Nota Horecaregelgeving

Nota Horecaregelgeving Ordelijkheid, veiligheid en gezelligheid

Gemeente Oud-Beijerland 2012

Inhoudsopgave

Pagina

1. Samenvatting .............................................................................................................................................................. 2 2. Aanleiding en probleemstelling............................................................................................................................... 2 3. Doelstellingen ............................................................................................................................................................ 3 4. Horeca bezien vanuit het perspectief van openbare orde en veiligheid ........................................................... 3 4.1 Beleid exploitatievergunning......................................................................................................................... 3 4.2 Sluitingstijdenbeleid ....................................................................................................................................... 6 4.3 Drank- en Horecawet .................................................................................................................................... 8 4.4 Wet BIBOB ...................................................................................................................................................10 5. Handhavings- en sanctioneringsbeleid ................................................................................................................10 6. Gezondheidsgerelateerd beleid .............................................................................................................................11 7. Flankerend beleid ....................................................................................................................................................13 8. Horeca bezien vanuit ruimtelijk-economisch perspectief ................................................................................15 8.1 Beleid categorisering ........................................................................................................................................15 8.2 Beleid uitbreidingsmogelijkheden ..................................................................................................................15 8.3 Beleid paracommercie......................................................................................................................................16 8.4 Flankerend beleid .............................................................................................................................................17 9. Communicatie..........................................................................................................................................................17 Bijlagen ..........................................................................................................................................................................19 Bijlage 1 Begrenzing van het centrum: conform IVDO ..............................................................................19 Bijlage 2 Algemene voorwaarden exploitatievergunning .............................................................................20 Bijlage 3 Beleidsregels terrassen .......................................................................................................................22 Bijlage 4 Model Ontheffing sluitingstijden .....................................................................................................23 Bijlage 5 Handhavingsmatrix ............................................................................................................................24 Bijlage 6 Categorieën van de horeca in Oud-Beijerland ...............................................................................38 Bijlage 7 Functies van de horeca in Oud-Beijerland .....................................................................................39

Nota Horecaregelgeving Gemeente Oud-Beijerland 2012

1

1.

Samenvatting

Dat de horeca van grote betekenis is voor de levendigheid en de aantrekkelijkheid van de gemeente OudBeijerland, is boven alle twijfel verheven. Dat geldt, als we letten op de werkgelegenheid en de aantrekkende werking, niet minder voor de lokale economie. Dit laatste komt tot uiting in de ondersteunende functie voor activiteiten zoals toerisme, winkelen, sporten en sociaal-culturele aangelegenheden. Daarom is het belangrijk dat kwaliteit en kwantiteit van horecabedrijven gewaarborgd zijn. In deze Nota Horecaregelgeving wordt de door de raad al vastgestelde Kadernotitie Horecabeleid verder uitgewerkt voor de gemeente Oud-Beijerland. Het doel van de nota is een bijdrage te leveren aan (het bereiken van) een goede balans tussen de horeca, met een belangrijke economische en recreatieve/ontspannende functie, en het bewaken van de openbare orde, de woon- en leefsituatie en de gezondheid. De positieve aspecten van de horeca moeten zoveel mogelijk gestimuleerd worden en de negatieve aspecten moeten zoveel mogelijk worden voorkomen.

Gevraagd wordt in te stemmen met de Nota Horecaregelgeving 2012 waarin: - de exploitatievergunning gedeeltelijk gehandhaafd blijft; - het sluitingstijdenbeleid zoals in de Kadernotitie Horecabeleid 2010 is vastgesteld, op één onderdeel wordt gewijzigd; - het convenant verruiming openingstijden wordt vervangen door een ontheffing per ondernemer met hieraan gekoppeld specifieke voorwaarden; - wordt voorgesteld van gemeentewege alle horecaondernemers een nieuwe exploitatievergunning te verstrekken en hiervoor geen leges in rekening te brengen; - de handhavingsmatrix vervangen wordt door een nieuwe handhavingsmatrix; - wordt vastgesteld dat het door de gemeente geformuleerde (horeca)beleid wordt aangepast aan de hand van beleidsvoorstellen uit het regionale alcoholontmoedigingsproject “Verzuip jij je toekomst?!”(Vjjt); - geadviseerd wordt het te actualiseren Toetsingskader Evenementen in overeenstemming te brengen met deze Nota Horecaregelgeving en voorschriften te verbinden aan evenementen voor de verkoop van zwak alcoholhoudende dranken (in afwachting van het voorstel van Vjjt); - voorgesteld wordt beleid te formuleren voor paracommercie (in afwachting van het voorstel van Vjjt).

2.

Aanleiding en probleemstelling

Het afgelopen jaar is de behoefte aan duidelijkheid voor de horeca in Oud-Beijerland steeds scherper aan het licht gekomen. Het ontbreekt de gemeente aan een compleet horecabeleid dat rekening houdt met alle aan de horecaverwante aspecten (zoals ruimtelijke ordening, economie, openbare orde, ondernemerschap


2

en woon- en leefklimaat). Deze nota moet tegenstrijdige voorschriften en een ad hoc beleid voor de horeca voorkomen. Daarnaast moet het een bijdrage leveren aan het verhogen van de veiligheid en de veiligheidsgevoelens en moet het horecagerelateerde overlast tegengaan.

3.

Doelstellingen

De doelstellingen voor het horecabeleid zijn als volgt geformuleerd: 1. streven naar een aantrekkelijk horecavoorzieningenniveau (m.b.t. het aantal horecabedrijven, de verscheidenheid van de horecagelegenheden en de geografische bundeling van deze inrichtingen); 2. afstemmen van horecabedrijven op de woon- en leefsituatie; 3. zoveel mogelijk voorkomen van verstoring van de openbare orde en veiligheid; 4. consequente handhaving van de regelgeving. Om deze doelstellingen te bereiken, worden in deze nota verschillende horecagerelateerde aspecten samengevoegd tot één beleid. De nota geeft inzicht in de diverse bestaande regelingen voor de horeca en geeft ook inzicht in toekomstige ontwikkelingen op het gebied van weten regelgeving.

4.

Horeca bezien vanuit het perspectief van openbare orde en veiligheid

De aanwezigheid van horecabedrijven is niet alleen van invloed op de woon- en leefsituatie maar ook op de openbare orde en veiligheid. Veiligheid is een randvoorwaarde voor een goed renderende horeca en dient daarmee ook het economisch belang van de ondernemers. Vooral in het uitgaansgebied (het concentratiegebied centrum) is het van belang hieraan specifieke aandacht te schenken. Veilig uitgaan is een belangrijk uitgangspunt van de gemeente. Het terugdringen van geweld in en buiten de horeca en het beheersbaar houden van de overlast door de jeugd - vaak als gevolg van alcohol en drugs - zijn ook de speerpunten in het Integraal Veiligheidsplan 2011-2014. In deze nota worden de uitgangspunten voor de sluitingstijden, handhaving, jeugd en gezondheid en dergelijke verder uitgewerkt. Een algemeen uitgangspunt daarbij is dat de opgestelde regels in het beleid helder en naleefbaar zijn en bijdragen aan de kwaliteit en goede inpassing van horecavoorzieningen.

4.1

Beleid exploitatievergunning

Regelgeving In de Algemene Plaatselijke Verordening van 2011 is in artikel 2.28 de exploitatievergunning opgenomen. Dit artikel verbiedt het zonder vergunning van de burgemeester exploiteren van een openbare inrichting. Onder een “openbare inrichting” wordt verstaan de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte


3

waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Hieronder vallen in ieder geval: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Daarnaast wordt er onder verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden. Een aantal openbare inrichtingen zijn uitgezonderd van de exploitatievergunningplicht (2.28 lid 3 APV). Wanneer zij zich bevinden in: a. een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit; b. een zorginstelling; c. een museum; d. een bedrijfskantine of –restaurant of e. een kerk is geen vergunning vereist. De exploitatievergunning heeft als doel de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de directe omgeving van het horecabedrijf te beschermen. Gelet op artikel 1.5 APV is een exploitatievergunning persoonsgebonden. Als een vergunning wordt aangevraagd, gaat de gemeente altijd na of de exploitant en de leidinggevenden in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn. Tevens wordt bij de beoordeling van de aanvraag gekeken naar het soort bedrijf, de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en de te verwachten invloed van het bedrijf erop. Wanneer de woon- en leefsituatie of de openbare orde naar verwachting op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed, kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren. Daarnaast is van belang of het horecabedrijf op grond van het bestemmingsplan wel is toegestaan op de bewuste locatie. Een vergunning wordt namelijk niet verleend als het bestemmingsplan de vestiging van (deze vorm van) horeca niet toelaat. In bepaalde gevallen kan ontheffing worden verleend van het bestemmingsplan. Hierop wordt later teruggekomen. Een wijziging in de bedrijfsvoering (bijvoorbeeld als een eetcafé een feestcafé wordt), het in dienst treden van een andere leidinggevende of een verandering in de bedrijfsstructuur, dient door middel van een nieuwe aanvraag te worden doorgegeven aan de Gemeentewinkel. Voor ondergeschikte wijzigingen, zoals het veranderen van de openingstijden, wordt een gereduceerd legestarief in rekening gebracht. Aanvraag Een exploitatievergunning wordt op aanvraag verstrekt. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruik gemaakt van een daarvoor ontwikkeld formulier. De aanvrager dient bij de aanvraag tevens een aantal bijlagen te overleggen. Wanneer de aanvraag niet volledig is, krijgt de aanvrager een redelijke termijn (twee weken) om de aanvullende stukken aan te leveren. Doet de aanvrager dit niet, dan wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gelaten. Op grond van punt 2 uit de handhavingsmatrix dient het horecabedrijf gesloten te zijn. Beslistermijn Voor de beslistermijnen wordt aangesloten bij artikel 1.2 van de APV. Gelet hierop beslist de burgemeester binnen acht weken na ontvangst van het aanvraagformulier op de aanvraag. De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen. Geldigheidsduur Een exploitatievergunning is onbeperkt geldig. De gemeente Oud-Beijerland houdt één maal per vier à vijf jaar een integrale controle bij de horecabedrijven. Hierdoor ontstaat een natuurlijk moment waarop de vergunninghouder, eventuele leidinggevenden en het pand opnieuw gescreend worden. Dit kan ertoe leiden dat door wijzigingen een nieuwe vergunning moet worden aangevraagd.


