Uitgave
MOVIDRIVE® seriële communicatie
11/2001
Handboek 1053 167x / NL
SEW-EURODRIVE
Inhoud
1 Belangrijke aanwijzingen....................................................................................... 4
2 Inleiding .................................................................................................................. 5 2.1 Overzicht seriële interfaces............................................................................ 5 2.2 Technische gegevens .................................................................................... 8 2.3 MOVILINK® en systeembus........................................................................... 9 3 Installatie............................................................................................................... 12 3.1 Installatie systeembus (SBus)...................................................................... 12 3.2 Installatie RS-485-interface.......................................................................... 14 3.3 Installatie RS-232-interface.......................................................................... 16 4 RS-485-communicatie.......................................................................................... 17 4.1 Telegram ...................................................................................................... 17 4.2 Adressering en overdrachtsmethode ........................................................... 20 4.3 Data-inhoud en PDU-types .......................................................................... 29 5 Systeembus (SBus).............................................................................................. 37 5.1 Data-uitwisseling van de slave met MOVILINK® ........................................ 37 5.2 Parametrering via de CAN-bus .................................................................... 42 5.3 Data-uitwisseling van de master via MOVILINK® ....................................... 47 5.4 Master/slave-bedrijf via de SBus.................................................................. 50 5.5 Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen ........................................... 51 5.6 Projecteringsvoorbeeld SBus....................................................................... 62 6 Bedrijf en service ................................................................................................. 64 6.1 Inbedrijfstellingsproblemen SBus................................................................. 64 6.2 Return-codes van de parametrering ............................................................ 65 P6.. P60. P600
7 Parameterlijst ....................................................................................................... 67 7.1 Verklaring van de kop van de tabel.............................................................. 67 7.2 Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer................. 68 7.3 Grootte- en omrekeningsindex..................................................................... 84 8 Trefwoordenregister ............................................................................................ 87
MOVIDRIVE® seriële communicatie
3
1 1
Belangrijke aanwijzingen
Documentatie
Bussystemen
•
Dit handboek is geen vervanging voor de uitvoerige technische handleiding!
•
Installeren en inbedrijfstellen is alleen toegestaan door elektrotechnisch geschoold personeel met inachtneming van de geldende veiligheidsvoorschriften en de technische handleiding MOVIDRIVE® !
•
Lees dit handboek zorgvuldig door, vóór u met de installatie en inbedrijfstelling van MOVIDRIVE®-applicatieregelaars met seriële communicatieverbinding (RS-232, RS-485, systeembus) begint.
•
Het onderhavige handboek veronderstelt de aanwezigheid en de kennis van de MOVIDRIVE®-documentatie, vooral van het systeemhandboek MOVIDRIVE®.
•
Verwijzingen zijn in dit handboek met "→" aangeduid. Zo betekent bijvoorbeeld (→ hfst. X.X), dat u in hoofdstuk X.X van dit handboek aanvullende informatie vindt.
•
De inachtneming van de documentatie is de voorwaarde van een storingvrij bedrijf en de honorering van eventuele garantieaanspraken.
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij bussystemen: U beschikt hiermee over een communicatiesysteem, dat het mogelijk maakt, de MOVIDRIVE®-applicatieregelaar in ruime mate aan te passen aan de omstandigheden van het aandrijfsysteem. Zoals bij alle bussystemen bestaat het gevaar van een van buiten (t.o.v. de regelaar) onzichtbare wijziging van de parameters en dus van het regelaargedrag. Dit kan tot onverwacht (ongecontroleerd) systeemgedrag leiden.
Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
Let beslist op de onderstaande veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen!
Dreigend gevaar door stroom. Mogelijke gevolgen: dood of zeer zware verwondingen.
Dreigend gevaar. Mogelijke gevolgen: dood of zeer zware verwondingen.
Gevaarlijke situatie. Mogelijke gevolgen: lichte verwondingen.
Schadelijke situatie. Mogelijke gevolgen: beschadiging van het apparaat en de omgeving.
Gebruikertips en nuttige informatie.
4
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Overzicht seriële interfaces
2
Inleiding
2.1
Overzicht seriële interfaces
2
Voor de seriële communicatie stellen de MOVIDRIVE®-applicatieregelaars standaard de volgende seriële interfaces ter beschikking: 1. systeembus (SBus) = CAN-Bus volgens CAN-specificatie 2.0, deel A en B; 2. RS-485-interface volgens EIA-standaard.
MOVIDRIVE® MD_60A
Systeembus (SBus): Bij de MOVIDRIVE® MD_60A-applicatieregelaars wordt de systeembus (SBus) op de klemmen X12:2/3 aangebracht. RS-485-interface: Bij de MOVIDRIVE® MD_60A-applicatieregelaars wordt de RS-485-interface op de connector TERMINAL en parallel op de klemmen X13:10/11 aangesloten. Op de connector TERMINAL kan naar keuze de optie "Programmeerapparaat DBG11A" of de "Seriële interface USS21A" worden geplaatst. CONTROL
X11:
0V5 - + RS485
E
REF1 AI11 AI12 AGND REF2
+ -
Q
RS232
S 11 S 12 ON OFF*
DBG11A
TERMINAL
USS21A
1 2 3 4 5
X12: DGND 1 SC11 2 SC12 3
SBus High SBus Low
TERMINAL
DIØØ 1 DIØ1 2 DIØ2 3 DIØ3 4 DIØ4 5 DIØ5 6 DCOM** 7 VO24 8 DGND 9 ST11 10 ST12 11
CONTROL
OPTION2
OPTION1
X13:
RS-485 + RS-485 -
X14: 6
Afbeelding 1: seriële interfaces bij MOVIDRIVE® MD_60A
1 05274AXX
X12:1 X12:2 X12:3
DGND: common SBus High SBus Low
CAN-Bus volgens CAN-specificatie 2.0, deel A en B, overdrachtstechniek volgens ISO 11898, max. 64 deelnemers, afsluitweerstand (120 Ω)bij te schakelen met DIP-schakelaar.
X13:10 X13:11
ST11: RS-485+ ST12: RS-485-
EIA-standaard, 9600 Baud, max. 32 deelnemers. Max. kabellengte 200 m (660 ft) totaal. Dynamische afsluitweerstand vast ingebouwd.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
5
2
Overzicht seriële interfaces
MOVIDRIVE® compact
Systeembus (SBus): •
Bij de MOVIDRIVE® compact MCF/MCV/MCS4_A-applicatieregelaars wordt de systeembus (SBus) op de klemmen X10:5/7aangebracht.
•
Bij de MOVIDRIVE® compact MCH4_A-applicatieregelaars wordt de systeembus (SBus) op de klemmen X10:7/8 en X10:10/11 aangesloten. De klemmen X10:7 en X10:10 zijn galvanisch met elkaar verbonden, evenals de klemmen X10:8 en X10:11.
RS-485-interface: Bij de MOVIDRIVE® compact-applicatieregelaars wordt de RS-485-interface op de connector TERMINAL aangebracht. Op de connector TERMINAL kan naar keuze de optie "Programmeerapparaat DBG11A" of de "Seriële communicatieppoort USS21A" geplaatst worden. MCF/MCV/MCS4_A 0V5 - + RS485
E
X10: + -
Q
RS232
SBus High
DBG11A
SBus Low
TERMINAL
USS21A
MCH4_A 0V5 - + RS485
E RS232
DBG11A
SBus High SBus Low
TERMINAL
USS21A
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
X10: + -
Q
REF1 AI11 REF2 AI12 SC11 AI21 SC12 AGND DIØØ DIØ1 DIØ2 DIØ3 DIØ4 DIØ5 DCOM VO24
SBus High SBus Low
REF1 AI11 AI12 AI21 AGND REF2 SC11 SC12 DGND SC21* SC22*
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
X11: DIØØ DIØ1 DIØ2
Afbeelding 2: seriële interfaces bij MOVIDRIVE® compact *
1 2 3
05275AXX
Deze klemmen alleen gebruiken als S12 = OFF, de laatste regelaar op SC11/SC12 aansluiten.
MOVIDRIVE® compact MCF/MCV/MCS4_A X10:5 X10:7
SBus High SBus Low
MOVIDRIVE® compact MCF/MCV/MCS4_A X10:7/10 X10:8/11
6
SBus High SBus Low
CAN-bus volgens CAN-specificatie 2.0, deel A en B overdrachtstechniek volgens ISO 11898. Max. 64 deelnemers. Afsluitweerstand (120 Ω) bij te schakelen met DIP-schakelaar.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
2
Overzicht seriële interfaces
USS21A (RS-232 en RS-485)
Inbedrijfstelling, bediening en service kunnen via de seriële interface met de pc worden uitgevoerd. Daartoe dient de SEW-software MOVITOOLS. De overdracht van de ingestelde parameters naar verschillende MOVIDRIVE®-applicatieregelaars is eveneens via de pc mogelijk. MOVIDRIVE® kan met de potentiaalvrije interfaces RS-232 en RS-485 worden voorzien. De RS-232 interface is als 9-polige Sub-D-bus (EIA-Standard) en de RS-485 interface als klemmenaansluiting uitgevoerd. De interfaces zijn ondergebracht in een behuizing die op de regelaar (locatie TERMINAL) geplaatst kan worden. De optie mag tijdens bedrijf geplaatst worden. De overdrachtssnelheid van beide interfaces bedraagt 9600 Baud. DBG11A en USS21A worden op dezelfde positie op de regelaar (TERMINAL) geplaatst en kunnen daarom niet gelijktijdig gebruikt worden.
RS-232-interface
Voor de aansluiting van een pc op de MOVIDRIVE® met optie USS21A moet een in de handel verkrijgbare seriële communicatiekabel (afgeschermd!) worden gebruikt. Attentie: 1:1-kabelaansluiting USS21A
PC COM 1-4
5 3 2
GND (massa)
5
TxD
3 2
RxD
max. 5 m (16.5 ft) 9-polige Sub-D-steker
9-polige Sub-D-bus 02399ANL
Afbeelding 3: communicatiekabel USS21A - pc
RS-485-interface
Via de RS-485 interface van de USS21A kunnen max. 16 MOVIDRIVE®’s voor communicatiedoeleinden in een netwerk worden opgenomen (max. kabellengte 200 m (660 ft) totaal). Dynamische afsluitweerstanden zijn vast ingebouwd, daarom mogen er geen externe afsluitweerstanden worden aangesloten! Bij meerpunts-verbindingen zijn de apparaatadressen 0...99 toegestaan. In MOVITOOLS mag dan niet de "één-op-één-verbinding" geselecteerd zijn. Het communicatieadres in MOVITOOLS en het RS-485-adres van de MOVIDRIVE® (P810) moeten overeenstemmen.
