Nota Integraal Toezichts- en Handhavingsbeleid + Uitvoeringsprogramma 2014 1
INHOUDSOPGAVE ▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄ Pag. Voorwoord en leeswijzer
3
1. Toezicht en handhaving op drift
4
1.1. Overzicht landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen rond vergunningverlening en handhaving 1.2. Onderscheid toezicht en handhaving 1.3. Werkwijze – de beleidscyclus 1.4. Samenstelling gemeentelijk team toezicht en handhaving
2. Externe partners in de handhavingsketen
8
2.1. Taken en bevoegdheden 2.2. Samenwerking en afstemming met partners in de toezicht- en handhavingsketen
3. Visie en doelstellingen 3.1 Innovatief gemeentelijk toezichts- en handhavingsbeleid 3.2 Overall VTH-visie 3.3. Vertaling visie in beleidsuitgangspunten 3.4 Doelstellingen handhavingsbeleid
4. Probleemanalyse en oplossingsvarianten
10
12
4.1 Problemen 4.2 Oplossingsvarianten voor vergunningverlening, toezicht en handhaving fysieke leefomgeving 4.3 Keuzes op de korte en de langere termijn
5. Overtreders voorspelbaar aanpakken
16
5.1 Innovatieve (preventieve) toezichtsaanpak Doel en functies toezichtstrategie 5.3 Gedoogstrategie 5.4 Gevallen waarin kan worden gedoogd 5.5 Integrale sanctiestrategie
6. First things first
21
6.1 Risico-analyse 6.2 Prioriteitenoverzicht
7. Uitvoeringsprogramma 2014
23
7.1 Bouw- en woningtoezicht 7.2 Handhaving bouw- en woningactiviteiten 7.3 Toezicht bestaand gebruik bouwwerken (incl. resultaat inventarisatie buitengebied en andere ruimtelijke ordeningsaspecten) 7.4 Handhaving bestaand gebruik bouwwerken (incl. resultaat inventarisatie buitengebied en andere ruimtelijke ordeningsaspecten) 7.5 Toezicht en handhaving APV-bepalingen + bijzondere wetten 7.6 Verzoeken tot handhaving / afwikkeling klachten 7.7 Totaal aantal uren in 2014 7.8 Conclusie
8. Meten is weten
32
8.1 Resultaten versus ambities 8.2 Monitoring 8.3 VTH-Jaarverslag fysieke leefomgeving 2013
2
Voorwoord en leeswijzer ▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄ Toezicht en handhaving Wijk bij Duurstede staat wat betreft toezicht en handhaving opnieuw voor een moeilijke keuze. Aangescherpte landelijke regelgeving maakt het noodzakelijk dat er begin/medio 2014 duidelijke keuzes worden gemaakt waarin de gemeente vanwege het verplichtende karakter overigens niet geheel vrij is. Eerder al besteedde de gemeente toezicht en handhaving van zowel milieuregelgeving (vanwege landelijke kwaliteitscriteria) als brandpreventie uit aan respectievelijk de Omgevingsdienst regio Utrecht (OdrU) en de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Sinds 1-102010 zijn de landelijke procedurele professionaliseringscriteria ook van toepassing verklaard op toezicht en handhaving van regelgeving ter bescherming van de fysieke leefomgeving (o.a. bouw- en woningtoezicht en handhaving bestemmingsplannen). Per 1-1-2015 volgen nog aanvullende wettelijke inhoudelijke criteria over kritische massa per taakonderdeel en opleidingsniveau van medewerkers. Die nieuwe inhoudelijke criteria gaan gelden voor zowel milieu als voor de overige fysieke leefomgeving. Daarmee ligt opnieuw de vraag voor welke insteek Wijk bij Duurstede gaat kiezen. Want opnieuw overstijgen deze landelijke criteria de ‘Wijkse’ maat. Toezicht en handhaving op de APV en bijzondere wetgeving (o.a. Drank- en Horecawet) staan buiten deze discussie. Daarvoor gelden de professionaliseringscriteria van hoofdstuk 7 BOR niet). Uitdrukkelijk wordt tevens aandacht gevraagd voor de (externe) partners in de toezicht- en handhavingsketen. Hoewel daarvoor de kwaliteitscriteria (nog) niet gelden, wordt onderlinge samenwerking en afstemming van steeds groter belang.
Innovatieve aanpak Wijk bij Duurstede wil in 2014 – meer dan voorheen – in haar toezichts- en handhavingsaanpak rond de fysieke leefomgeving de nadruk leggen op de menselijke maat. Een ‘strak’ ingestoken handhaving kan namelijk wel effectief zijn, maar is niet altijd de meest doelmatige aanpak. Het zich als gemeente, via een goed (preventief) gesprek vergewissen van iemands onderliggende motieven, bespaart meestal veel (juridische) ellende en resulteert op termijn in minder handhavingsinzet. Kortom: meer toezicht aan de voorkant en minder juridische handhaving achteraf. Wijk bij Duurstede wil deze innovatieve lijn vasthouden en haar handhavingsaanpak ‘nieuwe stijl’ in 2014 uitbouwen (o.a. via burgerparticipatie en een sterker toezicht en handhaving in de openbare ruimte met Boa’s).
Orde op zaken Toezicht en handhaving van de fysieke leefomgeving vergen anno 2014 in het licht van nieuwe wettelijke eisen een professionele aanpak. Per 1-1-2015 is er nieuwe, aanscherpende wetgeving in aantocht. Alle vereiste kwaliteit in eigen huis willen hebben wordt onbetaalbaar. Eind 2013/begin 2014 gaan wij na wat het meest aantrekkelijke en financieel acceptabele alternatief is: uitbesteden of samenwerken. Toezicht en handhaving milieu en toezicht op de brandpreventie zijn reeds bij de Odru, resp. de VRU. De handhaving brandpreventie is nog in handen van de gemeente. Ook willen wij bij de verdere vormgeving van ons VTH-beleid de inhoud van het komende collegeprogramma meenemen. Wat betreft de korte termijn starten wij in 2014 met het VTHuitvoeringsprogramma 2014 (met extra formatie op basis van de Kadernota 2014).
Samenvattend Wijk bij Duurstede kiest wat betreft toezicht en handhaving milieu, brandpreventie en overige fysieke leefomgeving voor duurzame kwaliteit tegen een marktconforme prijs. Afstemming en samenwerking met externe partners is daarbij van essentieel belang. De gemeente schroomt daarbij niet om over haar eigen schaduw heen te kijken en loopt niet weg voor haar verantwoordelijkheden. De tijd is voorbij dat een gemeente op een schaal als de onze alles kan en moet willen. Wat betreft uitvoering van toezichts- en handhavingstaken fysieke leefomgeving beschouwen wij 2014 als overgangsjaar naar een nieuwe, nog nader te bepalen organisatorische situatie. Vóór 1 juni 2014 werken wij de in deze nota genoemde drie meest kansrijke (organisatorische en inhoudelijke) varianten nader uit en leggen die (samen met het jaarverslag toezicht en handhaving 2013) vóór het zomerreces 2014 ter besluitvorming voor aan de gemeenteraad.
Leeswijzer Deze Nota ‘Integraal Handhavingsbeleid + Uitvoeringsprogramma 2014’ is opgehangen aan de toepasselijke wettelijke kwaliteitscriteria uit het Besluit omgevingsrecht. Hoofdstuk 1 start met een schets van lokale en landelijke (wettelijke) ontwikkelingen. Hoofdstuk 2 gaat over de externe partners. In hoofdstuk 3 hebben wij onze visie op vergunningverlening en handhaving op papier gezet. Hoofdstuk 4 is een scharnier tussen beleid en uitvoering (de probleemanalyse is sturend wat betreft ons activiteitenpakket 2014 e.v.). De manier waarop wij overtredingen willen voorkómen en transparant en voorspelbaar willen aanpakken staat in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 somt de beleidsactiviteiten op die bij niet naleving voor mens en omgeving de grootste risico’s opleveren. Hoofdstuk 7 is het uitvoeringsprogramma toezicht en handhaving fysieke leefomgeving 2014 + APVactiviteiten en afwikkeling van klachten. Hoofdstuk 8 geeft aan hoe we onze resultaten monitoren.
3
1. Toezicht en handhaving op drift Besluit omgevingsrecht Artikel 7.2 van het Besluit omgevingsrecht verwoordt de procedurele kwaliteitseisen waar een professioneel handhavingsproces op beleids- of strategisch niveau aan moet voldoen.
Deze nota gaat over toezichts- en handhavingstaken (hierna VTH-taken) in de fysieke leefomgeving, zoals toezicht op omgevingsvergunningen voor bouwwerken (bouw- en woningtoezicht) en handhaving bestemmingsplannen. Maar ook over VTH-taken die volgen uit de Algemene Plaatselijke Verordening en bijzondere wetten, zoals bijvoorbeeld de Drank- en Horecawet en de Wet kinderopvang. Omdat het werkveld van toezicht en handhaving sterk in beweging is en de (landelijke) ontwikkelingen elkaar erg snel opvolgen, wil Wijk bij Duurstede nadrukkelijk laten zien welke insteek ze kiest. Het hebben van een beleidsnota op dit punt is landelijk wettelijk verplicht. Deze beleidsnota handhaving vormt ook het startpunt om de gemeenteraad frequenter dan in de afgelopen jaren te betrekken bij beleidsontwikkelingen op het gebied van vergunningverlening en handhaving. Zo zal tenminste elk jaar (vóór 1 mei) een wettelijk verplicht VTHJaarverslag met daarin de successen (en teleurstellingen) in het daaraan voorafgaande jaar aan de gemeenteraad ter bespreking worden aangeboden. Hieronder volgt eerst een overzicht van landelijke en lokale VTH-ontwikkelingen.
