gemeente
Haarlemmermeer
Nota van B&W onderwerp Nota eigen bijdrage Wmo 2016 Portefeuillehouder dr. T o m H o r n Collegevergadering 17 n o v e m b e r 2 0 1 5
inlichtingen Tessa Kraemer (+31235674957), Femke Nederstigt Registratienummer
2015.0053398
Samenvatting Met ingang van 1 januari 2015 is een aantal taken vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) overgeheveld. Deze overgang van AWBZ naar Wmo heeft ook gevolgen voor de eigen bijdrage die inwoners moeten betalen. In deze nota stellen wij nieuw beleid voor 2016 vast met betrekking tot eigen bijdragen in het kader van de Wmo. Uitgangspunten hierbij zijn: - dat inwoners naar draagkracht bijdragen aan de zorg die zij ontvangen; - dat de regeling eenvoudiger en minder foutgevoelig is dan de huidige regeling; - dat het totaal van de bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen en pgb's is gelimiteerd tot een bedrag gelijk aan de kostprijs van de voorzieningen en - dat de keuzen niet tot tekorten voor de gemeente leiden.
Inleiding Voor Wmo-voorzieningen zoals hulpmiddelen, woningaanpassingen en hulp bij het huishouden betalen inwoners van Haarlemmermeer al sinds de invoering van de Wmo in 2007 een eigen bijdrage aan de gemeente. Vanaf 1 januari 2015 is een aantal extramurale taken uit de AWBZ naar de gemeente overgeheveld. Het betreft begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf. Daarnaast is beschermd wonen onder verantwoordelijkheid van de centrumgemeenten komen te vallen. Voor 1 januari 2015 betaalden inwoners van Haarlemmermeer voor deze vormen van zorg een eigen bijdrage op basis van de AWBZ. Voor overgangsklanten vanuit de AWBZ - die nu onder verantwoordelijkheid van de gemeente vallen- geldt dat hun overgangsrecht ook de eigen bijdrage betreft. Pas als hun indicatie op basis van de AWBZ afloopt (uiterlijk op 31-12-2015) en zij een herindicatie van de gemeente hebben gekregen, wordt een eigen bijdrage op basis van de Wmo opgelegd. De eigen bijdrage bestaat uit een inkomensonafhankelijk deel en een inkomensafhankelijk deel. In het landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo zijn de kaders voor de eigen bijdrage vastgelegd. Dit betreft: - het maximale tarief voor het inkomensonafhankelijk deel; - het minimale startpunt van het inkomensafhankelijk deel per groep (wel/niet pensioengerechtigd en één- of meerpersoons inkomen) en - het maximale percentage van het meerinkomen waarmee het inkomensafhankelijk deel wordt berekend.
onderwerp Volgvel
Nota Eigen bijdrage Wmo 2016 2
Gemeenten hebben, binnen de kaders van het landelijk Uitvoeringsbesluit, beleidsvrijheid als het gaat om het bepalen van: 1. de voorzieningen waarvoor een eigen bijdrage wordt opgelegd; 2. het tarief van het inkomensonafhankelijk deel van de eigen bijdrage; 3. het al dan niet hoger vaststellen van het startpunt van het inkomensafhankelijk deel van de eigen bijdrage; 4. het percentage van het meerinkomen dat wordt gebruikt voor het berekenen van de inkomensonafhankelijke eigen bijdrage en 5. de wijze waarop de tarieven per product per aanbieder worden gebruikt in de berekening (gedifferentieerd of vast tarief per product). In de verordening moet worden vastgelegd voor welke voorzieningen een eigen bijdrage wordt opgelegd. Ook moet in de verordening worden opgenomen hoe de kostprijs van een maatwerkvoorziening wordt vastgesteld. De Verordening sociaal domein 2016 wordt op dit punt aangepast en er wordt er een lid toegevoegd waarin staat dat de kostprijs van een maatwerkvoorziening en persoonsgebonden budget (pgb) wordt bepaald door een aanbesteding, na een consultatie in de markt of in overleg met de aanbieder. Hierin volgen we de modelverordening van de VNG. In de Verordening Sociaal Domein 2015 is opgenomen dat inwoners van 18 jaar of ouder een eigen bijdrage betalen voor alle maatwerkvoorzieningen Wmo . Voor woningaanpassingen geldt de eigen bijdrage ook voor inwoners tot 18 jaar. In 2015 is, in lijn met voorgaande jaren, gekozen voor het heffen van een maximale inkomensafhankelijke eigen bijdrage (volgens de kaders van het Uitvoeringsbesluit Wmo). Daarnaast is - ter compensatie van het wegvallen van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) - in 2015 besloten om in het overgangsjaar 2015 de inkomensonafhankelijke eigen bijdrage op nihil vast te stellen . In deze nota stellen wij de nadere regeling voor 2016 vast voor het bepalen van de eigen bijdragen voor de Wmo. 1
