«—„-..■^^w^-,.^—-
-IK-
^--j-n^jrnm
w»jyp^^iismiw,pf
^
^ >mmm^m'
^nm No. 617 23 Nov. - 1935
tad cinemo en hheaher
T>'vciorq 5n de eerste plaats 3ljn noodlg toilet- en badjeepen, die uit julvere grondstoffen 3ijn vervaardigd, l&rossmltb's IÊ>ld-lCottage3eepen 3ljn beroemd om den onvolprejen weldadlgen invloed, dien 3IJ uitoefenen op de buld, bet bescbaafde iCavender-parfum en bet 3acbte overvloedige scbuim, dat 3ij produceeren. trouwens alle l&rossmitb's lÊ»ld Cottage scboonbeidsmiddelen als: l&rossmitb's ^Coiletwater (in de typiscbe groene
'9
flacons) ■ J
l&rossmitb's l&ad30ut en I&ad3eep lèrossmitb's Creams, poeders, iReuksacbets en3. en3. 3ult B aantreffen op de toilettafel van de moderne vrouw, die trots baar aangeboren verlangen naar rbarme, tocb altijd baar verfijnde bescbavlng u>ll bewaren. Importeur: IIMcb. HBernekinck & Co. Iteuddestraat ^ - Bmsterdam-C.
(E Havendev ^Seep Red. en Adm. Galgewater 22, Leiden. Tel. 760. Postrekenlnn 41880
■smi
%v^nder ZUatet Verschont wekelUks — PrU« per kwartaal f. 1.95
Dr. H. NANNING't
»OSMAN-FILM RtfIf { Victor Schertiinger
KINADRUPPELS
RolverdeeUngs Margaret Howard r m
Het aangewezen middel bl):
fe? '
BLOEDARMOEDE - BLEEKZUCHT MALARIA - GEBREK AAN EETLUST, enz.
.......
Michael Bartlett * , . . . . . .
Men lette op den naam ./Dt. H. fanning" bulten . op de roode doos en op de flacon. — Prijs f 1.30.
ffi? ?£êAnair ^ •pele,,• v p<Menen
FILM-ENTHOUSIASTEN B. A. ie AMSTERDAM. Jan Kiepura is geérouwd mot Martha Eggorth, Fientje de la Mar met den heer Graaaau en Frit» van Dongen met mevrouw Van Dam. D. J. de K. te HAARLEM. Bedoelde rol werd door Margaret Sullavan vertolkt. P. SP. te ARNHEM. Wij zullen aan uw verzoek voldoen. Han» Alber» zal than« een film voor de Ufa »pelen. J. v. d. B. te '»-GRAVENHAGE. De bewu»<e foto ii niet voorradig. Schrijf on», welke foto U gaarne -wilt ontvangen. Neen, deze film i» geheel te Hollywood opgenomen, maar de leeuwen zijn echt. E. W. te ROTTERDAM. Han» Alber» 't» niet gescheiden van Han»l Burg. Willy Ca»tello heeft niet in Amerika gefilmd; wel is hij nog te Hollywood. J. B. te AMSTERDAM. Grace Moore i» den 5den December jarig. U moet een antwoord-coupon in den brief »luiten. Het kan eenige maanden duren voordat U antwoord ontvangt. D. W. K. te '».GRAVENHAGE. Wij zullen spoedig aan uw ver. zoek voldoen. Martha Eggerth 1» than» met haar echtgenoot Jan Kiepura te Hollywood. Kiepura »peelt bij de Paramount, Martha Eggerth bij de Universal. L. v. ST. te AMSTERDAM. Barbara Stanwyck i» than» aan de Paramount verbonden, Haar nieuwate film i» getiteld „Brazen" en zal worden opgenomen onder productieleiding van Walter Wanger, P, H. te ASSEN. Hierbij de gevraagde verjaardagen. Albrecht Schoenhal» 7 Maart. Angela Salloker 3 Maart, Hilde Hildebrand 10 September, In het Duitach schrijven en niet vergeten een antwoord«, coupon in te »luiten. F. v, D, te '»-GRAVENHAGE. Lilian Bond 1» te Londen geboren. De ware naam van Edwlna Booth i» Edwina Woodruff. Zij i» te Provo geboren. Dougla» Faitbank» debuteerde in 1915 voor
Roos en poreus, broos haar zijn kenteekenen van een te sterke ontvetting van hoofdhuid en haren, als gevolg van ongeschikte, sterkalkalische waschmiddelen, welke meestal slechts voor het reinigen van niet-levende voorwerpen bestemd zijn Regelmatige haarwasschingen met de zeepvrije en niet-alkalische Zwartkop "Shampodor" geven aan het haar, geleidelijk aan, de natuurlijke stevigheid en elasticiteit terug. Ook roos verdwijnt reeds na korten tijd, zoodra zich de hoofdhuid van de nadeeligc invloeden, der vroeger gebruikte sterk-alkalische waschmiddelen, hersteld heeft.
ZWARTKOP SHAMPOO net modetyne AwmiwAcfimiddeê Voor iedere haarsoopt: Blond-Speciaal:
goud-witte verpakking groen-witte verpakking
de film.
G. C. d. S. te AMSTERDAM. KSthe von Nagy i» ge»cbeiden van den regl»»eur Con»tantin David. Haar laatate film werd te Porijs opgenomen. Zij i» niet meer bij de Ufa geëngageerd. Relnhold Schün. zei i» den 7den November jarig. Indien U drie antwoord.coupon» insluit, zal hij een foto zenden. R. B. te ALKMAAR. Hierbij de gevraagde adressen. Hansi Knoteck, Alte Jakobstrasse 6, Met lait 1NNOXA kan Leipzig. Jenny Juno, Am Hempmen het gebruik van horn 21, Sacrow. Rolf von Goth, zeep voor het gelaat Königaallee 43. Berlijn. Jenny i» vermijden. Zij reinigt getrouwd met Enrico Benfer, Rolf de huid volkomen, met Kjrin Hardt. zonder haar te irriT. L. F. te ROTTERDAM. Het teeren en stelt haar beste doet U door te »chrijven aan productieleider Willem Hartog. in staat haar normale Zijn adre» is Majeatic-Film, Wes. werking te hervatten. termarkt 2, Amsterdam. De opnamen voor bedoelde film zijn gereed.
ILJ^IT IHJUMDXiR
i VERMAGEREN!« Zonder hongerkuur, ronder schadelijke g»n«*smlddel»n, uitsluitend door een natuurlijk hulpmiddel uitwendig te gebruiken, uk»r ie•ultaot, op elk gewencht lichaam«doel binnen enkele 20— dagen. Schrijf aan MIVR.A.R. MARINUS, Poitb. 40, Oen Haag.
■
■
Lalt INNOXA is een melkdleet voor de huid dank zij de verzachtende bestanddeelen, die zij bevat, kalmeert zij de opperhuid. Door deze te voeden blijft de soepelheid bewaard, zij voorkomt rimpelvorming, ontstaan door het uitdrogen en de slechte voeding van het huidweefsel.
Knip deze advertentie uit, zend ze met 40 «en« In poiizegel. aan RICHARD WERNEKINCK & Ce., HUDDESTRAAT 9, AMSTERDAM, an U ontvangt een keurig dootie monster».
'■■;**:.<
'
. Grace Moor« . Leo Carrillo . Robart Allen Michael Bartlett
' • ' ' ' '■••• ' dle ?eel v
»n
ne mt
«ö«W
»«»Jak
w^?**^*^* * ' « " »»et aanbod aan. Margarets optreden wordt een eucces en CorelU weet het k, ,geni z|,n S^tZJf ? **i bescbermeUnge. ^ wie WJ 5* dertusBchen Ie «aan houden, een rol ia een opena mag yervullen. Ook dit wordt een succes en Corelll voelt rifh in den lerenden hemel. Maar als hU voorbö Margarets Weed. Itaroer komt, slet WJ daar Philip Cameron, die nog eens Margaret ten huwelijk vraagt, doob weer afgewezen wordt. Corelll wil hem wegjagen, doob PhIUp zegt hem, dat tusseben hem en Margaret een te groote maataobappelOke kloot bestaat, dan dat sQ ooit een paar zouden kunnen worden. Bedroefd gaat CorelU been en bij geeft «ich over aan bet spel. Hö verliest zoo veel, dat hij onmogeU)k betalen kan. ZUn sobuldelscbers zijn van • plan hem blerom te doeden, doch Margaret boort van bet plan en leent geld om voor Corelll te betelen, en dat deed ae plet. sooals PWIlp Cameron Corelll komt vertellen, uit medelijden, doob omdat se van bem houdt — De kloof |« voor CorelU weggevallenl
■
DE (moniTOTOai/..,,■, B
c jonge Chansonniere Heritza heefc haar uitzonderlijke positie in de wereld van het Parijsche cabaret, en haar snelstijgende vermaardheid, dank zij de gramofoon en radio ook in andere landen waar het Fransche lied wordt geapprecieerd, misschien voor een deel te danken aan haar lerschen oorsprong. Niet alleen geeft dit aan haar overigens volmaakte dictie de eigenaardige charme van een buitenlandsch accent, doch het doet vooral invloed gelden op de voordrachtswijze van de liederen, die zij zingt en die zij, hoewel ze door Franschen zijn gecomponeerd en gedicht, aanvoelt met een andere mentaliteit. Dit maakt de vertolking soms heel curieus, geeft er een eigenaardige tweeslachtigheid aan, die dikwijls de beteekenis van het gezongene verdiept en in de glanzende reflexen van haar prachtig donker geluid iets voelbaar maakt van wat ächter den tekst verborgen ligt. Het zou een interessante studie op zichzelf zijn den invloed na te gaan, die sinds het begin dezer eeuw buitenlanders op de ontwikkeling der moderne Fransche kunst hebben gehad .■— geen zijdelingsche wisselwerking van door een andere cultuur gevormden, maar directe schepping en toevoeging op velerlei artistiek gebied aan wat tot de zuiver Fransche kunst wordt gerekend, doch door persoonlijkheden van niet-Latijnsche afstamming werd gewrocht. Wat de schilders betreft, zoo dringen zich dadelijk twee namen van Nederlandschen oorsprong op: Van Gogh en Van Dongen. Het karakterspel van het moderne tooneel is in Frankrijk zeker beïnvloed door een Hollandsche vrouw als Marie Kalff, die als echtgenoote van den schrijver Henri Lenormand en hoofdvertolkster van enkele van Lenormands comedies ook op andere wijze het tooncelspel beïnvloedde. Ook de onlangs gestorven Alfred Savoir was van vreemde afkomst: zijn eigenlijke naam was Poznanski en hij werd te Lodz in Polen geboren. Doch om tot de typisch-Fransche kunst van het chanson terug te keeren, die sinds eenige jaren een ongekenden bloeitijd meemaakt, deze kunst is diep in de ziel van het volk geworteld en daaruit voortgekomen en de geschiedenis er van is zoo oud als die van het land zelf. Hoe merkwaardig daarom, dat enkele der meest op den voorgrond tredende vertolksters als Heritza, Dora Stroeva en Marianne Oswald, buitenlandsche kunstenaressen zijn — iets wat trouwens al heel wat chauvinistisch gezinde pennen in beroering heeft gebracht! Die aanval was echter vooral gericht op de Duitsche en in voordrachtswijze Germaansch gebleven ,,expressionistische" zangeres Oswald. Dora Stroeva, de donkere Russin met het energieke, maar droefgeestige gelaat, als een hulpeloos vogeltje over haar guitaar gebogen totdat de gepassionneerde tangoklanken van haar warme allstem opklonken en ook de meest onverschillige ontroerden, had bij voorbaat met minder vooringenomenheid te kampen, daar men in het gastvrije Frankrijk en ook daarbuiten den vaderlandsloozen Witrussen steeds goed gezind was. Met Heritza was het weer èen ander ge-
ook het geluk tot Boucher. Koopers uit de hoogste kringen interesseeren zich voor zijn kunst, zijn werken worden gekocht en goed betaald. Met zijn welstand groeit zijn wensch Anette als vrouw te hebben, en op zekeren avond zegt hij Anette, dat hij den volgenden dag naar Cascard zal gaan om hem om haar hand te vragen. Anette valt hem echter niet juichend om den hals. Zij is heel stil en bij het afscheid kust rij hem teederder dan anders. Den volgenden dag nAet Boucher bij Cascard ervaren, dat zijn dochter een andere is dan Anette. Boucher zoekt heel Parijs af naar Anette: vergeefs. Hij sluit zich in zijn atelier cp en schildert volgens zijn herinnering bel portret van Anette. Als bet klaar is., zijn allen die het zien er opgetogen over en Boucber laat zich ten slotte overreden het in de Academie ten toon te stellen.
Nova-fllm.
Regie i Willy Schmidt-Gtmntr. Rolverdttlmg: Madame de Pompadour . . . Käthe von Najy. De schilder Francois Boucher . Willy Eichberge^. Barbanelle Leo Sletak. Lodewijk XV Anton Edthofer. De pasteibakker Csscard . . . Rudolf Carl. Madeleine, kamermeisje . . . Ada Tacbechowa.
val. In Dublin geboren, echt kind van bet groene Erin, geestig, fantastisch, levendig, had zij zich met behoud van eigen aard toch veel sneller aan de mentaliteit der Latijnen weten aan te passen. Zij won het hart, ook van de meest nationaal gezinde critiek, doordat zij of echte, in wezen Fransche voor haar gecomponeerde chansons voordroeg, zonder een enkel storend hard accent, of wel in haar oorspronkelijke taal balladen zong van het wilde, romantische en ongekende Ierland. En daarbij was zij een mooie tooneelverschijning, fier 'en statig, sober van gebaar, geheel in overeenstemming met haar voorname en rijkgekleurde stem, die niet te groot van omvang, doch volmaakt beheerscht is en daarom ten zeerste geschikt voor gramofoon of radio. Een belangrijke factor in het wezen van haar zeer persoonlijke en bij uitstek intieme kunst blijft juist die andere mentaliteit, die het lied uit een onverwachten hoek belicht, zoodat elke tekst als het ware herschapen wordt en ietwat vervormd naar eigen inzicht, zonder dat daarbij ooit tot uiterlijk effectbejag wordt overgegaan. ,,Heritza veredelt mijn teksten zonder die
ook maar in het minst te veranderen," vertelde mij Andre de Badet, de bekende dichter, die verschillende liederen voor Heritza schreef. En inderdaad, als men vele vrouwen heeft hooren zingen van de liefde en het leed, den haat en de ontrouw, dan treft het dubbel wanneer een artiste van diezelfde onderwerpen heel eigen interpretaties weet te geven. Met de warme, diepe accenten van haar buigzame stem, doortrild van weemoed in de diepe registers, ijl en puur als een vogelgeluid in de hooge uithalen, elk detail van de fijne dictie doorleefd, zingt zij van de vrouw die de liefde wil: één avond slechts, doch één avond van volmaakt geluk: Un soir. . . . pas davantage Qui sait ce que demain Apporte d'incertain? Et puis, dis moi un mot Un mot, pas davantage.... Eén avond slechts van vervolmaking, één woord slechts, doch alleszeggend! Er is fataliteit, en ook mystieke overgave in het (Vervolé op pagjna 31'
Frantois Boucher, een Jonge schilder, dringt op zekeren dag met eenige kornuiten den tuin van de Markiezin de Pompadour binnen en werpt ruikers viooltjes door het geopende venster van de ongekroonde heerscheres van Frankrijk. De koning, die luist in haar gezelschap verkeerde, was over deze vermeende'hulde zeer verheugd, tot hij ontdekte, dat aan leder bouquetje een spotvers hing, dat nu niet bepaald vleiend was voor zijn bestuur. De wacht nam Boucher onmiddellijk In arrest, maar de Jonge schilder Het zich niet Intlmldeeren. Hij trad den koning vrijmoedig tegemoet en verstoutte zich de Markiezin de Pompadour en haar ministers er van te beschuldigen, dat zij de oorzaak waren van het ongeluk van het volk. Misschien was het waar. maar is het verstandig om in zoo'n geval de waarheid te zeggen? Daarover kon Francois Boucher in de Bastille nadenken, waarheen hij op bevel van den koning werd gebracht. . De markiezin de Pompadour gaf tegenover den koning wel Is waar uitdrukking aan haar verontwaardiging over de brutaliteit van dezen jongeman, maar In stilte bewonderde ze toch zijn moed. Ue koning zal aan haar de bestraffing van den boosdoener overlaten en zet zijn handteekening onder eèn blanco vel papier. Een uur later wordt de schilder vrijgelaten. Op Montmartre wordt hij als een held gevierd, maar ook de grootmoedigheid van den koning maakt overal een goeden Indruk. Den volgenden dag komt er een allerbekoorlijkst meisje in bet atelier van den kunstenaar, die zich voorstelt als de dochter van den pasteibakker Cascard, en die zich veroorlooft uit bewondering en dankbaarheid voor zijn moedig optreden mijnheer Boucher een bijzonder goed gelukt werkstuk van haar vader te overhandigen. De Schilder kijkt met welgevallen naar de bekoorlijke Anette en naar de mooie pastel. Het meisje blijft graag nog een beetje bij hem en kookt voor hem een geheimzinnigen drank; de eerste koffie, die In Frankrijk haar intrede doet. De keizerin van Oostenrijk heeft een zakje van deze kostbare boenen aan den koning van Frankrijk gestuurd en äeze vereerde het zijn gunstelinge, de Markiezin de Pompadour, en Anette, wier vader hofleverancier is. heeft ook haar relaties. Het brouwsel mislukt wel is waar. maar ze drinken het toch. Van deze koffie, die de kleine Anette gisteren dronk. Is de Markiezin de Pompadour vandaag ziek. Ze wenscht echter geen geneeskundigen bijstand, doch een kop koffie, die in haar bijzijn bereid moet worden. De Moorsche kok komt en stampt de boonen fijn tot poeder. Aha, dat is het geheim I En van nu af aan drinken Boucber en de kleine Anette lederen middag koffie. Het is merkwaardig, maar met de liefde kwam
De koning zelf opent de tentoonstelling en herkent by den eersten blik ondanks de verkleeding de Markiezin de Pompadour. De schilder wordt geroepen. Het is de spotter, die eenigen tijd geleden in de Bastille geworpen werd. De koning wil den samenhang van al deze feiten weten en beveelt Boucher zich den volgenden morgen aan bet paleis te melden en de markiezin de Pompadour te schilderen. Hoe groot is Francois' verbazing als bij in des konings gunstelinge de kleine Anette terugvindt. Bijna verraadt bij zich. doch de Markiezin de Pompadour bewaart haar tegenwoordigheid van geest. Als de koning zich teruggetrokken heeft, smeekt Boucher de markiezin, met hem te vluchten, maar ze weigert; ze heeft een taak te vervullen: het lot van Frankrijk te veranderen en dan is er geen plaats meer voor de gevoelens van het hart. Boucher is niet in staat het gewenschle portret te schilderen. Steeds ziet hij de kleine Anette voor zich. Dan laat de markiezin het portret uit de tentoonstelling halen. Boucher schildert nu kleeren en kapsel opnieuw, alleen het gezicht blijft hetzelfde. Zoo ontstond het beroemde schilderij van de Markiezia de Pompadour van Francois Boucher, dat beden ten dage in de National Galery te Edinburg hangt.
