heeft opgelegd. De regeling van de invordering van de kosten van bestuursdwang is van overeenkomstige toepassing.
¢V£¤5¥¦ §¤5¨©$ª'¥¥,«$¬¥,§¬¥=®¦ §F©@¯d°!¨ « ¨ ¦ !± £²
³´
2.2.4
Intrekken vergunning of ontheffing Onder andere de Wet milieubeheer (Wm) geeft aan een bestuursorgaan de bevoegdheid tot het intrekken van een verleende vergunning als handhavingsmiddel. Hiertoe kan worden overgegaan indien in strijd met de vergunningvoorschriften wordt gehandeld. Het intrekken van een vergunning is een zeer ingrijpend handhavingsmiddel. Door de intrekking wordt juridisch de bedrijfsvoering beëindigd, echter niet het feitelijk functioneren. De overtreding kan daarom voortduren. Intrekking van een vergunning heeft daarom alleen zin indien dit wordt gecombineerd met bestuursdwang of dwangsom.
2.2.5
Bestuurlijke boete De bestuurlijke boete zal binnen afzienbare tijd ook de gemeente de mogelijkheid geven om bij veel voorkomende eenvoudige delicten zelfstandig, dus zonder tussenkomst van het Openbaar Ministerie, een transactie aan te bieden. Het gaat hierbij om een combinatie van de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving. Met dit instrument hoopt de wetgever de efficiency en de effectiviteit van de handhaving te verbeteren. De bestuurlijke boete is overigens geen nieuw fenomeen en wordt als sanctie reeds toegepast binnen onder meer het fiscaal en het sociaal verzekeringsrecht. Een algemene regeling van de bestuurlijke boete zal te zijner tijd worden opgenomen in de Awb. Vooruitlopend hierop zijn er plannen om de bestuurlijke boete eerder in te voeren bij de handhaving van milieuwetgeving. Aangezien besturen nog nauwelijks ervaring hebben met zelfstandige strafrechtelijke handhaving, is besloten dat gedurende tweeënhalf jaar een aantal bestuurlijke partners samen met het OM gaan experimenteren met de bestuurlijke boete. Een van deze proeven loopt momenteel bij de provincie Noord-Brabant. De bestuurlijke boete in de praktijk. Een buitengewoon opsporingsambtenaar constateert een overtreding waarvoor het bestuur de mogelijkheid heeft gekregen een bestuurlijke transactie aan te bieden. Het gaat daarbij in het algemeen om een eenvoudige overtreding die niet tot ernstige schade heeft geleid. Indien de overtreding niet wordt betwist door de verdachte kan de ambtenaar namens het bestuur direct een transactie aanbieden, dan wel de betrokkene een aanzegging geven waarin staat vermeld van welk feit hij wordt verdacht en wat hem nu te wachten staat. Door de buitengewoon opsporingsambtenaar wordt nu een verkort proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal wordt vervolgens naar het Centraal Justitieel Incassobureau gezonden, dat ervoor zorgt dat de verdachte binnen drie werkdagen een acceptgiro ontvangt. De verdachte heeft vervolgens zes weken om de transactie te betalen. Indien hij betaalt, is de zaak daarmee afgerond. Doet hij dit niet dan neemt het Incassobureau contact op met het bestuur met het verzoek een volledig procesverbaal op te maken. Dit proces-verbaal wordt vervolgens met het complete dossier naar het parket van de officier van justitie gezonden. De officier zal na beoordeling van het proces-verbaal in principe direct dagvaarden. De zaak wordt tenslotte voor de politierechter gebracht. Het maximale bedrag waarvoor het bestuur nog zelf een bestuurlijke transactie mag aanbieden bedraagt momenteel ƒ 2.500,--.
µV¶·5¸¹ º·5»¼$½'¸¸,¾$¿¸,ºÀ¿¸=Á¹ ºF¼@ÂdÃ!» ¾ » ¹ À!Ä À¶Å
ÆÇ
2.3
Strafrechtelijke handhaving
2.3.1
Samenloop / flankerend beleid Voor de strafrechtelijke handhaving zijn de politie en het Openbaar Ministerie verantwoordelijk. De politie constateert de overtreding en maakt proces-verbaal op. Het Openbaar Ministerie besluit vervolgens al dan niet tot strafrechtelijke vervolging over te gaan. Deze aanpak is uitsluitend gericht op het corrigeren van een overtreder door leedtoevoeging, het maakt de overtreding zelf niet ongedaan. Dit is dan ook de reden dat een zuiver strafrechtelijke aanpak alleen zinvol is indien de overtreding niet meer is terug te draaien. Voor andere overtredingen kan het strafrecht een ondersteunende rol vervullen ten opzichte van de bestuursrechtelijke handhaving. Omdat samenloop van beide handhavingstrajecten mogelijk is, kunnen strafrechtelijke instrumenten vaak bijzonder effectief in aanvulling op een bestuurlijke handhaving worden toegepast. Deze samenloop wordt met name bij de handhaving van milieuwetgeving onder de noemer ‘flankerend beleid’ toegepast. Naast het opleggen van straffen als hechtenis, dienstverlening en geldboete kan de strafrechter ook overgaan tot verbeurdverklaring of ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het Openbaar Ministerie kan een verdachte een transactie aanbieden. Dit houdt in dat, indien de overtreder de transactie accepteert, het Openbaar Ministerie van verdere strafvervolging afziet. In de regel dient de verdachte dan een geldbedrag aan de Staat te betalen, maar de transactie kan ook inhouden dat op zijn kosten de rechtmatige toestand wordt hersteld. Een andere mogelijkheid waarover het Openbaar Ministerie beschikt, is het zogenaamde voorwaardelijk sepot: indien de verdachte bepaalde voorwaarden vervult, wordt hij niet verder vervolgd.
ÈVÉÊ5ËÌ ÍÊ5ÎÏ$Ð'ËË,Ñ$ÒË,ÍÓÒË=ÔÌ ÍFÏ@ÕdÖ!Î Ñ Î Ì Ó!× ÓÉØ
ÙVÚ
3
Algemeen handhavingsbeleid
3.1
De gewenste situatie: een verantwoord handhavingsniveau Hieronder wordt de situatie beschreven die de gemeente Bergeijk op het gebied van de handhaving wil realiseren. Hiermee wordt tevens het ambitieniveau voor de gemeentelijke handhavingsinspanning vastgelegd. Dit ambitieniveau is hoog en realisering ervan zal extra inspanning en middelen vergen. Met sommige onderdelen is reeds een begin gemaakt, veel zaken moeten echter nog worden ontwikkeld. De gemeente Bergeijk handhaaft de wet- en regelgeving waarvoor zij bevoegd gezag is op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze. Preventie heeft daarbij prioriteit: de gemeente Bergeijk bevordert een goed naleefgedrag en richt zich op het voorkomen van zoveel mogelijk overtredingen. Burgers en bedrijven worden goed geïnformeerd over het gewenst naleefgedrag én over de consequenties van ongewenst naleefgedrag. Preventief toezicht wordt zoveel mogelijk integraal aangepakt: er worden zoveel mogelijk handhavingsaspecten per bedrijfsbezoek of controle meegenomen. De toezichthoudende ambtenaren zijn goed opgeleid en kijken tijdens controles ook zoveel mogelijk naar zaken die relevant zijn voor andere handhavingsgebieden. Indien noodzakelijk worden (her)controles tegelijkertijd door verscheidene ambtenaren van verschillende disciplines verricht. De gemeente zet ook minder alledaagse opsporingsmethoden in, zoals milieuvluchten en luchtfoto’s. Er is een goed werkend klachtensysteem waar derden overtredingen kunnen melden. Klachten worden snel onderzocht en de klagers worden op de hoogte gehouden van zowel de onderzoeksresultaten als de afdoening. De verschillende handhavingsdisciplines zijn georganiseerd in een handhavingsteam waarbinnen de onderlinge informatie-uitwisseling goed en gestructureerd plaatsvindt. Ook aan de informatie-uitwisseling met de externe handhavingspartners wordt de nodige aandacht besteed. Er is een functionele scheiding tussen beleid en uitvoering enerzijds en handhaving anderzijds. De gemeente maakt gebruik van goed toegankelijke geautomatiseerde systemen om handhavingsinformatie vast te leggen en te raadplegen. Per handhavingsveld zijn minimum controlefrequenties vastgesteld. Controleactiviteiten worden jaarlijks geprogrammeerd in een handhavingsprogramma. De uitvoering van het jaarprogramma wordt in een jaarverslag gerapporteerd waarbij zowel wordt ingegaan op de kwaliteit als de kwantiteit van de verrichte handhavingsinspanning. Overtredingen worden slechts in zeer uitzonderlijke situaties gedoogd. Hiertoe is restrictief beleid geformuleerd. Overtredingen, die niet vrijwillig ongedaan worden gemaakt, niet gelegaliseerd kunnen worden en ook niet gedoogd hoeven te worden, worden met bestuursrechtelijke dwangmiddelen ongedaan gemaakt of beëindigd. Al naar gelang de aard en ernst van de overtreding wordt bekeken of ook via het flankerend beleid strafrechtelijke middelen worden ingezet. Het handhavingsteam beschikt hiertoe over tenminste één toezichthouder met buitengewone opsporingsbevoegdheid en met de regiopolitie zijn hierover goede afspraken gemaakt. Bestuurlijke sancties worden goed voorbereid en indien zij zijn opgelegd ook daadwerkelijk geëffectueerd. Hierbij wordt een tweestappensysteem toegepast: een
ÛVÜÝ5Þß àÝ5áâ$ã'ÞÞ,ä$åÞ,àæåÞ=çß àFâ@èdé!á ä á ß æ!ê æÜë
ì1ì
schriftelijke waarschuwing en vervolgens indien nodig, het opleggen van een bestuurlijke sanctie. In zeer urgente situaties blijft de eerste stap achterwege. Zowel het (preventief) toezicht als de repressieve handhaving worden binnen de gemeentelijke organisatie centraal gecoördineerd. Het bestuur wordt regelmatig op de hoogte gehouden van bijzonderheden en nieuwe ontwikkelingen. Er wordt actief samengewerkt met andere handhavende instanties. Centraal hierbij staan het driehoeksoverleg en de samenwerking rond de Bestuursovereenkomst Milieuhandhaving Noord-Brabant. Naast deze gestructureerde samenwerking wordt ook inhoudelijk actief samengewerkt met naburige gemeenten. Het gaat hierbij zowel om uitwisseling van informatie als om wederzijdse ondersteuning.
3.2
Beleidscyclus handhavingsbeleid De beleidscyclus van het integraal handhavingsbeleid verloopt als volgt: • Formulering van algemeen handhavingsbeleid dat van toepassing is op alle handhavingsgebieden. • Per handhavingsgebied wordt vervolgens specifiek handhavingsbeleid geformuleerd. Hierbij wordt de nulsituatie in beeld gebracht. Voor ‘oude’ overtredingen wordt een saneringstraject geformuleerd. • Jaarlijkse prioritering van handhavingsactiviteiten op basis van vastgestelde criteria. • Jaarlijks handhavingsprogramma. • Monitoren van handhavingsinspanning en jaarlijkse verantwoording naar college en gemeenteraad in de vorm van een jaarverslag. • Eventuele bijstelling van handhavingsbeleid aan de hand van evaluatie in het jaarlijks handhavingsverslag.
3.3
Uitgangspunten handhaving Verantwoordelijkheid Burgers en bedrijven zijn primair zelf verantwoordelijk voor de naleving van regelgeving en voorschriften en voor de gevolgen van overtredingen. De overheid, dus ook de gemeente Bergeijk, is op haar beurt echter verantwoordelijk voor een goede informatievoorziening zodat burgers weten wat op dit gebied van hen wordt verwacht. Grenzen aan handhaving Naast de verantwoordelijkheid voor goede communicatie is de gemeente Bergeijk ook verantwoordelijk voor controle op de naleving van wet- en regelgeving waarvoor zij het bevoegd gezag is. De gemeentelijke mogelijkheden tot handhaving zijn echter niet onbeperkt. Zij worden onder meer begrensd door beperkte financiële middelen, beperkingen in het beschikbare instrumentarium, rechtsbeginselen en niet te vergeten de rechtsbescherming. Inzicht in deze beperkingen is belangrijk. De gemeente Bergeijk heeft, rekening houdend met deze beperkingen, een inspanningsverplichting voor het realiseren van een hierboven geformuleerd adequaat handhandhavingsniveau. Prioriteiten De prioriteiten voor het preventief toezicht worden jaarlijks vastgesteld. Hierbij geldt het uitgangspunt dat alle handhavingsgebieden periodiek aan de beurt moeten komen.
íVîï5ðñ òï5óô$õ'ðð,ö$÷ð,òø÷ð=ùñ òFô@údû!ó ö ó ñ ø!ü øîý
þÿ
Voorkomen is beter dan genezen Het beëindigen en ongedaan maken van overtredingen is vaak moeilijk, tijdrovend en duur. Het bevorderen van een goed naleefgedrag en het voorkomen van overtredingen hebben daarom prioriteit. Een absolute randvoorwaarde hiervoor is dat de gemeente Bergeijk naar burgers en bedrijven toe geloofwaardig overkomt. Geloofwaardigheid wordt onder meer verkregen door: • een consequente en consistente aanpak van overtredingen en door deze aanpak ook effectief te communiceren; • ‘goede voorbeelden’ regelmatig in het zonnetje te zetten; • een evenwichtig handhavingspeil: de gemeente Bergeijk kan zich alleen al omwille van de geloofwaardigheid niet veroorloven om een of meerdere handhavingsgebieden voor langere tijd links te laten liggen.
3.4
Handhavingsdoelen Alvorens een handhavingsinstrument wordt gekozen dient eerst het handhavingsdoel te worden gekozen. Met andere woorden wat wil de gemeente Bergeijk in deze situatie bereiken. In het algemeen kunnen de volgende doelen worden onderscheiden: 1. Voorkomen van overtredingen 2. Beëindigen van overtredingen 3. Ongedaan maken van de gevolgen van overtredingen 4. Afromen van het behaald voordeel 5. Bestraffen van een overtreder 6. Een combinatie van één over meer doelen. Bij het bepalen van het juiste handhavingsdoel (of een combinatie van doelen) wordt meestal gekeken naar het belang dat de te handhaven regeling of voorschrift beoogt te beschermen. Verder wordt gekeken naar zaken als tijddruk, de aard van de overtreding, de motieven (bv. financieel voordeel) en de persoon van de overtreder (bv. notoire overtreder), de beschikbaarheid van flankerend beleid en de hoogte van het door de overtreding behaalde voordeel van belang.
3.5
Preventie
3.5.1
Inleiding. Preventie is een van de meest voor de hand liggende handhavingsdoelen. Preventie kan zijn gericht op voorkomen van een eerste overtreding dan wel op het voorkomen van een situatie dat een overtreder opnieuw regels overtreed. Dit verschil bepaalt mede de keuze van het in te zetten instrumentarium. Preventie kan op een aantal manieren worden uitgevoerd.
