Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010‐2014 Datum vaststelling: 13 oktober 2009
2
HOOFDSTUK 1: Inleiding................................................................................................................................ 4 1.1 Algemene inleiding.................................................................................................................................... 4 1.2 Huidige situatie Culemborg ..................................................................................................................... 4 1.3 Aanleiding voor deze nota......................................................................................................................... 4 1.3.1 Ontwikkelingen in de wetgeving ....................................................................................................... 5 1.3.2 Ontwikkelingen in de rechtspraak .................................................................................................... 5 1.4 Integrale Handhavingnota......................................................................................................................... 5 HOOFDSTUK 2: Schets gemeente Culemborg ............................................................................................. 5 2.1 Inventarisatie ............................................................................................................................................. 5 2.2 Onderverdeling grondgebied.................................................................................................................. 6 2.3 Bestaande situaties ..................................................................................................................................... 6 2.4 Nieuwe situaties ......................................................................................................................................... 6 HOOFDSTUK 3: Prioriteiten ............................................................................................................................ 7 3.1 Risicoanalyse handhavingstaken ............................................................................................................. 7 3.1.1 Toelichting soorten overtredingen.................................................................................................... 8 3.1.2 Toelichting thema´s en wegingfactor *............................................................................................. 8 3.1.3 Toelichting waardebepaling .............................................................................................................. 8 3.2 Prioritering .................................................................................................................................................. 9 3.2.1 Toepassing prioritering ...................................................................................................................... 9 3.2.2 Invloed van klacht............................................................................................................................... 9 3.2.3 Volgorde aanpak op grond van prioriteit/ontvangst klacht ......................................................... 9 3.2.4 Betekent lage prioriteit gedogen?.................................................................................................... 10 HOOFDSTUK 4: Hoe wordt gehandhaafd................................................................................................... 10 4.1 Toezichtstrategie ...................................................................................................................................... 10 4.1.1 Preventief toezicht............................................................................................................................. 10 4.1.2 Toezicht op uitvoering verleende vergunningen ......................................................................... 11 4.1.3 Toezicht bestaande situaties ............................................................................................................ 11 4.2 Sanctiestrategie ......................................................................................................................................... 12 4.2.1 Strategie ten aanzien van overtredingen met een hoge prioriteit............................................... 12 4.2.2 Strategie ten aanzien van overtredingen met een middelhoge prioriteit .................................. 12 4.2.3 Strategie ten aanzien van overtredingen met een lage prioriteit................................................ 13 4.2.4 Strategie handhaving strijdige bouw‐ en sloopactiviteiten ......................................................... 13 4.2.5 Strategie bij niet melden aanvang bouw‐ en sloopactiviteiten ex. artikel 4.5 Bouwverordening ...................................................................................................................................... 13 4.2.6 Strategie bij het niet tijdig indienen constructieve gegevens/bescheiden ex. Hoofdstuk 2 Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor).......................................................................................... 14 4.2.7 Strategie bij het intrekken bouwvergunning bij niet tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden ............................................................................................................................... 14 HOOFDSTUK 5: Handhavingprotocol ......................................................................................................... 14 5.1 Protocol prioritering overtredingen ...................................................................................................... 14 5.1.1 Registreren overtreding/klacht........................................................................................................ 14 5.1.2 Toekennen prioriteit ......................................................................................................................... 15 5.1.3 Bevestiging aan klager...................................................................................................................... 15 5.1.4 Handhavingprocedure ..................................................................................................................... 15 5.1.5 Preventieve last onder dwangsom.................................................................................................. 17 5.1.6 Stillegging bouw‐ en sloopactiviteiten ........................................................................................... 17 5.1.7 Tijdelijk gedogen ............................................................................................................................... 18
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
3
HOOFDSTUK 6: Evaluatie een aanbevelingen........................................................................................... 19 HOOFDSTUK 7: Bijlagen................................................................................................................................ 20 7.1 Bijlage I: Wrakingsbrief ........................................................................................................................... 20 7.2 Bijlage II: Informeel verzoek................................................................................................................... 21 7.4 Bijlage IV: Dwangsombeschikking ........................................................................................................ 23 7.4 Bijlage V: Bestuursdwangbeschikking (stilleggen bouw‐ sloopactiviteiten) ................................... 25 7.5 Bijlage VI: Gedoogbeschikking............................................................................................................... 27 7.6 Bijlage VII: Organigram handhavingprocedure .................................................................................. 29
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
4
HOOFDSTUK 1: Inleiding 1.1 Algemene inleiding Handhaving is inherent aan het bestaan van regels. Een overheid die de verantwoordelijkheid neemt voor het stellen van regels op verschillende terreinen behoort ervoor te zorgen dat naleving van die regels, voor zover het niet op vrijwillige basis gebeurt, wordt bewerkstelligd. In dit verband kunnen de volgende woorden worden aangehaald: “Recht vraagt om handhaving wil het worden gerespecteerd. Maar recht kan alleen worden gehandhaafd, indien de samenleving zelf het draagt. Het bewaken van deze correlatie tussen recht en samenleving is de taak van de overheid” en “Zowel in haar rechtscheppende alsook in haar rechtshandhavende arbeid behoort de overheid zich de dienstbaarheid van het recht aan de burgers als doelstelling voor ogen te houden”. Niet alleen deze taakopvatting maar ook de actualiteit heeft er voor gezorgd dat handhaving van wetten en regels tegenwoordig hoog op de politieke agenda staat. Rampen als in Enschede en Volendam, maar ook het instorten van een parkeerdak in Tiel en balkons in Maastricht, hebben pijnlijk duidelijk gemaakt dat handhaven moet. De burger verwacht van de overheid dat deze er alles aan doet om hem te beschermen tegen maatschappelijke risico’s en gevaarlijke incidenten. De overheid moet af van de heersende bestuurscultuur van “afzien van handhaven”, stelt de commissie Oosting in haar onderzoeksrapport naar aanleiding van genoemde rampen. Burgers moeten er op kunnen vertrouwen dat de overheid haar verantwoordelijkheid voor toezicht en handhaving neemt. Dit neemt niet weg dat de burger in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor het naleven van wettelijke regels en vergunningsvoorschriften. Het is de taak van de overheid om een zo hoog mogelijk niveau van naleving van de regels te realiseren. Enerzijds door de burger te wijzen op zijn verantwoordelijkheden, anderzijds door zelf actief handhavend op te treden. Aangezien het handhaven van alle wetten en regels onmogelijk is, moet de gemeente keuzes maken en prioriteiten stellen. Deze worden opgenomen in het gemeentelijke handhavingsbeleid. 1.2 Huidige situatie Culemborg De gemeente Culemborg is al een aantal jaren actief met handhaving bezig en beschikt over een door de gemeenteraad vastgesteld handhavingbeleidsplan, de nota Integrale Handhaving Gemeente Culemborg 2005‐2009. Als leidraad voor de handhaving is in deze beleidsnota als uitgangspunt opgenomen dat zowel individuele inwoners als de gemeenschap in haar geheel erop moeten kunnen vertrouwen dat de regelgeving wordt nageleefd. Het bestuur acht zich verantwoordelijk dit zoveel mogelijk te bevorderen maar is daarnaast van mening dat een overtreder zelf verantwoordelijk blijft voor de gevolgen van de overtreding. In principe worden overtredingen door de gemeente niet gedoogd. De Integrale Handhavingnota biedt per afdeling de ruimte om een nadere invulling te geven aan het handhavingsbeleid. De nota Handhavingsbeleid Bouwregelgeving en Ruimtelijke Ordening (2006) vormt in deze zin een aanvulling op de nota Integrale Handhaving Gemeente Culemborg 2005‐2009. 1.3 Aanleiding voor deze nota Door wijzigingen in wetgeving en jurisprudentie is behoefte ontstaan aan een nieuwe (en geactualiseerde) handhavingnota. De voorliggende Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010‐2014 vormt een uitwerking van gewijzigde en toekomstige wet‐ en regelgeving en recente jurisprudentie. De inmiddels verschenen “Handreiking handhaven bouwregelgeving” van het Ministerie van VROM is eveneens in deze handhavingnota verwerkt.
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
5
1.3.1 Ontwikkelingen in de wetgeving De roep om rechtshandhaving als middel tegen het verval van het woonmilieu groeit. Het handhaven van voorschriften in het belang van het woon‐ en leefklimaat wordt daarmee steeds belangrijker. In dit verband is in 2007 de nieuwe Woningwet van kracht geworden waarin onder meer is opgenomen: - De verplichting voor gemeenten een handhavingbeleidsplan vast te stellen, en hierover jaarlijks te rapporteren aan de gemeenteraad; - De bevoegdheid voor de Minister VROM om van burgemeester en wethouders te vorderen handhavend op te treden, gekoppeld aan de bevoegdheid van de Minister om bij nalatigheid zelf maatregelen te treffen (op kosten van de gemeente); - De strafbaarstelling van overtredingen van de bouwregelgeving inzake (brand)veiligheid en gezondheid (Wet economische delicten); - De zorgplicht waaruit volgt dat bij de bouw‐, gebruiks‐ en sloopfase van een gebouw geen gevaar of hinder mag ontstaan. Hieraan wordt een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders gekoppeld om bij niet naleving acuut noodvoorzieningen te kunnen treffen. Een dergelijke verplichting over het opstellen van een handhavingbeleidsplan, evaluatie en jaarlijkse rapportering aan de gemeenteraad is eveneens opgenomen in artikel 10.1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Op 1 januari 2010 treedt de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking. Hiermee verdwijnt de handhaving uit de Woningwet, afdelingen 1 t/m 3 (art. 40 t/m 61) zullen komen te vervallen. Ook verdwijnt de handhaving uit de Wro en de Wet Milieubeheer. Dit betekent dat zaken meer integraal zullen worden opgepakt, waarbij de toezichthouders bouw‐ en woningtoezicht op de vakgebieden milieu en Apv coördinerend toezicht zullen uitvoeren. Bij het vermoeden van strijdigheden wordt dan de betreffende vakspecialist ingeschakeld. 1.3.2 Ontwikkelingen in de rechtspraak Tot slot kan hier worden gemeld dat de bestuursrechter mee heeft geholpen de gedoogcultuur te veranderen. In recente jurisprudentie over handhavingverzoeken wordt steeds vaker een beginselplicht tot handhaving bij het bestuur gelegd. Daarnaast wordt in jurisprudentie steeds meer gevraagd om een beleidsmatige grondslag voor handhavingsbesluiten. Gemeentelijk beleid op het gebied van handhaving is steeds meer een belangrijke factor bij het oordeel over de rechtmatigheid van genomen besluiten. 1.4 Integrale Handhavingnota De wijze waarop gehandhaafd moet worden is vastgelegd in de nota Integrale Handhaving 2005‐2009. De voorliggende Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010‐2014 vloeit hieruit voort en vormt een technische uitwerking op het gebied van bouw‐ en woningtoezicht.
