Collegevoorstel
Openbaar Onderwerp
Beleidsregels Wmo en Financieel besluit-nadere regeling Wmo & Jeugdhulp Programma / Programmanummer
BW-nummer
Zorg & Welzijn / 1051 Portefeuillehouder
B. Frings Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
Op 15 oktober 2014 heeft de gemeenteraad van Nijmegen de verordeningen Wmo en Jeugdhulp vastgesteld. De beleidsregels Wmo en het Financieel besluit Wmo/Besluit nadere regeling Jeugdhulp betreffen een nadere uitwerking van deze verordeningen. De beleidsregels Wmo zijn met name gericht op het proces en de voorwaarden voor de toekenning van de huidige en nieuwe maatwerkvoorzieningen Wmo. Het Financieel besluit Wmo en het Besluit nadere regeling Jeugdhulp bevatten de tarieven voor het pgb (persoonsgebonden budget) en de tegemoetkomingen voor Wmovoorzieningen en Jeugdhulp, de berekeningswijze van de eigen bijdrage en een overzicht met de deelproducten voor Jeugdhulp.
MO10, Leonie Braks, 2480 Datum ambtelijk voorstel
3 december 2014 Registratienummer
14.0013414
Ter besluitvorming door het college
1. Per 1 januari 2015 de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2014 en het financieel besluit bij beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2014 in te trekken. 2. Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Nijmegen 2015 vast te stellen. 3. Financieel besluit gemeente Nijmegen Wmo 2015 en besluit nadere Steller Leonie Braks regeling Jeugdhulp gemeente Nijmegen 2015 vast te stellen. 4. Brief aan de Adviescommissie JMG en de Seniorenraad vast te stellen. 5. De brief aan de Raad waarmee de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2015, het financieel besluit Wmo 2015 en het besluit nadere regeling Jeugdhulp 2015 worden aangeboden, vast te stellen.
Paraaf akkoord
Datum
Paraaf akkoord
Datum
Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad Besluit B&W d.d. 16 december 2014
X Conform advies Aanhouden Anders, nl.
nummer: 3.6
Bestuursagenda
Portefeuillehouder
CV beleidsregels en besluit-nadere regeling Wmo en Jeugdhulp 2015 - 2 (2)
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Op 15 oktober 2014 heeft de gemeenteraad van Nijmegen de verordeningen Wmo en Jeugdhulp vastgesteld. De beleidsregels Wmo en het financieel besluit Wmo/besluit nadere regeling Jeugdhulp betreffen een nadere uitwerking van deze verordeningen. De beleidsregels Wmo zijn met name gericht op het proces en de voorwaarden voor de toekenning van de huidige en nieuwe maatwerkvoorzieningen Wmo: hulp bij het huishouden, hulpmiddelen, rolstoelen, vervoersvoorzieningen en woonaanpassingen (huidige Wmo) en begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf (nieuwe Wmo). Het Financieel besluit Wmo en het Besluit nadere regeling Jeugdhulp bevatten: - de tarieven voor het pgb (persoonsgebonden budget) voor Wmo en Jeugdhulp; - de hoogte van eenmalige tegemoetkomingen voor Wmo-voorzieningen; - de berekeningswijze van de eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen; - een overzicht met de deelproducten voor Jeugdhulp; - aandacht voor het familiegroepsplan in het onderzoek voor Jeugdhulp. 2
Juridische aspecten
De beleidsregels Wmo vormen het juridische afwegingskader voor de toekenning van maatwerkvoorzieningen Wmo. Voor het Financieel besluit/Besluit nadere regeling Wmo en Jeugdhulp geldt dat er geen ruimte is voor individuele afweging. Zo worden de pgb-tarieven en berekeningen voor de eigen bijdrage met deze besluiten vastgelegd. Bij bezwaar- en beroepsprocedures zijn de beleidsregels en besluiten het juridische toetsingskader waar cliënten zich op kunnen beroepen. De beleidsregels en besluiten zijn gebaseerd op nieuwe wetgeving, op basis waarvan zich nieuwe jurisprudentie zal ontwikkelen. 3
Doelstelling
Het doel van de beleidsregels Wmo is het bieden van een afwegingskader voor Sociale Wijkteam- en regieteamleden, waarbij er ruimte blijft voor maatwerk. Het doel van het Financieel besluit/Besluit nadere regeling voor Wmo en Jeugdhulp is het bieden van duidelijkheid over de Jeugdhulpproducten en over de financiële consequenties voor cliënten van Wmo-maatwerkvoorzieningen en individuele voorzieningen Jeugdhulp. 4
Argumenten
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2015 De nieuwe beleidsregels Wmo die we voorstellen vanaf 2015 sluiten aan bij de nieuwe Wmo 2015 en werkwijze van de Sociale Wijkteams: integrale vraagverheldering aan de hand van leefgebieden en toepassing van sociale netwerkstrategieën. Daarnaast zijn de nieuwe Wmotaken (begeleiding en dagbesteding) en de criteria voor het mantelzorgcompliment opgenomen in de nieuwe beleidsregels. Voor de huidige Wmo-voorzieningen hanteren we reeds beleidsregels voor de toekenning van individuele Wmo-voorzieningen. Voor Jeugdhulp zijn er geen vergelijkbare beleidsregels beschikbaar en bezien we of de landelijke Jeugdwet (die uitgebreider is dan de Wmo) en de lokale verordening Jeugdhulp vooralsnog volstaat. Uit de ervaring in de praktijk moet blijken of ook voor Jeugdhulp beleidsregels gewenst zijn in aanvulling op de landelijke wetgeving, de verordening en werkinstructies van de Sociale Wijk- en regieteams.
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
Voor de centrumgemeentetaken Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen GGZ volgen aparte (deels geactualiseerde) Wmo-beleidsregels. Het is de bedoeling om op termijn te komen tot één set beleidsregels voor de gehele Wmo inclusief de centrumgemeentetaken. Financieel besluit gemeente Nijmegen Wmo en besluit nadere regeling Jeugdhulp In het samengevoegde financieel besluit/besluit nadere regeling staan de berekeningswijze voor de eigen bijdragen voor Wmo-voorzieningen, de pgb-tarieven voor Wmo en Jeugdhulp, de hoogte van het mantelzorgcompliment (€ 150), de hoogte van eenmalige tegemoetkoming voor o.a. huisvestingskosten en zijn de individuele voorzieningen Jeugdhulp opgenomen. Pgb-tarieven De pgb-tarieven voor de nieuwe Wmo en Jeugdhulp zijn als volgt opgebouwd: -
Het pgb-tarief is voor dagbesteding en alle ambulante trajecten, met uitzondering van Wmo-begeleiding, gelijk aan het ZIN-tarief, aangezien er reeds een korting op het ZINtarief is doorgevoerd.
-
Het pgb-tarief voor Wmo-begeleiding is gelijk aan het huidige tarief voor pgb dat in de AWBZ geldt voor begeleiding individueel, aangezien het pgb-tarief in de AWBZ met € 35,84 lager ligt dan ons ZIN-tarief voor begeleidingstrajecten (€ 45).
-
Voor het pgb-tarief voor Kortdurend verblijf handhaven we het huidige niveau dat in de AWBZ geldt van € 101 per etmaal.
-
Het pgb-tarief voor Beschermd Wonen betreft het huidige pgb-tarief minus 5%, gelijk aan de korting die doorgevoerd is bij de ZIN-tarieven voor Beschermd Wonen.
-
De pgb-tarieven voor Jeugdhulp in blok C zijn gelijk gesteld aan de ZIN-tarieven.
Financiële tegemoetkoming in 2015 Vanaf 2015 wordt voor alle voorzieningen waar nu een forfaitair bedrag voor gegeven wordt een eenmalige tegemoetkoming voor meerkosten gegeven. Voor voorzieningen waar voorheen een reëel bedrag gegeven werd, wordt vanaf 2015 een Zorg In Natura (ZIN) oplossing of pgb verstrekt. Voor de vervoerskostenvergoeding wordt een eenmalige pgb gegeven in 2015. Eigen bijdragen Wmo-voorzieningen Voor alle Wmo-huurmiddelen (zoals fietsvoorzieningen en woonvoorzieningen) wordt vanaf 2015 de maximale eigen bijdrage gebaseerd op de huurprijs (m.u.v. scootmobielen), omdat we bij de aanbesteding van hulpmiddelen zijn overgegaan van koop (voorzieningen in eigendom van gemeente) naar huur (gemeente huurt voorzieningen van leverancier). De hoogte van een eigen bijdrage hangt af van het inkomen, vermogen, huishouden, leeftijd en het aantal voorzieningen dat iemand krijgt. Bij elke situatie hoort een maximale bijdrage per 4 weken, die door het CAK wordt vastgesteld. De verhoogde inkomensgrens voor de laagste eigen bijdrage van €19, tot de zorgtoeslaggrens, is conform het coalitieakkoord 2014-2018 verwerkt in het financieel besluit. Voor Hulp bij het Huishouden geldt als maximale eigen bijdrage het uurtarief voor Hulp bij het Huishouden. Voor de eigen bijdrage voor begeleiding of dagbesteding houden we een
Collegevoorstel
Vervolgvel
3
maximum aan van € 20 per uur of dagdeel (vergelijkbaar met het HH2-uurtarief) in plaats van het uurtarief voor dagbesteding (€ 31) of begeleiding € 45), omdat bij het hanteren van het kostendekkende uurtarief als maximum de eigen bijdrage voor inkomensgroepen vanaf € 50.000 (te) sterk kunnen oplopen. Toelage Hulp bij het Huishouden In de beleidsregels en het besluit is tevens de Toelage Hulp bij het Huishouden verwerkt. Om de mantelzorger daar waar nodig te ontlasten en de ruimte te geven om een andere – mogelijk zwaardere of intensievere - ondersteuningstaak op te pakken of om te voorkomen dat de mantelzorgers overbelast raken, kunnen mantelzorgers in 2015 en 2016 in aanmerking komen voor de Toelage Hulp bij het Huishouden (HHT). Dit geldt ook voor mantelzorgers die te maken hebben met de Jeugdwet en door de zorg voor kinderen een ondersteuningsbehoefte hebben bij de huishoudelijke ondersteuning. Mantelzorgers kunnen met behulp van de HHT maximaal 6 uur per periode hulp bij het huishouden inkopen bij de door de gemeente gecontracteerde aanbieders. Vanuit de HHT wordt een bijdrage verstrekt van € 12,50 per uur waarbij de mantelzorger zelf nog € 7,50 per uur moeten bijbetalen. 5
Financiën
Dit voorstel bevat geen directe financiële consequenties. Wel is het juridisch kader van de beleidsregels Wmo bepalend voor de mate waarin beroep wordt gedaan op de Wmo. Met de werkwijze die in de beleidsregels Wmo wordt vastgelegd, verwachten wij de kosten voor de Wmo en Jeugdhulp beheersbaar te kunnen houden. 6
Participatie en Communicatie
De informatie die volgt uit de beleidsregels en de besluiten communiceren we via de Brug, de wijkinloopavonden over de veranderingen in de zorg en via de toolkit die we ter beschikking stellen aan instellingen ten behoeve van communicatie met cliënten door begeleiders. Daarnaast worden cliënten door de Sociale Wijkteams geïnformeerd over (veranderingen in) de pgb-tarieven en de te verwachten eigen bijdrage bij de aanvraag of herindicatie van voorzieningen. De adviescommissie JMG en de Seniorenraad hebben een gezamenlijk (gevraagd) advies uitgebracht over de concept-beleidsregels en besluiten. De beleidsregels en besluiten zijn naar aanleiding van het advies aangescherpt en verbeterd. In de brief met de reactie op het advies staat op welke punten de beleidsregels en besluiten zijn aangepast. 7
Uitvoering en evaluatie
Sociale Wijkteam- en regieteamleden hebben in november en december een werkinstructie gekregen voor de toeleiding naar de (nieuwe) maatwerkvoorzieningen Wmo en individuele voorzieningen Jeugdhulp. Op basis van het financieel besluit kunnen wij de benodigde gegevens doorgeven aan het CAK wat betreft de eigen bijdrage en de Sociale Verzekeringsbank wat betreft het pgb. In 2015 moet blijken of de vernieuwde beleidsregels werkbaar zijn voor wijk- en regieteamleden en of ze eventueel bijgesteld moeten worden aan de hand van ervaringen in de praktijk.
Collegevoorstel
Vervolgvel
4
8
Risico
Binnen de Wmo en Jeugdwet is wat betreft de maatwerk- respectievelijk individuele voorzieningen sprake van een open einde-regeling, maar wij verwachten met de wijze waarop wij de toegang tot deze voorzieningen organiseren en met de wijze waarop wij aanbieders hebben gecontracteerd, de kosten beheersbaar te kunnen houden.
Bijlage(n):
- Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Nijmegen 2015 - Financieel besluit gemeente Nijmegen Wmo 2015 en Besluit nadere regeling Jeugdhulp gemeente Nijmegen 2015 - Advies adviescommissie JMG en Seniorenraad (SR) - Reactie op advies van adviescommissie JMG/SR van het college van B en W - Raadsinformatiebrief
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail
[email protected]
Aan de gemeenteraad van Nijmegen
Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
Ons kenmerk
Contactpersoon
MO10/14.0013415
Leonie Braks
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Beleidsregels en besluiten Wmo & Jeugdhulp
--
(024) 3292480
16 december 2014
Geachte leden van de raad, Op 15 oktober 2014 heeft de gemeenteraad van Nijmegen de verordeningen Wmo en Jeugdhulp vastgesteld. De beleidsregels Wmo en het financieel besluit Wmo en het besluit nadere regeling Jeugdhulp betreffen een nadere uitwerking van deze verordeningen en bieden wij u ter informatie aan. Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 201 De beleidsregels Wmo zijn met name gericht op het proces en de voorwaarden voor de toekenning van de huidige en nieuwe maatwerkvoorzieningen Wmo: hulp bij het huishouden, hulpmiddelen, rolstoelen, vervoersvoorzieningen en woonaanpassingen (huidige Wmo) en begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf (nieuwe Wmo). De nieuwe beleidsregels Wmo die we voorstellen vanaf 2015 sluiten aan bij de nieuwe Wmo 2015 en werkwijze van de Sociale Wijkteams: integrale vraagverheldering aan de hand van leefgebieden en toepassing van sociale netwerkstrategieën. Daarnaast zijn de nieuwe Wmo-taken (begeleiding en dagbesteding) en de criteria voor het mantelzorgcompliment opgenomen in de nieuwe beleidsregels. Voor de huidige Wmo-voorzieningen hanteren we reeds beleidsregels voor de toekenning van individuele Wmo-voorzieningen. Voor Jeugdhulp zijn er geen vergelijkbare beleidsregels beschikbaar en bezien we of de landelijke Jeugdwet (die uitgebreider is dan de Wmo) en de lokale verordening Jeugdhulp vooralsnog volstaat. Uit de ervaring in de praktijk moet blijken of ook voor Jeugdhulp beleidsregels gewenst zijn in aanvulling op de landelijke wetgeving, de verordening en werkinstructies van de Sociale Wijk- en regieteams. Voor de centrumgemeentetaken Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen GGZ volgen aparte (deels geactualiseerde) Wmo-beleidsregels. Het is de bedoeling om op termijn te komen tot één set beleidsregels voor de gehele Wmo inclusief de centrumgemeentetaken. Financieel besluit gemeente Nijmegen Wmo en besluit nadere regeling Jeugdhulp In het samengevoegde financieel besluit/besluit nadere regeling staan:
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
1
- de berekeningswijze voor de eigen bijdragen voor Wmo; de verhoogde inkomensgrens voor de laagste eigen bijdrage, tot de zorgtoeslaggrens, is conform het coalitieakkoord 2014-2018 verwerkt in het financieel besluit; - voor Hulp bij het Huishouden geldt als maximale eigen bijdrage het uurtarief voor Hulp bij het Huishouden. Voor de eigen bijdrage voor begeleiding of dagbesteding houden we een maximum aan van € 20 per uur of dagdeel (vergelijkbaar met het HH2-uurtarief) in plaats van het uurtarief voor dagbesteding (€ 31) of begeleiding € 45), omdat bij het hanteren van het kostendekkende uurtarief als maximum de eigen bijdrage voor inkomensgroepen vanaf € 50.000 (te) sterk kunnen oplopen; - de tarieven voor het pgb (persoonsgebonden budget) voor Wmo en Jeugdhulp; - de hoogte van het mantelzorgcompliment: € 150; - de hoogte van eenmalige tegemoetkomingen voor Wmo-voorzieningen zoals huisvestingskosten; - een overzicht met de deelproducten voor Jeugdhulp; - aandacht voor het familiegroepsplan in het onderzoek voor Jeugdhulp. Pgb-tarieven De pgb-tarieven voor de nieuwe Wmo en Jeugdhulp zijn als volgt opgebouwd: - Het pgb-tarief is voor dagbesteding en alle ambulante trajecten, met uitzondering van Wmo-begeleiding, gelijk aan het ZIN-tarief, aangezien er reeds een korting op het ZINtarief is doorgevoerd. - Het pgb-tarief voor Wmo-begeleiding is gelijk aan het huidige tarief voor pgb dat in de AWBZ geldt voor begeleiding individueel, aangezien het pgb-tarief in de AWBZ met € 35,84 lager ligt dan ons tarief voor begeleidingstrajecten (€ 45). - Voor het pgb-tarief voor Kortdurend verblijf handhaven we het huidige niveau dat in de AWBZ geldt van € 101 per etmaal. - Het pgb-tarief voor Beschermd Wonen betreft het huidige pgb-tarief minus 5%, gelijk aan de korting die doorgevoerd is bij de ZIN-tarieven voor Beschermd Wonen. - De pgb-tarieven voor Jeugdhulp in blok C zijn gelijk gesteld aan de ZIN-tarieven.
Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
Aantal Bijlagen: 2
www.nijmegen.nl
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Nijmegen 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
1
Algemeen Begeleiding Mantelzorgondersteuning Sociale Wijkteams Het gesprek
2 2 3 4 4
2. Afwegingsproces per leefgebied
5
2.1 Inleiding
5
2.2 Onderzoek per leefgebied
7
2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6 2.2.7 2.2.8 2.2.9 2.2.10 2.2.11 2.2.12 2.2.13
Financiën Dagbesteding Huisvesting Huiselijke relaties Geestelijke gezondheid Lichamelijke gezondheid Verslaving Activiteiten dagelijks leven Sociaal netwerk Maatschappelijke participatie Justitie Verplaatsen en vervoer Communicatie
3. Overige regels
19
3.1 Persoonsgebonden budget 3.2 Calamiteitenprotocol 3.3 Mantelzorgcompliment
19 19 20
4. Bijlagen normering / richtlijn Bijlage 1 Protocol gebruikelijke zorg Bijlage 2 Werkdocument hulpmiddelenoverzicht 2015/2016 Bijlage 3 Richtlijnen nieuwe Wmo Bijlage 4 Normering uren hulp bij het huishouden
1
22 27 28
1. Inleiding 1.1 Algemeen De Wmo 2015 legt de nadruk op de eigen kracht en samenredzaamheid. Mensen komen zelf tot oplossingen op basis waarvan wordt bepaald op welke punten aanvullend een maatwerkvoorziening nodig is (zie par. 1.4). Hierbij hoort verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven, wat betekent dat iedere burger ervoor moet zorgen dat hij voldoende is verzekerd. Tevens zal een burger zich rekenschap moeten geven van en anticiperen op wat vaak inherent is aan nieuwe levensfases. Bij iedere levensfase horen bijvoorbeeld andere wensen ten aanzien van de toegankelijkheid van de woning, de grootte van de woning, de bereikbaarheid van winkels en voorzieningen. Een burger moet hierop anticiperen door tijdig maatregelen te nemen om voorbereid te zijn op een nieuwe levensfase. Ook zal hij bereid moeten zijn zelf te investeren in bepaalde hulpmiddelen die hij kan kopen in een gewone winkel of bijvoorbeeld een thuiszorgwinkel, zoals een sta-op stoel, een wandelstok of een rollator. Dit zijn hulpmiddelen die de Rijksoverheid in het verleden bewust uit het hulpmiddelenpakket van de Zorgverzekeringswet heeft gehaald, omdat zij betaalbaar zijn, veel gebruikt worden of passen binnen een bepaalde levensfase, net als een kinderwagen bij jonge mensen. Feitelijk hebben deze hulpmiddelen hiermee een algemeen gebruikelijk karakter gekregen. Waar een burger niet meer in staat is om zelf te voorzien in zijn zelfredzaamheid en participatie, kan hij een beroep doen op een Wmo-maatwerkvoorziening. Hierbij wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden van de cliënt, de mogelijkheden van gebruikelijke hulp, van het netwerk rond de cliënt of om een vrijwilliger in te zetten, de beschikbaarheid van voorliggende voorzieningen, de mogelijkheid om gebruik te maken van voorzieningen in zijn buurt, zoals een maaltijdservice, een boodschappendienst of klussendienst of van algemene voorzieningen die het college ter beschikking stelt. 1.2 Begeleiding Nieuw in de Wmo is dat de gemeenten ook verantwoordelijk zijn voor de functie Begeleiding. Tot 1 januari 2015 was Begeleiding een functie in de AWBZ. Volgens het Besluit zorgaanspraken AWBZ kon een verzekerde met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige, of zware beperkingen hebben op het terrein van: sociale zelfredzaamheid, bewegen en verplaatsen, psychisch functioneren, geheugen en oriëntatie of matig of zwaar probleemgedrag vertonen, aanspraak doen op de functie Begeleiding. Wanneer er een zogenaamde AWBZ grondslag was vastgesteld, kon de functie Begeleiding (en het aantal uren of dagdelen dat nodig werd geacht) worden geïndiceerd. Hoewel bij het CIZ ruime ervaring is opgedaan bij het indiceren van Begeleiding, is het niet mogelijk om de door hen ontwikkelde indicatieprotocollen over te nemen(zoals dat wel gebeurd is bij de hulp bij het huishouden) . De reden hiervoor is tweeledig: 1. De AWBZ-indicatie was gebaseerd op een grondslag . De Wmo kent geen grondslagen. In de Wmo is de diagnose niet leidend. Er wordt vastgesteld wat de beperkingen zijn, en vervolgens wordt via het zogenaamde trechtermodel beoordeeld wat de aanvrager zelf of met hulp van de eigen omgeving kan oplossen, wat met voorliggende voorzieningen kan worden opgelost en tenslotte waarvoor maatwerkvoorzieningen (bijvoorbeeld Begeleiding) noodzakelijk zijn. 2. De taken worden niet alleen overgeheveld vanuit de AWBZ naar de Wmo; er moet ook daadwerkelijk een transformatie plaats vinden. De opdracht aan gemeenten is om te onderzoeken 2
hoe de bestaande vormen van Begeleiding, anders, dichterbij de cliënt kunnen worden georganiseerd en nieuwe vormen van hulp en ondersteuning voor de diverse doelgroepen te ontwikkelen. 1.3 Mantelzorgondersteuning Mantelzorgers dragen vaak in belangrijke mate bij aan de zelfredzaamheid en participatie van burgers en aan de mate waarin hun naasten nog in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. De mantelzorger is vertrouwd voor de cliënt die ondersteuning behoeft en daardoor wordt deze vaak beter geaccepteerd dan professionele ondersteuning. Een groot risico is dat mantelzorgers worden overbelast. Om dat te voorkomen kan ondersteuning aan de mantelzorger worden geboden. Bijvoorbeeld door de cliënt voor 1 of meer dagdelen per week naar de dagbesteding te laten gaan, zodat de mantelzorger even iets voor zichzelf kan doen. Ook respijtzorg is mogelijk, bijvoorbeeld als de mantelzorger op vakantie gaat. In dat geval wordt de mantelzorg tijdelijk overgenomen door een professionele hulpverlener. Onder voorwaarden kan een cliënt ook 1 of meer etmalen per week worden opgenomen in een instelling. De belangrijkste voorwaarde daarbij is dat de cliënt permanent toezicht nodig heeft. In onderstaand schema wordt de situatie vanaf 2015 samengevat: Wet Benaming Voor wie
Aandachtspunten
Wmo/ Jeugdwet Respijtzorg
Wlz Logeeropvang
Zvw Kortdurend eerstelijns verblijf Mensen met Wmo of Mensen met Wlz Mensen met tijdelijke Jeugdzorg ten behoeve van indicatie die thuis wonen behoefte aan medisch het ontlasten van de (incl. groep ‘Wlz noodzakelijk verblijf mantelzorg indiceerbaren’) Kortdurend verblijf en Maximaal 2 etmalen per In 2015 uitvoering dagbesteding zijn week. In PGB alleen in te tijdelijk via Wlz mogelijkheden om kopen bij toegelaten subsidieregeling mantelzorgers tijdelijk te instellingen eerstelijns verblijf 2015 ontlasten
Om de mantelzorger daar waar nodig te ontlasten en de ruimte te geven om een andere – mogelijk zwaardere of intensievere - ondersteuningstaak op te pakken of om te voorkomen dat de mantelzorgers overbelast raken, kunnen mantelzorgers in 2015 en 2016 in aanmerking komen voor de Toelage Hulp bij het Huishouden (HHT). Dit geldt ook voor mantelzorgers die te maken hebben met de Jeugdwet en door de zorg voor kinderen een ondersteuningsbehoefte hebben bij de huishoudelijke ondersteuning. Mantelzorgers kunnen met behulp van de HHT maximaal 6 uur per periode hulp bij het huishouden inkopen bij de door de gemeente gecontracteerde aanbieders. Vanuit de HHT wordt een bijdrage verstrekt van € 12,50 per uur waarbij de mantelzorger zelf nog € 7,50 per uur moeten bijbetalen. In de verordening is ook opgenomen dat het college zal zorgdragen voor een passende jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorger. In paragraaf 3.3 van deze beleidsregels wordt uiteengezet hoe deze waardering wordt vormgegeven.
3
1.4 Sociale Wijkteams. De Nijmeegse situatie kenmerkt zich door het gegeven dat de coördinerende werkzaamheden binnen de Wmo worden uitgevoerd in de multidisciplinaire Sociale Wijkteams (SWT). Op 1 januari 2015 zijn deze wijkteams in geheel Nijmegen actief. Medewerkers van de Sociale Wijkteams werken al sinds 2012 gekanteld en met een brede uitvraag richting de klant. Een belangrijk onderdeel van het onderzoek is het gesprek. Ook de regieteams en het Veiligheidshuis worden aangewezen om het onderzoek in het kader van een aanvraag voor een maatwerkvoorziening uit te voeren. Het gespreks- of onderzoeksverslag vormt de basis voor de aanvraag van een maatwerkvoorziening. 1.5 Het gesprek Bij het gesprek ligt het accent op zorgvuldigheid en transparantie en het heeft als doel: -
Het helder maken welke keuzes zijn gemaakt aan de hand van de onderwerpen die in het gesprek en onderzoeksverslag aan bod moeten komen: uit het onderzoeksverslag moet duidelijk worden in hoeverre de behoeften en gewenst resultaten beantwoord kunnen worden met ‘eigen kracht’, gebruikelijke hulp, algemeen gebruikelijke voorzieningen, mantelzorgers, algemene voorzieningen, behoefte aan mantelzorgondersteuning of voorzieningen uit de Zvw of andere voorliggende voorzieningen. Vervolgens blijft over op welke punten een maatwerk voorziening nodig is.
Bij het gesprek volgen de Sociale Wijkteams de volgende werkwijze: - Het door de cliënt eventueel ingediende persoonlijk plan (voorafgaand aan het onderzoek) maakt onderdeel van uit van het gesprek. - Voor het in kaart brengen van behoeften wordt een integrale lijst met alle leefgebieden gebruikt als hulpmiddel en checklist1 (in Nijmegen de Easycarevragenlijst) waaraan acties gekoppeld kunnen worden en ook de mate van zelfredzaamheid per leefgebied. De vragenlijst wordt flexibel gebruikt in aansluiting bij de situatie van de cliënt; welke leefgebieden in het gesprek aan bod komen, de volgorde en de toepassing (invulling achteraf of doorlopen aan het einde van het gesprek bijvoorbeeld). - Voor het bepalen van de eigen kracht en de bijdrage van het netwerk (gebruikelijke zorg, mantelzorg en verdere inzet van het sociale netwerk) passen wijkteamleden sociale netwerkstrategieën (Sonestra) toe, waarin sociale wijkteamleden zijn getraind. Bij Sonestra worden mensen met hun netwerk ondersteund om zelf hun oplossingen te bepalen en op te nemen in ‘mijn plan’, waarin aangegeven wordt wie wat doet. De cliënt maakt zijn eigen keuzes, samen met zijn naasten/mensen die hij/zij vertrouwt. De professional ondersteunt in dit proces. De Sonestra methodiek noemt hier de term Actieteam. Samen komt men tot een plan. De professional vraagt naar de feitelijke situatie, wat wensen en ideeën zijn (gewenste situatie), wat goed gaat en werkt, wat niet of onvoldoende werkt en hoe om te gaan met zorgen/vragen: de aanpak en de rol van het gezin/netwerk en professionals. - Sonestra sluit naadloos aan bij de voorwaarden die zijn opgenomen in de Jeugdwet omtrent het opstellen van een familiegroepsplan: Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen zijn wettelijk verplicht bij het starten van de hulpverlening de mogelijkheid te bieden een familiegroepsplan op te stellen. - Bij dwang en drangtrajecten die de regieteams inzetten, geldt een ander traject: op basis van de uitkomst van een casusoverleg wordt een begeleidingsplan opgesteld. - Sociale Wijkteams, regieteams en Veiligheidshuis kunnen consultatie & advies inschakelen via door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieders of huisartsen.
4
2. Afwegingsproces per leefgebied 2.1. Inleiding Het plan (‘mijn plan’) van de cliënt en het netwerk leidt mogelijk tot een rol voor een welzijn- of zorgorganisatie in de vorm van een algemene of maatwerkvoorziening. Deze beleidsregels zijn bedoeld ter ondersteuning van de bepaling of en welke voorziening nodig is. Hiertoe beschrijven we het afwegingsproces per leefgebied. In dit afwegingsproces komen steeds de elementen terug die conform artikel 1 sub g van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nijmegen 2015 in het gesprek onderzocht moeten worden: a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt; b) Gewenst resultaat; c) Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen; d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk; d) Mantelzorgondersteuning; f) en g) Voorliggende voorzieningen: m.n. algemene voorzieningen Wmo, Zorgverzekeringswet en Wlz; h) Maatwerkvoorziening. Ad c) Wat gebruikelijke hulp is, is te lezen in bijlage 1. Ook voor de toepassing van het protocol gebruikelijke hulp geldt dat er altijd van afgeweken kan worden met het oog op het bieden van maatwerk. Er is geen complete lijst van voorzieningen die algemeen gebruikelijk zijn, maar voorbeelden zijn: - fiets met lage instap, ligfiets - spartamet/tandemmet - rollator - elektrische fiets/tandem (al dan niet met lage instap) voor een persoon van 16 jaar en ouder - bakfiets, fietskar, aanhangfiets - personenauto en de gebruikskosten die daaraan verbonden zijn - autoaccessoires: airconditioning, stuurbekrachtiging, elektrisch bedienbare ruiten, trekhaak - eenhendelmengkranen - thermostatische kranen - keramische- of inductiekookplaat - verhoogd toilet of toiletverhoger - tweede toilet/sanibroyeur - renovatie van badkamer en keuken* - antislipvloer/coating - wandbeugels - zonwering (inclusief elektrische bediening) - ophogen tuin/bestrating bij verzakking * Bij de Wmo wordt ervan uit gegaan dat elke badkamer of keuken eens in de zoveel jaar vernieuwd wordt. Bij een aanvraag voor een woningaanpassing van een badkamer of keuken wordt rekening gehouden met de leeftijd van de badkamer of keuken. Als een keuken of badkamer ouder is, wordt de bijdrage vanuit de Wmo lager. Hiervan is in ieder geval sprake als de badkamer of keuken ouder is dan 20 jaar. 5
Ad f) en g) Voorbeelden van algemene voorzieningen in de markt zijn: - Kinderopvang - Boodschappendiensten supermarkten - Glazenwasser - Tuinonderhoud - Commercieel sportaanbod - Gemaksdiensten van de zorgverzekeraar Voorliggende voorzieningen De ondersteuning via de Wmo 2015 wordt begrensd door de ondersteuning en zorg die kan worden geboden op grond van de Jeugdwet, de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg. Een persoon die qua leeftijd tot de doelgroep van de Jeugdwet behoort, kan geen beroep doen op de Wmo 2015, tenzij het gaat om voorzieningen die de wetgever expliciet onder de Wmo 2015 laat vallen, zoals woningaanpassingen. Zorg die valt onder de Zorgverzekeringswet wordt niet geleverd via de Wmo 2015. Een combinatie van zorg via de Zorgverzekeringswet en ondersteuning via de Wmo 2015 is wel mogelijk. Cliënten met een Wlz-indicatie hoeven niet per definitie intramurale zorg te krijgen. Ze kunnen ook een volledig pakket thuis (VPT) of een pgb krijgen. In 2015 vallen hulpmiddelen en woningaanpassingen voor mensen met een Wlz indicatie die nog thuis wonen nog onder de Wmo . In onderstaand schema wordt de afbakening tussen deze wetten weergegeven:
6
Bovenstaand schema is ook van toepassing op ouderen met een zorgvraag en mensen met andere beperkingen. In bijlage 2 staat een overzicht van de verdeling over de wetten wat betreft hulpmiddelen en fysieke voorzieningen. 2.2 Onderzoek per leefgebied2 Per onderdeel worden vragen en voorbeelden genoemd waar in ‘het gesprek’ aan gedacht kan worden. De leefgebieden en voorbeelden die worden genoemd kunnen worden beschouwd als een checklist. In alle gevallen is met name de invulling van b t/m e) afhankelijk van de situatie en de uitkomst van ‘mijn plan’. Onderstaande elf leefgebieden komen overeen met de leefgebieden van de Zelfredzaamheid-Matrix 20133. Voor de volgorde van de leefgebieden volgen we de volgorde van de landelijke ZelfredzaamheidMatrix. In de vragenlijst van de Sociale Wijkteams zijn hieraan nog twee leefgebieden toegevoegd. 2.2.1 Financiën a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt Samenstelling inkomen, beheer financiën (hoe?), schulden, gebruik inkomensondersteuning (toeslagen, bijzondere bijstand, kwijtschelding gemeentelijke lasten)? b) Gewenst resultaat Bijvoorbeld: op orde brengen financiële administratie, inkomsten en uitgaven met elkaar in overeenstemming brengen, borging vaste lasten bij niet-regelbare schulden en schuldsanering/stabiliseren schulden. c)Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen Bijvoorbeeld: deelname van de cliënt aan een cursus budgetbeheer. d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Bijvoorbeeld: overname administratie door familielid, eventueel budgetbeheer, bewindvoering of onder curatelestelling door familielid of vriend. e) Mantelzorgondersteuning Ontlasting mantelzorger door overname administratie door ander familielid of vrijwilligersorganisatie. f)en g)Voorliggende voorzieningen Vrijwilligersorganisatie voor thuisadministratie (bijvoorbeeld: thuisadministratie Humanitas of Fibon), Formulierenbrigade het Inter-lokaal (voorzieningencheck inkomensondersteunende maatregelen), aanvragen schuldhulpverlening bij bureau schuldhulpverlening van de gemeente Nijmegen, stabilisatietrajecten schuldhulpverlening (door werkcorporatie Maatschappelijke dienstverlening), Papierwinkel, (backoffice) Stips (m.n. Sociale Raadslieden) bij complexe financieel-juridische situaties, budgetcoaching of budgetbeheer, doorbetaling vaste lasten (bij uitkeringsgerechtigden), bewindvoering en schuldsanering. In Nijmegen wordt in aansluiting op de Stips een regiefunctie instroom/toeleiding schuldhulpverlening ingericht om met de genoemde algemene voorzieningen hulpvraag en aanbod goed af te stemmen. h) Maatwerkvoorziening
2
Voor de punten a) t/m g) geldt dat ze in principe aan bod komen in een gesprek(ken), maar niet altijd in de gestelde volgorde. Volgens de Sonestra- methode volgt de werker het verhaal van de cliënt, opdat de regie meer bij de ander blijft. 3
Zie www.zelfredzaamheidmatrix.nl
7
Een maatwerkvoorziening kan nodig zijn als algemeen gebruikelijke of algemene voorzieningen (nog) onvoldoende zijn toegesneden op mensen met een verstandelijke en/of psychiatrische, psychogeriatrische of zintuiglijke beperking. Dan kan er (tijdelijk) professionele begeleiding (individueel of in groepsverband) nodig zijn om te zorgen dat mensen met deze beperking(en) samen met hun netwerk zelfstandig de financiën kunnen beheren, bij voorkeur in combinatie met algemene/voorliggende voorzieningen middels expertiseoverdracht van gespecialiseerde zorgaanbieders naar algemene voorzieningen. Na afloop van dit ‘leertraject’ wordt eventueel waakvlambegeleiding ingezet om vinger aan de pols te houden. 2.2.2 Dagbesteding a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt Hoe verloopt doorsnee dag? Vorm van dagbesteding (vrijwilligerswerk, hobby’s, opleiding, dagbesteding, begeleid/beschut werk, reïntegratietraject, tijdelijk werk, betaald werk) of geen dagbesteding? Tevreden met dagprogramma, welke opleiding voorheen? b) Gewenst resultaat Bijvoorbeeld wensen voor deelname aan georganiseerde activiteiten, als vrijwilliger en/of toeleiding naar dagbesteding/begeleid werk door het regionale Werkbedrijf. c)Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen Bijvoorbeeld: de cliënt meldt zich aan als vrijwilliger d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Bijvoorbeeld: familie/vrienden nemen cliënt mee naar een vereniging of buurtactiviteit. e) Mantelzorgondersteuning Om mantelzorger(s) te ontlasten kan de cliënt worden aangemeld voor ontwikkelingsgerichte of arbeidsmatige dagbesteding (maatwerkvoorziening) of basis dagbesteding voor ouderen (algemene voorziening). f)en g) Voorliggende voorzieningen Betaald werk, re-integratietraject, vrijwilligerswerk, deelname aan algemene voorzieningen zoals cursusaanbod of hobbycentra. Ook zijn er apps beschikbaar om mensen te ondersteunen bij het structureren van de dagindeling. h) Maatwerkvoorziening Als er voor een cliënt in aanvulling op de deelname aan diverse activiteiten (vrijwilligerswerk, deelname aan buurtactiviteiten of verenigingen, etc.) gestructureerde dagbesteding nodig is, al dan niet ter ontlasting van mantelzorger(s), dan kan een maatwerkvoorziening voor ontwikkelingsgerichte of arbeidsmatige dagbesteding worden ingezet. Dit zal met name nodig zijn voor mensen met een psychiatrische, verstandelijke, psychogeriatrische of ernstige fysieke beperking voor wie programmatische (vast dag- of weekprogramma volgens bepaalde methodiek met een welomschreven doel) dagbesteding noodzakelijk is voor het behoud of de verbetering van vaardigheden. Ter ontlasting van mantelzorgers ’s nachts is via de Wmo ook kortdurend verblijf mogelijk met overnachting. Het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen (WBRN) bepaalt in samenspraak met het Sociale Wijkteam of Regieteam (varieert per gemeente) of arbeidsmatige dagbesteding (deels) een geschikte vorm van dagbesteding is voor de cliënt. Zie bijlage 3 met de richtlijnen voor de inzet van ontwikkelingsgerichte dagbesteding (regulier, extra, specialistisch).
