Nota inkoop Wmo en Jeugdhulp 2016
Samenwerkende gemeenten regio Rivierenland 29 september 2015
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1.
Aanleiding
1.2.
Leeswijzer
2. Uitgangspunten en ontwikkelingen 2.1.
Kaders inkoop 2016
2.2.
De kracht van samen
2.3.
Raakvlakken
3. Opdrachtgeverschapsmodel 4. In te kopen producten 4.1.
Hoe was het vorig jaar?
4.2.
Wat kopen we regionaal in voor 2016?
4.3.
Product indikking
5. Inkoopkeuzes 5.1.
Wij kiezen voor inkopen
5.2.
Inkoopprocedure
5.3.
Bekostiging
5.4.
Zorgvernieuwing en samenwerking
5.5.
Duur van de raamovereenkomsten
6. Financiering Jeugdwet en Wmo in 2016 6.1.
Landelijke ontwikkelingen
6.2.
Budgetverdeling
6.3.
Tarieven
7. Planning 8. Beslispunten
BIJLAGE 1: Conversietabel en tarieven BIJLAGE 2: Mutatie budget per gemeente BIJLAGE 3: Verdeling budget per gemeente en Budgetplafonds BIJLAGE 4: Samenwerkingsverklaring
HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1.1 Aanleiding Vanaf 2015 zijn de taken vanuit de AWBZ en de Jeugdzorg over gegaan naar gemeenten. De gemeenten besteden een groot deel van deze zorg uit aan professionele zorginstellingen. Hiervoor zijn voor 2015 raamovereenkomsten afgesloten met zorgaanbieders die op dat moment inwoners van Rivierenland in zorg hadden en een verbintenis hadden met de zorgkantoren. Door de portefeuillehouders en gemeentesecretarissen is afgesproken dat de regiogemeenten opnieuw gezamenlijk de inkoop voorbereiden en hiertoe is een regionale inkoopwerkgroep samengesteld, bestaande uit beleidsadviseurs, gemeentelijke inkopers, financieel consulenten en een externe adviseur. Voor 2016 willen wij nieuwe raamovereenkomsten afsluiten met de aanbieders zodat nieuwe aanbieders tot de markt kunnen toetreden en we stappen kunnen maken met de transformatie. Deze nota beschrijft welke zorgproducten we inkopen en de procedures die hiermee gepaard gaan. Deze nota geeft invulling aan het Beleidskader Sturing, bekostiging en inkoop transities Jeugdzorg en AWBZ/Wmo en geeft de kaders om de inkoop voor 2016 verder in te vullen. Deze nota is regionaal voorbereid en beperkt zich tot de producten die we regionaal inkopen voor het jaar 2016. Ten opzichte van de inkoop voor 2015 valt ook de generalistische basis jeugd GGZ onder de regionale inkoop en behoort ook de in 2015 ingekocht ‘bovenregionale’ zorg tot de opdracht van de regionale inkoopwerkgroep.
1.2 Leeswijzer In het tweede hoofdstuk zijn de uitgangspunten geschetst die zijn neergelegd in eerdere nota’s en beleidsdocumenten. In het derde hoofdstuk kiezen we voor een opdrachtgeversmodel. Het vierde hoofdstuk gaat over de producten die we inkopen en de indeling van de producten. Het vijfde hoofdstuk geeft een voorstel van de te volgen procedures. Het zesde hoofdstuk beschrijft het financiële landschap en geeft een verdeling van de beschikbare budgetten. Tot slot staat in het zevende hoofdstuk de planning weergegeven.
3
HOOFDSTUK 2: UITGANGSPUNTEN EN ONTWIKKELINGEN Dit hoofdstuk geeft het vertrekpunt voor de regionale inkoop. Eerst geven we een overzicht van de kaders die door de gemeenteraden zijn vastgesteld. Daarna gaan we in op de uitkomsten van het project de Kracht van Samen. Tijdens dit project zijn gemeenten, aanbieders en Wmo raden met elkaar in gesprek gegaan om de ontwikkeling van het sociaal domein te bespreken. Uitkomsten van deze gesprekken zijn input geweest om de denkrichting van de inkoop te bepalen.
2.1 Kaders inkoop 2016 Bij de totstandkoming van deze nota is rekening gehouden met eerder vastgestelde kaders, op landelijk, regionaal en lokaal niveau. In dit hoofdstuk van de Inkoopnota 2016 geven we aan welke kaders voor het inkoopproces van de specialistische zorg 2016 van toepassing zijn. Alle regionale documenten zijn terug te vinden op www.rivierenlandkanmeer.nl.
Beleidsnota’s Visie sociaal domein (2013) De visie zoals deze is vastgelegd in de visienota de Samenredzame samenleving geeft richting aan de manier waarop de gemeente kan komen tot een effectieve en efficiënte aanpak in het sociale domein. Daarbij hanteren we het motto: zelf doen, samen doen, laten doen. De uitgangspunten van deze visie zijn: -
Burger, huishouden en buurt centraal.
-
Wereld terug naar de burger (zelfstandige burger en terugtredende overheid).
-
Ondersteuning integraal en ontschot organiseren.
-
Krachtige burgers en krachtige professionals.
Naast deze uitgangspunten zijn nog een aantal subdoelstellingen benoemd zoals meer nadruk op preventie en tijdige signalering, terugdringen van bureaucratische last en beheersing van gemeenschappelijke kosten.
Contourennota (2013) De ontwikkelopgave in het sociale domein heeft duidelijke uitgangspunten nodig. Deze zijn uitgewerkt in de Contourennota waarin tevens de kern van de opgave in het sociaal domein is geformuleerd: “Hoe zorgen we er voor dat we met minder middelen kwalitatief goede dienstverlening bieden aan medemensen die (tijdelijk) afhankelijk zijn van zorg en ondersteuning? “ Om invulling te kunnen geven aan deze opgave zijn in de Contourennota 5 leidende principes vastgesteld: 1. De burger, het huishouden en de buurt staan centraal 2. Eigen kracht en doeltreffend maatwerk 3. Organiseer het eenvoudig en overzichtelijk 4. Samenwerken op basis van vertrouwen 5. Kwaliteit borgen in het sociaal domein.
4
Beleidsplan Wmo en Jeugd 2015 en 2016 (2014) Gemeenten hebben de wettelijke opdracht periodiek een plan vast te stellen voor het gemeentelijk beleid op het gebied van de Wmo en Jeugdwet. Dit beleidsplan heeft betrekking op de periode 20152016. Dit plan geeft inzicht in de beleidsprestaties voor 2015 en 2016.
Inkoopkaders Beleidskader sturing, bekostiging en inkoop transities jeugdzorg en AWBZ/Wmo Regio Rivierenland (2014) In de nota Sturing, Bekostiging en Inkoop zijn de kaders vastgesteld voor de inkoop van de producten voor Wmo en Jeugdzorg in 2015, 2016 en 2017. De nota bevat de volgende kaders die relevant zijn voor de inkoop van 2016: 1. Voor 2015 en 2016 kiezen voor het sturingsmodel ‘sturing in overleg met burger’ en toegroeien naar ‘zelfsturing door burger’; 2. Voor 2015 en 2016 voor zowel de nieuwe taken Jeugdzorg als AWBZ/Wmo de huidige bekostigingsvormen blijven gebruiken. 3. Voor de inkoop 2016 kiezen voor een vorm die voorziet in de volgende voorwaarden:
Toegroeien naar de burger als nieuwe inkoper
Ruimte voor diversiteit en innovatie;
Een breed aanbod om maatwerk en keuzevrijheid te realiseren;
Op voorhand geen goede aanbieders uitsluiten;
Ook kansen voor kleinere gespecialiseerde leveranciers. 1
4. Gefaseerd toegroeien naar de situatie dat cliënten zelf inkopen, waarbij in 2020 80% van de cliënten zelf inkoopt. Voor het vangnet, zeer specialistische zorg en situaties met een hoog risico blijft de gemeente het aanbod inkopen.
Nota solidariteit (2014) De nota schetst waarom gemeenten in de regio willen samenwerken. Een vraagstuk binnen de samenwerking is het delen van risico’s. We onderscheiden hierbij financiële risico’s (grote financiële schommelingen, budgetoverschrijdingen) en risico’s op de beschikbaarheid van zorgcapaciteit (wachtlijsten). Met de nota wordt voorgesteld de risicodeling te beperken tot enkele specialistische voorzieningen die onvoorspelbaar zijn, zeer kostbaar zijn, weinig voorkomen of sterk fluctuerende frequentie hebben. Deze zorgproducten hebben hierdoor een hoog risicoprofiel. Hoe hoger het risico, hoe hoger de relevantie voor risicodeling. Voor alle andere voorzieningen is het voorstel geen risicodeling te laten plaatsvinden. De gemeenten zijn voor die producten individueel verantwoordelijk voor de zorgkosten, voor de beschikbaarheid van de zorg en de beheersing van de wachtlijsten. Een regionale werkgroep is bezig de afspraken die voortkomen uit de nota solidariteit en de voor 2015 afgesloten solidariteitsovereenkomst verder uit te werken. Dit met de bedoeling om voor 2016 opnieuw met de regiogemeenten te komen tot een solidariteitsovereenkomst.
1
Een aantal gemeenten heeft het percentage van 80% losgelaten.
5
Landelijke kaders Mei circulaire 2015 van het gemeentefonds (2015) Deze circulaire informeert gemeenten over de gemeentefondsuitkeringen. Het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron van de gemeenten. De ontwikkeling ervan bepaalt daarom in belangrijke mate de financiële ruimte van gemeenten. In de mei circulaire van 2015 zijn de budgetten voor 2016 voor de Wmo en de Jeugdwet opgenomen die de gemeenten zullen ontvangen. Zie voor de budgetten de tabellen in paragraaf 6.1 en bijlage 2.
Visie zorglandschap: Ruimte voor Jeugdhulp (2015) De jeugdhulp kent nu en straks een diversiteit aan zorgvormen, jeugdhulpaanbieders en opdrachtgevers. Om met alle betrokkenen de kansen van de Jeugdwet te benutten, is het nodig om de toekomstige inrichting van de jeugdhulp te doordenken.Een werkgroep met deelnemers afkomstig uit het Rijk, gemeenten en de sectoren GGZ, jeugdhulp en gehandicaptenzorg heeft hiervoor een visie geschreven. Het uitgangspunt van de werkgroep is dat we meer en hoogwaardige jeugdhulp dichtbij kinderen willen leveren, bijvoorbeeld in kwalitatief goede wijkteams. In deze visie zijn regionale en bovenregionale/landelijke ontwikkelopgave geformuleerd. De visie Ruimte voor Jeugdhulp is te raadplegen via: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/rapporten/2015/04/14/ruimte-voor-jeugdhulp.html.
2.2 De kracht van Samen Op woensdag 27 en donderdag 28 mei 2015 kwamen ongeveer 100 vertegenwoordigers van onder andere Wmo-raden, gemeenten, zorgaanbieders, en welzijnsorganisaties bij elkaar om met elkaar oplossingen te vinden voor de vernieuwing en ontwikkeling van specialistische zorg (Wmo- en Jeugdwet). Tijdens deze Denk en Doe conferentie hebben aanbieders van individuele- en maatwerkvoorzieningen, gebiedsteams, Wmo raden en gemeenten met elkaar gesproken over de transformatie in het sociaal domein. Er zijn 6 onderwerpen geselecteerd waarin aanwezigen kansen zien en die direct of indirect bijdragen aan de vernieuwing van het zorglandschap: 1. De cliënt centraal; 2. Toeleiding naar specialistische zorg; 3. Vermindering administratieve lasten; 4. Ketensamenwerking; 5. Sturen op resultaten; 6. Rol van de gemeente als opdrachtgever.
Na deze conferentie zijn er over 3 onderwerpen verdiepingsslagen gemaakt. Deze onderwerpen zijn: -
Ketensamenwerking;
-
Administratieve lasten, en;
-
Sturen op resultaatgebieden.
Uit de conferentie en de verdiepingsbijeenkomsten zijn aanbevelingen meegegeven voor het inkoopproces. Op vier thema’s gaan we hier verder in.
6
De basis op orde Een terugkerend thema tijdens de conferentie en daarop volgende bijeenkomsten was het op orde krijgen van de basis. Nog veel processen, procedures en systemen zijn nog niet volledig ingericht en operationeel. Om over de juiste gegevens en inzichten te beschikken die nodig zijn voor verschillende (kern)processen, zoals de zorgtoeleiding, verwijzing, facturatie en verantwoording, is daardoor veel aanvullende inzet nodig van zowel gemeenten als aanbieders. Het op orde krijgen van de basis bestaat uit drie pijlers: 1. Investeren in het op orde krijgen van de afgesproken en bestaande structuur; 2. Investeren in de structurele samenwerking tussen de gemeenten in Rivierenland; 3. Investeren in de relatie tussen de gemeenten en aanbieders.
Voor de inkoop betekent dit dat ook het een en ander goed moet worden geregeld: -
Een helder, transparant inkooptraject (proces);
-
Harmoniseer de eisen die aan de markt worden gesteld;
-
Investeer in relaties met aanbieders door meerjarig perspectief te bieden;
-
Neem ook het tonen van commitment aan het realiseren van de transformatie op in de eisen
Ketensamenwerking Structurele samenwerking tussen betrokken partijen is een belangrijke voorwaarde voor de transformatie van de specialistische zorg. In het project ‘De kracht van samen’ bleek dat verschillende opvattingen heersen over wat ketensamenwerking is. Gezamenlijk zijn de deelnemers tot de volgende definitie gekomen:
Ketensamenwerking is de structurele samenwerking van verschillende partijen om een passend aanbod te creëren voor cliënten en/of burgers.