HOOFDSTUK 2: Schets gemeente Culemborg 2.1 Inventarisatie De grondslag voor een goed handhavingbeleid wordt gevormd door systematische opsporings‐ en controleactiviteiten. Zonder een bepaalde structuur is er geen sprake van handhavingbeleid, maar slechts van ad hoc reageren op (illegale) situaties. Na een algehele reorganisatie van de werkorganisatie in 2008 is per 1 januari 2009 het team Handhaving & Juridische Zaken geformeerd. Binnen dit team houden 3 personen zich bezig met de toezicht en handhaving op het gebied van bouwregelgeving en
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
6
ruimtelijke ordening. Met deze nota worden de werkzaamheden en protocollen op dit vakgebied vastgelegd. 2.2 Onderverdeling grondgebied Gemeente Culemborg heeft één kern, is 3.123 ha groot, telt 11.200 woningen en heeft ca. 27.411 inwoners (toetsdatum 1 januari 2009). In het kader van controle en handhaving wordt de gemeente onderverdeeld in tien sectoren, te weten: Voorkoop, Terweijde, De Hond, Bloemenkwartier, Stadscentrum, Lanxmeer, Achter de Poort, Goilberdingen, Parijsch, Pavijen en het Buitengebied. Deze sectoren worden in principe eens per jaar gecontroleerd op eventuele illegale situaties. Hierbij zal ondermeer gebruik worden gemaakt van de meest recente luchtfoto’s. De controles worden uitgevoerd door de toezichthouders/handhavers bouw‐ en woningtoezicht. Daarnaast worden de luchtfoto’s vergeleken met de vergunningen en de bestemmingsplannen. 2.3 Bestaande situaties De opsporings‐ en controleactiviteiten hebben niet alleen tot doel om nieuwe handhavingsituaties op te sporen, maar ook om de reeds bestaande illegale situaties in kaart te brengen en te categoriseren. Op deze manier ontstaat er een duidelijk beeld van de totale problematiek. Het vastleggen van de bestaande illegale situaties wordt een nulmeting genoemd. Deze nulmeting wordt in het ʺveldʺ uitgevoerd. Ook wordt gebruik gemaakt van luchtfoto’s van het grondgebied in de gemeente. In 2007 en 2008 heeft de laatste nulmeting plaats gevonden. De handhavingzaken die daaruit zijn voortgevloeid zijn inmiddels afgerond. Jaarlijks worden de sectoren opnieuw doorgelicht op illegale bouwwerken en/of situaties. Deze bestaande situaties worden vergeleken met de situatie zoals die eigenlijk zou moeten zijn of zoals die vergund is. Zijn er verschillen tussen de vastgelegde en de vergunde situaties, dan is wellicht sprake van illegale situaties. Er wordt een overzicht van alle verdachte situaties opgesteld, welke per sector worden geregistreerd. Dit zal uiteindelijk leiden tot een totaal overzicht met alle bestaande illegale situaties in de Gemeente Culemborg. Per geconstateerde illegale situatie worden de volgende gegevens vastgelegd: Wat (welke wetgeving) wordt overtreden?; Wie heeft de overtreding gepleegd?; Waar is de overtreding gepleegd?; Wanneer is deze gepleegd?. Deze informatie is onontbeerlijk, wanneer er besloten wordt om handhavend op te treden. Wanneer het vanwege onvoldoende capaciteit niet mogelijk is om direct over te gaan tot handhaving, wordt een ʺwrakingsbriefʺ (bijlage I) naar de overtreder(s) verzonden. Met deze brief wordt de overtreder er van in kennis gesteld, dat geconstateerd is, dat er sprake is van een overtreding. Voorts zal in deze brief moeten worden vermeld, dat binnen afzienbare tijd gestart zal worden met een handhavingactie, maar dat de uitvoering daarvan nog enige tijd op zich zal laten wachten. Als gevolg van het doen uitgaan van de wrakingsbrief zal volgens de gangbare jurisprudentie een overtreding niet verjaren. 2.4 Nieuwe situaties Wanneer bij controle door de toezichthouders/handhavers Bouw‐ en woningtoezicht een illegale situatie wordt ontdekt, die bij de nulmeting nog niet aanwezig was, dan wordt deze opgevat als een nieuwe situatie. Er is ook sprake van een nieuwe situatie, indien er door de toezichthouders/handhavers bouw‐ en woningtoezicht bij bouwcontroles illegale situaties worden geconstateerd, zoals bouwen zonder omgevingsvergunning.
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
7
Dit geldt ook voor de situaties, die vanuit de bevolking onder de aandacht van de gemeente worden gebracht. Tegen illegale situaties waarvan wordt aangetoond dat zij al langer dan vijf jaren bestaan, wordt in principe niet meer handhavend opgetreden. Uitzondering hierop zijn situaties die gevaar (kunnen) opleveren voor volksgezondheid en/of de veiligheid van de gebruikers en/of de omgeving. In het geval dat derden het college van burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken om een besluit te nemen tegen een illegale situatie (handhavingverzoek), is er sprake van een aanvraag in de zin van artikel 1:3 lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dat betekent, dat het college van burgemeester en wethouders conform artikel 4:13 lid 2 van de Awb binnen acht weken een besluit dient te nemen, tenzij op grond van artikel 4:14 van de Awb deze termijn van 8 weken schriftelijk verdaagd wordt met een redelijke termijn. Deze aanvragen dienen zorgvuldig afgehandeld te worden. Het onderscheid tussen de bestaande en nieuwe illegale situaties is, dat bij nieuwe situaties verwezen kan worden naar dit handhavingsbeleid.
HOOFDSTUK 3: Prioriteiten 3.1 Risicoanalyse handhavingstaken Op basis van de grootte van de handhavingstaak bouwregelgeving, de aanwezige voorraad aan meldingen en de aanwezige capaciteit binnen team Handhaving & Juridische Zaken is er behoefte aan een prioritering van de overtredingen van de bouwregelgeving. Ook is behoefte aan een op de praktijk afgestemde toezicht‐ nalevings‐ en sanctiestrategie, waarbij in principe het niet gedogen van overtredingen van wettelijke voorschriften worden gerespecteerd. Om te kunnen prioriteren moeten we eerst bepalen welke risico´s bepaalde overtredingen met zich meebrengen. Hieronder is in een risicomodel de zwaarte van verschillende overtredingen aangegeven. Het model is een globale wegingmethode om diverse overtredingen van de bouwregelgeving met elkaar te vergelijken. Het risico dat een bepaalde overtreding met zich meebrengt wordt bepaald aan de hand van het effect dat een overtreding heeft op de thema´s veiligheid, milieu, economie en aanzicht omgeving en de kans dat een overtreding zal plaatsvinden. Overtredingen met een hoge score (= meer dan 25) krijgen een hoge prioriteit. Tabel 1: Risicomodel diverse overtredingen bouwregelgeving
Wegingfactor (zie 3.1.2)
Kans op niet naleving x2
Effect aanzicht omgeving x2
Effect milieu
Effect economie
Effect veiligheid
x2
x2
x5
Score
prioriteit
A: bouwen zonder/afwijking vergunning 1. verbouw schuur tot bedrijfsruimte (tevens gebruik) 2. grote (>30 m2)bouwwerken of kleine schuren voorerf 3. bouwwerken op achtererf woning (> 50% bebouwing) 4. plaatsing reclame (binnen beschermd stadsgezicht) 5. plaatsing keet/zeecontainer, perceelafscheidingen 6. bouwen zonder omgevingsvergunning (overig)
2 2 3 1 2 3
1 3 1 3 2 2
2 1 1 1 1 2
3 2 1 2 2 2
2 2 1 1 2 2
26 26 17 19 24 28
Hoog Hoog Laag Midden Midden Hoog
2 3 3 3 3
3 2 1 1 2
3 2 1 2 3
2 2 2 2 3
2 2 2 1 1
30 28 24 21 27
Hoog Hoog Midden Midden Hoog
2
1
1
2
3
27
Hoog
B: gebruik opstallen en terreinen 1. Illegale opslag (o.a. stort afvalstoffen) 2. permanente bewoning bedrijfspanden/schuren 3. permanente bewoning recreatiewoningen/caravans 4. particuliere bewoning bedrijfswoningen 5. gebruik in strijd met planvoorschriften (bestemming)
C: (brand)veilig gebruik 1. handhaving (brand)veilig gebruik panden
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
8
D: onderhoud opstallen en erven 1. slecht onderhoud panden, constructieve veiligheid 2. slecht onderhoud panden, overig 3. slecht onderhoud erven en terreinen
2 2 1
1 1 2
1 1 1
2 1 1
3 1 1
27 15 15
Hoog Laag Laag
2 2
1 1
1 3
1 1
2 3
20 29
Laag Hoog
2 2 2
4 1 3
1 1 1
2 1 1
1 1 2
23 15 24
Midden Laag Midden
E: sloop 1. zonder of in afwijking vergunning (zonder asbest) 2. zonder of in afwijking vergunning ( met asbest)
F. Welstand 1. binnen het gebied beschermd stadsgezicht 2. buiten het gebied beschermd stadsgezicht 3. rijks- of gemeentelijk monument
3.1.1 Toelichting soorten overtredingen De in tabel 1 genoemde overtredingen hebben betrekking op bouwen zonder‐ óf in afwijking van een bouwvergunning, gebruik van opstallen en terreinen, (brand)veilig gebruik, kwaliteit van opstallen en erven, sloop en welstand. Een aantal subproblemen is door ons specifiek genoemd op basis van een inventarisatie van de soorten klachten die de afgelopen 2 jaar zijn binnengekomen. 3.1.2 Toelichting thema´s en wegingfactor De overtredingen worden in het tabel getoetst aan de diverse thema´s en de kans op niet‐naleving. 1. Kans op niet naleving: In welke mate is men geneigd om “in de fout” te gaan? Mogelijke indicatoren: bekendheid met regelgeving, het (financieel) voordeel dat een overtreding oplevert, kans dat overtreding door overheid wordt geconstateerd, kans dat daadwerkelijk wordt opgetreden. 2. Aanzicht omgeving: In welke mate heeft de overtreding invloed op omgeving qua aanzicht? Mogelijke indicatoren: Is het zichtbaar voor passanten/omwonenden, “vloekt” het met omgeving? 3. Milieu: In welke mate loopt het milieu/omgeving “schade” op? Mogelijke indicatoren: bodemverontreiniging, geluidsoverlast, stankoverlast, enz. Ook kan sprake zijn van hinder voor een (agrarische) bedrijf wegens de aanwezigheid van een (illegale) noodwoning binnen de milieucirkels van het betreffende bedrijf. 4. Economie: In welke mate kan sprake zijn van ontwrichting van de plaatselijke economie? Mogelijke indicatoren: Oneerlijke concurrentie ten opzichte van ondernemers die zich wel aan (bestemmingsplan)voorschriften houden (detailhandel vanuit goedkope schuur i.p.v. dure winkelstraat). Geen dure (brand)veiligheidsvoorzieningen treffen. 5. Veiligheid: In welke mate is door de overtreding de veiligheid/gezondheid van gebruiker/omwonenden in het geding (asbest, brandveiligheid, instortingsgevaar)? Het effect op de veiligheid is iets wat zeer zwaar telt. Vandaar dat deze in het risicomodel een wegingsfactor 5 krijgt, waardoor een overtreding die op dit onderdeel hoog scoort, ook snel prioriteit “hoog” krijgt, ongeacht het effect op de overige thema´s. De overige thema´s hebben in het model wegingsfactor 2 gekregen. De toetsing van overtredingen, zoals in tabel 1 en paragraaf 3.1.2 zijn omschreven, geschiedt in nauwe samenwerking met de betreffende vakafdelingen. 3.1.3 Toelichting waardebepaling Overtredingen met een score tot 20 punten krijgen een lage prioriteit, een score tussen de 20 en 25 betekent een middelhoge prioriteit en een score die hoger ligt dan 25 punten betekent een hoge prioriteit. ______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