4

Deze handelwijze past binnen het kader van de toepassing van de Wet BIBOB (Bevordering Integriteits Beoordeling Openbaar Bestuur). De Wet BIBOB wordt onder 4.4. nader uitgelegd. Het handhaven van de exploitatievergunning staat haaks op het uitgangspunt om de administratieve lasten voor horecaondernemers terug te dringen. In de model-APV is de exploitatievergunning dan ook niet langer standaard opgenomen. De burgemeesters in de Hoeksche Waard hebben in januari 2011 tijdens de vergadering van de districtelijke driehoek dit onderwerp behandeld en opnieuw uitgesproken de exploitatievergunning te willen handhaven. Tevens steunt het regionale handhavingsbeleid, vastgelegd in de horecahandhavingsmatrix, in grote mate op de verplichting van ondernemers om een exploitatievergunning te hebben. Een afschaffing van de exploitatievergunning ligt dan ook niet voor de hand. Actiepunt 1: Art. 2.28 APV wijzigen waardoor de vrijstellingsmogelijkheid genoemd in lid 5 en 6 verwijderd wordt.

Terras Als er een terras bij het horecabedrijf hoort, dan moet dit worden aangegeven bij de aanvraag voor een exploitatievergunning. Het vooraf toestemming vragen om een terras te mogen plaatsen is bedoeld om het gebruik van de (openbare) weg en een goede bereikbaarheid te reguleren. Daarnaast is ook bescherming van het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte en de veiligheid van terrasbezoekers en passanten belangrijk bij de beoordeling van een te plaatsen terras. De voorwaarden voor het plaatsen van een terras zijn in de bijlage bij deze nota opgenomen en worden gekoppeld aan de exploitatievergunning Ze vervangen de nu gehanteerde beleidsregels. Voor het plaatsen van (permanente) reclameschermen, daken en vlonders is in bepaalde gevallen een omgevingsvergunning vereist. Voor het plaatsen van een terras op gemeentegrond moet een jaarlijkse vergoeding betaald worden. Om op het terras alcoholhoudende dranken te mogen verstrekken, dient het terras vermeld te staan op de dranken horecavergunning.

Nadere voorschriften De burgemeester heeft de bevoegdheid om aan de exploitatievergunning nadere voorschriften te verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het doel dat met het stelsel van exploitatievergunningen wordt nagestreefd, namelijk bescherming van de openbare orde en de woon- en leefsituatie.


5

Intrekking De gronden voor intrekking van een exploitatievergunning worden genoemd in artikel 1.6 APV. De burgemeester kan de exploitatievergunning intrekken: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn; e. indien de houder dit verzoekt. 4.2 Sluitingstijdenbeleid De sluitingstijden van horecabedrijven (en bijbehorende terrassen) zijn een ander belangrijk bestuurlijk middel ter bescherming van de woon- en leefsituatie. De grondslag voor de in de APV opgenomen bevoegdheid om sluitingstijden vast te stellen, is artikel 149 van de Gemeentewet. Hierin staat dat de gemeenteraad verplichte sluitingstijden voor horecabedrijven kan vaststellen in het belang van de openbare orde. Het voorkomen of beperken van overlast, het beschermen van de woon- en leefsituatie en dergelijke valt hieronder. Het spreekt voor zich dat de nachtelijke uren in dit verband bijzondere bescherming genieten. Op grond van artikel 2.29 van de APV uit 2011 is het horecabedrijven verboden, van maandag tot en met zondag, tussen 01.00 uur en 06.00 uur geopend te zijn.

Ontheffingsmogelijkheid horecabedrijven centrumgebied Artikel 2.29 lid 3 APV geeft de burgemeester de bevoegdheid ontheffing van het sluitingsuur te verlenen. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt bij de beleidsregel horeca sluitingstijden en het convenant vrijstelling sluitingstijden voor horecabedrijven in het centrumgebied. Met de inwerkingtreding van deze horecanota komen voornoemde beleidsregel en convenant te vervallen. Zij worden vervangen door een individuele ontheffing van de sluitingstijden. Op aanvraag wordt deze aan de ondernemer verstrekt. Aan de ontheffing worden met het oog op bescherming van de woon- en leefsituatie rondom het horecabedrijf en in het kader van de openbare orde, voorwaarden verbonden. Zo is onder meer de aanwezigheid van een portier verplicht. Een voorbeeld van de ontheffing is, inclusief de aan de ontheffing gestelde voorwaarden en beperkingen, opgenomen in bijlage 4.


6

Een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd wanneer de aan de ontheffing verbonden voorwaarden en beperkingen niet zijn of worden nagekomen. Sluitingstijden horecabedrijven centrumgebied De horecabedrijven in het centrum van Oud-Beijerland nemen in het horecabeleid een status aparte in. Ten gevolge van allerlei proefperiodes die in het verleden gestart zijn, maar nimmer formeel zijn ingetrokken noch bekrachtigd, is er een wirwar aan sluitingstijden ontstaan. Er is een aantal kleinere horecabedrijven aan te wijzen, waarvan in het weekend de deur tussen 01.00 uur en 03.00 uur ’s nachts gesloten wordt. Het is voor deze ondernemers niet rendabel om een horecaportier aan te stellen als zij hun huidige openingstijden willen voortzetten. Om de exploitatie van deze horecabedrijven niet in gevaar te brengen, maar toch eenduidigheid in het beleid te bewerkstelligen, kan het sluitingstijdstip van 02.00 uur voor de horecabedrijven in het centrum een oplossing bieden. Bijkomend voordeel is dat dit tijdstip aansluit bij de voorwaarde aan de ontheffing dat na 02.00 uur geen nieuwe bezoekers meer toegelaten mogen worden. Dit geeft rust in het straatbeeld en is voor de politie ook eenvoudiger te handhaven. Vanaf dit tijdstip kan er bij geen enkel bedrijf meer een bezoeker naar binnen, ze kunnen slechts nog naar buiten. Schematisch ziet dit er als volgt uit: HORECABEDRIJF In centrum In woonwijken Op bedrijventerreinen en in buitengebied

Zondag- t/m donderdagnacht tot 01.00 uur tot 01.00 uur tot 01.00 uur

Vrijdagnacht

Zaterdagnacht

tot 02.00 uur; ontheffing tot 04.00 uur mogelijk tot 01.00 uur tot 01.00 uur

tot 02.00 uur; ontheffing tot 06.00 uur mogelijk tot 01.00 uur tot 01.00 uur

Actiepunt 2: Na vaststelling van de Nota Horecaregelgeving, worden de horecaondernemers in het centrumgebied als bedoeld in bijlage 1, aangeschreven. Zij worden gewezen op de mogelijkheid een ontheffing aan te vragen van de sluitingstijden voor de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag.

Actiepunt 3: Artikel 2.29 van de Algemene Plaatselijke Verordening wijzigen door voor horecabedrijven in het centrumgebied een sluitingstijdstip van 02.00 uur vast te stellen voor de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag.

Sluitingstijden terrassen In lid 1 van artikel 2.29 APV staan ook de tijden voor de terrassen aangegeven. Deze dienen gesloten te zijn van maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 uur en 08.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 01.00 uur en 08.00 uur. Met de inwerkingtreding van de APV op 1 januari 2011 is het besluit met betrekking tot de verruiming van de openingstijden voor terrassen komen te vervallen. TERRASSEN In centrum

Zondag- tot en met donderdagavond tot 24.00 uur


Vrijdag- en zaterdagnacht tot 01.00 uur

7

In woonwijken Op bedrijventerreinen en in buitengebied

tot 24.00 uur tot 24.00 uur

tot 01.00 uur tot 01.00 uur

Portiers Alle horecabedrijven die een ontheffing krijgen, uitgezonderd de broodjes- of shoarmazaken, zijn in de nacht van zaterdag op zondag verplicht minimaal één gecertificeerde portier van 24.00 uur tot een half uur na sluitingstijd voor toezicht in en in de directe omgeving van het horecabedrijf aanwezig te hebben. De Wet op particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus verplicht de horecaondernemer hiervoor een beveiligingsbedrijf te hebben of dit te hebben ingehuurd. Een beveiligingsbedrijf heeft gecertificeerde portiers in dienst. Daarnaast moet het beveiligingsbedrijf in het bezit zijn van een vergunning van het Ministerie van Justitie. Een gecertificeerde portier levert een grote bijdrage aan de veiligheid tijdens het uitgaan. 4.3 Drank- en Horecawet Als in een horecabedrijf alcohol wordt verstrekt voor gebruik ter plaatse is een dranken horecavergunning nodig. Ook een slijterij moet een vergunning hebben. Dit staat in artikel 3 van de Drank- en Horecawet (DHW). De Drank- en Horecawet heeft tot doel te bereiken dat alcohol op een verantwoorde wijze wordt verstrekt. In de wet zijn daarom regels opgenomen die vanuit het oogpunt van de volksgezondheid de alcoholverstrekking reguleren. Daarnaast wordt beoogd oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Vergunning Om een vergunning te verkrijgen, moet aan een aantal eisen worden voldaan. Dat geldt voor de inrichting, maar ook voor de ondernemer en de leidinggevende(n). Voor ondernemers en leidinggevende(n) gaat het om eisen van zedelijkheid en sociale hygiëne. Alle leidinggevenden dienen te beschikken over een diploma sociale hygiëne. Daarnaast wordt onderzocht of er antecedenten bekend zijn van de ondernemer en de leidinggevende(n) en wordt de Wet BIBOB toegepast. De toets of de inrichting voldoet aan de gestelde eisen wordt uitgevoerd door team Vergunningen.

