Nota Duurzaamheid Gemeente Schinnen. Duurzaam op weg naar 2020 People
Planet
Profit
Burgerparticipatie
Klimaat &
Duurzame
Sociaal beleid
Natuur & milieu
Duurzame
energie
bedrijfsvoering
mobiliteit Internationale
samenwerking
Duurzaam
waterbeheer
Duurzaam
bedrijfsleven
1
Inhoudsopgave
1.
Inleiding.
2.
Begripsbepaling
3.
Kaders
4.
Speerpunt 1: Energieneutrale Gemeente
5.
Speerpunt 2: Duurzame inkoop
6.
Speerpunt 3: Millennium
7.
Organisatorische aspecten
8.
Lijst met afkortingen
2
1) Inleiding. Op 9 februari 2012 heeft de gemeenteraad besloten om de startnotitie duurzaamheid vast te stellen en daarbij Het College op te dragen ( toekomstig ) duurzaamheidsbeleid in beeld te brengen, mogelijk nieuw beleid te formuleren en uit te voeren in overeenstemming met de
inhoud van de startnotitie. Met de voorliggende Nota Duurzaamheid wordt hier invulling aan
gegeven.
Het werken aan een duurzame samenleving behoort tot de kerntaken van elke Nederlandse
gemeente. Ieder gemeentebestuur wil immers een omgeving creëren waar zowel de huidige
als de toekomstige inwoners prettig kunnen wonen, werken en recreëren. Die gedachte sluit naadloos aan op de meest gebruikte definitie van duurzaamheid. Volgens deze definitie is een ontwikkeling duurzaam, wanneer de ontwikkeling tegemoetkomt aan de behoeften van de
huidige generatie zonder daarbij de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen. Vanuit de gemeenteraad kwam de vraag om duurzaamheid op de beleidsagenda te
plaatsen. Op ambtelijk niveau werd in het afgelopen jaar al gestreefd naar een aantal maatregelen op het gebied van duurzaamheid. Dit was echter nog niet vastgelegd in een
overkoepelend beleidsdocument. Met deze nota Duurzaamheid wordt een vervolg gemaakt met de implementatie van duurzaamheid in het gemeentelijke beleid en een meer actieve benadering van het begrip ‘duurzaamheid’. Voor het “hier en nu” betekent dit dat we als
gemeente werken aan een goede leefkwaliteit in onze gemeente. Voor het “daar en later”
proberen we te vermijden dat we problemen (bv. klimaatproblemen) afwentelen op toekomstige generaties.
Parallel aan deze nota Duurzaamheid heeft de Gemeente Schinnen ook het besluit genomen om zich als millenniumgemeente te willen gaan profileren. Gelet op de raakvlakken met duurzaamheid wordt in deze nota Millennium als 3e speerpunt beschreven.
In deze Nota Duurzaamheid staat beschreven op welke wijze de ambitie ten aanzien van duurzaamheid vertaald kan worden naar uitgangspunten en speerpunten binnen de
verschillende aandachtsgebieden van de gemeente. Daarnaast wordt beschreven hoe de
uitgangspunten ten aanzien van duurzaamheid worden geborgd binnen de gemeentelijke organisatie. De belangrijkste speerpunten zijn daarbij vertaald in concrete projecten die terug te vinden zijn in het uitvoeringsprogramma. De Nota Duurzaamheid is ontwikkeld om onze visie en strategie ten aanzien van duurzaamheid kenbaar te maken. We willen hiermee een overkoepelend kader stellen om de komende jaren te komen tot een duurzamere gemeente. Hierin nemen we mee wat we tot nu toe allemaal al hebben gedaan en doen.
We vertalen de strategie meteen naar een concretere aanpak voor de belangrijkste duurzaamheidsthema’s.
3
2) Begripsbepaling Duurzaamheid is een containerbegrip dat te pas en te onpas wordt gebruikt. In deze nota hanteren we de volgende definitie: “Een duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarmee voor toekomstige
generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.” Om te bepalen of een ontwikkeling duurzaam is, wordt vaak gekeken naar de balans tussen effecten die een ontwikkeling heeft op mensen, milieu en middelen. Dit wordt de PEOPLE, PLANET, PROFIT denkwijze genoemd.
Duurzame ontwikkeling is een afweging van: PEOPLE ( Mensen ) : een eerlijke verdeling van welzijn (gezondheid), welvaart (rijkdom) en respect voor de culturele waarden;
PLANET (Milieu) : respect voor de natuurlijke draagkracht van onze planeet: de aarde mag er niet slechter door worden.
PROFIT ( Middelen ): een gezonde economische ontwikkeling, betaalbaar, waarbij rekening wordt gehouden met investerings- én exploitatiekosten;
Met duurzaamheid wordt een concept bedoeld waarin wordt uitgegaan van een evenwichtige benadering en ontwikkeling van de sociale, ecologische en economische kwaliteiten (People, Planet & Profit). People
Planet
Profit
Burgerparticipatie
Klimaat &
Duurzame
Sociaal beleid
Natuur & milieu
Duurzame
Internationale
Duurzaam
Duurzaam
samenwerking
energie
waterbeheer
bedrijfsvoering
mobiliteit
bedrijfsleven
In een duurzame samenleving is de ideale balans gevonden tussen sociale aspecten, milieuaspecten en economische aspecten. Die behoeftes van de mens zien o.a. op zowel een goede leefomgeving, een schoon milieu,
gezond voedsel, als op economische welvaart, veiligheid, vrede en sociale rechtvaardigheid. Deze behoeftes zijn aan elkaar gerelateerd: zonder vrede geen materiële welvaart en ook géén gezond voedsel; zonder economische welvaart staat (o.m. door armoede) ook de veiligheid onder druk.
4
Hieruit moge blijken dat duurzaamheid gaat over de samenhang en balans van aspecten in
het economisch domein, het sociale domein en het ecologische domein. Daarbij is
duurzaamheid geen statisch begrip of statische situatie. Integendeel, de wereld verandert
voortdurend (zie de belangrijke trends), waardoor ook de samenhang en kwaliteit der dingen verandert. Om deze dynamiek aan te geven kunnen we beter spreken van duurzame ontwikkeling.