2
Context Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) stelt, namens de gemeente, de hoogte van de eigen bijdrage vast. Het CAK vraagt hiervoor gegevens op bij de Belastingdienst. Op de beschikking van het CAK staat maximaal per vier weken aan eigen bijdrage moet worden betaald. Dit wordt de maximale periodebijdrage genoemd. De hoogte van de maximale periodebijdrage is afhankelijk van een aantal factoren: 1. inkomen en vermogen ; 2. de samenstelling van het huishouden (een- of meerpersoons) en 3. leeftijd (wel of niet pensioengerechtigd). 3
De werkelijke eigen bijdrage die per periode van vier weken betaald moet worden, is afhankelijk van de omvang van de zorg die men ontvangt, het uurtarief van de voorziening en/of de kosten van hulpmiddel of woningaanpassing en (indien van toepassing) de hoogte van het pgb. Voor inwoners met een pgb wordt het maximale bedrag berekend aan de hand van het (vooraf) toegekende budget en de werkelijke eigen bijdrage wordt (achteraf) vastgesteld op basis van de werkelijke bestedingen van het pgb-budget. 1 2 3
M.u.v. rolstoelen, waarvoor landelijk is bepaald dat er geen eigen bijdrage mag worden gevraagd. Nota van B&W 'Vaststelling beleidsregels sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2015 (2014.0056402) 8% van de grondslag sparen en beleggen
onderwerp Volgvel
Nota Eigen bijdrage Wmo 2016 3
Het totaal van de bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen en pgb's is gelimiteerd tot een bedrag gelijk aan de kostprijs van de voorzieningen. Als de kosten van de zorg die een inwoner ontvangt hoger zijn dan de maximale periodebijdrage, dan betaalt hij zijn maximale periodebijdrage. Zijn de kosten lager, dan betaalt hij alleen de kosten van de zorg die hij heeft ontvangen. Aan het begin van elk jaar geven we voor zorg in natura de tarieven door aan het CAK. Elke vier weken leveren de zorgaanbieders op cliëntniveau de afgenomen zorg aan het CAK aan. Voor zorg in de vorm van een pgb voeren wij zelf de hoogte van het bijdrageplichtig bedrag per vier weken op bij het CAK. Bij een pgb wordt gerekend met 80% van het gemiddelde van de uurtarieven van de door de gemeente gecontracteerde aanbieders voor Zorg in Natura (rekening houdend met overheadkosten die bij een pgb niet aan de orde zijn). Voor het overgangsrecht AWBZ geldt dat de eigen bijdrage in 2015 wordt berekend op basis van een uniform tarief van € 14,20 per uur/dagdeel, ongeacht bij welke aanbieder welk product wordt afgenomen. Voor de nieuwe taken die vanuit de AWBZ zijn overgekomen (begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf) hebben wij er voor 2015 voor gekozen om de eigen bijdrage te berekenen op basis van de gecontracteerde tarieven per product per aanbieder. Het uurtarief voor individuele begeleiding voor nieuwe cliënten kan hierdoor variëren tussen € 21, - en € 77,97 per uur; het tarief voor dagbesteding tussen € 27, - en € 65,53 per dagdeel en voor kortdurend verblijf tussen de € 75, - en € 221,23 per etmaal. Over het algemeen geldt: hoe specialistischer de zorg, hoe hoger het tarief. 4