Paracommerciële bedrijven Bij instellingen die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard en daartoe ook een kantine of een buffet exploiteren, is soms sprake van oneerlijke concurrentie ten opzichte van de reguliere horeca. Bij paracommerciële instellingen Nota Horecaregelgeving Gemeente Oud-Beijerland 2012

8

verbinden burgemeester en wethouders aan de vergunning één of meer voorschriften die, gelet op de plaatselijke of regionale omstandigheden, nodig zijn ter voorkoming van mededinging welke uit oogpunt van ordelijk economisch verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd (art. 4 DHW). De voorwaarden en beperkingen hebben alleen betrekking op: - bijeenkomsten van persoonlijke aard; - openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van dergelijke bijeenkomsten; - de tijden waarop alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Op grond van artikel 9 van de DHW dient het bestuur van een paracommerciële instelling een reglement vast te stellen, dat waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende drank in de inrichting gedurende de openingstijden vanuit het oogpunt van sociale hygiëne altijd geschiedt door gekwalificeerde personen. Het reglement geeft daarnaast onder meer aan op welke dagen en tijdstippen alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Dit bestuursreglement vormt een aanvulling op de vergunning, maar strekt niet tot regulering van de mededinging. Daarom is het nodig om voorschriften aan de vergunning te verbinden. Aanvraag De procedure voor de aanvraag van een dranken horecawetvergunning is vergelijkbaar met die voor het verkrijgen van een exploitatievergunning. Bij de aanvraag worden dezelfde bijlagen gevraagd. Afwijkend is dat de beslistermijn voor een dranken horecawetvergunning is gesteld op 3 maanden. Daarnaast geldt dat voor vergunningaanvragen gedaan door rechtspersonen als bedoeld in artikel 4 DHW, de openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd moet worden. Gemeentelijke verordeningen Artikel 23 DHW maakt het mogelijk gemeentelijke verordeningen op te stellen om de verstrekking van alcohol aan banden te leggen. Dit verbod op tappen en/of slijten kan bepaalde delen van de gemeente beslaan, bepaalde inrichtingen betreffen en kan van tijdelijke of permanente aard zijn. Vanuit het project “Verzuip jij je toekomst?!” wordt gewerkt aan een regionale notitie over de sluitingstijden van paracommerciële instellingen (waaronder de sportkantines). Actiepunt 4: Wanneer de notitie over de sluitingstijden van paracommerciële instellingen vanuit het project “Verzuip jij je toekomst?!” wordt aangeleverd, zal deze op grond van artikel 23 DHW worden toegepast. Daarbij wordt de Verordening op de beperking van het verstrekken van sterke drank uit december 1993 herzien. Ontheffing voor het schenken van alcohol De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank (art. 35 DHW). Dit kan alleen als het gaat om bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. De aanvraag dient - indien mogelijk gezamenlijk met de evenementenvergunningaanvraag, te worden ingediend bij team Vergunningen. Aan de ontheffing worden voorschriften en/of beperkingen verbonden:  

Het verstrekken van (zwak-alcoholhoudende) drank op of nabij de evenementenlocatie geschiedt uitsluitend in plastic bekers; Naast zwakalcoholhoudende dranken, zijn er ook andere dranken verkrijgbaar zoals koffie, thee of fris.

Wordt verwacht dat het plaatsen van het tappunt op het eigen terras of nabij het evenement, een negatief effect zal hebben op het te organiseren evenement, dan moet de gemeente beoordelen of een ontheffing verleend wordt. Indien een evenement voornamelijk overdag plaatsvindt en het best gekwalificeerd kan worden als braderie of (snuffel)markt of is gericht op een jong publiek (kinderevenement), kan worden besloten geen ontheffing op grond van artikel 35 van de DHW af te geven. Hiermee wordt beoogd overlast door alcohol gebruik en misbruik te voorkomen.


9

Dit beleid is in overeenstemming met het Toetsingskader Evenementen uit 2012. 4.4 Wet BIBOB In 2003 is de Wet Bevordering Integriteits Beoordelingen Openbaar Bestuur ingevoerd. Deze wet geeft bestuursorganen kort gezegd de mogelijkheid te voorkomen dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteren. Bestuursorganen kunnen de achtergrond van een bedrijf of personen onderzoeken. Als er ernstig gevaar dreigt dat een vergunning of een subsidie misbruikt wordt, kan een bestuursorgaan de aanvraag weigeren of de verleende vergunning of subsidie intrekken. In september 2006 heeft de gemeente Oud-Beijerland een BIBOB beleidslijn vastgesteld. Hierin staat dat de gemeente de Wet BIBOB toepast op vergunningen uit de Drank- en Horecawet en exploitatievergunningen voor horecabedrijven en exploitatievergunningen voor seksinrichtingen, beiden uit de Algemene Plaatselijke Verordening. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een vragenlijst om informatie te vergaren over personen, onroerend goed, financiële geldstromen e.d. In verband met de op handen zijnde uitbreiding van de wet BIBOB in 2012 en de implementatie van een nieuwe regionale beleidslijn (ontwikkeld door het RIEC ZHZ), is een bestuurlijke scan uitgevoerd. Hiermee is inzichtelijk gemaakt of er verbeteringen en aanpassingen wenselijk zijn met betrekking tot een efficiëntere inzet van de Wet BIBOB. De resultaten van de bestuurlijke scan laten zien dat de toepassing van de Wet BIBOB in de volle breedte verbeterd kan worden. Voor het maken van deze verbeterslag wordt een plan van aanpak opgesteld. Een belangrijk punt uit de scan is het handhaven van de exploitatievergunningplicht. Duidelijk is dat deze aanbeveling op gespannen voet staat met de dereguleringsmaatregelen die gemeenten in het algemeen aan het doorvoeren zijn. Het is echter van belang niet de ogen te sluiten voor landelijke ontwikkelingen. De Wet BIBOB zal een breder toepassingsbereik krijgen, waardoor malafide ondernemers gaan “shoppen” bij gemeenten die de Wet BIBOB niet strikt toepassen. Om te voorkomen dat Oud-Beijerland een gemeente is waar criminelen voet aan de grond kunnen krijgen, verdient het aanbeveling om de exploitatievergunningplicht te handhaven. Actiepunt 5: Er is in februari 2011 een bestuurlijke scan in opdracht van het RIEC ZHZ uitgevoerd over de toepassing van de Wet BIBOB door de gemeente Oud-Beijerland. De conclusies en aanbevelingen uit dit rapport laten zien dat er een verbeterslag te maken is in het toepassen van de Wet BIBOB. Hiervoor wordt een Plan van Aanpak opgesteld.

5.

Handhavings- en sanctioneringsbeleid

De Nota Horecaregelgeving bestaat voor een belangrijk deel uit publiekrechtelijke regels, die al dan niet door middel van vergunningen en daaraan verbonden voorschriften worden toegepast. In het bijzonder gaat het hierbij om de regels bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet Milieubeheer en de Drank- en Horecawet. Om er op toe te zien dat deze normen worden nageleefd dienen de politie en de gemeenten regelmatig controles uit te voeren. Indien er overtredingen worden geconstateerd, volgt een reactie gericht op handhaving van de gestelde normen. In de bijlage 4 is de nieuwe regionale horeca-handhavingsmatrix opgenomen. Door middel van een folder wordt deze matrix verspreid onder de horecaondernemers. Indien vanuit de regio Zuid-Holland Zuid hiertoe initiatieven worden ondernomen, wordt daarbij aangesloten. Wanneer dat niet het geval is, ontwikkelt gemeente Oud-Beijerland zelf een informatieve folder.


10

Actiepunt 6: De folder van de handhavingsmatrix wordt verspreid worden onder de horecaondernemers.

De (toezicht- en handhavings)taken van de (nieuwe) Drank- en Horecawet gaan in de loop van 2012 over van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) naar de gemeente. Er is nu wel al sprake van medebewind (in casu de vergunningverlening). In de Strategienota Handhaving is met deze ontwikkelingen rekening gehouden. Het toezicht houden op de naleving van de bepalingen ten aanzien van leeftijdsgrenzen in de Drank- en Horecawet en het opsporen van strafbare feiten op locaties waar jongeren alcohol proberen te kopen zoals bij verkooppunten (supermarkten en slijterijen), sportkantines, buurthuizen, scholen, keten en schuurfeesten is in deze Nota Horecabeleid niet verder uitgewerkt. Dit onderdeel wordt deels uitgewerkt door het regionale alcoholontmoedigingsproject ‘Verzuip Jij Je Toekomst?!’ Daarnaast maakt het onderdeel uit van het Integraal Veiligheids Plan 2011-2014 en wordt er via de handhavingsnota aan gewerkt.

