Corsa-nummer: 09.12996
NOTA GRONDBELEID 2010
Zelfs de hoogste torens beginnen op de grond
1
INHOUD
I.
INLEIDING
II.
WETTELIJKE KADERS 1. Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Grondexploitatiewet 2. Wet voorkeursrecht Gemeenten 3. Onteigeningswet
III.
EVALUATIE GRONDNOTA 2000
IV.
VORMEN VAN GRONDBELEID
V.
BELEID 1. Keuze grondbeleid 2. Kostenverhaal 3. Grondprijzen 4. Kaveluitgifte 5. Snippergroen 6. Beheer 7. Financiën (grondexploitatie/risicomanagement/weerstandsvermogen)
VI.
SAMENVATTING BELEID
BIJLAGEN: 1. regeling toewijzing bouwkavels in uitbreidingsplannen 2. Overzicht wettelijke- en beleidskaders
2
I. INLEIDING Wat is Grondbeleid en waarom een grondnota? Grondbeleid gaat over richtlijnen die gehanteerd worden om ruimtelijke doelstellingen te bereiken en werken uit te voeren. Bij een groot gedeelte van de uitvoering van gemeentelijke besluiten spelen grondposities een grote rol. Of het nu gaat over de realisatie van uitbreidingsplannen of uitvoering van diverse projecten (aanleg van waterbergingen, sportvelden, wegen), telkens zijn grondposities belangrijke factoren in de wijze en de mate van uitvoering. Zo zullen bijvoorbeeld ook bij de uitvoering van beleid dat op basis van de Toekomstvisie wordt ontwikkeld, grondposities van cruciaal belang zijn. Daarom is het belangrijk, dat grondbeleid in brede kring wordt begrepen en gedragen, zodat hiermee rekening wordt gehouden bij de afweging en besluitvorming. De kaders voor het te voeren grondbeleid worden gesteld door de raad. De uitvoering van grondbeleid is een bevoegdheid van het college. De grondnota geeft inzicht in de wijze waarop dit (in hoofdlijnen) wordt uitgevoerd. Ook wordt de raad jaarlijks in de grondparagraaf (onderdeel begroting) en de Rekening geïnformeerd over het grondbeleid. Daarnaast stelt de raad kaders bij de vaststelling van diverse beleidsplannen en notities. In het eerste deel van deze grondnota wordt aandacht geschonken aan de wettelijke kaders waarbinnen grondbeleid wordt uitgevoerd. Het tweede deel heeft betrekking op het gemeentelijk beleid. Hierin wordt aan het eind van ieder hoofdstuk aangegeven welke keuze er wordt gemaakt. Het laatste hoofdstuk geeft een samenvatting van de belangrijkste beleidsuitgangspunten uit deze nota. II WETTELIJKE KADERS 1. Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) en de Grondexploitatiewet Eén van de doelstellingen van de nieuwe Wro is meer samenhang tussen ruimtelijke ordening en grondbeleidsinstrumenten. Als onderdeel van de Wro is op 1 juli 2008 ook de Grondexploitatiewet in werking getreden. Het hoofddoel van deze wet is: • kosten te verhalen; • kosten te verevenen; • locatie-eisen te stellen. De systematiek van deze wet luidt als volgt: - het sluiten van een exploitatieovereenkomst (op vrijwillige basis), de inhoud is in principe vrij (echter geen betaalplanologie), lukt dit niet dan: - stelt de gemeente tegelijk met het bestemmingsplan een exploitatieplan vast (overeenkomstig kostensoortenlijst Algemene Maatregel van Bestuur) NB: vaststellen exploitatieplan is niet alleen essentieel vanuit financiële overwegingen, maar er kan ook een noodzaak bestaan om de concrete ruimtelijke invulling in dit plan op te nemen. - na vaststelling exploitatieplan mogen nog af te sluiten overeenkomsten niet meer van het exploitatieplan afwijken - jaarlijkse herziening exploitatieplan
3
-
op grond van het exploitatieplan wordt een exploitatiebijdrage opgenomen als voorwaarde in de bouwvergunning Indien naast exploitatieovereenkomsten ook een exploitatieplan wordt vastgesteld, betekent dit dat ingeval exploitatieovereenkomst niet wordt nagekomen alsnog verhaal mogelijk is op grond van het exploitatieplan (dus via bouwvergunning).
