Titel
Datum 26 mei 2004 Kenmerk Fout! Onbekende naam voor
Nota Handhavingsbeleid & de Wet Werk en Bijstand 2004 Inhoud 1. 2. 3.
4. 5.
6. 7. 8.
Inleiding Wat is handhaving? De WWB en handhaving • Afstemmingsverordening • Fraudeverordening • Beleid met betrekking tot heronderzoeken Andere ontwikkelingen op het gebied van handhaving Nieuwe visie handhavingsbeleid onder de WWB 5.1. Uitgangspunten 5.2. Doelstellingen 5.3. Voorstellen handhavingsbeleid 5.3.1. Preventie • Hoogwaardig Handhaven • Hercontroleplan 5.3.2. Repressie • Afstemmingsbeleid • Randvoorwaarden afstemmingsbeleid • Opsporing • Fraudeverordening • Terug- en invordering • Schuldhulpverlening en terug- en invordering • Verhaal • Verplichting alimentatie te vorderen Monitoring Vervolgprocedure Korte samenvatting
Bijlage 1: Lijst van gebruikte afkortingen Bijlage 2: Het huidige afstemmingsbeleid / wat is verwijtbaar gedrag? Bijlage 3: Beleidsplan hoogwaardige handhaving 2004 Bijlage 4: Activiteitenplan Hoogwaardig handhaven Sociale Zaken Almere 2004
Versie B&W Pagina 1/22
Titel
Datum 26 mei 2004
1. Inleiding Met de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) krijgt de gemeente aanzienlijk meer beleidsvrijheid. De gemeente mag zelf bepalen hoe o.a. het reïntegratie- en minimabeleid eruit komen te zien. Daarnaast zijn veel voorschriften op het gebied van de uitvoering van de wet komen te vervallen. De gemeente is onder de WWB zelf verantwoordelijk voor het budget. Het Rijk zorgt bij overschrijdingen van het budget in principe niet voor een aanvulling.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 2/22
De gemeente heeft daarmee, nog meer dan voorheen, belang bij een adequate uitvoering van de wet. De uitstroom uit de bijstand moet zoveel mogelijk worden bevorderd en onnodige instroom moet worden voorkomen. De gemeente stelt hierbij haar eigen regels en bepaalt haar eigen beleidsdoelstellingen. Om ervoor te zorgen dat de regels worden nageleefd en de beleidsdoelstellingen worden gerealiseerd, is adequate handhaving onmisbaar. Handhaving is ook onmisbaar voor de realisatie van een rechtmatig en doelmatig bijstandsbeleid. De belangrijkste vragen waar het bij handhaving om gaat zijn: a) Hoe zorgt de gemeente ervoor dat de regels worden nageleefd (preventie)? b) Hoe controleert de gemeente of de regels worden nageleefd? c) Hoe reageert de gemeente als de regels niet worden nageleefd (repressie)? In deze nota zijn de antwoorden op bovengenoemde vragen te vinden. De gemeente legt op basis van het in deze nota vastgestelde beleid in een verordening (bij voorkeur in combinatie met beleidsregels) vast hoe zij invulling geeft aan het handhavingsbeleid In december 2003 is door de raad de Hoofdlijnennotitie Wet werk en bijstand vastgesteld. Met deze nota is toen besloten de wet gefaseerd in te voeren. Hierdoor ontstaat er ruimte om weloverwogen beleid te formuleren op de verschillende onderdelen, waaronder ook voor handhaving. In deze nota wordt het beleid t.a.v. opsporing, Hoogwaardig Handhaven en over het hercontroleplan beschreven. In 2003 heeft al besluitvorming rond deze onderwerpen plaats gevonden. De voorstellen met betrekking tot het afstemmingsbeleid worden ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. Kern van deze voorstellen is, dat de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt centraal staat. Dit betekent dat cliënt voor een groot deel de zwaarte van de maatregel (ook wel sanctie of “korting op de uitkering” genoemd) in de hand heeft door vooraf al dan niet de keuze te maken voor zijn verwijtbaar gedrag dan wel dit gedrag al dan niet (achteraf) te herstellen. Kiest hij voor het verwijtbare gedrag of is hij niet bereid tot herstel dan past een maatregel met een substantieel financieel gevolg. Bij herhaald verwijtbaar gedrag zal de bereidheid tot herstel van de cliënt kritischer worden getoetst.
Titel
Datum 26 mei 2004
Dit beleid sluit aan op de geldende regelgeving van de WWB en dient als basis voor de op te stellen afstemmingsverordening en fraudeverordening. Na vaststelling door het bestuur, wordt het beleid uitgewerkt en geïmplementeerd.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 3/22
Titel
Datum 26 mei 2004
2. Wat is handhaving? Handhaving bestaat uit alle activiteiten die er op gericht zijn dat regels worden nageleefd. Misbruik en oneigenlijk gebruik van de bijstand moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Handhaving kent twee kanten: preventie en repressie.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 4/22
Preventie is erop gericht te voorkomen dat men oneigenlijk gebruik maakt van de bijstand. Onder preventie valt het beleid omtrent Hoogwaardig handhaven. Het hoogwaardig handhaven van de rechtmatigheid speelt zowel “aan de poort” bij aanvraag van de bijstand als tijdens de bijstand (hercontroleplan). Repressie is erop gericht om oneigenlijk gebruik en misbruik op te sporen en te sanctioneren. Onder repressie vallen fraudebestrijding en het afstemmingsbeleid. Sluitstuk van repressie is de terugvordering van het ten onrechte uitgekeerde bedrag en de daadwerkelijke invordering daarvan. Met verhaal wordt de onderhoudsplicht ten aanzien van de kinderen en de partner van de (ex-)echtgenoot gehandhaafd.
3.