Een aantal ontwikkelingen heeft ervoor gezorgd dat wij opnieuw hebben gekeken naar de keuzen die wij voor 2015 hebben gemaakt met betrekking tot de wijze van berekenen van eigen bijdrage Wmo. Ten eerste hebben we geconstateerd dat door gebruik te maken van gedifferentieerde tarieven per product per aanbieder, sommige inwoners met overgangsrecht uit de AWBZ na herindicatie een (fors) hogere eigen bijdrage zijn gaan betalen. Dit geldt voornamelijk voor inwoners met een relatief hoog inkomen; minima merken deze verhoging van tarieven niet omdat zij al aan hun maximale periodebijdrage zaten met het lagere AWBZ-uurtarief. Daarnaast hebben we in 2015 gemerkt dat de werkwijze met veel verschillende tarieven en codes per aanbieder per product, foutgevoelig is. Dit heeft bij een aantal aanbieders geleid tot achterstanden in de aanlevering van gegevens door zorgaanbieders aan het CAK, met als gevolg achterstanden in facturen die het CAK aan de cliënt stuurt. In een aantal gevallen zijn inwoners hierdoor geconfronteerd met grote aantallen facturen in een keer. Daarnaast hebben we in 2015 voor één jaar de inkomensonafhankelijke eigen bijdrage op nihil gesteld, ter compensatie van het wegvallen van de 33% korting op de eigen bijdrage in het kader van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Dit betrof een éénmalige regeling en in 2016 gaan inwoners weer zowel een inkomensonafhankelijk- als afhankelijk deel betalen. Hiermee gaat de eigen bijdrage voor iedereen dus omhoog.
€ 21, - is een tarief voor resultaatfinanciering begeleiding bij het huishouden; € 77,97 voor specialistische begeleiding (bij de duurste aanbieder).
4
onderwerp Volgvel
Nota Eigen bijdrage Wmo 2016 4
Begin september is landelijk afgesproken dat inwoners met een pgb met overgangsrecht vanuit de AWBZ, die niet voor 1 oktober 2015 opnieuw beoordeeld zijn, verlengd worden tot 1 mei 2016. Dit heeft ook gevolgen voor de eigen bijdrage: deze zou, zonder aanvullende actie van onze kant, per 1-1-2016 volgens het nieuwe regime worden berekend in plaats van het AWBZ-tarief. Dit kan een stijging van de eigen bijdrage betekenen, zonder dat er een gesprek met de inwoner heeft plaatsgevonden. In deze nota doen wij een voorstel voor een nieuwe wijze van berekenen van de eigen bijdrage voor de nieuwe Wmo-voorzieningen begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf en doen wij een voorstel voor inwoners met een pgb met overgangsrecht die niet voor 1 oktober opnieuw beoordeeld zijn en automatisch verlengd worden tot 1 mei 2016.
Doelstelling Voor 2016 willen wij een nieuwe wijze van berekenen van de eigen bijdrage Wmo (voor de nieuwe taken) vaststellen. Uitgangspunten hierbij zijn dat: inwoners naar draagkracht bijdragen aan de zorg die zij ontvangen; de regeling eenvoudiger en minder foutgevoelig is dan de huidige regeling; het totaal van de bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen en pgb's is gelimiteerd tot een bedrag gelijk aan de kostprijs van de voorzieningen en de keuzen niet leiden tot tekorten voor de gemeente. Daarnaast moeten we een besluit nemen over de eigen bijdrage voor cliënten met een pgb met overgangsrecht die niet voor 1 oktober 2015 geherindiceerd zijn en voor wie op basis van landelijke afspraken is besloten de bestaande indicatie te verlengen tot 1 mei 2016.
Oplossingen Scenario's voor het berekenen van de eigen bijdrage Wij hebben een aantal scenario's voor het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage in 2016 uitgewerkt: 1. we houden de differentiatie tussen tarieven per product per aanbieder in stand; 2. we stellen een vast tarief vast voor begeleiding, begeleiding gericht op een gestructureerd huishouden, dagbesteding, vervoer dagbesteding en kortdurend verblijf, op basis waarvan de eigen bijdrage wordt berekend; 3. we houden het huidig beleid in stand: differentiatie van tarieven en inkomensonafhankelijke eigen bijdrage is nihil; 4. we houden het huidig beleid in stand, maar compenseren inwoners voor de afschaffing van de 33% korting op de eigen bijdrage in het kader van de Wtcg; 5. we hanteren een lager percentage van het meerinkomen voor het berekenen van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage.