0V5 - + RS485
RS232
1.5 (0.06)
85 (3.35)
120 (4.72)
Afmetingen
28.5 (1.12) 01003BXX
Afbeelding 4: afmetingen USS21A, maten in mm (in)
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
7
2
Technische gegevens
2.2
Technische gegevens
Systeembus (SBus)
Norm
CAN specificatie 2.0 deel A en B
Baudrate
naar keuze 125, 250, 500 of 1000 kBaud, standaard 500 kBaud
ID-bereik
3 ... 1020
Adres
instelbaar met parameter P813: 0 ... 63
Aantal procesdatawoorden
vast ingesteld: 3 PD
Kabellengte
afhankelijk van de baudrate max. 320 m
Aantal deelnemers
max. 64
Alleen bij P816 "SBus Baudrate" = 1000 kBaud: In het systeembus-netwerk mogen geen MOVIDRIVE® compact MCH42A-regelaars met andere MOVIDRIVE®-regelaars vermengd worden. Bij baudrates ≠ 1000 kBaud mogen de regelaars wel vermengd worden.
RS-485-interface Standaard
RS-485
Baudrate
9.6 kBaud
Startbits
1 startbit
Stopbits
1 stopbit
Databits
8 databits
Pariteit
1 pariteitsbit, extra op even pariteit (even parity)
Kabellengte
200 m tussen twee deelnemers
Aantal deelnemers
1 master en max. 31 slaves
Norm
DIN 66020 (V.24)
Baudrate
9.6 kBaud
Startbits
1 startbit
Stopbits
1 stopbit
Databits
8 databits
Pariteit
1 pariteitsbit, extra op even pariteit (even parity)
Kabellengte
max. 5 m
Aantal deelnemers
1 master + 1 slave (één-op-één-verbinding)
RS-232-interface
8
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
MOVILINK® en systeembus
2.3
2
MOVILINK® en systeembus
MOVILINK®protocol
In deze documentatie wordt het seriële communicatieprotocol MOVILINK® voor de RS485-interfaces van de MOVIDRIVE®-applicatieregelaars uitvoerig beschreven. Via de RS-485-interface kunt u de regelaar aansturen en parametreren. Let er echter op, dat het bij deze communicatievariant gaat om een specifieke SEWcommunicatie voor low-end-toepassingen. Vanwege de lage overdrachtssnelheid en de aanzienlijke implementatiekosten bij de verschillende automatiseringssystemen adviseert SEW voor de professionele koppeling van de SEW-regelaar aan overkoepelende besturingssystemen de veldbussystemen •
PROFIBUS-DP
•
INTERBUS
•
INTERBUS met optische kabel
•
CAN
•
CANopen
•
DeviceNet
Deze veldbussystemen worden door SEW en ook door alle gerenommeerde fabrikanten van automatiseringssystemen ondersteund. Met het MOVILINK®-protocol voor de seriële interfaces van de nieuwe serie SEW-regelaars MOVIDRIVE® en MOVIMOT® kunt u een seriële buskoppeling tussen een overkoepelende master- en verschillende SEW-regelaars opbouwen. Master kunnen bijvoorbeeld plc’s, pc’s of ook wel SEW-regelaars met plc-functionaliteit (IPOSplus®) zijn. In de regel fungeren de SEW-regelaars als slave in het bussysteem. Via het MOVILINK®-protocol kunnen zowel automatiseringsopdrachten zoals aansturing en parametrering van de aandrijvingen door cyclische data-uitwisseling als ook inbedrijfstelling en visualisatie gerealiseerd worden. Kenmerken
De wezenlijke kenmerken van het MOVILINK®-protocol zijn: •
Ondersteuning van de master-slave-structuur via RS-485 met één master (SingleMaster) en maximaal 31 slave-deelnemers (SEW-regelaars).
•
Ondersteuning van de één-op-één-verbinding met RS-232.
•
Gebruikersvriendelijke protocol-implementatie door eenvoudige en deugdelijke telegramstructuur met vaste telegramlengten en uniform startkenteken.
•
Data-interface naar het basisapparaat volgens het MOVILINK®-protocol. Dat betekent dat de data voor de aandrijving op dezelfde manier naar de regelaar wordt overgedragen als bij de andere interfaces (PROFIBUS, INTERBUS, CAN, CANopen, DeviceNet enz.).
•
Toegang tot alle aandrijvingsparameters en parameterfuncties en zodoende inzetbaar voor inbedrijfstelling, service, diagnose, visualisatie- en automatiseringsopdrachten.
•
Inbedrijfstellings- en diagnose-tools op basis van MOVILINK® voor pc (bijv. MOVITOOLS/SHELL en MOVITOOLS/SCOPE).
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
9
2
MOVILINK® en systeembus
Systeembus (SBus)
De SBus is een CAN-Bus overeenkomstig de CAN-specificatie 2.0, deel A en B. Hij ondersteunt alle instructies van het SEW-apparaatprofiel MOVILINK®. Bovendien kunt u onafhankelijk van het protocol IPOSplus®-variabelen via de SBus uitwisselen. Het gedrag van de regelaar waarop het CAN-bedrijf gebaseerd is, het zgn. apparaatprofiel, is veldbusonafhankelijk en zodoende uniform. U als gebruiker wordt daardoor de mogelijkheid geboden, aandrijvingsapplicaties onafhankelijk van de veldbus te ontwerpen. Via de SBus biedt MOVIDRIVE® u een digitale toegang tot alle aandrijvingsparameters en functies. De aansturing van de applicatieregelaar vindt plaats via de snelle procesdata. Met dit procesdata-telegram heeft u de mogelijkheid om behalve de invoer van setpoints, zoals bijv. toerental, integratortijd voor snel- en kruipgang etc., ook verschillende aandrijvingsfuncties, zoals bijv. vrijgave, regelaarblokkering, normale stop, snelstop enz. uit te voeren. Gelijktijdig kunt u met dit telegram ook actuele waarden uit de applicatieregelaar teruglezen, zoals bijv. toerental, stroom, status van de regelaar, foutnummer of referentiemeldingen. Door de uitwisseling van de parameterdata via het MOVILINK®-parameterkanaal kunt u applicaties maken, waarbij alle belangrijke aandrijvingsparameters in het overkoepelende automatiseringsapparaat zijn opgeslagen, zodat er geen handmatige, vaak tijdrovende parametrering op de applicatieregelaars zelf moet worden verricht. Met IPOSplus® kunnen met het commando MOVLNK parameterdata en procesdata met andere MOVILINK®-deelnemers worden uitgewisseld. Daarmee kan de MOVIDRIVE® met IPOSplus® als master functioneren en andere regelaars aansturen. De procesdata en de aandrijvingsparameters kunnen synchroon of asynchroon aan een synchronisatietelegram verzonden worden. MOVILINK® -protocol
Q
E
PD1
Q
PD2PD1 PD2 PD3 PD3
IPOSplus®
E
IPOSplus®
Parameter PD1 PD2 PD3
SCOM: variabelen-uitwisseling max. 8 byte data = 2 32-bits variabelen
Systeembus (SBus) Afbeelding 5: varianten van de SBus-communicatie
02244BNL
De toepassing van de SBus vereist extra bewakingsfuncties zoals bijv. de tijdbewaking (SBus timeout-tijd) of bijzondere nooduit-concepten. De bewakingsfuncties van de MOVIDRIVE® kunt u doelgericht op uw toepassing afstemmen. Zo kunt u bepalen, welke foutrespons van de applicatieregelaar bij een timeout geactiveerd moet worden. Voor veel applicaties zal een snelstop zinvol zijn; u kunt echter ook de laatste gewenste waarden laten vastleggen, zodat de aandrijving met de laatst geldende setpoints verder gaat (bijv. transportband). Daar de functionaliteit van de besturingsklemmen ook bij het SBus-bedrijf gewaarborgd is, kunt u onafhankelijk van de bus nooduit-concepten nog steeds via de klemmen van de applicatieregelaar verwezenlijken.
10
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
MOVILINK® en systeembus
2
Voor inbedrijfstelling en service biedt de MOVIDRIVE®-applicatieregelaar u talrijke diagnosemogelijkheden. Een gemakkelijke diagnosemogelijkheid is in de pc-software MOVITOOLS/SHELL opgenomen, die behalve de instelling van alle aandrijvingsparameters ook een gedetailleerde uitlezing van de status van de bus en van de regelaar mogelijk maakt. Variabelen-telegram
Met de cyclische en acyclische uitwisseling van de variabelen wordt niet alleen een interface gecreëerd, waarmee variabelen tussen verschillende MOVIDRIVE®’s kunnen worden uitgewisseld, maar er kunnen ook protocolspecifieke deel-implementaties voor niet-SEW-apparatuur worden uitgevoerd. Deze niet-SEW-regelaars kunnen bijv. het CANopen- of het DeviceNet-protocol ondersteunen.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
11
3
Installatie systeembus (SBus)
3
Installatie
3.1
Installatie systeembus (SBus) Alleen bij P816 "SBus baudrate" = 1000 kBaud: In het netwerk van de systeembus mogen geen MOVIDRIVE® compact MCH42A-regelaars met andere MOVIDRIVE®-regelaars vermengd worden. Bij baudrates ≠ 1000 kBaud mogen de regelaars wel vermengd worden.
MOVIDRIVE® MD_60A Besturingskop
REF1 AI11 AI12 AGND REF2
Systeembus Afsluitweerstand Systeembus 0V Systeembus High Systeembus Low
Besturingskop
X11: 1 2 3 4 5 S 11 S 12 ON OFF
DGND SC11 SC12
REF1 AI11 AI12 AGND REF2
Systeembus Afsluitweerstand
X12:
1 2 3 4 5
쵰
REF1 AI11 AI12 AGND REF2
1 2 3 4 5
Systeembus S 12 Afsluitweerstand ON OFF
ON OFF
DGND SC11 SC12
X11:
S 11
S 11 S 12
X12:
Systeembus 0V Systeembus High Systeembus Low
1 2 3
Besturingskop
X11:
Systeembus 0V Systeembus High Systeembus Low
1 2 3
쵰
X12: DGND SC11 SC12
쵰
1 2 3
쵰
02205BNL
Afbeelding 6: systeembus-verbinding MOVIDRIVE® MD_60A
MOVIDRIVE® compact MCF/MCV/MCS4_A Besturingskop
Besturingskop X10:
Systeembus High
SC11
Systeembus Low
SC12
Common
Besturingskop
X10: 1 2 3 4 5 6 7
DGND 17
Systeembus High
SC11
Systeembus Low
SC12
Common
X10: 1 2 3 4 5 6 7
Systeembus High
SC11
Systeembus Low
SC12
DGND 17
Common
DGND 17
Systeembus ON OFF Afsluitweerstand S 12
Systeembus ON OFF Afsluitweerstand S 12
Systeembus ON OFF Afsluitweerstand S 12
S 11
S 11
S 11
쵰
쵰
쵰
Afbeelding 7: systeembus-verbinding MOVIDRIVE® compact MCF/MCV/MCS4_A
12
1 2 3 4 5 6 7
쵰 02411ANL
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
3
Installatie systeembus (SBus)
MOVIDRIVE® compact MCHS4_A Besturingskop X10:
SysteembusHigh SysteembusLow Common SysteembusHigh SysteembusLow
Besturingskop X10:
SC11 SC12 DGND SC21 SC22
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
SysteembusHigh SysteembusLow Common SysteembusHigh SysteembusLow
SC11 SC12 DGND SC21 SC22
Besturingskop X10: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
SysteembusHigh SysteembusLow Common SysteembusHigh SysteembusLow
SC11 SC12 DGND SC21 SC22
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Systeembus ON OFF Afsluitweerstand S 12
Systeembus ON OFF Afsluitweerstand S 12
Systeembus ON OFF Afsluitweerstand S 12
S 11
S 11
S 11
쵰
쵰
Afbeelding 8: systeembus-verbinding MOVIDRIVE® compact MCH4_A
쵰
쵰
05210ANL
SBus MCH4_A: sluit de laatste regelaar aan op SC11/SC12. SC21/SC22 alleen actief, als S12 = OFF.