8
2.2.3
Huisvesting
a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt Type huis, tevreden met huis, aanpassingen gewenst, veilig in de woning en de buurt, onderhoud, hulp (nodig) bij zelfstandig wonen, contact met de buren, betaalbaarheid woning? b) Gewenst resultaat Bijvoorbeeld: cliënt kan zelfstandig en naar tevredenheid blijven wonen in de woning; cliënt voelt zich veilig in en om de woning. c) Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen Zie lijst algemeen gebruikelijke voorzieningen in par. 2.1. d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Bijvoorbeeld: eenvoudige goedkope woonaanpassingen zoals muurbeugels, kunnen met hulp van familieleden, vrienden of buren worden aangebracht. e) Mantelzorgondersteuning Bijvoorbeeld: geven van informatie over de diverse mogelijkheden om prettig zelfstandig te wonen. f)en g Voorliggende voorzieningen Mocht er niemand in het netwerk zijn die eenvoudige woonaanpassingen kan uitvoeren, dan is het mogelijk om een beroep te doen op een klussendienst, zoals de Klus Service van Swon het seniorennetwerk. Daarnaast zijn er diverse algemene voorzieningen gericht op zelfstandig en veilig wonen, zoals personenalarmering van Swon het seniorennetwerk en de diensten van 123 Comfort van ZZG Zorggroep. h) Maatwerkvoorziening Bij de toekenning van een maatwerkvoorziening voor woonaanpassingen of woonvoorzieningen dienen de volgende punten meegenomen te worden in de afweging: 1) De mogelijkheid om te verhuizen Voor woonaanpassingen boven een bedrag van € 6.000,- kan een maatwerkvoorziening worden verstrekt als er geen mogelijkheid is te verhuizen. Bij de mogelijkheid van verhuizing moet in ieder geval beoordeeld worden: - de aanwezigheid van aangepaste of eenvoudig aan te passen woningen binnen de gemeente Nijmegen; - kostenvergelijking; - de snelheid waarmee het woonprobleem opgelost kan worden; - sociale omstandigheden; integrale afweging verschillende Wmo-voorzieningen: wonen, vervoer, rolstoelen; - de woonlastenconsequenties. 2) Elementaire woonfuncties Het normaal gebruik kunnen maken van de woning is waar de cliënt zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben. Dit geldt ten aanzien van de woonruimtes die de cliënt daadwerkelijk in gebruik heeft of gaat nemen. Een verder strekkende behoefte dient door de cliënt te worden aangetoond. 3) Logeerbaar maken woonruimte Met behulp van een eenmalige tegemoetkoming voor meerkosten kan alleen een woonvoorziening getroffen worden voor het logeerbaar maken van één woonruimte indien: - De cliënt woont in een Wlz-instelling in de gemeente Nijmegen; 9
- De woning die logeerbaar gemaakt wordt, in Nederland ligt. indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een Wlz-instelling. 4) Verhuiskostenvergoeding Bij het verstrekken van een verhuiskostenvergoeding in de vorm van een eenmalige tegemoetkoming voor de meerkosten rekening houden met de mate waarin de verhuizing te verwachten of te voorspellen was. Er wordt geen verhuiskostenvergoeding verstrekt als de verhuizing heeft plaatsgevonden voor de aanmelding. 5) Voorzienbaarheid Een woonaanpassing of woonvoorziening kan worden geweigerd als de cliënt voor het eerst verhuist naar een zelfstandige woonruimte. Er moet naar de concrete omstandigheden van de cliënt worden gekeken. 6) Mantelzorgwoning Als sprake is van een aanvraag van een mantelzorgwoning gaat het college ook daarbij uit van de eigen verantwoordelijkheid voor hebben van een woning. Dit kan door zelf een woning te bouwen of te huren en te plaatsen op het terrein nabij de woning van de mantelzorger(s). Daarbij is uitgangspunt dat de huisvestingslasten (voor huur of hypotheek, energie, etc.) die de verzorgde(n) had(den) voor de verhuizing naar de mantelzorgwoning, besteed kunnen worden aan de kosten voor de mantelzorgwoning. 2.2.4 Huiselijke relaties a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt Samenstelling gezin, verdeling van taken, onderlinge relatie, eventuele kinderwens, opvoeding en ontwikkeling kinderen, naar welke school gaan de kinderen en gaat dit goed, seksualiteit, eerder hulp betrokken geweest bij huishouden of gezin, is er sprake van huiselijk geweld, verwaarlozing, seksueel misbruik of ouderenmishandeling? b) Gewenst resultaat Bijvoorbeeld: verbetering van bijvoorbeeld de huiselijke sfeer, onderlinge huiselijke relaties en het opvoedingsklimaat. c) Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen Bijvoorbeeld: de cliënt en andere leden van het huishouden vaardigheden aanleren om beter om te kunnen gaan met huiselijke problemen. d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Bijvoorbeeld: mantelzorger(s) en netwerkleden kunnen een rol hebben bij het aanleren van nieuwe vaardigheden (bijvoorbeeld meekijken en meedenken). e) Mantelzorgondersteuning Bijvoorbeeld: mantelzorger(s) kunnen ontlast worden door meer mensen uit het netwerk te betrekken bij de situatie (zie d). f)en g) Voorliggende voorzieningen Er zijn diverse algemene voorzieningen die ondersteuning kunnen bieden bij relationele problemen, zoals kortdurende ondersteuning van het Sociale Wijkteam, inschakeling maatschappelijk werk en opvoedondersteuning (bijvoorbeeld videohometraining) van de GGD. h) Maatwerkvoorziening Begeleiding bij de verbetering van onderlinge relaties of van het opvoedklimaat kan onderdeel zijn van een individueel begeleidingstraject als specifieke expertise van een beperking noodzakelijk is. Zie bijlage 3 met 10
de richtlijnen voor de inzet van de diverse begeleidingstrajecten (waakvlam, kortdurend, middellang, langdurig/intensief) of dagbesteding (regulier, extra, specialistisch). 2.2.5. Geestelijke gezondheid a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt Is er sprake van stressvolle gebeurtenissen (onlangs), hoe gaat het slapen, is er sprake van psychisch welbevinden (bijvoorbeeld gelukkig, angstig, somber of ongeïnteresseerd), omgaan met stress, wat zijn positieve of negatieve punten in het karakter, zelfvertrouwen, problemen met denken, geheugen, de weg vinden, bediening van apparaten? b) Gewenst resultaat Vermindering van de ervaren stress, verbetering van het slaapritme, etc. c) Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen De cliënt past vaardigheden en tips toe om de psychische gesteldheid te verbeteren met behulp van familie en vrienden. d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Bijvoorbeeld: familie en vrienden stimuleren de cliënt om de vaardigheden en tips toe te passen. e) Mantelzorgondersteuning Bijvoorbeeld: kennisoverdracht over GGZ-problematiek, lotgenotencontact en mantelzorger(s) kunnen ontlast worden door meer mensen uit het netwerk te betrekken bij de situatie. f)en g) Voorliggende voorzieningen Algemene voorzieningen in dit verband betreffen vrijwilligersorganisaties (luisterend oor, o.a. telefonische hulpdienst Sensoor, COiL, maatjesprojecten), kortdurende ondersteuning van het Sociale Wijkteam en maatschappelijk werk. Daarnaast is behandeling, zoals revalidatie, fysio- of ergotherapie, behandeling door een psychiater of psycho-educatie, de Zorgverzekeringswet is in principe voorliggend als verbetering van het functioneren mogelijk is. h) Maatwerkvoorziening Begeleiding bij de verbetering van onderlinge relaties of van het opvoedklimaat kan onderdeel zijn van een individueel begeleidingstraject als specifieke expertise van een beperking noodzakelijk is. Het kan zinvol zijn om begeleiding te combineren tijdens een behandeltraject om de vaardigheden in de praktijk te oefenen middels nauwe samenwerking tussen behandelaar en begeleider. Zie bijlage 3 met de richtlijnen voor de inzet van de diverse begeleidingstrajecten (waakvlam, kortdurend, middellang, langdurig/intensief) of dagbesteding (regulier, extra, specialistisch). 2.2.6. Lichamelijke gezondheid a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt Lichamelijke aandoening (lichamelijke beperking, chronische ziekte, hoe redt men zich), behandeling voor de lichamelijke aandoening, medicijngebruik, leefstijl (hoeveel beweging, roken, alcoholgebruik), conditie, gewicht (schommelingen?), pijn, incontinentie? b) Gewenst resultaat Bijvoorbeeld: cliënt voelt zich beter (minder pijn), de gezondheid verbetert of cliënt heeft een gezondere leefstijl. c) Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen 11
Bijvoorbeeld: cliënt neemt zelf initiatief om lid te worden van een sportvereniging. d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Bijvoorbeeld: cliënt gaat samen met vrienden 1x in de week wandelen of de partner houdt in de gaten of de medicijnen worden in genomen. e) Mantelzorgondersteuning Zie leefgebied 8 Activiteiten dagelijks leven. f)en g) Voorliggende voorzieningen Afstemming eventuele acties met behandeling door huisarts of betrokken specialisten. Vrijwilligersorganisatie of wijkactiviteiten: via de Hulpdienst een beweegmaatje koppelen aan de cliënt (wandelen met een vrijwilliger), lid worden van een sportvoorziening, aansluiten bij een wandelgroep in de wijk opstarten wandelgroep in de wijk; aanmelding cursus ‘stoppen met roken’ (doorverwijzing via huisarts: Zorgverzekeringswet). Via de zorgverzekeringswet (indicatie door wijkverpleegkundige of huisarts is de inzet van verpleging en verzorging thuis mogelijk. h) Maatwerkvoorziening Indien sprake is van een maatwerkvoorziening voor een begeleidingstraject of voor dagbesteding, dan dient in deze trajecten rekening gehouden te worden met de lichamelijke aandoening en aandacht te zijn voor bevordering van een gezonde leefstijl. Persoonlijke verzorging voor mensen met een verstandelijke, zintuiglijke en/of psychiatrische beperking kan onderdeel uitmaken van een begeleidingstraject. 2.2.7. Verslaving a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt Rookt de cliënt, alcoholgebruik, druggebruik (hard- of softdrugs), gebruik verslavende medicijnen (zoals slaapmiddelen), veel bezig met gokken of gamen? b) Gewenst resultaat Beëindiging of beheersing verslaving. c) Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen Bij matige verslaving is het afhankelijk van de situatie mogelijk om op eigen kracht de verslaving te beëindigen, al dan niet met behulp van lichte professionele ondersteuning (eventueel digitale ondersteuning) en het netwerk. d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Zie c) e) Mantelzorgondersteuning Bij ernstige verslaving is expliciet aandacht nodig voor ondersteuning van het netwerk. f)en g) Voorliggende voorzieningen - Behandeling van de verslaving via de Zorgverzekeringswet. - Afhankelijk van de problemen die voortvloeien uit de verslaving kunnen de algemene voorzieningen van toepassing zijn die zijn genoemd bij de andere leefgebieden, met name de leefgebieden financiën en dagbesteding. h) Maatwerkvoorziening Afhankelijk van de ernst van de verslaving en de daaruit voortkomende problematiek kan individuele begeleiding of dagbesteding onderdeel uitmaken van het afgesproken plan, zie bijlage 3 met de richtlijnen 12
voor de inzet van de diverse begeleidingstrajecten (waakvlam, kortdurend, middellang, langdurig/intensief) of dagbesteding (regulier, extra, specialistisch). 2.2.8
Activiteiten dagelijks leven
a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt In staat tot zelfstandig aankleden, wassen/douchen, naar het toilet gaan, verzorging tanden/huid/nagels, eten, drinken, hulpmiddelen (prothese, steunkousen, etc.) aanbrengen; zelfstandig eten bereiden, boodschappen doen, de was doen klussen in/rond huis, licht of zwaar huishoudelijk werk (schoonmaken o.a.), het huishouden organiseren, de tuin onderhouden? b) Gewenst resultaat (Langer) zelfstandig functioneren en blijven wonen. c) Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen Bepalen wat mensen zelf kunnen (bijvoorbeeld hulpmiddel om steunkousen aan te trekken). Als mensen voorheen op eigen kosten iemand inhuurden voor het verrichten van huishoudelijke taken en er geen inkomenswijziging of aantoonbare meerkosten ontstaan in relatie tot de beperking, is geen compensatie nodig. Voor gebruikelijke hulp (wat mag verwacht worden van huisgenoten in het huishouden), zie bijlage 1 protocol gebruikelijke zorg. d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Mantelzorger(s) en mensen uit het netwerk geven zelf aan wat ze naast de gebruikelijke zorg kunnen en willen betekenen in het huishouden (bijvoorbeeld boodschappen doen), rondom huis of wat betreft de zorg voor de cliënt. e) Mantelzorgondersteuning Bespreken met mantelzorger(s), aan welke ondersteuning ze behoefte hebben en of ontlasting nodig is door de inzet van respijtzorg (bijvoorbeeld dagbesteding) of gedeeltelijke vervanging van de mantelzorg door professionele hulp (zoals verzorging via de Zorgverzekeringswet). Specifiek ter ontlasting van mantelzorgers is het mogelijk om gebruik te maken van de Toelage Hulp bij het Huishouden (HHT), zie hieronder bij h) Maatwerkvoorzieningen. f)en g) Voorliggende voorzieningen Bij algemene voorzieningen kan gedacht worden aan: technische hulpmiddelen (o.a. wasdroger of afwasmachine), boodschappenbezorgdienst (supermarkt, vrijwilligersorganisaties), kant-enklaarmaaltijden, maaltijdservice of klusservice van Swon, boodschappenhulp van Swon of de Hulpdienst en kinderopvang (in relatie tot verzorging van kinderen/Hulp bij het Huishouden 2). Persoonlijke verzorging en verpleging zijn vanaf 2015 onderdeel van de Zorgverzekeringswet die wordt geïndiceerd door de wijkverpleegkundige of de huisarts, waarmee afgestemd wordt. h) Maatwerkvoorziening 1. Voor de resterende taken kan via de Wmo Hulp bij het Huishouden 1 (lichte en zware huishoudelijke taken, wasverzorging, bereiden broodmaaltijden, boodschappen doen en signalering) of Hulp bij het Huishouden 2 (HH1 plus dagelijkse organisatie van het huishouden, verzorging van inwonende kinderen en het aanleren van huishoudelijke taken) met als maximum het aantal uren zoals opgenomen in de Normering huishoudelijke taken (zie paragraaf 4.4) worden aangevraagd. Individuele gevallen kunnen altijd aanleiding geven om af te wijken van het genoemde aantal uren. Indien de cliënt al Hulp bij het huishouden ontvangt, kan de cliënt extra huishoudelijke ondersteuning of ondersteuning waar huishoudelijke hulp onderdeel van is, inkopen. De gemeente Nijmegen kan vanuit de Toelage Hulp bij het Huishouden (HHT) een bijdrage verstrekken voor de inkoop van maximaal 4 uur per 13
periode. Vanuit de HHT wordt een bijdrage verstrekt van € 12,50 per uur waarbij de burger zelf nog € 7,50 per uur moeten bijbetalen. 2. Voor zover op dit leefgebied maatwerkvoorzieningen in de vorm van woningaanpassingen worden verstrekt geldt het volgende. Aanpassingen worden slechts verricht in de woning waar de cliënt zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben. Dit geldt ten aanzien van de woonruimtes die de cliënt daadwerkelijk in gebruik heeft of gaat nemen voor de elementaire woonfuncties. Een verder strekkende behoefte dient door de cliënt te worden aangetoond. 3. Voor woonvoorzieningen zie paragraaf 2.2.3. 4. Persoonlijke verzorging voor mensen met een verstandelijke, zintuiglijke en/of psychiatrische beperking kan onderdeel uitmaken van een begeleidingstraject. 2.2.9
Sociaal netwerk
a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt Hoe ziet het sociale netwerk er uit, tevreden over het sociale netwerk, wat is de betekenis van het netwerk voor de cliënt (praktische hulp, emotionele steun, etc.) en op welke manier is de cliënt van betekenis voor het netwerk, eenzaamheidsgevoelens (nooit, soms, vaak), behoefte aan meer contact met mensen van uw eigen of andere cultuur of de eigen of andere levensbeschouwing/godsdienst? b) Gewenst resultaat Bijvoorbeeld: voldoende steun van familie en vrienden, geen/weinig contact met 'foute' vrienden. c) Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen Onderzoeken in hoeverre het gewenst is dat de cliënt ondersteund wordt bij het versterken of uitbreiden van het sociale netwerk. d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Bij alle andere leefgebieden komt aan de orde hoe het sociale netwerk is samengesteld en hoe de relaties zijn, wat men van elkaar verwacht en zou wensen, wat mantelzorger(s) en andere mensen uit het sociale netwerk willen en kunnen betekenen voor de cliënt. Daarnaast ook bespreken wat de cliënt voor het sociale netwerk betekent of kan betekenen. e) Mantelzorgondersteuning Bij alle leefgebieden is het van belang om oog te hebben voor eventuele overbelasting van mantelzorger(s) en te bezien in hoeverre het mogelijk is om de ondersteuning met meer mensen uit het sociale netwerk te delen. f)en g) Voorliggende voorzieningen Er zijn diverse methodes om het sociale netwerk te vergroten (zoals Brugproject Humanitas, Cirkelmethode Hulpdienst, Informele netwerkondersteuning MEE en Gewoon meedoen van Tandem/MEE) en diverse maatjesprojecten bij welzijn- en zorgorganisaties. h) Maatwerkvoorziening Onderdeel van een begeleidingstraject kan zijn het versterken of uitbreiden van het sociale netwerk als er specifieke expertise nodig is van een beperking. Zie bijlage 3 met de richtlijnen voor de inzet van de diverse begeleidingstrajecten (waakvlam, kortdurend, middellang, langdurig/intensief).
14
2.2.10 Maatschappelijke participatie a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt Deelnemer van een maatschappelijke groep (bijvoorbeeld kerk of adviesraad), doen van vrijwilligers werk, deelname aan georganiseerde activiteiten (sport, hobby's, cursus, etc.), op de hoogte van voorzieningen/activiteiten in de buurt, betrokken bij activiteiten in de buurt? b) Gewenst resultaat Vergroting van maatschappelijke participatie indien de cliënt dat wenst. c) Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen Bijvoorbeeld: de cliënt kan zelf met beperkte aansporing initiatief nemen om activiteiten te ondernemen, lid te worden van een vereniging, etc. d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Bijvoorbeeld: (tijdelijke) begeleiding door mantelzorger(s) of anderen uit het netwerk bij de (eerste stappen richting) deelname aan activiteiten. e) Mantelzorgondersteuning Uitbreiding van de maatschappelijke participatie kan mantelzorger(s) ontlasten. f)en g) Voorliggende voorzieningen Er is een breed aanbod van vrijetijdsbesteding: van sportverenigingen, fitnesscentra, hobbycentra, cursussen (bijvoorbeeld cursusaanbod via Swon het seniorennetwerk en de Lindenberg), activiteiten ouderenbonden, amateurkunst (theater- en muziekverenigingen, koren) tot buurtactiviteiten, Trias en het GVO. h) Maatwerkvoorziening - In principe kan het Sociale Wijkteam toeleiden naar de algemene voorzieningen, maar soms kan (tijdelijk) een begeleidingstraject nodig zijn om de deelname aan algemene voorzieningen te begeleiden en expertise over te dragen aan de organisatie van de algemene voorziening. Zie bijlage 3 met de richtlijnen voor de inzet van de diverse begeleidingstrajecten (waakvlam, kortdurend, middellang, langdurig/intensief). - Specifiek voor sportdeelname is het mogelijk om eenmalige tegemoetkoming voor meerkosten te ontvangen voor een sportvoorziening voor recreatief sportgebruik. - Ondersteuning vindt slechts plaats waar het betreft een aanvaardbare mate van participatie in de directe woon- en leefomgeving. Hiervoor wordt de grens van 25 kilometer die ook onder de Wmo (uit 2007) gebruikelijk was, gehandhaafd. 2.2.11 Justitie a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt Is de cliënt wel eens in aanraking geweest met politie of justitie (regelmatig/maandelijks, incidenteel/eens per jaar of zelfden tot nooit)? b) Gewenst resultaat Bijvoorbeeld: voorkomen van recidive. c) Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen Afhankelijk van de cliëntsituatie en de mogelijkheden en wensen van het sociale netwerk.