Duurzame ontwikkeling Om kwalitatief goed beleid in een duurzame context neer te zetten, is het dus nodig dat
beleidsmakers en projectleiders oog krijgen voor de samenhang der dingen en zich de vraag te stellen: welke gevolgen heeft mijn initiatief voor andere dan voor mijn eigen afgebakende beleidsterrein? En: wat zijn de gevolgen voor de toekomst (tijdsaspect: toekomstige
generaties) of voor andere gebieden (ruimtelijke schaalniveaus)? Dat vergt het plaatsen van beleid en projecten in een multidisciplinaire benadering en in een breed ruimtelijk - en
tijdsperspectief, waarmee de besluitvorming transparanter wordt en opgeschaald wordt tot
een strategischer (= duurzamer) niveau.
5
3) Kaders 3.1
Kaders Rijk regeerakkoord. “Bruggen Slaan’ ( VVD-PVDA )
*
Nederland zet in op een ambitieus internationaal klimaatbeleid. Nieuwe internationale
doelstellingen voor de jaren 2020, 2030 en verder moeten technologische vooruitgang
aanjagen en ecologisch evenwicht voor de toekomst veilig stellen. Wij streven internationaal naar een volledig duurzame energievoorziening in 2050. *
We kiezen voor een aandeel duurzame energie in 2020 van 16 procent. Om innovatie
te stimuleren, wordt een optimale mix ingezet van subsidies (SDE+) en mogelijk ook de leveranciersverplichting en bijmengverplichtingen. De concurrentiepositie van de
energie-intensieve sectoren en de werkgelegenheidseffecten worden daarbij in het oog gehouden. Voor de aan het eind van deze kabinetsperiode optredende
lastenverzwaring komt een compensatie. In 2016 wordt de voortgang beoordeeld en over het vervolg besloten. *
Energiebesparing krijgt prioriteit. De aanpak van de Green Deals wordt uitgebreid
met ten minste een besparingsdeal met energiebedrijven en woningbouwcorporaties voor een versnelling in het verduurzamen van de bestaande woningen. Ook voor
kantoren, scholen en andere gebouwen wordt energiebesparing via energiebedrijven op deze wijze bevorderd. Het kabinet zal dit ondersteunen door waar mogelijk belemmeringen in wet- en regelgeving weg te nemen. *
Het kleinschalig, duurzaam opwekken van (zonne-)energie waarvoor geen
rijkssubsidie wordt ontvangen, wordt fiscaal gestimuleerd door invoering van een verlaagd tarief in de eerste schijf van de energiebelasting op elektriciteit die
afkomstig is van coöperaties van particuliere kleinverbruikers, aan deze verbruikers geleverd wordt en in hun nabijheid is opgewekt. Deze wordt lastenneutraal
gefinancierd door een generieke verhoging van het reguliere tarief in de eerste schijf van de energiebelasting. *
Om de kostprijs van windenergie op zee versneld omlaag te brengen zal het kabinet
samen met energiebedrijven en de Nederlandse offshore industrie initiatieven nemen
om de innovatie in deze veelbelovende sector te stimuleren. Met netbeheerders wordt
verkend hoe de benodigde transportinfrastructuur voor elektriciteitswinning op zee tot stand kan komen. *
Elektrisch vervoer biedt veel kansen voor Nederland. Met netbeheerders,
energiebedrijven en lokale overheden worden afspraken gemaakt over de
laadinfrastructuur om de groei van elektrische mobiliteit verder te stimuleren. *
Biomassa moet zo hoogwaardig mogelijk worden ingezet (‘cascadering’) en de
*
Het kabinet streeft naar een circulaire economie en wil de (Europese) markt voor
*
De agrarische sector is een belangrijke economische motor. Nederland is de tweede
duurzame productie en herkomst van biomassa gegarandeerd.
duurzame grondstoffen en hergebruik van schaarse materialen stimuleren.
exporteur van agrarische producten ter wereld. Boeren en tuinders verdienen dus de ruimte om te ondernemen en een fatsoenlijke beloning voor hun bijdragen aan het cultuurlandschap en de natuur.
6
3.2
Kaders Provincie
Een duurzaam Limburg houdt in: schonere lucht, minder energieverbruik, meer gebruik
maken van 'groene' energiebronnen, minder lawaai. Duurzaam doen vraagt ook om lef. De Provincie steekt haar nek uit door te investeren in beeldbepalende projecten en concrete
toepassing van vernieuwende concepten. De Provincie sluit hiermee aan bij de inspanningen van wetenschap, bedrijfsleven en maatschappelijke groeperingen om slimme, constructieve en maatschappelijk breed gedragen oplossingen aan te dragen.
Bij de concretisering van duurzame ontwikkeling (uitvoeren van projecten) zal de Provincie Limburg vanuit 6 speerpunten opereren alsmede vanuit de basisprincipes van duurzame
ontwikkeling:samenhang: zoeken en balans vinden tussen de domeinen mens, milieu/natuur en economie. Daarnaast staat het Cradle to Cradle principe als vooruitstrevende vorm van duurzame ontwikkeling aan de basis van duurzame projecten en wordt zoveel mogelijk toegepast.
De 6 speerpunten van het provinciaal beleid zijn: 1) Duurzame besluitvorming 2) Duurzame bedrijfsvoering 3) Kennisontwikkeling en kennisverspreiding 4) Duurzame gebiedsontwikkeling 5) Duurzaam bouwen en wonen 6) Duurzaam produceren/ondernemen
7
3.3
Kaders Lokaal
3.3.1
Het Coalitie akkoord. KeRnACHTIG Samenwerken
De gemeentelijke inkoop wordt verder geprofessionaliseerd (zie tevens het rekenkamerrapport inzake gemeentelijke inkoop). Hiertoe dienen het inkoopbeleid en de inkoop-
voorwaarden te worden aangepast. Het inkoopbeleid zal daarbij worden verrijkt in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de afgesproken te behalen doelstelling van 75% duurzaam inkopen in 2010 en 100% in 2015, maar ook “social return” en de
mogelijkheden die er zijn binnen de wetgeving voor de lokale ondernemers. Het aspect duurzaamheid zal worden vertaald in een duurzaamheidnota inclusief uitvoeringsplan.