6.

Gezondheidsgerelateerd beleid

Dat alcoholgebruik een actueel thema is, zowel op landelijk als regionaal niveau, is algemeen bekend. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat jongeren op jonge leeftijd (vaak al op de basisschool) voor het eerst in aanraking komen met een alcoholische consumptie. Alcoholmatigingsbeleid is daarom veelal gericht op jongeren van 10 tot 18 jaar. Jongeren in deze leeftijdscategorie zijn namelijk heel kwetsbaar. Overmatig alcoholgebruik brengt onherstelbare schade aan de hersenen toe en het blijkt voor de jeugd erg lastig te zijn om zelf grenzen te stellen aan het alcoholgebruik. Het accent in het alcoholmatigingsbeleid ligt op het verhogen van de bewustwording over de risico’s die kleven aan het gebruik van alcohol, waardoor het gebruik zal verminderen. In het lokale gezondheidsbeleid valt het overmatig alcoholgebruik van volwassenen onder verslavingszorg. Met de belangrijkste partners, zoals de GGD en de regionale instellingen voor verslavingszorg wordt gewerkt aan preventie- en gezondheidsbeleid.


11

De gemeente Oud-Beijerland sluit voor het alcoholmatigingsbeleid geheel aan bij ‘Verzuip jij je toekomst?!’ Dit houdt in dat op het gebied van beleid en regelgeving de mogelijkheid wordt onderzocht om beperkende maatregelen te nemen die regionaal ingevoerd worden. Voorbeelden hiervan zijn het verhogen van leeftijdsgrenzen, het beperken van alcoholreclames en prijsacties, het invoeren van een restrictief evenementenbeleid met betrekking tot alcoholverstrekking en het beperken van schenktijden bij paracommerciële instellingen. Vooruitlopend hierop worden extra voorwaarden gesteld aan horecabedrijven die een ontheffing krijgen van de sluitingstijden.

De pijler handhaving richt zich op intensievere controle van de leeftijdsgrenzen, het experimenteren met blaastesten en het trainen van alcoholverstrekkers. Vanuit preventie en educatie wordt gewerkt aan het creëren van draagvlak voor de uitgangspunten van het project. Hiervoor wordt onder meer gebruik gemaakt van ouderparticipatie, schoolbeleid en vroegsignalering. Gezondheidgerelateerde voorwaarden voor de ontheffing sluitingstijden In de nieuwe ontheffing voor de vrijstelling van de sluitingstijden zullen de volgende voorwaarden worden opgenomen over alcoholmatiging/ontmoediging:  het strikt naleven van artikel 20 van de Drank- Horecawet, te weten het verbod op de verstrekking van alcoholhoudende drank aan personen beneden de leeftijdsgrens van 16 jaar en verstrekking van sterke drank aan personen beneden de leeftijdsgrens van 18 jaar;  het niet toelaten van dronken bezoekers (vgl. art. 20 lid 7 DHW);  het bevorderen van het gebruik van alcoholvrije- en alcoholarme dranken, vooral onder jongeren (16-21 jaar) door middel van algemene voorlichting en “individu”-gerichte benadering in de inrichting;  het niet toestaan van drankverstrekking buiten de inrichtingen, behoudens ontheffing van de burgemeester bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, op basis van artikel 35 van de Drank- Horecawet en binnen de kaders van het gemeentelijk terrassenbeleid;  het hanteren van de regels voor ‘verstandig schenken’;  het verplicht stellen van een training of cursus voor de eigenaar en alle barpersoneel om te kunnen gaan met alcohol en drugs in de horeca , bijvoorbeeld de zogenaamde IVA-training


12

(Instructie Verantwoord Alcoholschenken) of de cursus ‘Barcode’ van de Koninklijke Horeca Nederland.


13

7.

Flankerend beleid

Milieubeleid Het Activiteitenbesluit (Besluit Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer) bevat algemene milieuregels voor bedrijven. Hierin worden regels gesteld met betrekking tot geluid en trilling, energie, afvalstoffen en afvalwater, lucht, verlichting, veiligheid en waterbesparing. Het belangrijkste milieuaspect betreft geluid. Een horecaondernemer moet zich onder andere houden aan het wettelijk toegestane geluidsniveau. De geluidsvoorschriften voor het horecabedrijf gelden voor de gehele inrichting.

LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

Dagperiode (07.00 – 19.00 uur) 50 dB (A)

Avondperiode (19.00 – 23.00 uur) 45 dB (A)

Nachtperiode (23.00 – 07.00 uur) 40 dB (A)

35 dB(A)

30 dB (A)

25 dB (A)

70 dB (A)

65 dB (A)

60 dB (A)

55 dB (A)

50 dB (A)

45 dB (A)

Al het geluid dat veroorzaakt wordt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen en de werkzaamheden die in de inrichting worden verricht, valt in beginsel onder deze geluidsnormen. Een aantal geluidsbronnen valt niet onder deze geluidsnormen. De belangrijkste twee zijn: 1. Stemgeluid van terras Stemgeluid van bezoekers op een terras is niet in de beoordeling van bovenstaande geluidsnormen meegenomen. Als dat gedaan zou worden, dan is het in veel gevallen onmogelijk om een terras in gebruik te hebben. Het geluid afkomstig van terrassen wordt niet of nauwelijks afgeschermd. Er wordt vanuit gegaan dat deze geluiden opgaan in het omgevingsgeluid. 2. Onversterkte muziek Collectieve en incidentele festiviteiten Bij het vieren van collectieve festiviteiten kan met een verordening worden vastgesteld dat de geluidsvoorschriften in een bepaalde periode of gebied niet gelden. Op grond van de APV zijn Koninginnedag en de jaarwisseling aangewezen als collectieve feestdagen. Ook festiviteiten in een individuele inrichting kunnen onder een vrijstelling vallen. In de APV is in artikel 4.3 bepaald dat er in een inrichting maximaal 10 incidentele festiviteiten per kalenderjaar zijn toegestaan. Om voor deze incidentele ontheffingen in aanmerking te komen, dienen ondernemers een melding te doen. Het geluid inclusief dat van een terras moet worden getoetst aan de geluidsvoorschriften in artikel 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit. In artikel 2.18 van het besluit zijn uitzonderingen genoemd. Als een horecabedrijf de geluidsnormen overschrijdt, zijn zij verplicht geluidsbeperkende maatregelen te treffen. De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid ziet toe op de naleving van de geluidsvoorschriften.


14

Wet op de Kansspelen In de Wet op de Kansspelen worden twee verschillende automaten onderscheiden: kansspelautomaten en behendigheidsautomaten. Voor het plaatsen van een kansspelautomaat in een horecabedrijf is een aanwezigheidsvergunning vereist. Bij het toekennen van een aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten wordt een onderscheid gemaakt tussen hoog- en laagdrempelige inrichtingen. Hoogdrempelige inrichtingen zijn bijvoorbeeld cafés en restaurants. Onder laagdrempelige inrichtingen worden onder meer verstaan lunchrooms, snackbars e.d. Het is alleen in hoogdrempelige inrichtingen toegestaan kansspelautomaten te plaatsen. Het maximale aantal is vastgesteld op twee. Coffeeshopbeleid Op grond van de APV worden ook coffeeshops begrepen onder horecabedrijven. Er is al een coffeeshopbeleid (nuloptie), waarnaar kortheidshalve wordt verwezen.

8.

Horeca bezien vanuit ruimtelijk-economisch perspectief

In het horecabeleid wordt onderscheid gemaakt tussen horeca als hoofdfunctie en horeca als ondersteunende functie. Voor wat betreft de horeca als hoofdfunctie wordt een onderscheid gemaakt tussen horeca in het centrum, horeca in de woonwijken en elders gelegen horeca (de zogenaamde verspreide horeca op de bedrijventerreinen en in het buitengebied). Daarnaast worden de mogelijkheden voor nieuwe horecabedrijven aangegeven en worden de randvoorwaarden geschetst voor de eventuele vestiging van een discotheek. 8.1 Beleid categorisering Onderscheid naar categorie De gemeente hanteert een indeling in categorieën. Hierin wordt een drietal categorieën onderscheiden naar de potentiële hinder die daarvan uitgaat. Categorie 1 (licht) Categorie 2 (middel) Categorie 3 (zwaar)

: restaurant, snackbar, broodjeszaak etc. : café, bar etc. : nachtclub, dancing, discotheek etc.

Voor de volledige uitwerking wordt verwezen naar bijlage 6. Onderscheid naar omgeving Voor de horeca voert de gemeente een gebiedsgericht beleid. Hierbij worden onderscheiden het centrumgebied, de woonwijken en het overige grondgebied van de gemeente (zoals de bedrijventerreinen en het buitengebied). Hantering van dit onderscheid betekent feitelijk een concentratie van de horeca in het centrum. Bij de uitwerking van de categorie-indeling wordt een verschillend regiem gehanteerd al naar gelang een horecabedrijf in het centrum of elders gelegen is (zie bijlage 7). 8.2 Beleid uitbreidingsmogelijkheden Functionele uitbreidingsmogelijkheden Volgens de in het bestemmingsplan Wonen opgenomen bestemmingsmethodiek is omzetting van bijvoorbeeld detailhandel naar horeca 1 mogelijk. Gelegenheid geven tot dansen wordt voor een aantal in het centrum gelegen bedrijven in categorie 2 toegestaan. Er moet dan wel sprake zijn van dansen als nevenactiviteit. Deze mogelijkheid wordt verder beoordeeld aan de hand van een aantal factoren (zoals beschikbare ruimte en geluidsisolatie). Een schematisch overzicht hiervan is opgenomen in bijlage 7.