9
3.2 Prioritering Hieronder wordt aangegeven welke prioritering van de handhavingstaken wordt aangehouden en wat dit betekent voor de uitvoering en volgorde van aanpak. Tabel 2: Prioritering handhaving bouwregelgeving gemeente Culemborg. Hoog Midden Laag Verbouw/gebruik schuur tot Bouwwerken op achtererf Slecht onderhoud panden bedrijfsruimte ; woning (> 50% bebouwing) overig (niet constructief); Bouwen zonder Aanbrengen reclame (binnen Slecht onderhoud erven en omgevingsvergunning (overig); beschermd stadsgezicht); terreinen; Illegale opslag (o.a. stort Plaatsing keten/zeecontainers, Sloop zonder/ in afwijking afvalstoffen); perceelafscheidingen; vergunning (zonder asbest); Permanente bewoning Permanente bewoning Welstand, buiten het gebied bedrijfspanden/schuren; recreatiewoningen/caravans; beschermd stadsgezicht; Gebruik gronden en opstallen in Particuliere bewoning strijd met bestemming; bedrijfswoningen; Handhaving (brand)veilig gebruik panden; Slecht onderhoud panden (constructieve veiligheid); Sloop zonder/ in afwijking vergunning (met asbest); Illegale bouw grote (>30 m2) bouwwerken of kleine schuren voorerf;
Welstand binnen het beschermd stadsgezicht; Welstand bij rijks‐ en gemeentelijke monumenten;
Op grond van tabel 1 (3.1) zijn wij gekomen tot de bovenstaande prioritering van de handhavingstaken. 3.2.1 Toepassing prioritering Er wordt geprioriteerd om een volgorde aan te houden bij het reageren op overtredingen. Bij overtredingen met een hoge prioriteit wordt in ieder geval een handhavingsprocedure gestart. Vervolgens worden overtredingen met een lagere prioriteit onderzocht, al dan niet steekproefsgewijs dan wel projectmatig. 3.2.2 Invloed van klacht Voor zaken met prioriteit “hoog” heeft de aanwezigheid van een klacht geen invloed op het belang van de zaak. Als een klacht binnenkomt voor zaken waaraan een lagere prioriteit is toegekend, zal een overtreding eerder aan de orde komen dan een andere overtreding met dezelfde prioriteit waarover geen klacht is ontvangen. 3.2.3 Volgorde aanpak op grond van prioriteit/ontvangst klacht Op grond van het bovenstaande worden de procedures in principe in de volgende volgorde gestart: 1 Hoge prioriteit 2 Prioriteit midden, waarbij een handhavingverzoek is ontvangen 3 Prioriteit midden, waarbij geen handhavingverzoek is ontvangen 4 Prioriteit laag, waarbij een handhavingverzoek is ontvangen 5 Prioriteit laag, waarbij geen handhavingverzoek is ontvangen De portefeuillehouder kan, in afwijking van de bovenstaande volgorde, besluiten om bepaalde zaken voor te trekken, bijvoorbeeld vanwege maatschappelijke onrust (b.v. veel klachten) of omdat de overtreding een bijzonder belang (b.v. normbevestiging, milieu, economisch belang) treft. ______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
10
3.2.4 Betekent lage prioriteit gedogen? In beginsel kan geen sprake zijn van gedogen. Met de huidige capaciteit kunnen in principe ook zaken met een lage prioriteit worden onderzocht. Om te voorkomen dat een overtreder die een overtreding begaat met een lage prioriteit de indruk zou krijgen dat hierdoor er in de praktijk niet tegen hem zal worden opgetreden, zullen jaarlijks ook zaken met een lage prioriteit worden onderzocht. Ook is het mogelijk om bepaalde overtredingen op projectbasis alsnog te onderzoeken indien hiertoe de middelen beschikbaar worden gesteld.
HOOFDSTUK 4: Hoe wordt gehandhaafd In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de capaciteit wordt ingezet voor het uitoefenen van toezicht (paragraaf 4.1) en het optreden tegen geconstateerde overtredingen (paragraaf 4.2). Bij het maken van de sanctiestrategie en het formuleren van de doelstelling wordt rekening gehouden met de beschikbare capaciteit en de in het vorige hoofdstuk vastgestelde prioritering. 4.1 Toezichtstrategie Er zijn grofweg 3 soorten van toezicht die ten behoeve van de bouwregelgeving kunnen worden uitgeoefend: Preventief toezicht (zie paragraaf 4.1.1) Toezicht op uitvoering verleende vergunningen (zie paragraaf 4.1.2) Toezicht bestaande situaties (zie paragraaf 4.1.3) 4.1.1 Preventief toezicht Voorkomen is beter dan genezen. Op verschillende manieren kan worden geprobeerd om overtredingen te voorkomen, hetzij door: a) Communicatie b) Vooroverleg c) Adequate toetsing bouw‐ en overige plannen aan regelgeving - a: Communicatie Om iedereen zo goed mogelijk te informeren worden burgers en professionals via de gemeentelijke website, publicaties in de krant en diverse folders op de hoogte gehouden van de relevante regelgeving. Bovendien is het via de mail of tijdens kantooruren altijd mogelijk om contact op te nemen met de medewerkers van de teams Stadswinkel/Burgerzaken, Wmo en Vergunningen of Handhaving & Juridische Zaken voor het stellen van vragen over zaken als brandveiligheid, het Bouwbesluit, de bouwverordening, het bestemmingsplan of de welstandsnota. - b: Vooroverleg De burger of professional kan, voordat er een aanvraag om omgevingsvergunning wordt ingediend, in het kader van vooroverleg een principeverzoek indienen. Het principeverzoek wordt, voor zover het voldoende informatie bevat, getoetst aan het bestemmingsplan en de welstandscriteria. Naar aanleiding van de uitslag van de toetsing kan het bouwplan worden aangepast voordat een aanvraag voor omgevingsvergunning wordt ingediend. - c: Toetsing bouwplan aan bouwregelgeving Een vergunningaanvraag bevat informatie op grond waarvan het plan kan worden getoetst aan de relevante voorschriften. Een sloopactiviteit wordt getoetst aan de bouwverordening. ______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
11
Een aanlegactiviteit wordt getoetst aan het bestemmingsplan. Een bouwplan wordt onder meer getoetst aan de voorschriften van het bestemmingsplan, het bouwbesluit, de bouwverordening en de welstandsnota. 4.1.2 Toezicht op uitvoering verleende vergunningen Een vergunning is zinloos als er geen toezicht bestaat op de daadwerkelijke uitvoering van de vergunde projecten. Controle is daarom noodzakelijk. Bouwactiviteiten in omgevingsvergunning Bouwcontrole uitvoering kleine bouwwerken Kleine bouwactiviteiten als dakkapellen, kleine uitbouwen en schuurtjes behoeven een minder uitgebreide controle dan complete woningen en bedrijfsgebouwen. Controle hier zal in principe plaatsvinden bij oplevering. Bouwcontrole uitvoering grote bouwwerken Grote bouwprojecten worden meerdere malen tijdens de bouwfase gecontroleerd. De belangrijkste bouwstadia die toezicht verdienen zijn: uitgraven bouwput; sanering vervuilde grond; uitzetten bouw; constructie van fundering, vloeren, staal‐ en beton; opgaand werk en kapconstructie; brandpreventieve voorzieningen; installaties; EnergiePrestatieNorm. Afhankelijk van de soort, grootte en complexiteit van het werk dient in één, meerdere of alle bouwstadia te worden gecontroleerd. In elk geval moeten de constructie en brandpreventieve voorzieningen bij elk bouwwerk worden gecontroleerd. Een gemiddelde van 3 controles per bouwactiviteit zou als minimale ondergrens moeten dienen, teneinde van een verantwoord bouwtoezicht te kunnen spreken. Door integratie van de controles in het kader van het gebruiksbesluit en brandpreventie zal worden gestreefd naar meer integrale bouwcontroles. In een aantal gevallen wordt afgeweken van de omgevingsvergunning en zal een nieuwe omgevingsvergunning moeten worden gevraagd. Bij kleine afwijkingen kan worden volstaan met een revisietekening of wordt de revisie vastgelegd middels foto´s. Sloopactiviteiten in omgevingsvergunning Jaarlijks worden gemiddeld 40 omgevingsvergunningen voor sloopactiviteiten verleend. Met uitzondering van de sloop waarbij asbestverwijdering van toepassing is, wordt volstaan met een controle op de gescheiden afvoer van materialen en het uitvoeren van een eindcontrole. In het geval van asbestverwijdering wordt de regelgeving hieromtrent in de bouwverordening gehandhaafd. 4.1.3 Toezicht bestaande situaties Dit toezicht betreft onder meer de mate van onderhoud aan bestaande panden/erven. Bij het uitoefenen van toezicht voor bestaande situaties moeten keuzes worden gemaakt. Het is onmogelijk om 24 uur per dag ieder perceel in gemeente Culemborg te controleren of er zaken gebeuren die in strijd zijn met de bouwregelgeving. Toezicht wordt voornamelijk uitgevoerd naar aanleiding van binnengekomen klachten van derden/toezichthouders en de aan de melding gegeven prioritering.