Daarbij worden tevens de voor de uitvoering van het door de gemeenteraad vast te stellen ambitieniveau noodzakelijke personele middelen in kaart gebracht.
De coalitie staat voor een groene en duurzame gemeente. Groen maakt een buurt prettiger om in te wonen, geeft kinderen de gelegenheid om te spelen en is noodzakelijk voor het
voortbestaan van vogels en dieren. Het groen in onze omgeving wordt echter vaak bedreigd
door grote projecten in de ons omringende gemeenten. Wij moeten blijvend investeren in de groene buffer!!!!
De gemeente moet een belangrijke rol gaan spelen in duurzame, klimaat- en energie-
besparende maatregelen. In deze raadsperiode willen wij het voortouw nemen om dit op de politieke agenda te krijgen. Te denken valt aan recycling en hergebruik, energiebesparende maatregelen en uitgebreide voorlichting.
Zoals verwoord in het coalitieakkoord 2010–2014 ziet de gemeente Schinnen het als haar verantwoordelijkheid tegenover huidige en toekomstige generaties om in haar beleid en
handelen zorg te dragen voor duurzaamheid en duurzame ontwikkeling. Dit komt zowel tot uiting in de eigen organisatie als in beleid en uitvoering van wettelijke taken en bevoegdheden. 3.3.2
De Strategische Visie van de gemeente Schinnen 2010-2020
Opstellen nota duurzaamheid
Om zich als duurzame gemeente te profileren zal de gemeente Schinnen bij de
beleidsmatige uitwerking van alle vijf de strategische programma’s een breed scala aan
duurzaamheidprincipes hanteren. Daarnaast zal de gemeente het goede voorbeeld geven. Zij zet daarbij in op drie sporen c.q. speerpunten (Millenniumgemeente, Energieneutrale
gemeente en Duurzame inkoop). Voorgaande betekent dat de gemeente Schinnen zich actief zal moeten inzetten op het leveren van een bijdrage aan de acht millenniumdoelstellingen
(www.millinniumgemeente.nl) en zal moeten gaan voldoen aan de richtlijnen betreffende ‘Duurzaam Inkopen’ en ‘Klimaatneutrale gemeentelijke organisatie’
(www.duurzameoverheden. nl). Hoewel de gemeente Schinnen het wiel niet opnieuw hoeft uit te vinden, is het van belang dat zij een lokale nota duurzaamheid opstelt en jaarlijks deelneemt aan de duurzaamheidsmeter.
8
3.3.3
De resultaten van de kerntakendiscussie
3.3.4
De verschillende partij-programma’’s
3.3.5
Motie PVDA inzake Millenniumgemeente begroting 2009
3.3.6
Brief CDA mbt invulling Millenniumgemeente d.d. 9-7-2012
3.3.7 Beeldvormende commissie
Hierin werd aangegeven op het onderdeel millennium de nadruk te willen leggen op
de doelen 7 en 8 en daar waar mogelijk de andere doelen ook mee te nemen, echter vanuit de insteek om dit vanuit de reguliere werkzaamheden te laten plaatsvinden.
9
4) Speerpunt 1
Energieneutrale Gemeente
Definitie.
In deze nota wordt energieneutraliteit als een van de speerpunten van de Gemeente Schinnen genomen. Elders worden ook de begrippen klimaatneutraal en CO2 neutraal gehanteerd.
Hoewel
de
begrippen
een
verschillende
definitie
hebben,
komen
de
programma’s om deze ambities te realiseren grotendeels overeen. Voor de helderheid worden de verschillende termen kort omschreven.
Bij CO2- neutraliteit gaat het om het voorkomen en eventueel compenseren van de
resthoeveelheid CO2- emissies. Een klimaatneutrale gemeente is een gemeente die geen negatieve invloed uitoefent op het klimaat bij álle activiteiten die zich afspelen op haar grondgebied. Dit bereikt zij door netto geen broeikas-gassen als kooldioxide (CO2),
methaan (CH4), lachgas (N2O) en een aantal fluor-verbindingen meer te laten vrijkomen. Deze gassen versterken namelijk het natuurlijke broeikaseffect met gevolgen voor het
klimaat en de maatschappij. Omdat doorgaans in een gemeente de uitstoot van CO2 vele
malen groter is dan die van de andere gassen, komen de begrippen klimaatneutraal en CO2neutraal op gemeentelijke schaal nagenoeg overeen.
Energieneutraliteit betekent dat in de energievraag volledig door hernieuwbare bronnen (wind, zon, biomassa, aardwarmte, waterkracht) wordt voorzien. Een energieneutrale
gemeente pakt de problematiek bij de basis aan door de energievoorziening anders in te richten en de focus te leggen op de wijze waarop energie wordt geproduceerd, namelijk zonder productie van CO2. Opslag van CO2 in nieuwe bossen of in de ondergrond is bij
energieneutraliteit geen optie. Energieneutraliteit gaat daarmee verder dan CO2-neutraliteit. Energieneutraal wil in deze rapportage overigens niet zeggen dat de energie die gebruikt
wordt ook binnen de gemeentegrenzen opgewekt moet worden. Een windmolen buiten het grondgebied van de gemeente Schinnen levert energie uit een hernieuwbare bron en valt daarmee binnen de gehanteerde definitie van energieneutraal. De ambitie.
Vertrekpunt is dat de gemeente Schinnen een energieneutrale gemeente wordt. Om dat in 2020 te realiseren, is een zware, nagenoeg onmogelijke opgave. Daarom wordt in deze nota
uitgegaan van 2030. De eerste stappen kunnen vanuit deze nota gezet worden maar moeten een vervolg krijgen in de nota duurzaamheid 2020-2030. De programma’s blijven identiek.
Om 2030 te halen moet echter een veel hoger aanvangstempo aangehouden worden, met als
gevolg een meer dan dubbele inzet in middelen. Dat kan door tegelijk aan twee knoppen te draaien: energiebesparing en duurzame opwekking. Alle in de gemeente Schinnen gebruikte energie wordt dan opgewekt uit hernieuwbare bronnen. Wanneer
lokale
overheden
geen
aanvullend
beleid
formuleren,
laten
verschillende
doorrekeningen van het nationaal en Europees energie- en klimaatbeleid zien dat energieneutraliteit pas richting 2050 te realiseren is.
