© Kadir van Lohuizen/NOOR
Olie, vervuiling en armoede in de Nigerdelta
Olie, vervuiling en armoede in de Nigerdelta Samenvatting Amnesty-rapport ‘Petroleum, pollution and poverty in the Nigerdelta’
juni 2009
Al een halve eeuw wordt er door multinationals olie gewonnen in de Nigeriaanse Nigerdelta. Het land heeft er miljarden mee verdiend, maar de overgrote meerderheid van de bevolking leeft in armoede. Olie mag dan een kleine groep welvaart hebben opgeleverd, voor de meerderheid heeft het verarming, conflict, mensenrechtenschendingen en wanhoop gebracht.
De groeiende crisis in de Nigerdelta wordt aangejaagd door grootschalige vervuiling en milieuschade, fouten en onacceptabele praktijken van bedrijven, ernstige nalatigheid van de regering, het gebruik van geweld door veiligheidstroepen en criminele activiteiten van militante groeperingen.
De olie-industrie De opsporing en productie van olie worden ondernomen in joint ventures, met deelname van de Nigeriaanse Nationale Aardolie Maatschappij (Nigerian National Petroleum Company, NNPC), een of meer oliemaatschappijen zoals Shell, Eni en Total, en een aantal Nigeriaanse maatschappijen. In de joint ventures heeft de NNPC het meerderheidsbelang. Meestal is een van de commerciële oliebedrijven verantwoordelijk voor de feitelijke oliewinning (de operator), en dus voor de activiteiten in het veld. Shell Petroleum Development Company (SPDC), een dochteronderneming van de Koninklijke Shell, is de belangrijkste en grootste operator in de Nigerdelta.
De olie-industrie is zichtbaar aanwezig in de Nigerdelta en heeft controle over een grote hoeveelheid land. Alleen al SPDC opereert op 31.000 vierkante kilometer. De Nigerdelta wordt doorkruist door duizenden kilometer pijpleiding, onderbroken door oliebronnen en verdeelstations. Veel van de olie-infrastructuur ligt vlakbij de huizen, landbouwgrond en waterbronnen van de lokale gemeenschappen.
Het milieu en mensenrechten Het verband tussen schendingen van mensenrechten en milieuvervuiling wordt reeds lang onderkend. Internationale mensenrechtenexperts en internationale, regionale en nationale rechtbanken hebben een vervuild milieu aangemerkt als veroorzaker van mensenrechtenschendingen.
Voor de bewoners van de Nigerdelta is de kwaliteit van de leefomgeving cruciaal voor hun algehele welzijn. Meer dan 60 procent van de mensen in de regio is afhankelijk van de natuurlijke leefomgeving voor het levensonderhoud. Vaak is gebruik van de natuur, landbouw of visserij, de enige of belangrijkste bron van voedsel. De rivieren en kreekjes worden alom gebruikt voor wassen en andere huishoudelijke doeleinden, en zijn in veel gebieden de belangrijkste of enige bron van drinkwater. Vervuiling van het milieu vormt dan ook een risico voor de rechten van de inwoners.
Olielekkages, afvaldumping en gasaffakkeling zijn wijdverbreid in de Nigerdelta. Ieder jaar zijn er honderden olielekkages, en het Nigeriaanse Nationaal Bureau voor Opsporing en Tegengaan van Olielekkages (dat onder verantwoordelijkheid valt van het ministerie van Milieu) heeft zo’n tweeduizend plekken geregistreerd als vervuild. Het werkelijke aantal kan vele malen hoger zijn. Ook activiteiten gelieerd aan de oliewinning, zoals het leggen van pijpleidingen, het bouwen van infrastructuur en het toegankelijk maken van het gebied via wegen en water, brengen aanzienlijke schade toe aan het milieu.
De bewoners van de Nigerdelta drinken vervuild water en ze koken en wassen ermee. Ze eten vis die besmet is met olie en andere gifstoffen – als ze überhaupt nog genoeg vis kunnen vinden. Veel land waarop ze gewassen verbouwen is verwoest. Na een olielekkage is de lucht die ze inademen vermengd met de geur van olie, gas en andere vervuilende stoffen. Ze hebben hierdoor ademhalingsproblemen, huidbeschadiging, en andere gezondheidsklachten. Maar hun problemen worden niet serieus genomen en ze krijgen nauwelijks informatie over de draagwijdte van de vervuiling.