De samenwerking wordt hierbij door middel van maatwerk rondom een cliënt gecreëerd en niet standaard georganiseerd voor een doelgroep. De cliënt heeft, waar mogelijk, de regie over de keten. In principe zijn er geen standaardketens. De belangrijkste dynamiek in de keten manifesteert zich op drie niveaus: -
Op- en afschalen;
-
Kennis naar voren (zowel voor de preventie als bij het toeleiden naar zorg);
-
Afstemmen en samenwerken.
7
F IGUUR 1: K ETENSAMENWERKING Voor de inkoop betekent dit dat er meer afspraken gemaakt moeten worden in de inkoop die bijdragen aan: betere afstemming en samenwerking, betere op- en afschaling en het naar voren brengen van de kennis. Hierbij moeten ook afspraken gemaakt worden over het commitment aan het lerend vermogen van de keten. Daarnaast moet de inkoop het ook mogelijk maken dat er geëxperimenteerd kan worden om de ketensamenwerking beter vorm te geven. Bijvoorbeeld door een pilot met ketenfinanciering.
Administratieve lasten De tijd en energie die aanbieders besteden aan administratieve lasten, besteden zij niet aan de cliënten. Andersom geldt ook dat het aanpakken van onnodige administratieve lasten de cliënt ten goede komt. De aanbieder krijgt letterlijk en figuurlijk meer ruimte om te doen waar hij/zij voor is opgeleid. Administratieve lasten ontstaan als gevolg van eisen voor verantwoordings- en stuurinformatie en bij ‘overgangsmomenten’ van cliënten (bijvoorbeeld bij overdracht van een cliënt van een gebiedsteam naar een aanbieder). Ook werken inkoopprocedures lasten verzwarend. Onnodige administratieve lasten ontstaan omdat werkprocessen nog niet operationeel zijn, niet geharmoniseerd en geoptimaliseerd zijn. Het op orde krijgen van de basis is dan ook de eerste stap in de aanpak van onnodige administratieve lasten. Onnodige administratieve lasten kunnen worden gereduceerd door werkprocessen kritisch door te lichten en zo nodig aan te passen. Aanbieders en gemeenten verwijzen hierbij veelvuldig naar het toeleidings- en intakeproces. Voor de inkoop betekent dit dat de eisen die gesteld worden niet onrealistisch, lastenverzwarend of onnodig zijn. Stel alleen eisen die bijdragen aan de gewenste kwaliteit of die noodzakelijk zijn in het kader van de rechtmatigheid. Het Programma van Eisen voor 2015 is hier een goede basis voor. Verminder het aantal inkooptrajecten. Vraag voor het inkooptraject alleen informatie waar we iets mee gaan doen. Daag aanbieders uit om zelf met goede voorstellen te komen om lasten te reduceren. Bij dit alles speelt mee dat er een basis van vertrouwen moet zijn.
Sturen op resultaatgebieden Om tot efficiënte en effectieve inzet van passende zorg voor de cliënt te komen is het van belang om betrokken partijen (cliënt, aanbieder en gemeenten) ruimte te geven om de eigen rol zo goed mogelijk in te vullen. Dit kan door duidelijker aan te geven wat moet worden bereikt en dit te combineren met ruimte voor de professional om samen met de cliënt te bepalen hoe dit wordt bereikt.
8
De verschuiving naar het gesprek over en het sturen op resultaten biedt de mogelijkheid om het sturing op input (opleidingseisen en kwaliteitscertificaten) en throughput (proceseisen zoal protocollen en bekostiging op basis van uurtje factuurtje) te vervangen of naar de achtergrond te verschuiven. Hierdoor ontstaat ruimte voor de aanbieder om zelf invulling te geven aan de wijze waarop. Omdat het bovenstaande nog veel denkwerk vraagt en ook niet voor alle diensten tot de mogelijkheden behoort, bouwt de regio voor de inkoop 2016 een tussenstap in door de productstructuur te vereenvoudigen. Dit maakt het voor aanbieders mogelijk om (in afstemming met de cliënt) flexibeler invulling te geven aan passende zorg waarmee de vastgestelde doelen worden behaald. Dit betekent voor de inkoop dat de productstructuur, waar mogelijk, vereenvoudigd wordt. Hierbij is een heldere eenduidige en gedragen conversietabel met heldere productomschrijvingen van belang voor de nieuwe contractperiode. Met de aanbieders zal tijdens de contractperiode samen gewerkt worden om toe te groeien naar sturen op resultaatgebieden. Een belangrijke opbrengst van de Denk en Doe conferentie is dat, nogmaals, duidelijk is geworden dat de betrokkenheid bij het sociaal domein in Rivierenland, vanuit alle betrokken partijen, groot is. Dit geeft een mooie kans om ook na het inkoopproces de samenwerking met zorgaanbieders voort te zetten. Deze samenwerking kan bijvoorbeeld worden vormgegeven door middel van transformatietafels met beleidsadviseurs, afvaardiging van gebiedsteams en consulenten, cliënten en cliëntvertegenwoordigers, en aanbieders.
2.3 Raakvlakken Het sociaal domein bestaat niet alleen uit individuele- of maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo of de Jeugdwet. Andere voorzieningen en beleidsterreinen maken integraal onderdeel uit van het sociaal domein en hebben invloed op de (ontwikkeling van) de vraag naar Wmo- en jeugdvoorzieningen. Een voorbeelden hiervan is de Participatiewet en de verbinding beschut werk met (arbeidsmatige) dagbesteding. Of de hulp bij het huishouden, hulpmiddelen en woningaanpassingen. Ook de taken die gemeenten uitvoeren op welzijnsgebied of volksgezondheid maken onderdeel uit van het sociaal domein. Op het gebied van de dyslexiezorg zijn er gesprekken met de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs over het organiseren van de toegang.
9
HOOFDSTUK 3: Opdrachtgeversmodel In dit onderdeel van de nota inkoop 2016 geven we aan welk model voor opdrachtgeverschap we willen hanteren vanaf 2016 en verder als het gaat om het toeleiden en toewijzen van zorg in natura.
Wat bedoelen we met model voor opdrachtgeverschap? Hoewel vast staat dat gemeenten opdrachtgever zijn in het sociaal domein, maken we als opdrachtgever keuzes als het gaat om de wijze waarop we deze rol wensen in te invullen (opdrachtgeversmodel). Deze keuzes gaan over de wijze van toeleiding van zorg, de wijze van regie en de wijze van sturing, de transformatie van het sociaal domein. De keuzes die we hierin maken hebben ook invloed op de scope van de raamovereenkomsten, de verantwoording en de productindeling. Hieronder gaan we in op het opdrachtgeversmodel waar de regio Rivierenland voor kiest. Daarbij zijn we geïnspireerd door de modellen die de universiteit Twente onderscheidtop basis van verschillende modellen die door gemeenten zijn gehanteerd. Een totaaloverzicht van de modellen is terug te vinden bij de zorginkoop 2016 op de website www.rivierenlandkanmeer.nl.
Het Regisseursmodel Op basis van de vastgestelde beleidskaders en de manier waarop gemeenten het sociaal domein georganiseerd hebben is het regisseursmodel het meest geschikt in onze regio. Hieronder een schematische weergave van het regisseursmodel.
F IGUUR 3: REGISSEURSMODEL Als het gaat om de toeleiding naar zorg, dan hebben alle 10 de gemeenten een vorm van gebiedsteams/sociale wijkteams. Deze teams kijken met de burger/cliënt naar de eigen kracht en mogelijkheden en naar het netwerk van de cliënt. Daarnaast kijken de teams of in de behoefte kan worden voorzien door het inzetten van algemene voorzieningen of door het gebruik maken van het eigen netwerk, eventueel met ondersteuning vanuit vrijwilligersorganisaties. Wanneer deze voorzieningen onvoldoende toereikend zijn voor het inspelen op de ondersteuningsvraag, kijkt het gebiedsteam/sociaal wijkteam welke maatwerkvoorziening nodig is. Dit geldt voor alle 2 levensdomeinen waar ondersteuning nodig is. Samen met de burger/cliënt komt het team dan tot de 2
In de visie op het sociaal domein zijn 9 levensdomeinen benoemd: Wonen, Huishouden Voeren, Ontmoeten, Meedoen, Werken, Opgroeien, Rondkomen, Leren en Zorgen.
10
meest passende oplossing. Bij complexere vragen en ondersteuning geldt dan 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur; integraal en ontschot werken. De universiteit van Twente adviseert om één model te kiezen voor alle zorg die je in wilt kopen omdat op die wijze ontschotting en samenwerking het best gewaarborgd wordt. Vanuit verschillende kaders inkopen leidt tot andere strategische, tactische en operationele sturing in het veld.
Transformatiemogelijkheden via inkoop in dit model De transformatiemogelijkheden specifiek voor de inkoop zitten in dit model in de wijze en inhoud waarop “de catalogus” vorm krijgt. Dat varieert van oude AWBZ en jeugdzorgproducten (geen transformatie) tot het formuleren van resultaatgerichte maatwerkvoorzieningen. Wij zijn voorstander om het formuleren van de resultaatgebieden zoveel en waar mogelijke met cliëntorganisaties en aanbieders samen te doen. Dit hangt samen met de inkoopprocedure die we adviseren verderop in deze nota. Uitgangspunt is dat we vanaf 2016 gaan inzetten op transformatie/innovatie in deze catalogus.
Aandachtspunten model De expertise en kennis van wijkteams/gebiedsteams zijn bepalend voor het succes van het gekozen regisseursmodel. Deze teams zijn immers verantwoordelijk voor een goede regie, en voor het samen met de cliënt komen tot een goed en passend aanbod. Dit betekent voor ons als gemeenten dat het borgen en het investeren in kennis en expertise van de gebiedsteams/wijkteams een essentieel onderdeel is om de benodigde hoogwaardige toegang te bereiken. Het ondersteuningsplan komt tot stand in overleg tussen cliënt en cliëntondersteuner. De cliënt kiest vervolgens, eventueel ondersteunt door cliëntondersteuner welke maatwerkvoorziening(en) van welke aanbieder(s) hij of zij wil inzetten in het ondersteuningsplan. Daarmee is de cliënt materieel gezien de “inkoper” van zijn eigen zorg. Het advies is om het opstellen van een dergelijk plan enerzijds en de uitvoering ervan anderzijds los te koppelen om belangenverstrengeling te voorkomen, maar er wel een regisseurs/monitorfunctie op te zetten die het ondersteuningsplan op gezette tijden naast de uitvoer legt. Wie die regisseur/monitor is en wat de kwaliteit van die regisseur is, bepaalt ook mede het succes of falen van het model. Individuele gemeenten moeten in hun toeleidingsprocessen op de kwaliteit van het ondersteuningplan en de kwaliteit van de regisseur sturen. Om hierop goed te kunnen sturen moeten de gemeentelijke zorgadministraties verder op orde gebracht worden. Dit model werkt vooral goed in een markt waarin voldoende aanbieders zijn om diverse “producten” of maatwerkvoorzieningen aan te bieden. Het is dan aan de gemeente om te borgen dat de markt niet wordt beperkt maar dat, waar mogelijk, er voldoende aanbieders zijn c.q. overblijven om de keuzemogelijkheden voor burgers/cliënten open te houden.
Beslispunt 1:
We kiezen voor het regisseursmodel als het model voor opdrachtgeverschap.
11
Hoofdstuk 4: In te kopen producten In dit hoofdstuk geven we aan welke producten we inkopen en hoe we deze producten indelen. Eerste geven we aan voor welke producten de regionale werkgroep de inkoop voorbereidt. Daarna gaan we in op hoe we het aantal producten willen verminderen.
4.1 Hoe was het vorig jaar? In 2015 is er op drie niveaus ingekocht, lokaal, regionaal en bovenregionaal. Hieronder een opsomming wat lokaal, regionaal of bovenregionaal is ingekocht.
Lokaal -
Generalistische basis jeugd GGz (Gb JGGz)
Regionaal -
Begeleiding, Persoonlijke verzorging, Behandeling
-
Nachtverzorging
-
Dagbesteding
-
Vervoer
-
Volledig pakket thuis (VPT)
-
Kortdurend verblijf
-
Jeugd specialistische GGz
-
Dyslexiezorg (EED)
-
Ambulante jeugdhulp
-
Verblijf deeltijd residentieel
-
Verblijf pleegzorg
-
Gezinshuizen
Bovenregionaal -
Crisisbedden en Ambulante spoedhulp (ASH)
-
Jeugdzorg plus
-
LVB 4+5
-
Terreinvoorziening
Wat kopen we regionaal in voor 2016? We hebben geïnventariseerd op welke schaal gemeenten voor 2016 willen inkopen. Uit een inventarisatie onder de 10 gemeenten in de regio Rivierenland is gebleken dat een meerderheid van deze 10 gemeenten al deze, voor gemeente nog relatief nieuwe, zorgproducten regionaal wil inkopen. Aanvullend wordt ook het product consultatie ingekocht. Voor 2015 was dit belegd bij het Regionaal Expertise Netwerk. Gemeenten zijn niet tevreden over het functioneren van dit netwerk. Daarom wordt dit ingekocht als apart product. Daarnaast is de ADHD ziekenhuiszorg vanaf 1 januari 2016 toegevoegd aan de taken voor de gemeenten. Met regionaal bedoelen we in gezamenlijkheid met de 10 gemeenten uit regio Rivierenland. Concreet gaat het dan om het samen optrekken in het verdere inkoopproces na vaststellen van deze gezamenlijke inkoopnota; van formuleren van bestekken, het doorlopen van de procedure en het
12
opstellen van raamovereenkomsten. De feitelijke raamovereenkomsten worden getekend door de individuele colleges omdat het hier een informeel samenwerkingsverband betreft. Gemeenten hebben de vrijheid om, gedeeltelijk, niet mee te doen met het inkoopproces. De gemeente Zaltbommel heeft er voor gekozen om een deel van de zorg lokaal in te kopen. Gezien de gewenste continuïteit en voortvarendheid in het verdere proces is het uitgangspunt dat op het moment dat het inkoopproces feitelijk is gestart gemeenten niet meer kunnen bij- of afhaken. Omdat de meerderheid van de gemeenten voor alle nieuwe zorgproducten een regionaal inkoopproces wenst, betekent dit dat voor al deze producten, na het vaststellen van deze nota, we een regionaal inkoopproces/procedure starten voor het jaar 2016.