Bij alle bespiegelingen over inspanningen en tijdstippen waarop doelen en ambities gehaald kunnen worden, moet bedacht worden dat de snelheid waarmee energie bespaard wordt of
duurzame energie wordt opgewekt van zeer veel externe factoren afhankelijk is. Naast lokaal
10
beleid
spelen
bijvoorbeeld
de
ontwikkeling
van
fossiele
technologiedoorbraken een rol bij de opwekking van duurzame energie.
energieprijzen
en
De ambitie om in 2030 energieneutraal te worden, kan aldus vertaald worden in twee concrete doelstellingen:
* Het realiseren van een energiebesparing in 2030 van circa 40% ten opzichte van 2012; * Het duurzaam opwekken van alle in de Gemeente Schinnen gebruikte energie in 2030. De belangrijkste argumenten om te streven naar een energieneutrale gemeente zijn: een schone, betaalbare en zekere energievoorziening. Schoon
Bij de opwekking van energie uit fossiele bronnen (kolen, olie, gas) komt naast CO2 onder andere ook fijnstof vrij. Mobiliteit veroorzaakt geluid, roet en stank. Allemaal elementen die
onder ‘schoon’ gevat kunnen worden. In deze nota ligt het accent bij schoon op CO2, een van de belangrijkste veroorzakers van de opwarming van de aarde en klimaatverandering.
Beleidsmakers en wetenschappers geven aan dat twee graden opwarming van de aarde
maximaal aanvaarbaar is. Bij een grotere temperatuurstijging worden de gevolgen onverantwoord en wellicht oncontroleerbaar groot. Om binnen die grens te blijven wordt algemeen aangenomen dat (in de westerse economieën) de CO2 emissies met 80 tot 95% gereduceerd moeten zijn in 2050. Betaalbaar
‘Schoon’ is niet het enige argument om energieneutraal te worden. Betaalbaarheid is
minstens zo belangrijk. Om bovengenoemde besparingen te realiseren zal er geïnvesteerd
moeten worden. Met de wetenschap dat veel energiebesparingsmaatregelen kosteneffectief zijn, kan er maar één conclusie worden getrokken: niets doen is het duurst!
Daarbij is er van uitgegaan dat de prijzen van duurzaam opgewekte energie dan op hetzelfde niveau liggen als energie uit fossiele bronnen. Zeker
De gasvoorraad in Nederland slinkt. Er is nog voor enkele tientallen jaren gas beschikbaar. Daarna is Nederland meer en meer afhankelijk van import uit het buitenland. Met de
mondiaal nog steeds groeiende vraag naar energie en het dalen van het aanbod, omdat voorraden op raken, kunnen grote spanningen op de energiemarkt worden verwacht. Het is strategisch verstandig wanneer Nederland op zijn minst voor een deel zelfredzaam is ten
aanzien van de energievoorziening. Dat kan door minder te gebruiken en duurzaam in eigen land op te wekken.
Overige argumenten
Naast de overwegingen schoon, betaalbaar en zeker zijn er meer argumenten om een energieneutrale gemeente na te streven:
-Comfort: schoon, betaalbaar en zeker laat zich ook vertalen in ‘comfort’. We willen een
comfortabel woonklimaat, zowel binnen onze woningen en bedrijven, als daarbuiten; een energieneutrale Schinnen is een comfortabel Schinnen, met een prettige, stille en schone leefomgeving.
11
-Werkgelegenheid: energie besparen en decentraal opwekken van duurzame energie creëert op lokale schaal werkgelegenheid, bijvoorbeeld bij isolatie-bedrijven, installatiebedrijven, glaszetters en installateurs van zonnepanelen.
-Sociaal beleid: beleid gericht op energiebesparing is sociaal verstandig beleid, omdat het huishoudens helpt hun energierekening onder controle te houden. Daarmee wordt
voorkomen dat de inmiddels internationaal gangbare term ‘fuel poverty’2 ook in Nederland op de beleidsagenda’s komt. Bovendien wordt een deel van de bespaarde energiekosten weer uitgegeven in de lokale economie. De gemeente ziet voor zichzelf daarnaast een aanjagende rol:
- Het lokale niveau is bij uitstek geschikt om concrete projecten te initiëren en te realiseren.
Hogere overheden kunnen de juiste randcondities organiseren, maar de lokale overheid kent het lokale netwerk van partijen het best en staat het dichtst bij de burger en de bedrijven. - Al vaker is gebleken dat juist de inspanningen, het doorzettingsvermogen en de goede
voorbeelden van lokale overheden ertoe hebben geleid dat landelijk en internationaal sneller
beleid tot stand kwam: druk van onderop! Een mooi voorbeeld hiervan is de invoering van de EPC (energie prestatie co-ëfficiënt) voor de nieuwbouw.
De maatregelen om te komen tot een energieneutrale gemeente kunnen worden verdeeld in drie groepen:
* Maatregelen gericht op het beperken van de energievraag;
* Maatregelen om de energie die gebruikt wordt op te wekken uit hernieuwbare bronnen; * Maatregelen om de fossiele energie de we noodgedwongen de komende tijd moeten gebruiken, zo efficiënt mogelijk om te zetten.
Bovenstaande benadering wordt de Trias Energetica genoemd. In figuur 3 is deze weergegeven.
Figuur 3. Trias Energetica
12
Op basis van bovenstaande ontstaat de volgende inhoudelijk lijn voor de aanpak, gebaseerd
op de twee hoofdknoppen waaraan gedraaid kan worden, energiebesparing en opwekking van duurzame energie:
1. energiebesparing in de bestaande bebouwde omgeving, gericht op woningen; 2. energiebesparing in de bestaande bebouwde omgeving, gericht op bedrijven; 3. energie besparen in het mobiliteitssysteem; 4. opwekken van duurzame energie. Bovenstaande punten geven aan waar het energiebeleid op gericht moet worden.