De WWB en handhaving
In het kader van handhaving zijn onderstaande aspecten in de WWB opgenomen. Afstemmingsverordening De WWB verbindt aan het recht op een bijstandsuitkering zes soorten verplichtingen: 1. Het tonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan (bijvoorbeeld niet “in het zicht van de bijstand” het vermogen opmaken) 2. De plicht tot arbeidsinschakeling 3. De informatieplicht 4. De medewerkingsplicht (bijvoorbeeld toestemmen in een huisbezoek, meewerken aan een scholing) 5. De identificatieplicht 6. Aanvullende verplichtingen (bijvoorbeeld de verplichting de bijzondere bijstand te besteden aan het doel waarvoor het is verstrekt) Het is aan de gemeente om te bepalen wanneer cliënten niet voldoen aan deze verplichtingen en welke consequentie zij hieraan verbindt. Dit doet de gemeente in de afstemmingsverordening met eventueel bijbehorende beleidsregels (conform artikel 18 WWB). Hierbij wordt opgemerkt dat de WWB uitgaat van maatwerk. Dus bij het opleggen van een maatregel moet uiteraard ook gekeken worden naar mate van verwijtbaarheid en de
Titel
Datum 26 mei 2004
omstandigheden van de cliënt. In hoeverre was hij in staat om zijn verplichtingen na te komen?
Fraudeverordening
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 5/22
In artikel 8a van de WWB is vastgelegd dat de gemeente bij verordening regels stelt voor de bestrijding van ten onrechte ontvangen bijstand en voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik. Hiermee wordt gewaarborgd dat aan de eisen van rechtmatigheid wordt voldaan. De gemeente kan kiezen voor het gedetailleerd vastleggen van de regels in de verordening of ervoor kiezen om uit te gaan van een algemener geformuleerde verordening en de details uit te werken in (door het college vastgestelde) beleidsregels. In paragraaf 5.3.2. wordt bij “fraudeverordening” voorgesteld te kiezen voor een verordening op hoofdlijnen. Beleid met betrekking tot heronderzoeken Vanwege de afschaffing van de Regeling administratieve uitvoeringsgeschriften (RAU) moet de gemeente zelf regels opstellen over het uitvoeren van heronderzoeken, debiteuren onderzoeken en beëindigingsonderzoeken. Deze beleidsregels hoeven niet in een verordening vastgelegd worden.
4. Andere ontwikkelingen op het gebied van handhaving Naast de invoering van de Wet werk en bijstand vinden er op het gebied van handhaving een aantal ontwikkelingen plaats: 1. SIOD: De behandeling van zeer omvangrijke en complexe fraudezaken wordt sinds 1 januari 2002 verzorgd door de landelijke Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD). Dergelijke zaken worden door de Dienst Sociale Zaken (DSZ) aan de SIOD overgedragen. 2. Inlichtingenbureau: Per 1 april 2003 is de DSZ van aangesloten bij het landelijke Inlichtingenbureau (IB). Het IB vergelijkt volautomatisch cliëntgegevens van de sociale diensten, Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), Belastingdienst en de Informatie Beheer Groep (IB-groep), waardoor witte fraude1 sneller -binnen 2 maanden- wordt gesignaleerd. Door de resultaten van het Inlichtingenbureau kan het accent in fraudebestrijding verschuiven naar andersoortige fraude, zoals zwart werken2 en samenwoningsfraude3. 3. Samenwerkingsverband Flevoland: Per 1 januari 2004 is gestart met de vorming van het opsporingssamenwerkingsverband Sociale Recherche Flevoland (SRF), waarin alle Flevolandse gemeenten, behalve Dronten, gezamenlijk werken aan de opsporing 1
Cliënt werkt wit of is bij uitkeringsinstantie bekend, maar meldt de inkomsten niet bij de DSZ Cliënt of werkgever meldt de inkomsten bij geen enkele instantie 3 Cliënt verzwijgt samen te wonen met een partner al dan niet met inkomsten 2
Titel
Datum 26 mei 2004
van fraude. 2004 geldt voor het samenwerkingsverband als opbouwjaar. Vanaf 1 januari 2005 moet het samenwerkingsverband operationeel zijn. 4. Landelijk dekkend netwerk van interventieteams: Vanaf 1 juni 2003 wordt er een landelijk dekkend netwerk van interventieteams opgezet, waarin de gemeenten, de belastingdienst, de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de Arbeidsinspectie (AI), het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en het Openbaar Ministerie (OM) samenwerken. De interventieteams gaan in heel Nederland zwart werk, illegale arbeid, sociale zekerheidsfraude en fiscale fraude aanpakken. De interventieteam vervangen de regionale interdisciplinaire fraudeteams (Rif’s) die niet landelijk dekkend waren. De nieuwe structuur zal in de loop van 2004 operationeel worden.
5.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 6/22
Nieuwe visie handhavingsbeleid onder de WWB
Met inachtneming van de voorschriften in de WWB en de ontwikkelingen op het gebied van handhaving, wordt een nieuwe visie op het gebied van handhavingsbeleid gepresenteerd. Deze visie is gebaseerd op een aantal uitgangspunten waarmee beoogd wordt een aantal doelstellingen te realiseren. 5.1 Uitgangspunten
Bij het formuleren van het voorgestelde beleid voor handhaving is uitgegaan van de volgende uitgangspunten: • •
• • • • • •
•
Plichten van de burger zijn net zo belangrijk als rechten. De cliënt is zelf verantwoordelijk voor zijn gedrag en medeverantwoordelijk voor de oplossing van zijn probleem. De cliënt heeft het herstel van het verwijtbare gedrag grotendeels zelf in de hand. Een strenge, rechtvaardige en klantgerichte dienstverlening aan de burgers. Voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik (controle) is beter dan bestrijden (opsporing). Fraude mag niet lonen. Informatie op maat. De burger moet gericht op zijn situatie weten waar hij zich aan moet houden en wat zijn rechten zijn. Dienstverlening op maat. De dienstverlening moet recht doen aan de individuele situatie van de burger. Controle op maat. Niet iedere burger behoeft op dezelfde wijze en in dezelfde mate te worden gecontroleerd. Onnodige controles moeten worden vermeden. Controle op maat verhoogt de “pakkans”. “Lik-op-stuk”. De burger moet direct worden bestraft, indien verwijtbaar gedrag wordt geconstateerd.
5.2. Doelstellingen Met het geformuleerde handhavingsbeleid wordt beoogd de volgende doelstellingen te realiseren:
Titel
Datum 26 mei 2004
• • • • •
Naleving van regels. Handhaven moet bewerkstelligen, dat de burger zich vrijwillig en op eigen initiatief aan de wet houdt. Terugdringing van fraude en oneigenlijk gebruik. Effectievere uitvoering van beleid (bijvoorbeeld op gebied van reïntegratie). Kosten van de WWB in de hand houden.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 7/22
5.3. Voorstellen handhavingsbeleid
Om recht te kunnen doen aan de geformuleerde uitgangspunten en doelstellingen wordt onderstaand handhavingsbeleid voorgesteld. Dit voorgestelde handhavingsbeleid is zowel op preventie als repressie gericht. Beide aspecten zijn noodzakelijk om het misbruik en oneigenlijk gebruik terug te dringen. In het kader van preventie worden maatregelen als Hoogwaardig Handhaven en hercontroles ingezet. Voor repressie gelden maatregelen zoals het afstemmingsbeleid en opsporing. Terugvordering, invordering en verhaal vormen het sluitstuk van de repressie. 5.3.1.