4.2 Wat kopen wij niet in bij de regionale inkoop Rivierenland 2016 De producten die wij niet inkopen bij deze aanbesteding zijn: -
Hulp bij het huishouden
-
Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
-
Cliëntondersteuning
-
Vervoer jeugd GGz
Hulp bij het Huishouden is in eerder stadium regionaal bestuurlijk aanbesteed hierdoor is het niet nodig om hier opnieuw afspraken te maken met aanbieders. De inkoopafspraken met Jeugdbescherming en Jeugdreclassering lopen tot en met 31 december 2016. In overleg met betrokken organisaties kijken wij of en op welke wijze afspraken voor 2016 aangepast dienen te worden. Voor 2015 is een regionaal proces doorlopen dat erop was gericht gemeenten te faciliteren in het overnemen van de relatie van MEE Gelderse Poort van het Rijk.Diverse gemeenten hebben meteen afspraken gemaakt voor 2016. Daarnaast hebben meerdere gemeenten ook aangegeven deze relatie verder lokaal vorm te willen geven, mede omdat MEE voor het overgrote deel meedraait in de voorliggende voorziening gebiedsteams/wijkteams. Ook vervoer ten aanzien van de jeugd GGz en J&O nemen we niet mee in de inkoop. Hiervoor 3 kunnen gemeenten een vervoersregeling ontwikkelen op basis waarvan cliënten kosten kunnen declareren. Dit omdat het om kleine volumes gaat met een diversiteit aan bestemmingen, de wensen van ouders een grote rol spelen (zelf regelen –eigen kracht of netwerk, of taxivervoer) en inkoop in natura dan weinig meerwaarde heeft. Lokale oplossingen in samenspraak met de burger liggen dan meer voor de hand.
Inloop GGz Inloop GGz nemen we niet mee in de aanbesteding. Deze voorziening leent zicht niet voor open inkoop. Het is een product dat regulier beschikbaar moet zijn en waarvan het niet wenselijk is dat verschillende zorgaanbieders dit product in een gemeente realiseren (het betreft geen individueel maatwerk). We nemen dit zorgproduct daarom niet mee met de open zorginkoop 2016, maar zullen een voorstel doen om dit besloten in te kopen bij aanbieders die wij daarvoor zelf benaderen danwel bekostiging via subsidiëring.
3
De meeste gemeenten hebben voor 2015 al een vervoersregeling.
13
Beslispunt 2:
De regionale werkgroep start het inkoopproces voor alle producten die onderdeel uit maken van de nieuwe taken Wmo en voor de Jeugdwet met uitzondering van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, cliëntondersteuning, vervoer jeugd GGz en de inloop GGz (hiervoor wordt een apart traject gevolgd).
4.3 Product indikking Uit het project ‘De kracht van Samen’ werden het terugbrengen van het aantal producten en de indeling van de producten als belangrijke uitgangspunten benoemd. Daarnaast is er aangegeven dat we willen toewerken naar het sturen op resultaten.
Minder producten Voor de inkoop in 2015 hebben wij vastgehouden aan de NZa-prestaties. Voor de inkoop van 2016 hebben verschillende zorgaanbieders, gebiedsteams en gemeenten het signaal afgegeven dat zij een nieuwe indeling willen met minder producten. We willen het aantal producten, waar dit kan, verminderen om de administratieve lasten te verlagen. Het verminderen van producten passen we in eerste instantie toe op de voormalige AWBZ (Jeugdwet en Wmo) en jeugd en opvoedhulp. Voor de JGGZ houden we nog vast aan de DBC structuur. De VNG heeft hiervoor een principeafspraak gemaakt met Zorgverzekeraars Nederland om de bestaande productcodes in de JGGZ voor drie jaar (2015-2017) te hanteren. Gecombineerd met het feit dat er in onze regio nog geen groot draagvlak onder de JGGZ-aanbieders bestaat.
Indeling van de producten Voor het indelen van de producten is er gekeken naar het tarief en inhoudelijke overeenkomsten. Op basis hiervan zijn producten geclusterd. Een voorbeeld van deze clustering is de indeling van de producten begeleiding in de categorieën licht, middel en zwaar. De zwaarte van het product bepalen we via het tarief. Hierdoor blijft het mogelijk om per uur te betalen voor een product. Het is belangrijk dat duidelijk is wat bepalend is om product licht/middel/zwaar toe te wijzen. Het voordeel van werken met productcategorieën is dat aanbieders binnen de categorie de flexibiliteit hebben om, in overleg met de cliënt, de best passende zorg te bieden. Om aanbieders zoveel mogelijk ruimte te bieden om zelf (in afstemming met de cliënt) flexibel invulling te geven aan passende zorg binnen de geïndiceerde categorie waarmee de vastgestelde doelen worden behaald.
Begeleiding
Behandeling Vervoer
Verblijf
Individueel Groep – Volwassen Groep – kind Individueel Groep Zonder rolstoel Met rolstoel In de wijk Op terrein Kdv / logeren Beschermd
Licht specialisme €x
€x
Zwaar specialisme €x
€x
€x
€x
€x €x €x
€x €x €x €x €x
€x €x €x
Middel specialisme
€x
T ABEL 1: VOORBEELD PRODUCTINDELING IN ZWAARTES
Beslispunt 3:
We vereenvoudigen de product catalogus voor de Wmo- en Jeugdhulp met uitzondering van de JGGz.
14
Hoofdstuk 5: Inkoopkeuzes In dit hoofdstuk geven we aan hoe we de zorg willen inkopen en welke keuzes we hierbij maken. We gaan eerst in op de vorm en de procedure van de inkoop. Daarna welke bekostigingssystematiek hierbij hoort. In de laatste paragraaf gaan we in op de samenwerking en ontwikkeling van het sociaal domein.
5.1 Wij kiezen voor inkopen In 2015 is een aantal zorgproducten, specifiek op het terrein van jeugd gesubsidieerd. De meerderheid van de gemeenten wil deze vorm loslaten vanaf 2016 en alle producten inkopen. Juridisch gezien is dit ook mogelijk. Het gaat om een nieuwe subsidierelatie en in die zin volgen er nog geen verplichtingen qua afbouw subsidie zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht. Ook in de beschikkingen voor 2015 staan geen garanties qua inkoopvorm voor 2016. Daarnaast vertoont de zorgvraag grote schommelingen tussen de jaren. Bij de jeugdhulp kunnen deze schommelingen variëren tussen de 30% meer of minder zorgvraag. Een lumpsum bekostiging, wat een subsidie doorgaans is, past daar niet bij. Door subsidiering los te laten, komen we tot één inkoopvorm; één juridisch kader: het privaatrecht. Dit schept duidelijkheid voor zorgaanbieders en gemeenten. Daarnaast is het noodzakelijk dat zorg voor inwoners afdwingbaar is. Om zorg af te kunnen dwingen is een raamovereenkomst noodzakelijk. Er zijn voorbeelden van gemeenten waar onder een subsidiebeschikking een raamovereenkomst is opgesteld om deze afdwingbaarheid te realiseren. Hiermee creëer je de situatie dat je zowel publiekrechtelijk (subsidie) als privaatrechtelijk (raamovereenkomst)een verbintenis hebt. Als je in het uiterste geval naar de rechter moet omdat een zorgaanbieder zijn afspraken niet nakomt, is het niet duidelijk welke rechter bevoegd is om het geschil te beslechten. Een veelvoorkomend argument vóór subsidie is de flexibiliteit en de langdurige relatie die je hiermee vorm kunt geven als gemeente. Ook bij een inkooprelatie is het mogelijk om met raamovereenkomsten deze flexibiliteit en langdurige relaties vorm te geven. Door eventueel in de toekomst met meerjarige raamovereenkomst te werken kan ook een langdurige relatie ontstaan.
Beslispunt 4:
We kiezen voor een inkooprelatie in plaats van een subsidierelatie voor Jeugd- en opvoedhulp.
5.2 Inkoopprocedure Inkoop van zorg valt onder een zogenaamde 2B dienst. De 2B-diensten zijn aangemerkt als diensten die geen bijdrage leveren aan de eenwording van de interne markt omdat de diensten door nationale dienstverleners (moeten) worden uitgevoerd. Bij 2B-diensten is het alleen verplicht om de gunning te publiceren en de algemene regels van het EU verdrag en de regels van technische specificatie in acht te nemen. Dit betekent dat ondanks de omvangrijke bedragen die we inkopen een verlichte aanbestedingsprocedure mogelijk is. Voor de inkoop van de zorg in natura kunnen verschillende inkoopprocedures gehanteerd worden. De keuze van een procedure volgt uit de uitgangspunten en randvoorwaarden die wij voor de inkoop in regio Rivierenland met elkaar hebben geformuleerd. Dit zijn samengevat de volgende kernpunten:
Nieuwe raamovereenkomsten voor 1 januari 2016 We sluiten voor 1 januari 2016 nieuwe raamovereenkomsten af omdat we ruimte willen creëren om nieuwe aanbieders te contracteren. Het (tijdelijk) verlengen van raamovereenkomsten zou betekenen dat voor die periode geen nieuwe aanbieders kunnen toetreden.
15
Marktconsultatie en onderhandelen De opbrengst uit de dialoog met aanbieders in 2015 willen we zoveel mogelijk vertalen naar een offerteaanvraag voor 2016.Bij de inkoop voor 2015 was het tarief een resultaat van onderhandeling, nu willen we vooraf per product een vast tarief berekenen. We consulteren de aanbieders voordat we het programma van eisen publiceren. Hierna zullen we niet meer onderhandelen over de prijs. Zorgaanbieders moeten voldoen aan de geselde (kwaliteits-)eisen en akkoord gaan met de voorgestelde tarieven voor de verschillende zorgvormen. Anders worden ze niet gecontracteerd.
Toegang tot de markt De gemeenten in Rivierenland kiezen voor een open markt: Iedere aanbieder - klein of groot, lokaal of (boven)regionaal - die aan de minimale eisen voldoet, moet kunnen toetreden en een raamovereenkomst krijgen. Omdat het sociaal domein nog in ontwikkeling is en nieuwe initiatieven worden ontwikkeld willen wij aanbieders, die aan de minimale eisen voldoen,de mogelijkheid bieden ook gedurende de contractperiode toe te treden.
Uitzondering op de procedure Bij producten die door slechts een enkele aanbieder worden aangeboden, bepalen de samenwerkende gemeenten met welke aanbieders ze contractafspraken maken. Voor de Academische Kinder- en Jeugd Psychiatrie heeft de VNG per jeugdzorgregio raamcontracten afgesloten. Onze regio is aangemerkt als Thuisregio voor Karakter. Dit is aan de orde bij: Jeugdzorg Plus en bij Academische Kinder- en Jeugd Psychiatrie, Voor de inkoop van deze producten volgenwe dus feitelijk een onderhandelingsprocedure, waarbij wij aanbieders gericht benaderen.
Beslispunt 5:
We kiezen voor een aanbesteding met marktconsultatie voor alle producten. Voor Jeugdzorg+ en academische kinder- en jeugdpsychiatrie gaan we gericht met de aanbieders in gesprek om de raamovereenkomsten af te sluiten.
Beslispunt 6:
Aanbieders kunnen tijdens de contractperiode een raamovereenkomst verkrijgen.
Beslispunt 7:
De werkgroep inkoop krijgt het mandaat om de inkoopprocedure te starten voor de Wmo en Jeugdhulp en tot voornemen tot gunning over te gaan op basis van de voorgestelde tarieven.
5.3 Bekostiging Bekostiging Onder bekostiging verstaan wij het volgende: De wijze waarop het geld van een gemeente naar een zorgaanbieder gaat in ruil voor prestaties, activiteiten en dienstverlening die een zorgaanbieder biedt aan burgers met een ondersteunings-, begeleidings- of zorgvraag en die in een raamovereenkomst zijn afgesproken
Een belangrijk onderdeel van het regisseursmodel is de product catalogus. We willen een product catalogus opstellen waarbij we willen innoveren/transformeren. Er zijn twee mogelijkheden om de productcatalogus op te stellen: -
4
4
input bekostiging (prijs * volume )
Er worden met aanbieders alleen afspraken gemaakt over de prijs niet over het af te nemen volume.