Om iets te kunnen zeggen over hoe het aangepakt moet worden, is een antwoord nodig op
de vraag waar de beïnvloedingsmogelijkheden van een lokale overheid ligt op het terrein van
energiebesparing en het opwekken van duurzame energie. Kort samengevat komen die op het volgende neer;
1. stimuleren en faciliteren, door personele capaciteit in te zetten, voor te lichten, eventueel subsidies te verlenen, gunstige leningen te verstrekken, enzovoorts;
2. het goede voorbeeld zijn, door de eigen gebouwen en installaties energiezuinig te maken, duurzaam in te kopen, enzovoorts;
3. sturen door gebruik te maken van bevoegdheden: bijvoorbeeld door het toepassen van de mogelijkheden van de wet milieubeheer (gericht op bedrijven) en de wet op de ruimtelijke ordening (bijvoorbeeld vergunningen).
De lokale overheid kan huishoudens en eigenaren van woningen niet dwingen energie te
besparen, maar wel stimuleren en faciliteren. Bij bedrijven kan de lokale overheid in het kader van de Wet milieubeheer tot op zekere hoogte wel dwingen om kosteneffectieve, energiebesparende maatregelen te treffen.
13
5) Speerpunt 2:
Duurzame inkoop
2.1 Wat is duurzaam inkopen
Allereerst een korte beschrijving van de verschillende begrippen duurzaamheid, duurzame ontwikkeling en duurzaam inkopen.
Duurzaamheid heeft betrekking op de wereld als geheel en op de langere termijn. Duurzaamheid is niet begrensd in ruimte of tijd.
Duurzame Ontwikkeling heeft als uitgangspunt dat sociale, economische en
ecologische aspecten met elkaar in balans moeten zijn. Duurzame ontwikkeling zorgt voor een leefbare wereld voor ons én voor toekomstige generaties, rekening houdend met de
gevolgen voor mensen in rijke én arme landen (nu en straks, voor hier en daar). Of anders gezegd: duurzame ontwikkeling voorziet in de behoeften van de
huidige generatie zonder de mogelijkheid daartoe voor toekomstige generaties te
beperken. Duurzaam inkopen is een afgeleide van duurzame ontwikkeling. Duurzaam inkopen moet gaan over people, planet én profit waarbij door het
opnemen van milieucriteria (planet) en sociale criteria (people) wordt gestreefd naar duurzame en eerlijke productieprocessen (profit). Milieucriteria gaan over het
effect van het product of de dienst op de leefomgeving. Denk hierbij aan CO2-uitstoot, afval en milieuvervuilende bestanddelen van een product of productieproces. Sociale criteria gaan over de arbeidsomstandigheden en mensenrechten tijdens of als gevolg van de productie.
Dit geldt met name wanneer de productie plaatsvindt in lage lonenlanden. Toch kan hier ook gedacht worden aan het bieden van arbeidsplaatsen aan (langdurig) werklozen in de eigen stad. Duurzaam inkopen kenmerkt zich door een resultaatverplichting. Er kan dus niet
worden volstaan met een inspanningsverplichting. Alleen producten die daadwerkelijk aan de duurzaamheidscriteria voldoen, tellen mee als ‘duurzaam ingekocht’.
Duurzaam inkopen betekent dat de overheid gelijktijdig milieu-, sociale- en economische afwegingen meeneemt wanneer zij zich als opdrachtgever in de markt begeeft. Hierdoor
leidt het tot winst voor de belastingbetaler, het bedrijf en de samenleving. Dit komt ook tot
uitdrukking in de prijs die de overheid wil betalen. Duurzaamheid levert in veel gevallen geld op en is lang niet altijd kostenverhogend. Door de focus te leggen op de
langetermijninvesteringen en de totale levensduur, wordt duurzaamheid integraal
meegenomen in de prijs. Duurzaam inkopen moet dynamiek en kansen in markt stimuleren Duurzaamheid is een dynamisch begrip. Dat moet niet in absolute zin gebruikt worden,
maar als duiding van de ontwikkeling naar een steeds verdergaande duurzaamheid. Het beleid moet zodanig worden ingericht dat meebewogen kan worden met de continue
ontwikkelingen in de desbetreffende markten en dat het zowel voor producten, diensten als leveringen toepasbaar is. Duurzaamheid moet een rol spelen in elke fase van het
inkoopproces. Het uitgangspunt van 100% duurzaam inkopen heeft in haar absoluutheid
geleid tot een eenzijdige focus op minimumeisen. Een verduidelijking van de doelstelling
maakt de weg vrij voor een beleid dat gericht is op continue verduurzaming. Geadviseerd
wordt de doelstelling als volgt te interpreteren: namelijk dat duurzaamheid in 100% van het
inkoopproces wordt meegenomen, van voorbereiding tot uitvoering, waarbij de ruimte om te verduurzamen via inkopen maximaal wordt benut. Duurzaam inkopen eist invulling van
14
professioneel opdrachtgeverschap en een professionele inkoopfunctie. Om duurzaamheid
structureel te kunnen inbedden zijn professioneel opdrachtgeverschap en een professionele inkoopfunctie nodig. Dit betekent dat duurzaamheid is verankerd in het strategisch beleid van overheidsorganisaties en dat er sprake is van professioneel inkopen dat bijdraagt aan deze organisatiedoelstellingen. De term duurzaam inkoopbeleid suggereert dat het
uitsluitend de inkoopfunctionarissen betreft, maar veel meer partijen hebben hier invloed
op, zoals de interne klanten van de inkopende organisatie, beleidsmakers, bestuurders en politiek. Een succesvol duurzaam inkoopbeleid heeft oog voor al deze betrokkenen en laat hen optimaal bijdragen aan het verduurzamen van overheidsinkoop.
Samenvattend wordt duurzaam inkopen als volgt gedefinieerd:
Het toepassen van milieuaspecten en sociale aspecten in alle fasen van het inkoopproces
zodat dit uiteindelijk leidt tot de daadwerkelijke levering van een product, dienst of werk dat aan deze milieuaspecten en sociale aspecten voldoet. 2.2 Waarom duurzaam inkopen
De Nederlands overheden kopen jaarlijks voor ca. 40 miljard euro aan producten, werken en diensten in. Daarvan is ruim de helft afkomstig van gemeenten. De
overheid kan door dit grote inkoopvolume de markt beïnvloeden en een stevige
impuls geven aan het verduurzamen van producten en productieprocessen. Door het stellen van duidelijke doelen en het ontwikkelen van criteria die concreet
aangeven wanneer producten duurzaam zijn, geeft de overheid duidelijkheid naar de markt. Het bedrijfsleven kan hierdoor gaan anticiperen. Dit kan tevens leiden tot het versnellen van marktontwikkelingen en innovaties.