Kabelspecificatie
•
Gebruik een tweeaderige, getwiste en afgeschermde koperen kabel (datacommunicatiekabel met afscherming van koperen litze). De kabel moet aan de volgende specificaties voldoen: – aderdoorsnede 0,75 mm2 (AWG 18) – leidingweerstand 120 Ω bij 1 MHz – leidingcapaciteit ≤ 40 pF/m (12 pF/ft) bij 1 kHz. Geschikt zijn bijvoorbeeld CAN-Bus- of DeviceNet-kabel.
Afscherming aarden
•
De afscherming aan beide zijden als brede contactverbinding op de elektronicaschermklem van de regelaar of van de masterbesturing afwerken en de einden van de afscherming bovendien met DGND verbinden.
Kabellengte
•
De maximale totale kabellengte is afhankelijk van de ingestelde SBus-baudrate (P816): – – – –
Afsluitweerstand
125 kBaud 250 kBaud 500 kBaud 1000 kBaud
→ → → →
320 m (1056 ft) 160 m (528 ft) 80 m (264 ft) 40 m (132 ft)
•
Schakel aan het begin en aan het einde van de systeembusverbinding altijd de systeembusafsluitweerstand bij (S12 = ON). Bij de andere regelaars de afsluitweerstand afschakelen(S12 = OFF).
•
Tussen de regelaars, die met de SBus worden verbonden, mag geen potentiaalverschil optreden. Vermijd potentiaalverschil door passende maatregelen, bijvoorbeeld door de massa van de regelaars met een aparte leiding te verbinden.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
13
3
Installatie RS-485-interface
3.2
Installatie RS-485-interface
MOVIDRIVE® MD_60A
De RS-485-interface wordt naar de klemmen X13:10/11 gebracht en parallel daaraan op de connector TERMINAL. Via de connector TERMINAL is de RS-485-interface alleen met geplaatste optie "Seriële interface type USS21A" toegankelijk.
RS-485-verbinding via de klemmen X13:10/11 Besturingskop
Besturingskop
X13:
RS-485 + RS-485 -
Besturingskop
X13:
DIØØ 1 DIØ1 2 DIØ2 3 DIØ3 4 DIØ4 5 DIØ5 6 DCOM 7 VO24 8 DGND 9 ST11 10 ST12 11
S-485 + S-485 -
쵰
X13:
DIØØ 1 DIØ1 2 DIØ2 3 DIØ3 4 DIØ4 5 DIØ5 6 DCOM 7 VO24 8 DGND 9 ST11 10 ST12 11
S-485 + S-485 -
쵰
Afbeelding 9: RS-485-verbinding via X13:10/11
Kabelspecificatie
•
DIØØ 1 DIØ1 2 DIØ2 3 DIØ3 4 DIØ4 5 DIØ5 6 DCOM 7 VO24 8 DGND 9 ST11 10 ST12 11
쵰
쵰 02206ANL
Gebruik een tweeaderige, getwiste en afgeschermde koperen kabel (datacommunicatiekabel met afscherming van koperen litze). De kabel moet aan de volgende specificaties voldoen: – aderdoorsnede 0,5 ... 0,75 mm2 (AWG 20 ... 18) – leidingweerstand 100 ... 150 Ω bei 1 MHz – leidingcapaciteit ≤ 40 pF/m (12 pF/ft) bei 1 kHz Geschikt is bijvoorbeeld de volgende kabel: – Fabr. BELDEN (www.belden.com), datakabel type 3105A
14
Afscherming aarden
•
De afscherming aan beide zijden als brede contactverbinding op de elektronicaschermklem van de regelaar of van de masterbesturing afwerken en de einden van de afscherming bovendien met DGND verbinden.
Kabellengte
•
De maximale totale kabellengte bedraagt 200 m (660 ft).
Afsluitweerstand
•
Dynamische afsluitweerstanden zijn vast ingebouwd. Schakel geen externe afsluitweerstanden bij!
•
Tussen de regelaars, die met RS-485 worden verbonden, mag geen potentiaalverschil optreden. Vermijd potentiaalverschil door passende maatregelen, bijvoorbeeld door de massa van de regelaars met een aparte leiding te verbinden.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Installatie RS-485-interface
Seriële interface USS21A
•
Bij de applicatieregelaars MOVIDRIVE® MD_60A is de RS-485-interface ook met de optie "Seriële interface type USS21A" toegankelijk.
•
Bij de applicatieregelaars MOVIDRIVE® compact is de RS-485-interface alleen met de optie "Seriële interface USS21A" toegankelijk.
3
RS-485-verbinding met USS21A USS21A 0V5 -
+
1
쵰
2
3
1
2
3
쵰
USS21A 0V5 -
+
쵰
Afbeelding 10: RS-485-interface met de USS21A
Kabelspecificatie
•
쵰 00997CXX
Gebruik een tweeaderige, getwiste en afgeschermde koperen kabel (datacommunicatiekabel met afscherming van koperen litze). De kabel moet aan de volgende specificaties voldoen: – aderdoorsnede 0,5 ... 0,75 mm2 (AWG 20 ... 18) – leidingweerstand 100 ... 150 Ω bei 1 MHz – leidingcapaciteit ≤ 40 pF/m (12 pF/ft) bei 1 kHz. Geschikt is bijvoorbeeld de volgende kabel: – Fabr. BELDEN (www.belden.com), datakabel type 3105A
Afscherming aarden
•
De afscherming aan beide zijden als brede contactverbinding op de elektronicaschermklem van de regelaar afwerken en de einden van de afscherming bovendien met DGND verbinden.
EIA-Standard
•
Max. baudrate 9600 baud.
•
Max. 32 deelnemers (elke regelaar met USS21A telt voor 2 deelnemers).
•
Max. kabellengte 200 m (660 ft) totaal.
•
Dynamische afsluitweerstand vast ingebouwd.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
15
3
Installatie RS-232-interface
3.3
Installatie RS-232-interface De RS-232-interface is bij MOVIDRIVE® MD_60A en MOVIDRIVE® compact alleen met de optie "Seriële interface type USS21A" toegankelijk.
RS-232-aansluiting
•
Gebruik voor de aansluiting van de RS-232-interface een afgeschermde standaardcommunicatiekabel. Attentie: 1:1-kabelaansluiting USS21A
PC COM 1-4
5
GND (massa)
5
3 2
TxD
3 2
RxD
max. 5 m (16.5 ft) 9-polige Sub-D-steker
Afbeelding 11: pc-aansluiting met RS-232
16
9-polige Sub-D-bus 02399ANL
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Telegram
I
4
0
4
RS-485-communicatie
4.1
Telegram
Telegramverkeer
In de aandrijftechniek komt zowel de cyclische als de acyclische data-uitwisseling voor. Voor automatiseringsopdrachten worden vooral bij de de aansturing van de aandrijving via de seriële interface cyclische telegrammen gebruikt. Daarbij moet het master-station de cyclische data-uitwisseling waarborgen.
Cyclische data-uitwisseling
De cyclische data-uitwisseling wordt met voorrang gebruikt voor de aansturing van de regelaar via de seriële interface. Daarbij zendt de master continu telegrammen met setpoints (request-telegram) naar een regelaar (slave) en verwacht op zijn beurt een antwoord-telegram (respons-telegram) met actuele waarden van de regelaar terug. Na het verzenden van een request-telegram naar een regelaar verwacht de master binnen een gedefinieerde tijd (antwoordvertragingstijd) het respons-telegram. De regelaar stuurt een respons-telegram alleen dan terug, als hij een request-telegram met zijn slaveadres foutloos ontvangen heeft. Gedurende de cyclische data-uitwisseling bewaakt de regelaar het uitvallen van de datacommunicatie en activeert eventueel een timeout-respons, als hij binnen een instelbare tijd geen nieuw request-telegram van de master ontvangen heeft. MOVILINK® biedt gedurende de cyclische communicatie ook de mogelijkheid, acyclische service- en diagnose-opdrachten uit te voeren, zonder van telegramtype te wisselen.
Acyclische datauitwisseling
De acyclische data-uitwisseling wordt in eerste instantie voor inbedrijfstelling en diagnose gebruikt. Daarbij bewaakt de regelaar de communicatieverbinding niet. De master kan in het acyclische bedrijf met onregelmatige tijdsintervallen telegrammen naar de regelaar sturen.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
17
I
4
Telegram
0 Telegramstructuur
De gehele data-uitwisseling wordt via slechts twee telegramtypen gerealiseerd. Daarbij stuurt de master met een request-telegram een opdracht met data naar de regelaar. Deze antwoordt op zijn beurt met een respons-telegram. Bij woordinformatie (16 bits) binnen de gebruikersdata wordt altijd eerst de High-Byte en dan de Low-Byte verzonden. Bij dubbele woordinformatie (32 bits) wordt eerst het High-Word en dan het LowWord verzonden. De codering van de gebruikersdata is geen bestanddeel van het protocol. De inhoud van de gebruikersdata wordt uitvoerig in het handboek MOVIDRIVE® veldbus-apparaatprofiel verklaard.