16
-
resultaatbekostiging
In de nota sturing, bekostiging en inkoop is als kader meegegeven dat de bekostigingsvorm voor 2015 en 2016 gelijk blijft. Dit betekent dat we voor 2016 in ieder geval nog vasthouden aan input bekostiging. Voorzetting van de huidige bekostigingsvormen wil overigens niet zeggen dat de prijs, voorwaarden en condities als vanzelf onveranderd blijven. Verreweg de meeste zorgproducten zijn voor 2015 bekostigd als Prijs * Volume (PxQ). Voor Jeugd en opvoedhulp is een lumpsum bekostiging gehanteerd in 2015. In deze inkoopnota stellen we voor om voor Jeugd en opvoedhulp (voorheen provinciale jeugdzorg) te kiezen voor bekostiging per eenheid in tegen stelling tot de lumpsum bekostiging in 2015. Voor de voormalige AWBZ en de JGGZ blijven wij bekostigen op basis van prijs * volume. Hierbij maken wij afspraken over de prijs. Wij maken geen afspraken over de volumes met individuele aanbieders. Voor de JGGZ zijn er (landelijke) afspraken gemaakt om tot en met 2017 volgens de DBC-systematiek te werken en declareren. Wel bestaat de mogelijkheid om vanuit aanbieders en gemeenten al eerder te gaan denken aan een alternatieve bekostigingsvorm. Indien er voldoende animo voor is, zal dit in de vorm van een pilot verder uitgewerkt worden.
5.4 Zorgvernieuwing en samenwerking Het sociaal domein is nog in ontwikkeling. Daarom kiezen wij er voor om met eenjarige raamovereenkomst te werken met de optie om deze twee keer met een jaar te verlengen. Dit biedt de mogelijkheid om een meerjarige relatie met elkaar aan te gaan en jaarlijks de overeenkomsten te herzien op inhoudelijke en budgettaire ontwikkelingen. Om goed invulling te geven aan de ontwikkeling, bijvoorbeeld het toewerken naar resultaatsturing, zoeken we de samenwerking met aanbieders. Ook moet er ruimte zijn om te kunnen experimenteren.
Toewerken naar resultaatsturing Door resultaten te formuleren zijn de producten en productcodes niet meer nodig. Het geeft de lokale teams de ruimte om te sturen op de uitkomst, in plaats van de geleverde inzet. Dit heeft als voordeel dat dit administratieve lasten kan reduceren. Zorgaanbieders komen samen met het gebiedsteam en de cliënt tot een goed arrangement. Resultaatsturing hoeft niet gepaard te gaan met het omvormen van de bekostigingsvorm. Het is mogelijk om op basis van P x Q af te rekenen. Om tot resultaatsturing over te kunnen gaan moeten we de resultaatgebieden en verantwoording verder uitwerken.
Samenwerkingsverklaring We willen in het sociaal domein komen tot kwalitatief hoogwaardige ondersteuning en zorg voor de inwoners van rivierenland. Het doel is om de zelfredzaamheid van inwoners met een beperking te maximaliseren zodat ze zoveel mogelijk participeren in de samenleving en/of in een veilige omgeving opgroeien. Omdat de budgetten, beschikbaar gesteld vanuit het Rijk, verder teruglopen moeten we met elkaar zoeken naar transformatiemogelijkheden voor het efficiënter en effectiever maken van de zorg. Gemeenten en zorgaanbieders hebben voor het bereiken van deze doelstelling elkaar nodig. Met de samenwerkingsverklaring spreken gemeenten en zorgaanbieders tegenover elkaar uit om gezamenlijk te werken aan de transformatie van het sociaal domein. Onderwerpen voor samenwerking zijn onder andere: transformatie van zorgproducten en financiering, ketensamenwerking, ketenfinanciering, kwaliteit van zorg en het verminderen van de administratieve lasten. De opbrengsten van deze samenwerking gebruiken wij bij het bijstellen en aanscherpen van de raamovereenkomsten.
17
Ruimte voor experimenteren In 2015 hebben we voor bestaande en nieuwe jeugdhulpaanbieders een gedeelte van het budget gereserveerd voor innovatief aanbod. Overeenkomstig het transitiearrangement jeugdhulp was dit innovatiebudget bestemd voor innovatieve projecten van bestaande en nieuwe aanbieders jeugden is dit budget maar beperkt ingezet vanuit een aparte subsidieregeling. Zorgvernieuwing is ook in 2016 nodig. In 2016 stimuleert de regio deze innovatie op een andere wijze. Het uitgangspunt hierbij is dat innovatie onderdeel is van het zorgaanbod van alle aanbieders die zorg bieden in onze regio. Hierbij maken we vooraf geen onderscheid tussen aanbieders die zorg bieden op het terrein van jeugdhulp of begeleiding Wmo. Om experimenteerruimte mogelijk te maken nemen wij een experimenteerartikel op in de overeenkomsten. Aanbieders kunnen op grond van dit artikel tijdens de contractperiode in gesprek met de gemeente over product- en procesinnovatie. Producten die op basis van het experimenteerartikel worden afgenomen worden meegenomen in de budgetplafonds van desbetreffende productcategorie. Hiervoor wordt geen apart budget gereserveerd. Een voorbeeld hiervan is een experiment ‘de cliënt centraal’ waarbij zowel aanbieders als gemeenten een andere manier van werken voorstellen. Ook kunnen aanbieders en gemeenten andere bekostigingsvormen toepassen. Bijvoorbeeld door te gaan werken met cliëntbudgetten. Dit kan helpen bij het toewerken naar resultaatgericht werken.
Beslispunt 8:
We sluiten een samenwerkingsverklaring af met zorgaanbieders,die hiertoe bereid zijn, om samen te werken aan de transformatie in het sociaal domein.
Beslispunt 9:
We nemen een experimenteerartikel op in de overeenkomst om vernieuwende producten en bekostigingsvormen mogelijk te maken.
5.5 Duur van de raamovereenkomsten Contractduur De transformatie realiseren we niet in één keer, maar stapje voor stapje. Er is daarom een langjarig perspectief nodig voor aanbieders om de gevraagde omslag te maken. We kiezen daarom voor het sluiten van een raamovereenkomst voor een jaar met de optie om deze twee keer met een jaar te verlengen.
Beslispunt 10: We sluiten raamovereenkomsten af met een looptijd van één jaar met de optie om met twee keer één jaar te verlengen.
18
HOOFDSTUK 6: FINANCIERING JEUGDWET EN WMO 2016 Het vertrekpunt voor berekening van het beschikbare budget voor zorginkoop vormden de budgetten Jeugdwet en Wmo (voor de nieuwe taken per 1-1-2015) volgens de meicirculaire 2015, voor het jaar 2016. Voor inzicht in deze budgetten geven wij eerst een toelichting op de landelijke ontwikkeling en het effect hiervan op de budgetten van regio Rivierland. Daarna geven wij een toelichting op de budgetverdeling Jeugdwet en Wmo.
6.1 Landelijke ontwikkeling De budgetten die het Rijk beschikbaar stelt voor de decentralisatie van Wmo 2015 en Jeugdwet zijn voor het eerst bekend gemaakt in de meicirculaire 2014 (en verwerkt in de inkoopnota 2014). Vervolgens zijn deze budgetten verlaagd en bekend gemaakt in de septembercirculaire 2014 en in de meicirculaire 2015 wederom verlaagd en gecommuniceerd naar de gemeenten. Het effect is dat er minder beschikbaar budget is c.q. minder stijging dan initieel was voorzien. Ten opzicht van 2015 zien we op macroniveau een daling van 7,57% van het budget voor de Jeugdwet. Het budget voor de Wmo (onderdeel nieuwe taken per 1-1-2015) stijgt weliswaar met 1,24%.
Wet Langdurige Zorg (Wlz) De besluitvorming over de Wet Langdurige Zorg (Wlz) heeft er toe geleid dat een aantal cliëntgroepen alsnog niet onder de Wmo en de Jeugdwet valt. Als gevolg hiervan is het macrobudget structureel verlaagd (minder taken = minder geld). Dit effect is het grootst bij de Jeugdwet. Op macroniveau bedraagt de uitname voor Wlz geïndiceerden (= wegvallende taken) voor de Jeugdwet 2,81% en voor de Wmo 0,72%. Op macroniveau komt de mutatie exclusief de uitname voor minder taken daarmee voor de Jeugdwet op -/- 4,77% en voor de Wmo op 1,96%. Het Rijk stelt dat uit de realisatiecijfers over 2014 blijkt dat er meer mensen gebruik maken van de Wet langdurige zorg (Wlz) dan verwacht en dat er over 2014 minder geld is uitgegeven dan begroot aan AWBZ. Hierdoor is het macrobudget Wmo en Jeugdwet vanaf 2016 neerwaarts bijgesteld. Om dit effect te verzachten stelt het Rijk meerjarig extra gelden beschikbaar voor de effecten van extramuralisering (meer zorg ‘buiten de muren’ van de instelling).
Objectief verdeelmodel Met ingang van 2016 is niet langer het historische verdeelmodel, maar het objectieve verdeelmodel voor de Wmo en de Jeugdwet van toepassing. Het historische verdeelmodel verdeelt het macrobudget over de afzonderlijke gemeenten naar rato van het werkelijke zorggebruik in het verleden. Het objectieve verdeelmodel hanteert een verdeling op basis van zogenaamde maatstaven die een indicatie voor verwacht zorggebruik geven. Bijvoorbeeld het aantal inwoners, aantal inwoners 65+, aantal jeugdigen in gezinnen met armoederisico, aantal gezinnen met bijstand, etc.. Deze omslag heeft geen invloed op het totale macrobudget, maar wel op de verdeling over de gemeenten. Het leidt voor sommige gemeenten tot een hoger budget en voor andere gemeenten tot een lager budget ten opzichte van het historische verdeelmodel. Het Rijk heeft maatregelen genomen zodat de gemeenten geleidelijk toegroeien naar de nieuwe situatie. Vanaf 2019 wordt het volledige budget verdeeld op basis van het objectieve verdeelmodel.
19
Circulaire
Landelijk
Rivierenland
Welk jaar WMO Jeugd Wmo Jeugd
mei 2014
mei 2015
2015 3.630.000.000 3.868.000.000
2016 3.675.000.000 3.575.000.000
25.591.517 45.254.874
27.389.194 42.230.459
mutatie 2016 vs 2015
% mutatie 2016 vs 2015
45.000.000 -293.000.000
1,24% -7,57%
1.797.675 -3.024.414
7,02% -6,68%
T ABEL 2: MACRO KORTING EN HERVERDEELEFFECT OBJECTIEF VERDEELMODEL
De toepassing van het objectieve verdeelmodel leidt er toe dat de procentuele mutaties per gemeente sterk verschillen. Deze zijn bijgevoegd in bijlage 2.
6.2 Verdeling budgetten Om te komen van de landelijk beschikbaar gestelde budgetten naar het beschikbaar budget voor regionale zorginkoop, is een aantal posten ‘gereserveerd’. Dit zijn posten waarvoor reeds raamovereenkomsten in 2015 zijn gesloten of waarvoor in lijn met de inkoopnota 2014 (bestuurs)afspraken zijn gemaakt om deze niet beschikbaar te stellen voor regionale zorginkoop. De gehanteerde bedragen of percentages van het macrobudget zijn gelijk aan de uitgangspunten in de inkoopnota 2014 tenzij landelijke ontwikkelingen aanleiding geven tot aanpassing. Voorbeeld van dit laatste is het budget sociale Budgetverdeling Rivierenland Wmo Budget Wmo volgens Mei-circulaire 27.389.194 wijkteams onder de Wmo. Het landelijke budget hiervan steeg van 10 miljoen in jaar 2015 naar AF : Verdeeld met bestemming: Budget na afschaffing WTCG en CER* 2.752.614 35 miljoen in jaar 2016. Het Budget sociale wijkteams* 440.966 percentage is hierdoor dan ook Budget ondersteuning en waardering mantelzorgers* 892.888 naar verhouding aangepast en Aanvullend uitvoeringsbudget* 528.611 daarmee procentueel hoger dan Cliëntondersteuning & integrale vroeghulp* 2.107.777 in de inkoopnota 2014. In Uitvoeringskosten* 2.054.190 afwijking tot vorig jaar is rekening Kosten toezicht Wmo door GGD Gelderland 87.720 gehouden met inkomsten uit de bijdrage (Wmo) en Totaal verdeeld met bestemming 8.864.766 eigen ouderbijdrage (Jeugdwet). In de BIJ : Inkomsten vanuit eigen bijdrage 906.448 onderbouwing van het AF : Lokale inzet 2.302.618 macrobudget gaat het Rijk er vanuit dat de gemeenten deze Saldo: Te verdelen budget 17.128.258 inkomsten kunnen genereren. In de onderstaande berekeningen is Gereserveerde bedragen PGB 4.568.199 een voorzichtige inschatting Regionale zorginkoop 12.560.059 gemaakt dat gemeenten Totaal
17.128.258
T ABEL 3: VERDELING BUDGET WMO RIVIERENLAND
* Gemeenten kunnen zelf keuzes maken bij de verdeling van deze budgetten slechts 50% van de door het Rijk veronderstelde eigen bijdragen en ouder bijdragen daadwerkelijk kunnen innen. De gemeente Tiel heeft aangegeven om de inkomsten uit eigen bijdrage en ouder bijdrage buiten beschouwing te laten.