15
d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Is afhankelijk van de samenstelling van het netwerk en eventuele toepassing van Sonestra. e) Mantelzorgondersteuning Afhankelijk van de situatie. f)en g) Algemene of voorliggende voorzieningen Afhankelijk van de cliëntsituatie. h) Maatwerkvoorziening In het kader van het nazorgtraject van gedetineerden kan een begeleidingstraject nodig zijn met het oog op de re-integratie in de samenleving. Zie bijlage 3 met de richtlijnen voor de inzet van de diverse begeleidingstrajecten (waakvlam, kortdurend, middellang, langdurig/intensief). 2.2.12 Verplaatsen en vervoer a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt Zelfstandig verplaatsen binnenshuis: in/uit bed komen, opstaan uit stoel, lopen, traplopen, in/uit huis gaan, frequentie vallen, gebruik loophulpmiddel? Buitenshuis lokaal verplaatsen: buiten wandelen, fietsen, reizen met openbaar vervoer, naar instanties of familie gaan, parkeren bij huis of winkels, frequentie vallen, gebruik loophulpmiddel, zelfstandig autorijden, gebruik vervoersregelingen? b) Gewenst resultaat Afhankelijk van de vervoersbehoefte in relatie tot de activiteiten die de cliënt wil ondernemen, zo zelfstandig mogelijk verplaatsen binnens- en buitenshuis. c) Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen Afhankelijk van de cliëntsituatie en de mogelijkheden en wensen van het sociale netwerk. d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Bijvoorbeeld: bespreken in hoeverre mantelzorger(s) of mensen uit het sociale netwerk de cliënt wil wegbrengen. e) Mantelzorgondersteuning Bijvoorbeeld: mantelzorger(s) ontlasten door meer mensen uit het netwerk te vragen om te helpen bij het vervoer en/of een vervoerskostenvergoeding (eenmalig pgb in 2015). f)en g) Voorliggende voorzieningen - Vrijwilligersorganisaties, zoals de Hulpdienst, die mensen kunnen begeleiden bij gebruik van het openbaar vervoer. - Het openbaar vervoer is in de regio Nijmegen in principe rolstoel- en rollatortoegankelijk voor mensen met een fysieke beperking. - Daarnaast is er de mogelijkheid van de Stadsregiotaxi. - Op een beperkt aantal plekken in de stad is een scootmobielpool ingericht (o.a. bij het OudBurgerenGasthuis). h) Maatwerkvoorziening - Met een systeem voor collectief vervoer of met een andere individuele voorziening dient tenminste een afstand van 1500 - 2000 km per jaar te kunnen worden afgelegd. Indien daar in het individuele geval aanleiding voor is, kan het college dit aantal ophogen. - Bij cliënten met een loopafstand van minder dan 100 meter, beoordeelt het college of een maatwerkvoorziening verstrekt wordt voor de zeer korte afstand. Ook bij cliënten met 16
een loopafstand van meer dan 100 meter, maar minder dan 800 meter, beoordeelt het college of een maatwerkvoorziening voor de zeer korte afstand noodzakelijk is. - Als de cliënt niet kan lopen, wordt een rolstoel verstrekt. - Als de cliëntbeperkt kan lopen of andere mobiliteitsproblemen hebben, is een scootmobiel of aangepaste vervoersvoorziening (aangepaste fiets bijvoorbeeld) mogelijk. Dit is afhankelijk van de vervoersbehoefte. - Indien de opties c) t/m g) geen of onvoldoende oplossing bieden, is voor volwassenen een maatwerkvoorziening mogelijk in de vorm van een vervoerskostenvergoeding in de vorm van een eenmalig pgb. Het betreft percentages waarvan gemotiveerd kan worden afgeweken. 1. Wanneer echtgenoten beiden op grond van beperkingen vanwege ziekte of gebrek een vervoerskostenvergoeding behoeven, kan als de behoeften van de echtgenoten samenvallen, volstaan worden met een enkele voorziening. Vallen de behoeften niet samen of slechts ten dele, wordt niet meer dan 1,5 maal het normbedrag verstrekt. Heeft één van hen tevens een vervoermiddel voor de korte afstand, wordt 60% in plaats van 75% van het normbedrag verstrekt, dus 75% + 60% = 135% van het normbedrag. 2. Voor jongeren gelden de volgende percentages: - kinderen tot 2 jaar ontvangen geen vervoerskostenvergoeding, tenzij deze kinderen vanwege de speciale wandelwagen/rolstoel niet met het openbaar vervoer mee kunnen: dan 50% van het normbedrag; - kinderen van 2 tot 12 jaar: 50% van het normbedrag; - kinderen ouder dan 12 jaar: 100% van het normbedrag; - indien meerdere kinderen uit één gezin in aanmerking komen voor een vervoerskostenvergoeding kan maximaal 75% van het normbedrag per kind worden verstrekt. Een grotere vervoersbehoefte moet worden aangetoond. 3. Bewoners van een Wlz-instelling met een zelfstandige vervoersbehoefte ontvangen in de regel 60% van het normbedrag als forfaitaire vergoeding. Indien het merendeel van de contacten buiten de Wlz-instelling ligt, kan een hogere vergoeding tot 100% van het normbedrag worden verstrekt. Deze hogere vervoersbehoefte moet worden aangetoond. De vervoersbehoefte is mede afhankelijk van het soort Wlzinstelling; de mate van zelfstandig wonen. Uitzondering: bewoners uit de gezinsvervangende tehuizen en regionale instellingen voor beschermd wonen; zij ontvangen 100% van het normbedrag. 4. Wanneer de aanvrager tevens een voorziening heeft voor de korte afstand, wordt 60% van het normbedrag verstrekt. - Aanvragers kunnen alleen in aanmerking komen voor het aanpassen van de eigen auto als zij geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer en verstrekking van een vervoerskostenvergoeding niet adequaat is of niet de goedkoopst adequate oplossing vormt. Aanpassingen die voor vergoeding in aanmerking komen dienen medisch en ergonomisch noodzakelijk te zijn bijvoorbeeld: - Aanpassingen aan de besturing van de auto (ter beoordeling van het CBR). - Aanpassingen aan de stoel van de chauffeur / bijrijder . - Aanpassingen voor het meenemen van een rolstoel in de auto (maar niet voor het meenemen van andere vervoersvoorzieningen zoals een scootermobiel). - Aanpassingen voor het vervoer van een rolstoelgebruiker. Voor het aanpassen van de auto gelden de volgende vergoedingen. Het betreft een richtlijn waarvan gemotiveerd kan worden afgeweken. a) De aanpassingskosten worden volledig vergoed tot en met het derde jaar na afgifte van kentekenbewijs 1. b) Van het vierde tot en met het zevende jaar wordt jaarlijks 20% op de maximale vergoeding gekort. c) Na het zevende levensjaar van de auto wordt aanpassen niet zinvol geacht. d) Indien de auto na aanpassing gekeurd moet worden door de Rijksdienst voor Wegverkeer (RDW) dan worden de kosten van deze keuring volledig vergoed.
17
Een autoaanpassing komt slechts eens in de zeven jaar voor vergoeding in aanmerking. Hierop is een uitzondering mogelijk als het een progressieve handicap betreft waardoor vaker aanpassen noodzakelijk is of wanneer het een opgroeiend kind betreft. 2.2.13 Communicatie a) Behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt Hoe gaat het lezen, spreken en schrijven, gebruik computer en telefoon, Nederlands of andere taal, problemen met zien of horen, iets duidelijk maken, problemen om andere mensen te begrijpen? b) Gewenst resultaat Afhankelijk van de wensen van de cliënt verbetering van de communicatie op bepaalde gebieden. c) Eigen kracht, gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen Afhankelijk van de cliëntsituatie. d) Rol mantelzorger(s) en sociaal netwerk Afhankelijk van de cliëntsituatie en de mogelijkheden en wensen van het sociale netwerk. e) Mantelzorgondersteuning Afhankelijk van de situatie. f)en g) Voorliggende voorzieningen Hulpmiddelen (bril, gehoorapparaat, etc. ) via Zorgverzekeringswet, hulpmiddelen ten behoeve van opleiding of werk (via UWV, straks deels Participatiewet). - Tolk - Doventolk: landelijke voorziening h) Maatwerkvoorziening Het oefenen van vaardigheden om de communicatie te verbeteren kan onderdeel zijn van een begeleidingstraject. Zie bijlage 3 met de richtlijnen voor de inzet van de diverse begeleidingstrajecten (waakvlam, kortdurend, middellang, langdurig/intensief).
18
3. Overige regels 3.1 Persoonsgebonden budget Bij de aanvraag van een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget moet de cliënt bij de aanvraag een zorgplan voegen waarin is opgenomen: - Beschrijven op welke wijze de kwaliteit is geborgd (kwalificatie zorgverlener m.n.); - Hoe de veiligheid is geborgd; - Hoe de gestelde doelen worden bereikt; - Hoe en wanneer wordt geëvalueerd; - Hoe de ondersteuning is afgestemd op de cliënt; - Bij ondersteuning van kinderen is een VOG (Verklaring omtrent gedrag) van de zorgverlener vereist; deze verplichting geldt niet voor zorgverleners uit het sociale netwerk. Inzet pgb door sociaal netwerk Alleen in uitzonderingssituaties bij zwaarwegende redenen is inzet van een pgb door mensen uit het sociale netwerk van de cliënt mogelijk. Met dien verstande dat uit het onderzoek en de gesprek(ken) blijkt wat het sociale netwerk kan en wil doen (inclusief toepassing van het protocol gebruikelijke zorg) en voor welk onderdeel een maatwerkvoorziening nodig is. Bij de beoordeling of sprake is van hulp die het sociale netwerk zonder betaling kan bieden en of bij wijze van uitzondering de inzet van het sociale netwerk met een pgb betaald kan worden, spelen in elk geval de volgende aspecten een rol: • het type hulp dat wordt geleverd; • de frequentie van de hulp; • is er sprake van een tijdelijke hulpvraag of van hulp over een lange periode; • de mate van verplichting (kan degene die de hulp levert een keer overslaan als hij/zij ziek is of op vakantie wil, of is dit niet mogelijk?). Verstrekking in de vorm van persoonsgebonden budget vindt niet of niet langer plaats als: a. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget; b. er sprake is van vastgesteld oneigenlijk gebruik of misbruik van een persoonsgebonden budget in het verleden; c. er naar het oordeel van het college andere, zwaarwegende, bezwaren bestaan tegen de verstrekking. Afspraken met Sociale Verzekeringsbank • Een budgethouder kan geen aparte feestdagenuitkering uitkeren aan hun zorgverlener. Binnen de gemeente Nijmegen is namelijk sprake van één integraal tarief. • Er is vanaf 1 januari 2015 geen vrij besteedbaar bedrag van € 250,00 voor pgb Hulp bij het Huishouden-klanten. Ook voor pgb-jeugd, pgb-begeleiding/dagbesteding en pgb-kortdurend verblijf is geen sprake van een vrij besteedbaar bedrag. • Een budgethouder kan geen bemiddelingskosten uitkeren uit zijn pgb. • Er wordt geen extra pgb verstrekt als een zorgverlener extra kosten berekend wegens facturatie via een acceptgiro. In het pgb-tarief is rekening gehouden met o.a. administratiekosten. 3.2. Calamiteitenprotocol Voor de melding en het (laten) doen van onderzoek naar aanleiding van calamiteiten stelt het college van B en W een Sociaal Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet vast met als doel herhaling van calamiteiten te voorkomen.
19
3.3. Mantelzorgcompliment Mantelzorgers die zich langdurig inzetten voor een cliënt kunnen via Sociale Wijkteams of wijkverpleegkundigen een aanvraag indienen voor een mantelzorgcompliment. Het geldbedrag wordt aangevraagd en uitbetaald aan de zorgvrager waarbij jaarlijks één compliment per cliënt kan worden uitgekeerd. De criteria voor het mantelzorgcompliment zijn: - De mantelzorg betreft boven-gebruikelijke zorg (zie bijlage 1); - Meer dan 8 uur per week mantelzorg; - Er is sprake van een langdurige zorgsituatie van minimaal een periode van een jaar; - Er is geen sprake van vrijwillige keus.
20
4. Bijlagen normering/richtlijnen Bijlage 1. Protocol Gebruikelijke zorg Bijlage 2. Werkdocument hulpmiddelenoverzicht 2015/2016 Bijlage 3: Richtlijn begeleidingstrajecten en dagbesteding volwassenen Bijlage 4: Normering uren hulp bij het huishouden
21
BIJLAGE 1: Protocol gebruikelijke zorg Het principe van 'gebruikelijke zorg' heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van bijvoorbeeld sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling en de wijze van inkomensverwerving. Gebruikelijke zorg door (jonge) huisgenoten Gebruikelijke zorg heeft een verplichtend karakter. Dit houdt in dat er zowel van volwassen als jonge huisgenoten een bijdrage wordt verlangd in het huishouden. Hierbij dient echter wel rekening te worden gehouden met de ontwikkelingsfase van kinderen. Voor gezonde jonge huisgenoten geldt: • Huisgenoten tot 5 jaar leveren geen bijdrage aan het huishouden • Huisgenoten van 5 tot en met 12 jaar worden naar eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden (bv. opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen en kleding in de wasmand gooien) • Huisgenoten van 13 tot en met 17 jaar worden kunnen helpen bij lichte huishoudelijke werkzaamheden (bv. opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen, kleding in de wasmand gooien) en hun eigen kamer op orde houden (rommel opruimen, stofzuigen en bed verschonen) • Huisgenoten van 18 tot en met 22 jaar kunnen een eenpersoonshuishouden voeren. Dit wil zeggen; schoonhouden van sanitaire ruimte, keuken en een kamer, de was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen. Indien nodig kan ook de opvang en/of verzorging van jongere gezinsleden tot hun taken behoren. In het protocol 'Gebruikelijke Zorg' (CIZ, 2005) wordt dit benoemd als: 2 uur uitstelbare taken en 3 uur niet uitstelbare taken per week. Onder uitstelbare taken wordt verstaan; boodschappen doen, zwaar huishoudelijk werk en wasverzorging. Onder niet-uitstelbare taken wordt verstaan: maaltijden verzorgen, licht huishoudelijk werk, gezonde kinderen opvangen/verzorgen en dagelijkse organisatie van het hulshouden voeren. In een uitspraak van de rechtbank Rotterdam wordt echter niet gesproken over uren maar over het kunnen voeren van een eenpersoonshulshouden. •
Huisgenoten vanaf 23 jaar kunnen de huishoudelijke taken volledig overnemen wanneer de cliënt uitvalt.
Niet gewend zijn of de vaardigheid missen Redenen als 'niet gewend zijn om' of 'geen huishoudelijke werk willen en/of kunnen verrichten' leiden niet tot een aanspraak. In die situaties kan een tijdelijke indicatie afgegeven worden voor het aanleren hiervan. De taak wordt dan niet overgenomen maar via instructies gestuurd. 1. Zorgplicht voor kinderen Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Zij dienen te zorgen voor de opvoeding van hun kinderen, het zorgen voor hun geestelijke en lichamelijke welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid als ook zorg bij kortdurende ziekte. De hoeveelheid zorg is afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van het kind (zie onderstaande opsomming). Bij uitval van een van de ouders dient de andere ouder de zorg voor de kinderen over te nemen. Waarbij van hen wordt verwacht dat zij maximaal zoeken naar eigen oplossingen: zorgverlof, mantelzorg en andere voorliggende voorzieningen. 22
De zorgplicht vervalt niet bij echtscheiding of beëindigen van de relatie. Maar er dient wel rekening gehouden te worden met de eventueel door de rechtbank vastgelegde afspraken. Zorgplicht voor gezonde kinderen/ kinderen van 0 tot en met 4 jaar: • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen • moeten volledig verzorgd worden; aan- en uitkleden, eten en wassen • zijn tot 4 jaar niet zindelijk • hebben begeleiding nodig bij hun sport/spel- en vrijetijdsbesteding, hebben dit niet in verenigingsverband • zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven Kinderen van 5 tot en met 11 jaar: • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen • hebben toezicht nodig (en nog maar weinig hulp) bij hun persoonlijke verzorging • zijn overdag zindelijk en 's nachts merendeel ook • sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, gemiddeld 2x per week • hebben bij hun vrijetijdsbesteding alleen begeleiding nodig in het verkeer wanneer zij van en haar hun activiteiten gaan • hebben vanaf 5 jaar een reguliere dagbesteding op school, oplopen van 22 tot 25 uur per week Kinderen van 12 tot en met 17 jaar: • hebben geen hulp (en maar weinig toezicht) nodig bij hun persoonlijke verzorging • hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen; kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden, kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden, kunnen vanaf 18 zelfstandig wonen • sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, onbekend aantal keer per week • hebben bij hun vrijetijdsbesteding geen begeleiding nodig in het verkeer • hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding 2. Uitzonderingen bij bijzondere typen leefsituaties Bij een aantal typen leefsituaties wordt anders omgegaan met het begrip 'duurzaam huishouden' waardoor er mogelijk geen/beperkt sprake zal zijn van 'gebruikelijke zorg'. Kamer huren bij cliënt Als een cliënt een kamer verhuurt aan een derde wordt de huurder niet tot de leefeenheid gerekend. De huurder wordt in staat geacht de gehuurde ruimte(n) schoon te houden en een evenredige bijdrage te leveren aan gezamenlijke ruimten. In de berekening van de omvang van de hulp wordt het schoonmaken van gehuurde ruimte(n) dus niet meegerekend. Geclusterd wonen Een cliënt woont zelfstandig, met meerdere mensen in een huis zonder hiermee een leefeenheid te vormen. Met andere woorden; de cliënt vormt geen duurzaam huishouden met de huisgenoten. In dergelijke situaties heeft men in ieder geval wel een eigen woon/slaapkamer en de overige ruimten worden in meer of mindere mate gemeenschappelijk gebruikt. In de berekening van de omvang van hulp wordt het schoonmaken van de eigen woonruimte(n) en slecht een evenredig deel van de gemeenschappelijke ruimten meegerekend. Leef- en woongemeenschappen Een cliënt zelfstandig met meerdere mensen in een gebouw en vormt hiermee wel een leefeenheid. Met andere woorden; cliënt vormt een duurzaam hulshouden met de huisgenoten. Vrijwel alle 23
leefgemeenschappen kennen een of meer gezamenlijke bindende factoren, meestal met een religieuze of spirituele inhoud. Een voorbeeld hier van zijn kloostergemeenschappen waarbij er sprake is van een leefeenheid, maar de taakverdeling zich niet leent voor overname. In die situaties kan een cliënt hulp krijgen voor het schoonmaken van de eigen kamer en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten die vallen binnen het niveau van de sociale woningbouw. Bibliotheken, gebedsruimten etc. vallen buiten het niveau van de sociale woningbouw en behoren daardoor tot de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenschap. 3. Uitzonderingen voor gebruikelijke zorg In een aantal situaties waarbij er sprake is van een 'duurzaam huishouden' mag er worden afgeweken van het principe van 'gebruikelijke zorg': Medisch geobjectiveerde aandoening Als uit objectief onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem, waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden, is 'gebruikelijke zorg' niet van toepassing. Symptomen die zouden kunnen wijzen op overbelasting Overbelasting kan worden veroorzaakt door een combinatie van symptomen van lichamelijke en/of psychische aard en wordt bepaald door in- en uitwendige factoren. Met andere woorden; in exact dezelfde situatie zaI de ene huisgenoot wel overbelast kunnen raken, terwijl een andere huisgenoot hier geen of minder last van heeft. Het is daarom van belang zorgvuldig onderzoek te plegen naar de verhouding tussen draagkracht (belastbaarheid) en draaglast (belasting) en symptomen die kunnen wijzen op overbelasting. In veel gevallen wordt een medisch adviseur daarbij Ingeschakeld ter beoordeling. In principe zaI overname van huishoudelijke taken voor een korte duur zijn, te denken valt aan 3-6 maanden. In deze periode wordt de leefeenheid de gelegenheid gegeven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen. Factoren die van invloed zijn op de draagkracht zijn onder meer: • lichamelijke conditie • geestelijke conditie • wijze van omgaan met problemen (coping) • motivatie voor de zorgtaak • sociaal netwerk Factoren die van invloed zijn op de draaglast zijn onder meer: • • • • • • •
omvang en mate van (on)planbaarheid van zorgtaken ziektebeeld en prognose inzicht van huisgenoot in ziektebeeld van cliënt woonsituatie bijkomende sociale problemen bijkomende emotionele problemen bijkomende relationele problemen
Mogelijke symptomen van overbelasting zijn: • • •
gespannen spieren, vaak in schoudergordel en rug hoge bloeddruk gewrichtspijn 24
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
gevoelens van slapte slapeloosheid migraine, duizeligheid spierkrampen verminderde weerstand, ziektegevoeligheid opvliegingen ademnood en gevoelens van beklemming op de borst plotseling hevig zweten gevoelens van beklemming in de hals spiertrekkingen in het gezicht verhoogde algemene prikkelbaarheid, boosheid, (verbale) agressie, zwijgen ongeduld vaak huilen neerslachtigheid isolering verbittering concentratieproblemen dwangmatig denken, niet meer kunnen stoppen rusteloosheid perfectionisme geen beslissingen kunnen nemen denkblokkades
Dreigende overbelasting door het verlenen van AWBZ-zorg Uit jurisprudentie blijkt dat in die situaties de aanvraag voor huishoudelijke hulp niet per definitie afgewezen kan worden. Als een huisgenoot aangeeft dat er sprake is van (dreigende) overbelasting door de combinatie van (huishoudelijk) werk en de verzorging van een zieke huisgenoot, dienen deze klachten te worden geobjectiveerd. Het oordeel van een arts is hierbij noodzakelijk naast het horen van de huisgenoot. Daarbij dienen onderstaande zaken onderzocht te worden: - is er sprake van onplanbare zorg? - worden meer uren AWBZ zorg geleverd dan geïndiceerd (bieden van mantelzorg)? - heeft huisgenoot mogelijk een (deel van) betaalbare baan opgezegd om AWBZ zorg te verlenen? - draaglast en draagkracht Uit recente jurisprudentie blijkt dat onderzoek naar enkel de medische situatie van de huisgenoot niet toereikend is. Op grond van artikel 4 lid 2 Wmo moet er ook een beeld gevormd worden van de overige factoren die kunnen leiden tot (dreigende) overbelasting. Denk daarbij aan de aard en intensiteit van de verleende zorg, tezamen met de medische problematiek van de cliënt'.15 (Dreigende) overbelasting bij korte levensverwachting cliënt In terminale situaties is overleg met de huisgenoten over wat draagbaar is zeer belangrijk. In deze situaties mag er soepeler worden omgegaan met het principe 'gebruikelijke zorg'. (Dreigende) overbelasting na overlijden ouder Indien een cliënt aangeeft overbelast te zijn door de combinatie van werk en de verzorging van de inwonende kinderen, vanwege het plotseling overlijden van de andere (inwonende) ouder, kan kortdurend huishoudelijke taken worden overgenomen. Te denken valt aan een periode van 3-6 maanden zodat de leefeenheid de gelegenheid gegeven de taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen. 25
Voorkomen van crisis en ontwrichting bij verzorging en opvang van gezonde kinderen Indien opvang van gezonde kinderen noodzakelijk is heeft de inzet van voorliggende voorzieningen en/of mantelzorg een verplichtend karakter. Gebruik van voorliggende voorzieningen zoals kinderopvang en crèche is gangbaar tot en met 5 dagen per week. Als deze niet aanwezig, niet toepasbaar of uitgeput zijn, is inzet van hulp voor oppas en opvang van kinderen voor een korte periode mogelijk. Te denken valt aan een periode van 3-6 maanden zodat de ouder(s) de gelegenheid krijgt een eigen oplossing te vinden. Ouderen met een hoge leeftijd Als een huisgenoot een dusdanig hoge leeftijd heeft bereikt (75 jaar en ouder) kan dit leiden tot overname van de zware huishoudelijke taken die anders tot de 'gebruikelijke zorg' zouden worden gerekend. Het aanleren van nieuwe taken kan redelijkerwijs niet meer worden verwacht. Fysieke afwezigheid in verband met werk Er wordt geen rekening gehouden met drukke werkzaamheden, lange werkweken of veel reistijd. Over het algemeen kan alleen rekening worden gehouden met personen die vanwege hun werkzaamheden langdurig van huis zijn. Dit is bijvoorbeeld bij internationaal vrachtwagenchauffeurs, medewerkers in de off-shore of mariniers. Het gaat namelijk te ver deze mensen te dwingen een andere baan of functie te zoeken. De afwezigheid dient echter wel te voldoen aan de volgende kenmerken: - het is inherent aan het werk; - heeft een verplichtend karakter; - en is voor een aaneengesloten periode van tenminste 7 etmalen. Let op: Jurisprudentie is genuanceerder en gaat niet per definitie uit van de zeven etmalen. De CRvB noemt dat hierdoor ten onrechte wordt voorbij gegaan aan de vraag of de huisgenoot feitelijk kan voorzien in het verlenen van deze zorg. Hierbij dient altijd de individuele situatie nauwkeurig onderzocht te worden. In de periode van afwezigheid is de huisgenoot niet in staat 'gebruikelijke zorg' te leveren. In de berekening van de omvang van de hulp dient deze huisgenoot niet te worden meegerekend.