onderwerp Volgvel
Nota Eigen bijdrage Wmo 2016 5
Scenario 1: We houden de differentiatie tussen tarieven per product per aanbieder in stand. Het enige verschil ten opzichte van de situatie in 2015 is dat in 2016 in dit scenario de inkomensonafhankelijke eigen bijdrage in 2016 niet meer nihil is. Binnen dit scenario zijn er twee mogelijkheden: ofwel de gecontracteerde tarieven doorgeven aan het CAK (1A), ofwel een vast percentage van het tarief (bijvoorbeeld 2/3 deel ) doorgeven (1B). 5
Voordeel van dit scenario is dat mensen een prikkel hebben om te kiezen voor een minder dure voorziening. Dit geldt vooral voor de groep met een relatief hoog inkomen; mensen met een minimum of gemiddeld inkomen merken het verschil in tarieven niet of nauwelijks omdat zij al aan hun maximale periodebijdrage zitten. Nadeel is dat dat dit scenario vrij foutgevoelig in de uitvoering is, zowel voor aanbieders als gemeente, omdat per aanbieder per product op aparte codes moet worden aangeleverd aan het CAK. Verder zijn inwoners met zwaardere beperkingen die nog niet aan hun maximale periodebijdrage zitten en aangewezen zijn op meer specialistische (duurdere) zorg, in dit scenario in het nadeel. Indien we voor dit scenario kiezen, zijn we wettelijk verplicht om alle tarieven openbaar te maken voor onze inwoners, zodat zij een weloverwogen keuze kunnen maken. Scenario 2: We stellen een tarief per productgroep vast dat voor alle aanbieders binnen de gemeente geldt In dit scenario stellen we een vast tarief per productgroep (begeleiding, begeleiding gericht op een gestructureerd huishouden, dagbesteding, vervoer dagbesteding en kortdurend verblijf) vast (scenario 2A). Eventueel kan nog worden gekozen voor onderscheid binnen een productgroep (bijvoorbeeld begeleiding) tussen basis, midden of hooggespecialiseerde zorg. Voordeel is dat alle cliënten gelijk worden behandeld en niet meer eigen bijdrage moeten betalen naarmate de zorg duurder is. Daarnaast is het gemakkelijk uitvoerbaar en weinig foutgevoelig. Nadeel is wellicht dat inwoners geen prikkel hebben om te kiezen voor een goedkopere voorziening (in scenario 2B is die prikkel er iets meer). In beide scenario's mag het tarief per productgroep maximaal het laagst gecontracteerde tarief zijn, omdat de eigen bijdrage die men betaalt nooit hoger mag zijn dan de kostprijs van een voorziening. Scenario 3: we stellen de inkomensonafhankelijke eigen bijdrage op nihil vast en Scenario 4: we compenseren inwoners voor de afschaffing van de 33% korting op de eigen bijdrage in het kader van de Wtcg Zowel bij scenario 3 als 4 gaan we uit van de huidige situatie (verschillende tarieven per product per aanbieder). Bij scenario 3 wordt hier aan toegevoegd het continueren van de éénmalige regeling van het overgangsjaar 2015 waarbij de inkomensonafhankelijke eigen bijdrage op nihil wordt gesteld. Bij scenario 4 compenseren we voor het afschaffen van de 33% korting op de eigen bijdrage in het kader van de inmiddels afgeschafte Wtcg.
We kiezen hier voor 2/3 deel omdat in het verleden in het kader van de Wtcg 33% van de eigen bijdrage werd gecompenseerd. 5
onderwerp Volgvel
Nota Eigen bijdrage Wmo 2016 6
Keuze voor een van deze twee scenario's zou echter in strijd zijn met de uitgangspunten van het raadsvoorstel Tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (2015.0041234). Hierin zijn we juist afgestapt van het op dezelfde wijze compenseren van inwoners, ongeacht het inkomen en zijn we overgegaan op meer gerichte ondersteuning van diegenen die dat het meeste nodig hebben. Scenario 5: We hanteren een lager percentage van het meerinkomen voor het berekenen van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage. In plaats van 15% van het meerinkomen te gebruiken voor het berekenen van de eigen bijdrage, kunnen we er ook voor kiezen om een lager percentage te hanteren. Wij hebben als rekenvoorbeeld gekozen voor een percentage van 10%. Dit houdt in dat we in dit scenario dan kiezen om niet de maximale inkomensafhankelijke eigen bijdrage te heffen. Dit scenario is voornamelijk gunstig voor mensen met een gemiddeld tot hoog inkomen: zij gaan minder inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen. Minima merken hier niets van, aangezien zij alleen het inkomensonafhankelijk deel betalen.