De vervuilde omgeving leidt tot schendingen van het recht op gezondheid en een gezonde leefomgeving, het recht op een adequate levensstandaard (waaronder het recht op voedsel en water) en het recht om door middel van werk in het levensonderhoud te kunnen voorzien.
Honderdduizenden mensen zijn getroffen, vooral de allerarmsten en degenen die afhankelijk zijn van traditionele middelen van bestaan, zoals visserij en landbouw.
Geen informatie Lokale gemeenschappen in de Nigerdelta hebben meestal geen toegang tot zelfs de meest basale informatie over de gevolgen van de olie-industrie op hun leven. De Nigeriaanse overheid heeft nooit gecontroleerd of onderzoek gedaan naar de effecten van de olie-industrie op de gezondheid, visserij en landbouw. Dit ondanks het feit dat er al jarenlang zorgen worden geuit door de lokale gemeenschappen, burgergroeperingen, de Afrikaanse Commissie voor de Rechten van Mens en Volken en vele anderen. De oliebedrijven zeggen dat ze een aantal onderzoeken hebben uitgevoerd – maar daarvan is er zelden een gepubliceerd.
Armoede en mensenrechten Oliemaatschappijen en de overheid moeten zorgvuldig opereren en zorgen voor goede beschermingsmaatregelen bij oliewinning in de nabijheid van arme plattelandsgemeenschappen die voor voedsel, water en middelen van bestaan afhankelijk zijn van hun natuurlijke leefomgeving. De afgelopen vijf decennia waren die maatregelen echter volstrekt ontoereikend.
Ondanks de overvloed aan olie is de Nigerdelta arm en onderontwikkeld. Basisvoorzieningen als water en sanitair ontbreken zelfs in veel gebieden. De ontwikkelingsprojecten die zijn opgezet worden gehinderd door corruptie en mismanagement. Een spoor van half afgemaakte en niet-functionerende projecten is het gevolg. Er is nauwelijks een sociaal vangnet en er zijn zeer beperkte mogelijkheden om in het levensonderhoud te voorzien, dus als sectoren als landbouw en visserij worden getroffen, hebben mensen weinig alternatieven voor hun verloren inkomsten.
Niet alleen worden mensen in dit gebied steeds verder de armoede in geduwd door vervuiling en milieuschade, hun armoede maakt het ook nog extra makkelijk ze te negeren en uit te buiten. Ze krijgen vrijwel geen bescherming door de overheid, en het ontbreekt aan de middelen om op te staan tegen oliebedrijven.
Brandstof voor conflict Olie en conflict zijn beeldbepalend voor de Nigerdelta. Het contrast tussen de olierijkdom van een kleine groep en de groeiende armoede van de meerderheid zorgt voor onvrede en woede. De verwoesting van bestaansmiddelen, het gebrek aan aansprakelijkheid van zowel de overheid als de oliemaatschappijen, het falen van de overheid om te investeren in de ontwikkeling van het gebied – al die factoren voeden een frustratie die in toenemende mate tot uiting komt in (vaak gewelddadig) conflict. Conflict binnen en tussen gemeenschappen, tussen gemeenschappen en de oliemaatschappijen, tussen gemeenschappen en overheidstroepen, en steeds vaker tussen gewapende groeperingen aan de ene kant en de oliemaatschappijen en de overheid aan de andere.
De laatste jaren komen er steeds meer georganiseerde gewapende groeperingen. Deze groeperingen spinnen garen bij lokale frustraties en eisen in toenemende mate controle over de hulpbronnen in olieproducerende gebieden. Ze houden zich bezig met een scala aan criminele activiteiten, waaronder sabotage van olie-infrastructuur, grootschalige diefstal van olie, en schendingen van de mensenrechten, waaronder ontvoeringen en moord op oliearbeiders. De Nigerdelta is een van de gevaarlijkste gebieden ter wereld voor werknemers in de olie-industrie.
Zwaarbewapende veiligheidstroepen, ingezet door de overheid, hebben de onveiligheid en het geweld in de Nigerdelta alleen maar doen toenemen. Zowel protesten van de lokale bevolking tegen de olie-industrie (waaronder vreedzame demonstraties) als aanvallen door gewapende groeperingen op olie-installaties worden tegengegaan met buitensporig geweld en ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder buitengerechtelijke executies, marteling en vernietiging van huizen en bezittingen. Deze veiligheidstroepen kunnen hun gang gaan; hun daden worden nauwelijks onderzocht of berecht.