15

Fysieke uitbreidingsmogelijkheden Aan bestaande categorie twee horecabedrijven in het centrum en in de woonwijken worden in beginsel geen fysieke uitbreidingsmogelijkheden geboden. Voor de horeca op het overige grondgebied wordt dit van geval tot geval beoordeeld. In het projectgebied Plein Beneden Molendijk wordt alleen horeca van categorie 1 en géén categorie 2 toegestaan. Wellicht zijn er op langere termijn voor beide categorieën vestigingsmogelijkheden aan de Haven Westzijde. Er wordt in eerste aanleg uitgegaan van de bestaande situatie (met andere woorden: er is geen mogelijkheid voor uitbreiding, zowel fysiek als functioneel). 8.3 Beleid paracommercie In de voor publiek toegankelijke winkels, tuincentra, buurthuizen, jongerencentra, sportvoorzieningen, woonzones voor senioren e.d. vinden als ondersteuning van de hoofdfunctie ook horeca-activiteiten plaats. In het centrumgebied is deze ondersteunende horeca in categorie 1 bij detailhandelsvestigingen zonder meer toegestaan. Voor het overige wordt hieraan een beperking gesteld, doordat dit ondergeschikt is aan de hoofdbestemming. Uitwerking hiervan vindt plaats in het Bestemmingsplan Wonen. In bijlage 6 is een schematisch overzicht van de horeca als ondersteunende functie opgenomen. Hier dreigt in bepaalde gevallen oneerlijke concurrentie ten opzichte van horecaondernemers vanwege ongelijke voorwaarden. Horecaondernemers ondervinden deze ongewenste concurrentie veelal van bepaalde instellingen die zich voornamelijk richten op recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De ongelijke voorwaarden hebben veelal betrekking op het krijgen van subsidies, het niet als bedrijf ingeschreven staan in het handelsregister, het in beginsel niet-inschrijfplichtig zijn bij het Bedrijfschap Horeca en Catering waardoor men zich niet hoeft te houden aan de Horeca-cao, het inzetten van vrijwilligers en fiscaal gunstiger voorwaarden. De Drank- en Horecawet van 2000 biedt aanknopingspunten om met paracommercialisme om te gaan. Uitgangspunt daarbij is dat het beleid gericht is op het in stand houden van voorzieningen in het dorp. Mede daarom speelt de gemeente een belangrijke rol bij het stichten, het beheer en de exploitatie van dergelijke instellingen. Hetzelfde geldt voor diverse verenigingen, waaronder sportverenigingen. De gemeente houdt dus paracommerciële instellingen in stand, maar dat mag niet ten koste gaan van de reguliere horecaondernemingen. In het kader van de Drank- en Horecawet kunnen maatregelen getroffen worden, waaronder het verbinden van beperkende voorschriften aan tijden waarop alcohol geschonken mag worden. Vanuit het project “Verzuip jij je Toekomst?!” wordt gewerkt aan een beleidsnotitie om paracommercialisme tegen te gaan. De gemeente Oud-Beijerland volgt dit beleid en vult dit daar waar nodig aan. Actiepunt 7: 8.1 Beleid uitbreidingsmogelijkheden De gemeente Oud-Beijerland zal aansluiten bij de beleidsnotitie “paracommercie” welke vanuit het project “Verzuip jij je toekomst?!” wordt ontwikkeld. Consolidatie


16

8.4 Flankerend beleid Economisch beleid Recent is het economisch beleidsplan 2010-2019 ‘Oud-Beijerland onderneemt’ vastgesteld. Hierin wordt de horeca gebracht onder het product recreatie en toerisme. In dit verband wordt het economisch belang van de horeca benadrukt. Hier wordt verder volstaan naar dit plan te verwijzen. Beleid verkeer, vervoer en parkeren In het verkeersstructuurplan Oud-Beijerland 2008-2015 en in de nota parkeerbeleid centrum 2010 zijn de uitgangspunten opgenomen voor deze beleidsvelden. Zo laat het verkeersstructuurplan zich uit over parkeerroutes en bevoorradingsroutes voor het centrumgebied. Voor zover relevant voor het horecabeleid wordt volstaan hiernaar te verwijzen. Terrassenbeleid Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om terrassen in te richten. Dit gebeurt door binnen de relevante bestemmingen (verblijfsgebied, verkeersdoeleinden) ook de functie ‘terrassen’ te benoemen. De verdere regulering vindt plaats in het kader van de vergunningverlening conform de APV.

9.

Communicatie

De basis van een goed horecabeleid ligt in het bestaan van een goede samenwerking tussen gemeente, politie, horeca en omwonenden. Communicatie, de wederzijdse uitwisseling van informatie en ideeën, kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren. De communicatie over het gemeentelijk horecabeleid is dan ook gericht op het realiseren van een goede verstandhouding tussen de verschillende betrokken partijen waarbinnen een open informatie-uitwisseling tot stand kan komen. Ook binnen de gemeentelijke organisatie zijn samenwerking en informatie-uitwisseling belangrijk. Horecaondernemers zijn gebaat bij een klantgerichte organisatie. Voor de horecaontwikkeling is ook een goede gemeentelijke dienstverlening aan horecaondernemers van belang. Voor diverse horeca-aspecten waar ondernemers mee te maken hebben, zijn binnen de ambtelijke organisatie heldere en bereikbare aanspreekpunten vereist.

Communicatiemiddelen Verschillende overleggen en communicatiemiddelen dragen bij aan het bovengenoemde doel.


17

Horecaoverleg Zesmaal per jaar vindt het horecaoverleg plaats tussen de diverse betrokken gemeentelijke afdelingen en externe partners als Koninklijke Horeca Nederland, politie en de plaatselijke horeca. Horecabedrijven die verruimde openingstijden hebben in het weekend, moeten verplicht aanwezig zijn bij dit overleg. In dit overleg worden beleidsontwikkelingen en uitvoeringsvraagstukken die betrekking hebben op de horeca besproken. De status van dit overleg is informerend, signalerend en afstemmend. De agenda wordt in samenspraak tussen de gemeente, politie en horecaondernemers bepaald. De burgemeester neemt eenmaal per jaar deel aan dit overleg. De regie van het overleg is in handen van team OOV. Vanuit de afdeling Gemeentewinkel en het team Ruimtelijk Beleid wordt tevens deelgenomen aan dit overleg. Kwaliteitskring Vijf à zesmaal per jaar vindt het overleg van de Kwaliteitskring plaats. In de Kwaliteitskring hebben diverse gemeentelijke teams zitting (OOV, buitenruimte en op afroep vergunningen), als ook de politie, een afvaardiging van horecaondernemers en bewoners uit het centrum. In dit overleg wordt de overlast in het uitgaanscentrum besproken en worden creatieve ideeën ontwikkeld om de overlast te verminderen.


18

Bijlagen Bijlage 1

Begrenzing van het centrum: conform IVDO


19

Bijlage 2

Algemene voorwaarden exploitatievergunning

1. de ondernemer(vergunninghouder)/leidinggevende moet de orde binnen de inrichting handhaven en in de directe omgeving van de inrichting hinder, veroorzaakt door komende of vertrekkende bezoekers dan wel door muziek of op enigerlei andere wijze, voorkomen of zo veel mogelijk beperken; 2. de ondernemer(vergunninghouder)/leidinggevende licht zijn personeel in over het omgaan met agressie en dronkenschap; 3. de ondernemer(vergunninghouder)/leidinggevende ziet erop toe dat vanaf een half uur voor sluitingstijd geen bestellingen meer worden aangenomen. 4. in de inrichting gelden de volgende huis- en gedragsregels welke tot stand zijn gekomen in samenwerking met Koninklijke Horeca Nederland, de politie en de gemeente: a. Volg aanwijzingen van het personeel op. b. Bij toegangscontrole dient u mee te werken. c. Geen wapens. d. Geen drugs. e. Geen ongewenste intimiteiten. f. Geen racisme. g. Geen agressie. Dimmen dus. h. Geen hinderlijk gedrag. Doe normaal. i. Kleed u correct. j. Glaswerk moet binnen blijven. Een bordje met een overzicht van deze regels wordt op zodanige wijze opgehangen, dat het voor elke bezoeker goed leesbaar is (bijvoorbeeld bij de entree van uw horecabedrijf). De ondernemer(vergunninghouder)/leidinggevende ziet toe op de naleving van de huis- en gedragsregels en is verantwoordelijk voor een strikte nakoming daarvan; 5. de ondernemer(vergunninghouder)/leidinggevende in de inrichting laat niet toe dat in de inrichting of in de directe omgeving daarvan strafbare feiten worden gepleegd, zoals handel en bezit of gebruik van drugs (middelen zoals bedoeld in de Opiumwet), wapenbezit, handelen in strijd met de Wet op de Kansspelen, geweldpleging, bedreiging, (seksuele) intimidatie etc. De ondernemer (vergunninghouder)/leidinggevende neemt ter voorkoming van het plegen van hiervoor bedoelde strafbare feiten, de nodige voorzorgsmaatregelen. Bij constatering van een strafbaar feit wordt onmiddellijk de politie op de hoogte gebracht en wordt de betrokkene uit de inrichting verwijderd. Tevens wordt hem of haar voor een bepaalde periode, afhankelijk van de ernst van het strafbare feit, de toegang tot de inrichting ontzegd; 6. slag- en steekwapens en andere ongewenste voorwerpen die in de inrichting worden aangetroffen, worden ingenomen door de ondernemer(vergunninghouder)/leidinggevende en (periodiek) door hem/haar overgedragen aan de politie; 7. de ondernemer(vergunninghouder)/leidinggevende draagt zorg voor de opvang van optimale medewerking aan de hulpverleningsdiensten. Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet geldt de verplichting om maatregelen te treffen met betrekking tot bedrijfshulpverlening; 8. in de inrichting is tenminste één EHBO-koffer aanwezig; 9. de ondernemer(vergunninghouder)/leidinggevende en overig personeel van de inrichting bewapenen zich op geen enkele wijze;