Structuur requesttelegram
In afbeelding 12 wordt de structuur van het request-telegram weergegeven, dat de master naar de regelaar stuurt. Elk telegram begint met een rusttijd (Idle time) op de bus, de zgn. startpauze, gevolgd door een startteken. Om request- en respons-telegram eenduidig te kunnen onderscheiden, worden verschillende starttekens toegepast. Het request-telegram begint met het startteken SD1 = 02hex, gevolgd door het slave-adres en het PDU-type. Startteken 1 Type gebruikersdata (start delimiter 1) (PDU type) 02 hex
...Idle... SD1 ADR TYP
Startpauze (Idle time)
Slave-adres (Slave address)
Blokcontrolekarakter (Block check character)
PDU
Gebruikersdata (Protocol data unit) 01485BNL
Afbeelding 12: structuur van het request-telegram
Structuur responstelegram
In afbeelding 13 staat de structuur van het respons-telegram, waarmee de regelaar (slave) een opdracht van de master beantwoordt. Elk respons-telegram begint opnieuw met een startpauze, gevolgd door een startteken. Om request- en respons-telegram eenduidig te kunnen onderscheiden, begint het respons-telegram met het startteken SD2 = 1Dhex, gevolgd door het slave-adres en het PDU-type. Startteken 2 Type gebruikersdata (start delimiter 2) (PDU type) 1D hex
...Idle... SD2 ADR TYP
Startpauze (Idle time)
Slave-adres (Slave address)
Afbeelding 13: structuur van het respons-telegram
18
BCC
Blokcontrolekarakter (Block check character)
PDU
BCC
Gebruikersdata (Protocol data unit) 01487BNL
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Telegram
I
4
0 Startpauze (idle)
Wil de regelaar het begin van een request-telegram eenduidig herkennen, dan moet de master voor het verzenden van het startteken SD1 (02hex) een startpauze van minstens 3,44 ms aanhouden. Zodoende wordt verhinderd, dat de bit-combinatie 02hex, die ook in de gebruikersdata kan voorkomen, abusievelijk als startteken wordt gezien. De startpauze is dus bestanddeel van het startteken. Na ontvangst van een geldig request-telegram stuurt de regelaar na een rusttijd van minstens 3,44 ms het respons-telegram met het startteken SD2 (1Dhex) terug. Op deze manier is ook de master in de gelegenheid, het startteken van een respons-telegram eenduidig te herkennen. Wordt de overdracht van een geldig request-telegram door de master afgebroken, kan een nieuw request-telegram op zijn vroegst na de tijd van twee startpauzes (6,88 ms) verzonden worden.
Startteken (SD1 / SD2)
Aan de hand van het startteken en de voorafgaande startpauze worden het begin en de data-richting van een nieuw telegram herkend. De volgende tabel laat het startteken met de bijbehorende data-richting zien. SD1
02hex
request-telegram
master → regelaar
SD2
1Dhex
responsf-telegram
regelaar → master
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
19
I
4
Adressering en overdrachtsmethode
0
4.2
Adressering en overdrachtsmethode
Adres-byte (ADR)
Individuele adressering
De adres-byte geeft onafhankelijk van de data-richting in het algemeen het slave-adres aan. Zodoende geeft de aanduiding ADR in een request-telegram het adres van de regelaar aan, die de opdracht moet ontvangen. In tegengestelde richting herkent de master, van welke regelaar het respons-telegram verzonden werd. Daar het in ’t algemeen om een single-master-system gaat, wordt de master niet geadresseerd. Behalve de individuele adressering biedt het MOVILINK®-protocol nog meer varianten voor de adressering. In de onderstaande tabel staan de adressen met hun betekenis. ADR
Betekenis
0...99
Individuele adressering binnen een RS-485-bus
100...199
Groepsadressering (multicast) Speciaal groepsadres 100: betekenis "Aan geen groep toegekend", d.w.z. niet actief
253
Lokaal adres: alleen in combinatie met IPOSplus® als master en met het commando MOVILINK actief. Voor interne communicatie in de regelaar.
254
Universeel-adres voor één-op-één-communicatie
255
Oproep-adres (broadcast)
Met de adressen 0 ... 99 kan elke regelaar direct worden aangesproken. Elk requesttelegram van de master wordt met een respons-telegram door de regelaar beantwoord.
Master 1 R 1 AD R a n AD ta n e s va qu ons Re sp Re
Re q Re u e s t sp on a a n sv A an D R AD 3 R 3
Slave
Req Res uest a an pon A sv an DR 12 AD R1 2
Slave
Slave
regelaar
regelaar
regelaar
ADR: 1
ADR: 3
ADR: 12
Afbeelding 14: individuele adressering met regelaaradres 232/485
20
01488BNL
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
I
Adressering en overdrachtsmethode
4
0 Groepsadressering (multicast)
Elke regelaar heeft behalve zijn individuele adres nog een instelbaar groepsadres. Daardoor kan de gebruiker verschillende deelnemers groeperen en de individuele deelnemers van een groep met het groepsadres gelijktijdig aanspreken. Bij de groepenadressering ontvangt de master geen respons-telegram terug, d.w.z. er kunnen geen gegevens uit de regelaar worden opgevraagd. Bovendien komt bij het schrijven van data geen antwoord terug. Er kunnen maximaal 99 groepen aangemaakt worden.
Master
Request- telegram aan groepen-ADR 102
Request- telegram aan groepen-ADR101
Slave
Slave
Slave
Slave
Slave
Slave
regelaar
regelaar
regelaar
regelaar
regelaar
regelaar
ADR: 1 groepenadr.: 101
ADR: 2 groepenadr.: 101
ADR: 3 groepenadr.: 101
ADR: 4 groepenadr.: 101
ADR: 5 groepenadr.: 102
ADR: 6 groepenadr.: 102
Afbeelding 15: adressering van individuele groepen
Universele adressering voor éénop-één-verbinding
01489BNL
In principe kan elke regelaar, onafhankelijk van het ingestelde individuele adres, met het universele adres 254 worden aangesproken. Deze variant biedt het voordeel, één-opéén-verbindingen bijv. via de RS-232-interface aan te brengen, zonder het werkelijk ingestelde individuele adres te weten. Daar met dit universele adres iedere regelaar-deelnemer geadresseerd wordt, mag hij niet in meerpunts-verbindingen (bijv. RS-485-bus) gebruikt worden. Anders zouden er data-botsingen op de bus ontstaan, daar iedere regelaar na de ontvangst van het request-telegram met het respons-telegram zou antwoorden.
Slave
Master
regelaar
Request- telegram via Universal-ADR 254
ADR: 1
Respons-telegram van de slave
01490BDE
Afbeelding 16: adressering bij één-op-één-verbindingen met het universele adres 254
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
21
4
I
Adressering en overdrachtsmethode
0 Oproep-adres (broadcast)
Met het broadcast-adres 255 kan een oproep naar alle regelaar-deelnemers doorgegeven worden. Het door de master met het broadcast-adres 255 verstuurde request-telegram wordt door alle regelaars ontvangen, maar niet beantwoord. Zodoende dient deze variant van adressering in eerste instantie voor de overdracht van setpoints. Broadcasttelegrammen kunnen door de master op een minimale tijdafstand van 25 ms verzonden worden, d.w.z. tussen het laatst verzonden teken van een request-telegram (BCC) en het begin van een nieuw request-telegram (SD1) moet een rusttijd van minstens 25 ms aangehouden worden.
Master
Request-telegram aan alle slaves via Broadcast-ADR 255
Slave
Slave
Slave
Slave
Slave
regelaar
regelaar
regelaar
regelaar
regelaar
ADR: 1 groepenadr.: 101
ADR: 2 groepenadr.: 101
ADR: 3 groepenadr.: 101
ADR: 4 groepenadr.: 101
ADR: 5 groepenadr.: 102
ADR: 6 groepenadr.: 102
Afbeelding 17: adressering van individuele groepen
22
Slave
regelaar
01491BNL
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
I
Adressering en overdrachtsmethode
4
0 Structuur en lengte van de gebruikersdata PDU-type (TYP)
De TYP-byte beschrijft de structuur en de lengte van de volgende gebruikersdata (Protocol Data Unit PDU).In afbeelding 18 staat de structuur van de type-byte.
...Idle....
PDU
SD1 ADR TYP
Bit: 7
6
5
4
3
gereserveerd
2
1
BCC
0
PDU-type
overdrachtsvarianten 0: cyclisch 1: acyclisch 01492BNL
Afbeelding 18: structuur van de type-byte
Bovendien wordt aan de hand van bit 7 van de type-byte onderscheiden, of de overdracht van de gebruikersdata cyclisch of acyclisch plaatsvindt. Een request-telegram met de overdrachtsvariant CYCLISCH vertelt de regelaar, dat de door de master verzonden data cyclisch geactualiseerd worden. Dientengevolge kan bij de regelaar een aanspreekbewaking geactiveerd worden, d.w.z. als de regelaar binnen een instelbare timeout-tijd geen nieuw cyclisch request-telegram ontvangt, wordt een timeout-respons in werking gesteld. De volgende tabellen geven de PDU-types voor de cyclische en acyclische overdracht weer. Al naargelang het regelaartype worden echter niet alle PDU-types ondersteund. De speciale PDU-types zijn niet voor de algemene seriële communicatie interessant en worden zodoende voor de gebruiker ook niet gedocumenteerd. De telegramlengte is afhankelijk van het gebruikte PDU-type en wordt in principe als volgt berekend: telegramlengte = PDU-lengte + 4.
Overdrachtsvariant CYCLISCH
PDU-types van de overdrachtsvariant CYCLISCH: TYP-byte 00hex 0dec 01hex 1dec 02hex 2dec 03hex 3dec 04hex 4dec
PDU-naam
Beschrijving
PARAM + 1PD 8 byte parameterkanaal + 1 procesdatawoord 1PD
1 procesdatawoord
8 byte parameterkanaal + 2 procesdatawoorPARAM + 2PD den 2PD
2 procesdatawoorden
8 byte parameterkanaal + 3 procesdatawoorPARAM + 3PD den
PDU-lengte Telegramin byte lengte in byte 10
14
2
6
12
16
4
8
14
18
05hex 5dec
3PD
3 procesdatawoorden
6
10
06hex 6dec
PARAM + 0PD
8 byte parameterkanaal zonder procesdata
8
12
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
23
4
I
Adressering en overdrachtsmethode
0 Overdrachtsvariant ACYCLISCH
PDU-types van de overdrachtsvariant ACYCLISCH: TYP-byte
PDU-naam
PDU-lengte Telegramin byte lengte in byte
Beschrijving
80hex 128dec PARAM + 1PD 8 byte parameterkanaal + 1 procesdatawoord
10
14
81hex 129dec
2
6
12
16
4
8
14
18
82hex 130dec
1PD
8 byte parameterkanaal + 2 procesdatawoorPARAM + 2PD den
83hex 131de 84hex 132de
1 procesdatawoord
2PD
2 procesdatawoorden
8 byte parameterkanaal + 3 procesdatawoorPARAM + 3PD den
85hex 133de
3PD
3 procesdatawoorden
6
10
86hex 134de
PARAM + 0PD
8 byte parameterkanaal zonder procesdata
8
12
De standaard-PDU-types worden uit het MOVILINK®-parameterkanaal en een procesdatakanaal samengesteld. De codering van het parameterkanaal en de procesdata kunt u vinden in het veldbus-apparaatprofiel MOVIDRIVE®. In afbeelding 19 staat de structuur van een request-telegram met de standaard-PDUtypes. Het bijbehorende respons-telegram heeft met uitzondering van het startteken SD2 dezelfde structuur. ...Idle...