26
BIJLAGE 2 Werkdocument hulpmiddelenoverzicht 2015/2016 NB: onder Wmo vallen in 2015 alle hulpmiddelen/voorzieningen die in dit schema Wlz én geel/gearceerd zijn Type
outillage hulpmiddelen
Roerende (mobiele) Woonvoor zieningen waar Verrijdbare meerdere transferhulpmensen middelen en gebruik van hulpmiddelen bij de kunnen maken douche- en (inventaris) toiletgang hoog/laaghoog/laag-bed, bed, tillfift, tillfift, standaardrolst standaardrolstoel, oel. douchestoel, postoel Situaties (uitgangspunt: persoon heeft
Omschrijving
Voorbeelden
in art. 15 instelling (verblijf met behandeling)
hulpmiddelen onderdeel zorg
persoonsgebonden hulpmiddelen
individueel aangepaste rolstoel
overige hulpmiddelen
vervoer onderdeel zorg
Vervoer (mobiliteit)
Woonvoorzieningen
individueel persoonlijke hulpmiddelen verbonden aan zorg (nietaangepast) Verband middelen
aan persoon aangepaste hulpmiddelen
aan persoon aangepaste rolstoel (geen standaard)
compensatie stoornis
van en naar dagbesteding
Voorzieningen/ aanpassingen om zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen.
hoortoestel
georganiseerd vervoer (busje)
verplaatsen in en om woning / instelling en onderhouden sociale contacten Mobiliteitshulp -middelen (nog nader te af te bakenen)
orthopedische schoenen, protheses
een zzp-indicatie en kan die op verschillende manier verzilveren)
Wlz
n.v.t.
Wlz
Wlz
Wlz
ZVW
Wlz
niet in art. 15 instelling (verblijf zonder behandeling
Wlz
n.v.t.
ZVW
ZVW
Wlz
ZVW
Wlz
VPT
Wlz
n.v.t.
ZVW
ZVW
Wlz
ZVW
Wlz
n.v.t
Hoog/laag-bed = Zvw Overig = Wlz
ZVW
ZVW
Wlz
ZVW
Wlz
Thuis: pgb en alleen in 2015: “laag zzp” extramuraal omgezet (in ZIN)
bouwkundige aanpassing, tillift
Wlz Wmo (alleen sociaal vervoer)* Wlz Wmo (alleen soc. vervoer) Wlz Wmo (alleen sociaal vervoer) Wlz Wmo (alleen sociaal vervoer)
n.v.t.
n.v.t. Wlz
Wlz
*sociaal vervoer= algemene vervoersvoorziening (bijv. busje) om sociale contacten te onderhouden, zowel binnen als buiten de regio (Valys).
27
BIJLAGE 3 Richtlijnen nieuwe Wmo
28
Product
Waakvlambegeleiding
Doelgroep korte omschrijving
Omschrijving
Duur
Maximaal 15 uur per jaar
Vinger aan de pols contact Doelgroep 0100+
Specialistische waakvlambegeleiding t.b.v. mensen met NAH of psychiatrische beperking
Vinger aan de pols contact Telefonisch of fysiek contact
Richtlijnen
Vinger aan de pols contact Telefonisch of fysiek contact
Maximaal 15 uur per jaar
Vinger aan de pols contact Doelgroep 0100+
Begeleiding kortdurend
Begeleidingstraj ect kortdurend Doelgroep 0 100+ jaar
Begeleiding gericht op activering en het aanleren van praktische vaardigheden. Ondersteunen bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven, waaronder begeleiding bij vaardigheden in zelfregelend vermogen. Begeleiding bij het toepassen en inslijpen van aangeleerde vaardigheden en gedrag in het 29
Kortdurend traject max. half jaar, max.52 uur
Kwalificatie: minimaal MBO
Stabiele situatie, maar risico op terugval in de zelfredzaamheid op één of meer leefgebieden. Redelijk tot goed zelfredzaam met behulp van sociaal netwerk en/of vrijwilligers Stabiele situatie, maar risico op terugval in de zelfredzaamheid op één of meer leefgebieden. Redelijk tot goed zelfredzaam met behulp van sociaal netwerk en/of vrijwilligers. Ernstige psychiatrische beperking of NAH. Beperkte zelfredzaamheid op één of meer leefgebieden. Op korte termijn met kortdurende begeleiding mogelijkheid tot redelijke tot goede zelfredzaamheid met behulp van sociaal netwerk en/of vrijwilligers. De inschatting is dat de beoogde resultaten
Specialistische Begeleiding kortdurend t.b.v. mensen met NAH of psychiatrische beperking
Begeleidingstraj ect kortdurend Doelgroep 0 100+ jaar
Begeleiding middellang
Begeleidingstraj ect matige problematiek Doelgroep 0 100+ jaar
dagelijks leven door herhaling en methodische interventie Opvoedingsondersteuning aan ouders/gezinsleden Gericht op zelfredzaamheid Begeleiding gericht op activering en het aanleren van praktische vaardigheden. Ondersteunen bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven, waaronder begeleiding bij vaardigheden in zelfregelend vermogen. Begeleiding bij het toepassen en inslijpen van aangeleerde vaardigheden en gedrag in het dagelijks leven door herhaling en methodische interventie Opvoedingsondersteuning aan ouders/gezinsleden Gericht op zelfredzaamheid
Begeleiding gericht op activering en het aanleren van praktische vaardigheden. Ondersteunen bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven, waaronder begeleiding bij tekortschietende vaardigheden in zelfregelend vermogen. Begeleiding bij het toepassen en 30
binnen een half jaar te behalen zijn.
Kortdurend traject max. half jaar, max.52 uur
Kwalificatie: minimaal HBO
Middellang traject Trajectprijs max. 1 jaar, max. 104 uur Kwalificatie: minimaal MBO
Beperkte zelfredzaamheid op één of meer leefgebieden. Op korte termijn met kortdurende begeleiding mogelijkheid tot het bereiken van redelijke tot goede zelfredzaamheid met behulp van sociaal netwerk en/of vrijwilligers. De inschatting is dat de beoogde resultaten binnen een half jaar te behalen zijn. Ernstige psychiatrische beperking of NAH die leidt tot beperkte zelfredzaamheid op meerdere leefgebieden. Beperkte zelfredzaamheid op één of meer leefgebieden. Mogelijkheid tot redelijke zelfredzaamheid met behulp van sociaal netwerk en/of vrijwilligers. De inschatting is dat de beoogde resultaten
Specialistische Begeleiding middellang t.b.v. mensen met NAH of psychiatrische beperking
Begeleidingstraj ect matige problematiek Doelgroep 0 100+ jaar
inslijpen van aangeleerde vaardigheden en gedrag in het dagelijks leven door herhaling en methodische interventie Opvoedingsondersteuning aan ouders/gezinsleden Gericht op zelfredzaamheid of stabilisatie, ter voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing Begeleiding gericht op activering en het aanleren van praktische vaardigheden. Ondersteunen bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven, waaronder begeleiding bij tekortschietende vaardigheden in zelfregelend vermogen. Begeleiding bij het toepassen en inslijpen van aangeleerde vaardigheden en gedrag in het dagelijks leven door herhaling en methodische interventie. Opvoedingsondersteuning aan ouders/gezinsleden Gericht op zelfredzaamheid of stabilisatie, ter voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing
31
binnen een jaar te behalen zijn.
Middellang traject Trajectprijs max. 1 jaar, max. 104 uur Kwalificatie: minimaal HBO
Beperkte zelfredzaamheid op één of meer leefgebieden. Mogelijkheid tot redelijke zelfredzaamheid met behulp van sociaal netwerk en/of vrijwilligers. De inschatting is dat de beoogde resultaten binnen een jaar te behalen zijn. Ernstige psychiatrische beperking of NAH die leidt tot beperkte zelfredzaamheid op meerdere leefgebieden.
Begeleiding langdurig intensief
Begeleidingstraj ect voor chronische cliënten en/ of cliënten die intensieve begeleiding nodig hebben. Doelgroep 0 100+ jaar
Specialistische Begeleiding langdurig – intensief t.b.v. mensen met NAH of psychiatrische beperking
Begeleidingstraj ect voor chronische cliënten en/ of cliënten die intensieve begeleiding nodig hebben. Doelgroep 0 -
Begeleiding gericht op activering en het aanleren van praktische vaardigheden. Ondersteunen bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven, waaronder begeleiding bij tekortschietende vaardigheden in zelfregelend vermogen. Begeleiding bij het toepassen en inslijpen van aangeleerde vaardigheden en gedrag in het dagelijks leven door herhaling en methodische interventie Opvoedingsondersteuning aan ouders/gezinsleden Gericht op stabilisatie en zoveel mogelijk zelfredzaamheid of stabilisatie, ter voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing Ook gericht op zorggezinnen Er vindt altijd een veiligheidscheck plaats.
Langdurig of intensief traject max. 2 jaar > 100 uur
Kwalificatie: minimaal MBO
Begeleiding gericht op activering en het aanleren van praktische vaardigheden. Ondersteunen bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven, waaronder begeleiding bij tekortschietende vaardigheden in zelfregelend vermogen. Begeleiding bij het toepassen en
Langdurig of intensief traject max. 2 jaar > 100 uur
Kwalificatie: minimaal HBO
32
Beperkte zelfredzaamheid op meerdere leefgebieden. Langdurige begeleiding is nodig om de zelf- en samenredzaamheid te vergroten. Het aantal uren in overleg met de begeleidingsorganisatie koppelen aan doelen en acties die in het ondersteuningsplan zijn opgenomen.
Beperkte zelfredzaamheid op meerdere leefgebieden. Langdurige begeleiding is nodig om de zelf- en samenredzaamheid te vergroten. Het aantal uren in overleg met de
100+ jaar
inslijpen van aangeleerde vaardigheden en gedrag in het dagelijks leven door herhaling en methodische interventie Opvoedingsondersteuning aan ouders/gezinsleden Gericht op stabilisatie en zoveel mogelijk zelfredzaamheid of stabilisatie, ter voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing Ook gericht op zorggezinnen Er vindt altijd een veiligheidscheck plaats.
Dagbesteding Basis
Volwassenen met beperking
Aantal Activiteiten in groepsverband met dagdelen per begeleiding voor mensen met week psychiatrische, psychogeriatrische, verstandelijke, lichamelijke en/of somatische beperkingen, gericht op aanleren van dagstructuur en -ritme handhaven en bevorderen van zo zelfstandig mogelijk functioneren voorkomen van achteruitgang in fysieke, cognitieve en sociaalemotionele vaardigheden ontwikkelingsgerichte activiteiten, indien mogelijk gericht op toeleiding naar arbeidsmatige dagbesteding of (begeleid) werk gezondheidbevorderende activiteiten ontlasting van mantelzorgers. 33
begeleidingsorganisatie koppelen aan doelen en acties die in het ondersteuningsplan zijn opgenomen. Ernstige psychiatrische beperking of NAH die leidt tot beperkte zelfredzaamheid op meerdere leefgebieden.
Voorliggende of algemene voorzieningen zijn niet geschikt om te voorzien in een vorm van dagbesteding. Aantal dagdelen is afhankelijk van het ondersteuningsplan en andere activiteiten die hierin zijn opgenomen.
Dagbesteding Specialistisch
Dagbesteding met extra ondersteuning
Volwassenen (ouderen en mensen met een beperking)
Ouderen en volwassenen met beperkingen waaronder (ernstige) somatische beperkingen.
Activiteiten in groepsverband, met begeleiding voor mensen met psychiatrische, psychogeriatrische, verstandelijke, lichamelijke en/of somatische beperkingen met sterk verminderde zelfregie, gericht op: aanleren van dagstructuur en -ritme; handhaven en bevorderen van zo zelfstandig mogelijk functioneren; voorkomen van achteruitgang in fysieke, cognitieve en sociaalemotionele vaardigheden; ontwikkelingsgerichte activiteiten, indien mogelijk gericht op toeleiding naar arbeidsmatige dagbesteding of (begeleid) werk; gezondheidbevorderende activiteiten; ontlasting van mantelzorgers. Activiteiten in groepsverband, met begeleiding en extra persoonlijke verzorging voor mensen met (ernstige) somatische/lichamelijke beperkingen in combinatie met psychiatrische, psychogeriatrische of verstandelijke beperkingen, gericht op: aanleren van dagstructuur en -ritme; handhaven en bevorderen van zo zelfstandig mogelijk functioneren; voorkomen van achteruitgang in fysieke, cognitieve en sociaalemotionele vaardigheden; ontwikkelingsgerichte activiteiten, indien mogelijk gericht op toeleiding naar arbeidsmatige dagbesteding of 34
Aantal dagdelen per week
Aantal dagdelen per week
Er is sprake van beperkte zelfredzaamheid als gevolg van ernstige beperking(en). Voorliggende of algemene voorzieningen zijn niet geschikt om te voorzien in een vorm van dagbesteding. Aantal dagdelen is afhankelijk van het ondersteuningsplan en andere activiteiten die hierin zijn opgenomen.
Er is sprake van (ernstige) somatische/lichamelijke beperking, al dan niet in combinatie met andere beperkingen, waarvoor persoonlijke verzorging beschikbaar moet zijn tijdens de dagbesteding. Voorliggende of algemene voorzieningen zijn niet geschikt om te voorzien in een vorm van dagbesteding. Aantal dagdelen is afhankelijk van het ondersteuningsplan en
Arbeidsmatige dagbesteding
Volwassenen met beperking
Kortdurend Verblijf Volwassenen/ouderen
Ouderen en volwassenen met een beperking
Vervoer Volwassenen en Jeugd
Volwassenen en jeugd met een beperking.
(begeleid) werk; gezondheidbevorderende activiteiten; ontlasting van mantelzorgers. Projecten of voorzieningen met een Per traject zelfstandig karakter voor mensen met een beperking die (loonvormende) arbeid verrichten, in een niet-vrijblijvende sfeer, waarbij zowel kwaliteits- als kwantiteitseisen aan de productie of diensten worden gesteld. Individuele trajecten (re-integratie, werkcorporaties, arbeidsmatige dagbesteding bij bedrijven). Projecten met groepen mensen van instellingen die arbeidsmatige dagbesteding faciliteren bij bedrijven. Eigen maatschappelijke voorzieningen van instellingen die arbeidsmatige dagbesteding faciliteren. Een logeersituatie in verschillende varianten Per etmaal om de thuissituatie te ontlasten.
Voor cliënten die zelf en hun omgeving niet in een vervoersoplossing kunnen voorzien wordt vervoer van en naar de dagbesteding geregeld.
Aantal dagdelen per week
andere activiteiten die hierin zijn opgenomen. Het werkbedrijf bepaalt of een traject voor arbeidsmatige dagbesteding wordt in gezet.
Indien sprake is van ernstige overbelasting van mantelzorger(s), waarbij tevens sprake is van mantelzorg gedurende de nacht. Voor cliënten die zelf en hun omgeving niet in een vervoersoplossing kunnen voorzien wordt vervoer van en naar de dagbesteding geregeld.
NB: Bij kortdurende, middellange en langdurige begeleidingstrajecten kan ook persoonlijke verzorging voor mensen met een psychiatrische, verstandelijke en/of zintuiglijke beperking horen.
35
Financieel besluit gemeente Nijmegen Wmo 2015 en Besluit nadere regeling Jeugdhulp gemeente Nijmegen 2015
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen;
Op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nijmegen 2015 en Verordening jeugdhulp gemeente Nijmegen 2015
Besluit vast te stellen het Financieel Besluit gemeente Nijmegen Wmo 2015 en Besluit nadere regeling Jeugdhulp gemeente Nijmegen 2015
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Paragraaf 1. Begripsbepalingen Artikel 1 1. De begripsbepalingen genoemd in artikel 1.1.1 en 1.1.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nijmegen 2015, artikel 1.1 van de Jeugdwet en artikel 1 van de Verordening jeugdhulp gemeente Nijmegen 2015 zijn ook op dit besluit van toepassing. Daarnaast wordt in dit besluit verstaan onder: 2. Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend . 3. Zorgperiode: een periode van 4 weken door het Centraal Administratie Kantoor, verder te noemen het CAK, gehanteerd bij de berekening en inning van de eigen bijdrage. 13 zorgperioden is één jaar. 4. Voltijdopvang of 24-uurs verblijf vrouwenopvang waaronder crisisopvang: een tijdelijk verblijf gedurende een volledig etmaal of langer, al of niet op een geheim adres, voor vrouwen of mannen met of zonder hun kinderen die gevlucht zijn voor huiselijk geweld of dreiging van relationeel geweld. De 24-uurs voorziening omvat onderdak, slaapgelegenheid, begeleiding op diverse aspecten en eventueel voeding. 5. Voltijdopvang of 24-uurs verblijf maatschappelijke opvang waaronder crisisopvang: een tijdelijk verblijf gedurende een volledig etmaal of langer, voor mensen die dakloos of thuisloos zijn. De 24-uurs voorziening omvat onderdak, slaapgelegenheid, begeleiding op diverse aspecten en eventueel voeding. 6. Beschermd Wonen: Verblijf in een accommodatie met toezicht en een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden afgestemd geheel van diensten die worden geleverd ten behoeve van een inwoner die als gevolg van een ernstige psychiatrische aandoening niet in staat is zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en 24-uurs toezicht i.v.m. risico op (zelf)verwaarlozing of overlast en intensieve ondersteuning nodig heeft.