1.1
Overzicht landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen rond vergunningverlening en handhaving
Landelijk Veranderingen in wet- en regelgeving inzake de leefomgeving Gemeentelijke vergunningverlening en handhaving maken een snelle ontwikkeling door. Met de inwerkingtreding op 1 oktober 2010 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is de verplichting tot het opstellen van meerjarig handhavingsbeleid en het opstellen van een jaarprogrammering (in combinatie met een jaarverslag over het daaraan voorafgaande jaar) uitgebreid naar het gehele omgevingsrecht; Integrale benadering toezicht en handhaving Naast hetgeen wettelijk is geregeld in hoofdstuk 7 van het BOR wordt vanuit het ministerie van Veilgheid en Justitie gepleit voor onderlinge samenwerking en afstemming met alle partners in de toezicht- en handhavingsketen. Men streeft naar uniformiteit, op elkaar afgestemde taken en bevoegdheden, periodiek overleg en gecoördineerde aansturing. Veranderingen in de Drank- en Horecawetgeving Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank en Horecawet (DHW) in werking getreden. Het toezicht op de naleving van de DHW is daarmee overgegaan van de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) naar de gemeente. Dit betekent dat de circa 59 bedrijven in Wijk bij Duurstede die alcohol verkopen jaarlijks (steekproefsgewijs) bezocht moeten worden en indien nodig moeten worden aangeschreven. De niet in deze 59 begrepen 10 percelen in het buitengebied waar bij wijze van ‘nevenactiviteit’ etenswaren en dranken worden aangeboden, vormen hierbij een aandachtspunt als onderdeel van de uitkomsten van de inventarisatie buitengebied (zie hieronder kopje “lokaal”); Aanscherping Wet kinderopvang Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de kinderopvang. De GGD houdt namens de gemeente toezicht. Sinds 1 januari 2013 is het toezicht op de kinderopvang door de GGD aangescherpt. De aanscherpingen zorgen ervoor dat een gemeente sneller actie moet ondernemen na een GGD-inspectie; Nieuw handhavingsinstrument Met ingang van I november 20I0 heeft de gemeente Wijk bij Duurstede een nieuw handhavingsinstrument tot haar beschikking: de bestuurlijke strafbeschikking. Met dit instrument kunnen straffen worden opgelegd voor veel voorkomende en overlast veroorzakende overtredingen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV); Interbestuurlijk toezicht Per 1-10-2012 is de provincie belast met het tweede lijns toezicht op gemeenten. Deze taak was voordien belegd bij de voormalige VROM-lnspectie. Vanaf 2015 zal bij gemeenten worden nagegaan of er gewerkt wordt met de nieuwe dan geldende procedurele en inhoudelijke kwaliteitscriteria;
4
Regionaal Toezicht en handhaving Milieu Toezicht en handhaving van milieuinrichtingen heeft Wijk bij Duurstede voor 100% uitbesteed aan de Omgevingsdienst Regio Utrecht. Dit is sinds jaren vaste praktijk. In voorliggend document wordt er geen expliciete beleidsmatige aandacht aan besteed. In Hoofdstuk 7 zijn de diverse uitbestede taken wat verder uitgewerkt. Toezicht en handhaving Brandpreventie Toezichthouders van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) voeren controles uit bij nieuwbouw of verbouw van een pand. Het toezicht heeft Wijk bij Duurstede voor 100% uitbesteed aan de VRU. Handhaving van brandpreventie is in handen van de gemeente (is onderdeel van taken in par. 7.4). Lokaal Toezicht en handhaving Wijk bij Duurstede heeft vanaf medio 2013 ingezet op een innovatieve toezichtsaanpak. Standaard wordt bij het constateren van een overtreding niet langer direct ingestoken op ‘strenge brieven’. Binnen de wettelijke kaders wordt zoveel als mogelijk nu éérst naar onderliggende motieven geïnformeerd en voorlichting over wettelijke regels gegeven. Tevens wordt daarbij onderzocht of er mogelijkheden zijn om in te spelen op de wensen van de belanghebbende. Wanneer de overtreders vervolgens niet ‘mee bewegen’, wordt alsnog handhavend opgetreden. In 2013 is deze aanpak al meerdere malen succesvol gebleken en kon een strak (juridisch) handhavingstraject achterwege blijven. Volledigheidshalve wordt wel opgemerkt dat het denkbaar is dat, in het geval van een legitiem door een belanghebbende ingediend verzoek om handhaving, de speelruimte van de gemeente voor een ‘eigen aanpak’ minder groot is omdat de door de Raad van State geformuleerde ‘beginselplicht tot handhaven’ met zich brengt dat dan handhavend opgetreden moet worden. Ook kan de gemeentelijke speelruimte minder groot zijn in situaties waarin het noodzakelijk is met spoed op te treden tegen moeilijk omkeerbare overtredingen waarbij veiligheidsrisico’s in het geding kunnen zijn (bijv. illegale bouw waarbij twijfels zijn over de constructieve veiligheid); Samenwerking in het driehoeksoverleg (gemeente, politie en openbaar ministerie), waarbij wordt ingespeeld op het lokaal veiligheidsbeleid. Op 9 juli heeft de gemeenteraad de motie ‘burgerwacht-Boa’ aangenomen. Op grond daarvan zal de gemeente wat betreft toezicht en handhaving van de APV in 2014 niet meer ‘old school’ een Boa in dienst nemen. Wij zullen onderzoeken welke nieuwe mogelijkheden er op dit terrein zijn. Wij betrekken daarbij de brief van minister Opstelten d.d. 1 juli 2013 met daarin aanbevelingen wat betreft gemeentelijke inzet op toezicht en handhaving (‘Boa’s openbare ruimte, toezichthouders en particuliere beveiligers’); in hoofdstuk 2 wordt hier nader op ingegaan; Inventarisatie buitengebied Recent heeft de gemeente Wijk bij Duurstede een inventarisatie uitgevoerd naar de aanwezigheid en het huidige gebruik van alle gebouwen in het gemeentelijke buitengebied. Dit, mede ter voorbereiding van het nieuwe gemeentelijk bestemmingsplan buitengebied. Uit deze inventarisatie zijn gebruiksvormen naar voren gekomen waarvan zondermeer duidelijk is dat die handhavingsaandacht behoeven en/of waarvan het feitelijke gebruik zo spoedig mogelijk nader onder de loep moet worden genomen. Dit mede in het licht van de op 19 juni 2012 door de gemeenteraad vastgestelde Nota van uitgangspunten bestemmingsplan buitengebied; De Kadernota 2014 Hierin is gemeld dat wat betreft vergunningverlening en handhaving fysieke leefomgeving de basis hiervoor niet op orde is. In de nu voorliggende VTH-notais een onderbouwing gegeven voor de noodzaak om het gemeentelijk VTH-beleid fysieke leefomgeving verder te upgraden; Naleeftekort en werkachterstand Wat betreft handhaving fysieke leefomgeving kent de gemeente een werkachterstand (met name vanwege de inventarisatie buitengebied – zie hiervoor). Ook het naleefgedrag van veel burgers is tot op heden onvoldoende. Te veel burgers hebben naar verluidt nog steeds het idee dat er (ambtelijk/bestuurlijk) met de gemeente over de naleving van regelgeving mogelijk wel ‘te onderhandelen valt’. Dat werkt een gezagsgetrouw naleefgedrag niet in de hand. Het bij (potentiële) overtreders boven tafel krijgen van de precieze achterliggende redenen vergt specifieke ambtelijke competenties; Drank- en Horecawet Op 25 juni 2013 is het beleidsstuk ‘Integraal horecabeleid, maatwerk voor alle horeca-activiteiten’ vastgesteld. Dat beleidsstuk bevat een beperkte handhavingsparagraaf. In hoofdstuk 7 van deze VTH-nota is aangegeven (zie par. 7.5.4) hoeveel uur toezicht en handhaving wij in 2014 op dit taakonderdeel gaan inzetten. Er moet een goede balans worden gevonden tussen ontwikkeling en beheersing. Ook hier geldt het appel om aan ‘de voorkant’ handhaving en toezicht beter inhoud te geven. Tegelijkertijd blijft gelden: ‘gelijke monniken, gelijke kappen’! Want een consistente handhaving is essentieel voor het gemeentelijk uitvoeringsimago; Uitkomsten zogeheten zelfevaluatietool professionalisering Met het oog op komende (aanscherpende) wetgeving op VTH-gebied heeft Wijk bij Duurstede zich in juli 2013 de landsbreed gehanteerde zelfevaluatie-spiegel voorgehouden. De resultaten (zie bijlage) maken duidelijk dat de gemeente zonder maatregelen op termijn (vanaf 1-1-2015) niet aan de wettelijke professionaliseringscriteria zal kunnen voldoen;
5
1.2.
Signalen vanuit de samenleving De gemeente Wijk bij Duurstede neemt signalen uit de samenleving serieus. Dat kan gaan over overlast vanwege hondenpoep en fout-parkeerders, alsmede over andere kleine ergernissen zoals zwerfvuil en illegale dumping van afval, enz.
Onderscheid toezicht en handhaving
Volgens vaste rechtspraak moet de gemeente optreden bij overtredingen. Adequaat toezicht en handhaving voorkomt civielrechtelijke aansprakelijkheid bij eventuele calamiteiten. Deze nota hanteert de volgende definities van toezicht en handhaving: Toezicht is het verzamelen van informatie om vast te stellen of er sprake is van een overtreding. Vervolgens het beoordelen of er sprake is van een overtreding en of handhavend optreden in de rede ligt; Handhaving is (in brede zin op te vatten als) het ‘doen naleven’. Dit omvat zowel preventieve maatregelen, zoals voorlichting en subsidies, als repressieve maatregelen (o.a. bestuursdwang en strafrechtelijk optreden). Voorafgaand aan die maatregelen zal de overheid altijd toezicht uitoefenen. 1.2.1 Soorten toezichts- en handhavingsobjecten In deze nota maken we onderscheid tussen drie verschillende soorten van toezicht en handhaving: Op vergunningen (bijvoorbeeld tiidens de bouwfase) Op objecten (tijdens de gebruiksfase – denk aan bijvoorbeeld illegaal gebruik en illegale verbouwingen); Op gebieden (waarborgen van de ruimtelijke kwaliteit, veiligheid en leefbaarheid – veelal APV-taken). 1.2.2 Toezichts- en handhavingsinstrumenten De gemeente Wijk bij Duurstede staan allerlei middelen en instrumenten ter beschikking. Zo kan de gemeente toezicht houden, waarschuwen, maar ook sanctioneren. Ook kan zij preventief optreden, bijvoorbeeld in de vorm van interactie met bijvoorbeeld burgers en bedrijven door middel van voorlichting. Interactie veronderstelt dat er daadwerkelijk en concreet gecommuniceerd wordt met de burgers en bedrijven. Wij zijn van mening dat met een degelijke preventieve (en innovatieve) aanpak veel winst is te behalen. En dat die winst zich uitbetaalt in een geringere noodzakelijke inzet van de gemeente voor VTH-taken (= een besparing). Door middel van monitoring zal bezien worden of dit ook daadwerkelijk het geval is.
1.3 Werkwijze – de beleidscyclus Hieronder lichten we de wettelijk verplichte en inmiddels landsbreed gehanteerde plan-do-check-act cyclus toe. De cyclus is op de volgende pagina weergegeven. Hierna volgt eerst een korte toelichting. 1.3.1 VTH-beleid In het strategisch beleidskader worden de kaders voor meerdere jaren vastgesteld (lange termijn visie). Doelstellingen worden gekoppeld aan kernwaarden die belangrijk zijn in onze werkwijze. Ook worden er toezichts- en sanctiestrategieën vastgesteld. 1.3.2 Handhavingsprogramma Jaarlijks stellen wij een handhavingsprogramma op. In dit programma wordt op basis van ervaringen die het jaar ervoor zijn opgedaan en op basis van nieuwe ontwikkelingen, bepaald welke prioriteiten er zijn voor het nieuwe jaar. We geven aan op welk deel van de realisatie van het beleid we ons dat jaar richten. Tevens worden in het programma de aantallen controles en daarmee samenhangende uren/fte’s ingepland op basis van de in het beleid bepaalde frequentie. Wij voldoen daarbij aan de bijbehorende landelijke protocollen over de professionalisering van de handhaving.
6
1.3.3 Uitvoering De uitvoering van het handhavingsbeleid en het handhavingsprogramma vindt plaats via het afdelingsplan en zo nodig ook via de afdelingsplannen van de vakafdelingen die mede een rol spelen in de uitvoering van de handhaving. E.e.a. krijgt vervolgens een plaats in de onderliggende werkplannen van de medewerkers. Er is formatieve ruimte om te kunnen reageren op incidenten.
1.3.4 Evaluatie en monitoring Inzicht in (de verschuiving van) overtredingsoorten is een basis voor de actualisering van de risico-analyse en van het jaarlijkse handhavingsprogramma. Daarvoor is een goed gegevensbeheer noodzakelijk. Jaarlijks wordt in een (eveneens wettelijk verplicht) jaarverslag verslag gedaan van de resultaten (incl. aanbevelingen voor het volgende jaar).
1.4
Samenstelling gemeentelijk team toezicht en handhaving
Het huidige team toezicht en handhaving is belast met onderstaande taken: Functie Toezichthouder bouwen Administratieve taken Toezichthouder openbare ruimte (o.a. Drank- en Horecawet, APV) Juridisch medewerker handhaving Milieu Brandveiligheid Totaal
Productieve formatie (fte) 1 fte Geen aparte formatie (doen medewerkers zelf) BOA-functie is vanaf sept. 2012 niet opgevuld, maar de middelen er voor zijn wel beschikbaar (€ 25.000,-) 2 fte Uitbesteed aan Odru wat betreft toezicht en handhaving Uitbesteed aan VRU wat betreft het toezicht 3 fte (excl. uitbestede uren aan Odru en VRU en excl. nog niet ingevulde Boa-functie t.b.v. APV)
7
2. Externe partners in de handhavingsketen 2.1. Taken en bevoegdheden Toezicht en handhaving is een taak die verspreid ligt over een groot aantal instanties. Daarnaast spelen burgers en particuliere bedrijven een rol. Terecht wordt er naar gestreefd om toezicht en handhaving zoveel mogelijk integraal te benaderen waarbij duidelijke aansturing, helderheid over taken en bevoegdheden alsmede onderlinge samenwerking en afstemming de belangrijkste aspecten zijn. Veiligheidsketen en het Besluit Omgevingsrecht: De gedachten die leven bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie met betrekking tot toezicht en handhaving lijken voorbij te gaan aan (dan wel niet afgestemd te zijn op ) hetgeen inmiddels wettelijk is bepaald waar het gaat om het omgevingsrecht (Besluit Omgevingsrecht). Noch in de onlangs verschenen brief van minister Opstelten aan de Tweede Kamer, noch in de door de VNG gepresenteerde Visie BOA in de Openbare Ruimte wordt verwezen naar het Besluit Omgevingsrecht. Dit is bijzonder (en voor de gemeente verwarrend) omdat nu juist in het BOR wettelijk is geregeld aan welke criteria toezicht en handhaving moet voldoen (waar het gaat om het omgevingsrecht), terwijl vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie nog slechts sprake is van voornemens. In deze nota wordt steeds het BOR als vertrekpunt genomen omdat alleen daar bepaalde kwaliteitseisen als wettelijke verplichting staan beschreven. Echter: het is uitdrukkelijk de bedoeling dat in 2014 tevens nauwe aansluiting wordt gezocht met het lokale veiligheidsbeleid. Dat zal vooral tot uiting komen in het zogenaamde driehoeks overleg (gemeente, openbaar ministerie en politie), maar daarnaast zal gezocht worden naar wenselijke vormen van samenwerking met burgers en particulier initiatief.
2.2. Samenwerking en afstemming met partners in de toezicht- en handhavingsketen.
2.2.1. Ministerie van veiligheid en justitie In zijn brief van 1 juli 2013 aan de Tweede Kamer heeft de minister met het oog op de gewenste samenhang in toezicht en handhaving een aantal uitgangspunten geformuleerd die per 1.1.2014 als geldend beleid zullen worden aangemerkt. Hoewel deze uitgangspunten zijn ingegeven vanuit overwegingen van veiligheid en openbare orde (leefbaarheid en tegengaan van overlast), kan zeker aansluiting worden gezocht met hetgeen in het Besluit Omgevingsrecht is voorgeschreven. Het gaat immers om het creeeren van duidelijkheid over taken en bevoegdheden, het stellen van gezamenlijke prioriteiten, regie en aansturing en efficiency. 2.2.2. Gemeente, politie en Openbaar Ministerie De politie is belast met de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde. De taak van de gemeente is primair gericht op leefbaarheid en het tegengaan van overlast. Om deze taken zo effectief en efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren is samenwerking, onderlinge afstemming en informatieuitwisseling essentieel. Het vertrekpunt daarbij is steeds het lokale veiligheidsbeleid. Omdat de gemeentelijke zorg voor de fysieke leefomgeving zoals bedoeld in het Besluit Omgevingsrecht samen met het veiligheidsbeleid de totale openbare ruimte omvat, dient men complementair aan elkaar te opereren. De gemeente voert de regie via een door de gemeenteraad vastgesteld beleid en een door het college vastgesteld jaarlijks uitvoeringsprogramma. De instrumenten daarvoor zijn toezicht en handhaving. In 2014 zal nader vorm en inhoud gegeven moeten worden aan de samenwerking. Tijdens periodieke overleggen wordt onderling afgesproken waarvoor en op welke wijze de beschikbare personele capaciteit zal worden ingezet. Denk daarbij aan de inzet van politieagenten, BOA’s die in vaste dienst zijn bij de gemeente dan wel door de gemeente (bij particuliere ondernemingen of andere gemeenten ingehuurde) BOA’s. Het Regionaal Milieu Team (RMT) valt onder het functioneel parket (FP) Amsterdam. In overleg met het FP wordt bepaald welke zaken prioriteit hebben. Nog niet zo lang geleden lag de nadruk op handhaven. Dit is nu verleden tijd. Het RMT behandelt nu zaken welke vallen onder de noemer middel en zware milieucriminaliteit, waardoor de nadruk nu op opsporing ligt. Speerpunten zijn bodemonderzoeken en asbestonderzoeken. Het RMT komt vaak in beeld nadat de gemeentes en/of milieudiensten hun trajecten hebben uitgelopen. Uitgangpunt voor de politie is dat voor 70% recherchematige onderzoeken worden gedaan en 30% onderzoeken op het gebied van handhaving. NB: naar verwachting zullen de resultaten van deze nauwe samenwerking vooral tot uiting komen op het gebied van toezicht en handhaving APV, Drank en Horeca, evenementen en parkeerovertredingen. Hoewel in het kader van de zorg voor de openbare ruimte aan elkaar gerelateerd, zal toezicht en handhaving met betrekking tot bouwen en wonen, kinderopvang, etc. in de praktijk toch grotendeels een eigen koers blijven varen.