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
12
4.2 Sanctiestrategie Of en wanneer de capaciteit wordt ingezet om daadwerkelijk handhavend op te treden tegen geconstateerde overtredingen is afhankelijk van de in tabel 2 vastgestelde prioritering van de handhavingstaken. Met betrekking tot de benodigde capaciteit voor de administratieve en/of juridische afhandeling wordt vooralsnog uitgegaan van een gemiddelde van 15 uur per zaak en voor het toezicht buiten van 7 uur per zaak. De werkzaamheden van de toezichthouders bouw‐ en woningtoezicht omvatten onder andere: administratie omgevingsvergunningen (inboeken, melden CBS, voorbereiden bouwcontroles, afhandelen bouwcontroles); controle bouwactiviteiten; controle bouw‐ en woningtoezicht algemeen; klachtenbehandeling (registratie, controle en rapportage); De werkzaamheden voor de senior toezichthouder/handhaver bouw‐ en woningtoezicht omvatten onder andere: opsporen van illegale situaties; opstellen handhavingrapporten en registreren overtredingen; controle op lastgeving; dossieronderzoek; onderzoek regelgeving, jurisprudentie; vooraankondigingen en afnemen zienswijzen; advisering omtrent handhavingprocedure; opstellen aanschrijvingen; opstellen verweerschriften; vertegenwoordiging van het college in bezwaar‐ en beroepprocedures. opstellen van beleid op het vakgebied bouw‐ en woningtoezicht. 4.2.1 Strategie ten aanzien van overtredingen met een hoge prioriteit handhavingstaken met prioriteit ʺhoogʺ zijn op grond van tabel 2 (3.1): Illegale verbouw/gebruik schuren tot bedrijfsruimten; Bouwen zonder omgevingsvergunning (overig); Illegale opslag (o.a. stort afvalstoffen); Permanente bewoning bedrijfspanden/schuren; Gebruik gronden en opstallen in strijd met bestemming; Handhaving (brand)veilig gebruik panden; Slecht onderhoud panden (constructieve veiligheid); Sloop zonder/ in afwijking vergunning (met asbest); Illegale bouw grote (>30 m2) bouwwerken of kleine schuren voorerf; Strategie Voor iedere geconstateerde overtreding dient direct een handhavingsprocedure te worden gestart, om de overtreding ten spoedigste te beëindigen. Indien er sprake is van meerdere geconstateerde overtredingen met prioriteit ʺhoogʺ, is de volgorde van aanpak afhankelijk van de mate van overlast/gevaar die de overtreding veroorzaakt ten opzichte van het milieu, de omgeving en de gebruikers. 4.2.2 Strategie ten aanzien van overtredingen met een middelhoge prioriteit handhavingstaken met prioriteit ʺmiddelʺ zijn op grond van tabel 2 (2.1): Illegale bouw bouwwerken op achtererf woning (> 50 % bebouwing); Aanbrengen reclame (binnen beschermd stadsgezicht); Plaatsing keten/zeecontainers/perceelafscheidingen; Permanente bewoning recreatiewoningen/caravans; Particuliere bewoning bedrijfswoningen; Welstand binnen het beschermd stadsgezicht; Welstand bij rijks‐ en gemeentelijke monumenten;
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
13
Strategie Indien voor alle overtredingen met prioriteit “hoog” een handhavingsprocedure is gestart, wordt, voor zover de capaciteit dat toelaat, voor zo veel mogelijk overtredingen met deze prioriteit een procedure gestart ter beëindiging van de overtreding. Als sprake is van overtredingen waarvoor concrete handhavingverzoeken zijn binnengekomen, wordt voor deze zaken (op datum binnenkomst handhavingverzoek) een handhavingsprocedure gestart. Vervolgens komen de overtredingen met prioriteit “midden” aan bod waarvoor geen concreet handhavingverzoek is ingediend. 4.2.3 Strategie ten aanzien van overtredingen met een lage prioriteit handhavingstaken met prioriteit ʺlaagʺ zijn op grond van tabel 2 (2.1): Slecht onderhoud panden overig (niet constructief); Slecht onderhoud erven en terreinen; Sloop zonder/ in afwijking vergunning (zonder asbest); Welstand, buiten het gebied beschermd stadsgezicht; Strategie Indien voor alle overtredingen met een hogere prioriteit een handhavingsprocedure is gestart, wordt, indien de capaciteit het toelaat, voor zo veel mogelijk overtredingen met deze prioriteit een procedure gestart ter beëindiging van de overtreding. Als sprake is van overtredingen waarvoor concrete handhavingverzoeken zijn binnengekomen, wordt voor deze zaken (op datum binnenkomst handhavingverzoek) een handhavingsprocedure gestart. Vervolgens komen de overtredingen met prioriteit “laag” aan bod waarover geen concreet handhavingverzoek is ingediend. Om te voorkomen dat een zaak met lage prioriteit nooit zal worden opgepakt wordt jaarlijks ten koste van de hogere prioriteiten capaciteit gereserveerd om voor een nader te bepalen minimum aantal aan overtredingen met prioriteit “laag” een handhavingsprocedure te starten. Hierdoor kan bij een veroorzaker van een overtreding met prioriteit “laag” niet het vertrouwen worden opgewekt dat deze overtreding vanwege capaciteitsgebrek nooit meer aan “de beurt” zal komen. 4.2.4 Strategie handhaving strijdige bouw‐ en sloopactiviteiten Ongeacht of er sprake is van bouwactiviteiten met prioriteit “hoog”, “midden” of “laag”, wordt bij iedere illegale bouw‐ of sloopactiviteit die plaatsvindt op het moment dat het wordt geconstateerd direct bestuursdwang toegepast, bestaande uit de stillegging van die werkzaamheden. 4.2.5 Strategie bij niet melden aanvang bouw‐ en sloopactiviteiten ex. artikel 4.5 Bouwverordening Het hierboven genoemd artikel is als voorschrift aan alle omgevingsvergunningen verbonden. Wanneer aan dit voorschrift niet wordt voldaan, dan is sprake van een overtreding van het bepaalde in artikel 2.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In het geval dat hiermee een onomkeerbare situatie ontstaat, bijvoorbeeld na het storten van beton, kan worden overgegaan tot toepassing van bestuursdwang. Hierbij kan op grond van het bepaalde in artikel 5:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht worden geëist dat op nader aan te wijzen delen van de constructie de beton zal moeten worden verwijderd, waarna de constructieve wapening alsnog kan worden gecontroleerd.
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
14
4.2.6 Strategie bij het niet tijdig indienen constructieve gegevens/bescheiden ex. Hoofdstuk 2 Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) In de praktijk komt het regelmatig voor dat de toezichthouder bouw‐ en woningtoezicht wordt verzocht om constructiedelen van een bouwwerk te keuren, terwijl er (nog) geen constructieve gegevens en bescheiden ter controle bij de gemeente zijn ingediend. Omdat ook hoofdstuk 2 van de Mor als voorschrift aan de omgevingsvergunning is verbonden, wordt het niet tijdig indienen van de constructieve gegevens en bescheiden eveneens aangemerkt als een overtreding van het bepaalde in artikel 2.3 van de Wabo. In het geval dat constructieve handelingen, zoals het storten van beton, worden uitgevoerd terwijl geen constructieve gegevens en bescheiden ter controle zijn ingediend, zal worden overgegaan tot het toepassen van bestuursdwang. Hierbij zal op grond van het bepaalde in artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht, artikel 125 Gemeentewet, artikel 100d Woningwet en artikel 11.1, lid 1a van de Bouwverordening de werkzaamheden worden stilgelegd. Wanneer de benodigde stukken zijn ingediend en akkoord bevonden, wordt de stillegging opgeheven en kunnen de werkzaamheden worden hervat. 4.2.7 Strategie bij het intrekken omgevingsvergunning bij niet tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden Wanneer wordt geconstateerd dat niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning is begonnen met de bouwactiviteiten of tussen het begin en het einde van de activiteiten deze bouwactiviteiten langer dan een aaneengesloten periode van 26 weken stilliggen, wordt de vergunninghouder bij ambtelijke brief verzocht om binnen 14 dagen aan te geven of nog, en zo ja, binnen wat voor termijn wordt begonnen met de werkzaamheden of binnen wat voor termijn deze werkzaamheden worden voortgezet. Wanneer men niet op het verzoek reageert of geen gegronde redenen aanvoert waaruit blijkt dat men door overmacht nog heeft kunnen beginnen met de werkzaamheden of deze werkzaamheden niet heeft kunnen voortzetten, zal de bouwvergunning op grond van artikel 2.33 Wabo worden ingetrokken. In de gevallen dat sprake is van overmacht, kan uitstel van de bouwverplichting worden verleend tot uiterlijk 52 weken na het onherroepelijk worden van de bouwvergunning.