...... -r
"w.-w^^w ,
IJ
iiiipiiniM ! *wm '.'i^P^g^s
doof D'ALVAREZ
-
I. Het was de kleine Tig Larsen, een dwerg van een man, die den brief van Fox River meebracht, en ziende, dat Mike Collins het huis binnenging, liet hij zijn slede stoppen en riep hem. „Brief voor je vader, Mike," schreeuwde hij. De sneeuw knerpte onder Mikes voeten. Het was midden November en vroeg winter. „Neen, ik kom niet binnen," zei Tig. „Je weet, hoe het bij ons thuis gesteld is en mijn vrouw wacht op me." Mike glimlachte. Tig was een hardwerkende Zweed, die zijn meisje het vorige jaar naar het hooge Noorden van Amerika had laten overkomen, en ieder oogenblik kon in de hut, een mijl verderop, een nieuwe wereldburger of -burgeres geboren worden. „Nu, tot ziens," riep Mike. „Groeten aan je vrouw." En gezien het feit, dat brieven zeldzaam waren op de kleine farm in Saskatchwan, keek hij eenige malen naar de enveloppe, eer hij het houten huis binnenliep en het stuk aan zijn vader overhandigde. George Collins, forsch, breedgeschouderd, met een machtigen baard, staarde er eveneens enkele oogenblikken nieuwsgierig op neer. „En vader," informeerde Mike, „hoe heet die rijke vriend van u?" „Ik wist niet, dat ik er een had," antwoordde de oudere man. Hij draaide de enveloppe om en om en bestudeerde het adres van afzending: „Canadian Palace Hotel, Vancouver". Mrs. Collins kwam naast haar man staan. „Het zal een reclame zijn," meende ze. Bob, de tweede zoon, die de sneeuw van zijn moccassins klopte, keek over den schouder van zijn vader en lachte. „Wie voelt niet voor een vacantie in het zonnige Zuiden?" Tim, de jongste, was bezig zijn handen te warmen bij de kachel. DIJ DE VOORPLAAT Binnenkort zullen wij weer in de gelegenheid zijn Käthe von Nagy, die wij reeds geniimen tijd niet op net witte doek hebben kunnen bewonderen, in een nieuwe alm te aanschouwen. Reedt in 1933 heeft zij de Ufa, waar ze eem zooveel triomfen vierde, verlaten en 1« naar Parij« vertrokken. Na een jaar ongeveer bood SchmidtGentner haar de hoofdrol aan in zijn nieuwe film „De Pompadour" Käthe accepteerde dit vooi stel en volgde den regisseur en componist naar Weenen, waar deze rolprent zou worden opgenomen. Zulks geschiedde en binnen afzlenbaren tijd zullen we het resultaat van hun arbeid in oogenschouw kunnen gaan nemen.
„Als een ander voor de duiten zorgt, kan hij me meekrijgen..." Hoewel hij pas negentien jaar was, stak hij boven zijn vader uit, maar Mike en Bob wonnerf het in lengte toch nog van hem. George Collins stak een geweldigen wijsvinger onder de sluiting van de enveloppe. Toen gingen zijn oogen snel over den inhoud van den brief, „Deksels," riep hij. „Het is van Johnl" In de toenemende schemering, die zich in de kleine keuken verspreidde, staarden zijn drie zoons hem zwijgend aan. Hun oom John, die in Engeland was gebleven, was niet meer dan een naam voor hen. „Hij is in Vancouver," deelde George Collins mede. „Voor zaken. Hij wil weten of hij ons op zijn. terugreis kan komen bezoeken." De ademhaling van de moeder ging sneller. „John — komt hij hier?" „Ja, waarom niet?" vroeg George. „Ten slotte is hij toch mijn broer." Mike liep naar de tafel en stak de lamp aan. Het eenige wat de jongens van hun oom wisten was, dat hij heel rijk was, een bekend financier, en dat zijn vrouw de „Honourable" Mrs. Collins was. Ze hadden ook gehoord, dat, toen hun vader uittrok om in den groeten oorlog mee te vechten — den eenigen keer, dat hij in Engeland terug was geweest — oom John, die een te hooge positie innam om aan den strijd deel te nemen, althans met de wapens, zich met een belangrijke, commercieele regeeringsopdracht in het buitenland bevond. Daardoor had hun vader hem nu in geen dertig jaar gezien. Hun moeder las den brief onder de lamp. „Nu, ik veronderstel," zei ze, „dat hij beseft, hoe hij het hier zal vinden." Haar zoons luisterden ernstig, zonder eenige opmerking. Zelf vonden ze hun huis heel geriefelijk en behaaglijk. Hoewel het op het oogenblik niet schitterend met de zaken ging, hadden ze toch alles wat, volgens hen, een mensch redelijkerwijs kon verlangen. Mrs. CoUins glimlachte tegen haar man. „We zullen hem de slaapkamer vóór geven. Bob en Tim moeten dan maar zoolang in de huiskamer slapen." „Wanneer komt hij ?" vroeg Bob. „Volgende week, als hij geen tegenbericht krijgt," antwoordde de vader. „En ik verheug me erg op zijn komst." Hij zweeg even, en zijn oogen schitterden ondeugend. „En jij ook, hè moeder?" vervolgde hij toen. „Jullie waren altijd zulke dikke vrienden I" Moeder Nell kreeg een kleur. „Natuurlijk I" „En hij is een groot man. 'Vergeet dat niet!" - 6 -
„,Zoo groot als u?" vroeg Mike.' „Ik bedoelde het niet in dien zin." Mike evenmin. Maar hij zei niets. II. Aan de lunch gezeten, in den aangenaam verwarmden restauratiewagen, keek John Collins tut het venster naar de grijs-witte eindeloosheid, waardoor de trein zich nu al urenlang voortbewoog, sedert ze de Rockies achter zich hadden. Hij had een gladgeschoren gezicht, een neiging tot gezetheid, een olijfkleurige, matte gelaatskleur en donkere oogen, die reeds lang geleden de onschatbare les geleerd hadden zijn gedachten achter hun uitdrukkingsloozen blik te verbergen. Tegenover hem zat zijn mede-directeur, Joe Desmond, die zich juist een glas champagne inschonk en voor de rest bestond het kleine gezelschap tut Desmonds typiste en zijn eigen rustige, beschaafde secretaresse, een dame van middelbaren leeftijd. Ze waren in opgewekte stemming na het beëindigen van eenigszins moeizame onderhandelingen, die tot een winstgevende overeenkomst hadden geleid. „Nu Collins," zei Desmond, zijn glas opheffend, „ik drink op het welslagen van je avontuur, hoewel ik moet zeggen, dat ik je niet benijd." Hij huiverde, terwijl hij naar de wintersche woestenij keek. „En hoe lang denk je daar te blijven?" hernam hij na een kleine pauze. „O, niet langer dan een paar dagen," was het bescheid. „En je hebt je broer in dertig jaar niet gezien ?" „Neen." „Is hij binnen?" informeerde Desmond. „Ik geloof het niet. Voor zoover ik weet verdienen die farmers in het Westen niet veel. Tijd voor koffie. Miss Renshaw?" vroeg hij daarop. Miss Renshaw, John Collins' secretaresse, keek op haar horloge. „We zijn over een half uur in Fox River," merkte ze op. „U hebt gelijk." John drukte op de bel, bestelde koffie en likeur en, terwijl hij bedachtzaam een sigaar aanstak, vroeg hij zich af, of lüj eigenlijk niet wat overijld te werk was gegaan. Maar hij had in zijn hotel in Vancouver toevallig ontdekt, dat Fox River langs deze route lag en de naam had plotseling de gedachte aan zijn broer opgeroepen. George was zijn eenig familielid, en dan was Neil er nog, op wie hij zich eens verbeeld had Verliefd te zijn en die zekgr met hem zou zijn getrouwd, als hij haar gevraagd had. Maar dat zou de carrière hebben geschaad, die hij zich had uitgestippeld en daarom had hij het nagelaten. Langzaam zijn koffie drinkend, liet hij de dagen van voorheen voor zijn
IffF
■
in de Amstel-film ,,Lentelied", welke onder regie van Simon Koster werd opgenomen.
geestesoog verrijzen, toen George en hij met hun moeder in een voorstad van Birmingham hadden gewoond op een paar eenvoudige, haast armelijke kamers. George was destijds bediende op een bank geweest, een lange onbeteckenende jongen met weinig hersens, zooals iedereen vond. En die „iedereen" minachtte hem een beetje om zijn gebrek aan flinkheid en energie. Dan was er Neil, de dochter van een eenvoudig winkelier, een knap, vriendelijk meisje, maar met weinig opvoeding en nog minder geld. John was op stuk van zaken blij geweest, toen ze als Georges vrouw mee naar Canada was gegaan, een jaar na hun moeders dood. Sedert dien had hij het verleden achter zich laten liggen. Van kantoorbediende had hij zich, stap voor stap, maar met doelbewuste en onfeilbare zekerheid, opgewerkt tot directeur van een financieele maatschappij, met voorzichtig beleid zijn kennissen kiezend — het zou overdreven zijn ze vrienden te noemen — en deze dienstbaar makend aan de verwezenlijking van zijn ideaal van rijkdom en macht. Nu, vijftig jaar oud, was hij millionnair, speelde een hoofdrol in verschillende groote concerns, kocht ondernemingen op, wierp aandeden-uitgiften op de markt en liet de effectenbeurzen van Londen, New York en Parijs op hun grondvesten trillen, als dat zoo in zijn kraam te pas kwam. Hij strekte zijn beenen uit. Ja, hij had het aardig bolgewerkt. Het zou amusant zijn zich met George te vergelijken, te zien wat voor soort gezin hij had en misschien een cheque achter te laten. Het zou, vermoedde hij, weinig moeite kosten, hem groote oogen te
laten opzetten, hen te vervullen met eerbied en ontzag! Hij stond op. Miss Renshaw stond eveneens op om de laatste orders in ontvangst te nemen. Ze moest in Winnipeg met de rest van zijn bagage op hem wachten. Hij legde een hand op Desmonds schouders. „Neen, blijf zitten," zei hij. „Tot ziens in New York." III. Toen hij op het perron stond, gaf de koude lucht hem, ondanks zijn dikken ulster, een schok en hij was blij, toen hij er aan dacht, dat zijn handkoffer een extra pullover en een gummikruik bevatte. Hij kon heel Fox River van het perron af zien liggen; het onderscheidde zich in niets van de talrijke kleine steden, die de trein gepasseerd was. Dus dit was de streek van Saskatchwan, waar zijn broer zich gevestigd had. Hij wierp zijn sigaar weg. Groot, duur model — maakte een te weelderigen indruk. Dat stond niet. Zijn oog viel op een herculische gestalte — indrukwekkend, ofschoon hij zelf ook één meter vijfenzeventig was, die met groote stappen op hem toekwam, een man met een zwaren baard, gekleed in een dikke bontjas en met een bonten muts op het hoofd. John zou hem niet herkend hebben, maar de ander trok zijn want uit en stak hem de hand toe. „Hallo/ John," zei hij. „Welkom. Blij je te zienl" John Collins keek' in een paar vriendelijke blauwe oogen, welke hij als die van zijn broer George herkende. Maar er was een zelfverzekerdheid in, die hij in de lustelooze oogen van den slungeligen
bankbediende uit Birmingham nooit had zien schitteren — de verzekerdheid van een man, wien een koninkrijk toebehoorde, of die een koninkrijk verworpen had, omdat het niets voor hem beteekende! Hij was zich bewust, dat die heldere oogen hem van het hoofd tot de voeten opnamen. „Wel, wel," ging George voort; „het is lang geleden sinds we elkaar het laatst gezien hebben." ^Dertig jaar," antwoordde John met een glimlach. George nam den handkoffer op. „Beter laat dan nooit," lachte hij terug. „Ik hoop, dat j'è niet tegen een rit van tien mijl opziet." Ze liepen het station uit en staken de hoofdstraat over. George ging naar een stalhouderij, waar zijn lichte slede stond. Een ruig paard 'met een streng sneeuwbellen om, wachtte geduldig tusschen het lamoen. Toen ze, goed ingepakt, in de slede zaten, moest John bekennen, dat zijn zitplaats aanmerkelijk minder ongemakkelijk was, dan hij had gevreesd. George keek naar de lucht, die grijs en stil was. Alleen kwam er zoo nu en dan een windvlaag uit het Noord-Westen aanzetten. „Heb je hier al dien tijd gewoond, sedert je uit Engeland bent weggegaan ?" informeerde John. „Zoowat. Achtentwintig jaar." En lachend voegde George er bij: „Ik ben de oudste inwoner." Ze hadden het stadje nu achter zich en reden Noordwaarts, over lage hellingen, die ternauwernood heuvels mochten worden genoemd. Eerst lagen rechts en links nog groepen boerenwoningen verspreid. Maar verderop werd de weg eenzaam en oneffen; aan beide zijden was over een afstand van kilometers prikkeldraad gespannen. Lucht en sneeuw — verder was er tot aan den horizon niets te zien, zelfs geen boom. John maakte er een opmerking over, maar zijn broer verzekerde hem, dat er in de streek vóór hen, heel wat bosch lag. „Ten Noorden van waar ik woon," vertelde hij, „op een mijl of zes afstand, strekt zich een groote boschgordel uit. Mike en Tim zijn er vandaag heen om hout te halen." „Mike en Tim?" „Mijn oudste en mijn jongste. Mike is vierentwintig en Tim negentien. Bob is tusschen hen in — tweeëntwintig. Ja, ze wonen allemaal thuis. We hebben vierhonderd tachtig acres land te bewerken." „En de zaken gaan, hoop ik, goed?" „Niet schitterend op het oogenblik. Het gaat iedereen slecht. Maar we lijden gelukkig geen gebrek." „En hoe is het met Nell?" „Dank je. Uitstekend. En met jouw vrouw ?" „Ze is aan de Riviera." John Collins was zes jaar geleden getrouwd, zonder eenige illusies. Zijn tegenwoordige echtgenoote had ze, van haar kant, evenmin gehad. Zij hadhèm genomen om zijn geld, hij häär om haar positie in de „society". „Ook kinderen?" vroeg George. „Neen." (Vervolg op pagina 21)
- ö .
I
HAP$ODf Regie:
Carmine GalJonc. — Rolverdecling:
Tobis-film.
Florian Mayr
pai;|
^v'"0"'"
Willi Schaeffe«.
S" ""T
'
Thekla hun dochter llonka Badacr n n , . Baron Poldi c r. rran; Llfzt o, T. , , . , , Olga, Thekla s kindermeisje Kusimitsch v. Prschltschkin
Hörblger.
Ida Wast. Karin
Hardt
c L-H C , Sybille Schmitz H..„ u j. Marry Haidt. r ■ n . Luis Rainer. Josephine Dora. Hubert von Meyerinck.
e musicus Florian Mayr geeft Thekla Burmees.er pianoles. Maar rijn leerlinge is -66 on-muz,kaal als ze aardig is, en Florian, .Is kunstenaar tot wanhoop gebracht maakt Z zün har. geen moordkuil, zooda. zeker lesuur er mee eindig,, da^ mevrouw BurmL.er hem de deur wijst, tot reed» sedert lang haar Thekla's nieuwe leeraar dilettant In de muziek die het op het geld van zien, heeft.
ji.
groot verdriet van Thekla, die hart aan Florian verloren heeft. is de Rus von Prschitschkin, een en een avonturier in de liefde den ouden heer Burmecster voor-
Florian Mayr. die ook leeraar aan het conservatorium ■s. leert de groote leerlinge van Franz Liszt, llonka Badacz, kennen, die zich oogenblikkelijk zoowel voor zijn talent als voor zijn persoon interesseert. Ze stelt hem in de gelegenheid op een zeer belangrijk concert te spelen, maar hij ontmoet daar Von Prschitschkin en krijgt met deren zoo'n heftige ruzie, dat hem nogmaals de deur gewezen wordt, waardoor hij tevens een ontmoeting met den grooten Liszt misloopt. Zijn onmogelijk gedrag heeft tevens zijn ontslag aan het conservatorium ten gevolge, doch llonka stelt hem persoonlijk aan Liszt voor, die behagen in den jongen kunstenaar schept en hem voorloopig bij zich houdt. Op het concert, dat Liszt zal geven, komt ook de familie Burmeester, doch Thekla mag niet mee, daar haar moeder vernomen heeft, dat ook Florian op het concert zal zijn, Thekla en Florian weten elkaar echter toch te vindei^ doch als mevrouw Burm«ster daar achter komt is ze zóó ontdaan, dat ze Thekla meeneemt naar Rome. Gelukkig komt het toeval te hulp, daar Liszt een studierei, naar Rome maakt. Thekla, die gehoord heeft dat Florian na zijn ontslag in groote financieele moeilijkheden is geraakt, zoekt Liszt op en smeekt hem Florian op de «en ofjandcre wijze te helpen. Weer speelt Franz Liszt in Berlijn. Mevrouw Burmeeiter, die met haar echtgenoot aanwezig is, mist haar dochter. Thekla, die op zoek is naar Florian, vindt hem in een park als lampionnenverkooper. Terwijl Je beide jonge menschen elkaar hun liefde bekennen, wenscht Franz Liszt mevrouw Burmeester met haar nieuwen schoonzoon geluk en geeft haar heur kalmte terug met de mededeeling, dat deze „onmogelijke mtnsch tot hofkapelmecster te München benoemd Is,
1. Luis
Rainer en Karin Hardt. - 2, Hubert von Meyerinck, - 3. Paul Hörbigeren Karin Hardt. - 4. Karin Hardt, Ida Wüst, Josephine Dora ^Vj^ en Willy.Schaeffers,
•
s
.'
TER$-fbJTI 4*J
It. Rob Milton, Hilde ; Alexander en Wim JPoncia. 2. Herman; , JTholen, Pientje berg^ hegge en Louis Borel.' 3. Fientje Bergrhegge, jm Cor Hermus, Dollyl -■ Bouwmeester en Rooi ^ Milton. 4. Het zomer-f nachtfeest.