8
2.2.3 Provincie Utrecht De basis van de samenwerking met de Provincie ligt in het ‘Kernoverleg Handhaving’. Dit overleg wordt zodra mogelijk verbreed naar alle beleidsterreinen (gehele omgevingsrecht). In dat Kernoverleg worden actuele ontwikkelingen besproken en deelnemers kunnen daar ook actuele thema’s, waaronder bijvoorbeeld de behoefte aan opleiding, agenderen en afstemmen. 2.2.4. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Vanuit het HDSR is aangegeven welwillend te staan tegenover afstemming en samenwerking met de kanttekening dat de voorkeur ligt bij samenwerking en afstemming met één partij, te weten de Regionale Uitvoeringdienst (RUD) en dus niet met afzonderlijke gemeentes. 2.2.5. ODRU en VRU De gemeente heeft een deel van haar toezichts- en handhavingstaken reeds ondergebracht bij deze gemeenschappelijke regelingen. In de hoofdstukken 4 en 7 wordt hier nader aandacht aan besteed. 2.2.6 Burgers en ondernemers Met burgers en ondernemers is op handhavingsgebied nog geen sprake van structureel overleg. Wel is er op horecagebied een overleg, waar ook handhaving eventueel besproken kan worden. De mogelijkheden om gebruik te maken van burgerinitiatieven moeten niet worden onderschat. Denk aan het instellen van burgerwachten, buurtcontrole, etc. Daarnaast kan door de gemeente worden geïnvesteerd in het weerbaar maken van de samenleving, zelfredzaamheid en het faciliteren van initiatieven waarbij inwoners gezamenlijk de zorg voor de eigen woonomgeving op zich nemen. 2.2.7. Maatschappelijke instanties Met maatschappelijke instanties is geen structureel overleg. Wel worden adviezen gevraagd en overleggen gepland waar nodig. 2.2.8. Particuliere (beveiligings)ondernemingen Hier dient onderscheid te worden gemaakt tussen ondernemingen die rechtstreeks worden benaderd door bedrijven die behoefte hebben aan een vorm van beveiliging en ondernemingen die zich ook richten op het beschikbaar stellen (verhuren) van BOA’s. De gemeente kan hier direct gebruik van maken door deze BOA’s via een speciale constructie in te zetten als gemeente BOA’s. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven dat deze optie mogelijk interessanter kan zijn dan het in vaste dienst aanstellen van een gemeente BOA. Per 1.1.2014 wordt het mogelijk om een dergelijke constructie ook te gebruiken voor toezicht en handhaving op Drank- en Horecawetgeving en beleid.
9
3. Visie en doelstellingen Art. 7.2, eerste lid, Besluit omgevingsrecht Het bestuursorgaan stelt het handhavingsbeleid vast in één of meer documenten waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen het zichzelf stelt bij de handhaving en welke activiteiten het daartoe zal uitvoeren.
3.1 Innovatief gemeentelijk toezichts- en handhavingsbeleid Wijk bij Duurstede wil inhoud geven aan een adequaat niveau van toezicht en handhaving op lokale en landelijke regelgeving. In dit verband zal de gemeenteraad meer dan voorheen worden geconsulteerd en geïnformeerd. Inmiddels is er al sprake van interactieve samenwerking. Te denken valt aan de onlangs aangenomen motie ‘burgerparticipatie’ en de actieve discussie over het gemeentelijk horecabeleid en het bestemmingsplan buitengebied. Deze handhavingsnota vraagt van de gemeenteraad een duidelijke stellingname. Niet in de laatste plaats vanwege zich aanscherpende landelijke kwaliteitscriteria die van elke gemeente verlangen hun VTH-visie op papier te zetten. In onderstaande beleidsvisie hebben wij daarom antwoord gegeven op vragen als: a) Wat vinden wij belangrijk in onze gemeente? Welke doelen stelt de gemeente zichzelf? b) Hoe voert de gemeente die uit? Welke uitgangspunten gelden voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving? c) Wat hebben we er als gemeente Wijk bij Duurstede (financieel) voor over? Welke randvoorwaarden stellen wij op financieel, formatief en organisatorisch gebied? De punten a) en b) worden hierna uitgewerkt. Punt c) in hoofdstuk 4.
3.2 Overall VTH-visie Wij hanteren de volgende visie op vergunningverlening, toezicht en handhaving: Vergunningverlening is een instrument om maatschappelijk handelen te reguleren. Vergunningen (en ontheffingen) verschaffen zekerheid en duidelijkheid in verhoudingen tussen burgers, bedrijven en gemeentelijke overheid. Vergunningverlening bevordert consistent gemeentelijk optreden en garandeert zoveel mogelijk gelijkheid in behandeling. Toezicht en handhaving is het door een transparante inzet van mensen, preventie-, toezicht- en sanctiemiddelen bijdragen aan een evenwichtige samenleving. Borging van veiligheid en gezondheid staan daarbij voorop. Handhaving is ook een gedeelde verantwoordelijkheid van burgers (denk ook aan burgerparticipatie), bedrijven en de gemeente. Toezicht en handhaving moeten de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven bevorderen en het naleefgedrag verbeteren. Handhaving is geen doel op zich maar het sluitstuk van een proces waarbij, voor zover van toepassing, vooraf (in het vergunningverlenings- of ontheffingentraject) zorgvuldig is gekeken naar eventueel mogelijke oplossingen. Het gemeentelijk handhavingsbeleid moet bijdragen aan de rechtszekerheid, de rechtsgelijkheid en het voorkomen van willekeurige behandeling van burgers en bedrijven in de gemeente.
3.3 Vertaling visie in beleidsuitgangspunten Ten behoeve van een verdere uitwerking van deze visie in het integrale handhavingsbeleid wordt in deze paragraaf de visie vertaald naar een aantal beleidsuitgangspunten. Deze beleidsuitgangspunten zijn onder te verdelen in: Algemene uitgangspunten; Procesmatige uitgangspunten; Organisatorische uitgangspunten. Hieronder volgt een puntsgewijze uitwerking van deze uitgangspunten per onderdeel. Algemene uitgangspunten 1. Handhaving dient ter borging van veiligheid, gezondheid en ter voorkoming van gevaar, hinder en overlast. 2. Bij de handhaving dient het zelfregulerend vermogen (eigen verantwoordelijkheid) van burgers en bedrijven te worden bevorderd. 3. Handhaving dient ter verbetering van het naleefgedrag. 4. Handhaving van wet- en regelgeving is vanzelfsprekend en staat niet ter discussie. 5. Handhaven dient een maatschappelijk doel is en is niet een doel op zich. Bij handhaving dient redelijkheid in de benadering van de burger door de overheid te zijn gewaarborgd, waarbij als uitgangspunt geldt dat moedwillige overtreders dienen te worden aangepakt;
10
6. 7. 8.
Overtredingen dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen en rechtsgelijkheid dient zoveel mogelijk te worden bevorderd. Handhaving dient transparant te zijn (uniformiteit). Gedogen conform de nota “Grenzen aan gedogen” van de rijksoverheid. Het in redelijkheid handhaven is niet gelijkgesteld aan gedogen.
Procesmatige uitgangspunten 1. De communicatie en voorlichting bij beleid en handhaving dient intensief en doelmatig te zijn. Communicatie en voorlichting zijn aanvullende instrumenten en kunnen een preventieve werking hebben (voorkomen van overtredingen/voorkomen van onomkeerbare gevolgen); 2. Bij toezicht en handhaving moeten de betrokken afdelingen zoveel mogelijk samenwerken met andere afdelingen en externe partners (bv. Politie, VRU en omgevingsdienst). Dit betekent: integraal denken. 3. Toezicht en handhaving vinden plaats in een cyclus van beleid, uitvoering, evaluatie en bijsturing. 4. Het proces van toezicht en handhaving is erop gericht om een optimale afstemming tussen visie, beleid en uitvoering te krijgen met de mensen en middelen die hiervoor beschikbaar zijn. Organisatorische uitgangspunten 1. Handhaving dient waar mogelijk integraal plaats te vinden; 2. De ‘klant’ dient centraal te staan. Waar mogelijk wordt in het voortraject meegedacht in oplossingen; 3. De handhavingsorganisatie moet op een zo adequaat mogelijk niveau worden ingericht. Handhaving moet in beginsel plaatsvinden met de bestaande beschikbare capaciteit, waarbij er wel gestreefd dient te worden naar een zo efficiënt mogelijke inzet van mensen en middelen met behoud en waar mogelijk verbetering van de kwaliteit.
3.4 Doelstellingen handhavingsbeleid Om de visie en de daarop gebaseerde beleidsuitgangspunten te kunnen meten (en hiermee invulling te kunnen geven aan de beleidscyclus) is het noodzakelijk een aantal doelen te formuleren dat wordt nagestreefd met het handhavingsbeleid. Deze doelen sluiten aan op de visie en beleidsuitgangspunten en vormen bij de evaluatie en bijsturing van beleid een afwegingskader. De doelen van het handhavingsbeleid onderscheiden wij in: 1. Taakdoelstellingen - De controle op verleende omgevingsvergunningen, de gebiedsgerichte controle op niet-vergunninggebonden taken, afwikkeling van handhavingsprocedures en controleren van verleende APV vergunningen (beide op basis van de gestelde prioriteiten en de toezichtstrategie waarin frequentie en aard van het toezicht is vastgelegd), afhandelen van klachten/meldingen/verzoeken om handhaving en het registreren, monitoren en evalueren van de uitvoering. - prioriteiten stellen: wat moet primair gehandhaafd worden, wat is van minder belang? 2. Kwaliteitsdoelstellingen - Via voorlichting en communicatie de verantwoordelijkheid van bedrijven en burgers stimuleren, waarmee het naleefgedrag wordt bevorderd. - De beschikbare formatie voor toezicht en handhaving binnen de gemeente Wijk bij Duurstede borgen in de programmabegroting en het uitvoeringsprogramma. - De personen die zijn belast met het voorbereiden van besluiten ten aanzien van de vergunningverlening met betrekking tot een inrichting niet belasten met het toezicht en/of het opleggen van bestuurlijke sancties met betrekking tot een inrichting.
11
4. Probleemanalyse en oplossingsvarianten Artikel 7.2, tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht 1.
Het handhavingsbeleid is gebaseerd op een analyse van de problemen die zich naar het oordeel van het bestuursorgaan (in casu Wijk bij Duurstede) kunnen voordoen met betrekking tot de naleving van het bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde in de gevallen waarin de zorg voor de handhaving daarvan aan hem is opgedragen.