Exploitatieverordening Ingevolge de Grondexploitatiewet kan de gemeente een exploitatieverordening vaststellen (is dus niet verplicht). In een exploitatieverordening kunnen onder meer bepalingen worden opgenomen over de procedure voor het tot stand komen van een overeenkomst en de inhoud daarvan. Omdat in de Grondexploitatiewet zelf al een uitgebreide regeling daarvoor is opgenomen, is het niet noodzakelijk om een dergelijke verordening vast te stellen. De gemeente Borger-Odoorn heeft er dan ook voor gekozen om in eerste instantie geen exploitatieverordening vast te stellen. Exploitatieplan De wet maakt het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten, wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in een bestemmingsplan, wijziging van een bestemmingsplan, projectbesluit of projectafwijkingsbesluit. De bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is, staan in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening: - de bouw van één of meer woningen - de bouw van één of meer hoofdgebouwen; - de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1000 m² of met één of meer woningen; - de verbouwing van één of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik waren, voor woondoeleinden, mits tenminste 10 woningen worden gerealiseerd; - de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik waren, voor kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1000 m² bedraagt; - de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1000 m². Een gemeente hoeft echter geen exploitatieplan vast te stellen indien het kostenverhaal op een andere manier geregeld is (anderszins verzekerd) en locatie-eisen en regels voor woningbouwcategorieën niet nodig zijn. Een exploitatieplan kan locatie-eisen bevatten met betrekking tot de openbare ruimte, de nutsvoorzieningen en het bouwrijp maken. Ook kunnen bepalingen worden opgenomen over de fasering van de uitvoering. Een exploitatieplan mag ook regels bevatten over drie woningbouwcategorieën, die in het Besluit ruimtelijke ordening zijn aangewezen: sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en vrije kavels. Voorwaarde hierbij is wel, dat dit gebaseerd moet zijn op een in een planologische maatregel (bestemmingsplan) opgenomen(aan het plangebied gerelateerd) percentage. De percentageregeling kan in het exploitatieplan worden gedetailleerd op perceelsniveau. Bij elke ruimtelijk besluit zal de gemeenteraad moeten vaststellen of het al dan niet noodzakelijk is om een exploitatieplan vast te stellen. Is een exploitatieplan niet nodig, dan moet de gemeenteraad daar expliciet toe besluiten. In de praktijk zal het zelden voorkomen, dat de noodzaak daartoe bestaat. Achteraf (dus na vaststelling van het desbetreffende bestemmingsplan) is het niet meer mogelijk om nog een exploitatieplan vast te stellen. 4
De in het exploitatieplan op te nemen en op basis daarvan te verhalen kosten zijn limitatief beschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. In sommige gevallen kunnen ook bovenplanse kosten worden meegenomen in een exploitatieopzet. Voorwaarde hierbij is echter, dat uit een structuurvisie blijkt, dat deze (bovenplanse) kosten van nut zijn voor het desbetreffende exploitatiegebied. 2.
Wet Voorkeursrecht Gemeenten (WVG) Deze wet is bedoeld om gemeenten een betere uitgangspositie op de grondmarkt te verschaffen dan wel hun regierol bij de uitvoering van ruimtelijk beleid te versterken. Door het vestigen van een voorkeursrecht (voorstel burgemeester en wethouders en besluit tot aanwijzing gemeenteraad), verkrijgt de gemeente voorrang op de verwerving van onroerend goed. Dit betekent, als eigenaren van onroerende goed gelegen binnen een gebied waar het gemeentelijk voorrangsrecht van toepassing is, dit onroerend goed willen verkopen, dit eerst aan de gemeente moet worden aangeboden. Ingeval de gemeente het aanbod afwijst, is men gerechtigd aan een ander te verkopen. De eigenaar is vrij in het bepalen van de vraagprijs. Komen eigenaar en gemeente niet tot overeenstemming, dan heeft de eigenaar het recht om via de rechtbank de gemeente te verzoeken één of meer deskundigen te benoemen om advies over de prijs uit te brengen. Na het uitbrengen van dit advies kunnen beide partijen besluiten om van de koop af te zien of tot (ver)koop tegen de geadviseerde prijs over te gaan. Ook kunnen zij aangeven een oordeel van de Rechtbank over de prijs te willen. De gemeente is vervolgens na de uitspraak van de Rechtbank gedurende drie maanden verplicht mee te werken aan de koop en levering. De eigenaar kan na het oordeel van de Rechtbank nog wel afzien van de verkoop. De deskundigen en eventueel de Rechtbank zullen de zogenaamde verkeerswaarde van het onroerend goed bepalen. Met deze waarderingsgrondslag wordt aangesloten bij de waardebepaling voortvloeiende uit de Onteigeningswet. De gemeente Borger-Odoorn heeft gebruik gemaakt van deze wet bij de start van het project Drentse Horn te Nieuw Buinen. Dit was een specifieke situatie waarin partijen met gebruikmaking van het voorkeursrecht, volledig de regie in handen konden houden.