*^
_- r .f-.^ .■'■ISCSf^tStl ST-.,
'-'A •
TegeHJkertUd arriveert papa Hulzenbeek en Inez stelt den verbaasden Wim als haar echtgenoot voor, ten einde te voorkomen haar vader te moeten bekennen, dat baar wérkelijke man weggeloopen la. Door deze verwikkeling ontstaan In het mondaln-vroolljke milieu van de badplaats de wonderlijkste vergissingen. Nog gecompliceerder wordt de zaak door Wim, die op een zekere Juffrouw Fientje Peters op het eerste gezicht verliefd raakt. Fientje Peters,, een der sollicitanten voor de betrekking van secretaresse, heeft het antwoord op haar sollicitatiebrief poste restante verzocht, omdat haar moeder van haar Werkloosheid niets mag weten. Wim heeft Fientje ontmoet, toen zij aan het loket tevergeefs naar een antwoord op haar brief vroeg, en heeft haar poste restante een liefdesbrief geschreven. Fientje is daarover verontwaardigd en beklaagt zich bij het secretariaat van het hotel over het vermeende misbruik van haar adres — doch Voordat de geschiedenis' opgehelderd is. wordt Fientje In de draaikolk van gebeurtenissen, die door den verkeerden echtgenoot veroorzaakt wordt, meegesleurd. . Op een tomernachtfeest „Een Nacht op Java", dat de hoteldlrectle voor haar gasten arrangeert, bereikt de verwarring haar hoogtepunt, om ten slotte in een verrassende ontknooping haar oplossing te vinden.
; v:
Reflê« VIKTOft JANSON DlaloogWdltigr: COR MERMUS en LOUIS BORBL
P«rson*ni PWUp ♦. Noort» rbmanukrtfw . ta««.i»|B vrouw . ... . pjttitj« Peur« . . ! ! Mr.Willem v.ScK«lt«in«, advocaat"
. . .'
. . *-• . ' . '
. „ .Herman Tholen
4
, ,,, ê
rf A iBouwmeester ?•'»!'•««• • Dolly • . Louis Borat . Mild» Alexander • .. Robeit Mlllon « Jean Stapelveld Alex de Meester M Alex de Jr.
Johnny, piccolo " * ptccoh» ' ot Henk,
In,Ui overig "»"•*>» Wet te N««!, Pewnne MotanV. Me.le Paiiaan, Mina Paaaaan, Margot Hoppenbrouwer. -■■■•»» mm« tËN R0B1RT NEPPACH-riLM ÓIB UFA.
1^ ^L«er groolf
Neder
la°
0 la g h«*^- tiRn o.« ï,het » 8^ ra ^^trek «enomen In pen hotel, tirtdat d dat lia ■tt^n,16 ^^ b0UWeB' klaar 1«. • 0 * 5 ' ^-ÏT ;.? i ^ ^n Scheltema. vrögeael en advooaat, 1H de yMead t^..11!* i0?*eJM3hSa?r' F1,p en ltte,! verwachten bewwk van ïnaj' vad«*, Mr. Hulienbeek ült Soerabaya, die de Vëne rei« kenheT ■(jhoon«)0n e» »»" geluk van eön dochter te léeren
.
«.JAÏL«-**^!! éen aleu*en roman Bchröveri en ioekt een seeretereaae. en daarover ontstaat de eerste ratle tuuchen de SS«ire,me r'Ch1?nlp Tever 8^« »"beert Wto dese ffilökS e ASÏ ^«i Ä-.^ »ttkt ««n koffer en vertrekt hair het la.
- 11 »Aa&käilfea
>-,■
*
vrnmmmmtmiw.
(Vervolg) De aardbewoner Carson Napier vliegt met een raket naar de planeet Venus. Aan boord van een schip, dat de Venussiaansche zeeën bevaart, ontmoet hij Duare, een prinses uit het land Vepaja, van wie hij veel gaat houden, evenals zij van hem. Bij een verblijf aan de kust echter wordt hij gevangen genomen door Thoristen, vijanden van het land Vepaja, en weggevoerd. Duare weet hij nog net op tijd door een Angan, een gevleugeld mensch, naar het schip terug te zenden. Hij wordt gebracht naar de kamer met de zeven deuren, waar hem de dood in den vorm van de vreeselijkste kwellingen wacht. Hij weet echter te ontsnappen door langs een touw in de balken te klimmen en zoo het gebouw te verlaten. Over een balkon bereikt hij een aangrenzend huis, waar hij Duare weer vindt, die door Moosko, een leider der Thoristen, gekweld wordt. Er ontstaat een hevige vechtpartij tusschen Carson en Moosko, waarbij de laatste gedood wordt. Als Carson daarna Duare in zijn armen wil sluiten, zegt ze echter, dat ze niet van hem houdt, dat het een vergissing is geweest. Carson besluit toch te trachten Duare te redden. Ze weten ongemerkt de stad te verlaten, doch ze vinden de zee niet terug en verdwalen. In een woud worden ze gevangen genomen door kloonobargan, harige, op apen gelijkende menschen, die hen ontwapenen en meevoeren. Ze zullen gebraden en opgegeten worden, doch eer het zoover is, worden de wilden aangevallen door een troep wilde dieren. Ze slaan op de vlucht en laten Carson en Duare alleen. Deze weten te ontsnappen -on dwalen nu dagen achtereen door het oerwoud zonder een uitweg te vinden. Eindelijk slaagt Carson er in vuur te maken en een pijl en boog té vervaardigen, waarna ze vleesch van een wild dier weten te krijgen.
Dien mnaltijd zal ik nooit vergeten — het kenmerkte een tydperk. Het was een teeken dat de oer-mensch uit de lagere sferen van het leven omhooggerezen was. Hij was er in geslaagd vuur aan te leggen; hy had zich wapens gemaakt; hij had zijn prooi veroverd (in dit geval figuurlijk); en nu voor den eersten keer at hij gekookt voedsel! En ik wenschte de vergelijking nog verder door te voeren op dit oogenblik, en aan zijn partner Ie denken als ann zijn levensgezellin.Ik zuchtte toen ik bedacht hoe gelukkig wij ons zouden kunnen voelen als Duare slechts mijn liefde wilde beantwoorden. „Wat is er?" vroeg zy. „Waarom zucht je?" „Ik zucht, omdat ik niet werkelijk een oer-mensch ben in plaats van een arme, zwakke imitatie er van." „Waarom zou je een oer-mensch willen wezen?" vroeg z\\. „Omdat oer-menschen niet gebonden waren aan dwaze conventies," antwoordde ik., „Indien een oer-mensch een vrouw wenschte, en zij wenschte hem niét, dan greep hy haar bij de haren en trok haar mee naar zijn hol. Het was allemaal heel eenvoudig." „Ik ben bly, dat wij niet in die tijden leven," zei Duare. „Ik zou niet graag bij mijn haren worden meegesleurd. Indien een man mij bij myn haren zou grijpen, zou ik hem dooden." Verscheidene dagen doolden wij door het bosch. Ik wist, dat wij hopeloos verdwaald waren, maar toch deed ik al mijn best om ujt dat sombere woud te geraken. Het werkte op iemands zenuwen. Ik slaagde er in kleine dieren te dooden met mijn speer of mijn pyl en boog; er was een overvloed van vruchten en noten, en ook water vonden wy voldoende. Wat ons voedsel aangaat, leefden wy als prinsen, en wy waren voorspoedig by onze ontmoetingen met de geweldige dieren, die wij tegenkwamen. Gelukkig zagen wij er geen, die in boomen konden klimmen, ofschoon ik er van overtuigd ben, dat dit slechts louter toeval was, want de bosschen van Amtor, zooals de Venussianen hun planeet noemen, herbergen verscheidene verschrikkelijke creaturen, die in boomen leven. Ondanks de vele moeilijkheden en ontberingen die wij ondervonden, klaagde Duare toch zelden. Ze bleef merkwaardig opgewekt ondanks het feit, dat wy wel bijna zeker nooit het verre eiland zouden vinden, waar haar vader als koning regeerde.
Soms bleef zy langen tyd zwygen en at zy ook niet veel, en ik vermoedde dat dit was wanneer zy over de toekomst piekerde; maar nimmer maakte zij my deelgenoot van haar gedachten. Ik wenschte echter, dat zij dit wèl had gedaan; wy deelen vaak onze bekommernissen met degenen waar we van houden! Maar op zekeren dag ging zij plotseling zitten en begon te huilen. Ik was er zóó door verrast, dat ik haar verscheidene minuten aanstaarde alvorens ik iets wist te zeggen, en toen kwam my nog niet veel geschikts in den geest! „Wel, Duare?" riep ik. „Wat scheelt er aan? Ben je ziek?" Ze schudde haar hoofd en trachtte haar snikken in te houden. „Het spijt me," slaagde zy er ten slotte in te zeggen. „Ik wilde niet huilen; ik heb myn best gedaan het in te houden, maar o dat bosch! O, Carson, het werkt op myn zenuwen; het achtervolgt my in myn slaap. Het is eindeloos; het gaat altyd en altyd maar door — somber, streng, vol verschrikkelijke gevaren. „Maar kom!" riep zij, en opstaand, schudde zy haar hoofd alsof zy een onwelkom visioen weren wilde. „Ik ben nu weer in orde; ik zal het niet weer doen." Ze glimlachte door haar tranen. Ik had haar wel in myn armen willen nemen en haar willen troosten — o, hoe graag had ik dat gedaan! Maar ik legde slechts een hand op haar schouder. „Ik begryp precies hoe je je voelt," zei ik haar. „Ik voel my al dagen lang zoo. Het spijt me alleen, dat ik ook niet kan huilen; het zou een opluchting zijn. Maar het bosch kan niet eeuwig duren, Duare. Er moet tamelijk spoedig een eind aan komen; en bovendien moet je niet vergeten, dat het ons heeft gevoed en ons bescherming heeft geboden." „Zooals een gevangenbewaarder den tcrdoodveroordeelde voedsel geeft en beschermt," antwoordde zy somber. „Maar kom, laten wy er niet meer over praten." Opnieuw werd het onderhout dik, en we volgden nu een wildspoor dat zoo misleidend en kronkelend was als het maar kon. Ik geloof, dat dit dichte onderhout meer op Duare drukte dan het bosch zelf. Ik weet, dat het op my ook altyd drukt. Het spoor was tamelijk breed, en wy liepen naast elkaar toen by een bocht het bosch plotseling voor onze oogen scheen te verdwijnen. Er lag een open vlakte voor ons. en daar achter, ver, heel ver weg, ontdekten wy de omtrekken van verwijderde bergen! HOOFDSTUK ZES. De steile glooiing af. Verrast gingen wy verder tot wy op den rand van een steile helling stonden. Ver beneden ons, minstens vijfduizend voet. spreidde zich een groote vallei voor onze oogen uit. Ver, ver weg, aan den anderen kant, zagen wij de omtrekken van de verwijderde bergen, die haar aan den anderen kant begrensden; maar naar links en rechts strekten ze zich in onafzienbare verten uit. Gedurende den tyd, dat wy in het bosch hadden gedoold, moesten wy voortdurend zijn geklommen, maar de steiging was blijkbaar zóó geleidelijk geweest, dat wij er nauwelijks iets van hadden gemerkt. Nu was de uitwerking van het feit, dat wy plotseling voor die machtige diepte stonden, niets minder dan verbazingwekkend. Het was alsof ik naar beneden keek in een diepen kuil, die ver beneden den zeespiegel lag. Deze indruk werd echter spoedig verdreven, want in de verte zag ik een breede rivier die zich door de vallei kronkelde, en ik wist, dat die naar een of andere zee moest loopen. „Een nieuwe wereld," zei Duare diep ademhalend. „Hoe prachtig door het contrast met dat verschrikkelijke bosch!" „Laten we hopen, dat ze niet minder vriendelijk zal zijn voor ons, dan het bosch geweest is." „Hoe zou ze anders dan vriendelijk kunnen zyn?" antwoordde zij. „Er moeten daar menschen wonen, net zoo edelmoedig en zoo vriendelijk als deze vriendelijke vallei! Waar een dergelijke schoonheid is, kan geen kwaad zyn. Misschien willen ze ons helpen terug te keeren naar Vepaja, het land van myn vader. Ik ben er zeker van, dat ze dat doen willen." „Ik hoop het, Duare," zei ik. „Kyk eens," riep ze uit. „Daar loopen kleine rivieren uit in die groote rivier, en er zijn vlakten begroeid met boomen, en er zyn ook bosschen, maar niet zoo'n verschrikkelijk bosch dat zich zonder einde schijnt uit te strekken, zooals dat bosch waar we net uitgekomen zyn.
J. ETERMAN — LANDSCHAP ä#afc
""
■
■.
■
;-
■
■
M_
y
■
Pfp ■ ■
Zie je eenig spoor van steden of van menschen, Carson?" Ik schudde mijn hoofd. „Ik kan het niet zeker zeggen. We bevinden ons zeer hoog boven de vallei, en de groote rivier, waaraan de steden misschien liggen, is ver weg. Alleen een groote stad met hooge gebouwen zou hier zichtbaar kunnen zyn, en de nevel, die boven de vallei hangt, zou zelfs een dergelijke groote stad onzichtbaar voor ons kunnen maken. We zullen in de vallei moeten afdalen om te weten wat er is." „Ik kan nauwelijks zoo lang wachten!" riep Duare. Het pad, waarlangs wij den rand van de helling hadden bereikt, boog scherp naar links en liep verder langs den rand, maar een zijweg er van liep over den rand heen. Dit pad was weinig meer dan een nauwelijks te onderscheiden voetpad, en het ging zigzag naar beneden langs de bijna verticale helling op een manier, die er op berekend scheen iemand koude rillingen langs den rug te bezorgen, indien hij voor zooiets ontvankelijk was. „Er zullen maar weinig schepsels hier langs naar boven of beneden gaan," merkte Duare op, toen zy naar omlaag keek, langs de duizelingwekkende helling. „Misschien kunnen we beter wat verder doorloopen; wellicht dat er dan een gemakkelijker weg naar beneden te vinden is," stelde ik voor, denkend dat zy bang kon zijn. „Neen," zei ze. „Ik wilde uit het bosch komen, en hier is nu myn kans. Er is hier een mensch of een dier langs naar boven en naar beneden gegaan, en als die het kunnen, kunnen wij het ook." „Neem mijn hand, het is erg steil." Ze deed wat ik haar voorstelde, en ik gaf haar ook mijn speer om als staf te gebruiken. Zoo begonnen wij de gevaarlijke daling. Zelfs nu nog durf ik er nauwelijks aan terugdenken! Het was niet alleen verschrikkelijk gevaarlijk, maar ook ontzettend vermoeiend. Wel twaalf keer dacht ik, dat ons laatste oogenblik geslagen had; het scheen soms onmogelijk om verder af te dalen, en stellig zou het even onmogelijk geweest zijn om weer naar boven terug te keeren, want er waren plaatsen, waar wij ons naar beneden hadden laten zakken langs overhellende stukken gesteente, en het zou ondoanlyk zyn geweest daar tegen op te klimmen. Duare hield zich uitstekend. Ze deed me werkelijk verbaasd staan. Niet alleen was haar moed bewonderenswaardig, maar haar uithoudingsvermogen was bijna ongeloofelijk. En ze bleef opgewekt en vol goeden moed. Dikwijls lachte ze wanneer we byna slipten en uitgleden — zelfs wanneer een val een zekeren dood zou hebben beteekend! „Ik zei," merkte zij op een gegeven oogenblik op, toen wy even zaten te rusten, „dat er reeds iets langs dit pad naar boven en naar beneden moest zyn gegaan. Nu vraag ik me af, wat voor soort schepsel het geweest zal zijn." „Misschien een berggeit," opperde ik. „Ik kan me niets anders • voorstellen, dat er toe in staat zou zijn." Ze wist niet wat een berggeit was, en ik kende geen Venussiaansch dier, dat ik er mee kon vergelijken. Zy dacht, dat een
[Baby Leroy, hel beroemde filmjochie.j 1 li een groote dierenvriend. Onze (otoI graaf vereeuwigde hem met zijn twee| lievelingen.
£'r'-'.'i'' <m ■ -
>
-rr»-y,>,l| nTMi'M^fevMnwy.
f:! '
DIM
'&ki
UÏ-ik'&é
—.■■.*d(*».r;tf^i,„.