Preventie
Preventie richt zich op het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Door cliënten goed te informeren zijn ze bekend met de regels waaraan zij zich moeten houden. Preventie zorgt ervoor dat cliënten meer bereid zijn om zich aan de regels te houden. In het kader van preventie worden de volgende maatregelen voorgesteld. Hoogwaardig Handhaven Hoogwaardig handhaven is een methode die wordt ingezet in het kader van preventie. Hoogwaardig handhaven is dienstverlening op maat, het op maat informeren en het slim (op maat) controleren van het cliëntenbestand, zowel “aan de poort” als tijdens de bijstand (hercontrole). Hoogwaardig handhaven vindt plaats op basis van kansprofielen. Voor de doelgroepen van de WWB worden kansprofielen ontwikkeld. Een kansprofiel heeft de volgende kenmerken:
Beschrijving van de doelgroep en de te doorlopen “levenscyclus” (een nieuwe cliënt heeft andere kenmerken dan een cliënt die al enige tijd bijstand ontvangt). Welke informatie moet worden aangeboden en wanneer en hoe wordt deze aangeboden? Welke specifieke dienstverlening moet worden aangeboden? Wijze van controleren (fraudekompas met “stoplichtenmodel”: groen: lichte controle, oranje: intensieve controle, rood: opsporing) Mijlpalen (op welk moment vindt communicatie, dienstverlening en controle plaats?)
Titel
Datum 26 mei 2004
Op basis van het kansprofiel wordt bepaald welke specifieke vormen van zorg, dienstverlening (communicatie) en controle voor de doelgroep moeten worden ingezet. Zo komt een integraal “op maat”-concept tot stand waarin de cliënt vroegtijdig wordt geïnformeerd, de dienstverlening wordt geoptimaliseerd, vroegtijdig fraude wordt gesignaleerd en zo nodig daadwerkelijk wordt terugbetaald en gesanctioneerd.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 8/22
Een kansprofiel is niet statisch. In de praktijk kan duidelijk worden bij welk kansprofiel een te geringe pakkans aanwezig is, waardoor aanpassing van het kansprofiel noodzakelijk is. Ook kan duidelijk worden, dat bij nagenoeg alle kansprofielen een bepaald soort fraude speelt. Dit kan aanleiding zijn tot een themacontrole, zoals bijvoorbeeld controle op mogelijke identiteitsfraude4. Door de kansprofielen periodiek aan de ontwikkelingen aan te passen wordt het mogelijk om actuele, meer gerichte en effectieve controle en opsporing te bewerkstelligen. Daarnaast is signaalsturing een onderdeel van hoogwaardig handhaven. Signaalsturing is er op gericht om snel te reageren op verschillende signalen die kunnen duiden op mogelijk oneigenlijk gebruik of misbruik. Uit gesprekken, documenten en inlichtingen van de cliënt of andere instanties, zoals het Inlichtingenbureau, kunnen onduidelijkheden naar voren komen. Met signaalsturing wordt het voor medewerkers van de Dienst Sociale Zaken eenvoudiger om melding te maken van vermoedens van misbruik of oneigenlijk gebruik. Belangrijk is wel dat hiervoor een goed instrument wordt ontwikkeld. Voorstel Hoogwaardig handhaven wordt in 2004 geïmplementeerd. Voorgesteld wordt om ook onder de WWB hiermee door te gaan. Hercontroleplan Het huidige hercontroleplan is nog gebaseerd op de Regeling administratieve uitvoeringvoorschriften (Rau) Abw, Ioaw en Ioaz. Deze regeling schreef in de Algemene bijstandswet de wijze van hercontrole en de frequentie verplichtend voor. Met de inwerkingtreding van de WWB is de Rau komen te vervallen. Dit betekent dat de gemeente volledig bevoegd is om de wijze van hercontrole naar eigen inzicht in te vullen. Kenmerkend voor de Rau was dat iedere cliënt op nagenoeg gelijke wijze moest worden gecontroleerd op de rechtmatigheid van de uitkering. Uit onderzoek blijkt dat dit een weinig effectieve handhavingsmethodiek is, omdat in bijna alle gevallen de uitkering na hercontrole ongewijzigd werd voortgezet. Met de invoering van “Hoogwaardig handhaven” wordt impliciet de keuze gemaakt om ook de hercontroles te koppelen aan signalen en kansprofielen. Per kansprofiel of signaal kan worden bepaald op welke wijze, in welke frequentie en op welk moment een
4
Fraude met identiteitsbewijzen (paspoorten, verblijfsvergunningen etc.)
Titel
Datum 26 mei 2004
hercontrole het meest zinvol is. Dit wordt vastgelegd in een nieuw hercontroleplan, dat onder de WWB het “normenkader” wordt genoemd. In dit normenkader wordt mede de wijze van controle vastgelegd van de signalen van het Inlichtingenbureau (IB), de verwerking van de maandelijkse inkomstenformulieren (Rechtmatigheidsformulier) en de door de cliënt via het Mutatieformulier spontaan gemelde wijzigingen. Hiermee wordt een rechtmatige verstrekking van de uitkering gewaarborgd.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 9/22
Bij de opstelling van het normenkader wordt rekening gehouden met voorwaarden die hiervoor worden aanbevolen door Stimulansz5. Het normenkader wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het College. Voorstel Voorgesteld wordt in het 2e kwartaal 2004 een normenkader aan het college ter besluitvorming voor te leggen (conform de voorschriften WWB), dat aansluit bij de methodiek van Hoogwaardig handhaven. 5.3.2.