20
Budgetverdeling Rivierenland Jeugdwet Budget Jeugdwet volgens Mei-circulaire
42.230.459
AF : Verdeeld met bestemming: Veilig Thuis Toegangstaken in de lokale gebiedsteams* Lokale uitvoeringskosten* Afgesloten contracten met Gecertificeerde Instellingen Landelijk transitiearrangement (excl. 1,2% academische zorg) Totaal verdeeld met bestemming
441.542 867.000 2.533.828 5.351.800 1.081.100 10.275.270
Bij AF
: Inkomsten vanuit ouderbijdrage : Lokale inzet
110.766 3.452.583
Saldo : Te verdelen budget zorginkoop
28.613.373
Gereserveerde bedragen PGB Regionale zorginkoop (incl. academische zorginkoop) Totaal
4.142.921 24.470.451 28.613.372
T ABEL 4: VERDELING BUDGET JEUGDWET RIVIERENLAND * Gemeenten kunnen zelf keuzes maken bij de verdeling van deze budgetten.
Wanneer van het beschikbaar gestelde macrobudget per gemeente de reserveringen af worden getrokken blijft er een budget over voor lokale en regionale inkoop. Om het regionale inkoopbudget te bepalen is eerst een uitvraag bij alle gemeenten gedaan welke budget zij lokaal beschikbaar willen houden. Oftewel, het lokale budget is benut om het regionale inkoopbudget vast te kunnen stellen. Het benodigde lokale budget is door de gemeenten vastgesteld op basis van ervaringscijfers, reeds aangegane verplichtingen en lokale ambities. Hoe het lokale budget wordt besteed is aan de individuele gemeenten voor zowel de Wmo als de Jeugdwet. Een aantal gemeenten heeft besloten om minder in te zetten voor de regionale inkoop in verband met het lokaal inkopen van producten of het verwezenlijken van lokale ambities.
6.3 Budgetplafonds en tarieven Budgetplafonds Het uitgangspunt is dat cliënten keuzevrijheid hebben bij welke aanbieder zij zorg willen afnemen, dit zou dan ook mogelijk moeten zijn voor aanbieders waarbij nog geen raamovereenkomst is afgesloten. We willen de mogelijkheid bieden aan aanbieders om gedurende de contractperiode toe te treden mits zij aan de gestelde eisen voldoen. Hierbij passen geen budgetplafonds per aanbieders. Je zou dan immers iedere keer als een nieuwe aanbieder tussentijds toetreedt een herverdeling van de budgetplafonds over de aanbieders moeten toepassen. Dit is onwenselijk. Verder leert de huidige praktijk dat plafonds per aanbieder de keuzevrijheid van cliënt beperkt. Als aanbieder X zijn plafond in de loop van het jaar heeft bereikt, moet een cliënt – los van zijn/haar voorkeur – naar aanbieder Y, omdat die nog ruimte in het plafond heeft. Ook dit is een onwenselijk effect van plafonds per aanbieder. Om toch zicht te kunnen houden op de budgetontwikkeling en verschuivingen in de zorgvraag stellen we budgetplafonds per productgroep vast. Keerzijde is dat een aanbieder geen signaal meer kan afgeven als overschrijding van het budgetplafond dreigt. Dit betekent dat gemeenten zelf (al dan niet regionaal ondersteund) goed moeten monitoren en signaleren wanneer de budgetplafonds bereikt zijn.
21
Op basis van het regionale inkoopbudget zijn de budgetplafonds voor de nieuwe producten berekend. Deze zijn berekend op basis van de volumeprognoses van de aanbieders uit het offertetraject 2015 en de normtarieven, waarmee we vorig jaar de onderhandelingen in stapten. Bij het berekenen van de budgetplafonds houden we rekening met:
De landelijke afspraak om de normatieve huisvestingscomponent (NHC) en de normatieve inventariscomponent (NIC)te financieren tegen 70% bij de zorgvormen waar dit van toepassing is (landelijke afspraak 2015: 50%, 2016: 70%, 2017: 85% en vanaf 2018: 100%)
Verlagen tarieven als gevolg van bezuiniging
Lager budget in verband met uitname WLZ-cliënten
Macrobudget op basis van het objectief verdeelmodel
Daarnaast houden we rekening met inhoudelijke beleidsuitgangspunten doelstellingen. Denk hierbij aan:
Van zware naar lichte zorg
Van individuele begeleiding naar groepsbegeleiding
en te realiseren
Vaste tarieven We kiezen voor vaste tarieven. De reden is uniformiteit en het feit dat de belasting van gedifferentieerd tarieven nu te groot is op een systeem wat nog niet goed functioneert. Een alternatief zou zijn om maximum tarieven te hanteren. Er is echter geen extra stimulans om onder het maxtarief te offreren; aanbieders krijgen immers niet meer geld of een voorrangspositie bij lagere tarieven. De verschillen tussen een vast tarief en een maxtarief zullen dan ook beperkt zijn. De vraag is dan of het het waard is om de administratieve lasten dusdanig te verhogen. Het nadeel van het werken met maximumtarieven zijn de administratieve lasten die worden veroorzaakt door de grote hoeveelheid aan verschillende tarieven. Aangezien het huidige berichtenverkeer tussen zorgaanbieders en gemeenten nog niet naar wens verloopt, vormt dit een ongewenste aanvullende belasting. Hiermee bedoelen we de relatie met betrekking tot de inrichting van de backoffice, oftewel de controlemogelijkheden op juistheid, volledigheid en rechtmatigheid ten aanzien van de binnengekomen facturen in relatie tot de afgegeven beschikkingen. Wanneer zorgaanbieders de kans krijgen zich voor een goedkoper tarief dan het maximumtarief in te schrijven moet men er rekening mee houden dat er voor een bepaald product meerdere tarieven gefactureerd kunnen worden, deze kunnen per aanbieder verschillen. De administratieve last kan hierdoor ongewenst hoog worden. Het voordeel van vaste tarieven is dat de inrichting van de backoffice en de controle op binnengekomen facturen soepeler verloopt omdat elk product één tarief kent wat voor iedere zorgaanbieder geldt. Bovendien is de prijs geen factor in de afweging bij de keuze tussen verschillende aanbieders. Deze keuze wordt primair gemaakt op basis van kwaliteit en compatibiliteit bij de cliënt. Het nadeel van vaste tarieven is dat aanbieders die bepaalde producten goedkoper kunnen leveren dan het maximumtarief, geen kans krijgen dit ook te doen. Ervaring uit andere regio’s is dat de verschillen tussen de tarieven beperkt zijn. Kijkend naar het moment waarop besloten moet worden wat voor soort tarief de samenwerkende gemeenten in regio Rivierenland gaan hanteren, kiezen wij voor vaste tarieven. Zo wordt de lokale backoffices tijd gegund om de administratieve last waar zij mee kampen op orde te krijgen.
Bezuiniging Voor 2016 is er voor gekozen om bij het bepalen van de tarieven en de budgetplafonds uit te gaan van de bezuiniging op macroniveau. Dit houdt in dat we geen rekening houden met de situatie specifiek voor Rivierenland. Hiervoor is gekozen omdat we dan de ‘zuivere’ bezuiniging meenemen. Wanneer we de Rivierenlandse situatie met de omslag van het historisch verdeelmodel naar het
22
objectief verdeelmodel zouden meenemen in de tarieven, dan nemen we onterecht de herverdeelaffecten op basis van voorspelde volumes mee in het tarief. Als blijkt dat je nadeelgemeente of nadeelregio bent, betekent dit dat er naast de feitelijke bezuiniging op macroniveau ook een lager volume is te verwachten. Het objectieve verdeelmodel kent als basis objectieve maatstaven die goede voorspellers van de zorgvraag zouden moeten zijn. Als het objectieve verdeelmodel goed werkt, zou er in de betreffende gemeente minder zorgvraag zijn en dus minder volumesnodig zijn. De verdeeleffecten komen dus tot uiting in lagere (of hogere) volumes. Daarmee is het doorrekenen van de herverdeeleffecten op het tarief oneigenlijk. Tarieven zijn dan ook uitsluitend neerwaarts bijgesteld op basis van de ‘zuivere’ bezuiniging op macroniveau.
Hoe berekenen we de bezuiniging door in de tarieven? Bij de tariefbepaling voor 2016 is uitgegaan van de (gewogen) gemiddelde tariefafspraken 2015. 90% van het bezuinigingspercentage is doorgerekend in het tarief. De overige 10% moet via efficiency winst worden gerealiseerd. Hierover maken we met de zorgaanbieders nadere afspraken. Daarnaast vindt er geen indexatie plaats van 2015 naar 2016. De transformatie binnen het systeem zal moeten leiden tot structureel minder uitgaven om de zorg betaalbaar en daarmee beschikbaar te houden. Het gezamenlijk terugdringen van de omvang van de zorgvraag, de duur van de zorg en de zwaarte van de zorg, is een proces van meerdere jaren. De inschatting van de in 2016 te realiseren efficiency-winst op het geheel van het systeem is daarom nog voorzichtig. De te realiseren ‘zuivere’ bezuiniging bedraagt 3,0%, 2,7% via tariefkorting en 0,3% via efficiency-winst. We kiezen ervoor om de lasten over het geheel van het systeem te spreiden:
gemeenten rekenen de (negatieve) effecten van de overgang naar het objectieve verdeelmodel niet door in het tarief;
gemeenten en zorgaanbieders zijn samen verantwoordelijk om 10% van de ‘zuivere’ bezuiniging te realiseren via efficiencywinst binnen het zorgsysteem.
om de overige 90% van de ‘zuivere’ bezuiniging te realiseren, geldt voor alle producten Wmoen Jeugdzorg eenzelfde tariefkorting van 2,7%, gerekend ten opzichte van de (gewogen) gemiddelde tariefafspraken 2015.
Beslispunt 11: Bij het bepalen van de budgetplafonds houden we rekening met het verschuiven van zware naar lichte zorg en van individuele begeleiding naar groepsbegeleiding. Beslispunt 12: We hanteren vaste tarieven per zorgproduct voor alle aanbieders. Beslispunt 13: We verdisconteren de bezuiniging op het macro budget voor 90% in de tarieven 10% van de macro bezuiniging wordt behaald door efficiency. Beslispunt 14: De budget mutatie door het herverdeeleffect van de overgang naar het objectieve verdeelmodel wordt niet verdisconteerd in de tarieven. Beslispunt 15: We blijven binnen de financiële kaders, we doen het met de middelen die wij voor het uitvoeren van deze taken van het Rijk ontvangen
23
HOOFDSTUK 7: PLANNING Marktconsultatie/ overlegtafels in vervolg op conferentie Denken en Doen Hoewel tegenwoordig allerlei vormen van marktconsultatie mogelijk zijn, is het in vervolg op de denk & doe conferenties De kracht van Samen logisch om te kiezen voor overlegtafels. In het kader van het transparantiebeginsel is het aan te bevelen om de consultatierondes en verder planning rondom de aanbesteding aan te kondigen op de website www.Rivierenlandkanmeer.nl. Gehouden marktconsultaties: Maandag 24 augustus: Inkoopprocedure en samenwerkingsverklaring Donderdag 27 augustus: Productvereenvoudiging en vaste tarieven (Wmo en Jeugdhulp excl. JGGz) Maandag 31augustus: Vaste tarieven Jeugd GGZ Donderdag 3 september: Vervolgbijeenkomst samenwerkingsverklaring
Planning aanbesteding: In onderstaande tabel staat de planning van de aanbesteding weergegeven. Datum Tijdstip
Actie
5 oktober 2015
Publicatie Offerteaanvraag op Tenderned en www.RivierenlandKanMeer.nl
12 oktober 2015 om 10.00 uur
Uiterste datum voor het stellen van vragen
19 oktober 2015
Publicatie Nota van Inlichtingen
2 november 2015 om 11:00 uur
Deadline indienen Inschrijving
Week 45 en 46
Beoordeling inschrijvingen
Week 47
Voornemen tot gunning en afwijzing
14 dagen na het voornemen tot gunning
Definitieve gunning
Eind november 2015
Ondertekening Raamovereenkomsten
December 2015
Implementatie Raamovereenkomsten
24
HOOFDSTUK 8: BESLISPUNTEN Beslispunt 1:
We kiezen voor het regisseursmodel als het model voor opdrachtgeverschap.
Beslispunt 2:
De regionale werkgroep start het inkoopproces voor alle producten die onderdeel uit maken van de nieuwe taken Wmo en voor de Jeugdwet met uitzondering van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, cliëntondersteuning, vervoer jeugd GGZ en de inloop GGZ (hiervoor wordt een apart traject gevolgd).
Beslispunt 3:
We vereenvoudigen de product catalogus voor de Wmo- en Jeugdhulp met uitzondering van de JGGz.
Beslispunt 4:
We kiezen voor een inkooprelatie in plaats van een subsidierelatie voor Jeugd- en opvoedhulp.
Beslispunt 5:
We kiezen voor een aanbesteding met marktconsultatie voor alle producten voor Jeugdzorg+ en academische kinder- en jeugdpsychiatrie gaan we gericht met de aanbieders in gesprek om de raamovereenkomsten af te sluiten.
Beslispunt 6:
Aanbieders kunnen tijdens de contractperiode een raamovereenkomst verkrijgen.
Beslispunt 7:
De werkgroep inkoop krijgt het mandaat om de inkoopprocedure te starten voor de Wmo en Jeugdhulp en tot voornemen tot gunning over te gaan op basis van de voorgestelde tarieven.