Door duurzaam in te kopen en een duurzame bedrijfsvoering te hanteren geeft de overheid tevens het goede voorbeeld, wat van een overheid verwacht mag worden.
Daarnaast is de inkoop een belangrijk instrument om diverse beleidsdoelstellingen te (helpen) realiseren. Hierbij kan gedacht worden aan het verlagen van de CO2uitstoot of het creëren van lokale werkgelegenheid. Door het opnemen van
duurzaamheidspecificaties in bestekken of programma’s van eisen kan hier actief op gestuurd worden.
2.3 Duurzaam inkopen en innovatiegerichtheid Overheden hebben een voorbeeldfunctie als het gaat om een duurzame bedrijfsvoering. Een belangrijk onderdeel van een duurzame bedrijfsvoering is duurzaam inkopen. Duurzaam
inkopen is het toepassen van milieu- én sociale aspecten in het inkoopproces zodanig dat
dit leidt tot een daadwerkelijke levering van een product, dienst of werk dat voldoet aan de gestelde milieu én sociale aspecten. Door duurzaam in te kopen kunnen overheden hun invloed gebruiken om duurzame
ontwikkelingen en innovaties in ondernemingen te bevorderen. In het klimaatakkoord
hebben overheden zichzelf duidelijke doelen gesteld: voor duurzaam inkopen geldt een
15
inspanningsverplichting voor de gemeente om met ingang van 2015 honderd procent duurzaam in te kopen.
In opdracht van het voormalige Ministerie van VROM (thans IenM) heeft Agentschap NL
(voormalige SenterNovem) hulpmiddelen en criteria ontwikkeld om duurzaamheidsaspecten bij inkopen mee te nemen. Aan de hand van de ontwikkelde criteria kan worden bepaald of een inkoop wel of niet duurzaam is. Via het kenniscentrum PIANOo wordt praktische hulp en handreikingen bij duurzaam inkopen aangeboden. Het besluit om aan de slag te gaan met duurzaam inkopen is in de strategische visie
(4 februari 2010 vastgesteld door de Raad) expliciet benoemd. Daarom neemt de gemeente Schinnen bij haar inkopen de toepassing van milieu- en sociale criteria zoals ontwikkeld
door Agentschap NL mee in het inkoopproces daar waar dit mogelijk is, waarbij tevens de
door Schinnen onderschreven Millenniumdoelen in het proces mee zullen wegen. Daarbij is het van belang een realistisch ambitieniveau voor te staan, waarbij het streven naar
duurzaamheid in balans is met bedrijfseconomische doelstellingen: Concurrentie dient mogelijk te blijven en er dient geen sprake te zijn van hoge meerkosten.
In het Aanbestedingsprotocol zijn nadere regels inzake de toetsing en toepassing van
milieu- en sociale criteria opgenomen. Dat houdt in, dat de gemeente Schinnen bij de gunning van opdrachten erop zal toezien, dat haar leveranciers de gestelde
duurzaamheidscriteria in acht nemen bij het uitvoeren van de opdracht. Waar nodig zullen
potentiële leveranciers voorafgaand aan opdrachtverstrekking ook op deze criteria worden getoetst door het inwinnen van informatie.
16
6) Speerpunt 3:
Millenniumgemeente.
Millenniumdoelen in beeld
Het Millenniumdoelen kunnen op vele verschillende manieren worden bereikt. Acht doelen In september 2000 kwamen de wereldleiders in VN-verband bij elkaar voor de
Millenniumtop. Er werd afgesproken om gezamenlijk te vechten tegen armoede en honger,
ongelijkheid tussen man en vrouw, milieuverontreiniging en HIV/AIDS en om in te zetten op
verbetering van de toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en schoon water. Deze beloften zijn samengevat in de acht Millenniumdoelen. De doelen moeten in 2015 gehaald zijn. De acht Millenniumdoelen 1. Extreme armoede en honger zijn uitgebannen 2. Alle jongens en meisjes gaan naar school 3. Mannen en vrouwen hebben dezelfde rechten 4. Kindersterfte is sterk afgenomen 5. Minder vrouwen sterven door zwangerschap 6. De verspreiding van ziektes als AIDS en malaria is gestopt 7. Er leven meer mensen in een duurzaam leefmilieu 8. Er is meer eerlijke handel, schuldverlichting en hulp De eerste zeven doelen moeten hoofdzakelijk gerealiseerd worden in de ontwikkelingslanden. Het achtste Millenniumdoel beoogt verandering in de relaties tussen rijke en arme landen.
17
Millenniumdoel 7 Er leven meer mensen in een duurzaam leefmilieu
Zoals vele gemeenten in Nederland is ook de gemeente Schinnen zich bewust van het belang van een duurzaam leefmilieu. Daartoe onderneemt zij verschillende activiteiten. Zo wekt De
gemeente Schinnen haar eigen groene stroom op door de plaatsing van zonnepanelen op het gemeentehuis. Ook stimuleert zij, door middel van subsidies, haar inwoners om duurzame energie te gebruiken. Er zijn plannen om op scholen klimaatbrigades op te zetten, die een energiescan van hun school gaan maken.
Millenniumdoel 8 Er is meer eerlijke handel, schuldverlening en hulp
Bewust consumeren De Fair Trade Gemeente Campagne (www.fairtradegemeente.nl) staat in het teken van eerlijke handel. In een Fair Trade Gemeente gebruiken en/of verkopen gemeentelijke
diensten, supermarkten, horecabedrijven, ondernemingen, instellingen en organisaties Fair Trade producten. In België en Groot-Brittannië is het al een groot succes. Inmiddels is de Fair Trade Gemeente Campagne al geruime tijd overgewaaid naar Nederland. Veel Nederlandse gemeenten die Fair Trade Gemeente zijn, werken heel concreet aan
Millenniumdoel 8: ‘door wereldwijde partnerships bijdragen aan ontwikkeling en
armoedebestrijding’. Burgers, het gemeentebestuur, winkels en bedrijven worden indirect partner van kleine boeren en producenten uit ontwikkelingslanden: partnerschappen die bijdragen aan een rechtvaardige en duurzame wereld! De Fairtrade campagne geeft
Millennium Gemeenten een uitstekende mogelijkheid om burgers bij de Millenniumdoelen te betrekken en hen te informeren over de gemeentelijke inspanningen bij te dragen aan de Millenniumdoelen. De campagne wordt op landelijk niveau gecoördineerd door een
stuurgroep waarin Max Havelaar, de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels, ICCO en COS Nederland zitting hebben. De regionale COSsen bieden ondersteuning aan lokale campagnewerkgroepen. Wereldwinkels spelen een actieve rol op plaatselijk vlak.