3.
Onteigeningswet Onteigenen is een manier van gedwongen eigendomsontneming door de overheid in het algemeen belang. Titel IV van de Onteigeningswet handelt onder meer over onteigening In het belang van de ruimtelijke ontwikkeling of van de volkshuisvesting. Voor onteigening is een besluit van de gemeenteraad nodig, dat door de kroon moet worden goedgekeurd. De kroon toetst of met de onteigening het publiek belang van de gemeente betrokken is en of wordt onteigend in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en de volkshuisvesting. Ook bekijkt de Kroon of de voorgestelde onteigening niet strijdig is met het geschreven of ongeschreven recht en of de voorgestelde onteigening noodzakelijk is. Een onteigening is pas noodzakelijk als de grond niet langs “minnelijk overleg”te verwerven is en zonder verwerving van deze grond het niet zeker is dat bijvoorbeeld het bestemmingsplan wordt uitgevoerd in de vorm waarvan de gemeente dan wel het andere publiekrechterlijk lichaam het meest behoefte heeft. Verder zal de Kroon het besluit van de gemeente niet goedkeuren als blijkt, dat de eigenaar de bestemming zelf kan realiseren, en als de gemeente de bestemming niet binnen een redelijke termijn kan uitvoeren (geen urgentie). Naast wettelijke kaders geven ook gemeentelijke beleidskaders richting aan het grondbeleid. Een overzicht van beide kaders wordt gegeven in bijlage 2.
5
III. EVALUATIE GRONDNOTITIE 2000 In de grondnotitie van 2000 is gekozen om het tot dan toe gevoerde actieve grondbeleid voort te zetten. Een onderdeel daarvan was ook het strategisch aankopen van gronden in Borger-West. Het resultaat daarvan is, dat nu de benodigde locaties in eigendom zijn ( Borger-West, Drouwenermond) voor uitvoering van gewenste c.q. noodzakelijke projecten. Conclusie is dan ook, dat dit beleid succesvol is geweest. Bij de start van het project Drentse Horn is gebruik gemaakt van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten. Hierdoor is een deel van benodigde gronden verworven (project wordt uitgevoerd in samenwerking met gemeente Stadskanaal en woningstichting Lefier). De in de nota van 2000 aangegeven informatie over kostenverhaal is inmiddels door gewijzigde wetgeving achterhaald (Grondexploitatiewet). Tot voor kort stelde de gemeente bindingseisen bij de uitgifte van bouwkavels. Dit beleid is op grond van jurisprudentie niet meer toegestaan. (zie onderdeel kaveluitgifte). De gewijzigde economische omstandigheden en de verwachte bevolkingsdaling zijn van invloed op het actief grondbeleid. IV. VORMEN VAN GRONDBELEID In onderstaand overzicht worden de consequenties aangegeven die behoren bij een actief en een passief grondbeleid. Naast deze vormen van grondbeleid kan de gemeente ook besluiten om in samenwerking met private partijen over te gaan tot grondexploitatie. Er is dan sprake van een Publiek Private Samenwerking (PPS). Bij deze vorm werken partijen vanuit hun eigen doelstelling aan een bepaald projec , worden risico’s verdeeld en behoudt de gemeente toch enigszins de regie. Een voorbeeld hiervan is het project Drentse Horn. Aspect Actief grondbeleid Passief grondbeleid Aankoop grond Door gemeente Door ontwikkelaar Planontwikkeling Door gemeente Initiatief ontwikkelaar, samen met gemeente Sturing op doelgroepen Veel invloed gemeente Beperkte invloed gemeente Aanleg openbare Door gemeente Door de ontwikkelaar of voorzieningen (riolering, gemeente wegen, groen) Risico planschade Bij de gemeente Bij de ontwikkelaar via een planschadeovereenkomst Risico grondexploitatie Bij gemeente Bij ontwikkelaar Risico opstalexploitatie Bij gemeente Bij ontwikkelaar Kostenverhaal Kostenverhaal via Door ontwikkelaar, zonodig uitgifteprijs door gemeente gemeente via exploitatieovereenkomst of exploitatieplan Uitgifte grond Door gemeente Door ontwikkelaar Winst/verlies Voor gemeente Voor ontwikkelaar grondexploitatie