ïÊ$È
->*? .
f£Mi
.. ,.
mistal gemakkelijk een dergelijk pad beklimmen kon; ik had echter nooit gehoord van een mistal, maar volgens haar beschrijving stelde ik me voor, dat het een soort ratachtig dier was ter grootte van een huiskat. Toen we na gerust te hebben weer verder gingen, hoorde ik beneden ons een geluid, en ik keek over den rand van het plateau waarop wy ons bevonden, om te zien wat het was. „We zullen onze nieuwsgierigheid gauw bevredigd zien," fluisterde ik tegen Duare. „Hier komt het dier, dat het pad gemaakt heeft." „Is het een mistal?" vroeg zy. „Neen, en evenmin een berggeit. Maar het is juist het soort dier, dat gemakkelijk 200'n steile helling kan beklimmen. Ik weet niet, hoe jullie Amtoriërs het noemen, Kyk maar eens; msischien herken je het!" Het was een kolossale, afzichtelijke hagedis van ongeveer zeven meter lengte, die traag in onze richting kwam kruipen. Op myn schouder steunend, keek Duare over den uitstekenden kant der helling. Ze slaakte een slechts half onderdrukten kreet van afschuw. „Ik geloof, dat het een vere is," zei ze. „En als dat zoo is, dan is het met ons gedaan! Ik heb er nooit een gezien, maar ik heb er vaak in boeken over gelezen, en ook heb ik er wel eens afbeeldingen van gezien. Dit dier lykt er sprekend op." „Zyn ze gevaarlijk?" vroeg ik. „Ze dooden iedereen," antwoordde ze. „Wy hebben geen enkele kans om ons tegen een vere te verdedigen." „Probeer of je terug kunt klimmen, van het pad af," zei ik tegen Duare. „Ik zal trachten hem hier tegen te houden tot je in veiligheid bent." Ik wendde my nu naar het dier, dat langzaam naar boven kwam kruipen. Het was bedekt met roode, zwarte en gele schubben, die een ingewikkeld patroon vormden. Zyn kleur en teekening waren fraai, maar daarmee hield al zyn fraaiheid dan ook op. Het had een kop, die veel weg had van een krokodil, en aan lederen kant van zyn bovenkaak bevond zich een ry glinsterende witte horens. Boven op zyn kop, maar afloopend tot op den linker- en rechterkant, bevond zich één enkel groot oog, met tienduizenden facetten. Het had ons nog niet ontdekt, maar dat zou niet lang meer duren en dan zou het zich op ons werpen. Ik maakte een stuk steen bij myn hand los en wierp het naar beneden, hopend dat ik het dier hierdoor zou dwingen terug te keeren. De steen trof hem op den snuit, en met een grom hief het zyn kop op en ontdekte my. Zyn geweldige kaken gingen van elkaar en de verschrikkelijkste tong, die ik ooit heb gezien, schoot naar voren. Snel als het licht slingerde ze zich om my heen en trok my met een vaart naar den gapenden muil, waaruit een schel, sissend geluid kwam. De eenige reden waarom ik niet onmiddellijk opgeslokt werd, was dat ik een weinig te groot was om geheel in zyn bek te kunnen verdwijnen. Ik kwam dwars voor zyn kaken te zitten en daar spande ik al myn krachten in om te voorkomen, dat ik in zyn afschuwelyken muil verdween. Het was een groote, slijmerige, tandenlooze, zuigende opening waaraan ik probeerde my te ontworstelen. Klaarblijkelijk was het dier gewend zyn prooi geheel te verslinden, en waren zyn horens een zuiver verdedigingswapen. Uit zyn keel kwam een walgelijke reuk, die my byna bedwelmde. Ik denk, dat zyn adem vergiftig was, en dat hy daarmee zyn slachtoffers bewusteloos maakte. Ik voelde hoe ik duizelig >Verd en rfiyn weerstandsvermogen afnam, en toen ontdekte ik Duare naast my. Ze hield myn speer in haar beide handen en stootte er zoo hard ze kon mee naar den afzichtelyken kop van de vere. Hoe klein en tenger en nietig leek zy tegenover dit vreeswekkende dier! En hoe schitterend! Ze riskeerde haar leven om het myne te redden, en tóch hiel'i ze niet van my. Dit was evenwel niet onmogelijk-— er bestaan edele gevoelens, die veel onzelfzuchtiger zyn dan de liefde. Trouw is er een van. Maar ik kon niet toestaan, dat zij haar leven voor dit gevoel ten offer bracht. „Loop weg, Duare!" riep ik. „Je kunt me niet redden — het is met me gedaan. Loop weg, terwijl je nog kan, of we worden allebei gedood." Ze schonk geen aandacht aan my, maar wierp den speer opnieuw. Dit keer trof het wapen het van tienduizenden facetten, voorziene oog. Met een schrillen kreet van pijn, keerde het reptiel zich tot Duare en probeerde haar met zyn glanzende horens aan te vallen; maar ze week niet ^erug en wederom werpend, dreef zy het wapen tusschen de vaneen gesperde kaken — dreef het diep en ver in het rose vleesch van dien weerzinwekkenden muil! De speerpunt moet de tong doorboord hebben, want die werd plotseling geheel slap, en ik rolde uit haar omstrengelenden greep op den grond. -■ Direct stond ik weer overeind, en Duare's arm grijpend, trok ik haar opzij, juist terwijl het ondier blindelings een aanval op ons deed. Het schoot met een vaart langs ons heen, en keerde zich toen om, maar in de verkeerde richting.
ï-'
H-^umxy"? „ben vrouw heeft twintig jaar noodig eer zij van haar. zoon een man heeft gemaakt," zegt een schrijfster. — Bn een andere vrouw maakt in twintig minuten een kind van heml „Als men vermoedt, dat gij een auto wilt koopen," lezen wij, „zal men U dadelijk een proefritje willen laten maken." — Dat is wat men noemt auto-suggestief
,,1» het waar, dat Je een kas'aler toekt?" „Twee! Mijn ouden en een nieuwen f"
Vrouw van den^chrffïer: „Ja, we hebben een hodp zand vJu-l LtlVen b?u8ïn omdflt m«" man een woestijnverhaal schrijft en zich dP om«evln?ïoedmoet indenkenl'
„Wie als 't ware geheel is gewikkeld in zijn werk, zal zeker succes hebben f" zegt een schrijver. — Behalve dan een behanger I Naar wij uit goede bron vernemen maakte een bekend dokter een studie van allerlei soorten hoest. — Hij moest maar eens een avond met ons naar den schouwburg gaan f „Wenscht ge in het leven te slagen als zakenman," lezen wij in een prospectus, „houdt dan Uw oogen goed open en Uw mond dicht" — Wenscht ge te slagen als refreinzanger, doe dan het omgekeerde.
„Neen münheer, de baron laat zich excuseèren. hl} kan op t ootrenblik niemand te vroord staan F'
(Wordt vervolgd).
„Everhard f Hoé vaak , • moet ik>SCSi^nr^tfl^vVor/e' '•" doet?" iB'
«Het kost heel wat geduld om viool snelen,- zegt een musicus! — Inderdaad, vooral andermans geduld. te
T^en
15-
J.
mMMm
..'iiSi&to.v
i,
N ■,
•
.
.
ii^w^mwm
^m^m^mm^m-
omi
1. Pat O'Brien op zijn vlucht door de Mandsjoerijsche moerassen. 2. Willi Fungr, Jean Muir en Josephine Hutchinson. 5. John Eldredge, Jean Muir, Pat O'Brien en Jose» phine Hutchinson. 4. Pat O'Brien en Josephine Hutchinson. 5. Ronny Cosby en Jean Muir. 6. Aan den steig-er.
te ontsnappen en na met ware doodsverachting een tocht door een moeras gemaakt te hebben, deze in veiligheid te brengen. Ondanks zijn heldhaftig gedrag wordt Chase echter door den nieuwen directeur van de olievelden in een ondergeschikte betrekking teruggedrongen. Dan springt zijn vrouw evenwel voor hem in de bres. Jaren geleden heeft hij een lamp uitgevonden, die den olieverkoop in hooge mate stimuleerde en waardoor de maatschappij schatten verdiend heeft. Hester is zoo practisch geweest om op deze uitvinding tijdens een verblijf in New York patent te nemen. Met dit patent weet ze nu den nieuwen directeur te dwingen Chase een eervollere betrekking te geven. Hester heeft dan het onrecht, dat ze haar man aangedaan heeft, hersteld, en ze laat hem in den waan, dat de maatschappij hem zoo loyaal behandeld heeft.
^
) ) )
WARNER BROS-FILM. Regie: Mervyn LeRoy Rolverdeeling: Stephen Chase Pat O'Brien Hester Josephine Hutchinson Alice . Jean Muir Don John Eldredge Hartford ......... Henry O'Neill Bunsy Ronnie Cosby Kin . Willie Fung Stephen Chase is een jonge Amerikaan, die naar China gezonden wordt als vertegenwoordiger van een groote oliemaatschappij. Hij en zijn vrouw Hester houden erg veel van elkaar, doch Hester begint een wrok tegen haar man te koesteren als hij haar bij de geboorte van hun eerste kindje alleen laat om een brand te gaan blusschen, die alle eigendommen van de maatschappij dreigt te vernietigen. Het kind sterft en ze denkt verbitterd, dat hij meer om de maatschappij geeft dan om
»« ,1 5 t:1
iX )
mm haar en het kind. Later begrijpt ze echter, dat hij slechts doet, wat hij zijn plicht acht. Dat is, als het land door een bandietenbende geterroriseerd wordt. Het leger der roovers eischt van hem, dat hij hun het geld van de maatschappij afstaat. Hij weet echter met het geld en de waardepapieren
17 -
)
V
■
Kmrmtmiwjmmmm
mmm
-^—
Als het leven een triomf wordt
mMEriTHOUSIAJTEM.
w
^e leven in een tyd, waarin de invloedvanden g-eest op het lichaam steeds meer erkend wordt Wat men vroeger als onmogelijk verwierp, wordt nu we-
die van 1^33 tot 1815 leefde. Hij ontwik- ooren van den man en liet ze er een half kelde de theorie, dat er een geheimzinnig uur op rüsten zonder een woord te zeggen. fluïdutn — of middenstof — bestond, dat Na verloop van dit half uur bleek het gedoor het geheelè universum stroomde en hoor van den boer volkomen te zijn gealle dierlijke lichamen beïnvloedde. Dit flu- nezen! ïdum, zoo meende hij, kon op zijn beurt Een andere patiënt leed aan hevige weer beïnvloed worden door magneten, en krampen in de borst, en was zoo zwak, dat zoodoende kwam hij er toe te spreken van hij in een wagentje moest worden binnendierlijk magnetisme. Zoo zou zijn genees- gebracht, Mesmer hield zijn vinger tegen wijze later dan ook algemeen genoemd de borst van ^den jongeman, eveneens zonworden, Ofschoon men er ook wel den der een Woord te zeggen en herhaalde deze Dr. MESMER naam van mesmerisme aan gaf, naaf zijn behandeling verscheidene dagen achter eluitvinder. kaar. De jongeman werd eveneens totaal tenschappelijk aanvaard! Dit woord uitvinder is hier eigehlijk niet In een van de boeken, die dokter Wil- juist gebruikt, want dr. Mesmer hèèft niets genezen en er is geen twijfel aan, of zijn fred Grenfell over zijn pionierswerk op „uitgevonden"! Hij merkte toevallig, dat herstel was blijvend! Mesmer zelf meende in al deze gevallen, Labrador heeft geschreven, vertelt hij ons men „ifienschen in slaap" kon brengen door dat er geen sprake was van een eigenlijke een merkwaardig voorval, dat wij in verallerlei handgrepen vóór hen te maken of band met het boven-gezegde gaarne wil- hen naar ten helder voorwerp te laten sta- genezing. Wat hij dan wel geloofde? Wel, eenvoudig dat zijn magnetische gave, die len aanhalen. Op zekeren dag kwam er een ren. Hij maakte van deze wetenschap echvisscher bij hem, die hevige kiespijn had, ter weinig gebruik"; ze interesseerde hem hij met echte magneten versterkte, den een en den dokter vroeg, den pijn „weg te be- eerlijk gezegd niet, omdat hij er de tetee- of andefen kwaden invloed uit den geest zweren". Natuurlijk moest Grenfell hierom kenls niet van inzag, zoo is zijn naam blij- van zijn patiënten verdreef. En hij geloofde niet eens, dat de uitwerking, die hierdoor lachen. Hij wist hoe bijgeloovig de bewoven voortleven door een onderdeel van ners van Labrador waren, en hoeveel scha- zijn eigenlijke werk waaraan hij zelf slechts tot stand kwam, blijvend was! Hij herkende het goud niet, dat hij had de zij daardoor reeds aan hun gezondheid weinig aandacht schonk. gevondeh! Hij kampte om de erkenning van hadden toegebracht. Daarom zei hij: „Ik Deze Oostenrijksche physlcus van de acht- zijn roagnetlsche gaven, niet voor de erheb geen verstand van bezweringen, en je tiende eeuw was als een mijnontgihner, die, kenning zijner genezingen, maar de offikunt je kies beter laten trekken." zoekend naar ijzer, goud vindt maar dit cieele medische wetenschap maakt hem Maar daar wilde de man niets van hooren. „U wilt het niet doen," zei hij. „U niet als zoodanig herkent. Wij weten thans, voor een charlatan uit, en beweert, dat alles dat de medicijnen, die de dokters voor- slechts op verbeelding berust. Het publiek, wilt me niet helpen!" schrijven, eigenlijk slechts weinig kunnen Nu moest dokter Grenfell andermaal uitrichten als de lijder niet roet den medi- dat Mesmers „wonderbaarlijke genezingen" lachen. „Kom maar hier," zei hij tegen den cus meewerkt — of, indien, zooals In het heeft gezien, vereert hem als een god. Hertoginnen vallen hem te voet, vorsten smeeman en hij legde zijn vinger op de kies, geval van den visscher met de klesplfn, ken hem om een privé-behandellng. Op gereed om hem weer zoo snel mogelijk terug te trekken, want, zegt hij, de man had» de dokter niet met den patiënt meewerkt. straat dansen honderden menschen om een kaken en tanden als een krokodil! Terwijl Indien iemand gelooft, dat hij door een boom, dien Mesmer heeft gemagnetiseerd. hij de ontstoken kies aanraakte, mompelde „bezwering" of iets dergelijks kan worden Daar lafcht Mesmer zélf om; hij heeft evenhij een pöar onverstaanbare woorden, die genezen, zou het dwaasheid en Zelfs wreed wel ontdekt, dat de „magneet-kuur" er door toevallig in hem opkwamen. Toen nam hij kunnen zijn, indien men weigerde hem op bevorderd wordt, en hij laat het zich nu zijn vinger weg... De patiënt liep eenige die manier te helpen, ofschooh het aénden aanleunen, dat hij een magiër, een tooveminuten op en neer, en verklaarde toen op- anderen kant verstandig zou wezen, indien naar Is. Dan groeit de beweging, die hij gewekt, dat al zijn pijn verdwenen was. men hem verklaarde, hoè de remedie in stilzwijgend heeft gediend, misschien aanMaanden later ontmoette de dokter hem werkelijkheid zijn genezing tot stand bracht. gewakkerd, hem boven het hoofd. Men toevallig weer; en op zijn desbetreffende Indien een dokter gelooft, dat de eenige spreekt overal van „magnetischen wohdervraag kreeg Grenfell tot zijn verbazing te hoop van een patiënt gelegen is in een slaap", van een tweede bewustzijn, waarhoeren, dat de man zijn pijn nooit meer fleschje met een gekleurd water en de mede men kan waarzeggen. Er vormen zich vaste overtuiging van de genezende kracht vereenigingen voor geheime bijeenkomsten, had teruggekregen. Twintig en meer eeuwen geleden geleden er van, moet hij hem dit voorschrijven. De die de nachtzijde der zielen willen leeren zou men dit magie genoemd hebben; een overtuiging hierdoor beter te zullen wor- kenneh. Het „dierlijk magnetisme" wordt 'n eeuw of vijf geleden tooverij, terwijl men den, is reeds de halve genezing, die tot „geheime leer", en wat een zegen voor de een honderdvijftig jaar geleden een derge- stand komt door den invloed van den geest menschheid had kunnen worden, verzinkt lijke genezing aan het dierlijk magnetisme op het lichaam! De geest is overtuigd, dat den nevel van bijgeloof. De plaatsen, waar zou hebben toegeschreven; eenige decennia het lichaam beter zal worden, en 't lichaam zenuwzieken heeling konden vinden, worden geleden zou men er echter om gelachen reageert hierop door dit ook werkelijk te gevuld met lieden die van geesten en verhebben, en geringschattend van „sugges- doen! Dit is geen magie, geen bijgeloof, of schijningen spreken. geen bezwering! Dokters hebben tijdens Mesmer zelf staat machteloos; zijn theotie" hebben gesproken. En nu... nu zeggen wij, dat een derge- een epidemie herhaalde malen kunnen con- rie is verzonken in den nacht van een troelijke heeling te danken is aan den invloed, stateeren, dat vooral diegenen besmet wor- belen, bijgeloovigen tijd, hoofdzakelijk omdien de geest op het lichaam uitoefent den, die het meest bevreesd zijn de ziekte dat hij zélf er niet in geslaagd was haar tot Want thans hebben wij, naast een — me- te zullen krijgen. Hier zien wij dus even- de juiste proporties te herleiden; omdat hij dische — wetenschap van het lichaam (de eens, dat de geest invloed uitoefent op het zélf hiet begrepen had dat hij meer een Physiologie), ook een wetenschap van den lichaam: doordat de eerste in eeft toestand psycholoog dan een physicus was, dat hij geest, de ziel (de psychologie), en men van vrees verkeert, verzwakt de weetstand eigenlijk niets anders deed dan den invlped beschouwt deze laatste zeker niet als min- van 't lichaam, waardoor dit ontvankelijker bewijzen die de geest over het lichaam der belangrijk dan de eerste'. Hetgeen ver- wordt voor den schadelijkeh invloed der heeft! En in zijn geval was het niet de inklaarbaar is, daar immers onomstootelijk bacteriën! Niet-bang zijn heeft de tegenge- vloed van den geest van den patiënt, doch is gebleken, dat de geestesgesteldheid van stelde uitwerking: het besmettingsgevaar is de invloed van Mesmers geest, persoonlijkden mensch een zèèr belangrijke rol speelt dan veel geringer omdat het lichaam zich heid, of hoe men het anders noemen wil. bij het ziek worden of genezen van een krachtiger tegen de ziekte-verwekkende Vandaar dat hij zelfs „magnetiseeren" kon ziekte! Het Is hier natuurlijk niet de plaats, kiemen verweert. wanneer hij zich in een ander vertrek dan om daar verder op in te gaan. Wij hebben Het was Mesmer, die dezen invloed van zijn patiënt bevond! Nü weet men, dat het den weg van „bezwering" tot „psycholo- den geest op het lichaam ontdekte, zohder „magnetisme" slechts dé „kracht der gegie" slechts vluchtig willen aanstippen, om- dat hij het zelf wist, en ter genezing van dachte" is, en dat deze wel over langere dat wij hierdoor gelegenheid kregen op zijn patiënten deed hij precies hetzelfde afstanden kan worden aangewend dan van het dierlijk magnetisme te wijzen, waarvan wat heden ten dage de psycho-therapeu« het eerle vertrek in het andere! de geestelijke vader dr. Franz Anton Mes- doet, al wist hij dit natuurlijk evenmin! Maar nü leven wij ook in de eeuw der mer was, over wien wij het hier hebben Er was bijvoorbeeld een jonge boer^ die psychologie, waarvan Mesmer met zijn wilden. zijn gehoor verloren had tijdens een hevig „dierlijk magnetisme", via den „hypnotiDr. Mesmer was een Oostenrijksche arts, onweer. Mesmer legde zljh handen over de schen slaap' van Dr. James Bram, de grondlegger wasl
L. G. £e AMSTERDAM. Je»nne«e Mac Donsld is éhan» bij de Meéro>Goldwyn-Mayer geëngageerd. Zij ia den ISden Juni te Philadelphia geboren. Haar adres is M.G.M.-studios, Culver-Ciéy, California. Zij is niet getrouwd. H. C. K. F. te 's-GRAVENHAGE. Hans Deppe is eerst acteur feweest. thans is hij als regisseur werkzaam. Hij is den Sisten uli te Hohenau geboren. Voor de film werd hij ontdekt door Lupu Plek. Margo Llon Is den 28sten Februari te Constantinopel geboren. 5. N. te NIJMEGEN. Norma Shearer is getrouwd. Zij is den lOden Augustus te Montreal geboren. Zij filmt veel en heeft talent. Haar adres is Metro-Goldwyn-Mayer.studios, Culver-City, Californië. Voor foto drie an £ woord-coupons insluiten. De ware naam van Irene Rich is Irene Luther.