3.5.2
Goed handhaafbare regelgeving, beleidregels en voorschriften Handhaving begint in feite al in een zeer vroeg stadium van de zogenaamde reguleringsketen. Deze reguleringsketen bestaat uit de volgende fasen: visie, beleid, regelgeving, vergunningen en ontheffingen, toezicht/handhaving en inzicht in naleefgedrag (monitoring). Reeds vanaf het formuleren van beleid moet de handhaafbaarheid als een randvoorwaarde worden meegenomen. Niet alleen in absolute zin: is de regel überhaupt juridisch te handhaven, maar ook in kwalitatieve zin is de regel doelmatig te handhaven. De gemeentelijke regelgeving, beleidsregels en voorschriften moeten wor-
"!
den getoetst aan het criterium doelmatige handhaving. Hierbij kan met name worden gedacht aan de APV, de kapverordening en de bestemmingsplannen. In de praktijk blijkt dat vooral de voorschriften van de oudere bestemmingsplannen problemen opleveren bij de handhaving. Er zijn inmiddels plannen deze te actualiseren. Ook de nieuwe ‘Bijgebouwenregeling bebouwde kom Bergeijk’ is een belangrijke stap in de richting van goed handhaafbare voorschriften. Tenslotte moet er ook kritisch gekeken worden naar de handhaafbaarheid van voorschriften in vergunningen. Deze zijn niet altijd even eenduidig of zinvol. Dit kan het beste geschieden wanneer tijdens de voorbereiding van preventieve controles de vergunningvoorschriften worden doorgenomen. Indien daarbij niet of moeilijk te handhaven voorschriften worden aangetroffen moet hiervan aantekening worden gemaakt. Bij een toekomstige aanpassing van de vergunning kan de redactie van deze voorschriften ambtshalve worden verbeterdA1.
3.5.3 3.5.3.1
Communicatie en voorlichting Inleiding Communicatie is een van de belangrijkste en ook relatief goedkoopste instrumenten om een goed naleefgedrag te bewerkstelligen. Onwetendheid leidt tot overtredingen. Doelgroepen moeten daarom via heldere communicatie geïnformeerd worden over het naleefgedrag dat de overheid van hen verwacht. Communicatie versterkt ook de uitwerking van handhavingsacties. Als deze goed zichtbaar worden gemaakt, heeft een uitgevoerde controle niet alleen een positieve invloed op het naleefgedrag van de gecontroleerde maar ook die van de nietgecontroleerden. Geloofwaardigheid is hierbij echter zeer belangrijk. De gemeente moet ook doen wat zij communiceert. Gebeurt dit niet dan gaat de effectversterkende werking snel verloren.
3.5.3.1
Communicatiedoel Burgers en bedrijven zijn goed geïnformeerd over het gewenst nalevinggedrag en over de consequenties van ongewenst naleefgedrag. Ook zijn zij goed op de hoogte van de handhavingsactiviteiten van de gemeente, met name de acties die regelmatig gehouden worden. Om deze doelstelling te bereiken, worden doelgroepen onderscheiden en verschillende communicatiemiddelen ingezet. Hierbij worden meerdere fasen in het handhavingstraject onderscheiden. Dit zijn de volgende: - algemene informatie over handhavingsbeleid gemeente - specifieke informatie over handhavingsbeleid naar doelgroepen - aankondiging acties - evaluatie acties
3.5.3.1.
Doelgroepen In het handhavingsproces kunnen verschillende doelgroepen onderscheiden worden. • te controleren burgers, bedrijven en instanties • overige burgers, bedrijven en instanties • pers • eigen medewerkers Afhankelijk van de soort informatie, verschilt de doelgroep.
3.5.3.2. Communicatiemiddelen Om de doelstelling te bereiken, kunnen de volgende middelen ingezet worden, natuurlijk afhankelijk van de fase van de informatievoorziening. • Persbericht lokale media
#$%&' (%) *+&&,-&(.-&/' (*01), )' .2 .$3
465
•
•
• • •
•
3.5.3.3.
Wanneer er specifieke acties zijn of wanneer er iets nieuws is op het gebied van handhaving, kan een persbericht uitgestuurd worden naar de lokale en regionale media (Eindhovens Dagblad, Omroep Brabant, BLOS, Eyckelbergh) Artikelen Eyckelbergh/wijkbladen In de wijkbladen en huis-aan-huisbladen (bijvoorbeeld op de gemeentepagina) worden regelmatig artikelen gezet die gaan over het algemene handhavingsbeleid, en ook over specifieke acties en de resultaten daarvan. Lokale omroep Naar de lokale omroep (BLOS) worden ook de persberichten gezonden voor op de kabelkrant, maar er kunnen ook afspraken gemaakt worden over uitzendingen over een handhavingsactie of interviews met bijvoorbeeld de verantwoordelijk wethouder. Brieven Brieven zijn persoonlijk en direct aan een persoon gericht en worden meestal ingezet om acties aan te kondigen. Brochure In een brochure wordt uiteengezet wat het beleid van de gemeente is en wat dat betekent voor bedrijven, burgers en instanties. Website Op de nieuw op te zetten website van de gemeente kunnen persberichten geplaatst worden, en artikelen over acties en het algemene beleid. Er is tevens mogelijkheid voor iedereen om te reageren. Op het intranet kan door de handhavingspartners worden gewerkt aan de opbouw van een kenniscentrum op diverse handhavingsterreinen. Eigen personeel kan zich zo nader verdiepen in de verschillende handhavingsaspecten. Bericht vaktijdschriften In een vaktijdschrift kan aandacht gegeven worden aan het handhavingsbeleid in het algemeen of aan een specifieke actie.
Uitwerking De eerste stap op weg naar meer publiciteit rond het handhavingsbeleid in het algemeen en handhavingsacties in het bijzonder is de bekendmaking van deze nota. De nota wordt ter inzage gelegd voor belanghebbenden, en hier zal publiciteit aan gegeven worden. Op de tweede plaats zal in het jaarlijks handhavingsprogramma ( zie 3.5.4.1.) ook een communicatieparagraaf A2moeten worden opgenomen waarin de verschillende communicatieactiviteiten concreet worden uitgewerkt.
3.5.4
Toezicht Toezicht geschiedt in hoofdzaak door de zogenaamde preventieve controles. Toezicht geschiedt zowel actief als passief. In het eerste geval neemt de gemeente zelf het initiatief, in het tweede geval wordt gecontroleerd naar aanleiding van een klacht of een tip over een mogelijke overtreding.
3.5.4.1
Handhavingsprogramma. De planning van de preventieve controles wordt jaarlijks vastgelegd in een handhavingsprogramma. In dit handhavingsprogramma worden ook de handhavingsprioriteiten uitgewerkt. Dit gebeurt enerzijds aan de hand van vooraf vastgestelde controlefrequentiesA3, zoals bij de milieucontroles het geval is, anderzijds worden voor sommige controles de aantallen op basis van ervaringsgegevens ingeschat. Dit laatste is onder meer het geval bij de bouwcontroles en de controles naar aanleiding van klachten. Het aantal aanvragen voor een bouwvergunning of het aantal klachten kan immers vooraf niet met zekerheid worden vastgelegd. Een goede programmering van de preventieve handhaving heeft verschillende voordelen. Het programma geeft inzicht in de benodigde handhavingscapaciteit. Hiervoor worden de komende
789:; <9= >?::@A:<BA:C; <>DE=@ =; BF B8G
H6I
jaren voor de verschillende soorten controles kengetallen ontwikkeld. Het stelt handhavers voorts in staat werk met werk te maken door verschillende handhavingsaspecten in één controle te bundelen. Verder kunnen controles zoveel mogelijk gebieds-, thema- dan wel doelgroepgericht worden georganiseerd. Ook dit biedt op den duur flinke efficiencyvoordelen. De uitvoering van het handhavingsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd en verant-woordA4 in een jaarverslag dat aan de commissies Algemeen Bestuurlijke Zaken en Grondgebiedzaken zal worden aangeboden.
3.5.4.2
Prioriteiten Bij het stellen van prioriteiten bij het preventief toezicht gaat het vooral om het vaststellen van controlefrequenties: hoe vaak en hoe intensief wordt er op een bepaald handhavingsfacet gecontroleerd. De prioriteiten worden jaarlijks vastgelegd in het handhavingsprogramma. Het is wenselijk dat dit geschiedt aan de hand van vaste criteria. Criteria voor het stellen van prioriteiten in de controlefrequentie: ] Risico voor gezondheid en/of veiligheid. ] Risico voor het milieu. ] Risico voor de geloofwaardigheid van de gemeente. ] Risico voor rechtsgelijkheid en/of de rechtszekerheid van burgers en bedrijven. ] Risico voor de aantasting van de leefomgeving of de ruimtelijke kwaliteit. ] Handhavingsverzoeken van derden. De eerste twee criteria behoeven verder geen toelichting. Wat de geloofwaardigheid van de gemeente betreft gaat het hier op de eerste plaats om activiteiten die reeds drie jaar geen prioriteit hebben gekregen. Verder zijn er ook de verplichtingen die voortvloeien uit de Bestuursovereenkomst Handhaving Milieuwetgeving. De bescherming van de rechtsgelijkheid en de rechtszekerheid is belangrijk voor het draagvlak van regelgeving. Consequente handhaving is uitermate belangrijk voor het draagvlak voor regelgeving. Bij bedrijven speelt ook nog het aspect van de oneerlijke concurrentie. Bij het vijfde criterium gaat het om de bescherming van het gemeentelijk ruimtelijk beleid en van derdebelangen op dit gebied. Handhavingsverzoeken van derden tenslotte vormen een waardevolle aanvulling op het preventief toezicht van de gemeente. De geloofwaardigheid van de gemeente is gediend met een zorgvuldige aanpak van dit soort verzoeken.
3.6
De aanpak van overtredingen: repressieve handhaving
3.6.1
Uitgangspunten Voordat een handhavingstraject wordt uitgestippeld, moet worden vastgesteld of legalisatie mogelijk is en vervolgens of de beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder het zorgvuldigheidsvereiste, verdere handhaving in de weg staan. Is dit niet het geval dan kan de overtreding repressief worden aangepakt. Bij het bepalen van de juiste aanpak gaat het met name om de keuze van het handhavingsdoel, de keuze van het juiste instrumentarium en het bepalen van de tijd die de overtreder krijgt om de overtreding te beëindigen of de gevolgen ongedaan te maken. Primaire handhavingsdoelen zijn het beëindigen van de overtreding en het ongedaan maken van de eventuele gevolgen van de overtreding. Hieronder valt ook herstel of vergoeding van even-
JKLMN OLP QRMMSTMOUTMVN OQWXPS PN UY UKZ
[6\
tuele schade. Secundaire doelen zijn het afromen van behaald voordeel en bestraffing van een overtreder. Bij relatief kleine, veel voorkomende overtredingen en bij overtredingen die niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, zal bestraffing overigens vaak een primair handhavingsdoel vormen.
3.6.2
Prioriteiten In principe worden alle geconstateerde overtredingen aangepakt. Soms kunnen echter niet alle zaken tegelijkertijd worden aangepakt. Moeten er qua tempo van aanpak keuzes worden gemaakt dan wordt de prioriteit met name bepaald door de ernst2 en de aard van de overtreding. Verder zijn ook de verwijtbaarheid, de mate van het verworven voordeel, de omvang van de schade, frequentie van de overtredingen en recidive, de aanwezigheid van een belanghebbende derde en de urgentie van het optreden relevant. De aanpak van ernstige overtredingen is altijd urgent. De aanpak van oude gevallen is minder urgent dan die van nieuwe gevallen.
3.6.3
Toepassing instrumentarium In de onderstaande tabel zijn de uitgangspunten voor de toepassing van het handhavingsinstrumentarium nader uitgewerkt. Overtreding
Ernstig2 Urgentie Ja Hoog
Handelen in strijd met vergunning- of meldingsplicht Nee Handelen in strijd met Ja de vergunning en/of vergunningvoorschriften Nee
Lager Hoog Lager
Handelen in strijd met de voorwaarden van een gedoogverklaring
Ja
Hoog
Overtreding voorschriften bestemmingsplan Handelen in strijd met andere wettelijke regelingen en/of voorschriften Lichte overtredingen met niet te herstellen gevolgen, veel voorkomende overtredingen
Ja Nee Ja
Hoog Lager Hoog
Nee
Lager
Nee
Aanpak Dwangsom, mogelijkheid strafrechtelijke vervolging onderzoeken Dwangsom Bestuursdwang of dwangsom en/of intrekking van de vergunning, mogelijkheid strafrechtelijke vervolging onderzoeken Dwangsom Bestuursdwang of dwangsom, mogelijkheid strafrechtelijke vervolging onderzoeken N.b: optreden tegen de oorspronkelijke illegale situatie. Bestuursdwang of dwangsom Bestuursdwang of dwangsom Bestuursdwang of dwangsom, mogelijkheid strafrechtelijke vervolging onderzoeken Bestuursdwang of dwangsom Strafrechtelijke vervolging
De volgende factoren kunnen aanleiding geven tot verhoging van de urgentie en/of toepassing van flankerend beleid: • schade aan eigendommen van gemeente of derden • de mate van het door de overtreding verworven voordeel • de overtreding is gepleegd door een notoire overtreder
r s tvuxw y z{}|~
"~~t~w|~|~~t{tv~ tw|~
~~wt|~twy~uxu~t{zu~~wtx|¡ ¢ £¤¥£¦§¨¤©ª«¬¬ ® ¯°±¯²³x´µ°³¶·¯¸¹²º ²·»v·³½¼°¾·³¿²·À¿·´·ºÁÁ"Âð°Ä¿¡²´¶·²¿
µ°³¿·´·¸½··³"¯·Å·³¿·Åķƶ¯´·º ²Ç ¾¶"·²¿½Ä°¾·³È ^_`ab c`d efaaghacihajb cekldg db im i_n
oqp
•
een derde heeft een verzoek om handhaving ingediend
De hierboven geformuleerde aanpak moet jaarlijks worden geëvalueerd, de resultaten hiervan zullen worden meegenomen in het jaarlijks handhavingsverslag.
3.6.4
Wanneer bestuursdwang? • • •
3.6.5
Gevolgen van een overtreding moeten feitelijk ongedaan worden gemaakt. De aard van de overtreding maakt zeer snel optreden noodzakelijk. De overtreder is niet meer bij machte de overtreding ongedaan te maken, zijn rechtsopvolger is dat wel.
Wanneer dwangsom? • • •
Beëindigen voortduren van een overtreding. Voorkomen van herhaling van een overtreding. Afdwingen van rechtshandelingen.
3.7
Aanpak niet-handhaven
3.7.1
Beginselplicht handhaven Handhaving is een algemeen belang. Burgers hebben er in beginsel recht op dat overtredingen worden aangepakt. Een recht op handhaving dat te allen tijde kan worden afgedwongen bestaat niet, de gemeente moet echter zwaarwegende argumenten hebben om niet tot handhaving over te gaan.
3.7.2
Legaliseren Volgens vaste jurisprudentie moet de gemeente, alvorens de beslissing wordt genomen om te gaan handhaven, onderzoeken in hoeverre een overtreding kan worden gelegaliseerd. Het legalisatieonderzoek maakt dan ook onderdeel uit van de belangenafweging. Legalisatie kent verschillende vormen. Voorbeelden zijn het alsnog aanvragen en verlenen van een vergunning of aanpassing van voorschriften. Ook legalisatie onder een toekomstig wettelijk regime is mogelijk. Dit laatste komt nogal eens voor bij nieuwe bestemmingsplannen.