HOOFDSTUK 5: Handhavingprotocol 5.1 Protocol prioritering overtredingen Onderhavig protocol geeft inzicht in de wijze waarop de handhavingorganisatie de binnengekomen (interne/externe) klacht of geconstateerde overtreding prioriteert en in welke volgorde de zaken worden opgestart. 5.1.1 Registreren overtreding/klacht De medewerker handhaving registreert de melding/klacht in het handhavingoverzicht. Daarin wordt onder meer aangegeven: Het perceel van toepassing; Naam overtreder/verzoeker Omschrijving overtreding; Het ter plaatse geldende bestemmingsplan De te volgen procedure. ______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
15
5.1.2 Toekennen prioriteit Door de medewerker handhaving wordt ‐al dan niet in overleg met het teamhoofd Handhaving & Juridische Zaken‐ een prioriteit (hoog/middel/laag) aan de overtreding toegekend conform tabel 2 van deze nota. 5.1.3 Bevestiging aan klager Indien de melding via een schriftelijk handhavingverzoek is ingediend door een belanghebbende derde, wordt aan hem/haar een bevestiging verzonden van de ontvangst van de klacht. In deze bevestiging wordt vermeld dat de klacht conform het vastgestelde beleid in behandeling wordt genomen. 5.1.4 Handhavingprocedure Vooronderzoek Eerst wordt de ingekomen klacht/overtreding geverifieerd en wordt ter plaatse een onderzoek ingesteld. De uitkomsten van dit onderzoek worden in een handhavingrapport vastgelegd. Dossieronderzoek De zaak wordt getoetst aan bestaande regelgeving. Daarbij wordt tevens onderzoek verricht naar het verleden van het perceel (eerder verleende vergunningen/vrijstellingen en handhavingzaken) en het vrijstellingsbeleid. Indien er geen sprake is van een overtreding van de geldende regelgeving wordt het dossier afgesloten. De eventuele klager wordt geïnformeerd met een uitgaande brief. Legalisering Wanneer sprake is van een overtreding, maar er bestaat concreet zicht op legalisering, wordt niet handhavend opgetreden. Concreet uitzicht kan bestaan uit de omstandigheid dat een activiteit niet in overeenstemming is met de geldende regelgeving, maar wel past in toekomstige wet‐ en regelgeving (bijvoorbeeld vanwege een conceptbestemmingsplan). Er wordt een beschikking aangemaakt waarin dit wordt aangegeven. Deze beschikking wordt ter besluitvorming aan het college wordt voorgelegd. De eventuele klager wordt geïnformeerd met een uitgaande brief. Concreet uitzicht kan ook bestaan uit de omstandigheid dat een overtreding van een vergunningplichtige activiteit na een ambtelijke toets binnen de regelgeving zou passen, maar dat er nog een ontvankelijke aanvraag moet worden ingediend. Informeel verzoek Voordat een formele bestuursrechtelijke procedure wordt opgestart, wordt de overtreder eerst middels een informele brief verzocht om de overtreding op te heffen. Hierbij wordt een begunstigingstermijn gehanteerd van vier weken. Uitzondering hierop zijn overtredingen met een hoge prioriteit, waarbij sprake is van een gevaarlijke situatie of waarbij een onomkeerbare situatie dreigt te ontstaan. In deze gevallen wordt onmiddellijk tot bestuursrechtelijke handhaving overgegaan. Voornemen handhavend optreden Als de overtreder niet binnen de gestelde termijn een ontvankelijke aanvraag indient, wordt er van uitgegaan dat de overtreder kennelijk niet mee wil werken aan legalisering van de overtreding. Hierdoor is geen sprake (meer) van concreet zicht op legalisatie en wordt de handhavingsprocedure voortgezet. Als de benodigde aanvraag wel is ingediend en de vergunning/vrijstelling wordt verleend, wordt de handhavingsprocedure gestaakt. Wordt de vergunning/vrijstelling geweigerd, dan is er geen concreet zicht op legalisering en wordt de handhavingsprocedure voortgezet. In deze gevallen wordt bij ambtelijke brief een vooraankondiging dwangsom/bestuursdwang gedaan waarin wordt aangegeven dat het voornemen bestaat om handhavend op te treden tegen de overtreding. Deze vooraankondiging bevat in ieder geval: - een omschrijving van de geconstateerde overtreding;
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
16
-
de voorschriften die overtreden worden; een melding van het voornemen om handhavend op te treden (evt. met termijnen en hoogte dwangsommen); een mededeling dat men in gelegenheid wordt gesteld om binnen een bepaalde periode (meestal 14 dagen) mondeling of schriftelijk een zienswijze in te dienen over het voorgenomen besluit. Deze zienswijze wordt betrokken bij de uiteindelijke besluitvorming omtrent het opleggen van een last onder dwangsom of bestuursdwang.
Besluitvorming Voordat wordt overgegaan tot het opstellen van een dwangsom‐ of bestuursdwangbeschikking, wordt eerst gecontroleerd of de overtreding nog altijd voortduurt. Is dat het geval, dan wordt de beschikking opgesteld. Een eventueel ingediende zienswijze wordt bij de besluitvorming betrokken. De dwangsom‐ of bestuursdwangbeschikking bevat in ieder geval: - een omschrijving van de geconstateerde overtreding; - opsomming voorschriften die overtreden worden; - een omschrijving van de bevoegdheid om handhavend op te treden; - de vermelding van de verplichting om, bijzondere omstandigheden daargelaten, in principe handhavend op te treden tegen geconstateerde overtredingen van de wettelijke voorschriften; - een samenvatting van eventueel kenbaar gemaakte zienswijzen; - een reactie op eventueel ingediende zienswijzen; - een overweging of al dan niet sprake is van (concreet zicht op) legalisering; - een belangenafweging; - een lastgeving waarbij concreet wordt aangegeven wat de overtreder moet doen om de overtreding te beëindigen en te voorkomen dat er dwangsommen verbeurt raken; - de hoogte van de te vervallen dwangsommen en het maximale bedrag aan dwangsommen indien niet wordt voldaan aan lastgeving; - het moment waarop de dwangsommen zullen vervallen bij niet naleving van lastgeving; - een bezwaarclausule. In de beschikking wordt een begunstigingstermijn gesteld, waarbinnen de vereiste voorzieningen moeten worden getroffen of waarbinnen de overtreding moet zijn opgeheven. Met uitzondering van spoedeisende zaken, wordt de begunstigingstermijn gesteld op zes weken na het rechtskracht krijgen van de beschikking, op de dag na de dag dat de beschikking is bekend gemaakt. Deze termijn is gelijk aan de termijn voor het indienen van bezwaar. Het indienen van bezwaar‐ of het instellen van beroep tegen de beschikking heeft geen schorsende werking. Sinds 1 juli 2007 is de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) van kracht geworden. Aaanschrijvingen moeten worden ingeschreven in een gemeentelijk beperkingenregister. Met deze applicatie worden aanschrijvingen in een landelijk voorzieningencentrum geregistreerd waaruit belanghebbenden (notarissen, makelaars e.d.) informatie kunnen vergaren. Dwangsom of bestuursdwang In spoedeisende zaken, waarbij de veiligheid voor de volksgezondheid, gebruikers en/of de omgeving in het geding is, wordt altijd bestuursdwang toegepast. De kosten hiervan worden verhaald op de overtreder(s). Ook wanneer een onomkeerbare (ongewenste) situatie dreigt te ontstaan, wordt bestuursdwang (stillegging activiteiten) toegepast. Wanneer een overtreding geen direct gevaar oplevert, wordt in beginsel altijd gekozen voor het opleggen van een last onder dwangsom.
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
17
Controle Binnen 1 week na afloop van de in de lastgeving genoemde termijnen wordt het perceel bezocht. De bevindingen worden vastgelegd in een handhavingrapport. Bij een last onder dwangsom worden iedere week controles uitgevoerd. Bij voortduring van de overtreding worden de controledata en tijden in een logboek vastgelegd en wordt de overtreder na vier weken middels een ambtelijke brief meegedeeld welk bedrag op dat moment aan dwangsom is verbeurd. Hierbij wordt de overtreder erop gewezen dat op grond van artikel 5:33 Algemene wet bestuursrecht binnen zes maanden, indien nodig bij dwangbevel, zal worden overgegaan tot invordering van de op dat moment verbeurde dwangsom. Inning dwangsommen Bij voortduring van de overtreding, wordt na drie maanden aan Bedrijfsvoering; Advies & Administratie de opdracht gegeven om de op dat moment verbeurde dwangsom in te vorderen. Beëindiging procedure Als de overtreding is opgeheven wordt een afsluitende bestuurlijke brief verzonden aan de overtreder en aan de (eventuele) derde belanghebbende die een concreet verzoek om handhaving heeft ingediend. Als er kans bestaat op recidive, zal de dwangsom in stand worden gehouden. Overtreder kan dan, als een jaar verstreken is waarin geen overtredingen hebben plaatsgevonden, het college van burgemeester en wethouders verzoeken om de last onder dwangsom op te heffen. De procedure wordt ook afgesloten en gearchiveerd als het maximale bedrag aan dwangsommen is geïnd terwijl de overtreding nog steeds voortduurt. Het college moet alsdan besluiten om bestuursdwang uit te oefenen dan wel een nieuwe lastgeving op te leggen met een hogere dwangsom. In deze gevallen zal, als de overtreding in de Wet op de economische delicten als economisch delict is aangemerkt, tevens bij Justitie aangifte worden gedaan van een strafbaar feit. 5.1.5 Preventieve last onder dwangsom Indien de regels steeds maar weer door dezelfde overtreder worden overtreden kan een preventieve dwangsom worden opgelegd (artikel 5:32 Awb). Omdat dit alleen wordt gedaan bij notoire overtreders kan het bedrag van de dwangsom relatief hoog zijn en zelfs bij iedere overtreding hoger worden. Het opleggen van een preventieve dwangsom is slechts mogelijk wanneer er klaarblijkelijk gevaar bestaat dat er een overtreding zal worden begaan. Aanleiding om dat te veronderstellen, kunnen zijn gelegen in uitlatingen die een (toekomstig) overtreder doet, het eerder vertoonde naleefgedrag van de overtreder, het bij herhaling voorkomen van overtredingen en meer algemeen het zich voordoen van uitzonderlijke omstandigheden welke het begaan van overtredingen waarschijnlijk maken. 5.1.6 Stillegging bouw‐ en sloopactiviteiten Onderhavig protocol geeft inzicht in de wijze waarop de handhavingorganisatie een melding‐ of constatering van een in uitvoering zijnde, illegale bouw‐ of sloopactiviteit stillegt. Deze vorm van bestuursdwang dient ervoor om de activiteit te doen laten staken. Bezoek perceel De toezichthouder bezoekt zo snel mogelijk het perceel. Vooraf controleert hij op de afdeling welke omgevingsvergunning van kracht is. Van het bezoek wordt verslag gemaakt in een handhavingrapport. Mondeling stilleggen bouw‐ of sloopactiviteit Als tijdens het bezoek de bouw/sloopactiviteiten nog niet zijn afgerond en er is sprake van afwijking van de bouwregelgeving, worden de aanwezige personen op het perceel op de hoogte gesteld van de stillegging. Men wordt daarbij verzocht om de werkzaamheden per direct te beëindigen en het perceel te verlaten.