20

10. indien de inrichting is voorzien van camera- en/of videobewaking, moet dit bij de ingang van de inrichting duidelijk kenbaar wordt gemaakt aan de bezoekers. Op het gebruik van deze bewakingsapparatuur zijn de regels van de privacywetgeving van toepassing; 11. deze vergunning (of een kopie daarvan) moet in de inrichting aanwezig zijn en op verzoek van politie, brandweer en/of omgevingsdienst getoond worden; 12. de vergunning is alleen geldig bij aanwezigheid van een leidinggevende en/of ondernemer (vergunninghouder); 13. de ondernemer(vergunninghouder)/leidinggevende draagt zorg voor de naleving van de volgende openingstijden: Maandag van uur tot uur Dinsdag van uur tot uur Woensdag van uur tot uur Donderdag van uur tot uur Vrijdag van uur tot uur Zaterdag van uur tot uur Zondag van uur tot uur


21

Bijlage 3

Beleidsregels terrassen

1.

Terrassen zijn gesloten van maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 uur en 08.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 01.00 uur en 08.00 uur.

2.

Meubilair van het terras mag 's nachts buiten blijven staan, mits de stoelen en tafels verankerd zijn. Losse tafels en stoelen dienen na de sluitingstijd onder 1 genoemd te zijn verwijderd dan wel aan een staalkabel vastgezet te zijn;

3.

Nadat het terras gesloten is, dient het terrasmeubilair zodanig opgeruimd te worden dat daarvan geen gebruik meer gemaakt kan worden door het publiek.

4.

Er dient een ruimte voor de ingangen van het terras vrij te blijven voor calamiteiten;

5.

Iedere avond dient het gebruikte gedeelte evenals de naaste omgeving, schoon en in de oorspronkelijke staat te zijn teruggebracht;

6.

Daar waar het terras direct is gelegen aan het voetgangersgebied, dient altijd een minimale doorgang van 2.00 meter voor voetgangers, rolstoelgebruikers en kinderwagens te worden vrijgehouden;

7.

Ondernemers dienen zich te houden aan de voorschriften die zijn gesteld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, afdeling 2.8 (Activiteitenbesluit);

8.

Er moet op worden toegezien dat klanten op het terras niet met alcoholhoudende dranken de openbare weg op gaan;

9.

Er is géén muziek op het terras toegestaan;

10.

Reclame-uitingen zijn op het terras niet toegestaan (ook niet op meubilair, parasols of schermen);

11.

Parasols moeten een ingetogen kleur hebben zoals beige, donkergroen, donkerrood of donkerblauw. Daarnaast moeten ze egaal van kleur zijn;

12.

Terrasmeubilair moet aan welstandseisen voldoen. Gekozen moet worden voor natuurlijke materialen, zoals hout en rotan, eventueel in combinatie met stalen frames. Kunststof is toegestaan als het qua uiterlijk nauwelijks te onderscheiden is van natuurlijke materialen. Daarnaast moet aantoonbaar gemaakt kunnen worden dat het terrasmeubilair moeilijk brandbaar is.


22

Bijlage 4

Model Ontheffing sluitingstijden

Geachte heer/mevrouw, Op [ *datum aanvraag*] heeft u verzocht om ontheffing van het verplichte sluitingsuur zoals opgenomen in artikel 2:29 eerste lid van de APV Oud-Beijerland. Ik verleen u ontheffing van het sluitingsuur voor uw horecabedrijf gelegen aan (straat, nummer, plaats) voor de nacht van vrijdag op zaterdag tot uiterlijk 04.00 uur en voor de nacht van zaterdag op zondag tot uiterlijk 06.00 uur (art. 2.29 lid 3 APV) De ontheffing geldt niet voor de bij uw horecabedrijf behorend terras. Deze ontheffing geldt uitsluitend indien aan de navolgende voorwaarden wordt voldaan 1: 1. u stelt minimaal één gecertificeerde portier aan van 24.00 uur tot een half uur na sluitingstijd voor toezicht in (de directe omgeving van) het horecabedrijf; 2. deze portier neemt verplicht deel aan tweemaandelijks portiersoverleg met de politie; 3. u en de portier werken samen met de toezichthouders en politie wat betreft aanpak van raddraaiers en in overige overlastsituaties; 4. u neemt verplicht zes keer per jaar deel aan het horecaoverleg met de gemeente, politie en Koninklijke Horeca Nederland; 5. u dient de verboden genoemd in artikel 20 van de Drank- Horecawet (gericht op het verstrekken van alcoholhoudende drank aan personen beneden de leeftijdsgrens van 16 jaar en op het verstrekken van sterke drank aan personen beneden de leeftijdsgrens van 18 jaar) en op het toelaten van de aanwezigheid van personen in de horecagelegenheid of op terras die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeren, strikt na te leven; 6. u dient het gebruik van alcoholvrije- en alcoholarme dranken, vooral onder jongeren (16-21 jaar) door middel van algemene voorlichting en “individu”-gerichte benadering in de inrichting te bevorderen; 7. u dient de regels voor ‘verstandig schenken’ te hanteren en licht uw personeel in over het omgaan met agressie en dronkenschap; 8. u en uw barpersoneel zijn verplicht een training of cursus te volgen om met alcohol en drugs om te kunnen gaan in de horeca. U hebt hiervoor voor bestaand personeel na [ *datum afgifte ontheffing*] maximaal vier maanden de tijd. Nieuw personeel dient de training binnen twee maanden na aanstelling te hebben gevolgd; 9. u laat na 02.00 uur geen nieuwe bezoekers meer toe in uw inrichting; 10. u voert een strikte cooling-down periode in, d.w.z. u stelt tenminste een half uur voor geplande sluitingstijd rustige muziek en halvering volume in, doet de grote lichten aan, schenkt geen alcoholische drank meer en start met opruim- en schoonmaakwerkzaamheden. Een kwartier voor sluitingstijd heeft u de muziek uitgezet; 11. u stuurt horecaverboden aan personen die voor overlast zorgen, binnen of in de directe omgeving van het horecabedrijf. De gemeente Oud-Beijerland en de politie worden hierover in dezelfde week geïnformeerd; De ontheffing kan conform artikel 1.6 APV worden ingetrokken of gewijzigd indien de aan de ontheffing verbonden voorwaarden en beperkingen niet zijn of worden nagekomen. In de Horecamatrix kunt u lezen welke aanpak volgt bij een overtreding. Hoogachtend, de burgemeester van Oud-Beijerland

Voor de shoarmazaken gelden de voorwaarden van een portier genoemd onder 1 t/m 3 niet, tenzij de burgemeester i.h.k.v. openbare orde en veiligheid anders beslist. 1


23

Bijlage 5

Handhavingsmatrix


24

Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en Wet BIBOB-beleidslijn BIBOB Overtreding Politie/toezichthouder Gemeente

1. In werking in strijd met voorschriften van de Algemene Plaatselijke Verordening, ontheffingen van de APV, exploitatievergunning of kansspelautomatenhalvergunning

BR2 en eventueel (afhankelijk van aard van het voorschrift, de strijdigheid en de situatie ter plaatse)3 beëindigen overtreding en PV4

1e keer/constatering: Waarschuwing

Andere diensten (OM, VWA, Verispect, etc.)

OM vervolgt conform richtlijn

2e keer/constatering: Last onder dwangsom 3e keer/constatering (en volgende): Innen dwangsom (van rechtswege verbeurd) Dwangsom volledig verbeurd en nogmaals/nog steeds in overtreding: Intrekken vergunning en ontheffing Vergunning ingetrokken en voortzetting exploitatie: Aanpak als onder 3e constatering bij nr. 2: last onder bestuursdwang (zie hieronder)

2. In werking zonder (geldige) exploitatievergunning, of overname bedrijf zonder geldige exploitatievergunning, of kansspelautomatenhalvergunning

1e constatering: Verzoek vrijwillige sluiting exploitant of beëindigen overtreding (sluiting o.g.v. art. 2 Politiewet, Gemeentewet, de Awb of de APV) en BR

1e constatering: Waarschuwing

OM vervolgt conform richtlijn In het geval dit gecombineerd wordt met het verstrekken van alcohol zonder (geldige)

2

BR staat voor bestuurlijke rapportage. Dit is een rapport van bevindingen, opgemaakt door de toezichthouder. Dit rapport wordt door de toezichthouder aan de gemeente (lees: burgemeester of College van Burgemeester en Wethouders) verzonden en vormt veelal de basis voor de bestuurlijke maatregel. 3 Dit oordeel wordt overgelaten aan de toezichthouder ter plaatse. Indien naar zijn/haar oordeel door directe beëindiging van de geconstateerde overtreding een groot (of groter dan het negatieve effect van de overtreding zelf) openbare orde of veiligheidsprobleem ontstaat, dan zal beëindiging in de regel achterwege moeten blijven. Voorbeeld: als beëindiging van de overtreding sluiting van een horeca-inrichting met daarin 400 man impliceert, dan zal het omgelijk gevolg van sluiting en uitzetten van bezoekers zijn dat de openbare orde en/of veiligheid op dat moment zwaar onder druk komt te staan. In dit geval is het goed voorstelbaar dat sluiting achterwege blijft en volstaan wordt met een BR en/of PV. 4 PV staat voor proces-verbaal. Dit document vormt vaak de basis voor eventuele strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie, maar kan ook worden gebruikt als basis voor een bestuurlijke maatregel.