SD1 ADR TYP
TYP 1/129:
PD 1
TYP 3/131:
PD 1
PD 2
TYP 5/133:
PD 1
PD 2
PDU
BCC
PD 3
TYP 6/134:
8 Byte Parameterkanaal
TYP 0/128:
8 Byte Parameterkanaal
PD 1
TYP 2/130:
8 Byte Parameterkanaal
PD 1
PD 2
TYP 4/132:
8 Byte Parameterkanaal
PD 1
PD 2
Afbeelding 19: structuur van het request-telegram met de standaard-PDU-types
24
PD 3 01493BNL
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
I
Adressering en overdrachtsmethode
4
0 Blokcontrolebyte BCC Overdrachtszekerheid
De overdrachtszekerheid bij het MOVILINK®-protocol wordt door de combinatie van karakterpariteit en blokpariteit verhoogd. Daarbij wordt de pariteitsbit voor elk karakter van het telegram zo ingesteld, dat het aantal binaire enen inclusief de pariteitsbit een even aantal is, d.w.z.. de pariteitsbit zorgt voor even karakterpariteit. Extra zekerheid biedt de blokpariteit, waarbij het telegram met een extra blokcontrolekarakter (Block Check Character BCC) wordt uitgebreid. Iedere enkele bit van het blokcontrole-karakter wordt zo gezet, dat voor alle gelijkwaardige informatiebits voor het telegram-karakter weer een even pariteit wordt ingesteld. De programmatechnische omzetting van de blokpariteit vindt plaats door een EXOR-verwerking van alle telegram-karakters. Het resultaat wordt aan het einde van het telegram in het BCC overgedragen. Het blokcontrole-karakter zelf wordt ook weer met de even karakterpariteit beveiligd.
SD1:
02hex
1
ADR: 01hex
1
TYP: 05hex
0
Start
Parity
De onderstaande tabel toont bijvoorbeeld de vorming van het blokcontrole-karakter voor een cyclisch telegram van het PDU-type 5 met drie procesdatawoorden. Door de logische EXOR-verwerking van de karakters SD1 ... PD3low wordt de waarde 57hex als blokcontrole-karakter BCC verkregen. Dit BCC wordt als laatste karakter in het telegram verzonden. De ontvanger controleert de karakterpariteit na de ontvangst van de enkele karakters. Aansluitend wordt uit de ontvangen karakters SD1 ... PD3low overeenkomstig het bovengenoemde schema het blokcontrole-karakter gevormd. Zijn het berekende en ontvangen BCC identiek en is er geen fout in de karakterpariteit aanwezig, is het telegram correct overgedragen. Anders zit er een fout in de overdracht.
Stop
Vorming van het blokcontrole-karakter
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
1
0
1
0
1
0
0
0
0
0
1
1
0
1
0
1
0
1
0
0
0
0
0
0
1
EXOR
0
0
0
0 EXOR
0
0
0
0 EXOR
PD1high
00hex
0
PD1low
06hex
0
PD2high
3Ahex
0
PD2low
98hex
1
PD3high
01hex
1
PD3low
F4hex
1
1
1
1
1
0
1
0
0
57
1
0
1
0
1
0
1
1
1
berekende BCC:
hex
0
0
0 EXOR
0
0
0
0 EXOR
0
0
1
1 EXOR
1
0
0
1 EXOR
0
0
0
0 EXOR
Afbeelding 20: vorming van de blokcontrole-byte BCC
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
0
01494BNL
25
4
I
Adressering en overdrachtsmethode
0 Overdrachtsmethode
Er wordt een asynchrone seriële overdrachtsmehode toegepast, dat door de algemeen gebruikelijke UART-functies van de digitale techniek wordt ondersteund. Hiermee kan het MOVILINK®-protocol op bijna alle besturingen en master-systemen worden geïmplementeerd.
Karakterframe
Elk karakter in het MOVILINK®-protocol bestaat uit 11 bits en wordt als volgt samengesteld: •
1 startbit
•
8 databits
•
1 pariteitsbit, aangevuld tot even pariteit (even parity)
•
1 stopbit
Elk overgedragen karakter begint met een startbit (altijd logische 0). Daarop volgen 8 databits en het pariteitsbit. De pariteitsbit wordt zo gezet, dat het aantal logische enen in de databits inclusief de pariteitsbit een even getal vormt. Het karakter wordt afgesloten met een stopbit, die altijd op het logische niveau 1 gezet is. Dit niveau blijft zolang op het overdrachtsmedium, tot door een nieuwe startbit het begin van een nieuwe karakteroverdracht gesignaleerd wordt.
2
3
4
LSB
5
6
7 MSB
even
Start
1
Stop
0
Parity
Start
11- bits karakterframe
8 databits Afbeelding 21: karakterframe
26
01495BNL
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Adressering en overdrachtsmethode
I
4
0 Overdrachtssnelheid en overdrachtsmechanismen
De overdrachtssnelheid bedraagt 9600 baud. De bewaking van de communicatieverbinding vindt plaats door de master en door de regelaar zelf. De master bewaakt de vertragingstijd van het antwoord. De regelaar bewaakt de ontvangst van de cyclische requesttelegrammen van de master.
Vertragingstijd van het antwoord van de master
In het overkoepelende mastersysteem wordt in de regel een vertragingstijd van het antwoord geprogrammeerd. De vertragingstijd is het tijdinterval tussen het laatst verzonden karakter van het request-telegram (BCC) en het begin van het respons-telegram (SD2). De maximaal toelaatbare vertragingstijd bedraagt 50 ms. Antwoordt de regelaar niet binnen deze tijd, dan is er een overdrachtsfout aanwezig. Controleer de communicatiekabel resp. de codering van het verzonden request-telegram. Afhankelijk van de applicatie zou het request-telegram nog een keer herhaald moeten worden of de volgende regelaar aangesproken moeten worden.
Vertragingstijd van het karakter
De tijdafstand tussen het versturen van de karakters van een request-telegram moet kleiner zijn dan de startpauze. Anders zou de regelaar een ontvangen karakter met de inhoud 02hex of 1Dhex als startkarakter kunnen interpreteren.
RS-485 timeouttijd van de regelaar
Het maximaal toelaatbare tijdinterval tussen twee cyclische request-telegrammen wordt bij de MOVIDRIVE® met de parameter P812 "RS485 timeout delay" ingesteld. Binnen dit tijdinterval moet een geldig request-telegram ontvangen worden. Anders wordt een RS-485-timeout-fout door de regelaar gegenereerd en een gedefinieerde foutreactie uitgevoerd. Na het inschakelen van de voedingsspanning of na een fout-reset wordt de MOVIDRIVE® in een veilige status gehouden tot het eerste request-telegram ontvangen wordt. Bij vrijgegeven regelaar verschijnt in het 7-segment-display "t" (= timeout active) en de vrijgave is buiten werking. Pas met de ontvangst van het telegram wordt de vrijgave actief en de aandrijving in beweging gezet. Wordt de regelaar via de RS-485-interface aangestuurd (P100 "Setpoint source" = RS485 / P101 "Control signal source" = RS-485) en is een foutreactie met waarschuwing geprogrammeerd, dan worden na een RS-485 timeout en hernieuwde opname van de communicatie de laatst ontvangen procesdata actief. De RS-485 timeout is voor beide RS-485 interfaces gemeenschappelijk actief. Bij geplaatst programmeerapparaat DBG11A is de timeout-bewaking voor de tweede interface niet actief, daar de DBG11A continu request-telegrammen naar de regelaar stuurt en zodoende het timeout-mechanisme reset.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
27
4
I
Adressering en overdrachtsmethode
0 Verwerking van de request-/Responstelegrammen
De regelaar verwerkt alleen foutloos ontvangen en juist geadresseerde request-telegrammen. De volgende fouten in de ontvangst worden herkend: •
pariteitsfout
•
fout in het karakterframe
•
vertragingstijd van karakter bij request-telegram overschreden
•
onjuist adres
•
PDU-type onjuist
•
BCC verkeerd
•
vertragingstijd van het antwoord verstreken (master)
•
→ eventueel herhaalde verzending
•
RS-485-timeout opgetreden (regelaar)
•
→ timeout-respons wissen
Ontvangen request-telegrammen met fouten worden door de regelaar niet beantwoord! Voor de gegarandeerde dataoverdracht moeten deze ontvangstfouten aan de kant van de master geanalyseerd worden.
28
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
I
Data-inhoud en PDU-types
4
0
4.3
Data-inhoud en PDU-types
Data-inhoud
De data-inhoud van de request- en respons-telegrammen wordt overeenkomstig het MOVILINK®-communicatieprotocol en het apparaatprofiel onderverdeeld in procesdatabereik en parameterkanaal. De codering van de procesdata is te vinden in de documentatie van het betreffende regelaartype. De interpretatie van de individuele procesingangs- en -uitgangsdata vindt plaats overeenkomstig het veldbus-apparaatprofiel en wordt in deze specificatie niet nader verklaard.
Structuur van het MOVILINK®-parameterkanaal
Het MOVILINK®-parameterkanaal geeft toegang tot alle aandrijvingsparameters van de applicatieregelaar onafhankelijk van het soort bus. Binnen dit parameterkanaal staan speciale instructies ter beschikking, om verschillende parametergegevens te kunnen lezen. In principe wordt het samengesteld uit een management-byte, een gereserveerde byte, een index-woord en vier databytes. Byte 0
byte 1
byte 2
byte 3
byte 4
byte 5
byte 6
byte 7
management
gereserveerd
index High
index Low
MSB-data
Data
Data
LSB-data
parameter-index
Management van het parameterkanaal
4 byte data
Het hele verloop van de parametrering wordt met de byte 0 "management" gecoördineerd. Met deze byte worden belangrijke instructieparameters, zoals instructiekenteken, data-lengte, uitvoering en status van de uitgevoerde instructie ter beschikking gesteld. De bits 0 ... 3 bevatten het instructiekenteken, definiëren dus, welke instructie uitgevoerd wordt. Met bit 4 en bit 5 wordt voor de Write-instructie, die voor SEW-applicatieregelaars in het algemeen op vier byte ingesteld moet worden, de data-lengte in byte aangegeven. Byte 0: management MSB Bit:
7
LSB 6
5
4
3
2
1
0 Instructiekenteken: 0000 = No Service 0001 = Read Parameter 0010 = Write Parameter 0011 = Write Parameter volatile 0100 = Read Minimum 0101 = Read Maximum 0110 = Read Default 0111 = Read Scale 1000 = Read Attribute Datalengte: 00 = 1 byte 01 = 2 byte 10 = 3 byte 11 = 4 byte Handshake-bit: moet bij cyclische overdracht met elke nieuwe opdracht omgezet worden. Status-bit: 0 = geen fout bij instructie-uitvoering 1 = fout bij instructie-uitvoering
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
29
4
I
Data-inhoud en PDU-types
0 De handshake-bit (bit 6) dient bij de cyclische overdrachtsvariant als bevestigings-bit tussen besturing en regelaar. Daar het parameterkanaal in deze variant cyclisch, eventueel met de procesdata, overgedragen wordt, moet de instructie-uitvoering in de regelaar flankgestuurd met de handshake-bit 6 verricht worden. Daartoe wordt de waarde van deze bit voor elke nieuw uit te voeren instructie uitgewisseld (getoggeld). De regelaar signaleert met de handshake-bit, of de instructie al of niet werd uitgevoerd. Zodra in de besturing de ontvangen handshake-bit overeenstemt met de verzondene, dan is de instructie uitgevoerd. De status-bit 7 geeft aan, of de instructie correct werd uitgevoerd of onjuist was.