4.1 Problemen Het doel van een probleemanalyse is om sturing te geven aan de inspanningen van het toezicht en de handhaving. De probleemanalyse is de basis voor het stellen van prioriteiten en het uiteindelijk vaststellen van een uitvoeringsprogramma. Hieronder analyseren wij actuele problemen en benoemen we een aantal oplossingsvarianten voor de korte en de wat langere termijn. In par. 4.3. maken wij keuzes. De probleemstelling bestaat uit een samenstel van de volgende zaken: allereerst zijn er de landelijke en lokale ontwikkelingen. De beperkte middelen die de gemeente tot op heden aan de VTH-taken heeft besteed zijn er de oorzaak van dat de VTH-basis (excl. Milieu en brandpreventie) op dit moment niet meer op orde zijn. Zo is er bijvoorbeeld ten aanzien van toezicht en handhaving op APV-taken + bijzondere wetten (o.a. Drank- en Horecawetgeving) nog steeds een niet ingevulde Boa-vacature. Het is zaak dat die vacature zo spoedig mogelijk, indachtig een recente raadsmotie, op ‘een slimme manier’ wordt ingevuld. Inderdaad past in dit tijdsgewricht niet langer een ‘old school aanpak’. Afgezien van het middelenaspect valt de probleemstelling voor Wijk bij Duurstede als volgt te verbijzonderen: 4.1.1 Probleem 1: ‘Wijkse cultuur’ Handhaving en toezicht lijken inwoners van Wijk bij Duurstede niet echt ‘te liggen’. Alhoewel hierover in de voorbije jaren geen concreet cijfermateriaal is verzameld, worden in Wijk bij Duurstede geconstateerde overtredingen in de regel niet na het eerste controlebezoek hersteld. Stelselmatig komt het voor dat overtreders pas ná een dwangmaatregel in beweging komen. E.e.a. is een plausibele verklaring voor het wél cijfermatig onderbouwde feit dat binnen team toezicht en handhaving er 2 juristen op één toezichthouder fungeren. In alle andere Utrechtse gemeenten ligt die verhouding precies andersom. Mogelijk is deze bijzondere verhouding ook ontstaan omdat de gemeente Wijk bij Duurstede bij het vaststellen van beleid niet standaard een handhavingsparagraaf heeft toegevoegd en eigen lokale regelgeving soms multi-interpretabel blijkt te zijn. Om die redenen (en mede in verband met niet altijd volledige dossiers) ontstaan er in het handhavingstraject soms onverwachts onduidelijkheden en moeten er in het voortraject ‘reparaties’ plaatsvinden. Dit doet afbreuk aan een uit een oogpunt van rechtszekerheid te verlangen eenduidig, voorspelbaar en consistent gemeentelijk VTHbeleid. 4.1.2 Probleem 2: ongebruikelijke samenstelling en geringe omvang ambtelijke VTH-formatie Analyse van alle gemeentelijke handhavingsprogramma’s in het Utrechtse leert, dat er geen met Wijk bij Duurstede vergelijkbare gemeente is, die een zó klein team toezicht en handhaving kent wat betreft toezicht en handhaving fysieke leefomgeving. Bij qua inwoneraantal en oppervlakte vergelijkbare gemeenten is de formatie in alle gevallen groter. Ook is er geen andere gemeente die een formatiesamenstelling van 1 toezichthouder op twéé juristen kent. 4.1.3 Probleem 3: overheveling rijkstaken naar gemeenten De Drank- en Horecawet is hiervan een spraakmakend voorbeeld (zie par. 1.1). De nieuwe gemeentelijke toezichts- en handhavingstaken vergen op jaarbasis structureel circa 600 uur extra (excl. uren voor juridische follow-up). E.e.a. past niet binnen de huidige formatie. Hetzelfde beeld geldt voor nieuwe taken ingevolge de Wet Kinderopvang (structureel 120 uur extra op jaarbasis). 4.1.4 Probleem 4: bestaande landelijke kwaliteitseisen professionalisering vergen extra capaciteit Zoals beschreven in par. 1.3 zijn gemeenten, provincies en waterschappen al enige jaren gehouden om ook wat betreft toezicht en handhaving fysieke leefomgeving te werken volgens het principe van de wettelijk voorgeschreven beleidscyclus. Van het bevoegd gezag wordt verlangd dat zij elke vier jaar (synchroon aan collegeperiodes) VTH-beleid formuleren/actualiseren, jaarlijks tijdig een uitvoeringprogramma opstellen alsmede, eveneens jaarlijks een verslag opstellen waarin de bereikte resultaten worden uiteengezet (zie hfdst. 8). Alle genoemde stukken moeten ter kennis worden gebracht aan de gemeenteraad. Wijk bij Duurstede heeft geen ambtelijke capaciteit om deze periodieke stukken op te stellen.
12
4.1.5
Probleem 5: aanvullende wettelijke inhoudelijke kwaliteitscriteria per 1-1-2015 vergen nóg meer capaciteit Voor een nog betere uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) zijn door VNG, IPO en het Rijk (I&M) in 2011/2012 aanvullende landelijke kwaliteitseisen ontwikkeld. Met de in 2012 vastgelegde kwaliteitscriteria zijn er afspraken gemaakt over de minimale kwaliteit van de uitvoering. Dit geldt zowel voor de taken die worden uitgevoerd door een regionale uitvoeringsdienst als voor VTH-taken die gemeenten, provincies, waterschappen en rijksdiensten in eigen beheer uitvoeren. De zogenoemde kwaliteitscriteria bevatten criteria voor kritische massa, inhoud en proces. Kritische massa criteria geven aan welke capaciteit, kennis en ervaring tenminste in een organisatie aanwezig moet zijn om de VTH-taken goed uit te voeren. Op basis van de door Wijk bij Duurstede in juli 2013 ingevulde zelfevaluatie blijkt, dat de gemeente op vrijwel alle onderdelen ‘rood’ scoort en, bij ongewijzigd beleid, op 1-1-2015 formatief bij lange na niet aan de kwaliteitscriteria kan voldoen. Wijk bij Duurstede is hierin overigens niet de enige gemeente in het Utrechtse. Als indicatie mag gelden, dat alleen gemeenten in de orde van grootte van Woerden en groter met de bij hen aanwezige menskracht overwegend ‘groen’ scoren. Gemeenten die niet voldoen moeten kiezen tussen: uitbesteden, alsnog zelf doen of gaan samenwerken met andere gemeenten.
4.1.6 Probleem 6: werkzaamheden voortvloeiend uit nieuwe bestemmingsplan buitengebied Op 19 juni 2012 heeft de gemeenteraad de Nota van uitgangspunten Bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld. Het nieuwe plan vormt een juridisch kader voor bouwactiviteiten en gebruik van gronden in het buitengebied maar kent geen handhavingsparagraaf. Bij de omzetting van de uitgangspunten naar planregels van het bestemmingsplan zal nauwlettend op de handhaafbaarheid moeten worden gelet. Alleen dan zal de handhaving van het bestemmingsplan eenvoudiger worden. In 2012 zijn er op basis van de uitgevoerde inventarisatie buitengebied circa 265 locaties geselecteerd waar opvallende zaken zijn geconstateerd. Na dossieronderzoek, danwel aanvullend locatieonderzoek, zijn er uiteindelijk 60 percelen in beeld gekomen die vanuit handhavingsoogpunt specifieke aandacht behoeven. In 2014 e.v. vergt toezicht en handhaving van bestaand gebruik bouwwerken structureel meer uren dan vóór vaststelling van de nota. In de Kadernota is voor dit doel voor 2 jaar (2014/2015) extra menskracht opgenomen (0,8 fte per jaar). Zie hoofdstuk 7, paragraaf 7.4.4.
4.1.7 Probleem 7: werkzaamheden ten behoeve van Balie-omgevingsvergunning De consequenties van deze nieuwe ontwikkeling zijn nog te ongewis om er op dit moment adequaat op te kunnen inspelen. In het volgende VTH-uitvoeringsprogramma (2015) zullen wij de consequenties wél in beeld kunnen brengen.
4.1.8 Probleem 8: Onvoldoende doorwerking van beleidsvoornemens Effectief beleid gaat gepaard met een adequate handhaving. Eén van de belangrijkste uitgangspunten van bijvoorbeeld het horecabeleid is eerlijke concurrentie. Dit kan alleen gewaarborgd als ieder die een horecaactiviteit ontplooit, dit doet met de juiste vergunningen en dit doet conform de regels in dit beleid. Dit kan alleen inzichtelijk gemaakt worden door toezicht en handhaving. Als dit niet goed gebeurd, wankelt een belangrijk onderdeel van het beleid.
4.2
Oplossingsvarianten voor vergunningverlening, toezicht en handhaving fysieke leefomgeving
Cruciaal voor een discussie over een te kiezen oplossingsvariant is de uitkomst van de recent uitgevoerde zelfevaluatie (zie par. 4.1.5). Deze is voor Wijk bij Duurstede formatief erg ingrijpend. En wel zó ingrijpend dat er – zeker op de wat langere termijn – feitelijk maar drie echt verschillende keuzes kunnen worden gemaakt. Hieronder oplossingsvarianten voor de korte termijn (tot en met 2014) en de langere termijn (na 1-1-2015). 4.2.1
Korte termijn oplossingsvarianten a) Oplossingsvariant 1 (korte termijn – continueren situatie 2013 in 2014) Vooruitlopend op definitieve keuzes (uiterlijk vóór 1-1-2015) voert de gemeente Wijk bij Duurstede haar VTH-taken fysieke leefomgeving (incl. APV, Drank en Horecawet en Wet Kinderopvang) uit op basis van een ten opzichte van 2013 gelijk Uitvoeringsprogramma 2014 (zie hoofdstuk 7, excl. extra uren in kolom Kadernota); b) Oplossingsvariant 2 (korte termijn – upgrading situatie 2013 met voorstel Kadernota 2014) Idem als variant 1, maar aangevuld met de in de Kadernota 2014 voorgestelde (tijdelijke) formatieuitbreiding (juridisch en inhoudelijk). Daarmee kunnen de gemeentelijke VTH-taken reeds in 2014 dichter tegen het vereiste adequate (toekomstige) niveau worden uitgevoerd. Noot: voor de APV, Drank en Horecawet en Wet Kinderopvang gelden de nieuwe wettelijke criteria niet. Met deze variant kan de bulk aan juridisch werk, voortvloeiend uit de inventarisatie buitengebied, voortvarender worden opgepakt.
13
c)
Oplossingsvariant 3 (korte termijn – continueren situatie 2013 in 2014 en extra Kadernota middelen reserveren voor 2015 maar wel alvast APV-handhaving intensiveren door invulling Boavacature) Idem als variant 1. De extra middelen, genoemd in de Kadernota 2014, worden niet in 2014 concreet ingezet, maar gereserveerd voor de per 1-1-2015 te realiseren duurzame VTH-situatie (zie lange termijn varianten par. 4.2.2). Wel wordt de BOA-vacature op enigerlei wijze alsnog ingevuld. Probleem is dat een dergelijke reservering slechts van incidentele aard is en dus niet structureel kan bijdragen aan de verbeteringen per 1-1-2015.
4.2.2
Lange termijn oplossingsvarianten d)
Oplossingsvariant 4 (lange termijn – gemeente Wijk bij Duurstede blijft alle VTH-taken zelf doen) De gemeente houdt het gehele VTH-takenpakket fysieke leefomgeving (incl. toezicht en handhaving APV, Drank en Horecawet en Wet Kinderopvang) ook na 1-1-2015 in eigen hand. e)
Oplossingsvariant 5 (lange termijn – gemeente zoekt voor niet APV zaken samenwerking met andere gemeente(n)) Samen met andere gemeenten kan, binnen de wettelijke randvoorwaarden, in 2014 naar een zo evenwichtig en financieel gunstig mogelijke oplossingsrichting worden gezocht. Toezicht en handhaving van APV-taken, Drank en Horecawet en Wet kinderopvang blijft Wijk bij Duurstede zelf uitvoeren en vult daartoe alsnog de bestaande BOA-vacature in (de middelen zijn beschikbaar). Wijk bij Duurstede blijft voor de provincie aanspreekpartner bij periodieke controles. f)
Oplossingsvariant 6 (lange termijn – gemeente besteedt, naast milieu- en brandpreventietaken, ook VTH-taken fysieke leefomgeving uit en blijft toezicht en handhaving op APV-taken zelf uitvoeren) Uitbesteding van toezicht en handhaving op niet-APV taken (voor zover wettelijk toegelaten) aan private ondernemingen, dan wel voor elk onderdeel aan een Regionale Uitvoeringsdienst (Rud). Taakonderdelen worden op basis van onderhandeling bij een externe partij weggezet onder de randvoorwaarde dat zij werken conform de landelijke professionaliseringscriteria. De externe partij is voor de provincie aanspreekpartner bij periodieke controles. Worden daar omissies geconstateerd, dan neemt de provincie contact op met de opdrachtgever (i.v.m. de gehanteerde randvoorwaarden voor uitbesteding). g)
Oplossingsvariant 7 (lange termijn – Wijk bij Duurstede anticipeert in 2014 nog niet op nieuwe regelgeving en wacht eerst af of die aanscherpende eisen per 1-1-2015 ook écht realiteit worden. Wijk bij Duurstede stelt zich op het standpunt niet eerder op landelijke regelgeving in te zullen spelen dan nadat die regelgeving ook daadwerkelijk kracht van wet heeft gekregen. Wordt de aangekondigde aanscherping van de regelgeving per 1-1-2015 tóch een feit, dan zal Wijk bij Duurstede hier pas in het VTH-Uitvoeringsprogramma 2016 rekening mee houden.
4.3
Keuzes op de korte en de langere termijn
Korte termijn: Wij kiezen voor oplossingsvariant b om onder de gegeven omstandigheden (grootte van de gemeente Wijk bij Duurstede, de nu beperkte ambtelijke VTH-capaciteit en de per 1-10-2010 van kracht geworden aanvullende wettelijke procedurele professionaliseringscriteria) in 2014 in te zetten op continuering van de VTH-inzet fysieke leefomgeving 2013 en deze aan te vullen met ten laste van de Kadernota 2014 te brengen extra (tijdelijke) formatie en deze gericht in te zetten. Hierbij wordt gedoeld op 1.0 fte toezichthouder en 0.8 administratiefjuridische ondersteuning. Ook gaan wij de BOA-vacature op enigerlei wijze alsnog invullen. In hoofdstuk 7 hebben wij onze keuze per taakonderdeel voor 2014 inzichtelijk gemaakt
14
Lange termijn:Voor de lange termijn zullen wij nog een keuze maken. Wij gebruiken de laatste maanden van 2013 en de eerste helft van 2014 om uit te zoeken welke consequenties de aangekondigde verscherpte VTHregelgeving voor onze gemeente zal hebben en wat voor onze gemeente in dat verband (financieel, organisatorisch en bestuurlijk) een begaanbare weg is. (Ver) vóór 1 juni 2014 maken we, op basis van een zo spoedig mogelijk in de tweede helft van 2013 op te stellen verbeterplan, een keuze voor hetzij samenwerking, hetzij uitbesteding van VTH-taken fysieke leefomgeving. Daarmee zou de gemeente Wijk bij Duurstede (behalve voor APV-taken, Drank en Horecawet en Wet kinderopvang) op VTH-gebied regiegemeente worden. We rapporteren daarover vóór 1 juni 2014 aan de gemeenteraad en aan de provincie. Aan de uitkomst verbinden wij pas consequenties zodra bedoelde aanvullende wetgeving daadwerkelijk van kracht wordt. Nadrukkelijk merken wij op dat de VTH-taakuitvoering voor Drank en Horecawet, APV en andere bijzondere wetten (bijv. Wet kinderopvang) buiten de professionaliseringsdiscussie blijft omdat de zich aanscherpende regelgeving niet op deze beleidsterreinen van toepassing is.