I KOMT SPOEDIG OP BEZOEK.... WAsk qc ai ecTv. aardig. cacLcaui^c uoot» de LL&LAjcfv.ajaapirvcc zl^ uv de u^u\LcrB ~ OU*OT\JOLC/X
pld^Lcf» LuAAfiT^ KäW^CTV* I
WE HEBBEN IETS KLAARGEMAAKT!
D. v. d. B. te AMSTERDAM. Dolly Mollinger debuteerde in „De Kribbebijter". Voordien was zij op een filmkantoor als typiste werkzaam. In „Hef leven is niet zoo kwaad" speelt zij een belangrijke rol. Haar adres is Majestic-Film, Westermarkt 3, Amsterdam. Wij gelooven niet, dat zij tijd zal hebben om Uw brief uitvoerig te beantwoorden. Zij is op het oogenblik van's morgens tot 's avonds laat in den studio. G. E. T. te 's-GRAVÊNHAGE. Hierbij de gevraagde verjaardagen. Werner Krauss 22 Juni. Heinz Rühmann 7 Maart. Gloria Stuart 4 Juli. Myrna Ldy 2 Augustus. Fay Compton 18 September en Brian Aherne 2 Mei. Niet meer dan drie vragen per week s.v.p. M. K. te AMSTERDAM. John Gilbert filmt de laatste jaren weinig. Hij debuteerde in 1915 voor de film, zijn foonfilmdebuuf maakte hij in „His glorious night".. Hij is den lOden Juli te Logan geboren. Zijn adres is Metro-Goldwyn-Mayer-studios, CuTver-City, Californie. Het kan eenige maanden duren voordat U antwoord ontvangt.
jaar en ziet er uit als 18
KNIPPLATEN PAKKET [>CL?aJ: ö plate/v nxct I7Ö cxfl^ccldl^qcN
„Kind, hoe speel je het toch klaar. Je bent 36, hebt 4 kinderen, waarvan de oudste 16 jaar en Je ziet er zelf uit als 18 en schijnt niet ouder te worden". zeggen mijn vriendinnen. Ik heb haar mijn geheim verklapt: Ik wasch om de week, soms om de veertien dagen mijn haar met Silvikrin Liquid Shampoon. Het wordt er heerlijk zacht en zijdig van en stevig, gezond, golvend en glanzend. En deze gezonde pracht, waar ik zelf zoo heel veel plezier In heb, vormt de omlijsting van mijn gezicht, dat Ik behandel met de Silvikrin Crèmes : Feborlne Dag en Nacht.
scKappoN., lAScciorx 9pccLooe
ALLERAARDIGST OM UIT TE KNIPPEN EN OM ZELF OP TE PLAKKEN EEN „ECHT" WERKJE VOOR DEN KOMENDEN WINTER / Qc pLaicfx. z^frv wv cc^. cra^cLoppc opploii<J<-c>f\. LT ©^ IM^ q-c^o-e/9-cL::
Koop nog heden een flacon Silvikrin Liquid Shampoon en vraag gratis 2 monsters Feborine Crème aan:
PRIJS SLECHTS 35^
Silvikrin Laboratorium Verlaatstraat 52-56 R'dam
Ic^Söpk^tJaeix rva locteci\jclIi\^ ucuvkct tadrao acuv oLc Soi^iMpbrailc Gaiocw^abci» 22 fódi^Wtql/oo I\Do^lööO^W^efNbv
Silvikrin Liquid Shampoon
ALLE AGENTEN EN BEZORGERS
de beste Shampoon die de wetenschap kent. Gezondheid voor Uw haar.
BESTELT SPOEDIG DE VOORRAAD IS BEPERKT!
Flacon voor AO C 10 wastchingen "rO met gratis handdoek. ii-2sl-E
VOOR INDIË NA TOEZENDING VAN 50cK FR.RP.
Gen «Zee inxn öenttira
i.
.
- 19 ■,■■.■.■■■,
.
wmmmmmmmmm
GESP iKKEN MET MIJN Vß ND PIETEfiSEN. Ik ben deze week in het nieuwe City Theater te Amsterdam geweest. Wat een mooie biosW coop is dat en wat een prachtige geluidsweergave! En ook de projectie bewonder ik ten zeerste." . „Gelukkig maar, Pietersen. Je begrijpt, voor zoon groot bioscooppaleis als het nieuwe City is het vanzelfsprekend van het hoogste belang, dat ook de technische inrichting feilloos functionneert. In het bijzonder is dit wel het geval met de 'geluidsfilminstallatie, want weigert deze, dan kan het onder bepaalde omstandigheden noodzakelijk zijn, alle bezoekers — en dat kunnen er circa 1800 zijn — naar huis te sturen en de ontvangen entreegelden terug te betalen." „Ik kan mij voorstellen, dat de directie op een dergelijke verrassing geen prijs stelt." „Daarom, Pietersen, hebben de oprichters van het City Theater, naast hun eersten eisch, namelijk de hoogste geluidskwaliteit, een tweeden, even belangrijken eisch gesteld, en wel de grootst mogelijke bedrijfszekerheid." „En hoe is die zekerheid verkregen?" „In de projectiecabine van de groote zaal zijn een drietal projectie-apparaten opgesteld, waarvan er gedurende de voorstelling in het algemeen twee afwisselend dienst doen. Met deze projectiemachines is een geluidsfilminstallatie gecombineerd, die voor het weergeven van het bij de film behoorende geluid dient." „En als het apparaat nu eens weigert?" „Deze installatie, bestaat in wezen uit twee parallel geschakelde takken, die ieder voor zich voldoende geluidsenergie kunnen produceeren om bij eventueele storing van de andere een voortgang van de voorstelling mogelijk te maken. Normaal zijn beide takken gelijktijdig in bedrijf." „Het zal wel een ingewikkelde installatie zijn." „Integendeel, Pietersen. De samenstelling van deze voor Nederland grootste „Klangfilm-installatie" is zeer overzichtelijk en daardoor gemakkelijk te bedienen. Op een klein schakelbord, waarop zich schakelaars, zekeringen en signaallampen bevinden, kan voor eiken tak van de installatie in één oogopslag worden overzien, welke apparaten er zijn ingeschakeld en of deze apparaten in orde zijn. Met het oog op de bedrijfszekerheid is principieel vermeden, apparaten, die verschillende functies verrichten, met elkander te combineeren. Je ziet, Pietersen, de directie heeft angstvallig elk risico vermeden." „Dan wou ik je nog het volgende vragen: worden er in Frankrijk eigenx lijk zoo weinig films gemaakt? Je ziet ze hier haast nooit vertoonen." „De Fransche film valt hier maar zelden in den smaak. Maar gemaakt worden er heel wat. Van 1 Januari ^SJ af tot 1 September 1935 werden er in Frankrijk 92 groote speelfilms vervaardigd."
'X
IEDEREEN KIJKT NAAR UW FIGUUR als men U tegenkomt; waarom let U er zélf niet meer op ?
Portret van den uitvinder.
Kijk eens, hoe werkzaam en daarbij onschadelijk dit middel isl Mej. A. te B. deelt ons een geval mede van meer dan 100 pond gewichtsvermindenng : 10 pond na gebruik van den inhoud van het proefpakje. Wij hebben vroeger reeds een bericht van 85 pond gewichtsvermlndering van den heer A. M. te K. openbaar gemaakt. Deze heer is daarna verder afgevallen en heeft, zooals wij vernemen, meer dan 100 pond aan gewicht verloren.
2x100 POND AFGEVALLEN!
srruidd^d^.r^.00"^"en S-^ä^TH^ L^dl^enLC^T" "^ ^ 'lruma ""^«fcclde bultenjeivone resultaten «orden door de geneeskundige controle bevestigd. Al naarmate de Ilcboamsgesteldbeld trad reeds na karteren tijd een verbazlng^kfcende geu-lcbtsverminderi^ In 2. Ultstcfcende resultaten wrden bereikt daar, Waar gebeele gezinnen de tbee regelmatig al, ochtend- en avoaddrank gebruikten. Het Ee^HS kon men den kinderen goed aanzien. De door de tbee bevorA-M» UFripr uaTir-^c AC f™™£ VAN STO«ENDE ^STANDDEEL^^kte^sÄ^rkäa; ' v-q. Dr. H. W. Wilt U dan nog vragen, of Dr. JANSSEN'S THEE werkelijk goed is? b^.r w Ce1,tTtf1UUr rf" Dr- 'ANSSEN S THEE ontvangen. Indien U zich reeds I0 pond HondeMe^Tebhei T U "?*' 9dlt Pi,kie »anVwichtverlieLn m0nSter aan evraa d v<S,r 10 dagen 0 9 . dat toereikend 1» Thans worden in Holland wederom
10.000 GRATIS KUREN zonder eenige verplichting beschikbaar qesteld, tegen directe opgave van Uw adres aan de Firma Rietveld 6 Co.. Afd. 35 0, Heerengracht 545-^9, Amsterdam! Origineele pakketten i f 1.50 yijn bij alle apothekers en drogisten verkrijgbaar. Laat U geen andere theesoort in de plaats van Dr. [ANSSEN'S THEE oodringen, want er bestaat geen preparaat, dat Dr. JANSSEN'S THEE kan vervangen
J A N S S E N ' S ONTVETTINGSTHEE DR.
AMSTERDAM, STOCKHOLM, WEENEN, NEW YORK, BERLIJN, GENÈVE.
GODFRIED DE GROOT SPECIALITEIT IN MODERNE EN ARTISTIEKE FOTO'S
JAN LUYKENSTRAAT 2A - AMSTERDAM TELEFOON 28474
LIJDERS AAN HUIDAANDOENINGEN r wanhoopt- niefr
Weest niet langer een prooi van de ondragelijke last en de folterende leuk r^M een "ny^lf middel uitkomst kan brengen Een paar Spe^s van de heldere vloeistof 5.D.D. op de aaneedane olek en de »Mit hiH««rï drang ,ot ÄÄ n den r , ^abbenTÄrDenkt U Jens'in'wee ,ape en 8 aan den SMmn n i? AW te kunnen gaan. Het D.D.D.-Recept? van Dr. D. Dennis^f™ wordt sinds vele arbeid laren met SUCCM aangewend tegen Ekzeem Open Beenen, Zweren Puistjes in andere hui" aandoeningen. Flacons è 75 cent en f. 2.50 bij Apothekers en Drog A 25
GENEESMIDDEL TEGEN
. HUIDAANDOENINGEN
20 YANKEES
De goedkoopste AMERIKAANSCHE IMPORT SIGARETTEN van prima kwaliteit Imp.:ALVANA
. DEN HAAG
[Deivol£ van.pagina 3] George keek naar hem en veranderde van onderwerp. „De grond is hier nogal moerassig, maar verderop is de bodem goed," deelde hij mede. Een sneeuwvlok viel op Johns wang. Boven den weg begon zich nu een landschap van een ander karakter te verheffen — strooken boschgrond onderbraken de kale vlakte en een rij heuvels sloot den Noordelijken horizon af. De wind was kouder geworden en hij trok de beschermende plaid dichter om zich heen. George had een blik op den grauwen hemel geworpen. Iets, als een schim scheen voor hen uit te zweven, zakte toen snel weer ineen. George legde de zweep over de flanken van de merrie. „Het ziet er uit of er een sneeuwstorm op komst is," zei John. „Of niet ?" „Het zou me niet verbazen." Daarop, afleidend: „Hoe vond je Vancouver?" Ze converseerden over Johns reis. Weer doemde een schim voor hen op, danste voor de slede en verblindde hen met een wolk van fijne sneeuw. John keek om zich heen. De horizon leek plotseling dichterbij te zijn — — de heuvels in de verte waren onzichtbaar geworden. Wat een landl dacht John. De wind dreef naar hen toe en de sneeuw viel zóó dicht, dat de voortsukkelende merrie de slee moest voortsleuren. George hield de teugels in. „Heb je het koud?" vroeg hij zijn broer.
FAVORIET
2% HET NIEUWE MERK -
HQVAMS
DE FILMSTER JEAN HARLOW, NAAR EEN TEEKENING VAN ARTURO SANCHEZ. „Gaat nogal." „Zou ik ook niet uitstappen ?" vroeg
Hij haalde een leegen zak te voorschijn „Hier heb je nog wat extra's om over je knieën te leggen." Hij sprong uit de slee. „Ik ga een stukje loopen. Mijn gewicht maakt nogal wat verschil voor het arme dier; er ligt ook nog een partij graan achterin." Met de leidsels over den arm baggerde hij door de sneeuw, terwijl de merrie haar neus tegen zijn elleboog wreef. John staarde grimmig naar de beide gedaanten vóór hem en dacht aan Desmond, die nu zijn behaaglijke reis over Winnipeg voortzette. De slee kwam steeds langzamer vooruit. George bleef iets achter. „Beroerd, dat je het net zoo treft," zei hij. IV. De merrie zakte, door haar knieën in den verblindenden sneeuwstorm. „Misschien is het lamoen gebroken," mompelde George, terwijl hij het paard ophielp. Maar John voelde zich niets op zijn gemak. Het dier was kreupel geworden — bleef staan en snoof door wijd opengesperde neusgaten. George bukte zich — een geweldige, besneeuwde gestalte—en kwam na enkele minuten bij de slede terug. 21 -
John. Zijn broer liet een monsterenden blik op hem rusten. „Ik ben bang, dat er niets anders op zit," zei hij. „Laat ik eens naar je schoenen kijken." Hij inspecteerde Johns keurig schoeisel met een twijfelendcn blik, herinnerde zich opeens iets en zocht achter in de slee. „Gelukkig, dat ik ze bij mij heb," hernam hij. „Het zijn nieuwe sokken voor Tim. Trek ze over je schoenen aan." „Moeten we vèr loopen?" „Vier mijl maar." „Zooiets noemen jullie toch zeker óók wel een sneeuwstorm?" „O neen, zot') erg is het nog niet." George stond met zijn rug naar den wind en stak een pijp aan. „Ben je in goede conditie?" vroeg hij toen. „Ik hoop van wel." Eens per week speelde hij golf. Voor normale omstandigheden was dat voldoende, om hem „fit" te houden. Maar dit wären geen normale omstandigheden en bovendien, hij was vijftig dat scheen George te vergeten. Hij her innerde zich plotseling, dat Georgetwéf' cnvijftig was.
HTCJI
Ze sjouwden voort, gebogen tegen den wind, terwijl de merrie met de nu lichte slede worstelde. Er scheen een eeuwigheid voorbijgegaan, toen hij George hoorde zeggen: „In een échten sneeuwstorm louden we zoo ver niet kunnen loepen I" Maar gesteld, dat het een echte sneeuwstorm werd ? Sneeuwstormen duren hier wel eens een week, had hij gehoord, en nu had hij al haast geen adem meer. Hij merkte op, hoe gemakkelijk zijn broer naast hem voortliep. De man was natuurlijk jjewend had een heftig dispuut met een collega. aan zooiets. ,,Maar gebruik nou eens je gezonde verEensklaps bleef George staan. stand!" zei de ander. „Hier moeten we voorzichtig zijn," ,,Dat zou ik niet eerlijk tegenover jou waarschuwde hij en in de toenertiende vinden," antwoordde mijn neef droog. duisternis zag John, dat ze aan den De verlegen jongeling was aan een zeer rand van een eigenaardig gladde levendige, vlotte bakvisch voorgesteld en zat sneeuwvlakte stonden. George draaide nu al tien minuten sprakeloos naast haar, zich abrupt naar rechts en het was een terwijl hij steeds rooder en verlegener werd. opluchting een oogenblik uit den wind Eindelijk zei het meisje vriendelijk: ,,En te zijn. laten we nu eens over iets anders praten!" „Er zh hier een stuk moeras," legde George uit. „We zouden er aardig diep „Als we getrouwd zijn, zul je dan inrakenl" 's avonds thuis blijven?" Ze vonden den weg naar het pad. „Natuurlijk, lieveling. Waarom vraag je John had een gevoel, of zijn beenen dat?" „Nu, als jij ook uitgaat, dan is er nie- van lood waren. De sneeuw had zich verdicht tot een ijzigen mist, die hun mand om op de bel te passen." oogharen haast deed dichtvriezen. „En let u nu eens goed op bij wat u „Kalmpjes aan maar," vermaande zegt," zei de rechter. „Denk er om, dat u George. Johns rechterbeen was in een niets zegt, dat niet absoluut waar is. U be- gat terechtgekomen. Tot zijn dij zat stuurt een melk wagen, is 't niet?" hij in een moerassige plek, aan het „Neen, edelachtbare." oog onttrokken door de sneeuw. Hij „Maar ik dacht, dat u dat een oogenblik voelde eeh geweldige hand onder zijn geleden verklaard had! Wat doet u dan?" linkeroksel en zag zijn broers oogen „Ik bestuur het paard, dat den melkwa- lachen boven iijn besneeuwden baard. gen trekt, edelachtbare." Maar de merrie was eveneens gestruikeld. John was dankbaar voor het opMevrouw: „Man, weet jij nog wanneer onthoud. Zijn hart klopte wild onder onze oudste zoon voor 't laatst geschreven zijn. nat bezweet hemd. Hij stond te heeft?" hijgen, niet in staat dien mist Voor Mijnheer: „Kijk maar even in mijn zijn oogen te verdrijven. George hield chequeboek." zich met het paard bezig en spande het uit. Rechter (in gesprek met 'n kennis): „We moeten de slee achterlaten," ■ „Wat zeg je? Ben je te oud? Man, ik zou schreeuwde hij zijn broer toe. Hij had je twintig jaar geven!" Kennis: „Nou, nou, praat nu eens niet Johns handkoffer er uitgenomen en dien met een riem over zijn schouder geover je vak!" gooid. Het was nu haast heelemaal „Mijn engel," zei de gelukkige echtge- donker. noot, nadat de huwelijksplechtigheid was „Op een mooien dag is dit een afgeloopen, „nu zijn wij eindelijk en werke- prachtige rit," merkte George op. lijk één!" John zei niets. De minuten teken „Theoretisch gesproken wel," antwoord- jaren te worden, de jaren werden de bet moderne bruidje. „Maar van een eeuwen. Een man kon niet steeds doorpractisch standpunt bezien doen we toch gaan met vechten. Hij schudde de beter met straks in den trein maar twee sneeuw van zijn oogen en zag, dat de diners te bestellen!" merrie verdwenen was. Maar Geörge Rechter: „Dus u geeft toe, dat u uw stapte nog naast hem voort. Hij struivrouw in gedachten uit het raam van de kelde en viel bijna weer, voelde een hand onder zijn oksel en dezen keer tweede verdieping heeft gegooid?" Beklaagde: „Ja, wy woonden eerst in bleef hij op de been. „We zijn er nu gauw!" een benedenhuis en ik was heelemaal vergeMaar bijna eer hij de woorden ten, dat wij verhuisd waren." hoorde, had de wind ze weggeblazen. „Mijn vrouw is een paar weken geleden Hij voelde hem striemen in zijn gezicht. begonnen met paardrijden als een vermage- Hij kon niet langer voortgaan. ringskuur." „Het geeft niets," mompelde hij. „Ik kan niet meer." „Zoo? En heeft het nogal resultaat?" „Nou, en óf! Je moest het arme beest De merrie kwam weer achter hen nu eens kunnen zien!" opduiken en zwoegde in de duisternis langs hen heen. George schoof zijn Mijnheer Zakenman: „Ik heb niet veel muts iets omhoog en keek naar hem. tijd te verliezen, jongeman. Wil je met mijn John was gedecideerd te zwaar om dochter trouwen of geld van mij leenen?" te dragen. Aanbidder: „Allebei, mijnheer!" Hij moest even op adem komen, de - 22
-
Grieksche goden, die hij als beelden in een museum ziet. De gevolgen van rijn laatste experiment zijn verschrik-. keHjk. De goden halen zulke gekke:, streken uit, dat het Hawk ten slottei te bar wordt en hij zé weer in steenverandert én naar het museum terugbrengt, in gezelschap van een zekere .^ Meg. Hij houdt erg veel van Meg e% als de goden weer rustig op hun voet-;, stukken staan, kust hij haar voorden^ eersten keer. Hij wil hun omhelzing tot in eeuwigheid voort laten duren"! en richt dan op henzelf de stralen' van den ring, die hen in een marmeren beeldgroep veranderen. 1. AlanMowbray.-2. Alan
Voor het gebruik van Facil-Pastilles woog Ik 1427. K.G. en nu 115% K.G. Een tevreden Facil-gebruiker schrijft ons als volgt: „Zonder daartoe door U uitgenoodlgd te zijn, doet het mij veel genoegen, U te kunnen mededeelen,dat ik door een halfjaarlijksche Facilkuuf er in geslaagd ben, mijn gewicht van 142% KQ. terug te brengen tot 115% K.G., zoodat ik in het geheel 27 KQ. ben afgevallen. Hierbij heb ik mijn gewone levenswijze in geen enkel opzicht veranderd en ondervond er ook geen enkel ongerhak van." f. f% WensCht U ook Uw gewicht te verminderen zonder daarbij een of ander gevaar te loopen, koopt U dan nog heden bij Uw apotheker of drogist een buisje Facil-Pastilles ä f 3.—, voldoende voor een kuur van 3 weken en ook U zult tevreden zijn.