18
7) Organisatorische aspecten
Duurzame ontwikkeling is een proces dat ook binnen de gemeentelijke organisatie een plaats moet krijgen en moet groeien binnen de verschillende taak- en beleidsvelden.
Belangrijk uitgangspunt is dat de gemeentelijke randvoorwaarden voor duurzaamheid en klimaat, zoals verwoord in deze nota, verankerd worden in de organisatie en geborgd worden in het beleid. a. Leiderschap
Duurzaamheid is een van de gemeentelijke doelstellingen en onderdeel van het
coalitieakkoord van het college van Burgemeester en wethouders. De gemeentelijke sectoren zijn samen verantwoordelijk voor de uitvoering van de beleidsdoelstellingen. b. Inbedding
Doelen en activiteiten voor klimaat en duurzaamheid worden expliciet in de sectordoelen opgenomen en vertaald in taken en werkzaamheden voor teams en medewerkers. Monitoring van de klimaatdoelen valt samen met de jaarlijkse beleidsmonitoring. c. Externe samenwerking
In de ontwikkeling en uitvoering van het klimaatbeleid worden per thema relevante partners betrokken. Hierbij kan gedacht worden aan woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars, energiebedrijvenverenigingen, buurtverenigingen, platform verkeer, het Waterschap en milieugroepen.
d. Samenwerking gemeenten
Gemeente Schinnen wil op het gebied van klimaat en duurzaamheid zoveel mogelijk samen doen met de gemeenten in de Westelijke Mijnstreek. Sinds 2003 worden
vanuit het Regionaal Milieuprogramma gezamenlijk energie- en klimaatprojecten uitgevoerd. Gemeente Schinnen streeft naar een gezamenlijk regionaal klimaatbeleid en gezamenlijke
uitvoering hiervan. Een voorbeeld is het Regionaal Convenant GPR Gebouw, voor duurzaam bouwen.
e. Budget en financiering
Er is geen budget opgenomen in de begroting van de Gemeente Schinnen. De kosten van de uitvoering van de Nota Duurzaamheid worden gefinancierd binnen de begroting van het collegeprogramma. Voor de coördinatie van het klimaatbeleid en de uitvoering van
ondersteunende werkzaamheden dienen voor 2012 voldoende uren en middelen te worden gereserveerd. De kosten van duurzame investeringen en projecten vallen binnen budgetten van de betreffende sectoren
Bij de uitvoering van klimaatbeleid worden ook derde partijen betrokken, die ook kunnen
bijdragen in de financiering van projecten. Denk hierbij aan partijen als woningcorporaties, (energie)bedrijven en Waterschappen of bedrijven ( denk aan zonnepanelen )
Voor investeringen in gemeentelijk vastgoed of andere voorzieningen zal de gemeenteraad
worden voorgelegd om bij energiebesparende maatregelen de kosten van de investering en de exploitatielasten integraal te beoordelen, m.a.w. dat rekening wordt gehouden met de terugverdientijd waardoor meer investeringen financieel haalbaar worden. Voor
19
energiebesparende maatregelen geldt vanuit het activiteitenbesluit van de Wet Milieubeheer dat de gemeente verplicht is om alle maatregelen toe te passen die zich binnen vijf jaar terugverdienen door lagere energielasten. f. Interne Communicatie
Intern draagvlak en interne bewustwording zijn belangrijk voor een succesvolle uitvoering van de Nota Duurzaamheid. Hiervoor is structurele communicatie over klimaatdoelen en –
projecten belangrijk. Dit kan zoveel mogelijk via beschikbare kanalen waarbij het onderwerp duurzaamheid een plek kan krijgen in de ontwikkelcarrousel evenals het onderwerp millenniumgemeente.
g. Externe Communicatie
Externe communicatie is essentieel om burgers en andere partijen bij het
duurzaamheidsbeleid van de gemeente Schinnen te betrekken. Op het gebied van
communicatie en burgerparticipatie kunnen afspraken worden gemaakt hoe samenwerking met externe partners onderdeel uitmaakt van doelgroepgerichte communicatiecampagnes met het oog op duurzame ontwikkeling.
Voor de burgers moet het beter zichtbaar worden wat ‘millenniumgemeente’ precies betekent. Dat betekent dat er meer over gecommuniceerd moet worden. Veel
millenniumgemeenten hebben hieraan een aparte website gewijd. Als je op deze
professionele manier bezig bent met millenniumgemeente wordt het ook gedragen door
burgers en is het voor burgers gemakkelijker om te reageren. De vraag is of we een aparte website zouden moeten hebben, maar er moet op de een of andere manier iets zichtbaar
worden gemaakt voor burgers. Bij millenniumgemeente hoort zeker ook burgerparticipatie
betrokken te worden. Dat wordt ook in het uitvoeringsprogramma vermeld. Op welke manier moet dit gebeuren? Hoe gaat een en ander geactiveerd worden richting burger? Er moet
iemand zijn/komen die de verbanden legt tussen millenniumgemeente, burgerparticipatie en mogelijk straks in combinatie met de dorpontwikkelingsplannen. Het moet iemand zijn die kennis van zaken heeft, iemand moet de gemeentelijke initiatieven samen brengen en
uitdragen. Mogelijk dat de huidige werkgroep burgerparticipatie hier een aandeel in kunnen nemen.
h. Kennisontwikkeling
Duurzaamheid is een breed en multidisciplinair onderwerp dat continu in ontwikkeling is. Innovatie op basis van nieuwe kennis en inzichten zorgen voor nieuwe kansen en
oplossingen, die gemeenten en andere partijen kunnen gebruiken voor duurzame
ontwikkeling. De gemeente beschikt over voldoende kennis voor de uitvoering van de Nota Duurzaamheid en wordt in beleid en uitvoering ondersteund door de VNG die fungeert als een regionale kennisinstelling op dit gebied. Voor de gemeente is het van belang om het
huidige kennisniveau en de samenwerking met de VNG te handhaven en daar waar mogelijk uit te breiden.