Beoordelingskader voor het niet opleggen van een eigen bijdrage In de praktijk komen met enige regelmaat situaties voorbij waarbij inwoners op basis van hun inkomen een eigen bijdrage opgelegd krijgen, maar feitelijk niet over dit inkomen kunnen beschikken. De eigen bijdrage is dan hoog ten opzicht van het inkomen, waardoor inwoners ervoor kiezen de zorg die eigenlijk nodig is stop te zetten. In de Wmo is een hardheidsclausule opgenomen, waarin staat dat de gemeente kan beslissen de eigen bijdrage niet op te leggen wanneer de veiligheid van minderjarige kinderen in het gedrang is. Er zijn echter nog meer situaties denkbaar waarbij het wenselijk zou zijn (al dan niet tijdelijk) de eigen bijdrage niet op te leggen. Denk aan: zorgmijders waarbij de situatie niet stabiel is; mensen met dermate hoge schulden dat de eigen bijdrage buiten verhouding is met het werkelijke inkomen; inwoners die door stapeling van kosten/eigen bijdragen beschikken over minder inkomen. In bovenstaande situaties is het (ook nu al) mogelijk om een beroep de te doen op de bijzondere bijstand. In het geval van schuldenproblematiek moet dan wel aannemelijk worden gemaakt dat door het niet leveren van de zorg aan de inwoner, er een risico is dat er in de toekomst duurdere zorg nodig is. Eigen bijdrage voor overgangspgb's die automatisch verlengd worden Begin september is landelijk afgesproken dat pgb's met overgangsrecht die niet voor 1 oktober opnieuw beoordeeld zijn, tot 1 mei 2016 verlengd worden. De gemeente Haarlemmermeer heeft daarom besloten alle overgangspgb's met een einddatum tussen 1 oktober 2015 en 1 januari 2016 te verlengen tot 1 mei 2016. Het betreft 93 personen uit de AWBZ en twee personen met een overgangsindicatie voor hulp bij het huishouden. Er moet nu een keuze gemaakt worden over de eigen bijdrage: wordt deze tussen 1-1-2016 en 1-52016 berekend op basis van het uurtarief van € 14,20 uit de AWBZ of gaan we (zonder dat er een keukentafelgesprek heeft plaatsgevonden) al over op het Wmo-regime?
Onderwerp Volgvel
Nota Eigen bijdrage Wmo 2016 7
Wij zijn van mening dat we de eigen bijdrage niet mogen verhogen zonder dat er een gesprek heeft plaatsgevonden. Het verhogen van de eigen bijdrage zonder dat er een gesprek heeft plaatsgevonden betekent dat pgb-houders mogelijk door hogere eigen bijdrage hun zorg niet kunnen betalen of aan moeten passen. Daar hebben ze voldoende tijd voor nodig. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) en belangenvereniging Per Saldo stellen dat hier drie maanden voor nodig is. Als de nieuwe eigen bijdrage Wmo pas op 1 januari 2016 bekend is, dan kunnen pgb-houders redelijkerwijs pas op 1 april 2016 hun zorg aangepast hebben, inclusief het aanpassen van de zorgovereenkomst bij de SVB. Dit levert slechts één maand tijdswinst op omdat de nieuwe Wmo-beschikking (indien van toepassing) al per 1 mei 2016 zal ingaan. We kiezen er daarom voor om de eigen bijdrage op basis van het AWBZ-regime ook tot 1 mei 2016 te continueren. Pas nadat de herbeoordeling heeft plaatsgevonden, gaan wij over op een eigen bijdrage volgens het regime van de Wmo. Effecten Wij hebben een raming gemaakt van de financiële consequenties voor de maximale periodebijdrage voor een inwoner met 1) een minimuminkomen, 2) een gemiddeld inkomen van € 35.000 en een hoog inkomen van € 50.000, met onderscheid tussen eenpersoons- of meerpersoonshuishoudens en gepensioneerden dan wel niet gepensioneerden. Indien er sprake is van een scenario met gedifferentieerde tarieven, geven we in de tabel het verschil aan tussen het laagst gecontracteerde tarief, het hoogst gecontracteerde tarief en een gemiddeld tarief, om zo de range inzichtelijk te maken. We zetten de vier scenario's af tegen de situatie van overgangsclienten uit de AWBZ, die in 2015 nog onder deze voorwaarden vielen en een uniform uurtarief van € 14,20 betaalden (het 0-scenario). Daarnaast is het 'basisprincipe' in de tabel opgenomen: dit is de maximale eigen bijdrage die mag worden geheven op basis van het landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo. Bij de berekeningen hebben wij een aantal aannamen moeten doen (op basis van gegevensbestanden het CAK, CIZ en gemeente uit 2014 en 2015): 1. 