FACIL kat "•' grootste •"•"
Be Grijze (jullie moeten het me maar niet kwalyk nemen, dat ik het altijd weer over dien kerel heb!) heeft me weer eens woest, rood-bloed-gloeiend van ergernis gemaakt. Jullie zult zeker wel gehoord hebben van dien rechter in Arnhem, die zoo'n humaan man bleek te zijn, dat hij 'n armen stakker, die 'n fiets gestolen had, het maximum van straf toewees. Val me nou niet in de rede met de opmerking: Is dat nou humaan, anderhalf jaar bromnlen voor 'n fiets! Luister liever verder. De beschuldigde had gezegd: M'nheertje, ik had met te eten en ik stal daarom de fiets. Berg me zoo lang mogelijk in de bajes (ofdewel gevangenis) op, dan ben ik ten minste onder dak! Ik vond dat keurig van den Arnhemschen edelachtbare. Een echt menschelyk mensch, een juweel van 'n rechter. Neen, zegt De Grijze, da's geen rechtspraak." Iemand die gestolen heeft, moet gestraft worden. Is dat nou een straf, wanneer je den man precies geeft, wat-ie graag heeft? Na anderhalf jaar begint-ie opnieuw en zoo blijft hü aan den gahg. Van vriendelijkheid komt hü niet meer vrij. Ik was te nijdig om iets te zeggen. En ik ergerde me nog meer, toen Van Suchtelen, die ook bü ons kwam zitten (de man doet aän maatschappelijk werk) beweerde, dat hü het gedeeltelijk met De Grijze eens was. Die rechter had beter gedaan om den man vrij te spreken en hem aan fatsoenlijk werk te helpen. Alsof fatsoenlijk werk maar voor 't grilpen ligt. Behalve m'n pruttelhoekje kan ik ook geen fatsoenljjk werk vinden. 't Blyft entre-nons. Want als m'n redacteur t hoort.... I PETRUS PRUTTELAAR.
Mowbray en Florlne Mac Klnney. — 3. In het labo- , ratorlum. — 4. Ferdinand Qottschalk.
CROEZE BOSMAN-FILM. Rol vtrdeellng I Hunttr H«wk ....,..,,.. Alan Mowbrmy Mtg. . . . . i , • . . '. i . Florlne MuKinocy Turner Ptrdlnand GottKbilk
'unter Hi
Hawk, een excentrieke jonge geleerde, heeft een uitvinding gedaan, waarmee hij, tnenschen in steenen beelden en omgekeerd k^n veranderen. De 'krachten, die dit wonder bewerkstelligen, zijn geconcentreerd in twee ringen, welker stralen de metainorphose veroorzaken. De proeven, die Hawk op zichzelf en op zijn hond genomen heeft, zijn uitstekend geslaagd. Hij past de methode dan verder toe op zijn familie, die hem niet erg aanstaat, en ten slotte op een serie wind was toch nogal straf. Het ging warempel op een sneeuwstorm lijken ... „Gaat het wat beter?" schreeuwde hij. John trachtte te knikken en strompelde verder. Maar werkelijk, het had geen zin. Hij had een gevoel van misselijkheid en zijn beenen weigerden den dienst. „Luister eens," riep George, „het is nu geen mijl meer. Ik ga door naar huis en kom met een van de jongens terug. Maar kijk hier eens..." Hij bracht hem een paar meter naar links en wees hem een lijn van prikkeldraad, een paar decimeter boven de sneeuw uitstekend. „Volg dit," zei hij, „anders raak je verdwaald en dan vinden we je niet meer. Dit draad is een kwart mijl lang en je kunt er vlak langs blijven loopen. Zorg, dat je het niet uit het oog verliest. Begrepen?" Hij klopte zijn broer op den schouder. „Mooi zoo, en maak je verder niet bezorgd." De sneeuwstorm verzwolg hem en John was alleen. Het prikkeldraad.,. Hij moest het niet vergeten... zich er niet van verwijderen. Hij klemde er zijn hand omheen, knielde even in de sneeuw. Maar hij moest in beweging Wijven, anders zou hij doodvriezen. Zijn leven hing daarvan af en van George. Hij kwam overeind, met den wind huilend in zijn ooren, en bereikte — duurde het een millioen jaren ? — een houten paal. Maar gesteld dat George niet terugkwam? Gesteld dat hij den weg kwijtraakte? Wel .dan was het onherroepelijk met hem gedaan ... Hij stond tot rijft, knieëni^L de sneeuw.
Met haast bovenmenschelijke inspanning draaide hij zich om, om den wind in den rug te hebben en zoo vrijer te kunnen ademen. Toen verrees voor zijn geest, als een visioen uit een doode en vergeten Gereld, een verlokkend tooneel. Zijn kantoor in Londen — hij zag zichzelf staan, een gewichtige en indrukwekkende gestalte, met zijn rug naar het vuur, brieven dicteerend. Dät was zijn leven geweest zóó had hij geld gemaakt. En nu ... verloren in een woestenij van sneeuw en striemenden storm... Hij dwong zich weer om te keeren en de wind zwiepte hem opnieuw in het gezicht. Het was nu zoo donker, alsof het nooit weer dag zou worden. Zijn doorzakkende knieën droegen hem tot den volgenden paal. Hij pakte het draad weer beet en vroeg zich soezerig af, wie het daar bevestigd had. Misschien George. Maar wat gaf het ? Over een minuut, over vijf muWfen, zou alles voorbij zijn. Hij was aan den sneeuwstorm overgeleverd, die geen mededoogen kende... Door den nevel van het terugkeerend bewustzijn heen, hoorde John Collins een jonge stem spreken. „Geloof maar," zei de stem, „dat het een slappeling is." Er was onmiskenbaat minachting in den toon. Daarop hoorde hij zijn broer antwoorden : „Dat komt van de manier, waarop hij geleefd, of beter gezegd, nièt-geleefd heeft." - 23 -
„Sst!" zei een derde stem — een vrouwenstem. — „Pas op, hij komt bij." Even daarna opende hij de oogen en ontmoette die van Nell, glimlachend en rustig. Rechts van haar stond George, zijn grijs haar dik en slordig. Aan haar linkerkant de lange, zongebruinde jongen, die zijn oom.een slappeling vond. Hijzelf zat, rechtop nu, in een armstoel, zich behaaglijk koesterend in de heerlijke warmte van een open haard. Maar de oogen die hij zocht, waren de oogen van den jongen — den jongen, die zijn jongen had kunnen zijn geweest! Hij zag dat ze blauw waren en hem peilden ... „Hoe voel je je ?" vroeg Nell. „Beter, dank ie," klonk het zwak, maar hij werd zichzelf meer en meer meester. „Zou ik iets te drinken kunnen krijgen ?" Zijn broer reikte hem een glas whisky — whisky, die hij onder andere omstandigheden ondrinkbaar zou hebben gevonden. Maar hij dronk het glas in éen teug leeg. „Het spijt me, dat ik jullie zooveel last heb bezorgd." „Het spijt me voor jou," was het antwoord, „dat je .net dat vreeselijke weer hebt getroffen." * Van buiten drong, gedempt, het gieren van den storm tot hen door. „Is dat jullie zoon?" „Ja, dat is Bob. Mike en Tim ,zijn nog niet thuis." Hij herinnerde zich, dat ze hout waren gaan halen in het bosch. „Ze zullen heusch wel ergens schuilen," verklaarde George.
•P^ffWr
'
■^•■■^isf^g^f^a^^
v®mwm*m -
TieUWP "iï de
B
e bekende regisseur en productieleider Erich Pommer is door Alexander Korda in Engeland geëngageerd voor de London-Film. Paul Muni vervult de hoofdrol in de Warner Bros-film „Enemy of men". De hoofdrollen in de Carl Froelich-productie „Traumulus" zijn in handen van Emil Jannings, Hans Brausewetter, Harald Paulsen, Walter Steinbeck, Harry Frank, Else Elster en HildePAUL MUNI gard Barko. Virginia Cherril vertolkt de belangrijkste rol in de Fox-film. „Troubled waters", welke in de Wembley-studios bij Londen wordt opgenomen. • Martha Eggerth zal na haar terugkeer uit Amerika de vrouwelijke hoofdrol uitbeelden in de Tobis-film „Walzerkönigin". James Dunn, Claire Dodd, Patricia EliM lis, Alan Dinehart en Joseph Crehan speelden onder regie van Robert Florey de belangrijkste rollen in „The Payoff". Frank Lloyd regisseert de Fóx-film „Under two flags". De hoofdrollen zijn in handen vanRonaldColman en Victor CLAIRE DODD McLaglen. Dolores del Rio en Warren William spelen in „Meet the duchess". Vera Engels en Edmund Lowe treden op in de Universal-film „The great impersonation". David Butler zet de Fox-film „The littlest rebel" in scene. Shirley Temple en John Boles vervullen de belangrijkste rollen. In,.Snatched" spelen Rochelle Hudson en Cesar Romero. De nieuwe film van Ken Maynard, den bekenden cowboy-acteur, is getiteld „The ,^^^^_ twain shall ^^1^^^ fc^ meet". ^ j Onder
regie
SHIRLEY TEMPLE
van N. Elliot vertolken Miriam Hopkins en Joel McCrea de hoofdrollen in de Reliance-film „Spiender".
„Over die hoeven, we ons niet ongerust te maken," voegde de moeder er glimlachend bij. En zich tot den gast wendend: „Je hebt ze nog niet gezien, maar die twee zijn wel in staat om op zichzelf te passen." John Collins wierp een blik op Bob. Nu, als de twee andere jongens van hetzelfde hout gesneden waren als deze, dan konden ze het zeker 1 Hij kwam, nog wankelend op zijn beenen, overeind. Zijn broer hielp hem zijn overjas uitdoen. Bob lag onverschillig in een stoel en stak zijn voeten uit naar den haard. John keek naar Nell, flink, frisch en nog altijd aantrekkelijk, in haar rijpheid aantrekkelijker zelfs dan vroeger — de vrouw, die zijn carrière in den weg had zullen staan ... Juist op dat oogenblik werd de buitendeur opengeduwd en een kleine man, met een verwilderde uitdrukking op het gezicht, strompelde naar binnen. Het was Tig Larsen en zijn vrouw bleek er slecht aan toe te zijn. Hij was, omdat er niets anders opzat, hierheen gekomen en had met bezwaard hart zijn vrouw alleen moeten laten. Hij had in geen zesendertig uur geslapen.... John keek naar hem. Een taaie, kleine kerel, maar hij zag er ellendig en bleek uit onder zijn getaande huid en de tranen liepen hem over de wangen. Hij vroeg George of hij den dokter mocht telefoneeren. „Maar natuurlijk," zei George. Bob haalde zijn beenen binnen boord en stond op. „Ik zal het wel even voor je doen, Tig," bood hij aan en liep naar het toestel in den hoek. „Ik ga mét je mee terug," zei Nell. „Dat is uitgesloten," antwoordde Tig. Hij viel naar voren en George greep hem. „Praat geen onzin," protesteerde Nell. „Het spreekt vanzelf, dat ik meega." „Zeker," voegde George er bij; „we gaan samen met je mee terug. Tig." John wierp een blik naar den woesten ' heksenketel buiten. Nell sloot de deur en ging naar boven. „Ja," zei Bob tegen iemand aan den anderen kant van de telefoonlijn. „Waar is hij dan?" Hij wendde zich naar zijn vader. „De dokter is bij Al Jones. Ten minste, dat denken ze." Uit wat volgde begreep John, dat Al Jones niet telefonisch aangesloten was. „Zou je het kunnen ?" vroeg George. Al Jones woonde op vier mijlen afstand. „Zeker," antwoordde Bob rustig; „als het ten minste niet erger wordt met het weer." Een seconde keken vader en zoon naar John. Hij begreep, dat als hij iemand anders geweest was. Bob den zwaren tocht niet alléén zou ondernemen. Maar hij was nu eenmaal een „slappeling". Als het om dood of leven ging, was hij alleen maar geschikt, om bij de kachel te blijven zitten. Nell kwam weer beneden. „Het spijt me, dat we je alleen moeten laten, John. Maar er is een heelebocl hout in huis en warm eten in den oven." „Maar Nell," bracht hij in het midden, „dat is toch je reinste waanzin .. ." Ze keek over haar schouder naar
Kreunde van pijn« Stijfheid en spierpijn nu verdwenen. „Jarenlang heb ik geleden. Vaak heb ik gekermd van pijn in mijn spieren en ik was soms zoo stijf, dat ik mij niet bukken kon. Ook had ik veel last van constipatie. Slapen kon ik meermalen niet van pijn en eetlust of opgeruimdheid bestonden voor mij niet. Ik heb nu een vol jaar Uw Kruschen Salts gebruikt en heb nergens meer last van. Omdat ik nu volkomen ervan overtuigd ben, dat Kruschen Salts het eenige goede middel is, geef ik U uit dankbaarheid het recht dit schrijven te publiceeren. Omdat ik weet wat lijden is, raad ik een ieder dringend aan ook Kruschen Salts te gaan gebruiken." Mej. D. d. H. te O. Stijfheid en rheumatische aandoeningen ontstaan door onvoldoend werkende afvoerorganen. Dit verklaart waarom de rheumatieklijder zoo dikwijls, bewust of onbewust, last heeft van constipatie. Kruschen Salts spoort lever, nieren en ingewanden aan tot krachtiger werking; de afvalstoffen en overtollig urinezuur worden uit het lichaam verwijderd, pijnen en stijfheid verdwijnen. De „dagelijksche dosis" zal U voortaan blijven behoeden voor constipatie, rheumatiek en U frisch en „fit" houden. Stralende gezondheid voor één cent per dag. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten ä f 0.90 en f 1.60 per flacon, omzetbelasting inbegrepen. Let op, dat op het etiket op de flesch zoowel als op de buitenverpakking, de naamRowntree Handels Maatschappij voorkomt. Tig Larsen, die opgestaan was. En hij keek naar haar — bewonderend, liefdevol eerbiedig — zooals nooit iemand naar den machtigen John Collins gekeken had of kijken zou. En die blik was het antwoord, dat de millionnair op zijn bezwaren kreeg. Met een vluchtig: „Tot ziens," verdween Bob in den nacht. Ze gaven Tig iets te drinken en George klopte zijn broer op den schouder. „Pas goed op jezelf, kerel I We komen zoo gauw mogelijk terug." De wind trok den deurknop uit Nells handen en een felle sneeuwjacht sloeg naar binnen. John zag haar terugdeinzen, hoorde haar lachen, en een moment later had de kokende duisternis het drietal verzwolgen. VI. Zouden ze ooit terugkeeren ? Als ze niet terugkwamen, bepeinsde hij langU herinnert U de „Broadway melody", de eerste sprekendefilm, een „Gebeurtenis"? Welnu, een nieuwe „Broadway melody" is op komst:
^Broadway mélody van 1936" Het grootste musicale gebeuren van METRO-GOLDWYN-MAyER, een filmische sensatie, zooals U nimmer zag I
-24-
'
■
■
■
wmmm***
zaam, zou hij aan die twee zoons, die . hij nog niet gezien had, de situatie moeten uitleggen... Ze waren vermoedelijk als Bob — — eenvoudige jongens zonder geld en zonder maatschappelijk aanzien, maar met oogen, die hij zou moeten trotseeren. Hij sloot de deur en herinnerde zich het kistje sigaren, dat hij zijn obscuren broer had willen toewerpen. En waarom niet? Hij moest oppassen de dingen niet buiten hun normale verhoudingen te gaan zien. Wat konden deze menschen hem ten slotte schelen? Hij slenterde de kamer door, met de goedkoope en primitieve meubelen, een gekleurd landschap in een goedkoope lijst, een oud geweer, dat aan een spijker hing, een paar overjassen, die bij een oudkleerenkoop nog een slecht figuur zouden hebben gemaakt. Neen, niet in een armoedig, houten blokhuis in het hooge Noorden zou het oordeel over zijn karakter en persoonlijke waarde geveld worden.... Of misschien toch wel... ? Met een plotseling, irriteerend gebel begon de telefoon in den hoek te rinkelen. Hij nam den hoorn op — wat kon hij anders doen? — en een stem kwam van over de stormgezweepte eindeloosheid tot hem. Het bleek, dat de dokter tén slotte niet bij Jones was. Er was bericht gekomen, dat hij naar Pete Carter was gegaan. Neen, Pete Carter had geen telefoon. Waar hij woonde ? De andere stem informeerde met wien hij sprak. John legde het uit. Nu, Petes huis was ongeveer twee mijl weg. Kon hij daar komen? Hing van den storm af. Het was aardig weertje op de plaats waar de stem sprak. John wilde weten, of de stem hem den weg naar Mr. Carter kon zeggen. Nu, dat was een halve mijl noordwaarts en anderhalve mijl naar het Westen. Wilde Mr. Collins even wachten? Na een oogenblik kwam de stem terug. Ja, den hcelen weg langs was prikkeldraad. Als hij dat volgde, zou hij bij Petes stallen uitkomen. Hij moest goed opletten voor het geval het draad was losgeraakt. John Collins belde af, stond eenzaam in een Canadeesch blokhuis met den huilenden sneeuwstorm om zich heen, eenzaam met zijn persoonlijke waarde en karakter en moeizaam:opgebouwde millionnairscarrière en omdat een of andere dwaze stem, die hij ternauwernood begreep, het hem influisterde, trok hij zijn mooie, dure reisulster aan. VII. Ploeterend tegen den wind in, vond hij ten laatste het prikkeldraad. Maar niettegenstaande zijn pijnlijke ledematen en de moeite, waarmede hij er mee door de sneeuw baggerde, had hij een geheel onverwacht en verrassend gevoel van vrede in zijn binnenste. Angst, ontdekte hij plotseling, kwam van binnenuit; nooit van buitenaf. Prikkeldraad. Dédrop moest hij zijn gansche aandacht concentreeren, en terwijl hij voortzwoegde, was er een eigenaardige gewaarwording van vertrouwdheid en veiligheid in de aanraking van dezen door menschenhanden gespannen, zwijgenden gids. Doch het was een wonderlijk moment, toen het opeens links afboog en hij het draad na een paar
Mm^m-
-
■
,...^--
^
■ '
meter moest loslaten — blindelings vertrouwend, dat hij het terug zou vinden, om hem naar Pete Carters stallen te voeren. Even later voelde hij het weer, of beter gezegd, struikelde hij er over. Zóó hoog was de sneeuw gevallen, dat het prikkeldraad over eenigen afstand bijna begraven was. De wind kwam nu van opzij, maar John Collins' longen leken wel kolen vuur en zoo nu en dan bleef hij even liggen waar hij neerviel, zich eiken keer met verbazing afvragend of hij weer overeind zou komen. Maar de vrede in zijn hart bleef onverstoord bewaard. En hij was nog levend, toen zijn handen, met een laatste krampachtige inspanning, tegen een spookachtig vierkant van licht beukten, en hij was zich flauw bewust van een aantal gezichten, eer hij voorover op handen en knieën viel. Hij meende zijn eigen stem te hooren, alsof een verdoovingsmiddel zijn waarnemingsvermogen grootendcels had uitgeschakeld; zijn stem, die probeerde uit te leggen, dat de komst van den dokter bij Tig Larsen hoog noodig was. Verder wist hij niets meer. Hij opende de oogen toen de grijze, morgen aanbrak en hoorde iemand zeggen, dat het nog steeds sneeuwde. Een kleine vrouw, met het haar strak naar achteren, kwam en keek naar hem, zooals hij daar in bed lag. Er waren twee mannen in de kamer en één van hen betastte zijn beenen, en toen begreep hij, dat het de dokter moest zijn. Hij probeerde op te zitten, maar de pijn in zijn voeten en beenen was te hevig. Hij zag, dat de andere man George was. „Hoe is het bij Larsen ?" kwam het mat en moeilijk over zijn lippen. De dokter keek op. ,,Hij heeft zijn vrouw mogen behouden, Mr. Collins, dank zij u." „En de zoon," sprak George. „Vergeet dien niet, dokter!"