3.7.3
Gedogen Hierboven is reeds aangegeven dat handhaving een gemeentelijke bevoegdheid is. De gemeente mag in principe een illegale situatie of illegaal handelen gedogen. De bestuursrechter heeft deze bevoegdheid echter op een aantal punten geclausuleerd. Gedogen is slechts aanvaardbaar: • In uitzonderingsgevallen Het categorisch niet handhaven van bepaalde overtredingen wordt in beginsel niet door de bestuursrechter aanvaard. • Beperkt in tijd In de jurisprudentie wordt er tamelijk streng op toegezien dat het gedogen van illegale activiteiten een tijdelijk karakter heeft. Het tijdelijkheidsvereiste betekent ofwel dat de illegale situatie binnen afzienbare tijd dient te kunnen worden gelegaliseerd ofwel dat er aan de feitelijke gedoogde situatie een einde komt. Overigens valt de termijn die een overtreder wordt gegund om de overtreding onge-
ÉÊËÌÍ ÎËÏ ÐÑÌÌÒÓÌÎÔÓÌÕÍ ÎÐÖ×ÏÒ ÏÍ ÔØ ÔÊÙ
Ú6Û
•
•
daan te maken (de zogenaamde begunstigingstermijn) niet onder het begrip gedogen. Beperkt in omvang: de nadelige gevolgen voor derden moeten door voorschriften zoveel mogelijk worden beperkt. Een belangrijke inhoudelijke eis die de rechter stelt bij een uitdrukkelijke gedoogverklaring, is dat daarin ook voorwaarden worden opgenomen, waardoor de belangen die vóór handhaving pleiten zomin mogelijk schade ondervinden. De gemeente moet regelmatig controleren of aan deze voorwaarden wordt voldaan. Worden deze niet nageleefd dan zal de gemeente tegen het oorspronkelijke illegale handelen bestuursdwang dan wel een dwangsom inzetten. Alleen expliciet en na zorgvuldige afweging van alle belangen De beslissing tot gedogen wordt schriftelijk en gemotiveerd genomen. Dit kan in de vorm van een schriftelijke afwijzing van een handhavingsverzoek of een uitdrukkelijke gedoogverklaring. In deze beschikking dient inhoudelijk te worden ingegaan op de belangenafweging die geleid heeft tot het besluit om de illegale situatie te gedogen.
3.8
Aanpak bestaande illegale situaties
3.8.1
Inleiding Handhaving bij langer bestaande illegale situaties is vaak veel complexer dan die van nieuwe gevallen. Uitgangspunt is ook hier dat er in principe handhavend wordt opgetreden. Indien de gemeente echter lange tijd niet op een overtreding reageert, kunnen er bij de overtreder verwachtingen ontstaan die door de gemeente in de belangenafweging moeten worden meegenomen. De bestuursrechter stelt in ieder geval zwaardere motiveringseisen aan een handhavingsbesluit naar mate een illegale situatie langer bestaat. Daarbij wordt het voor de gemeente steeds moeilijker om het zware maatschappelijke belang aan te tonen dat handhaving noodzakelijk maakt. Dit kan ertoe leiden dat een rechter concludeert dat de gemeente haar rechten om tot handhaving over te gaan heeft verspeeld. Overigens lijkt de rechter de laatste jaren gemeenten een grotere vrijheid te gunnen om alsnog tegen oude overtredingen op te treden.
3.8.2
Inventarisatie Bestaande illegale situaties moeten in kaart worden gebracht en gecategoriseerd. Aldus ontstaat een duidelijk beeld van de totale problematiek. Dit wordt ook wel het vastleggen van een nulsituatie genoemd. Per geval moet worden vastgelegd waar de overtreding uit bestaat en wanneer en onder welke omstandigheden deze is ontstaan. In het verleden hebben dergelijke inventarisaties op deelgebieden plaatsgevonden. Er moet overigens wel worden nagegaan in hoeverre deze inventarisaties nog actueel en compleet zijn. Nog niet geïnventariseerde gebieden moeten alsnog in kaart worden gebracht. Dit zal fasegewijs geschieden; de planning zal worden meegenomen in de jaarlijkse handhavingsprogramma’s. Het jaarlijks handhavingsverslag moet ook een totaaloverzicht van illegale situaties te bevattenA5.
3.8.3
Rechtsverwerking door het uitblijven van handhavend optreden. De hamvraag bij de aanpak van oudere illegale situaties is of er sprake is van opgewekte verwachtingen waardoor het recht om te handhaven is verspeeld. Uit de jurisprudentie blijkt dat enkel het verstrijken van tijd onvoldoende reden om is om bij een overtreder gerechtvaardigde verwachtingen op te wekken. Bepalend is of deze er van uit kon gaan dat het bestuur van de overtreding op de hoogte was en willens
ÜÝÞßà áÞâ ãäßßåæßáçæßèà áãéêâå âà çë çÝì
í"î
en wetens heeft nagelaten maatregelen te treffen. Relevant hierbij is de omvang van de gemeentelijke controle-inspanning die de overtreding aan het licht heeft gebracht of had kunnen brengen. Als de gemeente de overtreding heeft gesignaleerd en de overtreder hiervan op de hoogte heeft gesteld, maar verder niet tegen de overtreding is opgetreden dan zal een beroep op rechtsverwerking niet snel door een bestuursrechter worden gehonoreerd. Het is dus altijd zaak dat de gemeente snel schriftelijk op een overtreding reageert, ook al kan zij op korte termijn niet handhavend optreden.
3.8.4
Aanpak Na de inventarisatie moet worden bekeken in hoeverre de illegale situaties alsnog kunnen worden gelegaliseerd. Is dit niet mogelijk dan moet worden bezien welke gevallen nog in redelijkheid kunnen worden aangepakt. De nadelige gevolgen voor het algemene belang en/of de belangen van derden moeten worden afgewogen tegen de schade voor de overtreder. Hierbij moeten de ontstaansgeschiedenis en de periode waarin de illegale situatie is ontstaan, alsmede de periode van het nietoptreden, worden meegewogen. Er dient een ruime begunstigingstermijn in acht te worden genomen. In de gevallen waarin geconcludeerd wordt dat handhaving niet mogelijk is, zal zoveel mogelijk een uitsterfconstructie worden toegepast. De belangen van de overtreder krijgen dan voorrang. Degenen die hiervoor in aanmerking komen, worden hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. Indien de overtreding door de overtreder wordt beëindigd, ontstaat een nieuwe situatie. Tegen een nieuwe overtreding of overtreder zal dan meteen worden opgetreden. Gevallen, waarbij de uitsterfconstructie wordt toegepast, moeten jaarlijks worden gecontroleerd om te kunnen vaststellen of een illegale situatie inmiddels is beëindigd en er geen nieuwe is ontstaan. Het ligt voor de hand dat een actueel overzicht van uitsterfgevallen jaarlijks bij het handhavingverslag wordt opgenomenA6.
3.9
Flankerend beleid Het strafrecht bevat waardevolle aanvullingen op het bestuursrechtelijke instrumentarium. De ervaring leert dat met name een gecombineerde aanpak een meerwaarde heeft. Vaak is een brief van het Openbaar Ministerie al voldoende om een einde te maken aan een illegale situatie. In het algemeen zal de gemeente Bergeijk overtredingen in eerste instantie langs bestuursrechtelijke weg aanpakken. Het beleid van het Openbaar Ministerie is daarop ingesteld: strafrechtelijk optreden geschiedt in de regel pas indien ook de gemeente bestuursrechtelijke maatregelen neemt. Bij de handhaving van de milieuwetgeving wordt strafrechtelijke ondersteuning en aanvulling bij handhaving reeds een aantal jaren toegepast. In de Bestuursovereenkomst Milieuwetgeving zijn onder meer concrete afspraken vastgelegd over de strafrechtelijke handhaving en de wijze waarop de verschillende handhavingspartners samenwerken. Het gaat hierbij niet alleen om milieuwetgeving in enge zin; ook het rode milieu (ruimtelijke ordening), het blauwe milieu (water) en het groene milieu (bos en fauna) vallen onder de Bestuursovereenkomst. In het zogenaamde strafrechtelijk complement wordt aangegeven wanneer strafrechtelijk door opsporingsambtenaren wordt opgetreden. Hierbij worden de zogenaamde kernbepalingen gebruikt die landelijk zijn vastgesteld. Dit zijn bepalingen die binnen de regeling of vergunning waarvan zij deel uitmaken, de kern vormen van de belangen die de regeling of vergunning beoogt te beschermen.
ïðñòó ôñõ ö÷òòøùòôúùòûó ôöüýõø õó úþ úðÿ
Strafrechtelijke vervolging van overtredingen van het bestemmingsplan en de bouwregelgeving komt (nog) niet vaak voor. De laatste jaren worden echter onomkeerbare overtredingen op deze gebieden steeds vaker strafrechtelijk aangepakt. Strafrechtelijke handhaving kan ook een uitkomst bieden bij de handhaving van veel voorkomende overtredingen van geringere omvang. Hierbij kan met name worden gedacht aan de naleving van de APV, in het bijzonder de bepalingen over de veiligheid op de weg, overlast en baldadigheid, milieu en natuurschoon, afvalstoffen, ontsiering, geluid- en stankoverlast en parkeerexcessen. Door de relatieve geringe zwaarte en hoge frequentie van de overtredingen zijn bestuursdwang en het opleggen van een last onder bestuursdwang minder geschikt. Uit het klachtenpatroon blijkt dat juist dit soort overtredingen veel dagelijkse ergernis en leed veroorzaken. Een groot knelpunt bij de strafrechtelijke handhaving is het feit dat de politie in het algemeen niet voldoende toekomt aan de handhaving van kleine, veel voorkomende overtredingen. Een eigen gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaar kan dit probleem oplossen. De fdeling Bestuursondersteuning is inmiddels belast met de voorbereiding van een voorstel over de eventuele aanstelling van een buitengewoon opsporingsambtenaar. Naar verwachting zal dit voorstel in het laatste kwartaal van 2001 ter behandeling worden aangebodenA7.
3.10
Handhavingssamenwerking
3.10.1
Driehoeksoverleg Het zogenaamde Driehoeksoverleg bestaat momenteel uit de chef van het regiokantoor uit de politie in Eersel, de burgemeesters uit de vier Kempengemeenten en de officier van justitie. In de ‘driehoek’ worden onder meer handhavingsproblemen besproken. Op dit moment ligt het zwaartepunt bij problemen rond criminaliteit en openbare orde. Ook problemen op andere handhavingsgebieden waarbij een strafrechtelijke aanpak gewenst is, kunnen in principe worden ingebracht. Dit moet worden voorbereid door de afdeling Bestuursondersteuning in samenwerking met de beleidsmedewerker/coördinator handhavingA8.
3.10.2
Bestuursovereenkomst Milieuhandhaving Noord-Brabant De gemeente Bergeijk heeft in 1999 door het ondertekenen van de Bestuursovereenkomst Milieuhandhaving aangegeven te willen samenwerken met een aantal andere handhavingspartners. Deze samenwerking beperkt zich overigens niet alleen tot milieu, maar betreft ook andere handhavingsthema’s zoals natuur- en landschap, water en ruimtelijke ordening. Hiermee is in feite al een eerste aanzet tot integrale handhaving gerealiseerd. Door samenwerking kunnen handhavingstaken beter worden afgestemd en uitgevoerd. Samenwerking met andere handhavingspartners, zoals de politie, de Algemene Inspectiedienst, de VROM-inspecties en het waterschap blijkt in de praktijk een duidelijke meerwaarde te hebben.Voor een betere afstemming is een overlegstructuur geschapen op provinciaal en regionaal niveau, terwijl voor de feitelijke ondersteuning een Servicepunt Handhaving is gerealiseerd dat is ondergebracht bij de Milieudienst Regio Eindhoven. Binnen deze handhavingsamenwerking worden jaarlijks handhavingsprioriteiten vastgesteld die vervolgens in een regionaal handhavingsprogramma worden uitgewerkt. Het regionale handhavingsprogramma heeft uiteraard consequenties voor het gemeentelijke handhavingsprogramma.
! "
#%$
De samenwerking met de politie in het kader van de bestuursovereenkomst is momenteel goed. De onderlinge uitwisseling van informatie is via het lokaal handhavingsoverleg gestructureerd.
3.10.3
Intergemeentelijke samenwerking Alle vier de Kempengemeenten hebben handhavingsbeleid vastgesteld of zijn hiermee bezig. Samenwerking bij de aanpak van gemeenschappelijke handhavingsproblemen ligt dan ook voor de hand. Dit is reeds het geval bij de brandweer en rampenbestrijding. Hier werken de Kempengemeenten samen met Veldhoven in de brandweerkring De Kempen. Verdere mogelijkheden zijn onder meer zaken als het gemeenschappelijk voorbereiden van agendapunten voor het Driehoeksoverleg, de uitwisseling van informatie, het gemeenschappelijk aantrekken of opbouwen van voldoende deskundigheid en een gemeenschappelijke inzet van buitengewone opsporingscapaciteit. Het is wenselijk dat op korte termijn ambtelijk overleg wordt opgestart om de mogelijkheden van intergemeentelijke samenwerking op het gebied van handhaving te onderzoekenA9.
&'( )* +( ,-.))/0)+10)2* +-34, / , * 15 1'6
787
9:; <= >; ?@A<<BC<>DC<E= >@FG? B ? = DH D:I
J%K
4
Specifiek handhavingsbeleid
4.1
Inleiding Specifiek handhavingsbeleid kent een drieledige aanpak. Op de eerste plaats wordt de illegale situatie op het betreffende gebied, alsmede de specifieke handhavingsproblematiek, inzichtelijk gemaakt. Vervolgens worden beleidsregels geformuleerd die een slagvaardige aanpak handhaving van nieuwe gevallen mogelijk maken. Hiermee wordt voorkomen dat nieuwe illegale en ongewenste situaties ontstaan. Tenslotte worden beleidsregels geformuleerd voor het saneren van de bestaande illegale situaties.