6
V. BELEID 1. Keuze grondbeleid Zoals al eerder aangegeven heeft de gemeente tot dusver actief geopereerd en een strategisch aankoopbeleid gevoerd. Hierdoor zijn de binnen het toekomstige uitbreidingsgebied gelegen gronden (Borger/Drouwenermond), geheel in eigendom van de gemeente. Voordeel van deze grondverwerving is, dat gemeente de regie volledig in handen heeft en dat eventuele winst ten gunste van de gemeente komt. Nadeel (met name ingeval de economische crisis doorzet) is, dat ook financiële tegenvallers volledig ten laste van de gemeente komen. In de grondexploitatie zal dan ook rekening moeten worden gehouden met deze risico’s (zie onderdeel risicomanagement).
Zoals al in het eerste deel van deze nota is aangegeven, kan gemeente nu ook haar kosten verhalen door middel van de in de Grondexploitatiewet opgenomen instrumenten. De financiële risico’s van passief grondbeleid zijn hiermee afgenomen. In de praktijk moet uiteraard nog blijken in welke mate onze gemeente hiervan gebruik kan en wil maken, maar de mogelijkheden die de gemeente heeft om haar doelstellingen te bereiken op ruimtelijk gebied zijn in ieder geval enigszins verruimd. In sommige gevallen zal nog steeds gekozen moeten worden voor een actief grondbeleid. In andere situaties kan gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden die de Grondexploitatiewet biedt (afsluiten exploitatieovereenkomst, vaststellen exploitatieplan) of Publiek Private samenwerking (PPS). Conclusie is, dat per project een afweging moet worden gemaakt in welke mate deelneming van de gemeente wenselijk dan wel noodzakelijk en welke financiële consequenties hieruit voortvloeien. Aspecten die een belangrijke rol spelen bij deze afweging zijn: de mogelijkheid tot verwerving en de grondprijs, de omvang van het project en het daaraan verbonden risico, het maatschappelijk belang. -
-
Actief grondbeleid is uitgangspunt, maar niet in alle gevallen zal dit nodig zijn om het gemeentelijk beleid tot uitvoering te brengen. In voorkomende gevallen zal een afweging worden gemaakt tussen actief en passief grondbeleid dan wel een mengvorm daarvan. In beginsel wordt alleen strategisch aangekocht als er een algemeen belang mee wordt gediend. In die gevallen waarin besloten wordt tot aankoop is minnelijke verwerving het uitgangspunt. De gemeente zal alleen in uitzonderingsgevallen gebruik maken van de Onteigeningwet
7
2. Kostenverhaal De haalbaarheid en economische uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen is grotendeels afhankelijk van de effectiviteit van het grondbeleid. Door actief aankoopbeleid en gunstige economische ontwikkelingen heeft de gemeente in het afgelopen decennium goede resultaten geboekt. Na afronding van de plannen in Odoorn, Valthe, Drouwen, Valthermond, 2e Exloërmond, Buinen en Nieuw Veenlanden heeft de gemeente alleen nog uitbreidingsmogelijkheden in Drouwenermond en Borger-West. De hiervoor benodigde gronden zijn in eigendom van de gemeente. In gevallen waarin de grond niet in eigendom is en er kosten verhaald moeten worden, zal tegelijkertijd met de bestemmingsplanprocedure een exploitatieplan moeten worden vastgesteld (zie onderdeel Grondexploitatiewet). De gemeente zal veelal de kosten verhalen via de grondverkoop of exploitatieovereenkomsten. In die gevallen waar dit niet mogelijk is, zal exploitatieplan worden vastgesteld.