DE FILMSTER CHESTER MORRIS heeft een nieuw contract met de Metro-GoldwynMayer gesloten.
- 25 ..^..,
l
VIII. John Collins sloot de oogen. Het bleek, dat zijn beide voeten bevroren waren. Maar dat had niet zooveel te betcekencn, al was het pijnlijk. Den volgenden morgen, toen de storm had uitgewoed, kwam George hem met de bobslce halen. Larsen was te voren bij hem geweest en voor het eerst in zijn leven was de indrukwekkende John Collins doodclijk verlegen. Onderweg vertelden George en Bob, die met zijn vader was meegekomen om zijn oom te halen, wat er allemaal gebeurd was. Bob was er in geslaagd Al Jones te bereiken, maar had, toen hij hoorde, dat de dokter er niet was geweest, verder niets kunnen doen. Aan teruggaan viel niet te denken; hij had tot den volgenden avond op de farm van Jones moeten blijven en was toen naar huis teruggekeerd. Ecu uur later waren Mike en Tim, die in een houthakkerskamp onderdak hadden gevonden, met hun houtvracht thuisgekomen. Toen de bobslce arriveerde en zij hun oom welkom heetten, zag John Collins, dat zijn vermoeden juist was geweest: dat ze op Bob leken en dezelfde oogen hadden. Blauwe, klare oogen, maar hij merkte, dat hij ze trotseeren kon, toen ze hem zonder een zweem van terughouding begroetten. Ook Nell kwam spoedig thuis — de verpleegster was thans in staat van Fox River te komen en kon haar bij Tigs vrouw aflossen. Een kleed van goudbroca^t legde de zon over de witte wereld en gehuld in een oude duffclsche jas zat Collins bij den haard en rookte tevreden in den stillen middag. Een paar maal moest hij aan de telefoon luisteren naar telegrammen uit Winnipeg en juist, toen ze bij elkaar zaten en thee dronken, kwam er telefonisch een telegram uit Londen door. Een gclukvvensch van zijn commissarissen met het in Vancouver afgesloten contract. Maar die commissarissen schenen hem op dat moment toe geesten te zijn, die in een eenigszins onaangenamen droom, maar die niet veel om 't. lijf had, oprezen. Hij zag hoe de jongens hem nakeken, terwijl hij door de kamer hobbelde en hun oogen w-aren een getuigenis, dat ze hem accepteerden als een van hun sterk soort. George en Nell lachten hem vriendelijk toe en maakten grapjes over den gewichtigen broer en zwager, die zelfs in dit verlaten stukje wereld niet door zijn zaken met rust gelaten werd. „Gewichtigheid I" lachte hij terug; „het hangt er maar van af, wat je daaronder verstaat..." Want er z'jn vele soorten van gewichtigheid en wat voor John Collins het gewichtigste was, was niet meer zijn hcerscherspositic in de wereld van het geld, maar dat hij in de oogen van deze ruige, sterke, kloeke mannen van het Noorden géén slappeling was — dat zijn karakter, dat wat hij vol trots zijn „persoonlijke waarde" had genoemd, de vuurproef had doorstaan, dat hij in de heldere blauwe oogen van zijn broer George en in de lieve hartelijke oogen van Nell — „de vrouw die zijn carrière in den weg stond!" — kon kijken, zonder de zijnen te moeten neer slaan....
m
nze v/6
6
.(fgrcv*
Vraag driehonderd vijf en vijftig Wie waren de Tories en de Whigs? Wij stellen als hoofdprijs een lot van de loterij der Joodsche Invalide en vijf troostprijzen beschikbaar om te vérdeelen onder hen, die ons vóór 3 December goede oplossingen zenden aan ons adres: Redactie Het Weekblad, Galgewater 22, Leiden. Op briefkaart of enveloppe gelieve men duidelijk te vermelden: Vraag 355.
OP^^
1
isn 1
m
Met de juiste oplossing van deze vraag verwierf de heer F. Neuhaus te Oosterbeek den hoofdprijs, terwijl de troostprijzen toegekend konden worden aan mejuffrouw A. Zwankhuizen te Amsterdam, den he^r H. T. A. Mulder te Groningen, den heer C. Gischler te Den Haag, den heer Jac. Breek te Alkmaar, den heer Hendriks te Lent.
ONZE PRIJZEN Voor goede oplossingen op iedere puzzle, rebus, probleem, enzoovoort, stellen wij een prijs van ƒ 2.50 benevens vier troostprijzen beschikbaar. In totaal dus deze week 7 prijzen van ƒ 2.50 elk en 28 troostprijzen. De toekenning der pryzen en troostprijzen geschiedt volgens een systeem, waarbij alle inzenders van goede oplossingen gelijke kansen op het verkrijgen der prijzen hebben. DE OPLOSSINGEN op de in dit nummer voorkomende puzzles, enzoovoort, gelieve men vóór 3 December in te zenden aan de redactie van dit blad, Galgewater 22, Leiden. Op enveloppe of briefkaart vermelde men duidelijk: Oploasingen Zoek en Vind 3 Dec
11f V*//-N^-Nr*r-*.r*
A
A
r-k^f- 1
1
■
6
M^UIDYVVJVKUKAUMJaCL
0 11 ■sr m
1
r..
2
h
3
,
O« letters moeten <óó worden ingevuld, dat men in de vijf kwadraten horizontaal en verticaal deielfd( woorden krijgt. De woorden hebben de volgende betcakeniai
1,
Kwadraat I. 1, Gewicht. 2, Aan da andere zijde, 3, Naam van een vroeger meinach keizer. 4, Menachanmaaaa.
6^
r P< p]
*
ra
10
(i
^
11
Ba-
Vraag driehonderd een en vijftig - -Het dynamiet is in 1867 uitgevonden door den Zweedschen scheikundige Alfred Nobel, den stichter der Nobelprijzen.
IN IEUWC
LETTERGREEP-
C & Th. -KAMRAADSEl 3 2 M 5
/-f.
1
^^l: ;-
lll
1 ■
In ieder vakje moeten lettergrepen ingevuld worden, die •amen woorden vormen van de vollende bcfcckcni«: Horizontaal: 1. Het plaatien van een auto Ungi den openbaren weg. 3. Voortooper, S. Het te£«nipreken. 7. Denkvermogen. 9. Volk.
11. 12. 14. 16. 18. 19.
eenig Eiland van Nad.-Indii. Man die boodachappen doet. Hertensoort, Hout van den dennenboom. Iemand die koek bakt. Naaratigbeid.
Verticaal! 1. Gelijkvloenche verdieping. 2. Intereat.
3. 4. 6. 8. 9. 12. 13. 15. 16. 17.
jr^r X 'X r jif )L
1 lu4i
< iïK
y—\
T^'S
!
lhJ y
*
>KH X / > >/ s ' /x r T—/^jS ^
l JEl
ÜÄ,
X
Kwadraat V. i. Groente, 2. Tegen. 3. Dakbedekking voor Inlandache huizen. 4. Andere naam voor papa.
w ü 3
1
1 2 5, U
^
■
-
-J i 2 2 5' k
^
r* u
Y 3
h
VLECHTMATJE
f e©
r
—
c
/
PUNTENRAADSEL
»
/
:
2
3-
Vul in: HORIZONTAAL Den naam van een Amerikaansche filmactrice, VERTICAAL 1. Sierlijk, modieus. 2. Ingaan. 3. Dwaasheid. 4.. Geschriften. 5. Zwervende volksstammen. 6. Uitwerking. Te gebruiken letters; a-a-a-a-a-a-c-jKd-d^-e e-e-e-e-g-i-i-i-l-l-M-l-.pn-B-n-n- n-n-n- o-o-o-r- s s-s-s-t-t-t-t-u-u-v. Onder de goede oplossers, die ons voor 3 December hun antwoorden zenden, zullen wij een hoofdprijs van f. 2.50 en tien troostprijzen (filmfoto's) vérdeelen- De oplossingen te adresseeren aan de redactie van dit blad. Galgewater 22, Leiden. Op enveloppe of briefkaart s.v.p. duidelijk vermelden: C. <S Th.-Komraadsel.
OPLOSSINGEN C. & TH.-PÜZZLES NO. 614 SILHOUETTENPUZZLE
1
1
^
" \^
$
t Door op de punten letters te plaatsen, vormen zich woorden van de volgende beteekenis:
/^Ux
j/
FI
J
JJ
X V^^
^>
Om de cijfers, te beginnen bij en in de richting van de pijltjes, woorden invullen, die beteekenen: 1. Bespotting. — 2. Jongensnaam. — 3. Tramwagen. — 4. In het jaar. — 5. Bundel vruchten. — 6. Kegelvormig. — 7. Hemellichaam. — 8. Meisjesnaam. ->■ 9. Fruit. — 10. Man die boodschappen doet. — 11. Onbepaald hoofdtelwoord. — 12. Kleur. — 13. Flink. — 14. Verzoek. — 15. Land, akker. — 16. Bakt men brood van. - 26 -
I 2 3. , h
*
a»
/
10
K X ' FX^/X^13
t. 2. 3. 4.
Kwadraat IV. Schildwacht. Aan de andere zijde. Hebrcauwach muziakteeken. Graad van opklimming in rang.
Het voorapreken. Vroomheid. Soort. Duidt gelijkheid aan. Varende volgen. Lekkernij. Hard loopen. Becatachtigheid. Scherpzinnige geaat. Al wat van bout digd ia.
vä! M_ X.XiM )K~y\~0/5 8_ \J \s L^x/ |IKji/\ji /VL Kpl/x II 1 Ig] j* 9 .,.
3
h '
KRUISWOORDRAADSEL
RUITENRAADSEL
(ï
5
1. Slik. 3, Bereide dierenhuid. 3. Naam voor zandig buitanatrand op Ameland. 4. Pekel. Kwadraat 111. 1. Gebouw. 2. Zoogdier. 3. Denkvermogen. 4. Aardachtige zelfatandigheid.
P m'"
"iy ül
t
Kwadraat II.
1
1
Ro-
r- 2- 3
r- 2 r~ ZT" s
Horizontaal: 1. Lidwoord. — 3. Getij, — 5. Beginnen. — 10. Aan (Duitach). — 11. Klooateroverate. — 12. Persoonlijk voornaamwoord (tweede peraoon). — 13, Peraoonlijk voornaamwoord (eerate peraoon), — 14, De initialen van een atoomvaartmaatacbappij, varend op Indië. — 15, Meiajeanaam. — 17, Gewicht, — 18, Mul, — 49. Lengtemaat, — 21, Landbouwwerktuig, — 22. Noord Coat, — 23, Overeenkomst in uiterlijken vorm. — 26, Namelijk (afkorting), — 27, Spil. Verticaal: 1, Danken. — 2, Voegwoord, — 3, Eerstkomende (afkorting), — 4, Teraardebeatelling, — 5. Streeling, — 6, Vaandel. — 7. Rijkaboomen (afkorting). — 8, Vier en twintig uur, — 9, Rivier in Egypte, — 16, Gezien (Franach), — 17, Haag, — 20. Van een. — 24. Laatstleden (afkorting). — 25. Dichtbij.
1—5. Afgescheiden bolvormig vochtdeeltje. 3—6. Met vasten tred gaan. 3—7. Kort stekelig haar van den baard. 4—8, Het spoken. 1—2. Voorwerp waarin men iets bewaren kan. 8—3. Studentenverblijf. 3^-4. Vonder. 4—6. Kleur. 5—6. Weg met aan twee zijden boomen. 6—7. Meisjesnaam. 7—8, Geen deskundige. 8—1. Smet.
Vul horizontaal en verticaal woorden in, die beteekenen; 1. Uurwerk. 2. Stortzee. 3. Gemeente In de Italiaansche provincie Napels.
HOE LANGER HOE KOR IER ü kunt zeker een oogenblikje genoegen beleven door een woord te bedenken — en dan te verkorten — dat hoewel het gewoonlijk meer dan één beteekenis beeft meestal wordt gebruikt om een lichaamsdeel aan te duiden. Indien u het juiste woord gevonden hebt, neem er de laatste letter af, waardoor u een jongensnaam overhoudt. Indien u van dit laatste woord weer een letter afkapt, beeft u een uitroep overgehouden. Dan tenslotte nog één letter er af, en er blijft een letter over, die het slaken van een zucht zou kunnen uitbeelden. - 27 -
De silhouetten waren van de filmsterren Greta Garbo (links) en Willy Fritsch (rechts). De vijf foto's van Greta Garbo vielen ten deel aan den heer P. C. v. d. Knaap, Delft; mejuffrouw N. Vroegre, Woerden; mejuffrouw B Verdeyn, Nijmegen; mejuffrouw A. Blom, Haarlem; den heer Th. J. Ernst, Utrecht; De v^jf foto's van Willy Fritsch aan: mejuffrouw A. Maseland, Den Bosch; mejuffrouw A. van Haaren, Eindhoven; mejuffrouw H. de Bruyn, Delft; mejuffrouw R. Gasseling, Amsterdam; mejuffrouw H. Hofman, Groning-en. NAMENRAADSEL Leila Hyams Hans Albers Ida Lupino Al Jolson Lars Hanson Richard Barthelmess Ida Wüst Victor Varconi Anna Sten Ernst Verebes Norma Shearer Yvonne Vallée LILIAN HARVEY De hoofdprijs werd verworven door mejuffrouw M. Mennen te Den Haag, de troostprijzen door mejuffrouw T. Hofland te Den Haar, mejuffrouw R. Veth te Dordrecht, mejuffrouw van Bladel te Tilburg.