1
Paragraaf 2. Bijdrage in de kosten Artikel 2 2.1 Indien een cliënt een duurdere maatwerkvoorziening wil dan de goedkoopst adequate komt het meerdere voor rekening van de cliënt. 2.2 Voor maatwerkvoorzieningen die in natura of als persoonsgebonden budget worden verstrekt is een bijdrage in de kosten verschuldigd. 2.3 1. In uitzondering op het onder 2.2 gestelde, is geen bijdrage in de kosten verschuldigd voor: a. vervoerskostenvergoeding; b. rolstoelvoorziening (ook voor aandrijfondersteuning); c. collectief vervoer; d. woningaanpassingen in gemeenschappelijke ruimte(n); e. maatwerkvoorzieningen voor een minderjarige cliënt; f. arbeidsmatige dagbesteding; g. zorgmijders zolang de situatie niet stabiel is; h. handbike; i. pendel; j. roerende woonvoorzieningen tot en met € 500,- exclusief BTW; k. eenmalige tegemoetkoming voor meerkosten; l. jeugdhulp. 2. In afwijking van het vorige lid onder f gestelde is wel een bijdrage in de kosten verschuldigd door: a. de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene aan wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en b. degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt, als een maatwerkvoorziening in natura of een pgb wordt verstrekt ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt. 3. In afwijking van het vorige lid is in ieder geval geen bijdrage verschuldigd als de ouders van het gezag over de cliënt zijn ontheven of ontzet. Artikel 3 3.1 De bedragen en het percentage die gelden voor een bijdrage in de kosten zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 met dien verstande dat in een inkomensgrens wordt gehanteerd ter hoogte van de inkomensgrens die bepalend is voor de zorgtoeslag. 3.2 1. Berekening, oplegging, vaststelling en inning van de bijdrage in de kosten vindt plaats door het CAK met de door de gemeente Nijmegen vastgestelde regels. 2. a. In afwijking van lid 1 vindt de vaststelling en inning van de bijdrage in de kosten van de cliënt voor een maatwerkvoorziening voor opvang plaats door de aanbieder die de opvang verzorgt. b. In afwijking van lid 1 vindt de vaststelling en inning van de bijdrage in de kosten van de cliënt voor een algemene voorziening door de aanbieder van deze voorziening. 3.3 De maximale bijdrage in de kosten, voor zover niet bepaald in artikel 5.7 en artikel 8, wordt als volgt bepaald:
2
a. Verstrekking (ook vervanging) in natura: - huurprijs per zorgperiode; - kostprijs (verstrekt bedrag) / afschrijvingstermijn maatwerkvoorziening. b. Verstrekking als persoonsgebonden budget: verstrekt bedrag / afschrijvingstermijn maatwerkvoorziening. c. Verstrekking als persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden en begeleiding/dagbesteding: verstrekt bedrag per zorgperiode. 3.4 De looptijd van de bijdrage in de kosten wordt als volgt bepaald: a. Verstrekking (ook vervanging) in natura bij huurprijs: duur van de verstrekking. b. Verstrekking in natura als kostprijs en als persoonsgebonden budget: afschrijvingstermijn maatwerkvoorziening. c. Verstrekking als persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden, begeleiding/dagbesteding en beschermd wonen: duur van de verstrekking. 3.5 1. Voor de duur van de verstrekking als bedoeld onder artikel 3.3 sub a (kostprijs) en b en artikel 3.4 sub b wordt de volgende economische afschrijvingstermijn gehanteerd: a. maatwerkvoorziening voor een meerderjarige: 7 jaar (oftewel 91 zorgperioden); b. maatwerkvoorziening voor een minderjarige: 5 jaar (oftewel 65 zorgperioden). 2. Als een minderjarige meerderjarig wordt dan wordt de afschrijvingstermijn verminderd met het aantal jaren dat de minderjarige de maatwerkvoorziening heeft toegekend gekregen. 3. In afwijking van het eerste lid kan voor tweedehands maatwerkvoorzieningen voor een meerderjarige en minderjarige de afschrijvingstermijn worden verminderd met de actuele leeftijd van de maatwerkvoorziening.
HOOFDSTUK 2 COMPENSATIE OP BASIS VAN LEEFGEBIED EN MAATWERKVOORZIENING
Paragraaf 1. Activiteiten dagelijks leven Artikel 4 4.1 De tarieven voor hulp bij het huishouden in natura worden bepaald door de gemeente bedongen uurtarieven middels een aanbesteding (zie bijlage). 4.2 De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp bij het huishouden vindt plaats in de vorm van een bedrag per uur (zie bijlage). 4.3 Bij overlijden van de cliënt die een partner heeft, wordt de hulp bij het huishouden in natura en als persoonsgebonden budget na zes weken beëindigd. 4.4 Voor de toelage hulp bij het huishouden (HHT) gelden de volgende eigen bijdragen inclusief BTW per zorgperiode: a. Doelgroep 1: Huidige en nieuwe cliënten voor hulp bij het huishouden die aanvullende ondersteuning inkopen; € 7,50 per uur. b. Doelgroep 2: overbelaste mantelzorgers; € 7,50 per uur.
3
Paragraaf 2. Huisvesting Artikel 5 5.1 Het bedrag voor een maatwerkvoorziening voor huisvesting die in natura of als persoonsgebonden budget wordt verstrekt, wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in een aan het college overlegde offerte die voldoet aan het programma van eisen. 5.2 Als eenmalige tegemoetkoming voor meerkosten van een verhuizing geldt als normbedrag € 2.571,51. 5.3 Als eenmalige tegemoetkoming voor meerkosten voor een woningsanering gelden als normbedragen: a. voor zeil of linoleum € 53,- per meter (kamerbreed) inclusief egalisatiekosten; b. voor gordijnen € 15,- per meter. Als eenmalige tegemoetkoming voor meerkosten voor rolstoelvast tapijt geldt als normbedrag € 53,per meter (kamerbreed) inclusief egalisatiekosten. 5.4 Het bedrag voor een maatwerkvoorziening voor huurderving (in natura of als persoonsgebonden budget) wordt verstrekt indien een leegstaande woning is aangepast of aan te passen valt voor een bedrag van meer dan € 4.628,56. De tegemoetkoming is gemaximeerd op zes maanden op basis van de netto (kale) huurprijs. 5.5 Een eenmalige tegemoetkoming voor meerkosten in verband met tijdelijke huisvesting wordt verstrekt voor een periode van maximaal zes maanden. De vergoeding vindt plaats op basis van de werkelijk gemaakte kosten tot een maximum van € 462,86 per maand. 5.6 Een eenmalige tegemoetkoming voor meerkosten dat als maximum verstrekt wordt bij het logeerbaar maken bedraagt € 5.000,-. 5.7 Voor de hieronder genoemde woonvoorzieningen gelden als uitzondering op artikel 3.3 de volgende maximale eigen bijdragen inclusief BTW per zorgperiode: a. Roerende woonvoorzieningen vanaf € 500,- exclusief BTW € 10,89 b. Tilliften € 47,47 c. Trapliften, recht € 19,24 d. Trapliften, recht met uitloop of één bocht € 21,76 e. Trapliften, met twee of meer bochten € 24,67
Paragraaf 3. Verplaatsen en vervoer Artikel 6 Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare rolstoelen in het een na vorige volledige kalenderjaar. Artikel 7 Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening vermeerderd met de
4
instandhoudingskosten (voor onderhoud, reparatie en (indien van toepassing) verzekering) over een periode van 7 jaar. Artikel 8 Voor de hieronder genoemde voorzieningen gelden als uitzondering op artikel 3.3 de volgende maximale eigen bijdragen inclusief BTW per zorgperiode: a. Scootmobiel (ook voor gesloten buitenwagen) € 30,b. Tandem € 15,c. Driewielfiets elektrisch € 19,d. Overige fietsvoorziening € 41,06 Artikel 9 1. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 400,- als eenmalig pgb met een maximum van € 1.110,-. 2. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (rolstoel) taxi bedraagt € 400,- als eenmalig pgb met een maximum van € 1.110,-. 3. Het bedrag dat per afgelegde kilometer wordt vergoed in het kader van de vervoersvoorziening onder lid 1 is € 0,27.
Paragraaf 4. Maatschappelijke participatie Artikel 10 1. De eenmalige tegemoetkoming voor meerkosten voor een sportvoorziening bedraagt € 3.580,48. 2. Dit bedrag is bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportvoorziening voor een periode van drie jaar.
Paragraaf 5. Geestelijke gezondheid Artikel 11 11.1 De tarieven voor beschermd wonen in natura worden bepaald door de gemeente bedongen uurtarieven middels een aanbesteding. 11.2 De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van bescherm wonen vindt plaats in de vorm van een combinatie van bedragen per dag(deel) (zie bijlage): - persoonlijke verzorging; - verpleging; - individuele begeleiding/dagbesteding; - dagbesteding (oftewel groepsbegeleiding of BG-groep); - zorg zwaarte pakket (ZZP).
5
Paragraaf 6. Begeleiding/dagbesteding Artikel 12 12.1 De tarieven voor begeleiding/dagbesteding in natura worden bepaald door de gemeente bedongen (uur)tarieven middels een aanbesteding (zie bijlage). 12.2 De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van begeleiding/dagbesteding vindt plaats in de vorm van een bedrag per eenheid (zie bijlage). 12.3 Voor begeleiding/dagbesteding/kortdurend verblijf (inclusief dagvervoer) geldt als uitzondering op artikel 3.3 een maximale eigen bijdrage inclusief BTW per zorgperiode van € 20,- per uur, dagdeel respectievelijk etmaal. Artikel 13 Voor het vaststellen wie een bijdrage in de kosten wordt opgelegd bij de maatwerkvoorziening omgevingsbegeleiding, is bepalend op wiens naam deze voorziening wordt verstrekt.
Paragraaf 7. Opvang Artikel 14 14.1 Er is een bijdrage in de kosten verschuldigd indien een persoon van 18 jaar of ouder gebruik maakt van opvang. 14.2 De bijdrage in de kosten wordt bepaald per dag. De bijdrage is verschuldigd voor iedere dag of gedeelte van een dag, waarop de cliënt gebruik maakt van het aanbod van een instelling. 14.3 De bijdrage in de kosten voor opvang bedraagt het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde cliënt, onderscheidenlijk van de gehuwde cliënten tezamen, vermeerderd met 8% van het vermogen van de ongehuwde cliënt, onderscheidenlijk 8% van de opgetelde vermogens van de gehuwde cliënten. 14.4 Indien de instelling bij voltijdopvang of 24-uurs verblijf maatschappelijke opvang of vrouwenopvang (waaronder crisisopvang) aan de cliënt geen voeding verstrekt, wordt de bijdrage in de kosten verminderd met een bedrag voor voeding. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag, dat het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) berekent als gemiddelde kosten. In het geval het bedrag niet bekend is, bepaalt het college het bedrag dat hiervoor in de plaats komt. 14.5 Als een cliënt een vergoeding ontvangt voor vrijwilligerswerk, wordt deze vergoeding buiten beschouwing gelaten bij het berekenen van de bijdrage in de kosten. 14.6 Voor cliënten die gebruik maken van de crisisopvang en tegelijkertijd nog kosten hebben voor een zelfstandige woonruimte, wordt de bijdrage in de kosten gedurende maximaal 6 maanden verminderd met een forfaitair bedrag voor dubbele woonlasten, zijnde 20% van de bijstandsnorm.
6
HOOFDSTUK 3 JEUGDHULP Artikel 15 15.1 De tarieven voor jeugdhulp in natura worden bepaald door de gemeente bedongen (uur)tarieven middels een aanbesteding (zie bijlage). 15.2 De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van jeugdhulp vindt plaats in de vorm van een bedrag per eenheid (zie bijlage). Artikel 16 16.1 Verstrekking in de vorm van persoonsgebonden budget vindt niet of niet langer plaats als: a. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget; b. er sprake is van vastgesteld oneigenlijk gebruik of misbruik van een persoonsgebonden budget in het verleden; c. er naar het oordeel van het college andere, zwaarwegende, bezwaren bestaan tegen de verstrekking.
16.2 Alleen in uitzonderingssituaties bij zwaarwegende redenen is inzet van een pgb door mensen uit het sociale netwerk van de cliënt mogelijk met dien verstande dat uit het onderzoek en de gesprek(ken) blijkt wat het sociale netwerk kan en wil doen en voor welk onderdeel een maatwerkvoorziening nodig is. De volgende voorwaarden spelen een rol: a. Voor gezinsleden binnen hetzelfde huishouden als de aanvrager kan de gemeente gebruik maken van de bepalingen rond gebruikelijke zorg die zijn vastgelegd in het protocol Gebruikelijke Zorg van het CIZ. b. Bij de beoordeling door het college of sprake is van hulp die anders zonder betaling geleverd zou worden uit het sociale netwerk van de cliënt spelen in elk geval de volgende aspecten een rol: • het type hulp dat wordt geleverd; • de frequentie van de hulp; • is er sprake van een tijdelijke hulpvraag of van hulp over een lange periode; • de mate van verplichting (kan degene die de hulp levert een keer overslaan als hij/zij ziek is of op vakantie wil, of is dit niet mogelijk?). Artikel 17 De volgende deelproducten van individuele voorzieningen, zoals bedoeld in artikel 2 van de Verordening jeugdhulp gemeente Nijmegen 2015 zijn beschikbaar:
7
Product groep
Belevingsgerichte dagbesteding en vervoer jeugd
Kortdurend Dag verblijf jeugd behandeling (niet met Jeugd vervoer)
Ambulante trajecten jeugd – ondersteuning en behandeling
Ambulante trajecten jeugd - ondersteuning en behandeling 2
Ambulante trajecten jeugd (Observatie en diagnostiek)
B1
B1
B2
B2
B2
Waakvlambegeleiding
Begeleiding kort*
Diagnostiek
Begeleiding middel*
Observatie en diagnostiek 0-6
Begeleiding intensief*
Observatie en diagnostiek 6-12
B1
Weekendopvang Geïntegreerde Daglokaal Deeldagbesteding Behandeling georganiseerd producten op school/ op locatie Vakantie Kinderopvang opvang lokaal georganiseerd Medisch Kleuterdagverblijf (MKD)
Vervoer
Kortdurend Verblijf
Kortdurend verblijf specialistisch (regionaal)
Dagbehandeling onderwijs/ kinderopvang
Behandeltraject kort*
deeltijdBehandeldagtraject behandeling op Middel* locatie deeltijddagbehandeling onderwijs/ kinderopvang
Behandeltraject Intensief*
Diagnostiek
Omgevingsb egeleiding C
C
C
Vergoedingen aan pleegouders
Leerhuis, fasehuis, kamertraining, Behandelgroep 24 uurs open in de wijk
Beschermd wonen J-GGz en LVG BOVENREGIONAAL
BOVENREGIONAAL
Werving, selectie, matching pleegouders
Behandelgroep 24 uurs op terrein
JeugdzorgPlus (gesloten)
8
Opname / langdurige klinische opname GGz / psychiatrie. 3leefmilieus-voorzieningen LVG (op terrein)
Spoedopvang ikv spoedeisende hulp j&o, crisis klinisch GGz
Artikel 18 18.1 Teneinde hun eigen kracht en regie te versterken stelt het college stelt tijdens het vooronderzoek de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan. 18.2 Als de jeugdige en zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet hebben opgesteld, betrekt het college dat als eerste bij het onderzoek, bedoeld in artikel 6 van de Verordening Jeugdhulp. HOOFDSTUK 4 OVERIG
Paragraaf 1. Mantelzorgcompliment Artikel 19 Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor het mantelzorgcompliment bedraagt € 150,-.
Paragraaf 2. Terugvordering Artikel 20 1. De meerwaarde van de woning die door het ontvangen van een woonvoorziening (compensatie op het leefgebied huisvesting) is ontstaan, dient gedeeltelijk aan de gemeente Nijmegen te worden terugbetaald. 2. Voor het bepalen van het bedrag van meerwaarde wordt uitgegaan van: a. het toegekende bedrag voor de woonvoorziening minus de bijdrage in de kosten die voor de woonvoorziening is betaald; b. een afschrijving van 10% voor elk vol jaar dat de woonvoorziening was gerealiseerd. Artikel 21 Bij een bedrag tot € 150,- wordt afgezien van terugvordering.
Paragraaf 3. Slotbepalingen Artikel 22 Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
9
Artikel 23 Deze regeling kan aangehaald worden als: Financieel besluit gemeente Nijmegen Wmo 2015 en Besluit nadere regeling Jeugdhulp gemeente Nijmegen 2015.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen op …..
De burgemeester,
De secretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
10
Bijlage tarieven pgb gemeente Nijmegen
Wmo/ Jeugd 2015 overgangsklanten
Professionele ondersteuning Wmo/ Jeugd 2015 nieuwe cliënten
Informele ondersteuning (door sociaal netwerk)
Eenheid
Maatwerkvoorzieningen die lokaal worden aangeboden Hulp bij het huishouden 1 Hulp bij het huishouden 2 Dagbesteding en kortdurend verblijf volwassenen
Dagbesteding en kortdurend verblijf jeugd
Ambulante trajecten, observatie en diagnostiek
HH1
€ 16,35
€ 16,35
€ 16,35
per uur
HH2
€ 21,46
€ 21,46
€ 21,46
per uur
Dagbesteding basis voor volwassenen met een beperking (excl. ouderen)
€ 44,30
€ 31,00
€ 20,00
per dagdeel
Dagbesteding specialistisch
€ 44,30
€ 35,00
€ 20,00
Dagbesteding met extra ondersteuning
€ 44,30
€ 31,00
€ 20,00
Arbeidsmatige dagbesteding
€ 44,30
€ 31,00
€ 20,00
Kortdurend Verblijf
€ 101
€ 101
n.v.t.
per dagdeel per dagdeel per dagdeel Per etmaal
Medisch kleuterdagverblijf
€ 100,00
€ 20,00
per dagdeel
Kinderdagcentrum
€ 100,00
€ 20,00
Integratie Kinderopvang en onderwijs
€ 45,00
€ 20,00
Specialistische dagbesteding
€ 100,00
€ 20,00
Kortdurend verblijf jeugd
€ 120,00
€ 30,00
per dagdeel per dagdeel per dagdeel per etmaal
Deeltijd wonen LVG1
Zie kdv
Deeltijd wonen LVG2
Zie kdv
Waakvlambegeleiding
€ 35,84
€ 35,84
€ 20,00
per uur
Specialistische Waakvlambegeleiding Behandeltraject kort (inclusief gezinsondersteuning) Behandeltraject middel (inclusief gezinsondersteuning) Behandeltraject Intensief (inclusief gezinsondersteuning) Behandeltraject chronisch (inclusief gezinsondersteuning) Verzorging en begeleiding
€ 35,84
€ 35,84
€ 20,00
per uur
n.v.t.
€ 82,00
€ 20,00
per uur
n.v.t.
€ 83,00
€ 20,00
per uur
n.v.t.
€ 86,00
€ 20,00
per uur
n.v.t.
€ 79,00
€ 20,00
per uur
€ 35,84
€ 56,00
€ 20,00
per uur
Omgevingsbegeleiding
€ 35,84
€ 61,00
€ 20,00
per uur
Begeleiding kortdurend
€ 35,84
€ 35,84
€ 20,00
per uur
Specialistische Begeleiding kortdurend
€ 35,84
€ 35,84
€ 20,00
per uur
Begeleiding middellang
€ 35,84
€ 35,84
€ 20,00
per uur
Specialistische Begeleiding middellang
€ 35,84
€ 35,84
€ 20,00
per uur
Begeleiding intensief
€ 35,84
€ 35,84
€ 20,00
per uur
Specialistische Begeleiding intensief
€ 35,84
€ 35,84
€ 20,00
per uur
Observatie en diagnostiek 0-6 jaar
n.v.t.
€ 77,00
€ 20,00
per uur
Observatie en diagnostiek 6-18 jaar
n.v.t.
€ 76,00
€ 20,00
per uur per dag (aanwezig) Per minutenblok
€ 10,00
Volwassen en Jeugd
Vervoer
Specialistische Jeugd GGZ
Specialistische Jeugd GGZ, incl. diagnostiek Jeugd-GGZ
n.v.t.
(Boven)regionale maatwerkvoorzieningen
11
Max NZA tarief -19%
Max NZA tarief -19%
Pleegzorg
Pleegzorg: begeleiding pleegouders, biologische ouders en kinderen
n.v.t.
€ 37,00
n.v.t.
per dag
(semi-)Residentiele zorg, open 24uurs verblijf:
Gezinshuis J&O
n.v.t
€ 163,00
n.v.t.
per dag
Beschermd wonen Behandelgroep 24 uurs verblijf op terrein
Opname
Gezinshuis LVG2
n.v.t.
€ 184,00
n.v.t.
per dag
Gezinshuis / behandelgroep LVG3
n.v.t.
€ 229,00
n.v.t.
per dag
Behandelgroep VG3
n.v.t.
€ 155,00
n.v.t.
Per dag
Behandelgroep VG3 excl. dagbesteding Behandelgroep open, leerhuis, fasehuis, kamertraining J&O J-GGZ en J-LVG 1GGZ-C tot en met 6GGZ-C (incl. NHC)
n.v.t.
€ 118,00
n.v.t.
Per dag
n.v.t.
€ 210,00
n.v.t.
per dag
n.v.t.
€ 158,00
n.v.t.
per dag
Behandelgroep terrein J&O (VF7)
n.v.t.
€ 246,00
n.v.t.
per dag
Behandelgroep 3 leefmilieus LVG4
n.v.t.
€ 246,00
n.v.t.
Per dag
Behandelgroep 3 leefmilieus LVG5
n.v.t.
€ 244,00
n.v.t.
Per dag
(langdurige) klinische opname GGZ/psychiatrie F-bed
n.v.t.
n.v.t.(i.o.)
n.v.t.
per dag
n.v.t.
n.v.t.(i.o.)
n.v.t.
Per dag
n.v.t.
n.v.t.(i.o.)
n.v.t.