15
5. Overtreders voorspelbaar aanpakken Artikel 7.2, vierde, vijfde en zesde lid, van het Besluit omgevingsrecht 4.
Het handhavingsbeleid geeft inzicht in de strategie die het bestuursorgaan hanteert met betrekking tot: a. De wijze waarop het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde wordt uitgeoefend om de krachtens het eerste lid gestelde doelen te bereiken; b. De rapportage van de bevindingen van degenen die toezicht hebben uitgeoefend en het vervolg dat aan die bevindingen wordt gegeven; c. De wijze waarop bestuurlijke sancties alsmede de termijnen die bij het geven en uitvoeren daarvan worden gehanteerd, en de strafrechtelijke handhaving onderling worden afgestemd, en waarbij tevens aandacht wordt besteed aan de aard van de geconstateerde overtredingen; d. De wijze waarop het bestuursorgaan omgaat met overtredingen die zijn begaan door of in naam van dat bestuursorgaan of van andere organen behorende tot de overheid.
Net als alle andere gemeenten moet Wijk bij Duurstede (maar ook alle waterschappen en alle provincies) op grond van het Besluit omgevingsrecht beschikken over een toezichtstrategie, een sanctiestrategie en een gedoogstrategie. Samen met de facultatieve ‘preventiestrategie’ zijn deze vier strategieën samen te vatten onder de noemer ‘nalevingsstrategie’. Het geheel is hieronder schematisch weergegeven.
Preventiestrategie: Toezichtstrategie: Sanctiestrategie:
Gedoogstrategie:
Legt vast met welke instrumenten Wijk bij Duurstede het door haar gewenste naleefgedrag wil bereiken en welke rol handhaving daarbij speelt. Beschrijft de diverse vormen van toezicht en wat de basiswerkwijze daarbij is (om zicht te houden op het naleefgedrag). Omvat de basisaanpak voor bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden bij overtredingen (hoe repressief optreden?). De sanctiestrategie is gericht op het herstel van een ongewenste situatie en het waar nodig bestraffen van de veroorzaker(s). Beschrijft situaties en condities waarbij de inzet van sancties tegenover overtreders tijdelijk achterwege kan blijven (hoe te handelen bij afzien van handhaving?).
Kortom, de gemeentelijke nalevingsstrategie is de beschrijving van het geheel aan interventies dat door de gemeente Wijk bij Duurstede kan worden ondernomen om wettelijk en/of beleidsmatig gewenst gedrag te bevorderen. De strategieën zijn hieronder wat verder uitgewerkt.
5.1 Innovatieve (preventieve) toezichtsaanpak Wijk bij Duurstede is voortdurend op zoek naar manieren om overtredingen te voorkómen. Waar mogelijk wil ze handhavend optreden vermijden. Handhaving van overtredingen kan namelijk wel effectief zijn, maar is niet altijd de meest doelmatige aanpak. Handhavend optreden betekent het corrigeren van een ongewenste situatie. Dat is voor de overtreder, het bestuursorgaan en/of eventuele andere partijen weinig doelmatig in situaties waarbij overtredingen ontstaan uit gebrek aan kennis of informatie. In zulke gevallen is het juist doelmatiger om te voorkómen dat overtredingen ontstaan. Daarmee kan een hoop ellende vermeden worden. Daarom kijkt de gemeente bij overtredingen altijd naar onderliggende motieven en zorgt ze er voor dat de inzet van toezichts- en handhavingsinstrumenten hier goed op aansluit. Hoe beter de aansluiting, hoe effectiever de aanpak (first strike out). Wijk bij Duurstede zal daarom in 2014 veel werk maken van instrumenten als (binnen de wettelijke mogelijkheden) de legaliseringstoets en een ‘goed gesprek’. Verwacht wordt dat voorafgaand goed overleg uiteindelijk zal lijden tot een noodzakelijke geringere handhavingsinzet. Een goed hulpmiddel bij dergelijke afwegingen is onderstaande handhavings- of reguleringspiramide.
16
Ian Ayres and John Braithwaite, Responsive regulation: transcending the deregulation debate, New York, 1995 Wijk bij Duurstede vindt de handhavingspiramide een goede kapstok om in de praktijk op aangepaste wijze te reageren. De intentie van een overtreder vinden wij een belangrijk gegeven. De strategie van de aangepaste reactie houdt in, dat wij de interventie aanpassen aan het gedrag van de overtreder en de aard van de overtreding. De structuur van de piramide is een weergave van het ervaringsfeit dat overtredingen die gering van aard zijn en slechts een kleine correctie vergen, het meest voorkomen (de basis van de piramide). En dat ernstige normschendingen die hard ingrijpen vragen, relatief beperkt in getal zijn (de top van de piramide).
5.2
Doel en functies toezichtstrategie
Met de toezichtstrategie wordt ten eerste helderheid gegeven in de verschillende toezichtsvormen die worden toegepast. Ten tweede wordt daarbij eenduidigheid aangebracht in de basiswerkwijze per toezichtsvorm. Om effectief te werk te gaan, is het nodig om verschillende vormen van toezicht te hanteren. Bijvoorbeeld op grond van kenmerken van degene die onder toezicht staat en de handhavingshistorie. Controlebezoeken kunnen zowel aangekondigd als onaangekondigd plaatsvinden. Bij toezicht kan ook onderscheid worden gemaakt tussen actief toezicht en passief toezicht. Actief toezicht vindt planmatig plaats en komt tot uiting in routinematig toezicht en projectmatig toezicht. Passief toezicht wordt ook wel ad hoc toezicht genoemd en vindt plaats naar aanleiding van klachten, meldingen, calamiteiten en handhavingsverzoeken. Hieronder een (niet limitatief) overzicht:
Actief toezicht
Verbijzondering
Toelichting Systematisch toezicht op eenzelfde object, bedrijf of gebied, waarbij de controlefrequentie jaarlijks (opnieuw) wordt bepaald. De controlefrequentie is afhankelijk van prioriteit en naleefgedrag en via Informatie Gestuurde Handhaving verkregen info. In principe wordt bij routinematig toezicht de naleving van de complete vergunning tegen het licht gehouden.
Steekproefsgewijs Onaangekondigd
Controle a.d.h.v. een a-selecte of selecte steekproef. Bezoek aan de locatie zonder een voorafgaande afspraak (met vertegenwoordigers ervan) om de werkzaamheden en activiteiten te controleren (voorbeeld: controles op het afmeren van vaartuigen en controles bij bedrijven). Idem, maar dan mét voorafgaande afspraak.
1. Routinematig toezicht
Aangekondigd
Toezicht op tijdelijke activiteiten, zoals bouw- en sloopactiviteiten.
2. Toezicht op tijdelijke activiteiten en toezicht op gedoogsituaties
Volledig Selectief Representatief Marginaal Steekproefsgewijs
Controle van alle aspecten tot op detailniveau. Aspectcontrole/diepte-onderzoek. Beoordeling op hoofdlijnen en kenmerkende details Visuele inspectie, vluchtige beoordeling op het oog. Controle a.d.h.v. een a-selecte of selecte steekproef.
3. Projectmatig toezicht
Toezicht dat zich richt op een specifiek thema, branche of gebied.
4. Surveillance
Met een gewone personenauto rijdt de toezichthouder rond en zoekt naar overtredingen (voorbeeld: controle op het verbod om een reclamebord in een weiland te plaatsen). Het betreft meestal gebiedsgericht toezicht.
Posten
Passief toezicht Controles naar aanleiding van klachten, meldingen,
Met een gewone personenauto gaat de toezichthouder op één of meerdere locaties staan om te onderzoeken of op die locatie een overtreding wordt begaan.
De toezichthouder controleert of de klacht terecht is
17
calamiteiten of een handhavingsverzoek
ingediend.
De toezichtstrategie wordt in sterke mate bepaald door de prioriteitskwestie (met name op basis van actuele resultaten van het naleefgedrag verkregen informatie en het risicoprofiel zoals uitgewerkt in hfd. 6). De uiteindelijk gekozen prioriteit bepaalt hoe vaak (inspectiefrequentie) er geïnspecteerd wordt, op welke thema’s en met welke diepgang. En bij surveillances op welke aspecten er specifiek wordt gelet. Goed inzicht in naleefgedrag rond handhavingsobjecten en door doelgroepen is dus essentieel voor een effectieve en efficiënte prioriteitstelling in het toezicht.
5.3 Gedoogstrategie Bij gedoogsituaties sluiten wij ons aan bij de huidige (constante) jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State: ‘Slechts onder bijzondere omstandigheden. Dat kan zich voordoen als sprake is van concreet zicht op legalisatie. Ook kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien’. Het landelijke beleidskader inzake gedogen1 en de jurisprudentie van de bestuursrechter hanteren wij als uitgangspunt. Ons motto vanuit de preventie is: ‘Handhaven is goed, maar preventie is beter.’ Wanneer toezicht echter tot handhaven leidt, is daadwerkelijk handhaven de regel en gedogen de uitzondering. Uitsluitend met uitzicht op legalisatie (bij voorkeur gerelateerd aan een nog te bepalen fase van een planologische procedure) en/of het opheffen van de strijdigheid kan in een dergelijke situatie het middel gedogen onder voorwaarden uitkomst bieden en door Wijk bij Duurstede aanvaardbaar worden ingezet. Op de juiste wijze ingezet, kan gedogen zorgen voor de nodige flexibiliteit die in de sfeer van een normencomplex noodzakelijk is. Gedogen betekent dat Wijk bij Duurstede als bevoegd gezag willens en wetens (tijdelijk) afziet van optreden tegen een overtreding. Verschillende vormen: stilzwijgend (achteraf); uitdrukkelijk (vooraf of achteraf); al dan niet onder bepaalde voorwaarden; al dan niet vooruitlopend op legalisatie (gekwalificeerd gedogen) In de jurisprudentie wordt een aantal eisen aan gedogen gesteld: uitdrukkelijk schriftelijk gedogen; tijdelijke karakter (bij voorkeur vooruitlopend op vergunningverlening); verbonden aan voorwaarden; betrokkenheid van belanghebbenden (hoorplicht van art. 4:7 en 4:8 Awb)
5.4 Gevallen waarin kan worden gedoogd Gedogen moet een uitzondering zijn en moet voldoen aan de juridische kaders. In de volgende gevallen kan Wijk bij Duurstede gedogen: 1. in een overgangssituatie; 2. vooruitlopend op het verlenen van een vergunning die een verbetering voor het milieu oplevert; 3. als vernietiging van een vergunning voor een bestaand bedrijf / situatie door de Raad van State op formele gronden heeft plaatsgevonden; 4. als het voorschriften betreft die technisch niet kunnen worden nageleefd en moeten worden aangepast; 5. in gevallen waarin onderzocht moet worden hoe een overtreding van voorschriften kan worden beëindigd en waarvoor het nodig/gewenst is de handeling nog enige tijd uit te voeren; 6. als het overtredingen van regels betreft terwijl hogere regelgeving of wijzigingen daarvan in voorbereiding is en redelijkerwijs verwacht kan worden dat deze de in de overtreding gestelde eisen termijn zal versoepelen; 7. kortdurende activiteiten en eenmalige proeven; 8. als wet- en regelgeving niets anders toestaan dan gedogen.
1
Bestaande uit de ‘eerste gedoogbrief’ van de ministers VROM en Verkeer en Waterstaat van 28 mei 1990, TK 1989-1990, 21 137, nr. 269, de ‘tweede gedoogbrief’ van de ministers van VROM en Verkeer en Waterstaat van 10 oktober 1991, onder de titel ‘Gezamenlijk beleidskader in zake het terugdringen van het gedogen van milieu-overtredingen’, TK 1991-1992, 22 343, nr. 2 en de kabinetsnota ‘Grenzen aan gedogen’, TK 1996-1997, 25 085, nrs. 1-2.
18
5.5 Integrale sanctiestrategie Bij het constateren van een overtreding, treedt de sanctiestrategie in werking. De sanctiestrategie in de gemeente Wijk bij Duurstede is integraal. Dit betekent dat bij overtredingen, onafhankelijk van het desbetreffende taakveld, op dezelfde wijze wordt opgetreden. In de onderstaande figuur is de integrale sanctiestrategie van de gemeente Wijk bij Duurstede weergegeven. Let op: De eerder aangegeven innovatieve aanpak (“goed gesprek” om het geconstateerde probleem in goed overleg op te lossen) is in principe in alle gevallen de eerste stap.
Figuur 1: Integrale sanctiestrategie
19
6. First things first Artikel 7.2, derde lid (onder a.), van het Besluit omgevingsrecht 3.
Het handhavingsbeleid geeft inzicht in: a. De prioriteitstelling met betrekking tot de uitvoering van de krachtens het eerste lid voorgenomen activiteiten.
6.1 Risico-analyse Als toezichthouder en handhaver kun je niet altijd en overal aanwezig zijn. Waar richt je de aandacht op en op welke wijze kun je de beschikbare tijd het meest effectief en efficiënt inzetten? De in 2011 door de gemeente Wijk bij Duurstede opgestelde kwantitatieve risico-analyse is daarbij een hulpmiddel. Met de daarbij gebruikte risicomatrix wordt inzichtelijk2 welke negatieve effecten kunnen optreden bij niet of onvoldoende toezicht en handhaving. En hoe groot de kans is dat deze negatieve effecten zich daadwerkelijk zullen voordoen. Het naleefgedrag is daarbij een belangrijke wegingsfactor. Hieronder is deze internationaal geaccepteerde risico = kans x effect methode gevisualiseerd.