3. Grondprijzen De prijzen van bouwgrond worden bij de start van de uitgifte marktconform vastgesteld (gerelateerd aan kavelprijzen omliggende gemeenten en woningprijzen in omgeving). Vervolgens vindt jaarlijks een toetsing plaats en worden de bedragen zonodig aangepast. De raad wordt hierover geïnformeerd door de ter inzage legging van het collegebesluit. Er kunnen zich situaties voordoen waarin deze benadering niet kan worden toegepast bijvoorbeeld de realisatie van sociale woningbouw. De gemeente kan ingeval van sociale woningbouw besluiten tot een gereduceerde prijs, mits door het stellen van voorwaarden voldoende gewaarborgd kan worden, dat de beoogde doelstelling wordt verwezenlijkt (bindingseisen, anti-speculatiebeding enz.). Dergelijke voorwaarden kunnen alleen worden gesteld als de gemeente beschikt over een Huisvestingsverordening (ingevolge Huisvestingswet). Verder zal de desbetreffende woningbouwcorporatie ook onrendabele kosten voor haar rekening moeten nemen. De gemeente Borger-Odoorn hanteert een marktwaardebenadering bij de bepaling van de grondprijzen bouwkavels. Hiervan kan worden afgeweken als dit is vastgelegd in een Huisvestingsverordening. Het college besluit jaarlijks over grondprijzen en de raad wordt hierover geïnformeerd door ter inzage legging van dit besluit. 4. Kaveluitgifte Volgens de door de raad in 2000 vastgestelde beleidsregels wordt bij de uitgifte van kavels voor woningbouw rekening gehouden met de sociale- en of economische binding die kopers met de gemeente hebben. De laatste jaren is er steeds meer discussie of het gemeenten toegestaan is om deze eisen te stellen. De Huisvestingswet stelt namelijk regels met betrekking tot de verdeling van woonruimte Tot voor kort werd er steeds vanuit gegaan, dat deze regels geen betrekking hebben op de uitgifte van kavels. De uitspraken van de Rechtbank ‘s-Hertogenbosch d.d 26 april 2006, 6 april 2007 en 18 januari 2008
8
geven echter aan, dat een voorrangssysteem waarbij slechts ingezetenen en sociaal economisch gebondenen in aanmerking komen, voor wat betreft kavels die buiten de prijsgrenzen van de Huisvestingswet vallen, in strijd is met de Huisvestingswet en de vrijheid van vestiging. De prijsgrens voor de Huisvestingswet voor koopwoningen ligt op ongeveer € 160.000,-- (totale stichtingskosten dus inclusief grond). Deze uitspraken van de Rechtbank van ’s-Hertogenbosch zijn nog niet onderuit gehaald door de Hoge Raad en kunnen dan ook worden beschouwd als een nadere uitleg van de wet. Overigens is het de bedoeling, dat de in voorbereiding zijnde nieuwe Huisvestingswet plattelandsgemeenten de mogelijkheid zal bieden, om ingeval van schaarste op de woningmarkt, uitgiftecriteria te stellen voor woningbouw in kleine kernen (echter ook binnen vastgestelde prijsgrenzen). De kaveluitgifte op bedrijventerreinen vindt plaats naar volgorde van inschrijving. Daarnaast wordt rekening gehouden met hetgeen het desbetreffende bestemmingsplan voorschrijft omtrent de soort en de herkomst van de bedrijven (bijvoorbeeld Aan de Strengen te Borger is in de eerste plaats kleinschalige bedrijven uit de gemeente). De gemeente Borger-Odoorn hanteert geen bindingseisen bij de uitgifte van bouwkavels in de uitbreidingsplannen. Alleen in die gevallen waar de Huisvestingswet mogelijkheden biedt en dit vastgelegd is in een door de Raad vast te stellen Huisvestingsverordening , zullen/kunnen eisen (sociale/economische binding of mogelijkheden voor starters) worden gesteld. De toewijzing van de kavels vindt plaats volgens de daarvoor vastgestelde regeling (zie bijlage 1).