Repressie
Repressie richt zich op het reageren nadat het misbruik of oneigenlijk gebruik al heeft plaats gevonden. Welke opsporingsmethoden worden toegepast en welke maatregelen kunnen worden opgelegd bij geconstateerde fraude of bij het niet voldoen aan de verplichtingen om aan het werk te gaan? In het kader van repressie worden de volgende maatregelen benoemd. Afstemmingsbeleid Onder de WWB heeft de gemeente de volledige bevoegdheid voor het afstemmingsbeleid. De gemeente bepaalt zelf bij welke gedragingen een maatregel wordt opgelegd en de hoogte en duur van deze maatregelen. Hierbij is van belang dat onder de WWB de boete is komen te vervallen. De gemeente kan in plaats van de boete een maatregel opleggen. Daarnaast is er onder de WWB de mogelijkheid gecreëerd om een maatregel op te leggen voor agressief gedrag. Een goed afstemmingsbeleid is van groot belang o.a. voor het vast te stellen reïntegratiebeleid. Het reïntegratiebeleid is alleen effectief als er ook mogelijkheden bestaan om een maatregel op te leggen als een cliënt zijn verplichtingen niet nakomt. Voorstel Gezien de uitgangspunten zoals geformuleerd in paragraaf 5.1. stellen wij u het volgende voor:
5
Stimulansz is een landelijke organisatie die sociale diensten ondersteunt bij de bedrijfsvoering en de ontwikkeling van beleid op het gebied van sociale zaken.
Titel
Datum 26 mei 2004
a) De maatregel moet worden afgestemd op de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid van het gedrag en de persoonlijke of gezinsomstandigheden van de cliënt, het zogenaamde proportioneel straffen. De eigen (mede)verantwoordelijkheid van de cliënt en het mogelijke directe herstel van het verwijtbare gedrag rechtvaardigen een sanctie die de cliënt bij volharding van het ongewenste gedrag harder financieel treft dan in het huidige beleid.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 10/22
Dit kan betekenen, dat cliënt gedurende langere tijd (tot het herstel van het gedrag) geen uitkering ontvangt. Met de afstemming op de mate van verwijtbaarheid van het gedrag en de persoonlijke of gezinsomstandigheden blijft de proportionaliteit van de opgelegde maatregel gewaarborgd. Bij de arbeidsverplichtingen is er een verschil tussen de cliënt die kansrijk is op werk, meestal is de werkloosheid nog van korte duur, en de cliënt met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Bij een kansrijke cliënt ligt het accent op het eigen initiatief (zelf solliciteren naar algemeen geaccepteerde arbeid), terwijl bij een cliënt met een grote afstand tot de arbeidsmarkt het accent ligt op het meewerken aan de ondersteuning die de DSZ biedt en de aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid, die bijvoorbeeld via het reïntegratiebedrijf (Rib) wordt aangeboden. Uit proportioneel straffen volgt dat er wordt uitgegaan van een indicatieve minimum- en maximummaatregel. Binnen de indicatieve marges wordt onderbouwd de maatregel opgelegd. Door uit te gaan van een minimum- en maximummaatregel i.p.v. een standaard indicatieve maatregel is maatwerk in de uitvoering beter gewaarborgd. Bij een 100% maatregel blijft de cliënt verzekerd voor het ziekenfonds. Dit leidt tot het voorstel voor de volgende indicatieve6 sancties: •
•
•
6
Maatregel gedurende minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden ter hoogte van minimaal 10% en maximaal 100% van de norm bij onvoldoende zelfactiviteit en meewerken (sollicitatieplicht, meewerken aan onderzoek, niet op oproep verschijnen). Maatregel gedurende minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden ter hoogte van minimaal 20% en maximaal 100% van de norm bij belemmeren arbeidsinschakeling (gedrag bij sollicitaties, niet meewerken aan scholing of traject). Maatregel gedurende minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden ter hoogte van minimaal 50% en maximaal 100% van de norm bij verwijtbare werkloosheid (niet aanvaarden algemeen geaccepteerde arbeid, door eigen toedoen werkloos).
De indicatieve sanctie is de sanctie waarvan wordt uitgegaan, voordat deze wordt afgestemd op de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden.
Titel
Datum 26 mei 2004
Om de proportionaliteit te waarborgen stellen wij voor om de volgende aanvullende regels in de afstemmingsverordening op te nemen:
•
Indien verwijtbaarheid ontbreekt, vindt geen maatregel plaats.
•
De sanctie kan worden gematigd (tot de minimale indicatieve sanctie) of verzwaard (tot de maximale indicatieve sanctie), indien de ernst van het feit en de verwijtbaarheid minder of groter zijn, en gematigd op grond van de omstandigheden in persoon en gezin.
•
Bij recidive hoeft de maximale hoogte en duur van de indicatieve sanctie niet in acht worden genomen. Er is sprake van recidive, indien binnen 2 jaar na dagtekening van de beschikking waarin de maatregel wordt opgelegd, opnieuw verwijtbaar gedrag plaats vindt.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 11/22
b) Het huidig afstemmingsbeleid voortzetten bij verwijtbare gedragingen die de cliënt (achteraf) niet kan herstellen, zoals bij administratieve verplichtingen als het op tijd opsturen en volledig invullen van het inkomstenformulier. Het gaat hierbij om administratieve verplichtingen, waarvoor in het huidige beleid een maatregel gedurende 1 maand van 5% van de norm is opgenomen. De cliënt heeft bijvoorbeeld niet op tijd zijn inkomstenformulier teruggestuurd. Een maatregel wordt dan opgelegd om te bewerkstelligen, dat de cliënt de volgende keer wel op tijd is. Gezien de geringe hoogte en de korte duur van de sanctie zal bij het hanteren van de indicatieve sanctie de proportionaliteit zijn gewaarborgd, zodat in de praktijk aanpassing aan de mate van verwijtbaarheid en persoonlijke omstandigheden meestal niet noodzakelijk zal zijn. Bij recidive past een zwaardere sanctie, omdat de cliënt het al dan niet herhalen van verwijtbaar gedrag in eigen hand heeft.