Figuur: Risicomodule gemeente Wijk bij Duurstede
Kort en goed werkt de risico-analyse als volgt: gedurende de uitvoering van toezicht en handhaving wordt bijgehouden in hoeveel gevallen een overtreding geconstateerd wordt en welke energie het kost om de zaak weer op orde te krijgen. Het naleefgedrag wordt vastgesteld door inschatting of ervaring. In combinatie met het geconstateerde naleefgedrag (onwetendheid, bewuste overtreding, etc.) kan vervolgens voor elke VTH-activiteit de meest geschikte vorm en frequentie van toezicht worden vastgesteld. In paragraaf 6.3 zijn per beleidsonderdeel (bouw- en woningtoezicht, toezicht en handhaving bestaand gebruik, APV en bijzondere wetten, milieu en brandveilig gebruik bouwwerken) de VTH-items weergegeven die bij niet naleving de grootste risico’s voor mens en omgeving opleveren. Het overzicht van VTH-items die, bij niet naleving, de grootste risico’s opleveren is de basis voor het stellen van prioriteiten, het formuleren van doelstellingen en het uiteindelijk vaststellen van een uitvoeringsprogramma. Bij elk VTH-taakveld is onderstaande rangschikking ontstaan van zeer groot naar zeer klein risico:
Zeer / Groot risico
Bij deze prioriteit is er sprake van een hoge gevaarzetting met betrekking tot de fysieke veiligheid en de gezondheid. De kans op overtreding of op gevaarzetting is in deze categorie groot.
Beperkt risico
Bij deze prioriteit is er sprake van een iets lagere gevaarzetting met betrekking tot de fysieke veiligheid of gezondheid. De kans dat inwoners een overtreding begaan op dit gebied is echter aanwezig (voorbeeld illegale bouw en strijdig gebruik)
2
Opgemerkt wordt, dat een risicomatrix niet een 100% objectief instrument is, al geven cijfers altijd de indruk van objectiviteit en exactheid. De vooronderstellingen (criteria en uitgangspunten) zijn immers afwegingen. De methodiek geeft wel op transparante wijze aan hoe tot een bepaalde keuze gekomen is.
20
Zeer / Klein risico
Bij deze prioriteit is er sprake van een lage gevaarzetting met betrekking tot de fysieke veiligheid dan wel gezondheid ofwel de kans op overtreding is laag (voorbeeld is erfafscheidingen)
6.2 Prioriteitenoverzicht Hieronder is het overzicht met handhavingsprioriteiten (risico-categorie zeer groot) weergegeven zoals die op basis van de door Wijk bij Duurstede uitgevoerde risico-analyse is bepaald. De langs deze weg berekende handhavingprioriteiten zouden ‘volgens het boekje’ grotendeels bepalend moeten zijn voor de gemeentelijke VTH-inzet. Echter, in de praktijk wordt daar niet altijd invulling aan gegeven (zie ook het Uitvoeringsprogramma 2014 in hoofdstuk 7).
Handhavingsitems die, bij niet naleving, een zeer groot risico vormen in Wijk bij Duurstede a)
Bouw- en woningtoezicht (toezicht en handhaving vergunningsgericht bouwen en slopen) - agrarische bijgebouwen
b)
Toezicht en handhaving objecten (bestaand gebruik – gebiedsgericht – illegaal gebruik / wonen) - illegale bouw/gebruik bijgebouwen buitengebied - illegale bouw / gebruik bedrijven, stads-/dorpscentrum - illegale bouw / gebruik woningen, stads-/dorpscentrum - illegale bouw / gebruik woningen, buitengebied - illegale bouw / gebruik bedrijven buitengebied - illegale plaatsing (sta)caravans seizoensarbeiders - illegaal bouwen / gebruiken bedrijfswoningen, buitengebied - handhavingsverzoeken - illegale bouw/gebruik bijgebouwen, stads-/dorpscentrum
c) APV en bijzondere wetten - Kermis organiseren - Evenementenvergunning (> 500 personen) - Ontheffing tijdelijk schenken alcoholische dranken - Vergunningen Drank- en horecawet d) Milieu Uitbesteed aan Omgevingsdienst Regio Utrecht e) Brandveilig gebruik bouwwerken Uitbesteed aan Veiligheidsregio Utrecht
21
7. Uitvoeringsprogramma 2014 Artikel 7.3 van het Besluit omgevingsrecht 1. Het bestuursorgaan werkt het handhavingsbeleid jaarlijks uit in een uitvoeringsprogramma waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten het bestuursorgaan het komende jaar uitvoert. Daarbij houdt het bestuursorgaan rekening met de krachtens artikel 7.2, eerste lid, gestelde doelen en de krachtens artikel 7.2, derde lid, onder a, gestelde prioriteiten.
De wetgever heeft qua vergunningverlening, toezicht en handhaving verschillende taken toebedeeld aan gemeenten. Om VTH-taken goed te kunnen uitvoeren, werkt Wijk bij Duurstede met een risico-georiënteerde benadering op basis waarvan keuzes gemaakt kunnen worden over de inzet van schaarse middelen (tijd en geld). Dit Jaarprogramma 2014 schetst het takenpakket en maakt duidelijk welke keuzes er zijn gemaakt op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Kort gezegd geeft het Jaarprogramma 2014 aan wat de gemeente Wijk bij Duurstede op vergunningverlenings-, toezichts- en handhavingsgebied in 2014 wél en niet aan activiteiten zal ondernemen. Voor zover mogelijk zijn de geplande werkzaamheden in 2014 gebaseerd op de evaluatie van de resultaten in 2013. De verantwoording over de bereikte resultaten uit het Jaarprogramma vindt plaats in het jaarlijks op te stellen gemeentelijke jaarverslag en tussentijds via kwartaal- en/of halfjaarrapportages (zie ook hoofdstuk 8). Het VTH-takenpakket 2014 is hierna onderverdeeld in: a) 7.1 Bouw- en woningtoezicht (bouwfase) b) 7.2 Handhaving bouw- en woningactiviteiten (bouwfase) c) 7.3 Toezicht bestaand gebruik bouwwerken (incl. resultaat inventarisatie buitengebied en andere ruimtelijke ordeningsaspecten) (gebruiksfase) d) 7.4 Handhaving bestaand gebruik bouwwerken (incl. resultaat inventarisatie buitengebied en andere ruimtelijke ordeningsaspecten) (gebruiksfase) e) 7.5 Toezicht en handhaving APV-bepalingen + bijzondere wetten zoals Drank en Horecawet en Wet Kinderopvang f) 7.6 Verzoeken tot handhaving / afwikkeling klachten Milieutaken Al deze taken heeft de gemeente Wijk bij Duurstede uitbesteed aan de Omgevingsdienst Regio Utrecht (Odru) en worden hierna daarom niet uitgewerkt. Er zijn binnen dit taakonderdeel diverse werkzaamheden te onderscheiden. De nadruk ligt op het controleren van bedrijfsmatige activiteiten (inrichtingen). Ten aanzien van het reguliere toezicht gaat het om de volgende taken: o Omgevingsvergunningen (milieu) o Meldingen (milieu) o Niet meldingsplichtige inrichtingen Het reguliere toezicht bestaat uit controles waarbij uitsluitend de milieuaspecten gecontroleerd worden. Het uitbestede takenpakket omvat 682 inrichtingen. Kengetallen (totaal aantal inr. per cat): Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4 Categorie 5 Aantal: 320 Aantal: 280 Aantal: 75 Aantal: 1 Aantal:6 incl.3 vuurwerk
De Odru besteedt in 2013 aan deze taak jaarlijks 590 uur. Dat kost in 2013 aan de gemeente Wijk bij Duurstede € 127.120,-
Brandpreventietaken Het handhavingsgedeelte wordt uitgevoerd door de gemeente Wijk bij Duurstede. Dit taakonderdeel is verdisconteerd in de in par. 7.4 opgenomen uren. De toezichtstaak is uitbesteed aan de Veiligheidsregio Utrecht (de VRU) en is daarom hierna niet verder uitgewerkt. Het toezicht op brandveilig gebruik van bouwwerken betreft alle bouwwerken waarvoor bouwpreventieve voorschriften in het Bouwbesluit gelden. Ten aanzien van het reguliere toezicht gaat het om de volgende taken: o Gebruiksvergunningen o Gebruiksmeldingen Een en ander is nader overeengekomen met de VRU in een Dienstverleningsovereenkomst.
22
7.1
Bouw- en woningtoezicht
7.1.1 Hoe heeft Wijk bij Duurstede de toezichtstaak in 2013 ingevuld? De ervaring leert, dat bij de gemeente Wijk bij Duurstede jaarlijks gemiddeld 270 vergunningaanvragen binnenkomen. Het betreft gemiddeld 111 relatief kleine bouwvergunningen (dakkapellen, erkers, kleine uitbouwen) en 30 sloopmeldingen en -vergunningen (samen 141), en 129 grotere bouwvergunningen. De gemeente Wijk bij Duurstede besteedt formeel (als een soort kengetal) aan toezicht op relatief kleinere bouw- en sloopvergunningen gemiddeld 120 minuten (= 2 uur) per stuk tijdens een 1e en 2e toezichtsronde. Grotere bouwvergunningen krijgen in principe 4 maal toezicht tijdens de bouw (gemiddeld per stuk circa 4,75 uur). Formeel is met deze toezichtstaak 900 uur gemoeid. In werkelijkheid is in 2013 aan toezicht op de 270 aangevraagde vergunningen 1.050 uur besteed. Dat is ruim 150 uur meer dan deze taken op papier aan uren vergen. Toch wordt bij de huidige werkwijze (ondanks de 150 extra uren) nog lang niet naar alle met de vergunningen samenhangende aspecten gekeken. Alleen de écht belangrijke punten per zaak kunnen worden gecontroleerd. Veel kleinschalige aanvragen worden niet of nauwelijks gecontroleerd. Aan veel (kleinere maar soms ook middelgrote) aanvragen komt de toezichthouder vanwege de prioriteitstelling, dan wel uitloop bij andere zaken, niet toe. Tot op heden zijn er geen aanwijzingen dat er door deze werkwijze in het toezicht op cruciale onderdelen onaanvaardbaar grote gaten zijn geslagen. 7.1.2 In 2013 geconstateerd spontaan naleefgedrag – geconstateerde trend De toezichtfreqenties variëren per object. Woongebieden en de belangrijkste straten worden 1 tot 2 keer per week geïnspecteerd. Buitengebieden 1 keer per week tot 1 keer per maand. Landgoederen sporadisch. In het huidige naleefgedrag is geen trend (positief, noch negatief) te bespeuren. De meeste overtreders vallen in de categorie ‘onwetend, maar niet onwelwillend’. Wel is er soms sprake van ‘calculerend’ gedrag. 7.1.3 Wenselijke toezichtsituatie in 2014 De manier waarop gemeenten uitvoering geven aan hun handhavingstaken is, zeker na diverse calamiteiten elders in het land, erg publiciteitsgevoelig. Met de huidige werkwijze neemt de gemeente Wijk bij Duurstede bewust publicitaire risico’s, alsmede risico’s qua precedentwerking. Wanneer er een keer zaken fout lopen, zullen alle ogen op de gemeente gericht zijn. Gewenst is een situatie waarbij gemeentelijke toezichthouders gemiddeld voldoende aandacht aan alle elementaire toezichtsaspecten kunnen besteden (en de gemeente in voorkomende situaties geen blaam treft). Daartoe is meer menskracht nodig. Hieronder wordt reeds geanticipeerd op gewenste verbeteringen, met de kanttekening dat de aangegeven uren zijn geherschikt ten opzichte van 2013. Daarnaast is een kolom toegevoegd op basis van de capaciteit zoals gevraagd in de Kadernota 2014. Uitdrukkelijk wordt hierbij opgemerkt dat met deze inzet van uren nog altijd niet wordt voldaan aan de gewenste intensiteit bij bouw- en woningtoezicht.
7.1.4 Toezichtsactiviteiten en beschikbare uren in 2014 In 2014 kunnen de volgende toezichtswerkzaamheden worden uitgevoerd:
Controles bouw- en woningtoezicht a.
b.
c.
Toezicht op kleinere omgevingsvergunningplichtige bouwwerken Toezicht op sloopmeldingen en -vergunningen Toezicht op grotere Omgevingsvergunningplichtige bouwwerken
Totaal
Aantal 2014 geraamd 111
Uren 2014
375
60
Extra uren op basis van Kadernota 2014 75
75
129
720
175
300 stuks
1095 uur
325 uur
23
7.1.5 Toezichtstaken die in 2014 blijven liggen Er blijft een groot tekort om op een volwaardige manier toezicht te houden op de realisering van de vergunde werkzaamheden. Aan een significant aantal kleinschalige werkzaamheden zal niet of nauwelijks aandacht kunnen worden besteed. De toezichthouder zal in 2014 opnieuw kennis dragen van niet reglementaire praktijken maar er uit prioriteitsoogpunt niet op kunnen reageren. Samenvattend neemt de gemeente ook in 2014 bewust risico’s (zowel inhoudelijk (constructietechnisch), publicitair, als uit een oogpunt van precedentwerking / gelijkheidsbeginselen). Immers, wanneer op het éne adres iets oogluikend wordt toegestaan, kan je er als gemeente op een andere locatie niet gemakkelijk meer tegen optreden. Als we willen toegroeien naar een redelijk acceptabel niveau van toezicht, dan dient ten behoeve van een minimaal gewenst controle-niveau 300 x 2 uur = 600 uur structureel extra personele capaciteit te worden ingezet.
7.2
Handhaving bouw- en woningactiviteiten
7.2.1 Hoe heeft Wijk bij Duurstede de handhavingstaak in 2013 ingevuld? In 2013 werden de volgende juridische handhavingsactiviteiten uitgevoerd: opleggen 6 bouwstops + juridische gevolgen (60 uur), beantwoording vragen gemeenteraad (5 uur), beleidsoverleg (40 uur), diversen (20 uur), handhaving vergunningen (595 uur) = (samen 720 uur).
7.2.2 In 2013 geconstateerd naleefgedrag – geconstateerde trend / juridische vervolgstappen Idem als weergegeven in par. 7.4.2.