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
18
Schriftelijke bevestiging stillegging (bestuursdwangbeschikking) De stillegging dient ingevolge artikel 5:24 Awb zo spoedig mogelijk te worden bevestigd. Deze beschikking bevat in ieder geval: - een omschrijving van de geconstateerde overtreding; - een opsomming van de voorschriften die overtreden worden; - een omschrijving van de bevoegdheid om op te treden; - een vermelding van het tijdstip opleggen bestuursdwang; - een omschrijving van de bestuursdwang; - een vooraankondiging dat, indien geen gehoor wordt gegeven aan de stillegging, op grond van artikel 5:28 wordt gegaan tot verzegeling van het perceel, waarbij verbreking van de verzegeling aangifte wordt gedaan bij het OM. Verbreking van de verzegeling is als misdrijf strafbaar gesteld in artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht; - de bezwarenclausule. Het teamhoofd Handhaving & Juridische Zaken is gemandateerd om de beschikking op te leggen. De beschikking wordt aangetekend met ontvangstbevestiging verzonden naar de overtreder met een afschrift naar de overige belanghebbenden. Controle op uitvoering stillegging Als niet wordt voldaan aan de bestuursdwangbeschikking, wordt overgegaan tot verzegeling van het perceel. Bij verbreking van de verzegeling wordt aangifte van een strafbaar feit gedaan bij justitie. Opleggen last onder dwangsom bij niet nakomen uitvoering bestuursdwang Indien men, ondanks de bestuursdwangbeschikking, doorgaat net de illegale activiteit wordt direct een dwangsombeschikking aan de overtreder verzonden. Deze beschikking dient om te verhinderen dat de overtreding wordt voortgezet. De dwangsombeschikking bevat, naast de in protocol 5.1.4 onder besluitvorming omschreven gegevens, in ieder geval een lastgeving waarbij concreet wordt aangegeven dat de overtreder de bouw‐ of sloopactiviteit onmiddellijk moet staken en gestaakt moet houden, bij gebreke waarvan men onmiddellijk een dwangsom verbeurt. Beëindiging bestuursdwang Een bestuursdwangbeschikking kan worden ingetrokken indien: - de overtreding is gelegaliseerd (bv. vanwege het verlenen van een vergunning); - de overtreding is opgeheven, als dan niet naar aanleiding van een handhavingprocedure. De beschikking wordt middels een beëindigingbrief ingetrokken. Dit is een besluit in de zin van de Awb. Een afschrift wordt verzonden aan de eventuele derde belanghebbende, die een concreet handhavingverzoek heeft ingediend. 5.1.7 Tijdelijk gedogen Sinds 1997 is het niet meer toegestaan passief of stilzwijgend te gedogen. Zodra een illegale situatie wordt ontdekt moet er dus altijd actie worden ondernomen. In de gevallen dat een illegale situatie geen tijdelijk karakter heeft en het college van burgemeester en wethouders na het afwegen van de belangen ervoor kiest om niet te handhaven, dan moet de illegale situatie toch tijdelijk gedoogd worden. Het college van burgemeester en wethouders stelt een gedoogbesluit vast. Met gedogen dient weloverwogen te worden omgegaan, omdat een ruime gedoogpraktijk snel kan leiden tot een situatie waarin de greep op de ruimtelijke ontwikkelingen verloren gaat en de geloofwaardigheid van de gemeente wordt aangetast. Dit kan meer op de voorgrond treden, zeker als er belangen van derden in het geding zijn.
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
19
Indien het college van burgemeester en wethouders besluit een illegale situatie te gedogen, dient er te worden voldaan aan de volgende criteria: - Er moet een schriftelijk verzoek om tijdelijk te gedogen worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders; - Er moet sprake zijn van een uitzonderingsgeval in de persoonlijke, emotionele sfeer (b.v. overmacht‐ of overgangssituaties); een gedoogbeschikking is niet overdraagbaar aan rechtsopvolgers; - Het gedogen dient gekoppeld te worden aan een tevoren vastgestelde termijn. Een sluitende controle is gewenst, ten einde te voorkomen, dat een situatie na de gestelde termijn blijft voortbestaan, dan wel binnen de termijn zonder aanleiding blijft voortbestaan; - Het gedogen dient gebonden te zijn aan een object of persoon (of een combinatie hiervan); - Het gedogen dient beperkt in omvang te blijven. De nadelige gevolgen voor derden van niet handhaven moeten door voorschriften zoveel mogelijk worden beperkt; het niet nakomen van de voorschriften heeft tot gevolg, dat het gedoogbesluit wordt ingetrokken; - Het gedogen dient zorgvuldig te gebeuren: het voornemen tot gedogen dient te worden bekend gemaakt (publicatie in de Culemborgse Courant) zodat derden hun zienswijzen daarover kunnen indienen (artikel 4:8 van de Awb is van toepassing); het college van burgemeester en wethouders neemt een gedoogbesluit, waartegen bezwaar en beroep openstaat; er moet sprake zijn van een duidelijk uitgewerkt voornemen om de illegale situatie te beëindigen en van de overtuiging bij het college van burgemeester en wethouders, dat de wil en de mogelijkheden daartoe aanwezig zijn. Dit dient te blijken uit een schriftelijke instemming van de aanvrager met de voorgestelde voorschriften.
HOOFDSTUK 6: Evaluatie een aanbevelingen Voor de handhaving van de bouwregelgeving en de ruimtelijke ordening zijn in de jaarplanning 2010 van de cluster bouw‐ en woningtoezicht 3.751 uren beschikbaar. Gelet op de doelstellingen en de gestelde prioriteiten in deze nota, wordt dit aantal uren voldoende geacht om tot een goed handhavingniveau te komen. Tot de eerstvolgende evaluatie als bedoeld in 6.2 blijft de huidige capaciteit daarom gehandhaafd. Het handhavingbeleid is geen statisch gegeven. Het beleid wordt mede bepaald door verschillende ook externe factoren. Die factoren kunnen wijzigen. Dat betekent dat ook het beleid aanpassing kan behoeven. Om deze reden zal het handhavingbeleid periodiek worden geëvalueerd. Minimaal één keer per jaar zal de evaluatie plaatsvinden. De eerste evaluatie zal plaatsvinden eind 2010. Ingevolge artikel 100c Woningwet maken burgemeester en wethouders jaarlijks het voornemen bekend met betrekking tot de wijze waarop in het komend jaar uitvoering zal worden gegeven aan de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken I tot en met IV van deze wet. In dit voornemen zal tevens een jaarplanning met betrekking tot de verdeling van de beschikbare uren worden opgenomen. ______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
20 Bij het opstellen van deze Nota was het Besluit omgevingsrecht nog niet vastgesteld. In het geval dat er wijzigingen worden aangebracht, zal dat bij de eerstvolgende evaluatie worden meegenomen.
HOOFDSTUK 7: Bijlagen 7.1 Bijlage I: Wrakingsbrief Geachte heer/mevrouw, Momenteel vindt in Culemborg een onderzoek plaats naar bouwvergunningplichtige bouwwerken waarvoor (nog) geen bouwvergunning is verleend. Volgens artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden om te bouwen zonder omgevingsvergunning. Tijdens het onderzoek is vastgesteld dat op het perceel …………., waarvan u bewoner bent, zonder omgevingsvergunning een perceelafscheiding is geplaatst. Omdat de perceelafscheiding grenst aan het openbaar gebied, is hiervoor een omgevingsvergunning vereist. Naar aanleiding hiervan bent u in overtreding met het bovenstaand artikel. Aan deze situatie dient door u, als eigenaar/bewoner van het perceel, een eind te worden gemaakt. Dit kunt u doen door voor het bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning aan te vragen, of het bouwwerk te verwijderen of aan te passen. Voor informatie omtrent de eisen aan een schutting en/of het aanvragen van een bouwvergunning kunt u contact opnemen met het team Stadswinkel; Burgerzaken, Wmo en Vergunningen, tijdens kantooruren bereikbaar op doorkiesnummer 477 888. Wij wijzen u er op dat wij voornemens zijn in de nabije toekomst een formele handhavingsprocedure op te starten in die gevallen die op dat moment nog altijd niet aan de wet- en regelgeving voldoen. Deze procedures zullen gefaseerd worden opgestart. Wij raden u aan een dergelijke procedure niet af te wachten maar nu reeds een omgevingsvergunning aan te vragen voor de perceelafscheiding. Wanneer u naar aanleiding van deze brief nog vragen heeft, dan kunt u contact opnemen met het team Handhaving & Juridische Zaken, tijdens kantooruren telefonisch bereikbaar op het in de aanhef vermelde doorkiesnummer. Wij vertrouwen erop u hiermee vooralsnog afdoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Culemborg Namens hen
Teamhoofd Handhaving & Juridische Zaken Bijlagen: geen Deze brief is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het indienen van een bezwaarschrift is dan ook niet mogelijk.