c) Door herstel van verwijtbaar gedrag7 kan de cliënt ervoor zorgen, dat de maatregel wordt gematigd of beëindigd. Hij heeft daardoor de hoogte en de duur van de sanctie grotendeels in eigen hand. Het gaat bij een sanctie om het effect dat deze heeft op het gedrag van de cliënt. Herstel van het verwijtbaar gedrag moet direct leiden tot aanpassing van de sanctie. Bij voorkeur moet de cliënt voor de keuze worden gesteld op een moment waarbij het gevolg van het verwijtbare gedrag nog ongedaan gemaakt kan worden (bijvoorbeeld dat het geweigerde werk nog beschikbaar is). Indien de cliënt tijdens de duur van de sanctie bereid is zijn gedrag te herstellen, dient de sanctie direct (niet met terugwerkende kracht) te worden afgestemd op het gewenste gedrag. Hiermee wordt bereikt, dat de cliënt in belangrijke mate zelf in de hand heeft of hij het ongewenste gedrag (en dus de sanctie) handhaaft. Afhankelijk
7
Zie voor “Wat is verwijtbaar gedrag?” bijlage 2
Titel
Datum 26 mei 2004
van het (herstel)gedrag van de cliënt leidt dit tot een zwaardere of lichtere sanctie dan de standaardsancties in het huidige beleid8 (Abw). In de WWB is de verplichting opgenomen, dat in ieder geval na maximaal drie maanden een herbeoordeling van het gedrag plaats vindt.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 12/22
d) In plaats van een boete (Abw) wordt, in geval van fraude onder een bedrag van € 6.000 en naast de terug- en invordering van de ten onrechte genoten bijstand, een maatregel opgelegd met hetzelfde financieel gevolg als bij de boete in het huidige beleid: 10% van het fraudebedrag (maximaal € 600) en bij recidive 15% van het fraudebedrag (maximaal € 900). Bij voortzetting van de uitkering wordt de maatregel opgelegd in de vorm van een maandelijkse inhouding. De maximale duur van de inhouding is 12 maanden. De hoogte van de inhouding bedraagt minimaal 10% van de norm. Indien de uitkering is beëindigd wordt het bedrag van de maatregel teruggevorderd. De hoogte van de maatregel sluit hiermee aan bij wat in het strafrecht gebruikelijk is. Bij fraude boven € 6.000 wordt altijd aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie. Met de maximale duur en de minimale hoogte van de inhouding wordt de proportionaliteit van de maatregel gewaarborgd. Het is redelijk om de maatregel binnen 12 maanden geëffectueerd te hebben. In het meest extreme geval (max. € 900) betekent dit een inhouding van 12,7% (normen 1 april 2004) bij een alleenstaande. Bij een alleenstaande ouder en een (echt)paar is de inhouding in alle gevallen gelijk aan de minimale inhouding (10% van de norm). e) Te snel interen op vermogen: de duur en hoogte van de maatregel afstemmen op het financiële nadeel van de gemeente. Bijvoorbeeld: 1 maand eerder een uitkering van € 1.200 nodig betekent een maatregel van 12 maanden € 100. Hiermee wordt aangesloten bij het huidige beleid en de huidige jurisprudentie.
f) Vooralsnog wordt bij agressief gedrag het bestaande agressieprotocol toegepast en wordt geen maatregel opgelegd. In een later stadium wordt aangesloten bij het te ontwikkelen gemeentebrede agressiebeleid. Het terugdringen van bedreiging met geweld en mishandeling van medewerkers bij alle diensten krijgt in Almere de hoogste prioriteit. Om de stijgende geweldcijfers een halt toe te roepen zal gemeentebreed een plan van aanpak worden gemaakt en zal er onderzoek worden gedaan naar geweld en agressie tegen gemeentelijk personeel. Vooruitlopend op dit plan van aanpak en het onderzoek kan bij de DSZ een maatregel bij agressief gedrag opgelegd worden. Uitgangspunt is dat agressie niet wordt getolereerd en niet mag lonen. Agressief gedrag leidt tot directe gevolgen voor de burger (lik-op-stuk). De DSZ heeft daartoe een agressieprotocol opgesteld waarin sancties zijn opgenomen zoals melding van strafbare feiten bij het OM en 8
Zie voor het huidige afstemmingsbeleid bijlage 2
Titel
Datum 26 mei 2004
ontzegging van de toegang tot het stadhuis (zonder begeleiding). Ook wordt door de burger veroorzaakte schade op hem verhaald. Aandachtspunt is de rechtsongelijkheid die voor de burger kan ontstaan, indien bij de DSZ een maatregel kan worden opgelegd bij agressief gedrag, terwijl dit bij andere diensten (bijvoorbeeld de Publieksdienst) niet mogelijk is.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 13/22
Omdat het gemeentebreed beleid met betrekking tot agressief gedrag van burgers nog in ontwikkeling is, legt de DSZ op dit moment (nog) geen financiële maatregel op.
Randvoorwaarden afstemmingsbeleid Voor een succesvol afstemmingsbeleid moet aan de volgende randvoorwaarden worden voldaan: a)
De ondersteuning aan de cliënt en de verplichtingen van de cliënt moeten zijn afgestemd op de cliënt en vooraf duidelijk worden gemaakt (maatwerk). b) Signalen van verwijtbaar gedrag moeten direct worden opgepakt. Cliënt moet direct worden aangesproken en, indien nog mogelijk, op een moment dat hij zijn gedrag nog kan herstellen. c) Het signaal van de cliënt dat hij zijn verwijtbaar gedrag wil herstellen moet direct worden opgepakt. Cliënt moet erop kunnen rekenen dat de aanpassing van de sanctie aan het gewenste gedrag met prioriteit wordt behandeld. d) Bij zware financiële sancties is er een extra procedurele waarborg voor de zorgvuldigheid waarmee de sanctie wordt opgelegd (teamleider beslist). e) Medewerkers worden toegerust voor deze werkwijze (o.a. opleiding en begeleiding). f) Monitoring van het effect van maatregelen op het gedrag van cliënt en de uitstroom uit de uitkering (intern dossieronderzoek).