Index-adressering
Met byte 2 "Index-High" en byte 3 "Index-Low" wordt de parameter bepaald, die via het veldbus-systeem gelezen of geschreven moet worden. De parameters van de regelaars worden via alle interfaces onder dezelfde index geadresseerd. Byte 1 moet als gereserveerd beschouwd worden en moet in het algemeen op 0x00 gezet worden.
Data-omvang
De data bevinden zich in byte 4 tot byte 7 van het parameterkanaal. Er kunnen dus maximaal 4 byte data per instructie worden overgedragen. In principe worden de data rechtsgebonden ingevoerd, d.w.z. byte 7 bevat de minst significante databyte (dataLSB), byte 4 dienovereenkomstig de meest significante databyte (data-MSB). byte 0
byte 1
byte 2
byte 3
byte 4
byte 5
yte 6
byte 7
management
gereserveerd
index High
index Low
data MSB
data
data
data LSB
high-byte 1
low-byte 1
high-byte 2
low-byte 2
high-woord
low-woord dubbelwoord
Onjuiste instructieuitvoering
Een onjuiste instructie-uitvoering wordt gesignaleerd door het zetten van de statusbit in de managementbyte. Is de ontvangen handshake-bit gelijk aan de verzonden handshake-bit, dan is de instructie door de regelaar uitgevoerd. Signaleert de statusbit nu een fout, dan wordt in het databereik van het parametertelegram de foutcode ingevoerd. Byte 4 ... 7 leveren de return-codes in gestructureerde vorm terug. byte 0
byte 1
byte 2
management
gereserveerd
gereserveerd
byte 3 index Low
byte 4
byte 5
byte 6
yte 7
Add. Code Add. Code Error-Class Error-Code High Low
↓ Statusbit = 1: onhuiste instructie-uitvoering
30
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
I
Data-inhoud en PDU-types
4
0 Beschrijving van de parameterinstructies
Met de bits 0 ... 3 van de managementbyte worden de enkele parameterinstructies gedefinieerd. De volgende parameterinstructies zijn mogelijk, worden echter niet door alle regelaars ondersteund.
No Service
Deze codering geeft aan dat er geen parameterinstructie aanwezig is.
Read Parameter
Met deze parameterinstructie vindt het lezen van een aandrijvingsparameter plaats.
Write Parameter
Met deze parameterinstructie wordt een niet-vluchtige aandrijvingsparameter geschreven. De geschreven parameterwaarde wordt niet-vluchtig (bijv. in een EEPROM) opgeslagen. Deze instructie kan niet voor cyclische schrijfopdrachten gebruikt worden daar de geheugenblokken maar een beperkt aantal schrijfcycli toestaan.
Write Parameter volatile
Met deze parameterinstructie wordt een aandrijvingsparameter vluchtig geschreven, voorzover de parameter dit toestaat. De geschreven parameterwaarde wordt slechts vluchtig in de RAM van de regelaar opgeslagen en gaat met het uitschakelen van de regelaar verloren. Na het opnieuw inschakelen van de regelaar staat de laatste met Write Parameter geschreven waarde weer ter beschikking.
Read Minimum
Met deze instructie kan de kleinste instelbare waarde (minimum) van een aandrijvingsparameter vastgesteld worden. De codering verloopt op dezelfde manier als de parameterwaarde.
Read Maximum
Met deze instructie kan de grootste instelbare waarde (maximum) van een aandrijvingsparameter vastgesteld worden. De codering verloopt op dezelfde manier als de parameterwaarde.
Read Default
Met deze instructie kan de fabrieksinstelling (Default) van een aandrijvingsparameter vastgesteld worden. De codering verloopt op dezelfde manier als de parameterwaarde.
Read Scale
Met deze instructie kan de schalering van een parameter vastgesteld worden. Daarbij geeft de regelaar een zgn. grootte-index en omrekeningsindex terug. byte 4
byte 5
byte 6
byte 7
data MSB
data
data
data LSB
grootte-index
omrekeningsindex
gereserveerd
Grootte-index: De grootte-index dient voor de codering van fysische grootheden. Met deze index wordt aan een communicatiepartner informatie verstrekt, om welke fysische grootheid het bij de betreffende parameter gaat. De codering vindt plaats volgens het sensor-/actor-protocol van de Profibus-gebruikersorganisatie (PNO). De invoer FFhex betekent, dat er geen grootte-index is aangegeven. De grootte-index is ook te vinden in de parameterlijst van de regelaar.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
31
4
I
Data-inhoud en PDU-types
0 Omrekeningsindex: De omrekeningsindex dient voor de omrekening van de overgedragen parameterwaarde in een SI-basiseenheid. De codering verloopt volgens het sensor-/actor-protocol van de Profibus-gebruikersorganisatie (PNO). Voorbeeld: aandrijvingsparameter:
P131 integrator t11 neer CW
grootte-index:
4 (= tijd in de eenheid seconde)
omrekeningsindex:
-3 (10-3 = Milli)
overgedragen getal:
3000dec
Het via de bus ontvangen getal wordt door de applicatieregelaar als volgt geïnterpreteerd : 3000 s × 10-3 = 3 s. Read Attribute
Met deze instructie kunnen de toegangsattributen en de index van de volgende parameter gelezen worden. byte 4
byte 5
byte 6
data MSB
data
data
volgende beschikbare index
byte 7 data LSB toegangsattributen
De toegangsattributen zijn specifiek voor de regelaar gecodeerd en zijn te vinden in de parameterlijst van de corresponderende regelaarfamilies.
Lezen van een parameter
Bij de cyclische overdrachtsvariant moet de handshake-bit uitgewisseld worden, om de instructieverwerking (uitvoering READ-instructie) te activeren. Bij het gebruik van de acyclische PDU-types bewerkt de regelaar elk request-telegram en voert het parameterkanaal altijd uit. De parametrering wordt als volgt doorgevoerd: 1. voer de index van de te lezen parameter in byte 2 (index-High) en byte 3 (index-Low) in; 2. voer het instructiekenteken voor de Read-instructie in de managementbyte in (byte 0); 3. draag bij cyclische PDU-types eerst door het uitwisselen van het handshake-bit de READ-instructie over aan de regelaar. Bij acyclische PDU-types wordt het parameterkanaal altijd geëvalueerd. Daar het een leesinstructie betreft, worden de verzonden databytes (byte 4 ... 7) en de datalengte (in de managementbyte) genegeerd; deze moeten dientengevolge ook niet ingesteld worden.
32
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Data-inhoud en PDU-types
I
4
0 De regelaar bewerkt nu de lees-instructie en geeft met het gelijkzetten van de handshake-bit de instructiebevestiging terug. Byte 0: management 7
6
5
4
3
2
1
0
0
0/1
1
1
0
0
0
1 Instructiekenteken: 0001 = Read Datalengte: 11 = 4 byte Handshake-bit: Moet bij elke opdracht opnieuw omgezet worden. Status-bit: 0 = geen fout bij instructie-uitvoering 1 = fout bij instructie-uitvoering
X = niet relevant 0/1 = bitwaarde wordt omgezet
Schrijven van een parameter
Bij de cyclische overdrachtsvariant moet de handshake-bit uitgewisseld worden, om de instructieverwerking (uitvoering WRITE-instructie) te activeren. Bij het gebruik van de acyclische PDU-types bewerkt de regelaar elk request-telegram en voert het parameterkanaal altijd uit. De parametrering wordt als volgt doorgevoerd: 1. voer de index van de te schrijven parameter in byte 2 (index-High) en byte 3 (indexLow) in; 2. voer de te schrijven data in byte 4 ... 7 in; 3. voer het instructiekenteken en de datalengte voor de Write-instructie in de managementbyte in (byte 0); 4. draag bij cyclische PDU-types eerst door het uitwisselen van de handshake-bit de WRITE-instructie over aan de regelaar. Bij acyclische PDU-types wordt het parameterkanaal altijd geëvalueerd. De regelaar bewerkt nu de Write-instructie en geeft met het gelijkmaken van de handshake-bit de instructiebevestiging terug. Byte 0: management 7
6
5
4
3
2
1
0
0
0/1
1
1
0
0
1
0 Instructiekenteken: 0010 = Write Datalengte: 11 = 4 byte Handshake-bit: Moet bij elke nieuwe opdracht omgezet worden. Status-bit: 0 = geen fout bij service-uitvoering 1 = fout bij service-uitvoering
0/1 = bitwaarde wordt omgezet
De datalengte bedraagt voor alle parameters van de SEW-applicatieregelaars vier byte.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
33
4
I
Data-inhoud en PDU-types
0 Parametrering met cyclische PDU-types
Bij het voorbeeld van de WRITE-instructie moet aan de hand van afbeelding 22 een parameterprocedure tussen besturing en regelaar via een cyclisch PDU-type beschreven worden. Ter vereenvoudiging van de procedure wordt alleen de managementbyte van het parameterkanaal beschreven. Besturing
Regelaar Slave PROFIBUS-DP
00110010 Parameterkanaal wordt voor Writeinstructie voorbereid Handshake-bit wordt gewisseld en de instructie aan de regelaar overgedragen
Parameterkanaal wordt ontvangen, echter niet verwerkt
00110010 00110010 00110010
01110010 00110010
Write-instructie wordt verwerkt
01110010 00110010
Write-instructie uitgevoerd handshake-bit wordt gewisseld Bevestiging ontvangen, daar zenden ontvangst handshake-bit weer gelijk zijn
01110010 01110010 01110010
Parameterkanaal wordt ontvangen, echter niet verwerkt
01110010
Afbeelding 22: procedure voor de parametrering met handshake-bit
00152BNL
Terwijl de master het parameterkanaal voor de Write-instructie voorbereidt, wordt het parameterkanaal door de applicatieregelaar slechts ontvangen en teruggestuurd. Het activeren van de instructie vindt pas op dat moment plaats, dat de handshake-bit verranderd wordt, dus in dit voorbeeld van 0 naar 1 is gewisseld. Nu interpreteert de applicatieregelaar het parameterkanaal en bewerkt de Write-instructie, beantwoordt alle telegrammen echter verder met handshake-bit = 0. De bevestiging van de uitgevoerde instructie vindt plaats door het gelijkmaken van de handshake-bit in het respons-telegram van de applicatieregelaar. De master herkent nu, dat de ontvangen handshake-bit weer overeenkomt met de verzondene en kan nu een nieuwe parametrering voorbereiden.