Beslispunt 8:
We sluiten een samenwerkingsverklaring af met zorgaanbieders,die hiertoe bereid zijn, om samen te werken aan de transformatie in het sociaal domein.
Beslispunt 9:
We nemen een experimenteerartikel op in de overeenkomst om vernieuwende producten en bekostigingsvormen mogelijk te maken.
Beslispunt 10: We sluiten raamovereenkomsten af met een looptijd van één jaar met de optie om met twee keer één jaar te verlengen. Beslispunt 11: Bij het bepalen van de budgetplafonds houden we rekening met het verschuiven van zware naar lichte zorg en van individuele begeleiding naar groepsbegeleiding. Beslispunt 12: We hanteren vaste tarieven per zorgproduct voor alle aanbieders. Beslispunt 13: We verdisconteren de bezuiniging op het macro budget voor 90% in de tarieven 10% van de macro bezuiniging wordt behaald door efficiency. Beslispunt 14: De budget mutatie door het herverdeeleffect van de overgang naar het objectieve verdeelmodel wordt niet verdisconteerd in de tarieven. Beslispunt 15: We blijven binnen de financiële kaders, we doen het met de middelen die wij voor het uitvoeren van deze taken van het Rijk ontvangen.
25
Bijlage 1: Conversietabel en tarieven PRODUCTINDELING Wmo 2016 VOLWASSENEN 1. Begeleiding Oude code H126 H136
Oude omschrijving Persoonlijke verzorging Pers.verz. zorg op afstand aanvullend Persoonlijke verzorging farmaceutische telezorg
Eenheid Uur Uur
H127 H300 H150
Persoonlijke verzorging extra Begeleiding Begeleiding extra
Uur Uur Uur
H152 H153
Begeleiding speciaal 1 (nah) Gespecialiseerde begeleiding (psy)
Uur uur
Nachtverzorging (=BGindividueel)
Dagdeel
Nachtverzorging
Oude omschrijving Dagactiviteit basis ouderen Dagactiviteit (begeleiding) VG licht Dagactiviteit (begeleiding) LZA (BG-groep)
Eenheid Dagdeel Dagdeel
Product 2016
Dagactiviteit (begeleiding) VG midden Dagactiviteit (begeleiding) LG licht Dagactiviteit (begeleiding) LG midden
Dagdeel
Dagactiviteit som. ondersteunend ouderen Dagactiviteit som. revalidatie Dagactiviteit PG ouderen Dagactiviteit (begeleiding) LG zwaar Dagactiviteit VG zwaar
Dagdeel
Dagactiviteit (begeleiding) ZG auditief licht Dagactiviteit (begeleiding) ZG auditief midden
Dagdeel
H853
Dagactiviteit (begeleiding) ZG auditief zwaar
Dagdeel
Dagbesteding groep auditief zwaar
H871
Dagactiviteit (begeleiding) ZG visueel licht
Dagdeel
Dagbesteding groep visueel midden
H137
H132
Product 2016 Begeleiding licht 40,24
Uur
Begeleiding midden 43,37
Begeleiding zwaar 74,41 37,33
2. Dagbesteding groep Oude code H531 H811 F125
H812 H831 H832
H800 H801 H533 H833 H813 H851 H852
Dagbesteding groep licht 30,10
uur
Dagdeel
Dagbesteding groep midden
40,00
Dagdeel
Dagbesteding groep zwaar
Dagdeel Dagdeel Dagdeel
52,21
Dagdeel Dagbesteding groep auditief midden
47,71
Dagdeel
53,42
29,96 H872 H873
Dagactiviteit (begeleiding) ZG visueel midden Dagactiviteit (begeleiding) ZG visueel zwaar
Dagdeel Dagdeel
Dagbesteding groep visueel zwaar 35,72
26
3. Kortdurend Verblijf (max 3 etmalen per week) Oude code Z996 Z992 Z993 Z994
Oude omschrijving Verblijfscomponent kdv V&V verblijf niet geïndiceerd Verblijfscomponent kdv GGZ Verblijfscomponent kdv GHZ; VG en LG Verblijfscomponent kdv GHZ: ZG
Eenheid Etmaal Etmaal Etmaal
Product 2016 Kortdurend Verblijf (excl. ondersteuning)
55,87
Kortdurend verblijf all-in
98,43
Etmaal
4. Vervoer Oude code H990 H894
H803
H895
Oude omschrijving Vervoer dagbesteding/ dagbehandeling GGZ Vervoer dagbesteding/ Dagbehandeling GHZ extramuraal Vervoer dagbesteding/ dagbehandeling V&V
Eenheid Dag
Vervoer dagbesteding/ Dagbehandeling GHZ rolstoel extramuraal
Dag
Product 2016 Vervoer zonder rolstoel 5,83
Dag
Dag
15,50 Vervoer met rolstoel
27
PRODUCTINDELING Jeugd Ambulant 2016 (oud AWBZ en J&O) 1a. Begeleiding Jeugd Oude code H300 H150 H305
Oude omschrijving Begeleiding Begeleiding extra Begeleiding zorg op afstand aanvullend
Eenheid Uur Uur Uur
Product 2016
Tarief
Begeleiding licht
43,38
H132
Nachtverzorging (=BG individueel)
Dagdeel
Nachtverzorging
37,33
H152 H153
Begeleiding speciaal 1 (nah) Gespecialiseerde begeleiding (psy)
Uur Uur
Begeleiding midden
H301
Begeleiding ZG visueel
Uur
Begeleiding visueel basis
78,75
H302
Begeleiding speciaal 2 (visueel)
Uur
Begeleiding visueel speciaal
96,81
H303 H304
Begeleiding ZG auditief Begeleiding speciaal 2 (auditief)
Uur Uur
Begeleiding auditief basis Begeleiding auditief speciaal
65,77 83,82
JH2A
Specialistische jeugdhulp ambulant
Uur
Begeleiding zwaar
192,65
75,45
1b. Behandeling individueel Jeugd Oude code H330
Oude omschrijving Behandeling paramedisch
Eenheid Uur
H328
Behandeling basis som, pg, vg, lg, zg Behandeling gedragswetenschapper Behandeling (j)lvg Behandeling IOG (j)lvg Behandeling Families First (j)lvg
Uur
Behandeling ZG visueel Behandeling ZG auditief
Uur Uur
Behandeling visueel Behandeling auditief
Product 2016 Behandeling groep licht
H329 H325 H334 H331
H332 H333
Product 2016 Behandeling licht
Tarief 48,71
Behandeling midden 89,83
Uur Uur Uur Uur
121,45 109,07
1c. Behandeling groep Jeugd Oude code H820
Oude omschrijving Dagbehandeling VG kind midden
Eenheid Dagdeel
H891
Dagactiviteit (begeleiding) LVG Dagbehandeling (verblijf deeltijd) Dagbehandeling voor uitsluitend jeugdigen met een zware en verstandelijke beperking
Dagdeel
VF1 H821
Dagdeel
Behandeling groep midden
Tarief 64,93
101,00
Dagdeel
28
1d. Dagbesteding groep Jeugd Oude code H814 H834
H815 H835
H836 H816
H874 H875 H876
H854 H855 H856
Oude omschrijving Dagactiviteit (begeleiding) VG kind licht Dagactiviteit (begeleiding) LG kind licht
Eenheid Dagdeel
Dagactiviteit (begeleiding) VG kind midden Dagactiviteit (begeleiding) LG kind midden
Dagdeel
Dagactiviteit (begeleiding) LG kind zwaar Dagactiviteit (begeleiding) VG kind zwaar
Dagdeel
Dagactiviteit (begeleiding) ZG kind visueel licht Dagactiviteit (begeleiding) ZG kind visueel midden Dagactiviteit (begeleiding) ZG kind visueel zwaar
Dagdeel
Dagactiviteit (begeleiding) ZG kind auditief licht Dagactiviteit (begeleiding) ZG kind auditief midden Dagactiviteit (begeleiding) ZG kind auditief zwaar
Dagdeel
Product 2016
Tarief
Dagbesteding groep licht
37,89
Dagbesteding groep midden
49,60
Dagbesteding groep zwaar
79,92
Dagbesteding visueel groep licht Dagbesteding visueel groep midden Dagbesteding visueel groep zwaar
37,18
Dagbesteding auditief groep licht Dagbesteding auditief groep midden Dagbesteding auditief groep zwaar
46,41
Dagdeel
Dagdeel
Dagdeel
Dagdeel Dagdeel
Dagdeel Dagdeel
45,01 58,01
58,56 74,13
1e. Kortdurend Verblijf Oude code Z996 Z992 Z993 Z994
Oude omschrijving Verblijfscomponent kdv V&V verblijf niet geïndiceerd Verblijfscomponent kdv GGZ Verblijfscomponent kdv GHZ: VG en LG Verblijfscomponent kdv GHZ: ZG
Eenheid Etmaal Etmaal Etmaal
Product 2016
Tarief
Kortdurend verblijf (excl. ondersteuning) 55,87
Etmaal Kortdurend verblijf all-in basis Kortdurend verblijf all-in specialistisch
98,43 280,45
29
1f Vervoer Oude code H894
H803
H896
Oude omschrijving Vervoer dagbesteding/ dagbehandeling GHZ extramuraal Vervoer dagbesteding/ dagbehandeling V&V
Eenheid Dg
Product 2016
Tarief
Vervoer dagbesteding/ dagbeh. Kind extramuraal
Dag
Vervoer met rolstoel
15,50
28 dagen
Ambulante spoedhulp
3.502,80
Vervoer zonder rolstoel 5,83
Dag
1g Ambulante spoedhulp J&O Ambulante spoedhulp
30
PRODUCTINDELING Jeugd Residentieel 2016 (oud AWBZ en J&O)
Achtergrond
Code
Productomschrijving
Eenheid
VPT (gehandicaptenzorg jeugd)
V414
VPT 1 VG excl. DB
Dag
VPT 2 VG excl. DB VPT 3 VG excl. BH excl. DB VPT 1 VG incl. DB VPT 2 VG incl. DB VPT 3 VG excl. BH incl. DB VPT 3 VG incl. BH excl. DB VPT 3 VG incl. BH incl. DB VPT 1 LVG incl. BH incl. DB VPT 2 LVG incl. BH incl. DB VPT 3 LVG incl. BH incl. DB
Dag Dag
Nvt Nvt
62,80 73,55
Dag Dag Dag
Nvt Nvt Nvt
78,09 90,78 101,54
Dag
Nvt
80,48
Dag
Nvt
108,55
Dag
Nvt
100,43
Dag
Nvt
130,58
Dag
Nvt
161,91
Toeslag dagbesteding GHZ kind - licht Toeslag kind dagbesteding VG licht Toeslag ZZP MFC (jeugd) Toeslag observatie
Dagdeel
Nvt
16,21
Dagdeel
Nvt
16,21
Dag
Nvt
30,31
Dag
Nvt
83,26
Z433
Toegelaten voor BH, incl. dagbesteding
Dag
Nvt
123,02
Z513, VF 3, VF 4
1 LVG incl. BH incl. DB, Behandelgroep gezinshuis licht, Behandelgroep gezinshuis 2 LVG incl. BH incl. DB 3 LVG incl. BH incl. DB 4 LVG wonen met zeer intensieve BH en BG
Dag
Gezinshuis LVG 1 in de wijk
151,38
Dag Dag Dag
194,98 236,21 271,29
5 LVG besloten wonen met zeer intensieve BH en BG
Dag
LVG 2 in de wijk LVG 3 in de wijk (besloten) milieuvoorziening LVB 4 (besloten) milieuvoorziening LVB 5
Dag
Zelfstandigheidstraining
VF6
Behandelgroep fasehuis Behandelgroep
Dag
Behandelgroep licht
VF7
Behandelgroep zwaar
Dag
Gezinsopname
Dag
Behandelgroep intensief Gezinsopname
Crisisopvang LVG (jeugd) Crisisopvang J&O
Dag
V415 V425 V431 V432 V433 V513 V523 V533
Z913 H940 Z911 Z912
ZZP Geh.zorg LVG Jeugd
Tarief
50,11 V424 V430
ZZP Toeslagen
Nieuw product 2016 indien van toepassing (bij n.v.t. wordt het oorspronkelijke product behouden) Nvt
Z523 Z533 Z543
Z553
VF5
270,19
172,48 228,66
ZZP crisisopvang
Z560 VF8
Dag
Crisisopvang residentieel
253,88 134,76
260,67
31
Beschermd wonen Jeugd
Pleegzorg
Z321
2GGZ-C
Dag
BW licht Jeugd
143,08
Z331
3GGZ-C
Dag
Z341 Z451
4GGZ-C 5GGZ-C
Dag Dag
BW midden Jeugd
179,76
Z461
6VG-D
Dag
BW zwaar jeugd
188,26
PL1/PL2 PL1/PL2
Pleegzorg Pleegzorg met beperking
Dag Dag
nvt nvt
35,38 37,88
32
PRODUCTEN EN TARIEVEN Jeugd-GGZ (Gespecialiseerde Jeugd-GGZ, Ernstige Enkelvoudige Dyslexie, Generalistische Basis Jeugd-GGZ, ADHD Ziekenhuiszorg) Bijzondere productgroepen Diagnostiek 007
Diagnostiek - vanaf 0 tot en met 99 minuten
176,88
008
Diagnostiek - vanaf 100 tot en met 199 minuten
274,81
009
Diagnostiek - vanaf 200 tot en met 399 minuten
547,93
162
Diagnostiek - vanaf 400 tot en met 799 minuten
1.038,45
307
Diagnostiek - vanaf 800 minuten
1.783,48
Productgroepen behandeling kort 215
Behandeling kort - vanaf 0 tot en met 99 minuten
125,31
216
Behandeling kort - vanaf 100 tot en met 199 minuten
300,08
217
Behandeling kort - vanaf 200 tot en met 399 minuten
577,01
264
Behandeling kort - vanaf 400 minuten
962,70
Productgroepen langdurende of intensieve behandeling Aandachtstekort- en gedragsstoornissen 027
Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.113,53
169
Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.385,73
030
Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
4.255,35
031
Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
6.965,20
131
Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
14.271,45
170
Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
21.606,69
221
Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 18000 tot en met 23999 minuten
33.351,59
222
Aandachtstekort - en gedrag - vanaf 24000 minuten
40.178,78
033
Pervasief - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.065,24
172
Pervasief - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.118,45
223
Pervasief - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
3.887,03
038
Pervasief - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
6.746,63
133
Pervasief - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
12.362,60
173
Pervasief - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
24.756,63
224
Pervasief - vanaf 18000 tot en met 23999 minuten
33.138,16
225
Pervasief - vanaf 24000 minuten
45.834,75
Pervasieve stoornissen
Overige stoornissen in de kindertijd 040
Overige kindertijd - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.159,29
041
Overige kindertijd - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.380,66
042
Overige kindertijd - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
4.159,11
135
Overige kindertijd - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
6.729,20
33
175
Overige kindertijd - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
15.110,82
226
Overige kindertijd - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
25.900,95
227
Overige kindertijd - vanaf 18000 minuten