Opsporing Opsporing is aan de orde, als er een vermoeden van fraude bestaat. Deze opsporing wordt uitgevoerd door de Sociale Recherche. Daarnaast heeft opsporing ook een preventieve werking, omdat de burger merkt dat fraude wordt bestreden. In overleg met de wethouder worden in het oog springende fraudezaken in de pers gepubliceerd. Opsporing staat in een directe relatie tot Hoogwaardig handhaven. Onder het motto ‘Voorkomen is beter dan genezen” dient de rechtmatigheid in de normale uitvoeringspraktijk van kwalitatief goed niveau te zijn. Al “aan de poort” en tijdens de bijstand moet sterk worden ingezet op de beoordeling, of de cliënt terecht een uitkering ontvangt. De Sociale Recherche komt in actie indien er sprake is van een fraudesignaal of indien het ”stoplichtenmodel” bij “rood licht” aanleiding geeft tot een onderzoek. Hiermee volgt de opsporing het beleid dat bij Hoogwaardig handhaven is geformuleerd. Per 1 april 2003 is de Dienst Sociale Zaken (DSZ) van Almere aangesloten bij het (landelijke) Inlichtingenbureau (IB). Het IB vergelijkt volautomatisch cliëntgegevens van
Titel
Datum 26 mei 2004
de sociale diensten, Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV, uitvoerder van de Ww en de Wao), Belastingdienst en de Informatie Beheer Groep (IB-groep, uitvoerder van de studiefinanciering), waardoor witte fraude9 sneller (binnen 2 maanden een signaal) wordt gesignaleerd. De belastingsignalen kwamen na 1 tot 1,5 jaar binnen, waardoor er eerder sprake was van een hoog bedrag aan ten onrechte genoten uitkering en er dus hogere vorderingen ontstonden. De dienstverlening van het IB leidt ertoe, dat eind 2004, nadat alle belastingsignalen zijn verwerkt, het accent kan verschuiven naar bestrijding van zwarte fraude10, samenwoningsfraude11 en de te verwachten signalen naar aanleiding van de rechtmatigheidscontrole “op maat” in het kader van Hoogwaardig handhaven.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 14/22
Fraudeverordening Wij stellen u voor om de regels over de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik niet gedetailleerd, maar op hoofdlijnen vast te leggen in de verordening en om de details vast te leggen in door het college vastgestelde beleidsregels op basis van het in deze nota door de raad geformuleerde (kaderstellend) beleid. Hiermee wordt bereikt, dat in de uitvoering snel ingesprongen kan worden op actuele ontwikkelingen. De fraudeverordening dient te waarborgen, dat voldoende aandacht wordt besteed aan de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik. Om die reden stellen wij u voor, dat het College jaarlijks een fraudebeleidsplan en een fraudebeleidsverslag vaststelt, te beginnen met 200512. Voorstellen •
•
In te stemmen met het opnemen in de fraudeverordening van de verplichting tot het opstellen van een jaarlijks fraudejaarplan en fraudejaarverslag ter vaststelling door het College. In te stemmen met het in detail vastleggen van de regels omtrent de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik in door het College vastgelegde beleidsregels.
Terug- en invordering Terug- en invordering worden in de WWB een bevoegdheid. Terugvordering en invordering hebben ook een preventieve rol, omdat de cliënt weet dat ten onrechte ontvangen uitkering wordt terug- en ingevorderd. Onder de WWB mogen alle invorderingen voor 100% als inkomsten worden
9
Cliënt werkt wit of is bij uitkeringsinstantie bekend, maar meldt de inkomsten niet bij de DSZ Cliënt of werkgever meldt de inkomsten bij geen enkele instantie 11 Cliënt verzwijgt samen te wonen met een partner al dan niet met inkomsten 12 Het beleid en de activiteiten over 2004 zijn resp. vastgelegd in het beleidsplan en activiteitenplan 2004 Hoogwaardig handhaven. 10
Titel
Datum 26 mei 2004
geboekt, ook al betreft het uitgekeerde bijstand van voor 2004. Het geld dat de gemeente daadwerkelijk invordert mag ze zelf opnieuw besteden. Een goed terug- en invorderingbeleid is daarmee van groot belang. Terug- en invorderingsbeleid speelt bij de volgende situaties13:
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 15/22
a) Er is ten onrechte of een te hoog bedrag bijstand verleend. b) De bijstand is verleend in de vorm van een geldlening en belanghebbende voldoet niet (meer) aan zijn aflossingsverplichtingen. c) De bijstand vloeit voort uit gestelde borgtocht (bijvoorbeeld bij leningen van cliënt bij de Stadsbank Midden-Nederland). d) De bijstand is verleend als voorschot en nadien is vastgesteld dat er geen recht op bijstand bestond. e) Belanghebbende kan achteraf beschikken over middelen die aan de periode van bijstandverlening moeten worden toegerekend. f) Belanghebbende heeft achteraf een vergoeding gekregen voor kosten waarvoor bijstand is verleend. g) De bijstand is abusievelijk verleend. Het College heeft de volgende invorderingsmogelijkheden: a) Verrekening met door de gemeente verstrekte uitkeringen; b) Beslag op het inkomen van belanghebbende; c) Beslag op bezittingen van belanghebbende. Bij toepassing van bovenstaande invorderingsmethoden dient de beslagvrije voet in acht te worden genomen. Schuldhulpverlening en terug- en invordering Bijzondere aandacht verdient de relatie tussen schuldhulpverlening en invordering. Bij invordering geldt het uitgangspunt “Fraude mag niet lonen”. Dit uitgangspunt kan op gespannen voet staan met het uitgangspunt van schuldhulpverlening: “Wie meewerkt aan een schuldsanering, moet na een bepaalde tijd (3 jaar) ook met een schone lei verder kunnen”. In de uitvoeringspraktijk worden daarom ook de (fraude)vorderingen van de DSZ in de schuldsanering ingebracht. Er vindt een individuele weging plaats tussen het verwijtbare gedrag en het belang van de cliënt bij “een schone lei”, waarin recidive een belangrijke rol speelt. Bij recidive worden er in principe geen fraudeschulden in de sanering ingebracht. Bij leningen voor duurzame gebruiksgoederen spreekt de Stadsbank MiddenNederland (SMN) zo nodig een borgstelling aan, waardoor voor de restschuld op een cliënt een vordering ontstaat die in de sanering wordt ingebracht. Voorstel
13
Om andere redenen is het wettelijk niet toegestaan om terug te vorderen.