5. Snippergroen Veel grondeigendom van de gemeente bestaat uit wegen, bermen en openbaar groen.
Voor het grootste gedeelte hebben deze gronden een functie, maar in sommige gevallen kunnen ze worden afgestoten (geen functie meer voor de gemeente: geen noodzakelijke verkeersruimte, geen structureel groen, geen toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen). Er is dan sprake van zogenaamd “snippergroen”. De laatste jaren is op een aantal locaties (als onderdeel van een reconstructie van het openbaar groen in de desbetreffende wijk) een actief verkoopbeleid gevoerd. Deels heeft dat een gunstig resultaat opgeleverd en dit beleid zal dan ook worden herhaald. Voor het resterende snippergroen is een passief beleid gevoerd, in die zin dat op verzoek van burgers tot verkoop wordt overgegaan. Bijkomend probleem is, dat vaak geconstateerd wordt, dat burgers illegaal gronden in gebruik nemen. Dit is uiteraard niet toegestaan. De handhaving is in de praktijk moeilijk uit te voeren. De mogelijkheden van handhaving en actief verkoopbeleid snippergroen worden nader onderzocht.
9
De verkoopprijzen van snippergroen zijn gebaseerd op de door het college vastgestelde regeling verkoopprijzen tuingrond en openbaar groen. In 2010 zal bezien worden of aanpassing van de tarieven gewenst is. De gemeente voert een actief verkoopbeleid snippergroen als onderdeel reconstructie openbaar groen bestaande wijken. Voor resterend snippergroen wordt voorlopig een passief verkoopbeleid gevoerd. De mogelijkheden van handhaving en actief verkoopbeleid snippergroen worden nader onderzocht.
6. Beheer Na de verwerving van gronden en opstallen is er nog enige tijd mee gemoeid voordat deze bouwrijp worden gemaakt. In de tussentijds moeten deze gronden/opstallen beheerd worden. Om de kosten te beperken, worden (voor zover mogelijk) tijdelijke huur- en pachtcontracten afgesloten. De lasten/opbrengsten maken uiteraard deel uit van de exploitatie van het te ontwikkelen plan. Dit geldt ook voor een aantal strategisch gelegen percelen die gemeente-eigendom zijn. Over de verpachting van deze gronden vindt jaarlijks besluitvorming plaats uiteraard met inachtneming van de pachtwetgeving. Dit betekent, dat in de meeste gevallen het Pachtprijzenbesluit en de Regeling Pachtprijzen van toepassing is en in enkele gevallen de pachtprijzen marktconform worden vastgesteld.
Er vindt jaarlijks besluitvorming plaats door het college over verpachting van gemeentelijke gronden.
7. Financiën (grondexploitatie/risicomanagement) weerstandsvermogen Grondexploitatie gaat gepaard met risico’s. Het is noodzakelijk om deze risico’s (gewijzigde economische omstandigheden, langdurige planprocedures en daardoor oplopende rentelasten) regelmatig te analyseren. Dit is een doorlopend proces, met als ijkpunten de begroting en de rekening. In de daarin opgenomen paragraaf grondbeleid wordt de grondexploitatie geanalyseerd. Bij de rekening wordt daarnaast het financiële deel van de exploitatie toegelicht bij de balans en bij de post vlottende activa. Belangrijk onderdeel van het risicomanagement is de actualisatie van de exploitatieopzetten. Ieder jaar per 1-1 vindt deze actualisatie plaats. Hierdoor wordt een beeld gekregen over het verloop van een plan in het afgelopen jaar en worden daar waar nodig maatregelen getroffen. Indien een plan sluit met een verlies wordt hiervoor een voorziening getroffen. Voor onvoorziene risico’s (conjuncturele en marktrisico’s) en gronden die niet in exploitatie worden genomen is een bufferreserve opgebouwd. De risico’s van het grondbeleid worden periodiek geanalyseerd. De raad wordt hierover bij de begroting (grondparagraaf) en de rekening geïnformeerd.