4.2
Overzicht handhavingsgebieden
Handhavingsgebied veiligheid en openbare orde Onderdeel
Regelgeving
Specifiek beleid
Inrichtingseisen horecagelegenheden, Toezicht op horecabedrijven Toezicht op speelgelegenheden
Drank- en horecawet APV
Integraal horecabeleid (in voorbereiding)
Wet op de Kansspelen APV APV
Integraal horecabeleid (in voorbereiding)
Toezicht op evenementen Orde en veiligheid op de weg Overlast en baldadigheid Drugoverlast
Verantwoordelijke afdeling Bestuursondersteuning
APV APV APV
Brandveiligheid
Brandbeveiligingsverordening Bouwverordening APV
Risicobedrijven en –objecten
Wet Milieubeheer BRZO
Handhavingspartner Politie Openbaar Ministerie
Politie
APV
Sexinrichtingen ed. Vuurwerk
Uitvoerende afdeling Milieudienst
Wet milieubeheer Amvb Vuurwerk APV
Aanpak risicobedrijven ( in voorbereiding)
Bestuursondersteuning
Gemeentewerken
Politie Openbaar Ministerie
Bestuursondersteuning Bestuursondersteuning Bestuursondersteuning Bestuursondersteuning Bestuursondersteuning Bestuursondersteuning
Gemeentewerken Gemeentewerken Gemeentewerken Politie
Politie Openbaar Ministerie Politie Openbaar Ministerie Politie Openbaar Ministerie
Brandweer
Brandweer
Brandweer
Bouwtoezicht en milieu Brandweer
Verantwoordelijke afdeling Ruimtelijke ordening
Uitvoerende afdeling Bouwtoezicht en Milieu
Handhavingspartner
Ruimtelijke ordening
Bouwtoezicht en Milieu
Politie Openbaar Ministerie
Verantwoordelijke afdeling
Uitvoerende afdeling
Handhavingspartner
Politie Bouwtoezicht en Milieu Brandweer
Openbaar Ministerie Politie Openbaar Ministerie Politie Openbaar Ministerie
Bouwtoezicht en Milieu Politie Openbaar Ministerie Ministerie van Defensie (adviseur) Politie Openbaar Ministerie
Handhavingsgebied Ruimtelijke Ordening Onderdeel
Regelgeving
Specifiek beleid
Ruimtelijke kwaliteit
Wet op de Ruimtelijke Ordening Bestemmingsplan Provinciale Milieuverordening
Kamperen
Wet op de Openluchtrecreatie
Nota illegale bewoning Permanente bewoning in recreatiewoningen Handhavingsplan Buitengebied Nota omgaan met gedogingen Nota Kampeerbeleid
Politie Openbaar Ministerie
Handhavingsgebied Volkshuisvesting Onderdeel
Regelgeving
LMN OP QN RSTOOUVOQWVOXP QSYZR U R P W[ WM\
Specifiek beleid
]8^
Bouwtoezicht Woningwet Toezicht op slopen Bouwbesluit Asbestverwijdering Bouwverordening
_`a bc da efgbbhibdjibkc dflme h e c jn j`o
Nota bouwbeleid
Bouwtoezicht en Milieu
p8q
Bouwtoezicht en Milieu Brandweer
Politie Openbaar Ministerie
Handhavingsgebied Milieu Onderdeel
Regelgeving
Inrichtingen
Wet milieubeheer Milieu amvb’s
Bodem, weg en milieuverontreiniging
Provinciale Milieuverordening Bestemmingsplan Ontgrondingswet Wet milieubeheer Wet bodembescherming Bouwstoffenbesluit BOOT Lozingenbesluit APV Wet Geluidhinder Wet milieubeheer APV
Inzameling afvalstoffen
APV
Houtopstanden
APV
Gemeentewerken
Bescherming van flora en fauna
APV
Gemeentewerken
Ontsiering en stankoverlast Crossen, motoren ruiterverkeer Stookverbod
APV
Gemeentewerken
APV
Gemeentewerken
APV
Gemeentewerken
Geluid- en lichthinder
Specifiek beleid
Verantwoordelijke afdeling Bouwtoezicht en Milieu
Uitvoerende afdeling Bouwtoezicht en Milieu Brandweer
Nota implementatie Bouwstoffenbesluit
Bouwtoezicht en Milieu
Bouwtoezicht en Milieu Gemeentewerken
Integraal Horecabeleid
Bestuursondersteuning
Milieudienst Politie Openbaar Ministerie
Handhavingsplan Diftar ( nog niet vastgesteld)
Gemeentewerken
Bouwtoezicht en Milieu Gemeentewerken Gemeentewerken Gemeentewerken Gemeentewerken
Politie Openbaar AID Politie Openbaar Politie Openbaar Politie Openbaar Politie Openbaar
Gemeentewerken Gemeentewerken Gemeentewerken Bouwtoezicht en Milieu
4.3
Inventarisatie 0-situatie per handhavingsgebied
4.3.1
Milieu
Handhavingspartner Provincie Politie Openbaar Ministerie Waterschap De Dommel Rijk Provincie Politie Openbaar Ministerie
Politie Openbaar Ministerie
Ministerie
Ministerie Ministerie Ministerie Ministerie
De preventieve handhaving van milieuwetgeving wordt jaarlijks vrij gedetailleerd geprogrammeerd in het Milieuwerkprogramma. De verantwoording over de uitvoering van de handhavingsactiviteiten geschiedt via het Milieujaarverslag. Daarnaast is voor het Bouwstoffenbesluit inmiddels aanvullend beleid vastgesteld waardoor de mogelijkheden tot handhaving van dit besluit aanzienlijk worden verbeterd. Vanaf 2000 is een specifiek handhavingstraject ingezet voor risicobedrijven. Naar aanleiding van een inventarisatie worden bedrijven die relatief hoge risico’s (kunnen) opleveren met prioriteit gecontroleerd op veiligheidsaspecten. Hiervoor is een aanvullende planning opgesteld.
4.3.2
Ruimtelijke ordening Handhaving op gebied van ruimtelijke ordening spitst zich toe op het gebruik van gronden en gebouwen en het uitvoeren van werken en werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning nodig is. Met name voor de handhaving van het gebruik van gronden en gebouwen is reeds het nodige specifieke beleid geformuleerd. Illegale bewoning en overig strijdig gebruik van woningen en/of bijgebouwen in een woonomgeving, strijdig gebruik van (voormalige) agrarische gebouwen alsmede het gemeentelijk kampeerbeleid worden actief gehandhaafd. Voor de aanpak van de per-
rst uv wt xyzuu{|uw}|u~v wyx { x v } }s
8
manente bewoning van recreatiewoningen is een startnotitie vastgesteld maar de handhaving op dit gebied is nog niet gestart. De meeste aanvragen voor een aanlegvergunning hebben betrekking op het kappen van bomen of het ontgronden. Deze werkzaamheden eisen ook andere vergunningen zoals een kapvergunning en een ontgrondingvergunning. Daadwerkelijke handhaving geschiedt vooral vanuit deze specifieke vergunningen en niet zozeer vanuit oogpunt van ruimtelijke ordening. Een aanlegvergunning wordt overigens in de praktijk zelden aangevraagd. Gelet op het toenemend belang dat wordt gehecht aan het behoud van aardkundige en landschappelijke waarden zou handhaving op dit punt geïntensiveerd kunnen worden. Hiertoe zal een ambtelijke en bestuurlijke discussie worden opgestartA10. De handhaving van de Wet op de openluchtrecreatie valt ook onder het handhavingsgebied ruimtelijke ordening. De gemeente Bergeijk heeft ten behoeve van de uitvoering van de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) een kampeerbeleid opgesteld. Dit beleid maakt het mogelijk om ontheffingen en vergunningen te verlenen voor het houden van campings- en minicampings. Op dit moment zijn er 16 ontheffingen voor minicampings afgegeven en 4 vergunningen voor reguliere campings. Er is tevens een natuurkampeerterrein. De ontheffingen / vergunningen worden op een aantal punten gecontroleerd: • Maximaal aantal te plaatsen kampeermiddelen. • De aanwezigheid van stacaravans. • De uitvoering van een onderzoek naar de hygiëne, gezondheid en veiligheid door de GGD. In de ontheffing c.q. vergunning zijn tevens voorschriften opgenomen voor drinkwater, toiletten, afvalwater, afval, beplanting en overige bepalingen. Deze zaken kunnen aan de hand van de rapportage over hygiëne, gezondheid en veiligheid worden gecontroleerd. Een aandachtspunt bij de herziening van het kampeerbeleid is de periode waarin piekopvang op minicampings mag plaatsvinden. In de periode tussen Hemelvaart en Pinksteren en in de maanden juli en augustus mogen er i.p.v. 10, 15 kampeermiddelen geplaatst worden.
4.3.3
Bouwen Op jaarbasis worden tussen de 400 en 600 bouwvergunningen verleend of bouwmeldingen geaccepteerd. Uitgangspunt is dan ook dat iedere vergunning en melding daadwerkelijk wordt gecontroleerd door een medewerker bouwtoezicht, soms een aantal keren. Indien tijdens de controles illegale situaties worden geconstateerd, wordt een repressief handhavingstraject ingezet. De controles worden momenteel nog niet planmatig uitgevoerd. Een dergelijke planning is echter wel wenselijk omdat het bij bouwactiviteiten van groot belang is dat eventuele afwijkingen of strijdigheden in een zo vroeg stadium worden geconstateerd. Daarbij dient ook te worden gekeken naar minimum kwaliteitseisen waaraan de controle van bouwvergunningen en meldingen zou moeten voldoen. In het handhavingsprogramma 2001 is een inschatting opgenomen van het aantal bouwcontroles. Momenteel wordt onderzocht hoe deze controles op de beste wijze ook qua tijd en bemensing kunnen worden ingepland en welke hulpmiddelen hiervoor nodig zijn. Daarnaast zal de brandweer vaker actief deelnemen aan bouwcontroles met als doel:
1. de inbreng van specifieke brandrepressieve kennis van de uitvoering van een brandveilige constructie en inrichting van bouwwerken, met name als deze later een gebruikvergunning brandveiligheid nodig hebben; 2. controle van specifieke brandbeveiligingsinstallaties; 3. versterking van de lokale bekendheid van objecten met complexe brandveiligheidvoorzieningen. Voor het op adequaat niveau brengen van de gebruiksvergunningen in tot en met 2002 in totaal f180.000,-- uitgetrokken.
4.3.4
Veiligheid en openbare orde Jaarlijks wordt een veiligheidsplan vastgesteld dat gebaseerd is op het algemeen veiligheidsbeleid, neergelegd in de nota Integrale veiligheid. In het plan worden prioriteiten gesteld die vervolgens worden uitgewerkt in activiteiten. Het plan vormt voor de gemeente Bergeijk onder meer de basis voor de discussie over de gewenste politie-inzet. Momenteel ligt het zwaartepunt van het veiligheidsbeleid bij criminaliteitspreventie, tegengaan van vandalisme en overlast en het beperken van geweldsdelicten en verkeersongevallen. In het jaarplan 2001 Integrale Veiligheid is niets opgenomen over brandveiligheid en preventie. Dit is uit een oogpunt van integraliteit echter wel wenselijk, zeker wanneer het nieuwe brandpreventiebeleid is vastgesteld. Bij de brandveiligheid ziet de brandweer toe op de naleving van de voorschriften in gebruiksvergunningen en de brandbeveiligingsverordening (evenementen). In de periode voor carnaval worden met name de horecagelegenheden waar veel drukte wordt verwacht intensief gecontroleerd op brandveiligheid.
4.3.5
APV Momenteel is de preventieve handhaving van de APV hoofdzakelijk beperkt tot controles naar aanleiding van vergunningen die door de afdeling Bestuursondersteuning zijn verleend. Daarnaast wordt er af en toe grootschalig gecontroleerd op oneigenlijk gebruik van openbare ruimte. Voor tijdelijke evenementen is tevens een vergunning nodig op grond van de Brandbeveiligingsverordening. Dergelijke activiteiten leggen veelal een groot beslag op het gebruik van de openbare ruimte. Dit mag echter niet ten koste gaan van de bereikbaarheid en toegankelijkheid voor de nood- en hulpdiensten. De brandweer controleert daarom kort voor de start van dergelijke evenementen de toegankelijkheid. Voor het overige vindt (repressieve) handhaving plaats naar aanleiding van klachten, verzoeken en meldingen van burgers of medewerkers van de gemeente. Hierbij wordt regelmatig de ondersteuning van de politie ingeroepen. Bij kleine, veel voorkomende overtredingen is een strafrechtelijke aanpak via een proces-verbaal verreweg het meest effectieve handhavingmiddel. Voorbeelden zijn overlast van honden, parkeeroverlast, geluidhinder, vandalisme, misbruik van groenvoorzieningen, zwerfvuil en dergelijke. Een algemeen knelpunt is dat de strafrechtelijke ondersteuning door de politie vaak beperkt wordt door capaciteitsproblemen of andere prioriteiten. Een eigen gemeentelijke buitengewone opsporingsbevoegdheid zou hier een oplossing kunnen bieden. Zoals reeds aangegeven zal hierover naar verwachting eind 2001 een voorstel worden voorgelegd.
¡¢£¤£¥ ¦§ ¢ ¤¨ ¤©
ª8«
4.4
Reeds vastgesteld beleid
4.4.1
Nota Implementatie bouwstoffenbesluit In deze nota wordt de uitvoering van het Bouwstoffenbesluit bij de afdeling Bouwtoezicht en Milieu neergelegd en worden procedures vastgesteld voor de behandeling van meldingen. Om een effectieve handhaving van het besluit mogelijk te maken, worden verder een aantal criteria vastgesteld en begrippen nader omschreven. De handhaving geschiedt verder zoveel mogelijk conform de ‘Handhavings- en uitvoeringsmethode Bouwstoffenbesluit’ van het ministerie van VROM. De nota gaat tenslotte nog in op de gevolgen voor de gemeente omdat deze zelf ook een van de grootste toepassers van secundaire bouwstoffen is. Het gaat hierbij met name om werken die onder verantwoordelijkheid van de afdeling Gemeentewerken worden voorbereid en uitgevoerd.
4.4.2
Aanpak risicobedrijven (spoor 1) In april 2001 is de nota ‘Aanpak risicobedrijven’ aangeboden. Deze nota bevat onder meer voorstellen voor het voorkomen, beheersen en waar nodig handhavend optreden bij ongewenste risicovolle situaties bij Bergeijkse bedrijven. Er wordt een overzicht gegeven van de resultaten van de voorlopige inventarisatie van zogenaamde risicobedrijven. Deze bedrijven worden in eerste instantie intensief gecontroleerd op de naleving van vergunningvoorschriften die betrekking hebben op veiligheid. Tevens wordt daarbij bekeken in hoeverre de bestaande milieuvergunning nog voldoet. De controles vinden integraal plaats (brandweer, bouwtoezicht en milieu). De brandweer let hierbij meer specifiek op de consequenties voor de zogenaamde planvorming in het kader van de rampenbestrijding, begeleidt de uitvoering van risicoanalyse en maakt aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten. Er is inmiddels een voorstel aangeboden over de concrete uitwerking van de voorgenomen aanpak. Het voorstel geeft inzicht in de aanpak van 31 potentiële risicobedrijven (planning) en de hieruit voortvloeiende tijdelijke meerkosten. Uitgangspunt is alle 31 risicobedrijven in de tweede helft van 2001 te bezoeken. Meer informatie over de stand van zaken is als bijlage toegevoegd.
4.4.3
Bouwbeleid Doel van het Bouwbeleidsplan is inzicht te geven in de wijze waarop de gemeente Bergeijk haar wettelijke taken op het gebied van de bouwregelgeving uitvoert. Hierbij wordt onder meer ingegaan op het welstandsbeleid, beleid voor erkers, luifels en balkons, beleid voor vergunningvrije bouwwerken, milieubewust bouwen en bodemonderzoek, handhavingsbeleid, bouwkosten en procedures. In de handhavingsparagraaf wordt onder meer ingegaan op zaken als handhaafbaarheid van bestemmingsplannen, de handhaving van in aanbouw zijnde bouwwerken en het handhavingsinstrumentarium. Het Bouwbeleidsplan is nog voldoende actueel. Wel moet het onderdeel welstandsbeleid nog worden uitgewerkt. Verder maken rechtelijke uitspraken het soms noodzakelijk nadere beleidsregels vast te stellen of deze aan te passen. Deze worden als bijlagen bij het Bouwbeleidsplan opgenomen.
4.4.4
Inventarisatie gedoogsituaties In deze nota uit 1998 wordt ingegaan op het gedogen van een aantal concrete situaties die in strijd zijn met het vigerende bestemmingsplan. Het gaat hierbij om illegale inwoning of bewoning van een stal, het uitoefenen van een bedrijf waar het bestemmingsplan dit niet toelaat, illegale opslag en het aanwezig hebben van een (tijdelijk) illegaal bouwwerk.
¬® ¯° ±® ²³´¯¯µ¶¯±·¶¯¸° ±³¹º² µ ² ° ·» ·¼
½¿¾
Voor inwoning wordt een vaste beleidslijn gehanteerd waarin de voorwaarden, waaronder inwoning wordt toegestaan, zijn geformuleerd. Voor de gevallen van illegale bewoning wordt de uitsterfconstructie toegepast en voor de uitoefening van aan huis gebonden beroepen worden nadere beleidsregels geformuleerd. Het doel van de inventarisatie was het vastleggen van een nulsituatie. Voor de vervolgacties is op enkele onderdelen elders nader specifiek handhavingsbeleid geformuleerd. De nota hoeft dan ook niet te worden geactualiseerd.