Per dag
Jeugdzorg plus (vf9)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
per dag
Met verblijf J&O, GGz en LVG
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
per traject
Zonder verblijf/ambulant
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
OTS < 1 jaar
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
per traject per uur
OTS > 1 jaar
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
per uur
Voogdij
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
per uur
Reguliere JR
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
per uur
ITB-Harde Kern
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
per uur
ITB-Criem
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
per uur
(langdurige) klinische opname GGZ/psychiatrie G-bed verslavingszorg Jeugdzorg Plus (gesloten) Spoedopvang ikv spoedeisende hulp j&o
Jeugdbescherming
Jeugdreclassering
STP
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
per uur
GBM advies
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
per uur
GBM begeleiding
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
per uur
1 GGZ-C
€ 42,86
€ 40,72
€ 30,00
per dag
2 GGZ-C
€ 75,17
€ 71,41
€ 30,00
per dag
3 GGZ-C
€ 83,32
€ 79,15
€ 30,00
per dag
4 GGZ-C
€ 105,55
€ 100,27
€ 30,00
per dag
5 GGZ-C
€ 114,37
€ 108,65
€ 30,00
per dag
6 GGZ-C
€ 156,16
€ 148,35
€ 30,00
per dag
1 GGZ-C
€ 33,73
€ 32,04
€ 30,00
per dag
2 GGZ-C
€ 66,04
€ 62,74
€ 30,00
per dag
3 GGZ-C
€ 74,19
€ 70,48
€ 30,00
per dag
Beschermd wonen intramurele zorg (excl. NHC)- excl. dagbesteding - ZZP intramurele zorg (excl. NHC)- excl. dagbesteding - ZZP intramurele zorg (excl. NHC)- excl. dagbesteding - ZZP intramurele zorg (excl. NHC)- excl. dagbesteding - ZZP intramurele zorg (excl. NHC)- excl. dagbesteding - ZZP intramurele zorg (excl. NHC)- excl. dagbesteding - ZZP intramurele zorg (excl. NHC) - excl. dagbesteding - VPT intramurele zorg (excl. NHC) - excl. dagbesteding - VPT intramurele zorg (excl. NHC) - excl.
12
dagbesteding - VPT intramurele zorg (excl. NHC) - excl. dagbesteding – VPT intramurele zorg (excl. NHC) - excl. dagbesteding - VPT intramurele zorg (excl. NHC) - excl. dagbesteding - VPT intramurele zorg (excl. NHC) - incl. dagbesteding - ZZP intramurele zorg (excl. NHC) - incl. dagbesteding - ZZP intramurele zorg (excl. NHC) - incl. dagbesteding - ZZP intramurele zorg (excl. NHC) - incl. dagbesteding - ZZP intramurele zorg (excl. NHC) - incl. dagbesteding - ZZP intramurele zorg (excl. NHC) - incl. dagbesteding - ZZP intramurele zorg (excl. NHC.) - incl. dagbesteding - VPT intramurele zorg (excl. NHC.) - incl. dagbesteding - VPT intramurele zorg (excl. NHC.) - incl. dagbesteding - VPT intramurele zorg (excl. NHC.) - incl. dagbesteding - VPT intramurele zorg (excl. NHC.) - incl. dagbesteding - VPT intramurele zorg (excl. NHC.) - incl. dagbesteding - VPT dagbesteding (excl. NHC.) dagbesteding (excl. NHC.) dagbesteding (excl. NHC.) dagbesteding (excl. NHC.) dagbesteding (excl. NHC.) dagbesteding (excl. NHC.) Toeslag bij wonen bij PGB ZZP
4 GGZ-C
€ 96,42
€ 91,60
€ 30,00
per dag
5 GGZ-C
€ 105,24
€ 99,98
€ 30,00
per dag
6 GGZ-C
€ 147,03
€ 139,68
€ 30,00
per dag
1 GGZ-C
€ 69,52
€ 66,04
€ 30,00
per dag
2 GGZ-C
€ 101,83
€ 96,74
€ 30,00
per dag
3 GGZ-C
€ 109,98
€ 104,48
€ 30,00
per dag
4 GGZ-C
€ 132,21
€ 125,60
€ 30,00
per dag
5 GGZ-C
€ 141,03
€ 133,98
€ 30,00
per dag
6 GGZ-C
€ 182,82
€ 173,68
€ 30,00
per dag
1 GGZ-C
€ 60,39
€ 57,37
€ 30,00
per dag
2 GGZ-C
€ 92,70
€ 88,07
€ 30,00
per dag
3 GGZ-C
€ 100,85
€ 95,81
€ 30,00
per dag
4 GGZ-C
€ 123,08
€ 116,93
€ 30,00
per dag
5 GGZ-C
€ 131,90
€ 125,31
€ 30,00
per dag
6 GGZ-C
€ 173,69
€ 165,01
€ 30,00
per dag
1 GGZ-C
€ 26,67
€ 25,34
€ 20,00
2 GGZ-C
€ 26,67
€ 25,34
€ 20,00
3 GGZ-C
€ 26,67
€ 25,34
€ 20,00
4 GGZ-C
€ 26,67
€ 25,34
€ 20,00
5 GGZ-C
€ 26,67
€ 25,34
€ 20,00
6 GGZ-C
€ 26,67
€ 25,34
€ 20,00
per dagdeel per dagdeel per dagdeel per dagdeel per dagdeel per dagdeel
Huisvestingscomponent
€ 10,96
€ 10,41
n.v.t.
13
per dag
BIJLAGE 4: NORMERING HUISHOUDELIJKE TAKEN 1. Normering huishoudelijke taken Voor de hulp bij het huishouden zijn normtijden ontwikkeld waarin voor elke huishoudelijke taak een bepaald aantal minuten staat per week. Van deze normtijden mag afgeweken worden, mits dit wordt gemotiveerd. 1.1 Jurisprudentie en normtijden Veel gemeenten hanteren in hun gemeentelijke beleid standaard normtijden waarbij rekening gehouden wordt met verschillende types huishoudens: bijvoorbeeld eenpersoonshuishoudens in een seniorenwoning of flat, eenpersoonshuishoudens in een eengezinswoning en meerpersoonshuishouden. Uit jurisprudentie blijkt dat het gebruik van standaard normtijden niet zondermeer gehanteerd kan worden omdat altijd een zorgvuldige afweging gemaakt moet worden waarbij persoonlijke kenmerken ook worden meegenomen. De rechtbank Almelo heeft hierover de volgende uitspraak gedaan: 'Het college mag bij de bepaling van het aantal uren hulp bij het hulshouden in beginsel gebruik mag maken van de in 1 het gemeentelijke beleid neergelegde normtijden. Daarbij overweegt de rechtbank wel dat in het beleid is vermeld dat het college op grond van individuele omstandigheden tot een hogere indicatie kan komen. Het college moet op 2 deze wijze in staat worden geacht te voldoen aan de in artikel 4 Wmo neergelegde compensatieplicht? 1.2 Algemene uitgangspunten De volgende uitgangspunten gelden bij normtijden: Alleen de kamers die in gebruik zijn, worden schoongehouden, met kamers wordt de hoeveelheid rulmtes in een woning bedoeld exclusief de keuken, badkamer en toilet. Bijvoorbeeld: 2 kamerwoning = woonkamer en 1 slaapkamer, 4 kamerwoning = woonkamer en 3 slaapkamers. Het verzorgen van huisdieren en planten valt binnen de marges van de normtijden. 1.3 Normtijden Per huishoudelijke taak geldt de onderstaande normtijd (per week). Boodschappen voor het dagelijkse leven doen Omschrijving Boodschappenlijst samenstellen Boodschappen inkopen Boodschappen opslaan Normtijd 60 minuten per week Factoren meer hulp 60 minuten Leefeenheid > 4 personen 60 minuten Kind(eren) < 12 jaar 30 minuten Afstand tot dichtstbijzijnde winkel is > 2 kilometer Bijzonderheden Eigen keuzes, zoals de keuze voor speciaal voedsel dat maar beperkt te koop wordt aangeboden, waardoor extra reizen nodig is of het doen van boodschappen in een groot aantal winkels, resulteert niet in extra tijd voor boodschappen doen. Alleen wanneer bovenstaande medisch noodzakelijk is, kan men extra tijd krijgen.
1 Rechtbank Almelo 04-03-2009, nr. 08/299 Wmo A1 A 2 Zie voor een soortgelijke ovenweging Rechtbank Almelo 07-08-2008, nr. 07/1349 Wmo en Rechtbank Dordrecht 02-04-2010,AWB 10/333 e.a.
Broodmaaltijd bereiden Omschrijving Broodmaaltijd bereiden (smeren) Broodmaaltijd klaar zetten, tafel dekken Koffie/thee zetten Afwassen of in/uitruimen vaatwasmachine Normtijd 15 minuten per keer, maximaal 2x per dag Factoren meer hulp Kind(eren) < 12 jaar 20 minuten Warme maaltijd bereiden Omschrijving Warme maaltijd bereiden; koken óf opwarmen Warme maaltijd klaar zetten, tafel dekken Koffie/thee zetten Afwassen of in/uitruimen vaatwasmachine Normtijd Opwarmen 15 minuten per dag Koken 30 minuten per dag Factoren meer hulp Kind(eren) < 12 jaar 20 minuten per maaltijd Bijzonderheden Maaltijdservice, kant en klaar maaltijden, etc gelden als voorliggende voorzieningen.
Licht huishoudelijk werk Omschrijving Stof afnemen/raggen Opruimen Afwassen (indien er géén maaltijdbereiding is geadviseerd) Bed opmaken Normtijd Eenpersoonshuishouden 60 minuten Meerpersoonshuishouden 90 minuten Factoren meer hulp Kind(eren) < 12 jaar 30 minuten Psychogeriatrische problematiek / 30 minuten gedragsproblematiek Allergie of aandoening aan de luchtwegen in een 30 minuten gesaneerde woning Bijzonderheden Indien licht huishoudelijke werk én maaltijdvoorziening wordt geïndiceerd. Dan tijd in mindering brengen (bij licht huishoudelijk werk) omdat afwassen (handmatig of afwasmachine in/uitruimen) ook opgenomen is bij maaltijdverzorging. Indien cliënt wel in staat is licht huishoudelijk werk te verrichten maar niet de maaltijdverzorging, dan wordt verwacht dat cliënt zelf de afwas kan voorspoelen.
Zwaar huishoudelijk werk Omschrijving Stofzuigen Schrobben, dweilen, soppen van sanitair en keuken Bedden verschonen Ramen lappen Normtijd Eenpersoonshuishouden, maximaal 2 kamers Eenpersoonshuishouden, 3 of meer kamers Meerpersoonshuishouden Factoren meer hulp Kind(eren) < 12 jaar Psychogeriatrische problematiek / gedragsproblematiek Allergie of aandoening aan de luchtwegen in een gesaneerde woning Grote woning met een hoge bezettingsgraad Hoge vervuilingsgraad, als gevolg van beperkingen, niet door de bestaande leefwijze Bijzonderheden Voor de verzorging van dieren wordt geen extra tijd de normtijden.
90 minuten 180 minuten 180 minuten 30 minuten extra (maximaal 90 min) 30 minuten 60 minuten 60 minuten 60 minuten berekend, dit is al verdisconteerd in de marge van
Wasverzorging Omschrijving Wasgoed sorteren en wassen in de wasmachine Wasgoed ophangen en afhalen Wasgoed drogen in de droger Wasgoed vouwen en opbergen Wasgoed strijken Normtijd Eenpersoonshuishouden 60 minuten Meerpersoonshuishouden 90 minuten Factoren meer hulp Kind(eren) < 16 jaar 30 minuten per kind Bedlegerige cliënten 30 minuten Extra bewassing ivm overmatige transpiratie, 30 minuten incontinentie, speekselverlies etc Bijzonderheden Strijken van de bovenkleding is opgenomen in de normtijd. Extra tijd voor strijken van onderkleding en/of beddengoed is alleen mogelijk indien dit medisch noodzakelijk is. Verzorging en/of tijdelijke opvang van kinderen Omschrijving Het gaat hierbij om een ouder die ten gevolge van beperkingen tijdelijk niet in staat is de verzorging en/of opvang van gezonde kinderen uit te voeren. Denk daarbij aan de persoonlijke verzorging, begeleiding en opvoedingsactiviteiten. Normtijd Naar bed brengen / uit bed halen 10 minuten per keer per kind Wassen en kleden 30 minuten per dag per kind Eten en/of drinken geven 20 minuten per broodmaaltijd 25 minuten per warme maaltijd
Babyvoeding: flesje / borstvoeding 20 minuten per keer per kind Luier verschonen 10 minuten per keer per kind Naar school / crèche brengen / halen 15 minuten per keer per gezin Factoren meer hulp Indien opvang noodzakelijk is Tot 40 uur per week Bijzonderheden Maximale duur voor opvang is 3 maanden Bijzonderheden Specifieke voorliggende voorzieningen voor opvang; zorgverlof, crèche, kinderopvang, buitenschoolse/tussenschoolse opvang, gastouder, etc. Dagelijkse organisatie van het huishouden Omschrijving Organisatie van huishoudelijke activiteiten Plannen en beheren van middelen m.b.t. het huishouden Normtijd 30 minuten Factoren meer hulp Kind(eren) < 16 jaar 30 minuten Psychogeriatrische problematiek / 30 minuten gedragsproblematiek Communicatieproblemen als 30 minuten gevolg van beperkingen, niet door een taalbarrière Hulp bij ontregelde huishouding in verband met psychische stoornissen Omschrijving van activiteiten Formuleren doelen / bijstellen doelen mbt het huishouden Helpen handhaven / verkrijgen / herkrijgen van de structuur in het huishouden Helpen handhaven / vergroten van zelfredzaamheid mbt het budget Normtijd 30 minuten Bijzonderheden Specifieke voorliggende voorzieningen: algemeen maatschappelijk werk, AWBZbegeleiding. Advies, instructie en voorlichting (gericht op het huishouden) Omschrijving van activiteiten Instructie omgaan met (technische) hulpmiddelen Instructie huishoudelijke taken; boodschappen doen, maaltijd bereiden, het licht huishoudelijk werk, het zwaar huishoudelijk werk, de wasverzorging en de dagelijkse organisatie van het huishouden Normtijd 30 minuten per activiteit, maximaal 90 minuten per week Dit komt bovenop de normtijd die geldt voor het overnemen van de activiteit Bijzonderheden Maximale duur is 6 weken
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail
[email protected]
Adviescommissie JMG en Seniorenraad T.a.v. mevr. C. Jolink Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Ons kenmerk
Contactpersoon
MO10/14.0012467
Leonie Braks
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Advies beleidsregels/besluit/nadere regeling Wmo en Jeugdhulp 2015
5-11-2014
(024) 3292480
Geachte voorzitters, Allereerst willen wij u danken voor de spoedige advisering. U bent (wederom) tegemoetgekomen aan ons verzoek om in korte tijd uw advies in te dienen. En u bent er in geslaagd om ondanks de beperkte tijd met een uitvoerig en gedegen advies te komen. Dankzij uw advies zijn de beleidsregels en het financieel besluit Wmo 2015 op een aantal punten aangescherpt en verbeterd. Wij beschouwen uw kwalificatie van ‘een moedige poging’ om de kantelingsgedachte toe te passen op de beleidsregels Wmo als een compliment. De VNG heeft er voor gekozen om de huidige modelbeleidsregels niet aan te passen aan de nieuwe wet, waardoor we bij de totstandkoming van de beleidsregels voor Nijmegen geen landelijk voorbeeld hebben gehad. De huidige VNG-modelbeleidsregels zijn niet langer bruikbaar, omdat ze niet aansluiten bij de Wmo 2015. Zo zijn de resultaatgebieden uit de huidige VNG-modelbeleidsregels niet langer van toepassing en was de nieuwe Wmo-functie ‘begeleiding’ er niet opgenomen. Kern van de beleidsregels is inderdaad dat het een leidraad biedt zonder af te doen aan het uitgangspunt ‘maatwerk’, een kernpunt van de nieuwe Wmo. Hierna gaan wij in op de diverse onderdelen van uw advies. Tarieven persoonsgebonden budget (pgb) - Het pgb-tarief voor dagbesteding voor volwassenen is met € 31 respectievelijk € 35 per dagdeel gelijk aan het ZIN-tarief. Dit tarief is exclusief het pgb-tarief voor vervoer, waar € 10 per dag voor staat. Wij achten het niet gewenst om het pgb-tarief hoger vast te stellen dan het ZIN-tarief. Het pgb-tarief van € 20 is van toepassing op dagbesteding die wordt uitgevoerd door mensen uit het sociale netwerk; dit tarief is gelijk aan het tarief dat op dit moment binnen de AWBZ wordt gehanteerd voor dagbesteding door het sociale netwerk. - Het pgb-tarief voor kortdurend verblijf hebben wij naar aanleiding van uw aangepast. We handhaven het pgb-tarief dat in de AWBZ geldt voor kortdurend verblijf: €101 per etmaal.
www.nijmegen.nl
Reactie BWop advies JMG en Seniorenraad
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
1
-
-
-
Wij herkennen ons niet in de suggestie dat de pgb-tarieven voor beschermd wonen GGZ aan de lage kant zijn. In de pgb-tarieven voor Hulp bij het Huishouden voor Nijmegen is niets gewijzigd. Het pgb-tarief van € 20 euro voor begeleiding en dagbesteding uitgevoerd door het sociale netwerk is gelijk aan het pgb-tarief dat hiervoor geldt in de AWBZ en gekoppeld aan uren respectievelijk dagdelen zorg die geleverd zijn. Pgb-tarieven zijn inkomensonafhankelijk en hebben geen relatie met inkomensgrenzen. Wij houden vast aan de gelijkschakeling van het pgb-tarief aan de prijs voor hulpmiddelen die wij betalen aan leveranciers. De catalogusprijzen zijn adviesprijzen, die in de praktijk op de markt (ook bij andere leveranciers) vaak (fors) lager liggen. Onze ervaring is dat leveranciers van hulpmiddelen ook aanzienlijke korting verstrekken aan klanten met een pgb. Vanaf 2015 neemt met de inwerkingtreding van het pgb met trekkingsrecht de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de administratie van de klant over. In principe hoeven klanten straks geen pgb-administratie meer te voeren en betaalt het SVB de pgb-bedragen op basis van declaraties van de zorgverlener(s) rechtstreeks uit aan de zorgverlener(s). Wij zien dan ook geen reden om het vrij besteedbaar bedrag van € 250 te handhaven dat was gekoppeld aan het pgb.
Bestaansminimum Voor de zomer brengen wij onder de noemer ‘Wat betekent dat voor u?’ voor een aantal huishoudtypen de inkomensgevolgen van diverse maatregelen in beeld. Afhankelijk van de uitkomst herijken wij het Nijmeegse Wmo- en/of minimabeleid. Specifiek voor algemeen gebruikelijke voorzieningen geldt dat de toepassing van dit begrip (ook weer) maatwerk is, wat we in de definitieve beleidsregels Wmo 2015 expliciet hebben benoemd. Maatwerk betekent in deze dat bekeken wordt of de voorziening naar geldende maatschappelijke opvattingen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon behoort. Mantelzorgondersteuning Wij hebben in de beleidsregels bij ieder leefgebied aandacht besteed aan mantelzorgondersteuning. Uitgangspunt is steeds dat de cliënt, de mantelzorger en andere leden van het sociale netwerk zelf bepalen welke rol eenieder wil spelen in de uitvoering van het ondersteuningsplan. Eigen bijdrage Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 betreft een landelijk besluit dat onlangs is vastgesteld. Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 is op 7 november 2014 gepubliceerd in het Staatsblad. In het Uitvoeringsbesluit staat onder meer landelijke rekensystematiek die wordt gebruikt voor de bepaling van de maximale eigen bijdrage. Begeleiding U onderschrijft het uitgangspunt dat de gevolgen van de beperking leidend zijn en niet de diagnose, maar vraagt terecht aandacht voor mensen met een psychische aandoening. Wij hechten veel belang aan de herkenning van mensen met psychische en psychiatrische beperkingen, omdat dit van groot belang is voor de juiste benadering en aanpak. Op diverse manieren organiseren wij op dit punt de expertise binnen de Sociale Wijkteams: - In elk wijkteam zitten mensen met GGZ-expertise (POH’er GGZ en MEE-consulent);
www.nijmegen.nl
Reactie BWop advies JMG en Seniorenraad
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
2
-
De wijkteamleden worden getraind in de herkenning van GGZ-problematiek; Wijkteams kunnen consultatie en advies inschakelen van GGZ-experts.