7.2.3 Wenselijke handhavingssituatie in 2014 Er is sprake van de nodige dossiers op de plank (circa 25 tot 35). Zie par. 7.4.5. Ook zijn er circa 65 achterstandsdossiers op het gebied van ruimtelijke ordening. De resultaten van de inventarisatie buitengebied zijn in deze cijfers nog niet betrokken. Het is uiteraard wenselijk de bestaande achterstand terug te brengen tot een acceptabele werkvoorraad. Gezien de beperkte middelen en de iets lagere prioriteit van een aantal dossiers zullen we eerst de resultaten van de gewijzigde aanpak afwachten en evalueren. 7.2.4 Handhavingsactiviteiten en beschikbare uren in 2014 Er kunnen in 2014 de volgende handhavingswerkzaamheden worden uitgevoerd:
Handhaving bouwwoningactiviteiten
en
opleggen bouwstops (+ jur. uitloop) beantwoording vragen gemeenteraad beleidsoverleg diversen (o.a. kleine vragen en externe communicatie) handhaving vergunningen (admin. juridische taken)
Totaal
Aantal 2014 geraamd
Uren 2014
Extra uren op basis van Kadernota 2014
6 1
60 5 40 20
0 0 0 0
675
ntb
800 uur
0
7.2.5 Handhavingstaken die in 2014 blijven liggen Het aantal ‘dossiers op de plank’ met relatief kleine overtredingen zal wellicht verder kunnen toenemen (= vergroting werkachterstand). Het is op dit moment nauwelijks mogelijk hiervan een inschatting te maken. Daarnaast wordt gewezen op afhandeling van handhavingsverzoeken en klachten (7.6) die meestal prioriteit krijgen t.o.v. de relatief kleinere overtredingen. Op basis van monitoring zal hiervoor in 2015 wellicht een indicatie kunnen worden gegeven. Gezien het gegeven dat voor onderhavige taak geen extra uren in de Kadernota 2014 zijn aangevraagd, wordt voor wat dit onderdeel betreft de situatie van 2013 gecontinueerd.
24
7.3
Toezicht bestaand gebruik bouwwerken (incl. resultaat inventarisatie buitengebied en andere ruimtelijke ordeningsaspecten)
Toezicht op bestaand gebruik bouwwerken en toezicht op illegale bouwactiviteiten gaat over toezicht op al in gebruik zijnde bouwwerken, dan wel bouwactiviteiten die zonder de vereiste vergunningen plaatsvinden, dan wel al hebben plaatsgevonden. De gemeente Wijk bij Duurstede heeft een ‘Inventarisatie buitengebied’ opgesteld. Op een totaal aantal van circa 600 locaties zijn er medio 2012 voorshands ongeveer 265 locaties geselecteerd waarbij opvallende situaties zijn geconstateerd. Na dossier- en aanvullend locatieonderzoek zijn er rond de 60 percelen in beeld gekomen die vanuit handhavingsoogpunt bijzondere aandacht behoeven. Daarnaast zal ook de door de Veiligheidsregio Utrecht in het kader van de brandpreventie separaat opgestelde risico-analyse bij de uiteindelijke afweging worden betrokken. Bij de afweging kunnen vanzelfsprekend ook bestuurlijke prioriteiten een rol spelen. 7.3.1 Hoe heeft Wijk bij Duurstede de toezichtstaak in 2013 ingevuld? De gemeentelijk toezichthouder en een handhavingsjurist hebben assistentie verleend bij het opstellen van de gemeentelijke inventarisatie buitengebied. De inventarisatie heeft geresulteerd in een lijst van zo’n 60 percelen waar sprake is van strijdige bouw dan wel gebruik, en die met het bestemmingsplan in overeenstemming moeten worden gebracht. Ook anderszins zijn in 2013 diverse malen illegale (gebruiks-)situaties aangetroffen. Voor wat betreft illegaal bouwen betrof het circa 25 locaties en wat betreft illegale gebruikssituaties ging het om 5 tot 10 locaties. Ten opzichte van 2012 was er in 2013 geen sprake van een stijging of daling. Het huidige aantal overtredingen wordt veroorzaakt door het actuele toezichtstekort (overtreders spelen, naar verluidt, in op de (thans grote) kans dat de gemeente e.e.a. niet signaleert). Wat betreft illegale bouw konden, vanwege urengebrek, de nodige zaken niet nader worden onderzocht. Ook wat betreft illegaal gebruik moest de gemeentelijk toezichthouder de nodige zaken ‘laten lopen’. Uit een oogpunt van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid is dit een ongewenste situatie. 7.3.2 In 2013 geconstateerd spontaan naleefgedrag – geconstateerde trend Er is, ten opzichte van 2012, sprake van positieve ontwikkeling van het naleefgedrag. Was er in 2012 nog sprake van een bijna 100% ‘gecalculeerd’ (berekend) gedrag, in 2013 is door de gewijzigde aanpak (als gemeente je éérst verdiepen in de onderliggende motieven) sprake van een gunstige ontwikkeling op dit punt.
7.3.3 Wenselijke toezichtsituatie in 2014 Wenselijk is dat het bestaande toezichtstekort wordt opgeheven zodat alle overtreders in dit beleidsveld uniform aangepakt kunnen worden. 7.3.4 Activiteitenpakket en beschikbare uren in 2014 Er kunnen in 2014 de volgende toezichtswerkzaamheden worden uitgevoerd:
Controles bestaand gebruik bouwwerken en handhavingstoezicht (incl. resultaat inventarisatie buitengebied en andere ruimtelijke ordeningsaspecten)
Aantal 2014 geraamd
Uren 2014
Op basis van 2013 zouden het er weer 30 tot 35 kunnen zijn. Het gaat hier om niet planbare aanbod gestuurde werkzaamheden
Circa 30 tot 35 stuks
130
Handhavingstoezicht RO (i.v.m. inventarisatie buitengebied en nieuw bestemmingsplan buitengebied)
40
Totaal
Circa 70 tot 75 stuks
Extra uren op basis van Kadernota 2014
400
130 uur
400
25
7.3.5 Toezichtstaken die in 2014 blijven liggen Er kon in 2013 maar 132 uur voor dit doel worden ingezet. In 2014 wordt (uitgaande van extra beschikbare capaciteit) 400 uur extra ingezet, gerelateerd aan de acties die voortvloeien uit de inventarisatie buitengebied en het nieuwe bestemmingsplan buitengebied. Uitgaande van de voorzichtige veronderstelling dat het aantal illegale bouw- en gebruikssituaties zich in 2014 globaal continueert, zal er in 2014 aan een 40 tal situaties te weinig aandacht kunnen worden besteed.
7.4
Handhaving bestaand gebruik bouwwerken (incl. resultaat inventarisatie buitengebied en andere ruimtelijke ordeningsaspecten)
7.4.1 Hoe heeft Wijk bij Duurstede de handhavingstaak in 2013 ingevuld? De gemeente Wijk bij Duurstede zette in 2013 1 fte (1.320 juridische uren) in ter uitvoering van deze taak. Daarnaast is in 2013 ook circa 50 uur besteed aan juridische handhaving bestaand gebruik bouwwerken. De werkzaamheden in 2013 zijn in vier categorieën onder te verdelen: voorbereidend algemeen beleidswerk (125 uur); beleidsadvisering in concrete gevallen en beoordelen rapportages van (125 uur); handhavingswerkzaamheden op concrete gemeentelijke adressen ((800 + 50 uur); inspelen op onverwachtheden (‘invliegers’) en casus-gerelateerd werkoverleg (270 uur); In totaal 1.370 uur. De categorie ‘Invliegers’ vergt jaarlijks circa 20% van de productieve uren. Het juridisch zorgvuldig oppakken en tot een goed einde brengen van een concrete handhavingszaak kost 50 tot 100 uur (afhankelijk van de complexiteit en de vraag of er beroepszaken uit voortvloeien). Jaarlijks kunnen op basis van de beschikbare 800 uur daarom gemiddeld maximaal 10 tot 20 voor beroep vatbare r.o.-zaken worden afgewikkeld. Het is overigens niet ondenkbaar dat, vanwege alle kruis- en dwarsverbanden met bijvoorbeeld communicatie, griffie, SBP en juridische belemmeringen, het aantal uren per zaak aanzienlijk hoger kan liggen.
7.4.2 In 2013 geconstateerd naleefgedrag – geconstateerde trend / juridische vervolgstappen Het naleefgedrag spreekt niet tot de verbeelding. Overtredingen worden in de regel niet na het eerste controlebezoek hersteld. Regelmatig evenmin nadat een bestuurlijke waarschuwing is ontvangen. Stelselmatig komt het voor dat overtreders pas ná een dwangmaatregel in beweging gekomen. Niet zelden starten overtreders daarna ook juridische verweerprocedures. Samenvattend: grosso modo is er in Wijk bij Duurstede een minder dan gemiddelde bereidheid zich te voegen naar geldende regelgeving.
7.4.3 Wenselijke handhavingssituatie in 2014 Qua juridische ureninzet zou het heel veel uitmaken wanneer inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede wat betreft (gemeentelijke) regelgeving een meer volgzaam gedrag aan de dag zouden leggen. Juridische procedures vergen veel gemeentelijke inzet. Handhavingspreventie is daarom erg belangrijk. Voorts zou het goed zijn wanneer in 2014 een start kan worden gemaakt met het wegwerken van op de plank liggende zaken. Zeker wat betreft gebruiksvergunningen.
7.4.4 Handhavingsactiviteiten en beschikbare uren in 2014 In 2014 kunnen de volgende juridische werkzaamheden worden uitgevoerd
Handhaving bestaand gebruik bouwwerken (incl. resultaat inventarisatie buitengebied en andere ruimtelijke ordeningsaspecten)
Aantal 2014 geraamd
Uren 2014
Extra uren op basis van Kadernota 2014
voorbereidend algemeen beleidswerk 125 125
beleidsadvisering in concrete gevallen en beoordelen rapportages van derden handhavingswerkzaamheden op circa 20 gemeentelijke adressen (incl. 30 adressen uit Inventarisatie buitengebied).
20 (+30)
900
1060
26
inspelen op onverwachtheden (‘invliegers’) en casus gerelateerd werkoverleg
175
1.325 uur
Totaal
1060
De exacte onderverdeling qua uren zal in 2014 vanzelfsprekend vooral afhangen van het aantal (en de omvang van) activiteiten en de uitkomsten van de Inventarisatie buitengebied (e.e.a. mede in relatie tot in de risicoanalyse gesignaleerde aandachtsgebieden). Regulier kunnen met de op dit moment structureel beschikbare personele capaciteit circa 20 zaken worden afgewikkeld. Voor zover zich meer zaken aandienen worden deze toegevoegd aan de werkvoorraad, die om die reden inmiddels als werkachterstand is aan te merken. Rekening houdend met de extra personele capaciteit op basis van de Kadernota 2014 (budget voor 0.8 fte gedurende twee jaar) kan komend jaar 1060 uur worden ingezet voor 50% van het aantal zaken dat direct voortvloeit uit de inventarisatie buitengebied. De overige 50% zullen in het jaar 2015 aan de orde komen. 7.4.5 Handhavingstaken die in 2014 blijven liggen In 2013 was er op dit gebied een werkvoorraad van ongeveer 60 zaken. Onduidelijk is nog wat de complexiteit, urgentie en actualiteit van deze 60 dossiers is. Het aantal op de plank liggende handhavingszaken zal wellicht verder oplopen. Het is echter nauwelijks in te schatten wat dit concreet zal inhouden. We zullen eerst de resultaten van de gewijzigde aanpak afwachten en evalueren. De acties die voortvloeien uit de inventarisatie buitengebied c.q. nieuw bestemmingsplan zullen in twee jaar worden opgepakt (jaarlijks 30 zaken op basis van een inzet van 1060 uur). NB: het is mogelijk dat achteraf sprake zal blijken te zijn van enige overlap. In dat geval kan de reguliere werkachterstand mogelijk enigszins lager uitvallen dan momenteel wordt ingeschat.
7.5
Toezicht en handhaving APV-bepalingen + bijzondere wetten zoals Drank en Horecawet en Wet kinderopvang
7.5.1 Hoe heeft Wijk bij Duurstede de toezicht- en handhavingstaak in 2012 en 2013 ingevuld? Tot en met augustus 2012 was bij de gemeente Wijk bij Duurstede voor 18 uur per week een Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) in dienst. De BOA is 1 tot 2 dagen per week ingezet op parkeerbeleid. Daarnaast heeft de BOA vooral aandacht geschonken aan o.a. hinder vanwege loslopende honden, hondenpoep, afvaldumping en in de straat geparkeerde caravans en aanhangwagens. Tevens zijn uren besteed aan het administratief verwerken van de door de BOA opgestelde bestuurlijke strafbeschikkingen (circa 120 bonnen tegen 5 minuten per bon = circa 25 uur). De gemeente is daarnaast handhavend opgetreden tegen overtredingen wat betreft reclameborden en door horecagelegenheden begane overtredingen. De BOA-vacature is vanaf september 2012 onvervuld gebleven. 7.5.2 P.M.
In 2013 geconstateerd spontaan naleefgedrag – geconstateerde trend
7.5.3 Wenselijke toezicht- en handhavingssituatie in 2014 Het is gewenst dat de vrijgevallen BOA-vacature zo spoedig mogelijk op enigerlei wijze weer wordt ingevuld. De gemeente heeft nu ook als wettelijke taak om toe te zien op de naleving van de Drank- en Horecawet. Het in 2013 vastgestelde horecabeleid zal daarbij uiteraard worden betrokken. 7.5.4 Activiteitenpakket en beschikbare uren in 2014 In onderstaand overzicht wordt ervan uitgegaan dat het momenteel beschikbare budget van € 25.000,structureel (= 0.5 fte) kan worden vertaald naar 650 productieve BOA-uren. De in de Kadernota 2014 gevraagde extra uren toezichthouder (1.0 fte) zijn in de urenplanning 2014 verdeeld over BOA-uren en extra uren bouw- en woningtoezicht, respectievelijk 725 en 600 uur. Het is van groot belang dat de prioriteiten en de concrete inzet van de BOA-capaciteit in samenspraak met de lokale politie worden bepaald. Er kan daarbij aansluiting worden gezocht bij het lokale veiligheidsbeleid en de politie en de gemeente-BOA’s kunnen complementair aan elkaar in actie komen.