4.4.5
Illegale bewoning In 1998 heeft de gemeenteraad de beleidsnotitie Handhavingsbeleid verbod illegale bewoning vastgesteld. In deze nota werd de problematiek van illegale bewoning beschreven en werd een aanpak geformuleerd. Deze aanpak bestaat kortweg hieruit dat gevallen, ontstaan vóór 1 maart 1996, via een uitsterfconstructie worden gedoogd, terwijl gevallen van na 1 maart 1996 via repressieve handhaving worden aangepakt. De uitsterfconstructie houdt in dat de bewoners mogen blijven wonen maar dat na een eventuele verhuizing of overlijden het bouwwerk niet opnieuw als woning mag worden gebruikt. Deze aanpak is in 1998 en 1999 uitgevoerd en in maart 2000 is een evaluatie van het project aangeboden. Hieruit blijkt dat in totaal 16 gevallen gebruik is gemaakt van de uitsterfconstructie. In 11 gevallen was er sprake van tijdelijke bewoning. Ook deze gevallen zijn gedoogd. Op dit moment zijn de oude gevallen afgewerkt en wordt bij alle nieuwe gevallen gehandhaafd. De nota is nog voldoende actueel en aanvullend beleid is niet nodig. De jaarlijkse controle van de gevallen, waarbij de uitsterfconstructie is toegepast, is niet in het handhavingsprogramma 2001 verwerkt.
4.4.6
Kampeerbeleid De nota ‘Kampeerbeleid in de gemeente Bergeijk’ geeft richtlijnen voor verlenen van vergunningen en ontheffingen ingevolge de Wet op de openluchtrecreatie. De handhavingsparagraaf gaat in op preventieve controle (jaarlijks, steekproefsgewijs) en verwijst verder naar het reguliere repressieve handhavingsinstrumentarium. Het preventieve toezicht is niet in het handhavingsprogramma 2001 verwerkt maar wordt wel uitgevoerd door Bouwtoezicht en Milieu. Actualisatie of aanvullend handhavingsbeleid is op dit moment niet noodzakelijk.
4.4.7
Permanente bewoning recreatiewoningen Het betreft hier een startnotitie voor de aanpak van permanente bewoning van recreatiebungalows die in het najaar van 2000 is behandeld. Als zodanig kan de startnotitie worden beschouwd als een eerste aanzet voor specifiek handhavingsbeleid en voor concrete handhavingsactiviteiten. Uitgangspunt is dat permanente bewoning in recreatiewoningen niet door de gemeente worden toegestaan. Bestaande gevallen moeten worden aangepakt. Het centrale probleem bij de aanpak is echter de bewijsvoering dat er inderdaad sprake is van permanente bewoning. Deze is vaak problematisch. Aan de nota is een projectvoorstel toegevoegd voor de verdere uitwerking en de uitvoering van de aanpak van permanente bewoningA11. Hiermee is echter nog geen begin gemaakt.
4.4.8
Handhavingsplan buitengebied Het handhavingsplan buitengebied richt zich op de bescherming en de handhaving van het dit bestemmingsplan. Het plan gaat in op de relevante regelgeving, het handhavingsinstrumentarium, de uitwerking van de planmatige handhaving, de om-
ÀÁÂ ÃÄ ÅÂ ÆÇÈÃÃÉÊÃÅËÊÃÌÄ ÅÇÍÎÆ É Æ Ä ËÏ ËÁÐ
ÑÒ
vang van het toezicht en doet een aantal aanbevelingen. Verder maakt ook een handhavingsprogramma 1998-2001 deel uit van het plan. Het handhavingsplan Buitengebied is een goed voorbeeld van een integrale, vooral gebiedsgerichte benadering van handhaving. De geprogrammeerde handhavingsactiviteiten zijn opgenomen in het handhavingsprogramma 2001.
4.4.9
Diftar In 2000 is ook het handhavingsplan Diftar Bergeijk gemaakt. De bestuurlijke behandeling van het plan is aangehouden in afwachting van besluitvorming over het al dan niet aanstellen van een gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaar. Het plan voorziet in preventief toezicht op de volgende overtredingen. • illegaal storten van afval • afvoeren van afval naar een andere locatie of plaats • verbranden van afval • onjuist aanbieden van afval. In de praktijk vindt de handhaving thans voornamelijk plaats naar aanleiding van klachten en toevallige constateringen. Een inschatting van de handhavingsactiviteiten op basis van ervaringsgegevens is verwerkt in het handhavingsplan 2001. Het handhavingsplan Diftar zal na de besluitvorming over de eventuele aanstelling van een buitengewoon opsporingsambtenaar opnieuw ter behandeling worden aangebodenA12.
4.4.10
Vrijkomende agrarische bedrijven Het Handhavingsplan Buitengebied Beleid bevat beleid voor vrijkomende agrarische bedrijven. Daarnaast is in opdracht van het Provinciaal Handhavingsoverleg Milieu een draaiboek Handhaving Vrijkomende Agrarische Bedrijven ontwikkeld dat in het eerste kwartaal 2001 aan de gemeente is aangeboden. Het draaiboek is vooral preventief gericht op het behoud van de milieukwaliteit (milieuverantwoord slopen van vrijkomende stallen) en de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied (tegengaan ongewenst gebruik van vrijkomende stallen). Daarnaast voorziet het draaiboek ook in de repressieve aanpak van overtredingen, onder meer in de vorm van modelbrieven en stroomschema’s. Verwacht wordt dat het aantal handhavingsactiviteiten bij vrijkomende agrarische bedrijven de komende jaren door het reconstructieproces aanzienlijk zal toenemen en het draaiboek kan hierbij uitstekend worden gebruikt. Het preventief toezicht bij de sloop van vrijkomende stallen is meegenomen in het handhavingsprogramma 2001 en is nog voldoende actueel.
4.4.11
Nota Integrale veiligheid In deze nota wordt het integraal veiligheidsbeleid in Bergeijk op hoofdlijnen vastgelegd. In de nota worden de belangrijkste veiligheidsproblemen (met uitzondering van brandweer en rampenbestrijding) behandeld, beleidsvoornemens geformuleerd en prioriteiten gesteld. Inmiddels is besloten om op een tweetal terreinen aanvullend beleid te formuleren. Het betreft hier de aanpak van risicobedrijven en de integrale veiligheid horeca Bergeijk.
4.4.12
Conclusies Het bestaande specifieke handhavingsbeleid is nog voldoende actueel. Het welstandsbeleid, de aanpak van de permanente bewoning van recreatiewoningen, de integrale veiligheid binnen de Bergeijkse horeca en de aanpak van risicobedrijven moeten nog nader worden uitgewerkt. Voor de bescherming van het buitengebied moet een nieuw meerjaren handhavingsplan worden gemaaktA13 en over de handhavingsnota Diftar moet nog besluitvorming plaatsvinden.
ÓÔÕ Ö× ØÕ ÙÚÛÖÖÜÝÖØÞÝÖß× ØÚàáÙ Ü Ù × Þâ ÞÔã
ä8å
Hoewel in een aantal gevallen specifiek handhavingsbeleid is geformuleerd wordt dit niet altijd uitgevoerd. De voornaamste redenen hiervan zijn capaciteitsgebrek en onvoldoende prioriteit. Een aantal specifieke handhavingsnota’s gaan niet of onvoldoende in op de personele en financiële consequenties en blijven daardoor ‘papieren beleid’. Voor de daadwerkelijke effectuering van handhavingsbeleid is het absoluut noodzakelijk dat de personele en financiële consequenties inzichtelijk worden gemaakt en dat deze middelen ook beschikbaar komen. Handhavingactiviteiten moeten vervolgens gedetailleerd worden ingepland. Dit zal met ingang van 2002 geschieden via een jaarlijks handhavingsprogramma.
4.5
Gewenst aanvullend of nieuw beleid
4.5.1
Inleiding Naast de toets op actualiteit en volledigheid van bestaand beleid is ook onderzocht op welke punten volledig nieuw handhavingsbeleid wenselijk is. Hieronder wordt nader ingegaan op zowel het aanvullend als op het nieuwe beleid.
4.5.2
Aanpak risicobedrijven (spoor 2) Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Enschede en Volendam wordt momenteel nieuwe landelijke regelgeving voor de aanpak van externe risico’s voorbereid. De gemeente heeft reeds in 2000 besloten niet op deze regelgeving te wachten maar te starten met een eigen actieve en pragmatische aanpak van risicobedrijven (spoor 1). In de tweede fase van de aanpak risicobedrijven wil de gemeente Bergeijk op basis van de nieuwe regelgeving een vervolgaanpak formuleren en realiseren. Spoor 2 zal in het eerste kwartaal van 2002 worden opgestartA15. Naar verwachting is dan inhoudelijk meer bekend over de nieuwe regelgeving. Dit is overigens al het geval met het nieuwe concept Vuurwerkbesluit. De handhavingsactiviteiten, die uit deze aanpak voortvloeien, zullen vanaf 2003 in het integrale handhavingsprogramma worden meegenomen.
4.5.3
Project Integrale veiligheid horeca Bergeijk Doel van het project is het verkrijgen van een integraal beleid voor horeca-, sporten recreatie-inrichtingen, waarbij de nadruk ligt op de aspecten veiligheid en openbare orde. Het beleid betreft onder meer de Drank- en horecawet, de Wet op de kansspelen, terrassen, geluidsnormen en ontheffingen, evenementen, brandveiligheid, openbare orde, sluitingstijden, taxi’s, wildplassen, drugs en handhaving van de openbare orde. Daarnaast wordt de interne en externe coördinatie tussen de betrokken vergunningverlenende en toezichthoudende instanties geregeld. De beleidsmatige resultaten van het project zullen binnen het gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid worden ondergebracht.
4.5.4
Monumentenbeleid Naar aanleiding van de startnotitie Monumentenbeleid is besloten om in 2002 een gemeentelijk monumentenbeleid te formuleren. Doel is het in stand houden van het culturele erfgoed in de gemeente Bergeijk. In de nota zal onder meer aandacht worden besteed aan gebouwelijke monumentenzorg, archeologische monumentenzorg en beeldbepalende dorpsgezichten. In het beleid wordt ook een handhavingsparagraafA14 opgenomen.
æçè éê ëè ìíîééïðéëñðéòê ëíóôì ï ì ê ñõ ñçö
÷¿ø
4.5.5
Welstandsbeleid In de wijziging van de Woningwet die naar verwachting op 1 april 2002 in werking treedt, zal worden bepaald dat gemeenten een welstandsbeleid moeten voeren binnen anderhalf jaar na inwerkingtreding van de nieuwe Woningwet. Het ontwikkelen van een welstandsbeleid voor de gemeente Bergeijk is gepland voor 2001/2002. Het welstandsbeleid moet onder andere leiden tot meer transparantie in de welstandscriteria en is een belangrijke voorwaarde voor het handhaven van de esthetische kwaliteit van de bebouwde omgeving binnen Bergeijk. Gekozen wordt voor een gebiedsgerichte aanpak waarbij gebieden en objecten worden aangewezen waarvoor zwaardere of juist lichtere eisen gelden. Door binnen het nieuwe welstandsbeleid heldere en handhaafbare criteria formuleren, kunnen via de procedure voor de bouwvergunning eventuele welstandsproblemen tijdig in beeld gebracht en opgelost worden. Getracht zal worden om binnen de grensgemeenten tot één gezamenlijk welstandbeleid te komen.
4.5.6
Beleid huisgebonden beroepen Beleid voor huisgebonden beroepen is gewenst om enerzijds ruimte te scheppen voor dit soort kleinschalig gebruik en anderzijds het gewenst gebruik te kunnen sturen. Hiertoe moet worden geformuleerd wat de gemeente Bergeijk onder gewenst gebruik verstaat. Nieuwe ongewenste situaties kunnen worden voorkomen door het formuleren van duidelijke en eenduidig bestemmingen, eventuele bestaande strijdige situaties moeten worden gesaneerd via een projectmatige aanpak.
4.5.7
Detailhandelbeleid Een detailhandelbeleid is gewenst om de detailhandel zoveel mogelijk te concentreren in de gebieden die daarvoor bestemd zijn en ongewenste situaties te voorkomen of te beëindigen. Dit geldt met name voor detailhandel in het buitengebied en in woningen en bijgebouwen. Nieuwe ongewenste situaties kunnen worden voorkomen door het formuleren van duidelijke en eenduidig bestemmingen, eventuele bestaande strijdige situaties moeten worden gesaneerd via een projectmatige aanpak.
4.5.8
Beleid niet-agrarische bedrijfsactiviteiten Een beleid voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten is gewenst om leegstand van vrijkomende agrarische gebouwen te voorkomen. Alternatief gebruik moet mogelijk worden gemaakt zonder dat dit leidt tot ongewenst gebruik. Hiervoor moet worden geformuleerd worden wat de gemeente Bergeijk onder gewenst gebruik verstaat en verder moeten er voldoende sturingsmogelijkheden komen. Om ongewenste situaties te kunnen voorkomen, moeten daarnaast ook de bestemmingen duidelijk en eenduidig worden geformuleerd. Bestaande strijdige situaties moeten worden gesaneerd via een projectmatige aanpak.
ùúû üý þû ÿüüüþü ý þ ÿ ÿ ý ú
5
Organisatie gemeentelijke handhaving
5.1
Implementatie integrale handhaving
5.1.1
Integrale programmering en uitvoering van handhavingsactiviteiten In hoofdstuk 1 is reeds ingegaan op de redenen waarom handhaving meer integraal moet worden aangepakt. Deze nota vormt in feite de start van het integratieproces. Het verdere integratieproces concentreert zich op twee punten. Het gaat hierbij om de integrale programmering in de vorm van een jaarlijks handhavingsprogramma en de organisatie van een meer integrale uitvoering van dit handhavingsprogramma.
5.1.1.1
Integrale programmering De integrale programmering valt uiteen in een drietal zaken. Op de eerste plaats moeten op basis van vooraf vastgelegde criteria (zie hoofdstuk 3) de handhavingsprioriteiten worden vastgelegdA16. Vervolgens moet op basis van deze prioriteiten en overige verplichtingen (wetgeving, bestuursovereenkomsten etc.) de gemeentelijke handhavingsinspanning in de vorm van een activiteitenoverzicht worden uitgewerkt. Hierbij is niet alleen de kwantiteit (controlefrequenties), maar ook de kwaliteit van de controles (wat moet er tijdens een controle minimaal worden meegenomen) relevant. Daarom moet per handhavingsgebied worden vastgelegd op welke aspecten gecontroleerd moet worden en hoe deze controles moeten worden uitgevoerdA17. Het voorstel voor de handhavingsprioriteiten wordt voorbereid door een ambtelijke werkgroep A18 en wordt tussentijds ter fiattering voorgelegd aan burgemeester en wethouders. De werkgroep wordt geleid door de beleidsmedewerker/coördinator handhaving en bestaat verder uit medewerkers van de afdelingen Bestuursondersteuning, Bouwtoezicht en Milieu, Brandweer, Gemeentewerken en Ruimtelijke Ordening. Op basis van de vastgestelde prioriteiten wordt per handhavingsgebied een activiteitenoverzicht met een planning voor de personele capaciteit gemaakt. Uitgangspunt is dat het programma binnen de bestaande budgetten moet kunnen worden uitgevoerd. Eventuele knelpunten worden inzichtelijk gemaakt en voorzien van voorstellen voor de oplossing ervan. Het handhavingsprogramma wordt na vaststelling door burgemeester en wethouders ter kennis gebracht van de commissies ABZ en GZ. Procesverantwoordelijke afdeling is Bouwtoezicht en Milieu.