Dagbesteding Wij beseffen dat er diverse gradaties mogelijk zijn wat betreft de integratie van mensen met een beperking in reguliere voorzieningen of het mixen van diverse doelgroepen, en dat er voor een aantal mensen grenzen zitten aan deze integratie. Samen met aanbieders en cliëntorganisaties gaan wij op zorgvuldige wijze op zoek naar de grenzen, waarbij een beschutte voorziening binnen een algemeen toegankelijke voorziening één van de opties is. Huisvesting - Wij zijn het met u eens dat de beschreven verruiming van het ‘primaat van verhuizen’ niet wenselijk is en hebben in de definitieve beleidsregels het criterium gehandhaafd dat de aangepaste of aan te passen woning binnen de gemeente Nijmegen beschikbaar moet zijn. Bij deze afweging worden tevens de sociale omstandigheden meegenomen waardoor het voor en cliënt noodzakelijk kan zijn om in de directe omgeving te blijven wonen. - De tegemoetkoming voor het logeerbaar maken van woonruimte wordt niet beperkt tot 2015. Het is echter wel zo dat het een eenmalige verstrekking is, omdat het logeerbaar maken van een woonruimte een eenmalige aanpassing is. - Bij de beoordeling van een aanvraag voor verhuiskostenvergoeding speelt het kunnen verwachten of voorspellen van de verhuizing een belangrijke rol. Als ten tijde van de aanvraag de verhuizing al is geweest, dan heeft de cliënt het probleem zelf opgelost (eigen kracht / eigen verantwoording) waardoor er geen reden is om een verhuiskostenvergoeding te verstrekken. - De gevolgen van de mantelzorg door de mantelzorger staan in principe los van de kosten die de verzorgde heeft voor een mantelzorgwoning. Wij gaan er van uit dat de middelen die de verzorgde had voor de betaling van de huisvestingslasten, kan inzetten voor de kosten voor de (nieuwe) mantelzorgwoning. - Wij hebben de passage over de mantelzorgwoning aangepast. Huiselijke relaties Wij voegen naar aanleiding van uw advies verwaarlozing en seksueel misbruik toe aan dit leefgebied. Activiteiten dagelijks leven Voor een aantal doelgroepen is de commerciële boodschappenbezorgdienst een geschikte voorliggende voorziening, maar niet voor iedereen, zoals u terecht aangeeft. Vandaar dat we bijvoorbeeld ook hulpdiensten van vrijwilligers- en gesubsidieerde organisaties noemen als voorliggende voorziening. Sociaal netwerk De door u voorgestelde aanpassing hebben wij overgenomen.
www.nijmegen.nl
Reactie BWop advies JMG en Seniorenraad
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
3
Maatschappelijke participatie U merkt terecht op dat mensen op allerlei manieren kunnen participeren, binnen en buiten de directe omgeving. In de definitieve beleidsregels hebben we daarom ‘in de directe woon- en leefomgeving’ weggelaten. Verplaatsen en vervoer In Nijmegen is het openbaar vervoer inmiddels 100% rollator- en rolstoeltoegankelijk, maar dit geldt (nog) niet voor de gehele regio. De huidige vervoerskostenregeling blijft gehandhaafd in 2015. Persoonsgebondenbudget Wij houden vast een het uitgangspunt dat een persoonsgebonden budget alleen bij wijze van uitzondering mag worden ingezet door het sociale netwerk, omdat in tijdens het/de keukentafelgesprek(ken) met het sociale netwerk reeds is besproken wat zij kunnen en willen betekenen voor de cliënt. Een Wmo-maatwerkvoorziening of individuele Jeugdhulpvoorziening wordt aangevraagd voor díe ondersteuning die het netwerk niet aankan en waarvoor (dus) aanvullende hulp van buiten het netwerk nodig is. Protocol gebruikelijke zorg Wij hebben naar aanleiding van uw advies in de beleidsregels expliciet(er) aangegeven dat ook bij de toepassing van het protocol altijd maatwerk mogelijk blijft. Bijlage 4 - Wij hebben in ons aanbod alleen specialistische waakvlambegeleiding voor GGZ- en NAH-problematiek. - Zoals in bijlage 4 is benoemd, is naast kortdurend verblijf ook dagbesteding een vorm van respijtzorg ter ontlasting van mantelzorgers. Financieel besluit - De definitie van begeleid wonen is verbreed naar mensen die zelfstandig wonen met woonbegeleiding. - Hoofdstuk 1 en 2 gaan over de Wmo en niet over Jeugdhulp, vandaar dat in artikel 1 - lid 9 geen jeugdinstellingen zijn genoemd. - Wij gaan bezien of we de eigen bijdrage voor maatschappelijke opvang kunnen doorgeven aan het CAK, zodat het CAK rekening kan houden met anticumulatie in het geval cliënten ook een Wmo-maatwerkvoorziening hebben. - Artikel 3.4: de voorzieningen die onder a. vallen betreffen voorzieningen die wij huren en waarvoor de grondslag van de eigen bijdrage is gebaseerd op de periodieke huurprijs zolang de cliënt de voorziening in bruikleen heeft; de c-voorzieningen betreffen hulp- of dienstverlening die mensen gedurende een bepaalde looptijd ontvangen; de bvoorzieningen betreffen fysieke voorzieningen zoals trapliften en woonaanpassingen die eenmalig worden verstrekt en waarbij voor de berekening van de eigen bijdrage per 4 weken rekening wordt gehouden met de economische afschrijftermijn van 7 jaar zoals die ook wordt gehanteerd voor het verstrekken van een pgb. In de aard gaat het om de verstrekking van één bedrag (zowel bij pgb en natura kostprijs). Artikel 5: Eerder dit jaar heeft een aanbesteding plaatsgevonden voor hulpmiddelen. Vanaf 1 juni 2014 worden hulpmiddelen gehuurd. Voor alle huurmiddelen is de eigen
www.nijmegen.nl
Reactie BWop advies JMG en Seniorenraad
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
4
-
-
bijdrage nu gebaseerd op de huurprijs. Het voordeel hiervan is dat een eenduidige systematiek gehanteerd wordt. Een nadeel is dat sommige klanten een hogere eigen bijdrage moeten betalen dan bij koopvoorzieningen, maar in de meeste gevallen leidt dit tot een lagere eigen bijdrage. De vergoeding voor het mantelzorgcompliment is verlaagd van € 200 naar € 150, omdat wij verwachten dat meer mensen het compliment gaan aanvragen vanwege de verruiming van de criteria. Het budget dat we voor het mantelzorgcompliment gebruiken, blijft hetzelfde. Artikel 20.1 is aangepast.
Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
www.nijmegen.nl
Reactie BWop advies JMG en Seniorenraad
SENIORENRAAD NIJMEGEN Gemeente N i j m e g e n A f d . M O 20 E m a i l : adviescieimgffljniimegen.nl
email:
[email protected]
Aan het College van Burgemeester en Wethouders Postbus 9105 6500 H G Nijmegen
Nijmegen, Kenmerk Betreft
5 november 2014 15/Jos Kersten/JN e.a. Gevraagd advies: concept W M O -beleidsregels en -besluit/nadere regeling
Geacht college, Wat opvalt aan de Nijmeegse beleidsregels is dat ze sterk afwijken van de modelbeleidsregels van de V N G . U w college heeft een moedige poging ondernomen om de kantelingsgedachte in de beleidsregels toe te passen. Wat daardoor goed uitkomt is dat er in de keukentafelgesprekken breed wordt gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van de burger, aan de hand van dertien leefgebieden. Dat is echt winst ten opzichte van de oude situatie. In vergelijking met eerdere beleidsregels zijn de toe te passen criteria voor een te nemen besluit in veel gevallen minder objectiveerbaar. Voordeel is dat dit meer ruimte biedt voor maatwerk. Nadeel is dat je als client meer afhankelijk wordt van de Wmo-consulent en hoe goed j e j e verhaal kan (laten) doen. We snijden i n dit advies enkele heikele onderwerpen aan. In een bijlage gaan we meer in detail i n op passages uit de beleidsregels en het financieel besluit.
Noodklok: tarieven pgb Op de eerste plaats willen we de noodklok luiden over de tarieven pgb. We vragen ons oprecht af of hier sprake is van ontmoedigingsbeleid. Het persoonsgebonden budget is bedoeld als een voorziening die gelijkwaardig is aan zorg in natura. Dit principe lijkt uw college los te laten met een zeer scherpe daling van tarieven. • De tarieven voor dagbesteding voor volwassenen van € 20 zijn absoluut ontoereikend voor een adequate dagbestedingsvoorziening. Het huidige laagste door de A W B Z gehanteerde tarief is ongeveer € 36 euro en dit is exclusief vervoer, huisvestings- en materiele kosten.
2 •
•
•
Het dagtarief voor kortdurend verblijf volwassenen i n verband met crisis of ontlasting van mantelzorgers en naaste familie is absoluut niet toereikend. Als je uit gaat van een voorziening voor 8 personen is dat l o euro per uur. Een klein vergelijkend onderzoekje leert dat ook de tarieven voor beschermd wonen in Nijmegen aan de lage kant zijn. Ook hier is de vraag o f j e met dergelijke tarieven kwalitatief goede zorg kan inkopen. Ook de tarieven voor huishoudelijke hulp zijn verlaagd.
U w college wil zelfregie bevorderen: dat wil zeggen dat mensen hun eigen keuzes kunnen maken. Een pgb is een zeer belangrijk middel daartoe. Wij adviseren uw college dringend deze tarieven zodanig aan te passen dat weer gesproken kan worden van een gelijkwaardig alternatief ten opzichte van zorg in natura. Voor informele ondersteuning door mensen uit het sociaal netwerk wordt standaard een tarief van € 20 gehanteerd. Advies: Als je voor de begeleiding en verzorging van een naaste of familielid een baan geheel of gedeeltelijk wilt/moet opgeven, verhoog het tarief dan tot het bedrag van de inkomensgrens voor de zorgtoeslag.
Pgb voor hulpmiddelen In het advies van J M G over het Beleidskader W M O & Jeugd 2015-2018 (4 September 2014) spraken we onze ergernis uit over de bepaling in de wet, dat een pgb niet hoger mag zijn dan de kostprijs van de, in de betreffende situatie, goedkoopst adequate maatwerkvoorziening in natura. We constateerden: "Daarmee help je het pgb voor hulpmiddelen grotendeels om zeep. Bekend is dat gemeenten die hulpmiddelen met kortingen tot 40 procent inkopen." Natuurlijk kan een client ook korting bedingen op de catalogusprijs van een hulpmiddel bij een leverancier, maar geen 40 procent. Dat is kwantumkorting, waar je met een incidentele aankoop geen aanspraak op kunt maken. Dat wijst de praktijk ook uit. Als je toch een pgb wilt, zul je dus een aanzienlijk deel van de voorziening zelf moeten betalen. Wij stelden: "Dat is maar voor zeer weinigen weggelegd: mensen met een dikke portemonnee." W i j vinden dit een onwenselijke situatie. De V N G blijkt het met ons eens. Want we lezen in de modelbeleidsregels van de V N G de volgende passage (p. 17): "Over het algemeen zal er vanuit gegaan kunnen worden dat ook met een persoonsgebonden budget een voorziening met korting zal kunnen worden aangeschaft. Is dat niet het geval dan zal beoordeeld moeten worden of niet het volledige bedrag zonder korting vergoed zal moeten worden omdat anders het te bereiken resultaat onbereikbaar wordt." Wij adviseren uw college dringend te voorzien in situaties waarin iemand wel koiting kan bedingen op een hulpmiddel, maar niet in de mate waarin de gemeente dit kan. Anders wordt het te bereiken resultaat (een pgb voor een hulpmiddel) onbereikbaar. E n dan schiet je als gemeente je doel voorbij. Ook hier is er dan geen sprake van een gelijkwaardig alternatief. We merken daarbij nog op dat mensen die voor een persoonsgebonden budget kiezen, er sowieso baat bij hebben een voorziening zo goedkoop mogelijk aan te schaffen. Immers, hoe lager het verstrekte bedrag, hoe minder eigen bijdrage betaald zal hoeven worden.
3 Vrij besteedbaar bedrag pgb Wij lezen in het financieel besluit niets over een w i j besteedbaar bedrag van 250 euro voor kleinere zorg- en zorggerelateerde uitgaven, zoals dat nu bestaat. Bijvoorbeeld voor het beheren van een extra bankrekening, voor administratieve zaken en het opvangen van aanvullende kosten orntrent de zorg. Vanaf 1 januari 2015 mag iedere gemeente zelf bepalen of er een w i j besteedbaar bedrag wordt toegekend en hoe hoog dit bedrag wordt. Wij adviseren het college de huidige 250 euro in tact te houden. Dat is onmisbare 'smeerolie'.
Bestaansminimum Eigen bijdragen en kosten in verband met ziekte en/of beperking kunnen zo hoog opiopen datje onder het bestaansminimum dreigt te komen. We adviseren uw college om de NIBUD-richtlijnen te volgen voor het bestaansminimum en een regeling op te stellen om een bestaansminimum te garanderen. Zo kan de aanschaf van de door u opgesomde algemeen gebruikelijke voorzieningen betekenen, dat iemand onder het bestaansminimum komt. We verzoeken u hier in de beleidsregels rekening mee te houden.
Mantelzorgondersteuning Het onderwerp mantelzorgondersteuning dient naar ons idee in de beleidsregels nader uitgewerkt te worden. Meer mensen uit het sociaal netwerk betrekken kan een verlichting betekenen, maar ook een verzwaring van de lasten, bijvoorbeeld omdat het sociaal netwerk iets terug verwacht i n de vorm van aandacht of doordat je als mantelzorger steeds afspraken moet maken om het netwerk i n te zetten.
Eigen bijdrage Tot slot merken we op dat het Uitvoeringsbesluit Wmo ontbreekt, zodat niet duidelijk is bij welk inkomen men welke eigen bijdrage betaalt. Over dit belangrijke onderdeel kunnen we om die reden -en helaas- geen advies geven. Hoogachtend,
Met vriendelijke groet,
Cobie Joliiik Ambtelijk secretaris
4
BIJLAGE Bij Advies Adviescommissie JMG en Seniorenraad over concept WMO -beleidsregels en besluit/nadere regeling 5 november 2014 BELEIDSREGELS Par. 1.2 Begeleiding Er wordt gezegd dat de diagnose niet meer leidend is als grondslag, maar de beperking zoals die zich in de praktijk manifesteert. Op zichzelf vinden we dat goed: datje een diagnose hebt, wil nog niet zeggen datje bepaalde beperkingen hebt en niks meer kunt. Wel hebben we een kanttekening als het gaat om mensen met een psychische aandoening. Want het in kaart brengen van de beperkingen van iemand met een psychische aandoening zal soms erg lastig zijn. Dat iemand die in een rolstoel zit bepaalde beperkingen heeft en bijvoorbeeld minder maldcelijk met het OV kan reizen, moge duidelijk zijn. Maar hoe het zit als iemand autisme heeft of schizofrenie en daardoor slecht tegen prikkels kan en daarom niet met het OV kan reizen? Ook dit soort beperkingen - die niet zichtbaar zijn - moeten serieus geworden nomen. Dus niet dat tegen zo'n client wordt gezegd: "U kunt lopen, dus u kunt gewoon met het OV reizen". Par. 2.2.2 Dagbesteding Het blijft een aandachtspunt dat het voor sommige groepen clienten van belang is dat er beschutte gedeelten zijn in dagactiviteitencentra, hobbycentra en wijkcentra. Niet alle doelgroepen mixen even goed met andere doelgroepen; hier moet aandacht voor blijven. Beschutte voorzieningen hoeven er niet de hele dag of zeven dagen per week te zijn, maar er moet wel genoeg ruimte zijn voor privacy en mensen zich veilig moeten kunnen voelen. Par. 2.2.3 Huisvesting Onder h) maatwerlcvoorziening: Onder punt 1 worden criteria genoemd, om te beoordelen of de gemeente van een burger mag verlangen dat hij verhuist, wanneer de kosten voor woningaanpassing hoger zijn dan 6.000 euro. Een criterium is de aanwezigheid van aangepaste of eenvoudig aan te passen woningen binnen de regio Arnhem-Nijmegen. Dit is een aanzienlijke verruiming van het oude criterium, dat uitging van een woning in de directe omgeving van de eigen (gehuurde) woning. Wij vinden deze verruiming onaanvaardbaar. Stel dat je in Hatert woont en er tegen je wordt gezegd: in Renkum of Westervoort is een aangepaste woning voor u. Verhuist u maar." Daarvoor is de impact van een verhuizing te groot. Het in overweging geven is een andere zaak. We pleiten ervoor de eenmalige tegemoetlcoming voor meerkosten voor het logeerbaar malcen van woonruimte, niet te beperken tot 2015. Ten aanzien van de verhuiskostenvergoeding pleiten wij ervoor alleen de noodzaak te beoordelen om te verhuizen , niet of deze te verwachten of te voorspelien was. Bij de afweging rond de aanvraag van een mantelzorgwoning adviseren wij te betreklcen of het inlcomen van de mantelzorger gelijk blijft. Dit inlcomen kan juist vanwege het verlenen van mantelzorg dalen. We adviseren verder deze passage te redigeren: het is tamelijk onbegrijpelijk wat er staat. 2.2.4 Huiselijke relaties We adviseren om bij dit onderwerp oolc verwaarlozing en seksueel misbruik te betrelcken.
5 2.2.8 Activiteiten dagelijl<;s leven Onder f en g): hier wordt een boodschappenbezorgdienst als algemene voorziening benoemd. Je moet hier de inkomenssituatie van de burger bij betrekken. Iemand die vanwege een beperkt inkomen zelf naar de Aldi of de Lidl zou gaan, is veel duurder uit met de bezorgdienst van Albert Heijn. Dit is in die gevallen geen reele voorliggende voorziening. 2.2.9. Sociaal netwerk Voorgestelde tekstwijziging onder a): contact met mensen uit eigen of andere culturen of eigen of andere levensbeschouwing/godsdienst 2.2.10 Maatschappelijke participatie Onder b): het gaat niet per se om vergroting van maatschappelijke participatie in de directe woon- en leefomgeving. We adviseren deze nadere (gecursiveerde) aanduiding achterwege te laten. Onder h): we zijn content met handhaving van de eenmalige tegemoetkoming in meerkosten voor een sportvoorziening voor recreatief gebruik. 2.2.12 Verplaatsen en vervoer Onder f en g): Het openbaar vervoer is niet in principe rolstoel- en rollatortoegankelijk in de regio Nijmegen, maar voor een belangrijk deel rolstoel- en rollatortoegankelijk. Dit heeft vooral te maken met het percentage haltes dat is opgehoogd. Dit is nergens 100 procent en verschilt per gemeente. Onder h): We zijn content met het handhaven van de huidige regeling voor vervoerskosten, ook voor nieuwe aanvragers. 3.1 Persoonsgebonden budget Wij zijn van mening dat het absoluut een meerwaarde kan hebben als het sociaal netwerk ook in het kader van het PGB ingezet kan worden. Immers, het sociaal netwerk kent de client en zijn omgeving, heeft het vertrouwen van de client en de inzet is vaak duurzamer. Daarom zou het niet zo moeten zijn dat dit alleen mogelijk is tegen zwaarwegende redenen. Elders in het stuk staat dat mantelzorgers soms (een deel van) hun baan moeten opzeggen om mantelzorg te kunnen verlenen. Een pgb met vergelijkbare tarieven als zorg in natura is dan heel reeel. Bijlage 1 Protocol gebruikelijke zorg In het protocol wordt gesteld (p. 24) dat er pas rekening wordt gehouden met fysieke afwezigheid in verband met werk, als iemand een aaneengesloten periode van 7 etmalen afwezig is. Jurisprudentie is genuanceerder en gaat niet uit van zeven etmalen. De VNG is in haar modelbeleidsregels ook veel milder: daarin wordt gesproken (p. 6) over een aantal dagen en nachten. Het gaat erom of de huisgenoot feitelijk kan voorzien in het verlenen van de zorg. We adviseren uw college de formulering van VNG over te nemen. Bijlage 4 In bijlage 4 missen we specialistische waalcvlambegeleiding bij (l)vg. Verder vragen we ons af waarom respijtzorg alleen mogelijk is als je mantelzorg's nachts biedt? Ook mantelzorgondersteuning overdag en's avonds kan zoveel van iemand vragen dat respijtzorg nodig is.
FINANCIEEL BESLUIT Art. 1 Begripsbepaling: • bij lid 6: clienten die zelfstandig wonen en zelf huur betalen aan een woningcorporatie vallen niet onder woonbegeleiding. Ook deze mensen kunnen woonbegeleiding nodig hebben.
6 •
bij lid 9: ook toevoegen een instelling voor jeugdzorg
Hoe wordt gekeken of de client de maximale eigen bijdrage heeft betaald als de eigen bijdrage deels door het CAK en deels door de instelling wordt geind? Art. 3.4: Waarom wordt bij a en c de duur van de verstrekking gehanteerd en bij b een afschrijvingstermijn? Art. 5: Waarom zijn sommige bedragen wel geindexeerd en andere niet (vioerbedekking, gordijnen, logeerbaar maken woning, auto). Sommige eigen bijdragen per 4 weken zijn aanzienlijk verhoogd t.o.v. 2014. Art 19: De vergoeding van het mantelzorgcompliment was 250 euro. Is de voorgestelde 150 euro het gevolg van een gekrompen budget (bezuiniging) of wordt een deel van de middelen anders ingezet? Art 20 lid 1: Idopt taalkundig niet.