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
21
7.2 Bijlage II: Informeel verzoek Geachte heer/mevrouw, Er is geconstateerd dat op het perceel …………, waarvan u bewoner bent, zonder omgevingsvergunning een perceelafscheiding is geplaatst. Het gaat hierbij om een perceelafscheiding op het voorerf met een hoogte van ± 1,80 meter, die is geplaatst op de grens tussen de percelen ……………. Geconstateerde overtreding Op grond van artikel 2, lid 12 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is voor deze perceelafscheiding een omgevingsvergunning vereist. Omdat voor dit bouwwerk geen vergunning is verleend, is strijd ontstaan met artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Volgens dit artikel is het verboden te bouwen zonder omgevingsvergunning. Is legalisatie mogelijk Volgens artikel A, lid 6 van de Welstandsnota 2004 bedraagt de hoogte van een perceelafscheiding, die wordt geplaatst voor- of op minder dan 1 meter afstand tot de voorgevellijn, maximaal 1 meter. Omdat uw perceelafscheiding niet aan dit criterium voldoet, kan voor de perceelafscheiding wegens strijd met de redelijke eisen van welstand geen omgevingsvergunning worden verleend en zal de perceelafscheiding moeten worden aangepast. Hoe kan de overtreding worden opgeheven Omdat de huidige situatie niet kan worden gelegaliseerd, verzoeken wij u om binnen vier weken na verzenddatum van deze brief de perceelafscheiding te verwijderen óf te verlagen naar een hoogte van maximaal één meter. Welke sanctie kan worden opgelegd Wanneer na het verstrijken van de hierboven gestelde termijn blijkt dat u aan dit verzoek geen gevolg heeft gegeven, dan zal het college van burgemeester en wethouders worden geadviseerd om over te gaan tot een formele aanschrijving. Hierbij kan met toepassing van rechtsmiddelen de beoogde situatie worden afgedwongen. Wij gaan er echter vanuit dat het zover niet zal hoeven komen. Informatie Als u naar aanleiding van deze brief nog vragen heeft, dan kunt u contact opnemen met het team Handhaving & Juridische Zaken, telefonisch bereikbaar op het in de aanhef vermelde doorkiesnummer.
Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Culemborg Namens hen
Teamhoofd Handhaving & Juridische Zaken
Bijlagen: geen Deze brief is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het indienen van een bezwaarschrift in dan ook niet mogelijk.
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
22
7.3 Bijlage III: Voornemen tot opleggen last onder dwangsom Het voornemen is een ambtelijke brief die aangetekend met ontvangstbevestiging wordt verzonden. Geachte heer/mevrouw, Bij brief van ………. hebben wij u geïnformeerd over de geconstateerde overtreding van het bepaalde in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), betreffende het zonder omgevingsvergunning in stand houden van een vergunningplichtige berging op het perceel ……... Daarbij hebben wij u verzocht de overtreding binnen vier weken na verzenddatum van die brief op te heffen. Hiertoe moest het bouwwerk van het perceel worden verwijderd en verwijderd worden gehouden. Omdat het mogelijk is om voor het bouwwerk een omgevingsvergunning te verkrijgen hebben wij u tevens in de gelegenheid gesteld om binnen de hierboven gestelde termijn een ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning in te dienen voor het bouwwerk. Tot op heden is de overtreding niet door u opgeheven en heeft u ook geen aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwwerk ingediend. Ter zake doende regelgeving Volgens artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wabo is het verboden om zonder vergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk.. Voornomen herstelsanctie Met deze brief maken wij bekend dat wij voornemens zijn om u onder oplegging van een last onder dwangsom te gelasten de overtreding op te heffen. Wanneer de overtreding niet wordt opgeheven, dan zal door u een dwangsom worden verbeurd van € 50,00 voor elke dag dat de overtreding van artikel 2.1 Wabo voortduurt, met een maximaal te verbeuren bedrag van € 2.500,00. Wanneer na het maximaal te verbeuren bedrag de overtreding nog niet is beëindigd, dan kan een nieuwe (hogere) dwangsom worden opgelegd óf kan worden overgegaan tot toepassing van bestuursdwang. Zienswijze Alvorens wij overgaan tot het opleggen van een last onder dwangsom stellen wij u in de gelegenheid om binnen 14 dagen na verzenddatum van deze brief een zienswijze over ons voornemen bekend te maken. Wilt u van deze gelegenheid gebruik maken, dan kunt u schriftelijk een reactie zenden aan het college van burgemeester en wethouders van Culemborg, Postbus 136, 4100 AC Culemborg. Wilt u uw zienswijze mondeling bekend maken, dan kunt u voor het maken van een afspraak hiervoor contact opnemen met het team Handhaving & Juridische Zaken, telefonisch bereikbaar op het in de aanhef vermelde doorkiesnummer. Een tijdig ingediende zienswijze zal worden betrokken bij de uiteindelijke besluitvorming inzake de oplegging van een last onder dwangsom. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Culemborg Namens hen
Teamhoofd Handhaving & Juridische Zaken
Bijlagen: geen Deze brief is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het indienen van een bezwaarschrift in dan ook niet mogelijk.
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
23
7.4 Bijlage IV: Dwangsombeschikking Beschikkingen worden aangetekend met ontvangstbevestiging verzonden. Geachte heer/mevrouw, In onze brief van …………. hebben wij u geïnformeerd over de overtreding, inhoudende het zonder omgevingsvergunning in stand houden van een vergunningplichtig bouwwerk. Daarbij hebben wij u het voornemen bekend gemaakt om u onder oplegging van een last onder dwangsom te gelasten om de overtreding op te heffen. Ter zake doende regelgeving Volgens artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden om zonder vergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk. Geconstateerde overtreding In onze brief van …………. hebben wij u meegedeeld dat wij hebben gezien dat u zonder omgevingsvergunning een vergunningplichtig bouwwerk heeft geplaatst. Het gaat hierbij om een bijbehorend bouwwerk op het perceel, kadastraal bekend, gemeente Culemborg, sectie …, nummer ….., plaatselijk bekend ……... Daarbij hebben wij u verteld dat daarmee strijd is ontstaan met artikel 2.1 van de Wabo. Is legalisatie mogelijk Volgens artikel 2, lid 3 onder c van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is voor een bijbehorend bouwwerk welke is gesitueerd op minder dan één meter vanaf openbaar toegankelijk gebied een omgevingsvergunning vereist. De overtreding van het bepaalde in artikel 2.1Wabo kan met het verkrijgen van een omgevingsvergunning worden opgeheven. Zienswijze In de brief van …………. hebben wij u in de gelegenheid gesteld om uw zienswijze over het voornemen bekend te maken. Naar aanleiding hiervan heeft u op ………… telefonisch meegedeeld dat sprake was van een misverstand en toegezegd om binnen 14 dagen een aanvraag om bouwvergunning te zullen indienen. Tot op heden is daar geen gevolg aan gegeven. Na afweging van alle in het onderhavige geval aanwezige belangen is ons niet gebleken dat er bijzondere omstandigheden bestaan die ons van het opleggen van een last onder dwangsom moeten doen afzien. Bevoegdheid Op grond van artikelen 125 Gemeentewet juncto 5:32 Algemene wet bestuursrecht zijn wij bevoegd tot handhaving. Om deze reden besluiten wij als volgt: BESCHIKKING Op grond van artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht gelasten wij u ervoor te zorgen dat de overtreding van het bepaalde in artikel 2.1 van de Wabo binnen 6 weken na het van kracht worden van deze beschikking wordt beëindigd en beëindigd wordt gehouden. De overtreding kan worden opgeheven door: - de berging van het perceel te verwijderen óf..
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
24 -
door het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het bouwwerk. Hiertoe dient binnen de hierboven gestelde termijn een aanvraag te worden ingediend.
Wanneer na de gestelde termijn wordt geconstateerd dat u aan deze aanschrijving geen gevolg heeft gegeven, dan zal door u een last onder dwangsom worden verbeurd. Wij besluiten de dwangsom te stellen op € 50,00 (zegge vijftig euro) per dag dat de overtreding van de artikel 40 van de Woningwet voortduurt, met een maximum van € 2.500,00 (zegge tweeduizendvijfhonderd euro). Geen dwangsom zal meer worden verbeurd boven het bedrag van € 2.500,00. Wij wijzen u er met nadruk op dat indien het maximum bedrag van € 2.500,00 is verbeurd en de geconstateerde overtreding niet is opgeheven, wij u een nieuwe last onder dwangsom kunnen opleggen of in plaats daarvan bestuursdwang kunnen aanzeggen. Dit besluit krijgt rechtskracht op de dag dat het aan u is bekend gemaakt, de dag na datum verzending. Beroepsmogelijkheden Belanghebbenden kunnen tegen deze beschikking binnen zes weken na bekendmaking daarvan, te weten vanaf de dag volgend op de dag van verzending, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders van Culemborg, postbus 136, 4100 AC Culemborg. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en tenminste bevatten: a. naam en adres van de belanghebbende; b. de dagtekening; c. een omschrijving van deze beschikking waartegen het bezwaarschrift is gericht; d. de gronden van het bezwaar; e. een volmacht, indien het bezwaarschrift niet door de belanghebbende, maar door een ander, namens hem, wordt ingediend. U wordt verzocht een kopie van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht, mee te zenden. Omdat een bezwaarschrift geen schorsende werking heeft op deze beschikking, kan de indiener van het bezwaarschrift als onverwijlde spoed dat, gelet op de betrokken belangen, vereist, eveneens een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de voorzieningenrechter van de arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht, Postbus 9030, 6800 EM te Arnhem. Bij een verzoek om voorlopige voorziening dient u tevens een afschrift van het ingediende bezwaarschrift te overleggen. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Culemborg Namens hen
Teamhoofd Handhaving & Juridische Zaken Bijlagen: folder Algemene wet bestuursrecht. ______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
25
7.4 Bijlage V: Bestuursdwangbeschikking (stilleggen bouw‐ sloopactiviteiten) Geachte heer/mevrouw,
Op …………. is aan u een omgevingsvergunning verleend voor een bouwactiviteit bestaande uit het vergroten van de woningen op het perceel, kadastraal bekend, gemeente Culemborg, sectie …, nummers …….. en ………., plaatselijk bekend ………… Relevante regelgeving Volgens artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wabo is het verboden om zonder vergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk; Volgens artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wabo is het verboden om zonder vergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald. Geconstateerde overtredingen Op ………….. is door toezichthouders van bouw- en woningtoezicht geconstateerd dat de woningen op het bovengenoemd perceel op de beganegrondvloer na zijn gesloopt. Omdat hiervoor geen vergunning is verleend, is een overtreding vastgesteld met artikel 2.1 van de Wabo; Omdat door de sloop geen sprake meer is van het vergroten van de woningen maar van vervangende nieuwbouw, is vastgesteld dat in afwijking van de bouwvergunning wordt gebouwd, waarmee sprake is van overtreding van het bepaalde in artikel 2.1 van de Wabo.