Gebrek aan gerechtigheid en aansprakelijkheid Hoewel uiteraard de nadruk zou moeten liggen op het voorkómen van vervuiling, zijn snelle en effectieve schoonmaak, en sanering van milieuschade die reeds is aangericht, cruciaal voor de bescherming van de mensenrechten. Als vervuiling en milieuschade aanhouden, houden ook de mensenrechtenschendingen aan – bewoners worden nog dieper in de armoede gedrongen, omdat hun bestaansmiddelen en gezondheid worden aangetast.
In de Nigerdelta hebben oliemaatschappijen de verantwoordelijkheid voor het schoonmaken van de meeste olievervuiling. Dit gebeurt onvoldoende en er is onvoldoende toezicht door de overheid. De schoonmaak gaat vaak langzaam en is gebrekkig, zodat de bewoners achterblijven met de voortdurende gevolgen voor hun levensonderhoud en gezondheid. Bewoners hebben geen middelen tot hun beschikking om bedrijven ertoe te zetten hun verantwoordelijkheid te nemen.
Maar ook de lokale gemeenschappen zelf dragen bij aan het probleem. Vandalisme aan olieinfrastructuur kan worden gezien als een manier om tenminste nog enig oliegeld op te strijken in de vorm van compensatie of schoonmaakcontracten. Ook is het bekend dat gemeenschappen toegang tot locaties van olielekkages verhinderen zolang oliemaatschappijen geen toegangsgeld hebben betaald. Dit vertraagt het schoonmaken, en daardoor zijn bewoners nóg slechter af. In sommige delen van de Nigerdelta is het duidelijk dat de lokale gemeenschappen door hun activiteiten zelf deel zijn van het vervuilingprobleem. Maar zolang bedrijven niet onderkennen dat de eigen wanpraktijken deel zijn van het probleem, zal de situatie niet verbeteren.
Hoewel mensen van wie bezittingen zijn beschadigd door olieoperaties in theorie toegang hebben tot schadeloosstelling, hebben de gemeenschappen in de praktijk veel moeite om die te krijgen. Het ontbreekt hen aan cruciale informatie en toegang tot de rechtbanken. Nietjuridische maatregelen, die worden geïnitieerd en uitgevoerd door oliemaatschappijen, kennen ernstige tekortkomingen. Bij olielekkages wordt alleen schadeloosstelling verleend als de oorzaak geen sabotage of vandalisme is. In veel gevallen verschillen de gemeenschap en de oliemaatschappijen van mening over de oorzaak van de lekkage. Maar aangezien er geen onafhankelijke manier is om de feiten te achterhalen, en de bedrijven over meer technische kennis beschikken, lukt het gemeenschappen zelden om te bewijzen dat ze recht hebben op compensatie. De oliemaatschappijen hebben meer controle over de manier waarop de oorzaak van een lekkage wordt vastgesteld. En soms wordt wat in het veld is overeengekomen tussen de gemeenschapsvertegenwoordiger en het bedrijf, later weer betwist door de oliemaatschappij. Zelfs als door alle partijen wordt overeengekomen dat de oorzaak van een lekkage ‘controleerbaar’ is, moet de gemeenschap alsnog onderhandelen met het bedrijf over wat wordt gedekt in de schadeloosstellingovereenkomst.
Overheidsfalen Door systematisch en ernstig falen van de overheid worden de bewoners van de Nigerdelta niet voldoende beschermd tegen schendingen van hun rechten en vervuiling van het milieu. Ondanks aanbevelingen van verschillende instanties, waaronder de Afrikaanse Commissie voor de Rechten van Mens en Volken, heeft de Nigeriaanse overheid nog altijd niet gezorgd voor goed toezicht op de olie-industrie.
De regels die gelden in de Nigerdelta schieten ernstig tekort. Nigeria heeft wetten en bepalingen die van bedrijven eisen dat ze zich houden aan internationaal erkende normen van ‘good oil field practice’, alsmede wetten en bepalingen om het milieu te beschermen. Maar die worden slecht gehandhaafd. De overheidsinstellingen die daarvoor verantwoordelijk zijn, zijn ineffectief of functioneren slecht door belangenverstrengeling.