20
i. Monitoring
De Nota Duurzaamheid maakt onderdeel uit van de gemeentebrede beleidsmonitoring
waarin de sectorplannen worden geëvalueerd. De monitoring richt zich op inspanningen en resultaten van projecten die vanuit de Nota Duurzaamheid worden uitgevoerd.
Belangrijk instrument daarbij is tevens de jaarlijkse duurzaamheidsmonitor. Deze
gegevens kunnen worden gebruikt in het bijsturen van het Schinnense duurzaamheidsbeleid. De Lokale Duurzaamheidsmeter is een instrument dat inzicht biedt in de ambities en
initiatieven van gemeenten op het gebied van duurzame ontwikkeling. Ook is het instrument een handvat voor maatschappelijke organisaties om met gemeenten in gesprek te gaan over
duurzame ontwikkeling. De Lokale Duurzaamheidsmeter bestaat uit drie vragenlijsten, geënt op de drie dimensies van duurzame ontwikkeling: People, Planet en Profit. Gemeenten
kunnen de vragenlijsten online invullen, waarna de resultaten zichtbaar worden op de site.
Hier hebben we in het verleden reeds aan meegedaan maar kan nu weer worden opgepakt. De resultaten van de monitoring zullen worden meegenomen in de documenten van de
reguliere P&C cyclus. Daar waar tussentijdse informatie noodzakelijk is zal deze worden verwerkt in een raadsinformatiebrief. j. Randvoorwaarden.
Duurzame ontwikkeling is essentieel voor de toekomst van de gemeente Schinnen. Om
duurzaamheid binnen het beleid en de organisatie te kunnen waarborgen, is er voor gekozen een Nota Duurzaamheid op te stellen. De Nota Duurzaamheid zal aan de gemeenteraad ter
vaststelling worden voorgelegd, waarna de uitvoeringsverantwoordelijkheid bij de ambtelijke organisatie komt te liggen. De uitvoering wordt opgenomen in de sectorplannen en meegenomen in de jaarlijkse beleidsmonitoring.
Een en ander valt en staat natuurlijk met de middelen ( beschikbare FTE en euro’s ).
Binnen de reguliere bezetting zijn er geen mogelijkheden om met het onderwerp intensiever aan de slag te gaan. Bestaat deze wens er wel dan zullen hier additionele middelen ter beschikking voor moeten worden gesteld.
Uit deze nota blijkt echter dat er op diverse taakvelden al projecten en initiatieven lopen. Natuurlijk blijft de opdracht om binnen de ter beschikking staande budgetten steeds de mogelijkheden te blijven bezien in dit kader.
Afhankelijk van het na te streven ambitieniveau zal dit ook zijn vertaling moeten krijgen in
het ter beschikking te stellen budget. Wat momenteel binnen de reguliere werkzaamheden kan worden opgepakt, treft u aan in het bijgevoegde uitvoeringsprogramma.
Duidelijk is dat het ambitieniveau laag is conform uitkomsten raadsconferentie, mocht een
hoger niveau en intensievere inzet noodzakelijk worden geacht dienen er extra middelen in de vorm van formatie en geld beschikbaar te komen. k.Activiteiten
- opstellen Nota Duurzaamheid
- vaststelling Nota door college en raad
- uitvoering geven aan uitvoeringsprogramma
21
- uitvoering via sectoren - jaarlijkse monitoring
- jaarlijkse deelname aan duurzaamheidsmeter. l.Planning
Vaststelling Nota Duurzaamheid in eerste kwartaal 2013. Uitvoering van projecten loopt reeds verdere uitvoering in 2013 env. Deelname aan duurzaamheidsmeter vanaf 2013. m.Samenhang in onderwerpen.
Niet alleen de afzonderlijke pijlers kunnen worden benut voor de Millenniumdoelen, maar juist ook in samenhang kunnen deze prima bijdragen aan het Millenniumbeleid. Zo kan
bijvoorbeeld het inkoopbeleid ook veel betekenen voor het klimaatbeleid en kan men via
internationale (ontwikkelings)samenwerking niet alleen met armoedebestrijding aan de slag, maar ook met klimaatbeleid. Bij het verder doorontwikkelen en uitwerken van het Millenniumbeleid zal op deze synergiemogelijkheden worden gelet.
n.Speerpunt Projecten
Gemeente Schinnen wil werk maken van de visie die beschreven wordt in de Nota Duurzaamheid en doet dat door actief aan de slag te gaan binnen de zeven
aandachtsgebieden en met name met de speerpunten. De projecten worden in
samenwerking met de verschillende partners opgesteld en uitgevoerd. Het doel is om in deze projecten te komen tot tastbare en zichtbare realisatie van duurzaamheid, die zal bijdragen aan verdergaande duurzame ontwikkeling in gemeente Schinnen. o.burgerparticipatie.
Het onderwerp burgerparticipatie maakt een belangrijk onderdeel uit van dit onderwerp een dient vanuit deze nota verder aandacht te krijgen.
Diverse zaken zijn reeds in dit kader opgestart en zullen de aandacht krijgen in de diverse onderdelen van het uitvoeringsprogramma.
22
8)
Lijst met afkortingen
COS
=
Centrum voor Internationale samenwerking
EPC
=
Energieprestatie Coëfficiënt. Wettelijke norm: EPC = 0,6
FTE
=
Fulltime Equivalent
GPR
=
Gemeentelijke Praktijk Richtlijnen ( gebouw ).
ICCO
=
Interkerkelijke Coördinatie Commissie Ontwikkelingssamenwerking.
LES
=
Limburgse Energie Subsidie regeling.
MOP
=
Meerjaren Onderhouds Programma
MVO
=
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
VNG
=
Vereniging Nederlandse Gemeenten
23