10
VI. SAMENVATTING BELEID De beleidsuitgangspunten van deze nota kunnen als volgt worden samengevat: • Bij ruimtelijke beslissingen zal een afweging worden gemaakt tussen actief/passief grondbeleid dan wel een tussenvorm daarvan. • In beginsel wordt alleen strategische aangekocht, als het algemeen belang daarmee wordt gediend. • In die gevallen waarin besloten wordt tot aankoop is minnelijke verwerving het uitgangspunt. Zonodig en mogelijk worden andere instrumenten ingezet. • Gemeente hanteert een marktwaardebenadering bij de vaststelling van grondprijzen verkoop bouwkavels. Hiervan kan worden afgeweken als dit is vastgelegd in de Huisvestingsverordening. Het college besluit jaarlijks over de grondprijzen en informeert de raad daarover door terinzagelegging van dit besluit. • Gemeente hanteert geen bindingseisen bij de uitgifte van bouwkavels in de uitbreidingsplannen. Afwijking hiervan is alleen mogelijk als dit is vastgelegd in Huisvestingswet/Huisvestingsverordening. De toewijzing van de kavels vindt plaats volgens de daarvoor vastgestelde regeling (zie bijlage). • Gemeente voert een actief beleid voor de verkoop van snippergroen als onderdeel reconstructie bestaande wijken Voor resterend groen wordt voorlopig een passief beleid gevoerd. De mogelijkheden tot handhaving en actief verkoopbeleid van snippergroen worden nader onderzocht. • Er vindt jaarlijks besluitvorming plaats door het college over de verpachting van gemeentelijke gronden. • Risico’s grondbeleid worden periodiek geanalyseerd. De raad wordt hierover bij de Begroting en de Rekening geïnformeerd.
11
Regeling inschrijving en toewijzing bouwkavels in de gemeente Borger-Odoorn. 1.
Wanneer burgemeester en wethouders besluiten tot kaveluitgifte wordt dit op de voor de gemeente gebruikelijke wijze gepubliceerd (momenteel Week In Week Uit en op gemeente website).
2.
Als startdatum voor de inschrijving geldt de datum van publicatie.
3.
Inschrijving voor een bouwkavels is vervolgens alleen mogelijk door het daarvoor bestemde inschrijfformulier uiterlijk binnen de gestelde termijn in te dienen bij burgemeester en wethouders, Hoofdstraat 50, 7875 AD Exloo.
4.
Voor een kavel bestemd voor een twee-onder-één-kap-woning kan alleen gekoppeld worden ingeschreven. Men dient dus te beschikken over een medebouwer.
5.
Inschrijving van partners afzonderlijk is niet toegestaan
6.
Bij de inschrijving kan geen voorkeur voor een bepaalde kavel worden aangegeven. Inschrijvers worden benaderd volgens de volgorde van de door loting vastgestelde inschrijvingslijst (zie punt 7). Dit betekent, dat nummer 1 op de lijst de eerste keuze heeft en dat achtereenvolgens de overige inschrijvers een keuze maken uit de nog beschikbare kavels.
7.
Na sluiting van de inschrijvingstermijn wordt de volgorde van inschrijving (inschrijvingslijst) door loting vastgesteld. Inschrijvers dienen hierbij aanwezig te zijn of zich te laten vertegenwoordigen door schriftelijk gemachtigd meerderjarig persoon.
8.
Inschrijvers of gemachtigden dienen zich voorafgaand aan de loting door middel van een geldig legitimatiebewijs te legitimeren.
9.
Nadat een inschrijver al dan niet na loting een keuze heeft gemaakt voor een bepaald kavel, dient hij of zij binnen een week na dagtekening van de aanbieding te beslissen of men gebruik wil maken van de onder 10 genoemde optiemogelijkheid.
10. Na de toewijzing kan inschrijver een maand optie krijgen op dit perceel tegen betaling van € 125,--. Dit bedrag wordt verrekend als men aankoopt. Zo niet, dan wordt het bedrag niet gerestitueerd. 11. Gegadigden die na de sluitingsdatum inschrijven worden onderaan de inschrijvingslijst geplaatst naar volgorde van binnenkomst 12. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van deze bepalingen indien de toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. 13. In gevallen, de uitvoering van deze regeling betreffende, waarin deze regels niet voorzien beslissen burgemeester en wethouders.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders op 17 november 2009
12
Bijlage 2 Wettelijke kaders Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Grondexploitatiewet Wet Voorkeursrecht Gemeenten Onteigeningswet Burgerlijk Wetboek, onderdeel pachtrecht Het pachtprijzenbesluit
Beleidskaders Structuurplannen/bestemmingsplannen Toekomstvisie 2018 Diverse Herstructureringsplannen Woonplan Kern en Kader (diverse nota’s en raadsbesluiten) Hunzeproject Groenbeleidsvisie “Onze groene ruimte” (raadsbesluit 30 november 2006) Begraafplaatsen gemeente Borger-Odoorn 2008-2018 (raadsbesluit 27 maart 2008) Vastgoedbelei, kadernota en deelnota (raadsbesluit 13 september 2007 Waterplan Heldere waterafspraken (raadsbesluit 23 december 2004)
13