27
Controles APVbepalingen en bijzondere wetten - meldingen lang gestalde aanhangers, caravans en campers; - constateringen aankondigingsborden; - afval;
Aantal 2014 geraamd 7
Uren 2014 450
- honden (poep en loslopend); - parkeren en overige APV-zaken
…………….
- administratief verwerken bestuurlijke strafbeschikkingen
250 stuks
- handhaving Drank- en Horecawet/horecabeleid
Werkzaamheden afhankelijk 150 van wijze van inzet beschikbare capaciteit; 150 uur admin. juridisch en 300 uur BOA Kinderopvang (KO) : 5 120 Buitensch. opvang (BSO) : 10 Peuterspeelzaal (PSZ) : 6 Gastouderbureau : 1 Gastouders: 47 770 uur
- Kinderopvang
Totaal
300
3 10 meldingen en 5 eigen constateringen 3 meldingen en 1 eigen constatering 24 handhavingsverzoeken
- overhangend groen;
Extra uren op basis van Kadernota 2014
50 300
600 uur
7.5.5 Toezichts- en handhavingstaken die in 2014 blijven liggen Vele APV-taken zullen blijven liggen wanneer de BOA-functie niet wordt ingevuld. Wanneer de handhavend medewerker (BOA) meer horecawerkzaamheden toebedeeld krijgt, zal dit ten koste gaan van andere handhavende werkzaamheden. Vooralsnog wordt uitgegaan van 450 uur ten behoeve van toezicht Drank + Horeca (inclusief extra capaciteit kadernota 2014 en incl. admin. jur. werkzaamheden) en een resterende BOA-capaciteit van 800 uur (inclusief extra capaciteit Kadernota 2014) voor APV en overige bijzondere wetten. De aangegeven 120 uur voor kinderopvang wordt administratief uitgevoerd door een juridisch medewerker. We gaan ervan uit dat door een gerichte inzet van de beschikbare BOA-capaciteit op acceptabele wijze invulling wordt gegeven aan onderhavige taak.
7.6
Verzoeken tot handhaving / afwikkeling klachten
7.6.1
Hoe heeft Wijk bij Duurstede in 2013 inhoud gegeven aan verzoeken tot handhaving / het afwikkelen van klachten? De betrokken toezichthouder heeft voor dit taakonderdeel circa 100 uur ter beschikking. Eén verzoek tot handhaving kost in totaal, afhankelijk van de complexiteit, al gauw 20 tot 50 uur (incl. uren juridisch medewerker). Er zijn in 2013 10 verzoeken tot handhaving ontvangen. Ook moesten circa 40 klachten worden afgehandeld. 7.6.2 In 2013 geconstateerde trend Er is sprake van een trend dat mensen gemakkelijker (via een mailtje) maar ook sneller klagen. Ook raakt de gemeente Wijk bij Duurstede regelmatig betrokken bij APV- en r.o.-gerelateerde burenruzies. 7.6.3 Wenselijke situatie in 2014 Het is wenselijk dat er in 2014 structureel meer uren voor dit doel beschikbaar komen. Verzoeken tot handhaving kunnen niet worden geweigerd. Nu kan er structureel te weinig aandacht aan verzoeken tot handhaving en binnen komende klachten worden besteed. Uren die voor dit doel gebruikt worden, gaan af van uitvoering van andere handhavingstaken.
28
7.6.4
Activiteitenpakket en beschikbare uren in 2014
Verzoeken tot handhaving / afwikkeling klachten
Aantal 2014 geraamd
handhavingsverzoeken klachten
Uren 2014
15 stuks Circa 40 stuks
100 uur (toezicht)
Admin. jur. ondersteuning
Totaal
Extra uren op basis Kadernota 2014
250 350 uur
Circa 55 stuks
7.6.5 Handhavingsverzoeken en klachten die in 2014 blijven liggen Uitgaande van de voor de afwikkeling van klachten en handhavingsverzoeken per stuk benodigde uren, zouden er in 2014 aan een groot aantal zaken te weinig en/of geen uren besteed kunnen worden. Om dit probleem te ondervangen zal naar bevind van zaken worden gehandeld bij de besteding van het aantal uren zoals genoemd onder 7.2.4. Uitgaande van 55 zaken à 20 uur (toezicht en administratief juridisch) zouden eigenlijk 755 uur extra noodzakelijk zijn. Indien de voorgenomen nieuwe aanpak daadwerkelijk leidt tot het verwachte resultaat, dan zal het aantal toezicht uren moeten worden uitgebreid. Voorlopig wordt ingeschat dat dit leidt tot 275 uur extra toezicht, terwijl het aantal uren juridische ondersteuning niet zal hoeven toenemen.
7.7 Monitoring en het opstellen van rapportages, planningen en uitvoeringsprogramma’s/werkplannen In hoofdstuk 8 (Meten is Weten) wordt ingegaan op de eisen die hieraan wettelijk worden gesteld in hfdst. 8 van het BOR. Tot op heden is hieraan nauwelijks aandacht besteed en binnen de beschikbare personele formatie is er ook geen ruimte voor. Globaal worden de werkzaamheden ingeschat op 250 uur. Omdat toch op enigerlei wijze voldaan moet worden aan deze eis zal de taak in beperkte mate in 2014 moeten worden uitgevoerd ten koste van de inzet van de administratief/juridische uren.
7.8 Totaal aantal controles en uren in 2014
Hieronder is, per beleidsonderdeel, de urenraming / capaciteitsberekening weergegeven voor de uitvoering van de door de gemeente Wijk bij Duurstede in 2014 uit te voeren (juridische) handhavingswerkzaamheden. In de derde kolom (noodzakelijk geachte uren 2014) staat aangegeven hoeveel uur er minimaal extra noodzakelijk wordt geacht boven hetgeen in de Kadernota 2014 is aangevraagd. Daarmee wordt overigens niet beoogd te kunnen voldoen aan de kwaliteitscriteria, maar er wordt naar onze inschatting wel een redelijk acceptabel toezicht- en handhavingsniveau mee bereikt.
7.1 / 7.2 Bouw en Woningtoezicht
Extra uren Kadernota 2014 325 0 325
Noodzakelijk geachte uren in 2014 2020 800 2820
Tekort 2014
Bouw en woningtoezicht Handhaving juridisch Totaal
Uren bestaande formatie 2014 1095 800 1895
7.3 / 7.4 Bestaand gebruik bouwwerken (incl. inventarisatie buitengebied en andere r.o. aspecten)
Uren bestaande formatie 2014
Extra uren Kadernota 2014
Noodzakelijk geachte uren in 2014
Tekort 2014
130 1325 1455
400 1060 1460
530 2385 2915
Inhoudelijk toezicht Handhaving juridisch Totaal
600 600
29
7.5 Toezicht en handhaving APVbepalingen + bijzondere wetten Administratieve taken BOA Handhaving adm. juridisch D+H Toezicht BOA (D+H) Toezicht BOA (APV en bijz. wetten) Kinderopvang Totaal
7.6 Handhavingsverzoeken en klachten Constateringen + rapportage Juridische ondersteuning Totaal 7.7 Monitoring Opstellen VTH-Jaarrapportage 2013, Handhavingsprogramma 2015,nieuw meerjarig VTH-beleidsplan 2015-2018 op basis van nieuw collegeprogramma, tussentijdse rapportages, etc. Totaal
Overall- totaal
Uren bestaande formatie 2014 50 150 150 450 120 920
Extra uren Kadernota 2014
300 300
Noodzakelijk geachte uren in 2014 50 150 450 750
600
120 1520
Uren bestaande formatie 2014 100 250 350
Extra uren Kadernota 2014
Uren bestaande formatie 2014
Extra uren Kadernota 2014
0 0 (in praktijk 250 uur ten koste van admin. juridische taken bij handhaving bouw- en woningtoezicht 4620
2385
Tekort 2014
ntb ntb ntb
ntb
Noodzakelijk geachte uren in 2014 375 250 625
Tekort 2014
Noodzakelijk geachte uren in 2014
Tekort 2014
250 250
250 250
8130
1125
275 275
7.8 Conclusie: Voor de verplichte meting, monitoring en rapportages is geen formatie beschikbaar. Dat is niet acceptabel en zonder deze taak zal nooit inzicht bestaan in de uitvoering van toezicht en handhaving. Om die reden worden deze uren ten laste gebracht van de beschikbare uren bij de administratief juridisch medewerker. Dat gaat dus uitdrukkelijk ten koste van de uren voor handhaving van de zogenaamd relatief van gering belang zijnde overtredingen. Uitgaande van het beschikbaar komen van extra middelen zoals aangegeven in de Kadernota 2014 kan in behoorlijke mate uitvoering worden gegeven aan toezicht en handhaving, maar er kan niet worden voldaan aan de kwaliteitseisen zoals aangegeven in hoofdstuk 8 van het BOR. Ook met meer personele capaciteit zal daar overigens niet aan voldaan kunnen worden, tenzij wellicht ingeval op termijn wordt aangesloten bij de RUD. Daarnaast merken wij op dat de tekorten (zie laatste kolom) deels opgevangen zullen moeten worden binnen de reguliere uren. Een en ander zal in het nog uit te werken werkplan 2014 tot uitdrukking moeten komen. Indien op basis van de monitoring 2014 en de resultaten van een andere aanpak van toezicht en handhaving meer duidelijkheid zal ontstaan over de benodigde personele capaciteit vanaf 2015, dan zal daar in de Uitvoeringsprogramma 2015 nader op worden ingegaan.
30
8. Meten is weten Wettelijk kader Besluit omgevingsrecht Artikel 7.6. Monitoring 1. Het bestuursorgaan bewaakt m.b.v. een geautomatiseerd systeem de resultaten en de voortgang van: a. de uitvoering van het uitvoeringsprogramma, bedoeld in artikel 7.3, eerste lid; b. het bereiken van de krachtens art. 7.2, eerste lid, gestelde doelen. 2. In het systeem worden voorts in het kader van de handhaving verkregen gegevens geregistreerd. Artikel 7.7. Rapportage 1. Het bestuursorgaan rapporteert periodiek over: a. het bereiken van de krachtens art. 7.2, eerste lid, gestelde doelen; b. de uitvoering van de voorgenomen activiteiten; c. de uitvoering van de afspraken met organen belast met de strafrechtelijke handhaving.
8.1 Resultaten versus ambities De gemeente Wijk bij Duurstede wil periodiek weten of haar toezichts- en handhavingsbeleid het beoogde effect heeft. Zowel in het belang van haar inwoners, als voor de eigen gemeentelijke organisatie. Ze wil voorkomen dat er gemeenschapsgeld wordt uitgegeven aan VTH-zaken die niet (langer) urgent zijn. Bijvoorbeeld door een zich wijzigend naleefgedrag. De gemeente wil snel kunnen inspelen op de consequenties daarvan. Middelen en menskracht wil de gemeente tenslotte zo effectief mogelijk inzetten .
8.2 Monitoring Conform het Besluit omgevingsrecht houdt de gemeente handmatig (en zodra mogelijk met een geautomatiseerd systeem) de volgende gegevens bij: aantallen uitgevoerde controles; geconstateerde overtredingen (naar aard, gebied, etc.); aantallen en soort handhavingstrajecten (bijv. bestuursdwang); opgelegde bestuursrechtelijke sancties (bijv. lasten onder dwangsom); aantallen afgehandelde zaken. Naast de hierboven genoemde indicatoren werkt de gemeente ook aan het adequaat registreren van de volgende gegevens: het aantal uren per controle (tijdschrijven); het aantal ingekomen klachten (verdeeld naar thema); procesgegevens (handelen we zaken binnen de termijn af?) het aantal adviezen over handhaving aan andere bestuursorganen en de daarmee gemoeide uren; het aantal adviezen aan interne afdelingen; diverse werkzaamheden (waaronder ‘waan-van-de-dag-klussen’) en de daarmee gemoeide uren. Alleen op die manier wordt duidelijk waaraan gemeentelijke VTH-middelen zijn besteed en/of die middelen onder de geconstateerde (naleef)omstandigheden toereikend zijn. 8.3 VTH-Jaarverslag fysieke leefomgeving 2013 Het Besluit omgevingsrecht schrijft voor dat regelmatig moet worden bezien of het VTH-beleid qua uitvoeringsrichting en uitvoeringsintensiteit moet worden aangepast. Dit gebeurt in ieder geval jaarlijks naar aanleiding van het VTH-jaarverslag. Het jaarverslag moet bekend worden gemaakt aan de politiek vertegenwoordigende organen. Het jaarverslag moet de resultaten van het gevoerde VTH-beleid duidelijk maken. Duidelijk moet zijn aangegeven hoe de voorgenomen activiteiten zijn gerealiseerd en in hoeverre zij hebben bijgedragen aan de in het beleidsplan vastgelegde VTH-doelstellingen. Het opstellen van een jaarverslag vergt ook in de Begroting te borgen uren (in totaal inclusief het opstellen van een jaarlijks uitvoeringsprogramma, werkplanning en bijhouden van de werkvoorraad geraamd op 250 uur). Wij merken op dat er tot op heden geen personele capaciteit voor beschikbaar is gesteld. Getracht zal worden de minimaal noodzakelijke rapportages en planningen uit te voeren binnen de voor administratief juridische taken beschikbare uren.
31