25


2e constatering: beëindigen overtreding en PV + BR

2e constatering: Bevel tot sluiting (last onder bestuursdwang)

Andere diensten (OM, VWA, Verispect, etc.) vergunning, dan: correspondentie in afschrift aan handhavend orgaan.

3e constatering: Last onder bestuursdwang (indien niet zelf gesloten)

3. a. Exploitant en/of leidinggevende voldoet niet aan eisen; b. vergunning is ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens en/of bescheiden verleend; c. er zijn onjuiste dan wel onvolledige gegevens verstrekt.

4. Incidenten zeer ernstig, zoals (niet-limitatief, o.a. op basis van jurisprudentie) - schiet-/steekincidenten; - grootschalige vechtpartijen; - geweld door exploitant, personeels of portiers/beveiligers5

BR

1e constatering Intrekken exploitatievergunning Bij voortzetten exploitatie: Last onder bestuursdwang (sluiting inrichting)

PV en BR Bij acute noodzaak: Directe sluiting o.g.v. artikel 2 Politiewet, Gemeentewet of de Awb) tot APV sluiting is geëffectueerd.

1e keer:6 Tijdelijke sluiting en schorsing vergunning voor 3 maanden of intrekken exploitatievergunning7 2e keer: Tijdelijke sluiting en schorsing vergunning voor 12 maanden of

OM vervolgt conform richtlijn (ten aanzien van de verdachte(n) van de strafbare gedraging, niet per sé gerelateerd aan de inrichting)

5

In uitzonderingssituaties is onvermijdelijk dat portiers bepaalde vormen van (proportioneel) geweld toepassen indien dit noodzakelijk is bij de aanhouding van een op heterdaad betrapte verdachte waarbij deze vervolgens zo spoedig mogelijk aan de politie dient te worden overgedragen. Ook is geweldstoepassing onder omstandigheden


26



intrekken exploitatievergunning 3e keer: Sluiting voor onbepaalde tijd en intrekken exploitatievergunning De (tijdelijke) geslotenverklaring kan, indien hieraan geen gehoord wordt gegeven, worden geëffectueerd d.m.v. last onder bestuursdwang NB: De burgemeester kan, indien de openbare orde dit naar zijn oordeel vereist, de hele of gedeeltelijke sluiting bevelen van een voor het publiek openstaand gebouw 5. Incidenten zeer ernstig, zoals (niet-limitatief): - discriminatie; - heling; - tewerkstellen van ‘illegale werknemers’; - illegale prostitutie; - illegaal gokken;

PV en BR Bij acute noodzaak: Directe sluiting o.g.v. art. 2 Politiewet, Gemeentewet of de Awb tot APV sluiting is geëffectueerd

1e keer: Waarschuwing9 2e keer: Tijdelijke sluiting en schorsing vergunning voor 3 maanden of intrekken exploitatievergunning10

OM vervolgt conform richtlijn (ten aanzien van de verdachte(n) van de strafbare gedraging, niet per sé gerelateerd aan de inrichting) De Officier van Justitie geeft een tip ex. art. 26 Wet Bibob

toegestaan indien er sprake is van een noodweersituatie. Op deze vormen van geweld wordt hier niet gedoeld. Het zal moeten gaan om buitenproportioneel, ongegrond en/of onnodig, niet door de situatie gerechtvaardigd gebruik van geweld jegens derden. 6 Altijd als er aanleiding toe is kunnen voorschriften aan de vergunning worden verbonden ten aanzien van bijvoorbeeld cameratoezicht, extra beveiliging, detectiepoortjes, openingstijden, et cetera. 6 Als het vertrouwen in de exploitant door het incident dusdanig is geschaad dat de burgemeester van oordeel is dat de exploitant niet langer exploitant kan zijn, dan kan de exploitatievergunning worden ingetrokken. Indien er bij het incident geen sprake is van verwijtbaarheid of nalatigheid van de exploitant van de inrichting, dan zal in de regel niet worden overgegaan tot intrekking van de exploitatievergunning. Dit zal moeten blijken uit de rapportage(s) van de politie. 9 Zie voetnoot 6. 10 Zie voetnoot 7.


27


-

3e keer: Tijdelijke sluiting en schorsing vergunning voor 12 maanden of intrekken exploitatievergunning

geweld door bezoekers; aanwezigheid van wapens; overlast in en/of vanuit de inrichting8; overige verstoring openbare orde of woon- en leefklimaat.

-


4e keer: Sluiting voor onbepaalde tijd en intrekken exploitatievergunning. De (tijdelijke) geslotenverklaring kan, indien hieraan geen gehoord wordt gegeven, worden geëffectueerd d.m.v. last onder bestuursdwang NB: De burgemeester kan, indien de openbare orde dit naar zijn oordeel vereist, de hele of gedeeltelijke sluiting bevelen van een voor het publiek openstaand gebouw NB: Maak gebruik van de Wet Bibob

6. Terras exploiteren zonder vergunning

BR

1e constatering: Waarschuwing11 2e constatering: Last onder dwangsom; 3e constatering (en volgende): Innen dwangsom (van rechtswege

8

Als voorbeelden van overlast kunnen worden genoemd: parkeeroverlast, overlast door komende en gaande bezoekers, lastigvallen van passanten, het op luidruchtige wijze exploiteren van het terras en intimiderende gedrag door portiers. Het gaat hier niet om geluidsoverlast veroorzaakt door (on)versterkte muziek. 11 Eventueel kan direct voor last onder bestuursdwang gekozen worden indien het terras de doorgang van hulpdiensten belemmert en/of de openbare weg blokkeert.


28



verbeurd) Dwangsom volledig verbeurd en nogmaals/nog steeds in overtreding: Last onder bestuursdwang (verwijderen terras) 7. Overtreden voorschriften terrasvergunning of voorschriften ten aanzien van terrassen uit de APV

BR

1e keer/constatering: Waarschuwing 2e keer/constatering: Waarschuwing 3e keer/constatering: Last onder dwangsom 4e keer/constatering (en volgende): Innen dwangsom (van rechtswege verbeurd) Dwangsom volledig verbeurd en nogmaals/nog steeds overtreding: Intrekken exploitatievergunning Vergunning ingetrokken en voortzetting exploitatie: Aanpak als onder ´Dwangsom volledig verbeurd en nogmaals/nog steeds overtreding´, nr. 9: last onder bestuursdwang (zie hierboven)


29


8. Ernstig gevaar dat de beschikking mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen, Wet BIBOB-beleidslijn BIBOB



Advies inwinnen bij RIEC Intrekken vergunning, weigeren van aanvragen, of stellen van aanvullende voorschriften Bij voortzetting exploitatie: Last onder bestuursdwang (sluiting inrichting)

30

Opiumwet Overtreding

9. Verkoop, aflevering, of verstrekking, dan wel het daartoe aanwezig zijn, van een middel genoemd in lijst I en II Opiumwet.12

Politie/toezichthouder

Gemeente


PV en BR

1e keer: Mogelijk tijdelijke sluiting en schorsing vergunning voor maximaal 6 maanden of intrekken vergunning13


Bij acute noodzaak: Directe sluiting o.g.v. art. 2 Politiewet tot sluiting o.g.v. Opiumwet is geëffectueerd

De Officier van Justitie geeft een tip ex. art. 26 Wet Bibob

2e keer: Tijdelijke sluiting en schorsing vergunning voor 12 maanden of intrekken vergunning 3e keer: Sluiting voor onbepaalde tijd en intrekken vergunning De (tijdelijke) geslotenverklaring kan, indien hieraan geen gehoor wordt gegeven, worden geëffectueerd d.m.v. last onder bestuursdwang NB: De sluiting o.g.v. de Opiumwet is een publiekrechtelijke beperking zoals bedoeld in de Wkpb14. Het besluit dient te worden ingeschreven in het Wkpb-register. NB: Maak gebruik van de Wet Bibob

12

Lijst I en II bij de Opiumwet omvatten zowel hard- als softdrugs. Het betreft hier de aanwezigheid van een handelshoeveelheid of van de handel. Onder een handelshoeveelheid wordt verstaan: een hoeveelheid soft- of harddrugs die een gebruikershoeveelheid overschrijdt en bestemd is voor handel en verkoop. Onder een gebruikershoeveelheid drugs word verstaan: een hoeveelheid die doorgaans wordt aangeboden voor eigen gebruik. Voor harddrugs kan dit één bolletje, één pil of een halve gram zijn. Voor softdrugs is dit maximaal 5 gram. Handel in drugs is aannemelijk ingeval er aanwijzingen zijn op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat er in- of vanuit de inrichting in drugs wordt gehandeld. Deze aanwijzingen kunnen voortkomen uit feitelijke acties/observaties c.q. waarnemingen ter plaatse door de politie. 13 Als het vertrouwen in de exploitant door het incident dusdanig is geschaad dat de burgemeester van oordeel is dat de exploitant niet langer exploitant kan zijn, dan kan de exploitatievergunning worden ingetrokken. Indien er bij het incident geen sprake is van verwijtbaarheid of nalatigheid van de exploitant van de inrichting, dan zal in de regel niet worden overgegaan tot intrekking van de exploitatievergunning. Dit zal moeten blijken uit de rapportage(s) van de politie. 14 Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen.