38.144,91
Delirium, dementie, amnestische en overige cognitieve stoornissen 228
Delirium dementie en overig - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.119,64
229
Delirium dementie en overig - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.120,01
048
Delirium dementie en overig - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
3.822,84
049
Delirium dementie en overig - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
6.582,69
137
Delirium dementie en overig - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
12.855,66
177
Delirium dementie en overig - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
23.939,51
178
Delirium dementie en overig - vanaf 18000 minuten
33.938,21
Aan alcohol gebonden stoornissen 051
Alcohol - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.025,66
052
Alcohol - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.058,66
053
Alcohol - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
3.836,95
054
Alcohol - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
6.689,69
139
Alcohol - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
13.119,36
179
Alcohol - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
22.602,40
180
Alcohol - vanaf 18000 minuten
42.519,44
Aan overige middelen gebonden stoornissen 056
Overige aan een middel - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.041,03
181
Overige aan een middel - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.040,06
059
Overige aan een middel - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
3.769,97
060
Overige aan een middel - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
6.905,25
141
Overige aan een middel - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
12.939,83
182
Overige aan een middel - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
22.141,69
183
Overige aan een middel - vanaf 18000 minuten
44.596,18
Schizofrenie en andere psychotische stoornissen 230
Schizofrenie - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.142,98
184
Schizofrenie - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.198,38
066
Schizofrenie - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
4.102,11
067
Schizofrenie - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
7.101,38
068
Schizofrenie - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
13.170,12
143
Schizofrenie - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
22.418,42
144
Schizofrenie - vanaf 18000 tot en met 23999 minuten
31.771,79
185
Schizofrenie - vanaf 24000 tot en met 29999
38.460,03
186
Schizofrenie - vanaf 30000 minuten
62.804,18
231
Depressie - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.201,79
232
Depressie - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.341,14
Depressieve stoornissen
34
233
Depressie - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
4.242,93
234
Depressie - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
7.281,17
235
Depressie - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
14.224,87
146
Depressie - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
23.275,98
187
Depressie - vanaf 18000 tot en met 23999 minuten
34.801,94
188
Depressie - vanaf 24000 minuten
45.210,00
Bipolaire en overige stemmingsstoornissen 189
Bipolair en overig - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.206,44
236
Bipolair en overig - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.279,34
190
Bipolair en overig - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
4.068,28
087
Bipolair en overig - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
7.181,26
148
Bipolair en overig - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
13.139,92
191
Bipolair en overig - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
23.036,84
192
Bipolair en overig - vanaf 18000 minuten
37.422,65
237
Angst - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.176,11
238
Angst - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.408,49
239
Angst - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
4.314,42
193
Angst - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
7.017,59
194
Angst - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
14.777,16
150
Angst - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
25.414,06
195
Angst - vanaf 18000 tot en met 23999 minuten
35.054,12
196
Angst - vanaf 24000 minuten
42.360,90
242
Restgroep diagnoses - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.202,04
203
Restgroep diagnoses - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.435,21
118
Restgroep diagnoses - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
4.349,59
119
Restgroep diagnoses - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
7.249,62
156
Restgroep diagnoses - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
14.645,24
204
Restgroep diagnoses - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
24.291,43
205
Restgroep diagnoses - vanaf 18000 minuten
39.356,87
121
Persoonlijkheid - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.126,23
206
Persoonlijkheid - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.361,91
243
Persoonlijkheid - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
4.214,03
207
Persoonlijkheid - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
7.383,07
208
Persoonlijkheid - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
13.368,45
158
Persoonlijkheid - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
22.117,35
209
Persoonlijkheid - vanaf 18000 tot en met 23999 minuten
32.175,16
244
Persoonlijkheid - vanaf 24000 tot en met 29999 minuten
45.102,68
Angststoornissen
Restgroep diagnoses
Persoonlijkheidsstoornissen
35
245
Persoonlijkheid - vanaf 30000 minuten
61.132,49
246
Somatoforme - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.212,54
247
Somatoforme - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.410,63
248
Somatoforme - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
4.254,83
249
Somatoforme - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
6.752,20
250
Somatoforme - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
13.397,47
251
Somatoforme - vanaf 12000 minuten
23.212,31
252
Eetstoornis - vanaf 250 tot en met 799 minuten
1.128,19
253
Eetstoornis - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
2.310,87
254
Eetstoornis - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
4.141,95
255
Eetstoornis - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
6.874,44
256
Eetstoornis - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
13.795,74
257
Eetstoornis - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
20.819,10
258
Eetstoornis - vanaf 18000 minuten
30.705,86
Beschikbaarheidscomponent crisis (BCC)
345,50
Elektronconvulsie therapie (ECT)
310,19
Verblijf zonder overnachting (VZO)
109,26
Ambulante Methadonverstrekking
18,11
Onderlinge dienstverlening
88,35
007
Diagnostiek - vanaf 0 tot en met 99 minuten
128,00
008
Diagnostiek - vanaf 100 tot en met 199 minuten
198,86
009
Diagnostiek - vanaf 200 tot en met 399 minuten
396,51
162
Diagnostiek - vanaf 400 tot en met 799 minuten
751,48
163
Diagnostiek - vanaf 800 tot en met 1199 minuten
1.290,63
262
Diagnostiek - vanaf 1200 tot en met 1799 minuten
1.956,96
263
Diagnostiek - vanaf 1800 minuten
2.959,95
Somatoforme stoornissen
Eetstoornissen
Overige prestaties
Dyslexiezorg (EED) Diagnostiek
Overige stoornissen in de kindertijd 040
Overige kindertijd - vanaf 250 tot en met 799 minuten
838,93
041
Overige kindertijd - vanaf 800 tot en met 1799 minuten
1.722,78
042
Overige kindertijd - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten
3.009,76
135
Overige kindertijd - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten
4.869,63
175
Overige kindertijd - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten
10.935,03
226
Overige kindertijd - vanaf 12000 tot en met 17999 minuten
18.743,37
227
Overige kindertijd - vanaf 18000 minuten
27.603,79
36
Bijzondere productgroepen Crisis 013
Crisis - vanaf 0 tot en met 99 minuten
131,52
014
Crisis - vanaf 100 tot en met 199 minuten
289,69
015
Crisis - vanaf 200 tot en met 399 minuten
541,01
016
Crisis - vanaf 400 tot en met 799 minuten
1.010,59
165
Crisis - vanaf 800 tot en met 1199 minuten
1.709,02
213
Crisis - vanaf 1200 tot en met 1799 minuten
2.552,23
214
Crisis - vanaf 1800 minuten
4.014,20
Deelprestaties verblijf GGZ (24 uurs verblijf) Deelprestatie verblijf A (Lichte verzorgingsgraad)
132,26
Deelprestatie verblijf B (Beperkte verzorgingsgraad)
174,86
Deelprestatie verblijf C (Matige verzorgingsgraad)
243,80
Deelprestatie verblijf D (Gemiddelde verzorgingsgraad)
256,38
Deelprestatie verblijf E (Intensieve verzorgingsgraad)
320,95
Deelprestatie verblijf F (Extra intensieve verzorgingsgraad)
359,83
Deelprestatie verblijf G (Zeer intensieve verzorgingsgraad)
501,07
BOPZ
31.521
K1.5
272,21
K1.6
340,08
Basis GGZ Licht
404
Middel
689
Intensief
1.081
Extra intensief
1.081
Chronisch
997
Onvolledig behandeltraject
165
ADHD Ziekenhuiszorg 990316025
286
990316008
700
991216013
337
991216030
790
991216029
1.107
991216004
1.378
PRODUCTEN EN TARIEVEN Consultatie en Advies Productcategorie Telefonisch advies Advies Consultatie
Eenheid Onderdeel werkzaamheden Uur Uur
Tarief 75,00 86,07
37
Bijlage 2: Mutatie budget per gemeente Vergelijking budgetten WMO en Jeugd 2015 en 2016 beschikbaar vanuit Rijk Welke circulaire
mei 2014
mei 2015 mutatie 2016 vs 2015
% mutatie 2016 vs 2015
Welk jaar Omschrijving Wmo Jeugd Totaal
2015
2016
2.448.689 4.512.751 6.961.440
2.682.853 3.973.181 6.656.034
234.164 -539.570 -305.406
9,56% -11,96% -4,39%
Culemborg
Wmo Jeugd Totaal
3.351.910 5.409.287 8.761.197
3.132.823 5.056.095 8.188.918
-219.087 -353.192 -572.279
-6,54% -6,53% -6,53%
Geldermalsen
Wmo Jeugd Totaal
2.702.917 4.328.284 7.031.201
2.868.280 3.891.995 6.760.275
165.363 -436.289 -270.926
6,12% -10,08% -3,85%
Lingewaal
Wmo Jeugd Totaal
836.416 1.376.927 2.213.343
1.118.663 1.461.522 2.580.185
282.247 84.595 366.842
33,74% 6,14% 16,57%
Maasdriel
Wmo Jeugd Totaal
2.615.997 4.483.898 7.099.895
2.744.062 3.998.774 6.742.836
128.065 -485.124 -357.059
4,90% -10,82% -5,03%
Neder-Betuwe
Wmo Jeugd Totaal
2.755.827 4.920.138 7.675.965
2.776.477 5.181.302 7.957.779
20.650 261.164 281.814
0,75% 5,31% 3,67%
Neerijnen
Wmo Jeugd Totaal
1.228.301 2.081.520 3.309.821
1.231.382 1.744.413 2.975.795
3.081 -337.107 -334.026
0,25% -16,20% -10,09%
Tiel
Wmo Jeugd Totaal
4.996.026 10.845.054 15.841.080
5.599.583 9.652.086 15.251.669
603.557 -1.192.968 -589.411
12,08% -11,00% -3,72%
West Maas en Waal Wmo Jeugd Totaal
1.838.747 2.975.796 4.814.543
2.175.020 2.715.055 4.890.075
336.273 -260.741 75.532
18,29% -8,76% 1,57%
Zaltbommel
Wmo Jeugd Totaal
2.816.687 4.321.219 7.137.906
3.060.051 4.556.036 7.616.087
243.364 234.817 478.181
8,64% 5,43% 6,70%
Rivierenland
Wmo Jeugd Totaal
25.591.517 45.254.874 70.846.391
27.389.194 42.230.459 69.619.653
1.797.677 -3.024.415 -1.226.738
7,02% -6,68% -1,73%
landelijk
WMO Jeugd totaal
3.630.000.000 3.868.000.000 7.498.000.000
3.675.000.000 3.575.000.000 7.250.000.000
45.000.000 -293.000.000 -248.000.000
1,24% -7,57% -3,31%
Gemeente Buren
38
Totaal
Oud AWBZ-Jeugd/Oud J&O Begeleiding groep en Kortdurend verblijf Jeugd Individuele begeleiding Jeugd Behandeling Jeugd Pleegzorg Residentieel in de wijk Jeugd Residentieel op terrein Jeugd
Jeugd GGZ Generalististische Basis Jeugd GGZ Ambulante Specialistische Jeugd GGZ ex EED EED Residentiële Jeugd GGZ
Te verdelen over de plafonds: Wmo Begeleiding groep en Kortdurend verblijf Wmo Individuele begeleiding Wmo
Reservering Ambulante Spoedhulp (regionale inkoop)
Reservering inloop GGZ Reservering Jeugdzorg Plus
Verdeling : Reservering lokale verplichtingen en (uivoerings) kosten Lokale inzet Gereserveerde bedragen PGB Regionale zorginkoop
Totaal budget jeugd en WMO c.f meicirculaire 2015 - jaar 2016 Inkomsten ouderbijdrage / eigen bijdrage Beschikbaar