BESLUIT Omdat met de voortgang van de werkzaamheden een onomkeerbare situatie kan ontstaan, zijn wegens strijdigheid met 2.1 van de Wabo op ………. om …. uur op grond van artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht, artikel 125 Gemeentewet, artikel 100d Woningwet en artikel 11.1, lid 1a van de Bouwverordening de werkzaamheden stilgelegd. Voorzieningen Omdat met het slopen van de panden de veiligheid van de belendende panden niet kan worden gegarandeerd en vochtdoorslag in de belendende panden niet kan worden uitgesloten gelasten wij u om binnen 7 dagen na het rechtskracht krijgen van deze beschikking de volgende voorzieningen te treffen: 1. ter plaatse van de gemene muren dienen voldoende stutten worden aangebracht waarmee de constructieve samenhang van de belendende panden voldoende kan worden gegarandeerd; 2. ter plaatse van de gemene muren dienen voorzieningen worden aangebracht waardoor vochtdoorslag naar de belendende panden wordt uitgesloten. 3. U dient binnen vier weken na het rechtskracht krijgen van deze beschikking alsnog een ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning in te dienen. Herstelsanctie 1. Wanneer zal blijken dat ondanks het bevel tot stillegging de werkzaamheden worden doorgezet, dan kunnen wij op grond van artikelen 125 Gemeentewet en 5:21 juncto 5:28 Algemene wet bestuursrecht overgaan tot verzegeling van het perceel. Verbreking van de verzegeling is als misdrijf strafbaar gesteld in artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht. 2. Wanneer na de gestelde termijn van 7 dagen wordt vastgesteld dat de vereiste voorzieningen niet- of onvoldoende door u zijn getroffen, dan zullen deze voorzieningen in opdracht van de gemeente worden getroffen. De daaraan verbonden kosten zullen in dat geval op u worden verhaald; 3. Wanneer na de hierboven gestelde termijn blijkt dat u geen omgevingsvergunning hebt aangevraagd, dan zal u onder oplegging van een last onder dwangsom worden gelast om de overtreding van het bepaalde in artikel 2.1 van de Wabo op te heffen. Hiervoor zal dan afzonderlijk een bestuursrechtelijke procedure worden gestart.
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
26
Deze beschikking krijgt rechtskracht op de dag dat het aan u is bekend gemaakt, de dag na datum verzending.
Beroepsmogelijkheden Belanghebbenden kunnen tegen deze beschikking binnen zes weken na bekendmaking daarvan, te weten vanaf de dag volgend op de dag van verzending, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders van Culemborg, postbus 136, 4100 AC Culemborg. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en tenminste bevatten: f. naam en adres van de belanghebbende; g. de dagtekening; h. een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaarschrift is gericht; i. de gronden van het bezwaar; j. een volmacht, indien het bezwaarschrift niet door de belanghebbende, maar door een ander, namens hem, wordt ingediend. U wordt verzocht een kopie van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht, mee te zenden. De indiener van het bezwaarschrift kan, als onverwijlde spoed dat, gelet op de betrokken belangen, vereist, eveneens een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de voorzieningenrechter van de arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht, Postbus 9030, 6800 EM te Arnhem. Bij een verzoek om voorlopige voorziening dient u tevens een afschrift van het ingediende bezwaarschrift te overleggen. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Culemborg Namens hen
Teamhoofd Handhaving & Juridische Zaken
Bijlagen: folder Algemene wet bestuursrecht ______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
27
7.5 Bijlage VI: Gedoogbeschikking Geachte heer/mevrouw,
Ter zake doende regelgeving Het perceel kadastraal bekend, gemeente Culemborg, sectie …, nummer ……, plaatselijk bekend, …….. is gelegen binnen het bestemmingsplan Goilberdingen en heeft de bestemming wonen. Op de plankaart is het perceel als zodanig aangemerkt. Op grond van artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden om zonder vergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet. Op grond van de opstartregeling voor kleine bedrijven kan gedurende een korte periode bij een woning een bedrijf worden opgestart. Zodra het bedrijf in werking is, moet deze worden verplaatst naar een pand met de desbetreffende bestemming hiervoor. Gebruik opstallen Op ………….. is aan u op grond van bovenstaande regeling voor de periode van twee jaren vrijstelling van de planvoorschriften verleend voor het gebruik van een inpandige garage op uw perceel voor welfarehandel in 2e hands kinderkleding. Op …………… is op uw verzoek deze vrijstelling verlengd tot ………….. Omdat inmiddels geen sprake meer is van het opstarten van een bedrijf, dient het gebruik van de garage voor detailhandelsactiviteiten na …………. te worden beëindigd. Op ………… heeft u een verzoek om bestemmingswijziging ingediend voor de garage op uw perceel van wonen naar detailhandel. Omdat een dergelijke bestemmingwijziging voor de toekomst ongewenste gevolgen kan hebben, is het verzoek op ………….. afgewezen. Belangenafweging en motivering Omdat sprake is van welfarehandel zonder winstoogmerk en het gebruik van de garage als zodanig geen nadelige invloeden heeft op de directe omgeving, hebben wij u bij brief van ……….. het voornemen meegedeeld om over te gaan tot het gedogen van het strijdig gebruik van de garage op het perceel ………... Bij brief, ingekomen …………, heeft u verklaard in te stemmen met de in dit gedoogbesluit gestelde voorwaarden. Zienswijzen Op grond van artikel 3:11 Algemene wet bestuursrecht heeft het ontwerpgedoogbesluit gedurende zes weken op het stadskantoor ter inzage gelegen. In deze periode zijn over ons voornemen geen zienswijzen ingediend.
BESLUIT Gelet op het bovenstaande besluiten wij om: 1.
2. 3.
Op grond van het bepaalde in hoofdstuk 5, onder 5.1.7. van de Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014 en artikel 3:4 Algemene wet bestuursrecht, het gebruik van de inpandige garage op het perceel …………… als verkoopruimte op basis van welfarehandel voor 2e hands kinderkleding toe te staan, voor een periode van maximaal drie jaren ingaande op de dag dat het besluit rechtskracht heeft gekregen; Dit gebruik uitsluitend toe te staan voor de onderhavige ruimte; Bij constatering van uitbreiding van het strijdig gebruik, het gedoogbesluit in te trekken en alsnog over te gaan tot handhaving van de planvoorschriften;
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
28 4.
Het gedoogbesluit uitsluitend op naam van ………… te verlenen;
Daarbij mede te delen dat: 1. 2. 3. 4.
Het gedogen uitsluitend plaatsvindt voor risico van …………..; Dit gedoogbesluit geen invloed heeft op strafrechtelijke bevoegdheden van de Officier van Justitie; ………… wordt gelast om alles te bewerkstelligen om, binnen de gestelde periode van drie jaren, de garage een definitieve woonbestemming te geven Na de gedoogperiode van drie jaren, bij voortduring van het gebruik van de ruimte voor detailhandelsactiviteiten, zal worden overgegaan tot handhaving van de planvoorschriften.
Dit besluit krijgt rechtskracht op de dag dat het aan u is bekend gemaakt, op de dag na datum verzending. Beroepsmogelijkheden Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan, te weten vanaf de dag volgend op de dag van verzending, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders van Culemborg, postbus 136, 4100 AC Culemborg. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en tenminste bevatten: k. naam en adres van de belanghebbende; l. de dagtekening; m. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht; n. de gronden van het bezwaar; o. een volmacht, indien het bezwaarschrift niet door de belanghebbende, maar door een ander, namens hem, wordt ingediend. U wordt verzocht een kopie van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, mee te zenden. Omdat een bezwaarschrift tegen deze beschikking geen schorsende werking heeft, kan de indiener van het bezwaarschrift als onverwijlde spoed dat, gelet op de betrokken belangen, vereist, eveneens een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de voorzieningenrechter van de arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht, Postbus 9030, 6800 EM te Arnhem. Bij een verzoek om voorlopige voorziening dient u tevens een afschrift van het ingediende bezwaarschrift te overleggen.
Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Culemborg
Bijlagen: folder Algemene wet bestuursrecht
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.
29
7.6 Bijlage VII: Organigram handhavingprocedure Overtreding
Registreren overtreding/klacht
Toekennen prioriteit; Bevestiging naar klager
Handhavingprocedure tot beëindigen overtreding
Bestuursrecht (Awb) Strafrecht (Wet op de economische delicten)
Bestuursdwang
Last onder dwangsom
Vooraankondiging (zienswijze 14 dgn) Beschikking (begunstigingstermijn 6 wkn) Inschrijving beperkingenregister (Wkpb) Bezwaar en beroep (geen schorsende werking) Toepassen bestuursdwang Invorderen kosten bestuursdwang (art 5:25 en 5:26 Awb)
Wanneer na afronding van de handhavingprocedure de overtreding blijft voortduren, wordt bij Justitie tevens aangifte gedaan van een strafbaar feit.
Informeel verzoek (begunstigingstermijn 4 wkn) Vooraankondiging (zienswijze 14 dgn) Beschikking (begunstigingstermijn 6 wkn) Inschrijving in het beperkingenregister(Wkpb) Invorderen dwangsom
Bij beëindiging van de overtreding wordt een afsluitende bestuurlijke brief verzonden aan de overtreder en een eventuele derde belanghebbende. Als kans bestaat op recidive, wordt de dwangsom in stand gehouden. Bij beëindiging van de overtreding wordt een afsluitende bestuurlijke brief verzonden aan de overtreder en een eventuele derde belanghebbende.
Als de overtreding voortduurt terwijl de maximale dwangsom is verbeurd, wordt een nieuwe procedure gestart. Daarbij wordt aangifte bij Justitie gedaan van een strafbaar feit (Wed).
______________________________________________________ Nota handhaving bouwregelgeving en ruimtelijke ordening 2010-2014.