34
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
I
Data-inhoud en PDU-types
4
0 Applicatievoorbeeld Besturing met drie procesdata
In dit voorbeeld wordt de regelaar (bijv. MOVIMOT®) via drie procesdatawoorden met het PDU-type 5 (3PD acyclisch) aangestuurd. De master stuurt drie procesuitgangsdata (PO) naar de regelaar. De regelaar antwoordt met drie procesingangsdata (PE). De codering van de procesdata kan in dit voorbeeld als volgt geïnterpreteerd worden: Request-telegram van master naar regelaar: PO1: 0006hex (bijv. besturingswoord 1 = vrijgave) PO2: 2000hex (bijv. toerental [%] setpoint = 50%) PO3: 0BB8hex (bijv. integrator = 3 s) Respons-telegram van regelaar naar master:
Structuur van het request- en respons-telegram
PI1:
0206hex (bijv. statuswoord 1)
PI2:
0000hex (bijv. actueel toerental [%] = 0%)
PI3:
0606hex (bijv. statuswoord 2)
De volgende afbeelding laat de structuur van het request- en respons-telegram zien.
master ...Idle...
0x02
0x01
regelaar 0x85
SD1 ADR TYP
0x00
0x06
PO 1
0x20
0x00
PO 2
master ...Idle...
0x1D
0x01
0x0B
0xB8
P O A3
0x13
BCC
regelaar 0x85
SD1 ADR TYP
0x02
PI
0x06
1
0x00
0x00
PI 2
0x06
0x06
PI
Afbeelding 23: structuur van het request-telegram met de standaard-PDU-types
3
0x9D
BCC 01514BNL
Dit voorbeeld geeft de overdrachtsvariant acyclisch weer, d.w.z. dat er geen timout-bewaking in de regelaar geactiveerd is. De cyclische overdrachtsvariant kan met de invoer TYP = 5 worden gerealiseerd. In dit geval moeten dan de request-telegrammen binnen de timeout-tijd van de regelaar door de master verzonden worden.
Let bij toepassingen met IPOSplus® als master op de aanwijzingen in het handboek "Positionierung und Ablaufsteuerung IPOSplus®".
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
35
I
4
Data-inhoud en PDU-types
0 PDU-types
Lijst van de ondersteunde PDU-types van de regelaar MOVIDRIVE®: PDU-type
Naam
00hex
0dec
PARAM + 1PD cyclisch
01hex
1dec
1PD cyclisch
02hex
2dec
PARAM + 2PD cyclisch
03hex
3dec
2PD cyclisch
04hex
4dec
PARAM + 3PD cyclisch
05hex
5dec
3PD cyclisch
06hex
6dec
PARAM + 0PD cyclisch
80hex
128dec
PARAM + 1PD acyclisch
81hex
129dec
1PD acyclisch
82hex
130dec
PARAM + 2PD acyclisch
83hex
131dec
2PD acyclisch
84hex
132dec
PARAM + 3PD acyclisch
85hex
133dec
3PD acyclisch
Alle regelaars ondersteunen de instructie READ-parameter in het PDU-type PARAM + 0PD acyclisch (86hex/134dec).
36
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Data-uitwisseling van de slave met MOVILINK®
5
Systeembus (SBus)
5.1
Data-uitwisseling van de slave met MOVILINK®
5
De communicatie via MOVILINK® beslaat de gegevensuitwisseling van parameter- en procesdata-telegrammen. De regelaar MOVIDRIVE® kan daarbij als master of als slave communiceren. Als master kan de regelaar met een IPOSplus®-programma met het commando MOVLNK data-uitwisseling van parameter- en procesdata-telegrammen activeren. Als slave kan de regelaar met de SBus parameter- en procesdata-telegrammen ontvangen en beantwoorden. Voor de communicatie met een masterbesturing werden verschillende telegramtypes gedefinieerd. Deze telegramtypes kunnen in drie categorieën worden ingedeeld:
CAN-bus identifier
•
synchronisatietelegram
•
procesdatatelegrammen
•
parametertelegrammen
Op de SBus moeten deze verschillende telegramtypes met de identifier (ID) worden onderscheiden. Daarom wordt de ID van een SBus-telegram opgebouwd uit de telegramsoort en het met de parameter P813 (SBus-adres) of parameter P814 (SBus-groepenadres) ingestelde SBus-adres. De CAN-bus-identifier is 11 bit lang, daar er alleen standaard-identifiers worden toegepast. De 11 bits van de identifier worden in drie groepen ingedeeld. •
Funtie (bit 0..2)
•
Adres (bit 3..8)
•
Omschakeling procesdata en parameterdata (bit 9)
bit:
0
X
10
9
5
4
3
2
1
0
8
7
6
5
4
3
X
X
X
2
1
0
adres
functie
0 = procesdata- telegram 1 = parameterdata-telegram gereserveerd = 0 Afbeelding 24: CAN-identifier voor SBus via MOVILINK®
02250BNL
Met bit 9 wordt het onderscheid gemaakt tussen procesdata- en parameterdata-telegrammen. Bit 10 is gereserveerd en moet 0 zijn. Het adres bevat voor parameter- en procesdata-telegrammmen het SBus-adres (P813) van het apparaat, dat met een request aangesproken wordt en voor groepsparameter- en groepsprocesdata-telegrammen het SBus-groepsadres (P814).
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
37
5
Data-uitwisseling van de slave met MOVILINK®
Opbouw van de identifier
Synchronisatietelegram
De onderstaande tabel laat de samenhang zien tussen telegramsoort en adres bij de structuur van de identifier voor SBus-MOVILINK®-telegrammen: Identifier
Telegramtype
8 × SBus-adres + 3
procesuitgangsdata-telegram (PO)
8 × SBus-adres + 4
procesingangsdata-telegram (PI)
8 × SBus-adres + 5
procesuitgangsdata-telegram synchroniseerbaar (PO-sync)
8 × SBus-groepenadres + 6
groepen-procesuitgangsdata-telegram (GPO)
8 × SBus-adres + 512 + 3
parameter-request-telegram
8 × SBus-adres + 512 + 4
parameter-respons-telegram
8 × SBus-groepsadres + 512 + 6
groepenparameter-request-telegram
Voor de overdracht van procesdata en parameterdata moet een vaste tijdbasis van 5 milliseconden opgegeven worden. Hiertoe moet in de eerste milliseconde van een cyclus een synchronisatietelegram van de masterbesturing naar de aangesloten applicatieregelaars verzonden worden.
masterbesturing Parameter-Request- telegram synch.telegram
synch.telegram procesuitgangsdatatelegram
1.
2.
3.
4.
5.
synch.telegram
procesuitgangsdatatelegram
1 .
42.
3.
.
5.
1 .
2.
t [ms]
zendbereik van de procesuitgangsdata
zendbereik van de procesuitgangsdata
procesingangsdatatelegram
procesingangsdatatelegram
procesingangsdatatelegram
parameterresponstelegram
®
MOVIDRIVE -applicatieregelaar
Afbeelding 25: de bustijd wordt in buscycli onderverdeeld
01020BNL
Het synchronisatiebericht is een broadcast-message. Zodoende ontvangen alle applicatieregelaars dit bericht. De identifier van dit bericht is in de fabriek op nul ingesteld. Er kan een willekeurige waarde tussen 0 en 2047 gekozen worden; er mag echter geen overlapping ontstaan met de identifier van de proces- of parmeterdata-telegrammen.
38
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
5
Data-uitwisseling van de slave met MOVILINK®
Procesdatatelegrammen
De procesdata-telegrammen worden samengesteld uit een procesuitgangs- en een procesingangs-datatelegram. Het procesuitgangsdata-telegram wordt door de master naar een slave gestuurd en bevat de setpoints voor de slave. Het procesingangsdatatelegram wordt door de slave naar de master verzonden en bevat de actuele waarden van de slave. De hoeveelheid procesdata is vast ingesteld op de waarde "3 Procesdatawoorden".
ID
PO1
byte 3
PO2
byte 4
byte 5
PO3
CRC
plus®
E
Q
IPOS
Q
byte b2
IPOS
E
byte 1
plus®
byte 0
PI1
ID
PI2
PI3
CRC
02248BNL
Afbeelding 26: procesdata-telegram
Binnen de vaste tijdbasis van 5 milliseconden worden de procesdata op bepaalde tijdstippen verzonden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen synchrone en asynchrone procesdata. De synchrone procesdata wordt binnen het tijdraster op bepaalde tijden verzonden. Daarbij moeten de procesuitgangsdata van de masterbesturing op zijn vroegst 500 ms na de 2e milliseconde en op zijn laatst 500 ms voor de 1e milliseconde verzonden worden (→ afbeelding 25). De procesingangsdata worden door de MOVIDRIVE® als antwoord in de 1e milliseconde verzonden. Asynchrone procesdata worden niet binnen het tijdraster verzonden. De procesuitgangsdata kunnen door de masterbesturing willekeurig verzonden worden en worden binnen maximaal 1 milliseconde met een procesingangsdata-telegram door de MOVIDRIVE® beantwoord.
byte 0
ID
byte 1
management res.
byte 2
byte 4
Index Index data High Low MSB
Afbeelding 27: groeps-parametertelegram
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
byte 3
byt e 5
data
byte 6
byte 7
data
data LSB
E
Q
IPOS
Q
IPOS
E
plus®
Het groeps-parametertelegram wordt door de master naar een of meerdere slaves met hetzelfde SBus-groepsadres verzonden. Het heeft dezelfde structuur als het parameterrequest-telegram. Met dit telegram kunnen alleen parameters op de slave-regelaars worden geschreven. Het telegram wordt door de slaves niet beantwoord.
plus®
Groeps-parametertelegram
CRC
02247BNL
39
5
Data-uitwisseling van de slave met MOVILINK®
Parametertelegrammen
De parametertelegrammen worden samengesteld uit een parameter-request-telegram en een parameter-respons-telegram. Het parameter-request-telegram wordt door de master verzonden, om een parameterwaarde te lezen of te schrijven. Het wordt als volgt samengesteld : •
managementbyte
•
index High-byte
•
index Low-byte
•
vier data-bytes
In de managementbyte wordt aangegeven, welke instructie moet woren uitgevoerd. De index geeft aan, voor welke parameter de instructie moet worden uitgevoerd en de vier databytes bevatten het getal dat gelezen of geschreven moet worden (→ handboek "Veldbus-apparaatprofiel"). Het parameter-respons-telegram wordt door de slave verzonden en beantwoordt het parameter-request-telegram van de master. De structuur van het request- en responstelegram is identiek. byte 2
byte 3
byte 4
byte 5
byte 6
byte 7
management
res.