Titel
Datum 26 mei 2004
Het huidige terug- en invorderingsbeleid onder de WWB ongewijzigd voortzetten. De uitvoeringspraktijk bij schuldsanering vast te leggen in door het college vastgestelde beleidsregels. Verhaal
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 16/22
Verhaal op een derde wordt onder de WWB een bevoegdheid. Verhaal speelt bij in de volgende situaties14: a) een schenking van cliënt aan een derde uit het vermogen “in het zicht van de bijstand”, waardoor te vroeg op bijstand een beroep moet worden gedaan. Verhaald wordt op de ontvanger van de schenking. b) de onderhoudsplichtige bij het verlaten van de echtgenoot of geregistreerde partner en kinderen. Verhaald wordt bij de (ex-)echtgenoot. c) de onderhoudsplichtige, als zijn kind van 18 tot 20 jaar bijzondere bijstand aanvraagt of als zijn kind onder de 18 jaar bijstand aanvraagt. Verhaald wordt op de ouder(s). d) nalatenschap van een cliënt op wie een vordering uitstaat. Verhaald wordt bij de nabestaande(n). Verplichting alimentatie te vorderen Bijzondere aandacht verdient de bevoegdheid om de verplichting op te leggen aan de cliënt om alimentatie te vorderen van de echtgenoot. Voldoet de cliënt niet aan zijn verplichting, dan kan hiervoor een maatregel worden opgelegd. De Abw bood al de mogelijkheid om een alimentatieverplichting aan de bijstand te verbinden en bij het niet voldoen daaraan een maatregel op te leggen. Bijvoorbeeld een maatregel ter hoogte van de vermoedelijke alimentatie of een percentage van de uitkering. De WWB biedt deze mogelijkheid ook. Bij de beleidsregels in de Abw is hiervoor niet gekozen, omdat dan alle verantwoordelijkheid bij de onderhoudsgerechtigde cliënt, meestal de vrouw, komt te liggen die vaak ook de verzorging van de kinderen op zich neemt. Verhaal doet de gemeente zelf en rechtstreeks bij de onderhoudsplichtige die ook de werkelijke verantwoordelijkheid heeft voor de betaling van de alimentatie. Verhaal belast de vaak gevoelige situatie tussen de (ex-)echtelieden minder. Verhaal op de (ex-)echtgenoot blijft een bevoegdheid, totdat deze taak mogelijk geheel of gedeeltelijk wordt overgenomen door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO). Dit hangt af van de invoering van de Wet herziening kinderalimentatie (streven van het Rijk is per 1 januari 2005). Alle verhaalsinvorderingen kunnen onder de WWB voor 100% als inkomsten kunnen worden geboekt, ook al betreft het bijstand van voor 2004. 14
Om andere redenen is het wettelijk niet toegestaan om te verhalen.
Titel
Datum 26 mei 2004
Voorstel Voorgesteld wordt om het huidige verhaalbeleid voort te zetten en dus gebruik te maken van de bevoegdheid tot verhaal in afwachting van de mogelijke invoering van de Wet herziening kinderalimentatie.
6.
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 17/22
Monitoring handhaving
Om te kunnen sturen op de resultaten van handhavingsbeleid is het noodzakelijk om een monitor te ontwikkelen. Er is door het Ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid (Mszw) een landelijke Monitor Misbruik en Oneigenlijk gebruik (M&O-monitor) gehouden over 2001. Landelijke indicatoren daarbij waren het gemiddelde schadebedrag (voor hoeveel wordt gemiddeld gefraudeerd?), het gemiddelde schadebedrag zwarte fraude, het gemiddelde bedrag witte fraude en het percentage van het geconstateerde fraudebedrag, dat daadwerkelijk ingevorderd is. Gemiddelde fraudebedragen hebben bijvoorbeeld het nadeel dat een “grote vis” het gemiddelde (te) sterk kan beïnvloeden. Hoge aantallen kunnen bijvoorbeeld ten koste gaan van het binnenhalen van “grote vissen”. Jaarlijks publiceerde de Sociale Recherche van de DSZ een plan en een verslag. Hierin werden (gemeentelijke) indicatoren opgenomen betreffende aantallen proces verbaal en fraudezaken, onderscheiden naar witte fraude, zwarte fraude, samenwoningsfraude, vermogensfraude15 en woonsituatiefraude16. Er is dus al veel op het gebied van de monitoring van misbruik en oneigenlijk gebruik. Het ontwikkelen van een gemeentelijke monitor met indicatoren op het gehele gebied van handhaving, waarop daadwerkelijk kan worden gestuurd, is als activiteit opgenomen in het Activiteitenplan Hoogwaardige Handhaving 2004. Bezien zal worden in hoeverre het afstemmingsbeleid (wat is het effect van sancties op het gedrag van de cliënt en de uitstroom uit de uitkering?) in deze gemeentelijke monitor kan worden opgenomen. De inschatting is, dat dossieronderzoek noodzakelijk zijn zal om het effect te kunnen meten. Voor wat betreft de resultaten over 2005 zal volledig kunnen worden geprofiteerd van de nieuwe monitor.
7.
Vervolgprocedure
Na goedkeuring door de gemeenteraad worden op basis van deze hoofdlijnennotitie een afstemmings- en fraudeverordening en bijbehorende beleidsregels opgesteld. De verordeningen worden naar verwachting op 8 juli 2004 ter goedkeuring aan de raad voorgelegd. De implementatie van de verordening volgt in de 2e helft van 2004, waarna de verordeningen en beleidsregels per 1 januari 2005 operationeel zijn. 15 16
Cliënt verzwijgt vermogen / eigen woningbezit (in buitenland) Cliënt verzwijgt inwoning van onderhuurders, kostgangers of kinderen met een inkomen
Titel
Datum 26 mei 2004 Kenmerk Fout! Onbekende naam voor
8.
Korte samenvatting
Met de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) krijgt de gemeente aanzienlijk meer beleidsvrijheid. De gemeente is onder de WWB ook zelf verantwoordelijk voor het budget. De gemeente heeft daarmee, nog meer dan voorheen, belang bij een adequate uitvoering van de wet. Handhaving is hierbij onmisbaar.