€
BUR
35.643.019
3.457.280
173.304 398.523 104.261 308.963 199.918 55.083 1.240.052
121.111 372.115 141.351 108.160 742.737
598.454 876.036 1.474.490
0 255.360
6.685.138 6.017.631 12.702.769
1.016.009 4.086.998 1.810.589 2.383.356 2.290.425 2.259.301 13.846.678
GEL
LIN
MSD
NB
NR
TIEL
WMW
ZB
4.802.804
154.047 577.491 303.284 183.335 219.444 296.115 1.733.716
205.386 733.649 108.530 62.960 1.110.525
1.112.081 846.481 1.958.562
4.802.804
14.993 117.979
4.117.184
185.838 501.786 173.966 228.374 98.498 300.846 1.489.308
179.524 552.081 120.555 181.508 1.033.668
922.052 672.155 1.594.208
4.117.184
0 26.946
1.584.444
41.147 178.678 114.552 117.137 83.105 168.681 703.300
67.023 232.146 81.569 24.324 405.062
284.778 191.303 476.082
1.584.444
0 0
3.925.621
81.016 371.481 251.060 258.658 241.968 207.770 1.411.953
160.668 600.113 191.874 390.366 1.343.021
641.386 529.262 1.170.648
3.925.621
0 166.411
4.251.445
72.635 410.815 151.105 457.749 276.018 357.914 1.726.237
181.660 759.662 154.119 178.955 1.274.396
549.649 701.163 1.250.812
4.251.445
0 0
1.867.606
50.243 229.526 23.433 97.596 14.736 152.506 568.040
81.488 279.385 89.339 108.045 558.257
392.501 348.808 741.309
1.867.606
0 7.840
7.962.501
189.916 1.079.312 530.131 355.676 729.014 419.561 3.303.609
344.749 702.303 257.928 456.130 1.761.110
1.340.323 1.557.458 2.897.782
7.962.501
161.923 354.660
2.884.928
67.864 339.386 158.797 126.333 285.750 16.409 994.540
95.138 315.508 125.502 215.364 751.512
843.912 294.964 1.138.876
2.884.928
0 192.180
789.206
0 0 0 249.534 141.974 284.415 675.923
0 0 0 113.283 113.283
0 0 0
789.206
26.918
69.596 14.280
1.929.598 2.397.342 1.885.721 669.461 1.934.050 1.992.831 772.728 4.527.904 1.076.832 1.953.568 310.000 0 0 40.000 0 745.920 0 462.040 147.201 3.924.758 828.911 1.003.317 862.977 337.785 844.502 967.583 384.777 1.782.641 688.646 980.550 3.712.640 4.935.776 4.144.130 1.584.444 4.092.032 4.251.445 1.875.446 8.479.084 3.077.108 900.000 6.781.150 € 8.336.434 € 6.892.828 € 2.631.691 € 6.870.585 € 7.957.779 € 3.032.951 € 15.251.669 € 4.989.787 € 7.758.875
3.457.280
1.436.748 4.546.962 1.270.767 1.839.094 9.093.572
CUL
€ 6.656.034 € 8.188.918 € 6.760.275 € 2.580.185 € 6.742.836 € 7.957.779 € 2.975.795 € 15.251.669 € 4.890.075 € 7.616.087 125.116 147.516 132.553 51.506 127.749 0 57.156 0 99.712 142.789 6.781.150 8.336.434 6.892.828 2.631.691 6.870.585 7.957.779 3.032.951 15.251.669 4.989.787 7.758.876
35.643.019
26.918
246.512 1.135.656
19.140.036 5.629.919 8.681.690 37.052.105 70.503.749 €
Regio € 69.619.653 884.096 70.503.749
Bijlage 3: Verdeling budget per gemeente
39
Met de onderstaande bewegingen binnen het zorgvierkant is rekening gehouden: Een afname van Individuele begeleiding van 7,5% (zowel Wmo als Jeugd) Een afname van residentiële Jeugd GGZ op terrein van 5% Een toename van de Generalistische Basis GGZ met 15% Een afname van de Residentieel op terrein met 10% Een afname van behandeling met 10% Kijkend naar bovenstaande bewegingen zijn de lichtere vormen van zorg naar rato verhoogd en de zwaardere vormen van zorg naar rato verlaagd.
40
Bijlage 4: Samenwerkingsverklaring
Samenwerkingsverklaring
“In Rivierenland werken gemeenten en zorgaanbieders samen” Versie 15 september 2015
41
Uitgangspunt Gemeenten als formeel verantwoordelijke partij en opdrachtgever, en zorgaanbieders als uitvoerende partij en opdrachtnemer, hebben elkaar nodig om tot de juiste ondersteuning en zorg te komen voor burgers die dat nodig hebben. Zeker nu na de transities op de terreinen van Jeugdzorg, Wmo en Participatie de transformatie van de ondersteuning en zorg vorm moet krijgen.
Gemeenten en zorgaanbieders hebben daarin ieder hun eigen rol en zowel gedeelde als eigen belangen en doelen. Echter, door middel van het ondertekenen van deze samenwerkingsverklaring spreken gemeenten en zorgaanbieders uit dat ze de opvatting delen dat samenwerken, aan de juiste ondersteuning en zorg én samen werken aan de transformatie van ondersteuning en zorg, essentieel is.
Met het ondertekenen van deze samenwerkingsverklaring bekrachtigen gemeenten en zorgaanbieders niet alleen de opvatting dat samenwerking essentieel is, maar geven zij ook aan in te stemmen met de wijze waarop deze samenwerking, op hoofdlijnen, vorm krijgt.
42
Algemeen doel van de samenwerking Gemeenten en zorgaanbieders, (verder aangeduid met wij), richten zich samen op:
het op efficiënte en effectieve wijze realiseren van de juiste ondersteuning en zorg voor mensen, jong en oud, die dat nodig hebben, zodat deze mensen, jong en oud, zo zelfredzaam mogelijk worden, blijven, of minder snel achteruit gaan, en zo veel mogelijk kunnen participeren in de samenleving;
én
om kinderen samen met hun ‘gezin’ de kans te geven om veilig op te groeien en zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen.
Daar waar dat kan neemt de betreffende perso(o)n(en), jong en oud, daarin zo veel mogelijk zelf de regie, werkt vanuit zijn of haar kracht, samen met zijn of haar sociale omgeving.
Duur van de samenwerking We spreken af om de samenwerking aan te gaan voor in ieder geval de komende 3 jaar;1 januari 2016 tot en met 31 december 2018. Gedurende deze periode nemen we op gezette tijden bewust de tijd om met elkaar de samenwerking te evalueren en waar nodig bij te stellen. Nieuwe samenwerkingspartners zijn gedurende de samenwerkingsperiode welkom.
Hoe gaan we met elkaar om Wij vinden bij onze samenwerking de volgende principes belangrijk: -
-
-
In de samenwerking ligt de focus op ons doel en wat daar voor nodig is, dit overstijgt onze eigen deelbelangen. Wij stellen het belang van burgers/cliënten voorop, in onze samenwerking zullen we ook actief inbreng vanuit burgers/cliënten bewerkstelligen Wij realiseren ons dat samenwerking tussen gemeenten en aanbieders, en aanbieders onderling, spannend kan zijn in een open markt maar kiezen ervoor om toch in te zetten op samenwerking gezien ons gezamenlijk belang en doel. Wij realiseren ons dat we elkaar (beter) moeten leren kennen en begrijpen, we verdiepen ons wederzijds in elkaars kennis, vaardigheden, organisatiestructuur, cultuur en belangen. Wij hechten waarde aan het voeren van gesprekken met elkaar, face to face contact. Wij zijn open en oprecht naar elkaar en handelen ter goeder trouw. We streven ernaar om de samenwerking zo vorm te geven dat elke gemeente en elke aanbieder, klein of groot, mee kan doen Wij dagen elkaar uit vanuit een positieve grondhouding Wij werken zo veel mogelijk vanuit een ‘no blame’ cultuur, bij onvrede, onduidelijkheid, frustratie, onenigheid of vergelijkbare termen gaan we pro-actief een open gesprek aan om te achterhalen wat wederzijds beweegredenen en belangen zijn en streven we naar een situatie waarin Partijen zich weer kunnen vinden. We spreken elkaar, vanuit de ‘no blame’ cultuur aan indien we vinden dat een partij afwijkt van deze samenwerkingsprincipes
43
Hoe werken we samen Om gewicht te geven aan deze verklaring kunnen alleen zorgaanbieders en gemeenten die deze verklaring hebben ondertekend deelnemen aan de feitelijke samenwerking. Feitelijke samenwerking vraagt om organisatievormen. Wij spreken daar in ieder geval het volgende over af:
-
-
We werken thema’s uit in werkgroepen; het thema is leidend voor de samenstelling van de werkgroep We maken expliciet gebruik van kennis en ervaring van ‘de werkvloer’ en stemmen ook tussentijds daarmee af. We beleggen een regiefunctie op de werkgroepen voor verbinden tussen werkgroepen en verbinden tussen werkgroepen en de gehele groep. We dragen niet alleen zorg voor inhoudelijke uitwerking maar ook voor netwerkmogelijkheden/elkaar leren kennen. We dragen expliciet zorg voor het betrekking van cliënten/burgers (in overeenstemming met onze samenwerkingsprincipes). We dragen ook expliciet zorg voor het betrekken van andere relevantie partijen zoals scholen, welzijnsinstellingen, huisartsen, etc. We dragen ook expliciet zorg voor het in kaart brengen van, afstemmen dan wel verbinden met andere samenwerkingsverbanden in de regio die werken aan thema’s rondom de transformatie van zorg; we doen geen dingen dubbel We starten begin 2016 met het concretiseren van bovenstaande punten waarbij het streven moet zijn om dit op zo’n wijze te concretiseren dat iedereen naar zijn of haar vermogen en naar zijn of haar expertise kan bijdragen; in dit specifieke geval ligt de initiërende rol bij gemeenten.
Op welke onderwerpen werken we samen Overkoepelend thema is de ondersteuning en zorg vanuit de kaders van de Wmo en de Jeugdwet en het verder invulling geven aan de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer. We realiseren ons dat er binnen dit overkoepelende thema een diversiteit aan thema’s is waarop we kunnen en moeten samenwerken, maar dat we niet alles tegelijk kunnen oppakken.
We kiezen ervoor om in deze verklaring drie hoofdthema’s te noemen die we begin 2016, in samenhang met het verder concretiseren van de samenwerking, concretiseren naar beleidsterrein, doelgroep en/of problematiek. De drie hoofdthema’s zijn gebaseerd op de opbrengsten van de Denk en Doe conferenties/De kracht van samen en de marktconsultatie. Bij thema 1 staan in de kaders een aantal concrete thema’s welke genoemd zijn tijdens de Denk en Doe conferentie/Kracht van Samen en de marktconsultatie, als inspiratie voor deze uitwerking. 1. Samen werken aan betere ondersteuning en zorg/samen werken in het netwerk c.q. keten. Aan de hand van kennis en ervaring rondom problematieken en/of doelgroepen gezamenlijk onderzoeken of je tot zorgvormen kan komen die effectiever en efficiënter zijn c.q. beter passend zijn c.q. beter resultaat opleveren. Dan kan het gaan om nieuwe manieren van ondersteuning en zorg, maar ook om (nog) meer complementair werken en/of een goede afstemming.
Mogelijke thema’s/doelgroepen die genoemd zijn, zijn: preventie; mantelzorg, dyslexie, depressieve jongeren; obesitas; veelplegers met LVB; schooluitval; zorgmijders; eenzaamheid; alleenwonende ouderen die aan het dementeren zijn; vechtscheiding; schuldenproblematiek; overgang van jeugdzorg naar de Wmo en Wlz; ‘tussen wal en schip’
Het gaat hier ook om -
ketensamenwerking rondom thematiek/ problematiek; samenwerking tussen organisaties rondom een cliënt/huishouden (verwijsindex?) tijdige op- en afschaling van zorg het naar voren halen van specialistische kennis
44
2. Opdrachtnemer-opdrachtgever: resultaten centraal In de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer meer gaan werken met resultaatgerichte sturing en afspraken, waarbij de feitelijke zorgvorm voor de opdrachtgever er minder toe doet maar vooral het resultaat telt. Daarbij hoort welllicht ook een andere vorm van financieren. 3. Het verminderen van de administratieve lasten. Hierbij kan gedacht worden aan de informatie die door zorgaanbieders aangeleverd moet worden en de wijze waarop, maar ook de werkwijze rondom doorverwijzen van cliënten.
Gedurende de looptijd van deze samenwerkingsverklaring kunnen nieuwe onderwerpen worden toegevoegd. Wat gebeurt er met de resultaten We zetten ons in om resultaten van de samenwerking te implementeren in de praktijk. Waar en op welke wijze deze implementatie plaats vindt is afhankelijk van het resultaat. Ten aanzien van de inkoop: onze samenwerken vindt plaats naast en deels ook los van de feitelijke inkoop van de zorg en ondersteuning door gemeenten. Resultaten van deze samenwerking worden waar zinvol wel meegenomen in deze inkoop. De inkoop is immers een belangrijk onderdeel van het formeel vastleggen van afspraken tussen gemeenten en zorgaanbieders. Daarnaast kunnen er ook resultaten voortvloeien uit de samenwerking die bijvoorbeeld hun plek moeten vinden in processen en procedures in de toeleiding naar ondersteuning en zorg of die leiden tot afspraken tussen gemeenten onderling en/of aanbieders onderling.
45