60% van de cliënten heeft een minimuminkomen en betaald dus een minimale eigen bijdrage (= alleen het inkomensonafhankelijk deel); 40% betaald een bedrag hoger dan de minimale eigen bijdrage; 2. voor de groep klanten die een bedrag hoger dan de minimale eigen bijdrage betaald, hebben wij een gemiddeld inkomen van € 35.000 genomen voor de berekening van de eigen bijdrage. Een deel van de groep zit hier dus boven en een deel hieronder; 3. 83% van de klanten heeft een eenpersoons huishouden en 17% een meerpersoonshuishouden; 4. we gaan uit van een gemiddelde omvang van zorg van klasse 2 uit de AWBZ (gemiddeld 3 uur per week zorg). Voor alle inkomensgroepen is scenario 4 (33% korting op de eigen bijdrage) het meest voordelig. Alle groepen (ongeacht hoogte van het inkomen) op gelijke wijze compenseren is echter onwenselijk en ook in strijd met de lijn die wij hebben ingezet na afschaffing van de Wtcg en de CER, namelijk een meer gerichte ondersteuning van die mensen die dat het hardst nodig hebben. Voor cliënten met een minimuminkomen zijn scenario 3 (onafhankelijke bijdrage op nihil) en scenario 4 (33% korting) de enige twee die verschil maken ten opzichte van de rest. Deze twee scenario's zijn echter onwenselijk, omdat daarmee in gelijke mate ook de hoge(re) inkomens worden gecompenseerd.
onderwerp Volgvel
Nota Eigen bijdrage Wmo 2016 8
Voor iemand met een gemiddeld of hoog inkomen is scenario 5 (rekenen met 10% van het meerinkomen in plaats van 15%) voordelig. Daarnaast is ook scenario 1B (tweederde van de gecontracteerde tarieven gebruiken) voordeliger ten opzichte van de andere scenario's. Dit is alleen het geval wanneer het uurtarief laag is; bij hoge uurtarieven is dit scenario niet voordeliger ten opzichte van de andere scenario's. De verschillen tussen de scenario's zijn voornamelijk voelbaar voor de groep met een inkomen van € 50.000 of meer. 1B (tweederde van de tarieven) is voor deze groep het meest voordelig. Afweging Wij zijn van mening dat inwoners naar draagkracht moeten bijdragen aan de maatwerkvoorzieningen die zij ontvangen. Met het afschaffen van de Wtcg en CER heeft het Rijk een lijn ingezet tot meer gericht ondersteunen van minima. Wij kiezen daarom niet voor scenario 3 en 4, waarbij iedereen, ongeacht inkomen, op gelijke wijze wordt gecompenseerd. Voor minima maakt het niet uit welke van de overige scenario's we kiezen. Gezien de ervaringen in de uitvoering in 2015 vinden wij het belangrijk dat de regeling die we kiezen eenvoudig uitvoerbaar en transparant is. Wij kiezen daarom voor scenario 2A, waarbij een vast tarief voor begeleiding, begeleiding gericht op het huishouden, dagbesteding, vervoer dagbesteding en kortdurend verblijf wordt vastgesteld, dat zowel voor Zorg in Natura als een pgb geldt. Dit tarief stellen wij vast op een tarief dat lager dan of gelijk aan het laagst gecontracteerde tarief voor de betreffende productgroep is. Deze vaste tarieven per product maken we ook openbaar, zodat de regeling transparant is voor onze inwoners. Middelen Uit de tabel blijkt dat het voor de individuele cliënt met een minimum of gemiddeld inkomen weinig tot niets uitmaakt voor welk scenario wordt gekozen. Alleen voor de groep met een inkomen van € 50.000 of hoger zijn de verschillen merkbaar. Deze groep is echter relatief