Versie B&W Pagina 18/22
De belangrijkste vragen waar het bij handhaving om gaat zijn: a) Hoe zorgt de gemeente ervoor dat de regels worden nageleefd (preventie)? b) Hoe controleert de gemeente of de regels worden nageleefd? c) Hoe reageert de gemeente als de regels niet worden nageleefd (repressie)? Handhaving bestaat uit alle activiteiten die er op gericht zijn dat regels worden nageleefd. Misbruik en oneigenlijk gebruik van de bijstand moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Handhaving kent twee kanten: preventie en repressie. Preventie is erop gericht te voorkomen dat men oneigenlijk gebruik maakt van de bijstand. Onder preventie valt het beleid omtrent Hoogwaardig handhaven en het hercontroleplan. Repressie is erop gericht om oneigenlijk gebruik en misbruik op te sporen en te sanctioneren. Onder repressie vallen fraudebestrijding en het afstemmingsbeleid. Sluitstuk van repressie is het instellen van een terugvordering van het ten onrechte uitgekeerde bedrag en de daadwerkelijke invordering daarvan. In het kader van handhaving zijn een aantal aspecten opgenomen in de WWB. Zo moet er een afstemmings- en fraudeverordening worden vastgesteld en zijn de voorschriften in het kader van de Rau afgeschaft. Ook krijgen gemeenten op het gebied van terug- en invordering en verhaal een bevoegdheid in plaats van een verplichting. Met inachtneming van de voorschriften in de WWB en een aantal ontwikkelingen op het gebied van handhaving, wordt een nieuwe visie op het gebied van handhavingsbeleid gepresenteerd. Met deze visie wordt beoogd een aantal doelstellingen te realiseren: • • • •
Naleving van regels. Terugdringing van fraude en oneigenlijk gebruik. Effectievere uitvoering van beleid (bijvoorbeeld op gebied van reïntegratie). Kosten van de WWB in de hand houden.
Hoogwaardig handhaving Aan Hoogwaardig handhaven wordt sinds medio 2003 uitvoering gegeven. Voorgesteld wordt om ook onder de WWB hiermee door te gaan.
Titel
Datum 26 mei 2004 Kenmerk Fout! Onbekende naam voor
Hercontroleplan Voorgesteld wordt een nieuw hercontroleplan op te stellen (conform de voorschriften WWB) dat aansluit bij de methodiek van Hoogwaardig handhaven. Afstemmingsbeleid Voorgesteld wordt om op basis van genoemde uitgangspunten het afstemmingsbeleid vorm te geven in de afstemmingverordening. In de afstemmingverordening wordt exact opgenomen welke gedraging leidt tot een / welke maatregel. Ook worden de indicatieve minimum en maximummaatregel opgenomen. Opsporing Voorgesteld wordt in te stemmen met een accentverschuiving naar de opsporing van zwarte en samenwoningsfraude. Terug- en invordering Voorgesteld wordt het huidige terug- en invorderingsbeleid (Abw) onder de WWB ongewijzigd voort te zetten. Verhaal Voorgesteld wordt het huidige verhaalbeleid voort te zetten in afwachting van de mogelijke invoering van de Wet herziening kinderalimentatie. Vervolgprocedure Na goedkeuring door de gemeenteraad worden op basis van deze hoofdlijnennotitie een afstemmings- en fraudeverordening en bijbehorende beleidsregels opgesteld.
Versie B&W Pagina 19/22
Titel
Datum 26 mei 2004
Bijlage 1: lijst van gebruikte afkortingen: Abw AI DSZ IB IB-groep Ioaw Ioaz LBIO M&O-monitor Mszw OM Rif SIOD SMN Rau Rib SRF SVB UWV WAO WW WWB
Algemene bijstandswet (per 1 januari 2004 vervallen) Arbeidsinspectie Dienst Sociale Zaken (Almere) Inlichtingenbureau Informatie Beheer Groep Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (kinderalimentatie) Monitor Misbruik en Oneigenlijk gebruik Ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid Openbaar Ministerie Regionaal interdisciplinair fraudeteam Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst Stadsbank Midden-Nederland Regeling administratieve voorschriften uitkeringsvoorschriften (per 1 januari 2004 vervallen) Reïntegratiebedrijf Sociale Recherche Flevoland Sociale verzekeringsbank Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering Werkloosheidswet Wet werk en bijstand
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 20/22
Titel
Datum 26 mei 2004
Bijlage 2: Het huidige afstemmingsbeleid / wat is verwijtbaar gedrag? Het huidige afstemmingsbeleid is gebaseerd op het landelijk vastgestelde Maatregelenbesluit Abw, Ioaw en Ioaz en het Boetebesluit sociale zekerheidswetten. 1. Maatregelenbesluit Abw, Ioaw en Ioaz Dit besluit kent op hoofdlijnen de volgende maatregelen: Afhankelijk van de ernst van feit (gedraging) wordt de indicatieve sanctie bepaald: •
Maatregel van 1 maand 5% van de norm bij niet nakomen administratieve verplichting (inschrijving CWI, niet op tijd informatie geven).
•
Maatregel van 1 maand 10% van de norm bij onvoldoende zelfactiviteit en meewerken (sollicitatieplicht, meewerken aan onderzoek, niet op oproep verschijnen). Maatregel van 1 maand 20% van de norm bij belemmeren arbeidsinschakeling (gedrag bij sollicitaties, niet meewerken aan scholing of traject17). Maatregel van 1 maand 100% van de norm bij verwijtbare werkloosheid (niet aanvaarden passend werk18, door eigen toedoen werkloos).
•
•
2. Maatregelen geregeld in de richtlijn van DSZ De belangrijkste, in de richtlijn regelde maatregel heeft betrekking op het te snel interen van vermogen: •
Maatregel afstemmen op financieel nadeel gemeente. Bijvoorbeeld: 1 maand eerder een uitkering van € 1.200 nodig betekent een maatregel van 12 maanden € 100.
3. Boetebesluit sociale zekerheidswetten Er is sprake van een boete, indien cliënt heeft gefraudeerd voor een bedrag lager dan € 6.000. Daarboven wordt aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie (OM) en vindt dus strafrechtelijke afdoening plaats. De boete bedraagt 10% van het fraudebedrag, bij recidive 15%, en komt als extra vordering boven op de vordering van het fraudebedrag. •
Boete 10% van het fraudebedrag.
4. Matiging of verzwaring van de sanctie 17
Te denken valt aan: Cliënt is ongeoorloofd afwezig Cliënt komt afspraken niet na • Cliënt heeft negatieve houding tijdens het traject 18 Inclusief, indien cliënt een aanbod van werk weigert tijdens / na het traject. • •
Kenmerk Fout! Onbekende naam voor Versie B&W Pagina 21/22
Titel
Datum 26 mei 2004 Kenmerk Fout! Onbekende naam voor
De indicatieve sanctie kan worden gematigd of verzwaard: • •
Matigen, indien de mate van verwijtbaarheid minder is en op grond van de omstandigheden in persoon en gezin. Verzwaren, indien de mate van verwijtbaarheid groter is (bij recidive).
Versie B&W Pagina 22/22