:—-.,- ^ -^
' ^ >
^
■
UIT
H€T enGeiKH VAD HOOFDSTUK XXX
Toen Lindsay zich dien avond te bed begaf, vond hij dat Ipj zijn salaris verdiend had. Hij had alleen met Madame Grandier en Mademoiselle Ursule gedineerd en met hen geconverseerd in den trant van de eerste lesjes uit een Fransch themaboek. Wanneer men 'n taal vlot spreekt, is het niet gemakkelijk te doen alsof men er nagenoeg niets van kent. Madame Grandier, die in normale omstandigheden buitengewoon spraakzaam was, voelde zich bitter ontgoocheld door Restows afwezigheid en bewaarde een norsch stilzwijgen. Indien mademoiselle Ursule teleurgesteld was, dan slaagde zij er aardig in dit te verbergen. Ze deed het voortreffelijke diner alle eer aan en wierp discreet-coquette blikken naar Restows afgezant. Haar voet beroerde Lindsay's voet onder de tafel. Haar hand rustte tegen de zijne — puur toevallig. Ze slaagde er in hem zeer op zijn hoede te doen zijn. Alles bij elkaar een vermoeiende avond. Hij draeide het licht uit en staarde in de duisternis totdat het vierkanf van het open raam zich in den donkeren muur afteekende. Een lichtlooze nacht, een koude nacht — koud zonder vorst en donker zonder regen. Hij lag op zijn rug, de handen ach-
■
ter het hoofd gevouwen en zette alle gedachten aan de gebeurtenissen van den afgeloopen dag van zich af; gedachten aan Restow, aan Gloria Paravicini, aan Madame Grandier en Mademoiselle Ursule. Marie Marnier en Gogo, de Gier en Drayton, zijn hersens lieten hen allen los. Alleen voor Marian bleef plaats in zijn geest; Marian zou zelfs in het land van den slaap tot hem komen. Hij voelde zich aangenaam naar zijn droomen drijven. Het venster hing als een schilderij tegen den donkeren muur — een verborgen schilderij achter een sluier van schemering. Toen leek de sluier opgetild te worden en hij zag... Hij wist zich daarna niet meer te herinneren wat hij zag, omdat hij eensklaps klaar wakker was. Iets had hem wakker gemaakt. Hij had er geen flauw idee van wat dat iets was. Hij had al den eersten stap in het droomenland gedaan en datzelfde iets had hem teruggehaald. Hij staarde gespannen in het duister. Dat was het — een aanraking! Iets had hem aangeraakt. Er had iets bewogen. Hij verstarde, iedere spier strak; niet met de verstijving van den angst, maar gereed om oogenblikkelijk tot handelen over te gaan. Hij wachtte. Er was niets. Een eindelooze minuut verstreek. Hij ontspande eenigermate, toen er weer iets bewoog, onder zijn hand en onder zijn hoofd. Zijn hoofd rustte op zijn handen en
De filmactrice Alice Faye met haar viervoetigen vriend, den filmhond Buck. Beide spelen In Foxrolprenten belangrijke rollen.
MARIA ANDERGAST IN DE MAJESTIC-TOBISFILM „DE VOGELHANDELAAR'
zijn handen op het kussen. Onder het kussen bewoog zich iets als een spier, die zich onder de huid beweegt. Lindsay slipte uit bed en tastte naar don schakelaar. Het licht in de zoldering flitste aan. Lindsay, een halven meter van het bed af, staarde naar het verkreukelde kussen, naar het haastig afgeworpen beddegoed... de witte lakens, de blauwe, wollen deken. Er was niets te zien. En toen, met een haast onmerkbare golving, werd de breede zoom van de kussensloop opgeheven en iets duns en donkers vertoonde zich — een riem van donkerbruin leer leek het wel. Deze riem bewoog zich langs den rand van de kussensloop en ineens had hij een kleinen, platten kop, die omhoog schoot en rondspeurde op dezelfde plaats, waar nog geen halve minuut tevoren Lindsay's hoofd gelegen had. Op het moment, dat hij een stok beetgepakt had, was het ondier geheel uit zijn schuilplaats onder het kussen te voorschijn gekomen. Het was een kleine, levendige slang van een dof-bruine kleur. Lindsay brak den rug van het beest met een enkelen fermen mep en doodde het met een paar verdere slagen. Vervolgens nam hij voorzichtig het kussen op. Er bleken geen slangen meer te zijn. Hij ging op den rechten hotelstoel zitten en keek naar het doode dier. Hij moest zich al heel erg vergissen, als het geen karait was. Hij had karaits gezien in het reptielenhuis van den dierentuin. Hij herinnerde zich dat deze beesten een voorliefde hebben om in de huizen te kruipen en dat de meeste doodelijke slangenbeten in Indië op hun rekening worden gesteld. Als dit nachtelijk bezoek in Indië had plaats gehad, zou er niets vreemds in zijn geweest. Maar karaits zwerven niet door Parijs om een hotel binnen te dringen en onderdak te vinden in de gastvrije kussens. Lindsay's gedachten gingen naar Gloria Paravicini. Iemand had haar een slang gestuurd. Maar dat was zeker geen karait. Hij had er Gloria mee zien spelen, vóór zijn plicht hem geroepen had om Madame Grandier en Mademoiselle Ursule te escorteeren. Het was een groote, mooie, en volmaakt onschadelijke rotsslang. Nu Monsieur Arèsne afgedaan had, schepte zij groot behagen in zijn geschenk. Welk verband kon er bestaan tusschen Gloria Paravicini's rotsslang en de doode karait? Hij dacht na. Hij kon het gevoel niet van zich afzetten dat de dank voor deze karakteristieke attentie aan „De Gier" toekwam. De Gier? Drayton? Iemand had die karait onder zijn kussen verstopt. Die persoon moest op de hoogte zijn geweest van Monsieur Arèsnes cadeau aan Madame Gloria
mmmmmm^
m*m>^mmmmm*m
Onze talentvoll« ictrico Mian van Korckhoven-Kllng heeft voor onzon medewerker Godfried d« Groot gepoieerd.
en had van zijn kennis gebruik gemaakt. Daarvan was Lindsay overtuigd. De eene slang vormde een aannemelijke verklaring voor de andere. Charles Arèsne had zijn exemplaar waarschijnlijk van een geregelden handelaar betrokken. Men zou natuurlijk veronderstellen dat de karait bij ongeluk in dezelfde kist als Madame Paravicini's rotsslang terechtgekomen was en door den corridor naar Lindsay's kamer geschuifeld was. Lindsay zou doodgevonden worden — de karait zou men voorloopig misschien heelemaal niet -ontdekken — en de slangenhandelaar zou waarschijnlijk aansprakelijk worden gesteld voor het noodlottige ongeval. Het was een duivelsch vernuftig plan. Misschien had Charles Arèsne er de hand in, of Madame zelf — mogelijk ook Restow. In ieder geval had iemand een aanslag op zijn leven gepleegd. Drayton leek het meest waarschijnlijk als de dader, besloot Lindsay, na het incident nog eens van alle kanten bekeken te hebben. En zoo hij niet de directe dader was, dan was hij toch de aanstichter, die de bemiddeling van een handlanger ingeroepen had. Waarom? Omdat Trevor Pothering zijn bruikbaarheid overleefd had en als ex-werktuig een voortdurend gevaar voor hem vormde. Of had hij zijn rol met minder succes gespeeld dan hij dacht en was het Lindsay Trevor, die uit den weg moest worden geruimd? Hij zag geen kans het probleem op te lossen. De vraag bleef nu — wat moest hij doen? Wat zou Trevor Pothering gedaan hebben als hij een slang onder zijn kussen aantrof? Bij nader inzien was het niet noodig zifch in gissingen te verdiepen omtrent Froths doen en laten in een situatie als deze. Hij nam de karait met de punt van den stok op en smeet de doode slang zoo ver hij kon op straat. Als het verkeer straks aanving, zou er weldra weinig meer van het dier
over zijn. Zelfs als het stoffelijk overschot opgemerkt werd, zou het nog niets hinderen. Drayton, of de Gier, of wie het mocht zijn, kon toch niet met zekerheid weten wat er gebeurd was. De slang kon uit het bed zijn gekropen, door de liftschacht naar beneden gevallen lijn — en buiten op honderd manieren den dood hebben gevonden. Uit niets bleek dat Lindsay haar gedood had. Hij trok het beddegoed op den grond, schudde elk stuk voorzichtig uit voor hij het weer op bed legde, ging toen zelf liggen en viel ten slotte in slaap. Hij droomde dat hij in een loopgraaf bezig was met een vlindernet slangen te vangen. Marian riep hem om bij haar te komen en een verlovingsring met haar te gaan koopen. Hij van zijn kant wilde dat zij hem behulpzaam zou zijn bij de slangenjacht, maar daar voelde ze niets voor. En toen opeens legde Garratt een hand op zijn schouder en zei: „Hij zit er weer achter!" Het was op dit moment dat de man, die aan de deur luisterde, geruischloos wegsloop. HOOPDSTUK
XXXI.
Den volgenden morgen sleepte Restow zijn heele gezelschap mee terug naar Londen. Hij viel om zes uur 's morgens als een wervelwind Lindsay's slaapkamer binnen. „Wij pakken — wij vertrekkenl Het leven is niet gemaakt voor verdriet. Pothering. Zet de zorgen aan den kant en begroet den blijden dagl We gaan terug naar Londen zoodra we maar een trein en een boot kunnen pakken. Ik zou het liefst willen vliegen. Maar dat wil Gloria niet. Ze trotseert honderd wilde beesten, ze speelt met een slang, dat ik er de koude rillingen van krijg, maar ze zet geen voet in een vliegmachine."
„Gaat Madame met ons mee?" informeerde Lindsay. „Nou en ofl Wij zjjn verzoend. Maar hier in Prankrijk weet ik niet waar ik aan toe ben. In Amerika zijn we gescheiden, In Engeland getrouwd. In Prankrijk — weet ik het niet. Ik geef er de voorkeur aan naar Engeland te gaan, waar ik zeggen kan: Mijn vrouw — de mooiste vrouw ter wereld is mijn echtgenoote. En de onzin van die voorstellingen met ongetemde tijgers is nu ook uit. Ik wil het niet hebben. Dan maar contractbreuk — ik ben goed voor de gevolgen! Over een uur vertrekken we. Ik — jij — Gloria — dat stuk hout van een Rosa, die ik niet zien kan — en de nieuwe slang, die Gloria Pidelio heeft gedoopt. Als jij het monster bij de douane verliest, heb je mijn zegen." Hij klopte Lindsay op den schouder. „Ik zou graag — dolgraag zelfs — willen weten of mijn brave Drayton thuis is." De hand bleef een oogenblik op zijn schouder liggen. Lindsay wist eigenlijk niet precies of het hooren van Draytons naam hem een schok had gegeven. Hij was letterlijk overdonderd geweest door verrassing. „Dacht u dan dat hij daar niet was?" vroeg hij. Restow ging lacherd een stap achteruit „O ja, hij zal er wel zijn — hij zal er zijn. Hij zal het druk genoeg hebben gehad tijdens onze afwezigheid. Hij zal die eerste editie wel gekocht hebben, waarover hij schreef. Hij is altijd in actie, die Drayton; wat jij. Pothering?" In Dover aangekomen, wenschte Madame Gloria niet den boottrein te nemen, maar eerst den inwendigen mensch te versterken alvorens de reis voort te zetten. Haar wil was wet en ze genoot van een uitgezochte lunch met ontelbare kopjes zwarte koffie. Lindsay maakte van de onderbreking gebruik om te telefoneeren. In een cel van het postkantoor kreeg hij verbinding met den persoon, dien hij hebben moest. Hij gaf niet zijn naam, maar een codenummer. „Ik kom juist uit Prankrijk. Ja, vanavond ben ik weer in de stad. De brieven heb ik ontvangen, ja. Luister, wil je probeeren iemand te vinden, die Drayton gekend heeft tusschen 1910 en 1922 — dus in den tijd dat hij bij Lewlndorf was? Lewindorfs butler of zoo iemand. Ik moet 'n nauwkeurig rapport hebben — zoo mogelijk met een foto. Lengte is van zeer groot belang. Ik geloof niet dat mijn man in Vincton Parva geboren is. Dan wil ik graag weten wat er bekend is van iemand, die Manning heet. Waarschijnlijk verdween hij onder dien naam in 1922... En wil je ook een jongeman voor me opsnorren; hij heet Jimmy Thurloe en is verslaggever bij de „Dally Round", Ik heb een boodschap voor hem,.. Dank je. Zeg hem dat ik Miss Manning spreken moet. Ik zal zien op dezelfde plaats te komen als den laatsten keer, tusschen negen en tien. Laat hij haar dat zeggen. Het Is te gevaarlijk voor me om direct contact met haar te zoeken. Tusschen haakjes, Thurloe weet wie Ik ben, dus je hoeft er niet omheen te draalen, Hij heeft me herkend. Het is veilig bij hem. Zeg hem vooral dat het van net allergrootste belang Is dat Ik Miss Manning spreek. Hij kan ook komen als hij wil... Ja. O ja, als je dat vindt... Goed, Ik kom dan. Ja, risico moeten we nu eenmaal nemen.., Neen, meer heb Ik op het oogenblik niet,"
iVervolä van pagina 4} verlangen van de vrouw, die de komende teleurstelling voorvoelt. Een diepe ondergrond van melancholie, een intieme strijd, dien de kunstenares ons in enkele minuten voor den geest weet te brengen, waardoor zij ons alle fasen van de vrouwen-tragedie doet meeleven, In het lersche lied „Enchanted river" is de wijde groene stilte van haar land, de lage bewolkte horizon, de huiverende boomen, de oneindige grjjze schapenkudden en de trage rivier, die zachtjes vloeit, traag en stil maar onafgebroken, recht-uit, recht-aan, altijd door als het leven zelf. Heel eenvoudig en natuurlijk, zonder theatrale pose of overdrijving — integendeel onmerkbaar retoucheerend hier, wat verdoezelend daar, wat ophalend om het innerlijk rhythme sterk te doen spreken — zingt zü al de gebeurlijkheden van het minnend vrouwenhart, rechtop, bijna onbeweeglijk staande in het felle licht van de schijnwerpers, de sculpturale lynen van het lichaam omplooid door de strakke golven van het wijde kleed. Een enkele trekking van den mond, een dalen van de zwarte oogleden, die het zachte vuur van den blik doen verdooven, soms even een klein handgebaar dat aanduiden wil wat onzegbaar is, het diepere sentiment achter 'de woorden of de melodie verborgen. Anders niets, geen enkel hulpmiddel voor haar theaterverschijning, geen doek of sigaret of gekleurd voetlicht of begeleidingstrucjes in het orkest — eerlijk en simpel als zijzelve is, elk goedkoop succes versmadend, zoo is haar optreden. Vandaar dat dit meer diepe dan breede talent dermate goed tot uiting komt in een beperkte ruimte of voor den microfoon, die elke gevoelstrilling, elke halftonige nuance, opnemen en weergeven kan. Dit verklaart ook het succes van haar gramofoonplaten, die de intimiteit van haar kunst haarfijn reproduceeren. Dan zijn er de twee liederen ..Soir" en „Demain", beiden als omfloerst van een weemoedige berusting, gezongen met de innige accenten, die rechtstreeks uit het hart komen en daarom ook zoo direct ontroeren. ,,Demain. . . . c'est Ie rêve qui commence", maar na de idylle is het ontwaken wreed en alle hoop vergecfsch, alle teleurstelling ondraaglijk. Demain—ce n'est plus qu'un mot qui blesse Demain — adieu, gloire et richesse. Adieu bonheur, espoir, jeunesse! Demain — c'est l'amour déchiré. Vele van deze Fransche levensliederen, waarvoor het publiek van alle landen de laatste jaren zoo'n voorkeur schijnt te hebben, kunnen soms naar het banale of sentimenteele overslaan. Ze worden echter nooit grof en zeker niet dubbelzinnig. Een dergelijk genre zou Heritza ook in het geheel niet liggen; zij kent de grenzen van haar eigen talent en daarbinnen weet zij van jaar tot jaar haar uitzonderlijke schittering aan den Parijschen sterrenhemel te versterken. Haar persoonlijkheid, geholpen door groote intelligentie, natuurlijke artisticiteit en uitstekende stemmiddelen, evolueert nog steeds naar een vervolmaking die, naar te hopen is, geen afbreuk zal doen aan haar grootste kwaliteiten, die van natuurlijkheid en ongekunstelde charme! CORNELIUS CONIJN.
(Wordt vervolgd)
- 30 -
— 31 .
■
■
.
'
■
■
■
\
mmt^^mm
No. 618 !30 Nov, - 19351
TELEFOON OP ALLE KAMEMSS Wat de Unnenjuffcouw van Hotel „Atlantic" kreeg te hooren. toen ze wegens ziekte van de telefoniste de telefooncentrale moest bedienen, en ze alle verbindingen door elkander liet loepen ....
£
^ —j^i
r
„Hal - lo juf-frouw, hier ^
S
-$■*-
m W^f
1
r r
9
1
ka.- mer acht, Wilt U
ï
1
1
öö
j
w
me vlug ver - bin - den Met
'
•■-
^=^
$^
e
mm 4 i iürt
^
ï
P
P f
r nrp r
m
É t=t
^^
a—■
^
^=Fg ^
1 i l
J
5f=¥:
zou U wil -1 en .
S*
f 1
•
f m
E
^
— kus - sen, Maar
.
■^-
U kunt ze bo - ven vin - den .. — Juf -frouw tje luis-tert U eens goed. Ik
!
i
^^ ^
^-»
P3E
wt
veer - tien rol - len
ä
^
kast - pa - pier,
IM
ï
aü=-l
^
pi
£
*—
Woorden en Muziek van GUUS BETLEM Jr.
van die
nièu - we
ÉÉÜÉ
^ sloo - pen,
hè?
Met
en - tre - deux
i
tus - sehen!
^—^
?^?=£
— Juffrouw, is er voor mij misschien Iets met de post gekomen ? Eén brief en... . — twintig meisjes, ja. Twee zijn er aangenomen. Ze lijken me heel handig toe Net wat we hebben moesten. Alleen de... — bcenen voor de soep Zijn véél te zware knoesten!
d'r
=?=^
— U spreekt hier met Mevrouw van Dam, Juffrouw, ik wou U's vragen. Wilt U, wanneer m'n man straks komt Hem dan.... — naar boven dragen, Twee koffers en een handvalies, En zeg, die gast van negen Moet aanstonds — kokend opgediend. En flink met spek doorregen!"
I SE
Toen slaakte ik een luiden gil, Want, ach 'k kon alles hooren, En 't laatste klinkt soms in m'n droom Nü, 's-nachts nog in m'n ooren. Zélf stond ik aan de telefoon. Had nét gehoor gekregen — Toen ben ik radeloos gevlucht. I K was die gast ... van negen i 11 "■•*»>,
HMAISON
ODIOT 7 PLACE DE L.A MADELEINE. PARUS
Fabriek van Artistiek / Zilverwerk Gevestigd m 7690
Specialiteit voor geschenken ïn zilvei en verzilverd metaal
GROOTE KEUZE IN KUNSTVOORWERPEN UITGEVOERD NAAR ONTWERPEN UIT ELKE STIJLPERIODE VcTschijiu wekclijk-i — Prijs per kwarmai I. 1.')
^^^^^^^^^^
J.-.l.en Adm. Galqcwater 22, Leiden. Tel. 760. Postrekenina 41»«0
.
^^^_--^^^_^^iÜ^_
IEESTER
AFBEELDIN IN KLEUR MULTICOLQ PICTURE