klein. Voor de raming van de inkomsten eigen bijdrage in 2016 voor de nieuwe taken (begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf) maakt het dus ook weinig uit voor welk scenario we kiezen; het beperkte aantal uitschieters met een hoog inkomen heeft weinig effect op deze raming. Bij de raming van de inkomsten voor de gemeente gaan we uit van dezelfde aannames over het klantenbestand als in de vorige paragraaf. We gaan daarnaast uit van 1166 unieke cliënten met begeleiding, dagbesteding of kortdurend verblijf, die niet al een oude Wmovoorziening hadden. Als we uitgaan van bovenstaande aannames, ontvangen we in 2016 een bedrag van € 1.329.450, - aan eigen bijdrage voor de nieuwe taken begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf. In de Najaarsrapportage 2015 zijn de lagere inkomsten voor de eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden en de hogere inkomsten als gevolg van de nieuwe Wmo-taken verwerkt. De verwachte hogere inkomsten voor de nieuwe taken in 2016 en verder worden Voorjaarsnota 2016 structureel verwerkt Juridische aspecten In de Verordening sociaal domein is opgenomen dat voor een maatwerkvoorziening of pgb een eigen bijdrage verschuldigd is. Het college bepaalt bij nadere regeling de hoogte van de eigen bijdrage.
onderwerp Volgvel
Nota Eigen bijdrage Wmo 2016 9
Evaluatie In het vierde kwartaal van 2016 evalueren wij de effecten van dit nieuwe eigen bijdrage beleid en stellen wij zo nodig in 2017 bij. Participatie en Communicatie We zullen inwoners informeren over de nieuwe keuzen, middels informatie op de website, een bericht in Informeer en een aangepaste factsheet waarin de nieuwe berekeningswijze wordt toegelicht. Daarnaast dragen we extra zorg dat de professionals - die verantwoordelijk zijn voor de toeleiding naar Wmo-voorzieningen - goed op de hoogte zijn, zodat zij inwoners tijdens de keukentafelgesprekken goed kunnen informeren over de hoogte van de eigen bijdrage en de wijze van berekenen. Ook maken wij een folder waarin de keuzen en berekeningssystematiek op eenvoudige wijze worden toegelicht. Met een aantal leden van de Participatieraad heeft een consultatie plaatsgevonden over de conceptnota. In grote lijnen kon men zich vinden in scenario 2A. Daarnaast werd ook scenario 5 genoemd als wenselijk scenario. Belangrijkste aandachtspunten van de Participatieraad waren: 1. zorg dat je de regeling zo eenvoudig mogelijk maakt voor inwoners en hierover helder communiceert, onder andere door een eenvoudige folder; 2. zorg voor mogelijkheden om af te wijken van de regels, bijvoorbeeld als er sprake is van een gezin met enorme stapeling aan zorgkosten. Beide punten zijn in de nota overgenomen. Na vaststellen van de nota wordt deze voor formeel advies aan de Participatieraad aangeboden. Besluit Op grond van het voorgaande hebben wij besloten om 1. voor 2016 een vast tarief vast te stellen ten behoeve van het berekenen van de eigen bijdrage voor begeleiding, begeleiding gericht op een gestructureerd huishouden, dagbesteding, vervoer dagbesteding en kortdurend verblijf, dat zowel geldt voor zorg in natura als voor zorg in de vorm van een pgb; 2. de overige parameters (het tarief voor het inkomensonafhankelijk deel, het startpunt van het inkomensafhankelijk deel en het percentage meerinkomen) gelijk te houden aan de maxima uit het landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo; 3. voor inwoners met een pgb met overgangsrecht die niet voor 1 oktober opnieuw beoordeeld zijn en die verlengd worden tot 1 mei 2016, ook pas vanaf die datum de eigen bijdrage te berekenen volgens het Wmo-regime; 4. deze nota ter informatie te zenden aan de raad.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, namens dezen, de portefeuillehouder,