5.1.1.2
Integrale uitvoering Nadat het handhavingsprogramma bestuurlijk is vastgesteld, moet het ook zo integraal mogelijk worden uitgevoerd. Daarbij moet rekening worden gehouden met het uitgangspunt van functiescheiding in de ambtelijk organisatie tussen enerzijds beleid en uitvoering en anderzijds handhaving. Dit kan worden gerealiseerd door het formeren van een handhavingsteamA19. Het overgrote deel van het handhavingsprogramma wordt door afdeling Bouwtoezicht en Milieu uitgevoerd. Binnen deze afdeling zal een dergelijk handhavingsteam worden geformeerd. De medewerkers van het handhavingsteam zijn specifiek belast met preventieve en repressieve handhavingstaken. Het handhavingteam wordt functioneel aangestuurd door de beleidsmedewerker/coördinator handhaving en vormt een belangrijke stap in de richting van de gewenste professionalisering van de handhaving door de gemeente Bergeijk. Het handhavingsteam zal daartoe ook intensief samenwerken met andere bij handhaving betrokken afdelingen zoals de Brandweer en de afdelingen Ruimtelijke Ordening, Gemeentewerken en Bestuursondersteuning. Deze samenwerking kan zover gaan dat het handhavingsteam concrete handhavingsactiviteiten voor deze afdelingen verricht. Uitgangspunt hierbij is dat de verantwoordelijkheid voor het speci-
!"#$%&% ' ()$ &* &+
,.-
fieke handhavingbeleid bij de afdeling berust die met de reguliere beleidstaken op het betreffende gebied is belast. Het handhavingsteam moet uitgroeien naar een situatie waarbij teamleden op meerdere handhavingsgebieden deskundig zijn zodat zij elkaar tot op zekere hoogte kunnen vervangen. Dit vraagt wel om de nodige extra opleiding en begeleidingA20.
5.1.2
Coördinatie Integrale handhaving kan niet worden gerealiseerd zonder afdelingsoverstijgende coördinatie. Dit geldt, zoals reeds hierboven is aangegeven, voor de inhoudelijke voorbereiding van het handhavingsprogramma maar ook voor het gehele implementatieproces van integrale handhaving. Daarom wordt voorgesteld om naast de hierboven genoemde inhoudelijke werkgroep tijdelijk een stuurgroep integrale handhaving in het leven te roepen onder voorzitterschap van de gemeentesecretaris en verder bestaande uit het MT, aangevuld met de hoofden van de afdelingen Bestuursondersteuning, Bouwtoezicht en Milieu, Brandweer, Gemeentewerken en Ruimtelijke OrdeningA21. Deze stuurgroep moet het implementatieproces begeleiden en gaande houden door tijdig knelpunten te identificeren en daarvoor oplossingen te aandragen. De inhoudelijke afstemming van concrete handhavingsactiviteiten vindt plaats binnen het eerder genoemde lokale handhavingsoverleg waar ook externe handhavende instanties als politie en Milieudienst zijn vertegenwoordigd.
5.1.3
Technische hulpmiddelen en infrastructuur Een absolute vereiste voor effectieve en efficiënte handhaving is het beschikken over volledige, actuele en goed toegankelijke basisinformatie (informatie over vergunningen, meldingen, vastgoedinformatie, kaarten enz). Geconstateerd moet worden dat de beschikbare informatiesystemen momenteel onvoldoende functioneel zijn. Zo moet het bestaande milieu-informatiesysteem voor inrichtingen nog deels worden gevuld en deels worden geactualiseerdA22, en de tot 1997 handmatig bijgehouden administratie van bouwvergunningen moet worden toegevoegd aan het geautomatiseerde informatiesysteemA23 voor bouwvergunningen. Daarnaast is het wenselijk dat op één plaats alle informatie over illegale situaties of handelingen en gemeentelijke handhavingsactiviteiten wordt vastgelegd. Hierbij zou gebruik kunnen worden gemaakt van het nieuwe gemeentelijke intranet. De informatie moet dan wel toegankelijk worden gemaakt voor de brandweer. Bijzondere aandacht vraagt de procesbewaking bij repressieve handhavingsactiviteiten waarbij gebruik gemaakt wordt van bestuursdwang of dwangsom. Deze kan worden bewaakt via het creëren van een zogenaamd handhavingsregisterA24. Tenslotte moet worden geïnventariseerd welke aanvullende technische hulpmiddelen nodig zijn voor een efficiënte uitvoering van het handhavingsprogrammaA25. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan zaken als een nieuwe geluidsniveaumeter voor controles geluidoverlast, een digitale camera of aan laptops voor de buitenmedewerkers. De kosten van deze middelen dienen in eerste instantie te worden gedekt uit de bestaande middelen. Mochten aanvullende middelen noodzakelijk zijn dan zal dit bij de Kadernota 2003 worden ingebracht.
5.1.4
Uniformering: projecten, draaiboeken, stappenplannen en checklists Een zoveel mogelijke uniforme uitvoering van zowel preventieve als repressieve handhaving biedt grote voordelen. Te denken valt aan meer efficiency en tijdwinst, minder kans op fouten en een eenduidig optreden naar burgers. Uniformering kan op verschillende niveaus worden gerealiseerd. Op de eerste plaats worden grotere handhavingsacties altijd voorbereid aan de hand van een projectplan. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een draaiboek.
/0123 41567"2#28924:92 ;3 46 <=58 53 :> :0?
@.A
Op dit moment zijn hiervan via het Servicepunt Handhaving al een aantal voorbeelden beschikbaar. Ook gaat het Servicepunt een cursus projectmatig werken voor handhavers aanbieden. Concrete handhavingsactiviteiten kunnen worden uitgewerkt aan de hand van stappenplannen en checklists. Ook hiervan zijn al een aantal voorbeelden beschikbaar.
5.1.5
Technische en juridische ondersteuning, samenwerking Doeltreffende handhaving vraagt het nodige aan zowel technische als juridische deskundigheid. Deze deskundigheid is echter niet altijd binnen de gemeentelijke organisatie beschikbaar. Het is van groot belang dat in zo’n situatie tijdig externe deskundigheid wordt ingeschakeld. Dit gebeurt momenteel al regelmatig, zowel bij de preventieve als de repressieve handhaving, bijvoorbeeld bij de milieucontroles van categorie 4 inrichtingen door de Milieudienst en de inschakeling van externe juridische deskundigheid bij handhavingsprocedures met een hoog afbreukrisico. Bij het realiseren van een verantwoord handhavingsniveau kan worden verwacht dat het aantal handhavingsactiviteiten en -procedures waarbij externe deskundigheid nodig is, flink zal toenemen. Hiervoor zal extra geld moeten worden gereserveerd. Een nader onderbouwde specificatie zal via de Kadernota 2003 worden voorgelegdA27. De behoefte aan externe ondersteuning kan, zoals reeds eerder is aangegeven, voor een gedeelte ook worden ingevuld in de vorm van intergemeentelijke samenwerking. In eerste instantie kan hierbij worden gedacht aan de vier Kempengemeenten. Een eerste stap is de versterking van de onderlinge contacten tussen ambtenaren die met handhaving zijn belast met als doel het uitwisselen van ervaringenA28. Daarnaast kunnen afspraken worden gemaakt over een zekere mate van specialisatie met als doel onderlinge ondersteuning. In de Meerjarenbeleidsvisie Milieuhandhaving Noord-Brabant wordt hiertoe een eerste aanzet gegeven.
5.1.6
Het vangnet: klachten en handhavingsverzoeken Klachten en handhavingverzoeken betreffende (mogelijk) illegale situaties of handelingen vormen voor de gemeente uit oogpunt van handhaving een belangrijke potentiële informatiebron. Het gaat hierbij immers om (mogelijk) illegale situaties of handelingen die tot dan aan de aandacht van de gemeente zijn ontsnapt. Daarnaast vormen de klachtenpatronen, die uit de registratie van klachten en handhavingsverzoeken kunnen worden afgeleid, zeer relevante informatie voor de bepaling van handhavingsprioriteiten, kengetallen enz. Een goede bereikbaarheid van de gemeente, alsmede een heldere klachtenregeling en consequente registratie van de behandeling van klachten en handhavingsverzoeken, zijn van groot belang voor zowel de klager als de degene over wie geklaagd wordtA29. Snel en adequaat reageren op klachten bevordert ook de geloofwaardigheid van de gemeente. Om de bereikbaarheid van de gemeente te verbeteren, wordt gedacht aan het openstellen van een centraal telefoonnummer voor klachten. Soms zijn de procedures voor de behandeling van handhavingsverzoeken wettelijk geregeld. Dit is onder meer het geval in de Wet milieubeheer. Op dit gebied worden klachten momenteel handmatig geregistreerd via een klachtenformulier. Dit klachtenformulier is inmiddels ook op het netwerk geplaatst zodat het kan worden gebruikt voor klachten op andere handhavingsgebieden. Voor de toekomst moet worden gestreefd naar een geautomatiseerde klachtenregistratie voor alle handhavingsgebieden, die toegankelijk is voor alle medewerkers die met handhaving zijn belast
BCDEF GDHIJ"E#EKLEGMLE NF GI OPHK HF MQ MCR
S.T
5.2
Beleidscyclus
5.2.1
De reguleringsketen De reguleringsketen bestaat uit de volgende fasen die in feite een kringloop vormen: 1. ontwikkelen van een beleidsvisie (b.v. structuurvisie centrumgebied) 2. vertalen van de beleidsvisie in beleid (b.v. integraal horecabeleid) 3. uitwerken van het beleid in (nadere) regels en voorschriften (b.v. in bestemmingsplan en APV) 4. implementatie van de regelgeving via vergunningen, ontheffingen en/of vrijstellingen (b.v. regeling live muziek) 5. toezicht en (repressieve) handhaving 6. inzicht in naleefgedrag via monitoring Handhaving moet eerder in beeld komen dan pas bij de vijfde fase (zie ook paragraaf 3.5.2). Zo moet zowel bij het maken van beleid, bij regelgeving en het verlenen van vergunningen en ontheffingen goed worden nagedacht over de consequenties voor de handhaving van dit alles. Hierbij zijn onder meer de volgende vragen relevant: • Wat zijn de financiële en personele consequenties van de handhaving? • Is de voorgestelde regeling doelmatig te handhaven? • Wat betekent het voorstel voor de uitvoering van het bestaande handhavingsprogramma? Ieder voorstel met beleidsregels, regelgeving of voorschriften zou daarom een handhavingsparagraaf moeten bevatten waarin de handhaafbaarheid kort wordt behandeld. De beleidsmedewerker/coördinator handhaving dient bij de voorbereiding hiervan betrokken te worden. Op deze manier wordt voorkomen dat de gemeente dweilt met de kraan open. Ook bij de implementatie van de regelgeving moet bijvoorbeeld bij het verlenen van vergunningen en ontheffingen aandacht worden besteed aan de handhaafbaarheid hiervan. De preventieve en repressieve handhaving moeten zich op hun beurt primair richten op de beperking van risico’s (gezondheid, ruimtelijke en leefkwaliteit, milieu) en op de verbetering van het naleefgedrag. Handhavingsacties moeten uiteindelijk leiden tot een daadwerkelijke verbetering van de betreffende situatie. Aan de hand van monitoring en evaluatie moet tenslotte worden bepaald in hoeverre het bestaande beleid moet worden aangepast of aangevuld.
5.2.2
Monitoring De uitvoering van handhavingsprogramma wordt jaarlijks verantwoord in een handhavingssrapportage. In deze rapportage wordt zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin verslag gedaan van de uitvoering van het handhavingsprogramma. Tussentijdse verantwoording over de stand van zaken rond de uitvoering van het programma vindt plaats via de reguliere tussenrapportages. Eventuele knelpunten worden zo snel mogelijk gemeld.
5.3
Bestuurlijke aansturing De bestuurlijke aansturing van de implementatie van het integraal handhavingsbeleid geschiedt zowel door de burgemeester (openbare orde, integrale veiligheid) als door het college. Deze aansturing geschiedt op verschillende manieren. Binnen cy-
UVWXY ZW[\]"X#X^_XZ`_X aY Z\ bc[^ [Y `d `Ve
fhg
clisch beleidsproces vindt sturing jaarlijks plaats bij het vaststellen van de handhavingsprioriteiten en het handhavingsprogramma. Aan de hand van de tussenrapportages en de rapportages van de ambtelijke stuurgroep kan het handhavingsprogramma tussentijds worden bijgestuurd. Via het jaarlijks handhavingsverslag wordt verantwoording afgenomen en afgelegd. Deze verantwoording bevat weer informatie die gebruikt kan worden voor de volgende cyclus. Daarnaast vindt sturing vooral plaats aan de hand van concrete handhavingszaken die voor bestuurlijke besluitvorming worden voorgelegd. Ook hier wordt informatie verkregen die relevant is voor de prioritering en programmering.
5.4
Ambtelijke aansturing De ambtelijke aansturing van de implementatie van het integraal handhavingsbeleid geschiedt door de stuurgroep integraal handhavingsbeleid. De stuurgroep rapporteert via de tussenrapportages en het handhavingsverslag aan burgemeester en wethouders.
ijklm nkopq"l#lrslntsl um np vwor om tx tjy
z.{
6
Middelen
6.1
Inleiding Het realiseren van het verantwoord handhavingsniveau, zoals dit in hoofdstuk 3 is beschreven, vraagt om de nodige extra personele capaciteit en financiële middelen. De raad heeft reeds in de begroting 2001 het bestaande handhavingsbudget met f150.000,-- structureel verhoogd. Daarom zullen het implementatietraject en de voorbereiding van het handhavingsprogramma 2002 worden gestart vanuit de thans beschikbare personele capaciteit en financiële middelen. De noodzaak van verdere personele capaciteit en/of financiële middelen zal in 2002 nader worden onderbouwd en via de Kadernota 2003 worden ingebracht in de volgende begrotingscyclus.
6.2
Overzicht huidige personele capaciteit Handhavingscapaciteit in fte structureel coördinatie en beleid juridische ondersteuning bouwen/ruimtelijke ordening milieu APV brandveiligheid projecten totaal
1 1* 1 1,2 0.5 0,05 0 4,75
incidenteel
1
1
* vacature
6.3
Financiën Financiële middelen handhaving In de begroting 2001 is f150.000,-- structureel en f100.000,-- incidenteel extra uitgetrokken voor handhaving. In de Kadernota 2002 zijn geen extra middelen voor handhaving gereserveerd maar wordt aangegeven dat voorstellen voor extra handhavingsmiddelen afzonderlijk zullen worden voorgelegd. Wel zijn enkele beleidsinitiatieven opgenomen die in flankerende zin aan de handhavingsinspanning ten goede komen. Het gaat hierbij om de juridische kwaliteitszorg en de aanschaf van luchtfoto’s. In 2002 is f200.000,-- beschikbaar voor ondersteuning door de Milieudienst. Dit bedrag is primair bestemd voor vergunningverlening maar wordt ook gebruikt voor ondersteuning bij handhavingsactiviteiten op het gebied van milieu.
|}~ ~"#
}
"#
h¡
7 leid
Verantwoording aanpak nota integraal handhavingsbeDe aandacht voor handhaving en het bestuurlijk draagvlak hiervoor is de laatste jaren in de gemeente Bergeijk sterk toegenomen. Dit heeft begin dit jaar geresulteerd in het besluit van burgemeester en wethouders om rond het onderwerp integraal handhavingsbeleid een brede gemeentelijke werkgroep onder leiding van de gemeentesecretaris te formeren. In de werkgroep hebben zitting vertegenwoordigers van de afdelingen Bestuursondersteuning, Bouwtoezicht en Milieu, Brandweer, Gemeentewerken en Ruimtelijke Ordening. De werkgroep kreeg de volgende opdracht: • het maken van een overzicht van de in 2001 te verrichten concrete handhavingactiviteiten (handhavingsprogramma); • het voorbereiden van een startconferentie over integrale handhaving met de gemeenteraad; • het formuleren van een nieuw integraal handhavingsbeleid. Het handhavingprogramma 2001 is in maart ter kennis gebracht van de leden van de commissies ABZ en GZ. Op 10 mei 2001 heeft de werkconferentie Integraal Handhavingsbeleid plaatsgevonden. Het verslag van de werkconferentie is als bijlage .. opgenomen. Hierna is deze nota geschreven. Delen van de nota zijn op diverse momenten ter beoordeling voorgelegd aan de leden van de werkgroep. Het concept van de gehele nota is door de werkgroep besproken op 10 augustus 2001. De conceptnota zal in september worden behandeld door de commissies ABZ en GZ. In deze maand ligt de conceptnota ook voor inspraak ter inzage. De resultaten van zowel de commissiebehandelingen als van de inspraak zullen in oktober worden verwerkt waarna de nota in november voor definitieve besluitvorming zal worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Een overzicht van uit deze nota voortvloeiende actiepunten is als bijlage toegevoegd.