31

Drank- en Horecawet (D&H-wet) Overtreding Politie/toezichthouder

10. a. (Nieuwe) inrichting in werking zonder D&H-wet vergunning; b. overname bestaand bedrijf zonder (geldige) D&H-wet vergunning; c. wijziging ondernemingsvorm zonder (geldige) D&H-wet vergunning

PV en BR en eventueel (afhankelijk van de aard van het voorschrift, de strijdigheid en de situatie ter plaatse) beëindigen overtreding




2e constatering: Last onder dwangsom 3e constatering (en volgende): Innen dwangsom (van rechtswege verbeurd)

N.B. Als een inrichting ook zonder exploitatievergunning o.g.v. de APV wordt geëxploiteerd, dan optreden als gesteld bij ‘in werking zonder exploitatievergunning’(zie hierboven, nummer 2) 11. Handelen in strijd met D&H-wet, op grond waarvan volgens de dranken horecawet de verleende vergunning dient te worden ingetrokken, waaronder: - Aanleveren van onjuiste of onvolledige gegevens; - Een persoon die niet op de vergunning staat is leidinggevende geworden; - Indien zich feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat er gevaar is voor de openbare orde,

Gemeente

VWA volgt een landelijk handhavingsbeleid; correspondentie in afschrift aan VWA.

Dwangsom volledig verbeurd en nogmaals overtreding: Last onder bestuursdwang (sluiting inrichting)

PV en BR en eventueel (afhankelijk van aard van het voorschrift, de strijdigheid en de situatie ter plaatse) beëindigen overtreding

1e constatering Intrekken vergunning15 Bij voortzetting verstrekken alcohol: Last onder bestuursdwang (sluiting inrichting), tenzij er concreet zicht bestaat op legalisering

VWA volgt een landelijk handhavingsbeleid; correspondentie in afschrift aan VWA

15

In bepaalde gevallen mag de vergunning niet eerder dan na een maand nadat het voornemen tot intrekking schriftelijk aan de vergunninghouder is bekendgemaakt worden ingetrokken.


32


Gemeente




veiligheid of zedelijkheid; - Het niet melden van een verandering van de inrichting. (zie verder Drank- en Horecawet) 12. Handelen in strijd met D&H-wet, (zie verder Drank- en Horecawet)

PV en BR en eventueel (afhankelijk van aard van het voorschrift, de strijdigheid en de situatie ter plaatse) beëindigen van de overtreding

2e keer/constatering: Last onder dwangsom 3e keer/constatering (en volgende): Innen dwangsom (van rechtswege verbeurd)

VWA volgt een landelijk handhavingsbeleid; Correspondentie in afschrift aan VWA

Dwangsom volledig verbeurd en nogmaals/nog steeds overtreding: Intrekken vergunning16 Vergunning ingetrokken en nogmaals/nog steeds overtreding: Last onder bestuursdwang (bijv. sluiting of op een andere wijze beëindigen overtreding) 13. Ernstig gevaar dat de beschikking mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te 16

Intrekken vergunning Bij voortzetting exploitatie: Last onder bestuursdwang (sluiting inrichting)

Zie voetnoot 15.


33


Gemeente


benutten, of strafbare feiten te plegen, Wet BIBOB-beleidslijn BIBOB. N.B. altijd gecombineerd met intrekken exploitatievergunning (zie nummer 14)


34

14. Aanwezigheid kansspelautomaten zonder (geldige) aanwezigheidsvergunning

1e constatering: PV en BR



2e constatering (en volgende): BR en eventueel inbeslagname kansspelautomaten en PV

2e constatering: Last onder dwangsom;

Correspondentie in afschrift aan Verispect

3e constatering (en volgende): Innen dwangsom (van rechtswege verbeurd) Dwangsom volledig verbeurd en nogmaals/nog steeds overtreding: Last onder bestuursdwang (inbeslagname kansspelautomaten)

15. a. Niet (meer) voldoen aan de eisen van zedelijk gedrag van de aanvrager van de vergunning en/of bedrijfsleiders en beheerders; b. Het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens bij aanvraag aanwezigheidsvergunning waarbij een andere beslissing zou zijn genomen indien dat bekend was; c. Indien niet de vergunning van kracht is die ingevolge de voor die inrichting geldende bepalingen is vereist.

BR

Intrekken aanwezigheidsvergunning

Correspondentie in afschrift aan Verispect.

Vergunning ingetrokken en voortzetting exploitatie: Last onder Bestuursdwang (inbeslagname kansspelautomaten), tenzij er concreet zicht bestaat op legalisering.

Indien van toepassing: combineren


35


Gemeente




2e keer/constatering: Last onder dwangsom

Correspondentie in afschrift aan Verispect

met D&H wet vergunning en exploitatievergunning 16. Overige overtredingen WodK m.b.t. de kansspelautomaten: a. Aanwezigheid illegale kansspelautomaten of aanbrengen wijzigingen in die automaten; b. (On)middellijk uitkeren van prijzen/premies o.g.v. spelresultaat behendigheidsautomaat; c. Toegang verlenen minderjarigen (<18 jaar) in kansspelautomatenhal d. Het laten bespelen van een kansspelautomaat door personen beneden de leeftijd van 18 jaar

17. Geen (afdoende of juiste) scheiding tussen behendigheidsautomaten en kansspelautomaten in een kansspelautomatenhal

PV en BR en eventueel inbeslagname automaten

3e keer/constatering (en volgende): Innen dwangsom (van rechtswege verbeurd) Dwangsom volledig verbeurd en nogmaals/ nog steeds overtreding: Intrekken aanwezigheidsvergunning en, indien aanwezig, halvergunning Vergunning(en) ingetrokken en voortzetting exploitatie: Last onder bestuursdwang (sluiting inrichting) PV en BR en eventueel inbeslagname automaten.


Correspondentie in afschrift aan Verispect.

2e keer/constatering: Last onder dwangsom 3e keer/constatering (en volgende): Innen dwangsom (van rechtswege verbeurd)


36


Gemeente


Dwangsom volledig verbeurd en nogmaals/nog steeds overtreding: Intrekken halvergunning Vergunning ingetrokken en voortzetting exploitatie: Last onder bestuursdwang (sluiting inrichting)


37

Bijlage 6

Categorieën van de horeca in Oud-Beijerland

Categorieën HORECA Soorten horeca

Categorie 1 (licht)

Categorie 2 (middel)

Categorie 3 (zwaar)

Cafetaria Snackbar Tearoom IJssalon Afhaalcentrum Grillroom Fastfoodrestaurant Snelbuffet Automatiek Shoarmazaak Konditorei Koffie/theehuis Lunchroom Broodjeszaak Restaurant Bistro Pizzeria Crêperie Pannenkoekenhuis Eetcafé

Café Bar Brasserie

Dancing Nachtclub Discotheek Danssalon Sociëteit

Functie horeca

Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide maaltijden, etenswaren, ijs, koffie en thee met als nevenactiviteit het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken ter plaatse.

Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het schenken van (alcoholhoudende) dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren ter plaatse.

Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek en het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met als nevenactiviteit de verstrekking van (alcoholhoudende) dranken en kleine etenswaren ter plaatse


38

Bijlage 7

Functies van de horeca in Oud-Beijerland

HORECA als hoofdfunctie In centrum

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Toegestaan

Toegestaan ter plaatse van bestaande bedrijven

Niet toegestaan

Functiewisseling tussen detailhandel en horeca mogelijk.

Functiewisseling alleen ter plaatse van bestaande bedrijven mogelijk

Functiewisseling niet mogelijk

Functionele uitbreiding in de zin van gelegenheid geven tot dansen zal onder voorwaarden, indien er sprake is van dansen als nevenactiviteit, worden toegestaan. In woonwijken



Niet toegestaan

Functionele uitbreiding / functiewisseling uitgesloten



Op bedrijventerreinen Toegestaan ter plaatse en in buitengebied van bestaande bedrijven en op grond van nadere afweging Functiewisseling niet van toepassing

HORECA als ondersteunende functie In centrum Overige gebieden

Toegestaan ter plaatse van Op grond van nadere bestaande bedrijven en op afweging mogelijk grond van nadere afweging Grootschalige voorziening uitgesloten Functiewisseling niet van toepassing

In winkels, tuincentra, buurthuizen, jongerencentra, sportcomplexen, woonzones voor senioren/ gehandicapten e.d., kerken, kantines van bedrijven, verenigingslokalen, feestzalen, zaalverhuur, partycentra clubhuizen, sociaal culturele centra, musea, wijkcentra, theater etc. Categorie 1 functie in winkelbedrijf mogelijk Voor het overige is horeca ondergeschikt aan de hoofdfunctie en staat ten dienste van bovengenoemde voorzieningen Horeca is ondergeschikt aan de hoofdfunctie en staat ten dienste van bovengenoemde voorzieningen


39

Nota Horecaregelgeving

Recommend Documents