De oliemaatschappijen hebben van de Nigeriaanse overheid de bevoegdheid gekregen om twistpunten die met mensenrechten te maken hebben zelf op te lossen. Op de uitvoering hiervan houdt de Nigeriaanse overheid weinig tot geen toezicht. Dit leidt tot de situatie dat gemeenschappen moeten onderhandelen met de oliemaatschappijen over de aanpak van het probleem en het verkrijgen van schadeloosstelling. De praktijk om bedrijven zoveel directe controle te geven over het onderzoek naar olielekkages en het toewijzen van schadeloosstelling is tekenend voor een cruciaal overheidsfalen om de mensenrechten te beschermen en te zorgen voor effectieve mogelijkheden tot rechtsherstel en genoegdoening.
Nigeria’s zware afhankelijkheid van olie, plus het feit dat de Nigeriaanse overheid een meerderheidsbelang heeft in joint ventures, onderstreept de verantwoordelijkheid die de overheid heeft en haar falen die verantwoordelijkheid te nemen.
Laakbaarheid van bedrijven Een bedrijf kan niet zomaar de ogen sluiten voor de gevolgen van zijn activiteiten wanneer een overheid er niets van zegt. Er zijn internationale normen met betrekking tot de olieindustrie en breedgedragen normen over impact op sociaal en milieugebied, waarvan de oliemaatschappijen in de Nigerdelta uitstekend op de hoogte zijn. Bovendien hebben bedrijven beleid dat hen bindt aan good practice wat betreft impact op mens en milieu.
De overgrote meerderheid van de zaken die bij Amnesty zijn gemeld en door Amnesty onderzocht, betreffen de Shell Petroleum Development Company (SPDC). Maar ook andere bedrijven zijn debet aan de situatie.
SPDC opereert al decennialang in de Nigerdelta en heeft zich ingelaten met praktijken die schadelijk waren voor het milieu en mens. Gedurende een korte periode van openheid in de jaren negentig erkende SPDC dat haar operaties ernstige problemen veroorzaakten. Vandaag de dag lijken SPDC en moederbedrijf Koninklijke Shell niet bereid veel van de problemen die samenhangen met hun activiteiten in de Nigerdelta te onderkennen.
Hoewel SPDC opereert binnen een deltasysteem, en de olie-infrastructuur vaak dichtbij landbouwgrond en waterwegen ligt, heeft het bedrijf weinig tot geen adequate beschermingsmaatregelen getroffen. Pijpleidingen worden niet goed onderhouden en bedrijfsafval wordt geloosd zonder afdoende controle op de gevolgen voor de mensen. Ondanks wettelijke verplichtingen om land en water schoon te maken en te herstellen, gebeurt dat vaak niet. In diverse gevallen, in dit rapport beschreven, heeft het falen van SPDC om olievervuiling adequaat aan te pakken vernietigende gevolgen gehad voor de mensenrechten.
De rechten van de bewoners van de Nigerdelta worden ondermijnd door een oliebedrijf dat hun eigen regering niet ter verantwoording wil of kan roepen. Hen wordt systematisch de toegang tot informatie onthouden over de manier waarop oliewinning en -productie hun leven beïnvloeden. Toegang tot gerechtigheid wordt herhaaldelijk geblokkeerd. De Nigerdelta is een sterk voorbeeld van het gebrek aan aansprakelijkheid voor een regering tegenover haar bevolking, en van het vrijwel totale ontbreken van aansprakelijkheid voor multinationale bedrijven als het gaat om de gevolgen van hun handelingen op de mensenrechten.
Aanbevelingen Amnesty International roept de Nigeriaanse regering op om: • Te garanderen dat mensenrechten en het milieu worden beschermd. Preventieve toezichthoudende maatregelen moeten worden ondersteund door effectieve handhaving en toepasselijke sancties. Bedrijven moet niet langer worden toegestaan aan zelfregulering te doen.
Amnesty International roept bedrijven op om:
• Hun publiek beleden betrokkenheid bij het milieu en de mensenrechten waar te maken. • De gevolgen van hun handelen op mens en milieu te monitoren, informatie vrij te geven, en zinvolle en respectvolle consultatie met de getroffen gemeenschappen te houden. • Vervuiling die ze hebben veroorzaakt schoon te maken en te zorgen voor effectieve voorzorgsmaatregelen.
Amnesty International roept regeringen van landen waar hoofdkantoren van bedrijven gevestigd zijn op om: • Maatregelen in te stellen om de operaties van grondstofverwerkende industrieën, zowel in het eigen land als in het buitenland, te reguleren. Bedrijven moeten gepaste maatregelen nemen met betrekking tot de mensenrechten en de gevolgen voor het milieu, waar ze ook opereren.