¢£¤¥¦ §¤¨©ª"¥#¥«¬¥§¬¥ ®¦ §© ¯°¨« ¨¦ ± £²
³µ´
¶·¸¹º »¸¼½¾"¹#¹¿À¹»ÁÀ¹ º »½ Ãļ¿ ¼º ÁÅ Á·Æ
ÇÈ
Bijlagen Bijlage 1: overzicht ernstige overtredingen. Veiligheid • Afwijkingen van bouwkundige constructies met kans op instorting. • Brand- en explosiegevaar. • Ontbreken van overige voorgeschreven veiligheidsvoorzieningen en/of niet toereikende voorzieningen. • Gedragingen die leiden tot onveilige en/of gevaarlijke situaties. • Niet voldoen aan keurings- en onderzoeksverplichtingen aan installaties. • Niet voldoen aan registratieverplichtingen voor de opslag gevaarlijke stoffen en/of goederen. Gezondheid • Emissie van gevaarlijke en giftige stoffen. • Verwerken, bewerken en toepassen van verboden stoffen en materialen waarin deze stoffen zijn verwerkt. Bodem • Verontreiniging van bodem en grondwater. • Ontbreken van voorgeschreven bodembeschermende voorzieningen. • Niet voldoen aan een onderzoeksverplichting. • Illegale sanering en/of illegale handelingen in de bodem Lucht • Overschrijding van emissienormen. • Ontbreken van en/of ontoereikende voorzieningen. • Illegale verbranding. Water • Illegaal lozen van afvalwater. • Overschrijding van de lozingnormen. • Ontbreken van en/of ontoereikende voorzieningen. Afval • Illegale opslag, bewerking of verwerking van afvalstoffen. • Illegaal storten en/of verbranden van afvalstoffen. • Illegale afgifte van afvalstoffen. • Ontbreken van en/of ontoereikende voorzieningen bij opslag. • Ontbreken van registratie van afgevoerde afvalstoffen. Hinder • Zichthinder ten gevolge van een illegale activiteit en/of illegale gedraging. • Aantoonbaar stank-, stof en geluidhinder ten gevolge van normoverschrijding, ontoereikende of ontbrekende voorzieningen. Gebruiksbeperkingen in bestemmingsplannen • Overtreding van normen voor bebouwingsoppervlakte en/of bouwhoogte. • Afwijken van de soort te bouwen bouwwerk. • Permanente bewoning recreatiewoningen. • Illegale bewoning. ÉÊËÌÍ ÎËÏÐÑ"Ì#ÌÒÓÌÎÔÓÌ ÕÍ ÎÐ Ö×ÏÒ ÏÍ ÔØ ÔÊÙ
ÚµÛ
•
Vestigen in strijd met bestemming.
Vergunning / ontheffing / toestemming • Illegaal bouwen, verbouwen of plaatsen van een bouwwerk. • In afwijking met de vergunningvoorschriften bouwen van een bouwwerk. • Het bewonen van een bouwwerk dat niet geschikt is voor bewoning. • Zonder vergunning oprichten en/of veranderen van een inrichting waarvoor een milieuvergunning is vereist. • Zonder vergunning uitvoeren en/of aanbrengen van werken, anders dan bouwwerken waarvoor ontheffing dan wel vergunning is vereist.
ÜÝÞßà áÞâãä"ß#ßåæßáçæß èà áã éêâå âà çë çÝì
íí
Bijlage 2 Overzicht besluitvorming Maart:
behandeling handhavingsverslag over voorgaand jaar
Mei:
tussentijdse rapportage over stand van zaken uitvoering lopend handhavingsprogramma in B&W
September: tussentijdse rapportage over stand van zaken uitvoering lopend handhavingsprogramma in B&W Vaststelling handhavingsprioriteiten door B&W December: Vaststelling handhavingsprogramma door B&W. Advisering door cie’s ABZ en GZ.
îïðñò óðôõö"ñ#ñ÷øñóùøñ úò óõ ûüô÷ ôò ùý ùïþ
ÿ
!
"#
Bijlage 3: Toelichting : “stand van zaken aanpak risicobedrijven” 1.
Inleiding Deze notitie heeft tot doel u nader te informeren over de inspanningen welke door de brandweer en de Bouwtoezicht en Milieu de afgelopen periode (januari-juli 2001) zijn verricht om te komen tot een actueel overzicht van risicovolle bedrijven in de gemeente Bergeijk. Zo zijn alle milieudossiers onderzocht en geïnventariseerd op eventuele veiligheidsen milieurisico’s voor de omgeving. Tevens is een tweetal adviesnota’s aan het college aangeboden inzake de aanpak en beheersing van risicovolle situaties en bedrijven in de gemeente Bergeijk. Te weten: • Adviesnota, d.d. 4 april 2001, “Aanpak risicobedrijven: resultaten eerste inventarisatie en vervolgtraject”. • Adviesnota, d.d. 27 juni 2001, “Uitwerking aanpak risicobedrijven (spoor 1), incl. planning en tijdelijke meerkosten”. Onderhavige notitie geeft een samenvatting van voorgenoemde adviesnota’s zodat een beeld wordt gegeven van het beleid en de aanpak van risicobedrijven in de gemeente Bergeijk.
2.
Aanleiding, achtergronden en ingezette acties Naar aanleiding van de ramp in Enschede, 13 mei 2000, zijn medio 2000 op verzoek van het college overzichten verstrekt van eventueel risicovolle bedrijven in de gemeente Bergeijk. Het betrof hier in eerste instantie een overzicht van bedrijven waar vuurwerk is opgeslagen alsmede een vijftal als risicovol bekend staande bedrijven. Ten aanzien van deze bedrijven is het college tussentijds geïnformeerd over de ingezette acties en de resultaten daarvan. Sinds de vuurwerkramp in Enschede zijn door de afdeling Bouwtoezicht en de brandweer de nodige inspanningen verricht om risicovolle bedrijven en - situaties in de gemeente Bergeijk inzichtelijk te maken. In dit kader zijn onder meer de volgende activiteiten uitgevoerd en/of in gang gezet: a. Een globale inventarisatie en eerste selectie van risicobedrijven op basis van de beschikbare kennis en ervaring van de milieumedewerkers (mei 2000). b. Notitie “Vuurwerkopslag in de gemeente Bergeijk” (mei en november 2000). c. Integrale controle, milieu en brandweer, bij Daris Expeditie (december 2000) . d. Gezamenlijke aanpak en maatregelen Koolen (december 2000 tot heden). e. Integrale handhaving en projectmatige aanpak Diffutherm (1998-2002). f. Inventarisatie en controle gedoogsituatie Transportbedrijf C. Kuijken (februari 2001-heden). g. Integrale aanpak en controle Bax tenten (mei 2000.). h. Onderzoek milieudossiers en opstellen (voorlopige) lijst risicobedrijven (februari-maart 2001). i. Nadere prioritering en plan van aanpak (april 2001); j. Uitwerking (planning en tijdelijke meerkosten) Spoor 1 ( mei-juni 2001)
3.
Resultaten (voorlopige) inventarisatie risicobedrijven.
$%&' ( )&*+,''-.')/.'0( )+12*- *( /3 /%4
576
Om te komen tot een overzicht van bedrijven waarbij sprake is van potentiële veiligheids- en milieurisico’s voor de omgeving is gekozen voor een laagdrempelige inventarisatie. Dit betekent dat met name voor de omvang van de opslag van gevaarlijke stoffen is gekozen voor relatief beperkte hoeveelheden. Dit met het doel te voorkomen dat bedrijven over het hoofd worden gezien. In het kader van de inventarisatie zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd: - vaststellen inventarisatiegrenzen (lage drempel, nadere toelichting zie bijlage); - selectie van bedrijven met behulp van het geautomatiseerde bestand “GISVG milieu”; - handmatig lichten van alle milieudossiers; - beoordeling bedrijven en afstemming met brandweer; - indeling in risicocategorieën op basis van beschikbare kennis en informatie inzake het toetsen van externe risico’s. Op basis van deze eerste inventarisatie is een lijst van circa 170 potentiële risicobedrijven tot stand gekomen. 3.1
Integrale prioriteitsindeling In nauwe samenwerking met de brandweer is door de afdeling Bouwtoezicht en Milieu, zonder dat daar dus wettelijke en/of landelijke toetsingskaders voor beschikbaar waren, een nadere analyse uitgevoerd van de voorlopige lijst van potentiële risicobedrijven. Op basis van de lokale situatie (omgevingskenmerk) en de vergunningssituatie (met name de opslag van gevaarlijke stoffen) zijn de bedrijven ingedeeld in een drietal prioriteitsgroepen, te weten;Groep I. : hoge prioriteit; Groep II.: matige prioriteit; Groep III: normale prioriteit; Groep IV: onvoldoende gegevens beschikbaar in dossier, met spoed aanvullende informatie vergaren en definitieve prioriteit bepalen. Op basis van de voorgenoemde gezamenlijke analyse zijn 31 risicobedrijven geselecteerd die met hoge prioriteit onze aandacht verdienen. Tevens is een (integrale) aanpak geformuleerd om de risico’s bij bedrijven te voorkomen en op een verantwoorde wijze beheersbaar te maken.
4.
De aanpak van risicobedrijven in Bergeijk : “een tweesporen beleid” Zoals uit voorgaande duidelijk is geworden, zijn na de verschrikkelijke gebeurtenissen in Enschede en Volendam, de nodige acties en maatregelen genomen om de risico’s van dergelijke calamiteiten in de gemeente Bergeijk te voorkomen. In de benadering en aanpak van risicobedrijven zijn duidelijk twee sporen te onderscheiden, te weten: Spoor 1 : Pragmatische en doelgerichte aanpak van bekende bedrijven met een verhoogd veiligheids- en milieurisico voor de omgeving. Spoor 2 :
De meer onderbouwde en integrale benadering van de problematiek inzake de aanpak van bedrijven met een verhoogd veiligheids- en milieurisico voor de omgeving. Dit met het doel om optimaal te kunnen inspelen op landelijke en regionale ontwikkelingen. Een en ander is gebaseerd op de aanpak van het project zoals in de gemeente Eindhoven is ingezet.
Een dergelijk onderscheid in aanpak van de problematiek is nog niet zo strikt aangegeven en gehanteerd. Dit heeft geleid tot een situatie waarbij de verschillende ac89:; < =:>?@;;AB;=CB;D< =?EF>A >< CG C9H
IJ
ties en maatregelen die zijn ingezet, ongewild een enigszins ongestructureerd karakter hebben gekregen. Tevens bestaat het gevaar dat onduidelijkheden in wet- en regelgeving op het gebied van risicobedrijven, bijvoorbeeld het nog niet beschikbaar zijn van landelijk erkende toetsingcriteria, leiden tot vertraging van de binnen spoor 1 ingezette maatregelen. Om voorgenoemde problematiek te voorkomen, is door het college de bovengenoemde tweesporen-aanpak als algemeen beleidsuitgangspunt vastgesteld (besluit 10 april 2001) bij de aanpak van risicobedrijven. Tevens heeft het college verzocht de nadere uitwerking van spoor 1 met voorrang te behandelen.
KLMN O PMQRSNNTUNPVUNWO PRXYQT QO VZ VL[
\]
4.1
Vervolgtraject Spoor 1 De aanpak binnen spoor 1 is met name gericht op het op korte termijn in beeld brengen van eventuele misstanden in de Bergeijkse situatie en kenmerkt zich door het snel en adequaat in willen spelen op eventuele tekortkomingen en ongewenste situaties op het gebied van externe risico’s bij reeds bekende risicovolle bedrijven. Uitgangspunt voor de aanpak van risicobedrijven binnen spoor 1 is de als groep I geselecteerde bedrijven in de tweede helft van 2001 te controleren en waar nodig handhavend op te treden. Tevens vindt afstemming plaats met de brandweer. Afhankelijk van de beschikbare personele capaciteit zullen de betreffende controles integraal worden uitgevoerd. Uit de analyse van het handhavingsprogramma 2001 is naar voren gekomen dat 22 van de 31 risicobedijven aanvullend dienen te worden gecontroleerd ten aanzien van de aspecten veiligheid, externe risico’s en milieu. Ook is duidelijk geworden dat de beschikbare milieuinformatie niet in alle gevallen voldoende gegevens bevat om te komen tot een beoordeling van de risicosituatie. In dit kader zal het bestaande milieu-informatiesysteem (GISVG milieu) worden geactualiseerd en dienen bij een 18-tal bedrijven aanvullende bedrijfsbezoeken te worden uitgevoerd. De totale (tijdelijke) meerkosten om de activiteiten in het kader van spoor 1 uit te voeren worden geraamd op ca. NLG. 130.000,=. Het college is van voorgenoemde aanpak en kosten op de hoogte gesteld bij het advies van 27 juni 2001. Naar aanleiding van dit advies is door het college echter nog geen besluit genomen omdat t.a.v het in het advies opgenomen dekkingsvoorstel nadere toelichting noodzakelijk bleek te zijn. Naar verwachting zal het college eind augustus 2001 een aangepast advies worden voorgelegd.
4.2
Vervolgtraject Spoor 2 Hoewel op basis van de eerste prioriteitindeling een zekere schifting heeft plaatsgevonden, geldt als hoofduitgangspunt dat alle tweehonderd geselecteerde bedrijven in de toekomst structurele aandacht dienen te krijgen op het gebied van de externe veiligheids- en milieurisico’s. Dit met het doel onveilige situaties en onnodige risico’s binnen de (leef)omgeving van Bergeijk te voorkomen en/of op verantwoorde wijze beheersbaar te maken. In dit kader is het van belang de ingezette koers van integrale benadering en aanpak van risicobedrijven (spoor 2) voort te zetten en verder uit te bouwen. De aanpak binnen spoor 2 geldt als het meer formele traject, waarbij een meest optimale, structurele en integrale oplossing voor de aanpak van de risicobedrijven wordt nagestreefd. De te nemen maatregelen en de uit te voeren acties binnen spoor 2 kenmerken zich door een gefaseerde aanpak en de wens om zo veel mogelijk aan te sluiten bij landelijke ontwikkelingen. Dit met het doel om op middellange termijn te komen tot structurele en integrale aanpak en beheersing van risicovolle bedrijven. Belangrijk pluspunt van de binnen spoor 2 ingezette acties is dat, middels het hanteren van een gefaseerde aanpak, de mogelijkheden beter worden benut om recente en toekomstige ontwikkelingen (bijvoorbeeld de conclusies van de commissie Oosting en de te ontwikkelen toetsingscriteria) in het beleid en de gewenste aanpak ten aanzien van risicobedrijven te verwerken. De integrale aanpak ten behoeve van de beheersing van risicobedrijven (spoor 2) zal als volgt vorm worden gegeven: Stap 1: de aanpak toetsen aan het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp, 23 maart 2001. Als mede de nog in ontwikkeling zijnde richtlijnen (AMVB’s) en toetsingscriteria in de aanpak te verwerken.
^_`a b c`defaaghacihajb cekldg db im i_n
oqp
Stap 2: Stap 3:
“ de definitieve aanpak risicobedrijven” integraal te bespreken en waar nodig nog aan te passen en bij te schaven; de definitieve integrale aanpak , voorzien van een concreet projectvoorstel en uitvoeringsprogramma 2003-2005, ter goedkeuring aan het college voor te leggen.
Gezien de externe ontwikkelingen is de verwachting dat medio april 2002 een start kan worden gemaakt met de uitvoering en implementatie van spoor 2 van de aanpak van risicobedrijven in de gemeente Bergeijk. Een dergelijk onderscheid in aanpak van de problematiek is nog niet zo strikt aangegeven en gehanteerd. Dit heeft geleid tot een situatie waarbij de verschillende acties en maatregelen die zijn ingezet, ongewild een enigszins ongestructureerd karakter hebben gekregen. Tevens bestaat het gevaar dat onduidelijkheden in wet- en regelgeving op het gebied van risicobedrijven, bijvoorbeeld het nog niet beschikbaar zijn van landelijk erkende toetsingcriteria, leiden tot vertraging van de binnen de in spoor 1 ingezette maatregelen. Om voorgenoemde problematiek te voorkomen is door het college de bovengenoemde tweesporen-aanpak als algemeen beleidsuitgangspunt vastgesteld (besluit 10 april 2001) bij de aanpak van risicobedrijven. Tevens heeft het college verzocht de nadere uitwerking van spoor 1 met voorrang te behandelen.
rstu v wtxyzuu{|uw}|u~v wyx{ xv } }s
Bijlage 5: Overzicht actiepunten í î [\ »¼ ÝÞ øù ;0< `^a)b
- - - - - - ¡
Ø-ÙÚ Ø-Ùß üýþ
FGIH FGqG q q¥ qª q ÁÂIÃ
¢¡£¥¤§¦©¨¤qª¦©¨¢¨¬«©¨¢¨¢®¦©°¯±ª³² ®£´¦q®µ¯«¡¥¤§©¶£¡¨°¨¥¤©ª ·²¸¢®¹ º7¤ ¤©¯¤7¹¥¤»ª ®¼ª ½¨¶«ª ¾¿¯¤ ¹¤ ÀÂÁ¶ÃÄ¿ÅÅ©ÆÃÇÈ©É Á Æ Ê ËÌÍ Î Ï©ÐÏ7ÑÒÓÂÔÕ ÖØ×Ô Ù°Ú¶Ð±ÛÜq×ÙϧÝÞÐßÐÙ¥Õ©Ò ÓáàµâÏ©ã
ÖØ٢ٰàµÒ ä³Ù¥å»Ù°Ù¥Ï©×ÙÖØÙ¢àµæÙϻ٥ϻçÂÕqÐå»×Ù¥ßÐèæÙêéëàµã ٥ϩÐÏ Ñqì ïáðñ§ñ§ò ó©ô±õ°ö¢÷ôø¥ù©ö¢úµöûúµö°ö¶ü÷ð øý ð ø¥ûø¥ó»ö¢öó§þ©ö¥ó©ÿþqöý ôó û ù©úµðûúµöñ§ñ»öö¶üÿ øôó ûÂø÷¿òò©ú ðó©ÿ ø¢ú ÷ø¥ò ó©ôó7û
! "#$"%&'(')*+,-)./01-23+,Lj )37 ./!8:9;9 <= .>&+,:+?#@/# *)A) B(')7+, )./#C '#@+?#@+,.:.> D 01 .>!A"5EF#@+&3 3 #@)7 ' #@+,3 6 "GEF)*3H!8&9XWM- !A"Y Z ]^^'_1`/a!b:cd@efeg^`!h^i,a&e;ejMg e_-^ji&kPl l _-mAa!j nPa!j5mAeog*lA_1pqg^j5eejMr^j7mr^g*a6jn*d$g e'_ ds`>^ nut vxw1m e`:a!j nPyFl*hkPi,lAe'za&{ri ejM|Na!`/a:e h}~ F&
&',/!: @o
6 *$ ' s> I5 'K5, ,/ '-&
7 6!>/X &&'S:B!M /F ¡ ¢ £ ¤P¥ ¦-§A¨©5¥ªA«¨©¥¬5¨©N!®¯1§A¨°/±!© «²4¥³¤P´,¥ ¨µ±:¶·´K¨©M¸N± °>±&¨³¹ º ½F¾&¿ÀÁ¿&Ã'ÃÄ,Å/¾!¿:Æ Ç@ÁoÀÃÈÉÀÃʾ6È Ë*Ç$Ê Á'Ä ÇsÅ>à ËIÌ5Í Á'ÂKÁÁÈ5ÍÊ Á'Ä-ξ&ÏÀÂAÊ ÃÈM¾!Å!Å/ÁËà Å>ÁXÇ@¾& РÃ'Â,¾&ÁÇÒÑ=Ã'ÃÄ1Ó¾:¿É Á Ð ¾:Â?Ç@Â,ÁÄ Ô1Ï'Í È Õ Ç@Â,Ä1ÐÏÂ,¾:Áf¾:ÇFÂSÍ ÁËÁÖ7ÃÇ@ÂÑPÍ Ä-É ÁÈ5ÍÖ ËÁÈ7ÍÌuÁÈN×!ÃÔ1É ÁÅ/¾!È ËPØ4Ð ¾!Ì5Â,ÁÅ>¾!¿&ÆÁXÙÚÄ-É ÁȾ!È ËÛ Ü ßàá âã&ä'åAäáMæ àá5ä'äáæ ç çAè é êSäëç*æ*äèBä'äá5äæ*äáê/ì7äë/ä;ààáKé êSäë&ë:ã!á í=æ àá5ääáMâì7ã:ê,äá íä îPçAçáMíäï5ä'äáê,äë>ã&ð!ñç*òóé$ò ç ô è-ã!áAí é àïMâ7ê,äá7à'àèBå ç ç èBàõ1å äë:ã6á íöFäé@ê&ì ìè é@çáå äè é@ê,äì áã!áAí÷ ú-ûAü*ýûþ,ÿ @ÿþ :ý üÿ û Oû ý ûþ,ý û ÿ û ÿ ü ! û ýû ü ý -ý ýûM ü þSý ü &ý ! ý "ü ý > ý $# %'&Aý 6 û ( ý @)þ " û Aý @þ, ý û 6 û *!û @ÿ +5ý-û ,Iý .! û /+5ýþKÿ & ý ! û ( 0,P1þ ý 2347þKý û 567 : ý -8:9 =?>!@ABC3DAEF>GGBH@AJI DKAL)MON E.PA@A > QDQRMO>!QABKAI AA >QA LM NEATSG I A >-U/ABE0M7>K*DVPAQ!K A WMA@FX-G >PG >@PG XMO>K Y XDDBW!A3BAM@MO>K?@DDBH@AZSQ[[!BK-BDA V MO>Q1AKBG:LA\PG>!@PG X-MO>K^]:_ ceddfgihfhj kh lmnl hhl n ogph qjOrshthlgh3u"p)vvfq jrOshTkju"w:viu:uxj hTdmhfkhzy/h liu"hq)jOr s.{hj kZmn l{nl!k{n m-jOl|*ph l gh {dh mhtmnl{!hp!gh {dv!k?mn lnnfks0vlkj |-h}hl?qn lku"w {n ~~h qjOr shzyZnnfkhl6On3kh:q)jOl|/Hv!jOo ph qjOrs-hTfk h lj7l|^
: cehfkhfhtvjp y/hfs0j7l|*h l*v!j pmdhfj7l|/mnl khtnn l~nsZm-n l~hfo nlh lph\gh:y/dlj7l|/mn l fhwfhnpjhyFdljOl|-h l On3kh qjOl|'vjOo ph q j rOshZfkh ljOl|^
: n lgjhkhl {n lk{!nmjOl|ux~q n l jpnfRln\gh3uqOvjp)mdfo jOl|?dmhfHhhl h:mh lp)vh qhtnn liu"phqq jOl|Zmn lhhl|ho hh l ph qjrOs/gvjphl|-h:y/ddl d~iux~dfjOl|u"nog!phlnnftOn3kh q jOl|*dv-y/p1dhj w {pRh l6j qjhv
: wp)vn qj u"npj h {!nlk{nmj7l-|ux~qn lvj ph l|hgjhkOn3kh q jOl|/vj7o ph qjOr s?fkh ljOl|^
: ?~lho h l {n lk{nmj7l|ux~nfn:|-fnn3!jOl kh\ldpn\6dlvo h lph lgh qhj k7n^kh qj7l|/zdv-yFpdhjw{!pRhl6j7q j h:v-
: ?~Rup1nfph l$ux~dd!fHZmnl khtnn l~ns?fj u"j wdghkfj r7mh lOn^khq j7l|*zdv0yFpdh3j w {pRhlj qj hv-
: ceddfgihfhj kh lmnl hhlmddfup1hqdmhfkht{n lk{n m-j7l|ux~fjdfj p1hjphlmddf3 y/hfs3|fdh~ j7lph |-fn qhJ{n l k {n mjOl|0n3kh:qj7l|/zdv-yFpdh3j w {pRh lj7q j h vj)u ~fdwh3umhfnl!p y/ddfkhq)j rs^
6nshlmnl ¢£/¤:¥)¦ §¨¦ §©xª«¬-«¤ ®® ¤¯ © °¬¬«±!¨§!ª«¨ °¨²!§¦ ¨3³ §¬¨´3¦ µ ±§R¬ª ¶¨}¶¦O°¨«©¨J±!¤²¶±¤°¦7²-©x-¨ ·¦ ¨¶¨ ² ¸ ¹º »º¼ ½!¾¿ºÀÁÂ!à Ä/ÅÅÀ½º»)¼ ÆOǺtÁ3Ƚº» ¼7ÂÉ-º ÂÊ Ëzº3¾"Ã)ÌÌÀ¾"ŽºÀ¾"ú̼OÂÉÍËzÅÌ-ÄFÃźÎ3¼ Ï ÐÃRºÂѼ »¼ ºÌÍËzÀÁÂ!½^ÄFººÀÍ Ò?º Ó ºº Âià º ÄFºÀǺ  ºÂ Ô̼OÓ Ã1º» ¼ÆOÇ-ºZÕÀ½º ¼7ÂÉ^Ö:× Û ÂR¾Ã1º»»º Â*Ä/ºÀÇ0É Àź Ü ¼OÂú É-ÀÁ»ºtÐ!Á½ÐÁ¿¼OÂÉ?½-¼ºtкÃ!ÐÁ ½ÐÁ ¿-¼7ÂɾxÜÀÅÉ-ÀÁ ÓÓ ÁtÝÞ.Þ.ÝZÓ ÅºÃ!¿ÅÅÀ¹ºÀº ¼ ½ºÂ × à ááâãáä3âä å$æ1çåèéêä^ë"è ìäêíêOåî*íááâHèâäïâä åãð å ääåìð åíì!ðãêOåîëé1äð ñóòOðæíä ô êOåî?õzáç0ö/éáä÷3êèìéRä åø6ê7ô ê ù ä ç-ú:û ÿ
! "$#% !&' (")'* +-,/.012 3457698:;=<)81>3?@$< 1 4AB32 3-1/:CED JEKMLON'POQ)NR&NSKTEU&NVONKMR&WSKN'NSKYXZP)[$[\T(] TEU&NSV^KOP_N]$TEWQ)N`L\WSK\a$L\WSR&^K&]bNcPWQdXeP_WWcf%a&Nhg\N]$NQNc^-a$^iK&]RjWSKkL\N'P^ b l V&Q)NbNSK\P_WcP_^-NSV\TZU&m'NXn opWSK\W]$NbNSK\PqXZP_NcWSbsrt uwvcx)y\zS{|-}Zzcx_|-~`$zMO~'xO|i{-|-~Sy\q|i
(&(zcx_|-~}}Zx_~c~S&&|i\E|-vS\x_|i& ~Spz(&~{)|&% y$%x_&~c|-vS\x~SM|{ | ~y ~7&& w\zO$z'x|\|- $~O$y\&~Sz'j|\|-}Zx_Ezcx_|-~`&zSM\$y &~c(y&&\|i& ~SM&~cx&%&E~x_~$~&&~S zczM\~cxO ~czy\x$z'x|}Z~'~cE&~|
(&(zcx_|¡~¢}}/x~'~S£j&¤\$y &~c(y&&O|&$~pz(&~{)|&%jy %x_~'c|-vS\x~SMp|{ | ~Sy ¦E(&(z'x|-~ jj~c§|{¡{~$z{~}E|-xdyjz x_|¡~¢}e\OOz\~{)|$ ~S~M¨OE&v'~c$y\E~}ev'~S\x_Ezcz{$&z}/xd{~ ~S~Mx_&~S zS\©$~{-|¡ ©% z ©$~M&&zS{{~h&|- \zS\$\zS&|&\~cx_E&©$©$~M~c&~%~cE©$~'/}z_&~S{-|s$y%x&~'|¡vOx~Mp|i{-|-~Sy ¦Ej~S\x_zcE|}Zzcx_|-~h zS&~`\~S\&~(x_~ zczSx_~'vS&\|)}Zv\~h&y&{¡¨&|-&~{)~$|-~~'~S~E_|¡v'|¡«\x~`y\|-x)&&~cE|w$z O~'xO\zS z &|&&}E¨OE$ EzSMz7$$~{-|¡ ©%Mzc© ~Spz(&~{)|&%$y$%x_&~cc|-vS\x~M¬|{-|-~Sy |¡ &&~7EzS|& zS&~`&&&§&~`yO|-x)&&~cE|&$zM\~cxO\zS\$\zS&|& }¨\Ej EzSMz7\~S\&&|i &~h|-&~{)~M&|-~S\x ®&®&¯k°E±c¯ ±S²\³i²&´sµ_±¶B®&°E·&±S²M´ ±S¸\®$¹\·&±S²Mº±cµ·&± ¯$®\»Zµ_±S²M¼ ½S²¾³i²&¸&¹\°E±S²M¼&½²±c¿µ±'°(²\±·&±»/¯¹&²\·&³i´¸\±S³-·À Ä ¼&±c°(űS´s»/µ½'°Eµ_±S²Mº±cµ½²\·±'°E± ÆwÇSÈMÉ\ÇSÊ&Ë ÇSÈÇ'ÇSÊÌ_ÇÊÍjÎjÇcÏÐ%ÇcÑ&ÇcÏEÒÓ-Ô-Ñ&ÕZÇ ÍjÊ\Ñ&ÇcÏ/Õ/ÌÇÖ&ÊOÓÊ&Ë%×OÓÔ$Ø\ÙSÊ\Ñ$Ø\ÙÎ&ÓiÊ&ËÚ × Ç Û ÕZÌ)Ö&Ö\Ï(Ü-Ó¡ÔÝ$ÞÙSÈM×\Ì_ÇSÜÓ-ÔÝßà
ôõqö
÷køOùú'û_ûúüMý&þSüú'úSüÿ)þ\û_úSüEú ú üsúü Eú /ûEþ'û ¡ú7úüMý&ú\úcû_ú iü%ý$þü&úOúEú -ÿ\þcþOú \ú'û ü Zû_ú "úSüMý þSüúcú ü cúüOû Eþ'þ &ÿ)þ\û_úSü&ü #$%$ú '&þ (&)ú ü *+,#.-%û ú'ù )\ûúS%ü /0 1" -ú #243
áâãäå æãçè/é-ä(ä_ê/ëä_æìëäíå æZè îiïçqê çqå ìð ìâñ
òó
!