Index Index data High Low MSB
data
data
data LSB
CRC E
ID
management
res.
Index Index data High Low MSB
data
data
data LSB
Q
IPOS
plus®
Q
IPOS
E
byte 1
plus®
ID
byte 0
CRC
02246BNL
Afbeelding 28: parametertelegrammen
Bij de parametertelegrammen maakt men eveneens onderscheid tussen synchrone en asynchrone telegrammen. Synchrone parametertelegrammen worden binnen het tijdraster van 5 milliseconden beantwoord. Daarbij wordt het respons-telegram in de 1e milliseconde verzonden. Asynchrone parametertelegrammen worden onafhankelijk van het tijdraster verzonden.
byte 0 ID
byte 1
byte 2
PO1
Afbeelding 29: groeps-procesdatatelegram
40
byte 3
PO2
byte 4
byte 5 PO3
E
Q
IPOS
Q
IPOS
E
plus®
Het groeps-procesdatatelegram wordt door de master naar één of meerdere slaves met hetzelfde SBus-groepsadres verzonden. Het heeft dezelfde structuur als het procesuitgangsdata-telegram. Met dit telegram kunnen verschillende slaves, die hetzelfde SBusgroepenadres bezitten, van dezelfde setpoints worden voorzien. Het telegram wordt door de slaves niet beantwoord.
plus®
Groeps-procesdatatelegrammen
CRC
02249BNL
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Data-uitwisseling van de slave met MOVILINK®
Parameterinstellingen
5
Voor de communicatie via de SBus moeten de volgende parameters worden ingesteld : Par. Naam
Instelling
Betekenis
100 Setpoint source
SBus
De regelaar betrekt zijn setpoint van de SBus.
101 Control source
SBus
De regelaar betrekt zijn besturingscommando’s van de SBus.
813 SBus-address
0...63
Instelling van het SBus-adres, waarover de parameter- en procesdata worden uitgewisseld.
814 SBus-group address
0...63
Instelling van het SBus-groepsadres, waarover de groepsparameter- en groepsprocesdata kan worden ontvangen.
815 SBus timeout delay
0...650 s
Bewakingstijd voor de dataoverdracht via de SBus. Vindt er in deze tijd geen dataverkeer over de SBus plaats, voert de MOVIDRIVE® de in P836 ingestelde foutreactie uit. Wordt P815 op 0 of 650 s ingesteld, dan vindt er geen bewaking van de dataoverdracht via de SBus plaats.
816 SBus baudrate
125/250/500/1000 kBaud
Hiermee wordt de overdrachtssnelheid van de SBus ingesteld.
817 SBus Synchronization ID
0...2047
Voor de overdracht van proces- en parameterdata via de SBus kan een synchronisatie tussen de aandrijvingen plaatsvinden. Hiertoe moet op bepaalde tijdafstanden een synchronisatietelegram van de masterbesturing naar de aangesloten regelaars worden verzonden. Met P817 wordt in de regelaar de identifier (adres) van het synchronisatiebericht voor de SBus ingesteld. Let er op, dat de identifiers van de proces- of parameterdata-telegrammen elkaar niet overlappen.
836 Respons SBus-TIMEOUT
standaard op: EMERG.STOP/ ERROR
Hier wordt de foutreactie geprogrammeerd, die door de timeout-bewaking van de systeembus in werking wordt gesteld.
standaard op: CTRL WORD 1 SPEED NO FUNCTION
Hier wordt de inhoud van de procesuitgangsdatawoorden PO1/O2PO3 gedefinieerd. Dit is noodzakelijk, zodat de MOVIDRIVE® de corresponderende setpoints kan toewijzen.
870 Setpoint description PO1 871 Setpoint description PO2 872 Setpoint description PO3 873 874 875 876
Actual value description PI1 Actual value description PI2 Actual value description PI3 POdata enable
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
standaard op: STATUS WORD 1 SPEED NO FUNCTION ON
Hier wordt de inhoud van de procesingangsdatawoorden PI1/PI2/PI3 gedefinieerd. Dit is noodzakelijk, zodat de MOVIDRIVE® de corresponderende actuele waarden kan toewijzen. Bovendien moeten de procesdata vrijgegeven zijn, zodat de setpoints door de regelaar kunnen worden overgenomen.
41
5
Parametrering via de CAN-bus
5.2
Parametrering via de CAN-bus De applicatieregelaar MOVIDRIVE® ondersteunt met de SBus het “MOVILINK®-parameter channel” en “MOVILINK®-parameter channel-SYNC”. masterbesturing MOVILINK® -parameterkanaal
E
Q
MOVILINK® -parameterkanaal-SYNC
CAN-bus 01025BNL
Afbeelding 30: instructies via de CAN-bus
Instructies
De parameters van de applicatieregelaar worden via de SBus met de instructies “MOVILINK®-parameter channel” en “MOVILINK®-parameter channel synchronized” van de gebruikerslaag (laag 7) gelezen en geschreven.
Structuur van het parametertelegram
De parametrering van veldapparatuur via veldbus-systemen, die geen gebruikerslaag bieden, vereist de simulatie van de belangrijkste functionaliteiten en instructies zoals bijvoorbeeld READ en WRITE voor het lezen en schrijven van parameters. Hiermee wordt bijvoorbeeld voor CAN de definitie van een parametertelegram opgesteld. Dit parametertelegram wordt door een identifier beschreven, die afhankelijk is van de ingestelde SBus synchronization ID. Met dit parametertelegram kunnen de parameterdata uitgewisseld worden (→ afbeelding 31).
E
Q
parameter-request- telegram parameter-respons- telegram 01026BNL
Afbeelding 31: parametertelegram voor CAN
De onderstaande tabel laat de structuur zien van het parametertelegram. In principe wordt hij samengesteld uit een managementbyte, een index-woord, een gereserveerde byte en vier databytes. byte 0
byte 1
byte 2
byte 3
byte 4
byte 5
byte 6
byte 7
management
gereserveerd
index High
index Low
MSB-data
data
data
LSB-data
parameterindex
42
4 byte data
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Parametrering via de CAN-bus
Management van het parametertelegram
5
De gehele procedure van de parametrering wordt met de byte 0: "Management" gecoördineerd. Met deze byte worden belangrijke instructieparameters als instructiekenteken, datalengte, uitvoering en status van de uitgevoerde instructie ter beschikking gesteld. De volgende tabel laat zien, dat de bits 0 ... 3 het instructiekenteken bevatten, derhalve dus definiëren welke instructie uitgevoerd wordt. Met bit 4 en bit 5 wordt voor de WRITE-instructie de datalengte in byte aangegeven, die voor SEW-applicatieregelaars in het algemeen op 4 byte moet worden ingesteld. •
Handshake-mode-bit = 0: asynchroon antwoord met betrekking tot het synchronisatietelegram
•
Handshake-mode-bit = 1: synchroon antwoord met betrekking tot het synchronisatietelegram in de 1e milliseconde
De status-bit 7 geeft weer, of de instructie juist kon worden uitgevoerd of onjuist was.
Byte 0: management MSB Bit:
7
LSB 6
5
4
3
2
1
0 Instructiekenteken: 0000 = No Service 0001 = Read Parameter 0010 = Write Parameter 0011 = Write Parameter volatile 0100 = Read Minimum 0101 = Read Maximum 0110 = Read Default 0111 = Read Scale 1000 = Read Attribute Datalengte: 11 = 4 byte Handshake-mode-bit: 0 = asynchroon, reactie direct verzenden 1 = synchroon, reactie pas na ontvangst van het SYNC-telegram verzenden Status-bit: 0 = geen fout bij instructie-uitvoering 1 = fout bij instructie-utvoering
Index-adressering
Met byte 2: index-High en byte 3: index-Low wordt de parameter bepaald, die via het veldbussysteem gelezen of geschreven moet worden. De parameters van een applicatieregelaar worden onafhankelijk van het aangesloten veldbussysteem met een eenduidige index geadresseerd. Byte 1 moet als gereserveerd beschouwd worden en moet in het algemeen op 0x00 ingesteld worden.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
43
5
Parametrering via de CAN-bus
Data-omvang
De data bevinden zich in byte 4 tot byte 7 van het parametertelegram. Er kunnen zodoende maximaal 4 byte data per instructie worden overgedragen. In principe worden de data rechtsgebonden ingevoerd, d.w.z. byte 7 bevat de minst significante databyte (LSB-data), byte 4 dienovereenkomstig de meest significante databyte (MSB-data). byte 0
byte 1
byte 2
byte 3
byte 4
byte 5
byte 6
byte 7
management
gereserveerd
index High
index Low
MSB-data
data
data
LSB-data
High-byte 1 Low-byte 1 High-byte 2 Low-byte 2 High-woord
Low-woord dubbelwoord
Onjuiste instructieuitvoering
Een onjuiste instructie-uitvoering wordt door het zetten van de statusbit in de managementbyte gesignaleerd. Geeft de statusbit nu een fout weer, dan wordt in de data-omvang van het parametertelegram de foutcode ingevoerd. Byte 4 ... 7 geven de returncodes in gestructureerde vorm terug. byte 0
byte 1
management
gereserveerd
byte 2 index High
byte 3 index Low
byte 4
byte 5
byte 6
byte 7
Add. Code Add. Code Error-Class Error-Code High Low
↓ Statusbit = 1: onjuiste instructie-uitvoering
MOVILINK®-parameterkanaal
Het MOVILINK®-parameterkanaal wordt in het handboek “Veldbus-apparaatprofiel MOVIDRIVE®“ uitvoerig beschreven. In combinatie met de CAN-bus is het onderscheid tussen gesynchroniseerde en nietgesynchroniseerde parameters belangrijk:
44
•
Bij niet-gesynchroniseerde parametertelegrammen is de instructiebevestiging onafhankelijk van het sync-telegram.
•
Bij gesynchroniseerde parametertelegrammen wordt de instructiebevestiging pas na ontvangst van het synch-telegram in de 1e milliseconde verzonden.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
5
Parametrering via de CAN-bus
Procedure van de parametrering bij CAN
Bij het voorbeeld van de WRITE-SYNC-instructie moet aan de hand van afbeelding 32 een parametreringsprocedure tussen besturing en applicatieregelaar via CAN beschreven worden. Ter vereenvoudiging van de procedure wordt in afbeelding 32 alleen de managementsbyte van het parametertelegram weergegeven. Terwijl de besturing het parametertelegram voor de WRITE-SYNC-instructie voorbereidt, worden door de applicatieregelaar SYNC-telegrammen ontvangen en teruggestuurd. Een instructie wordt geactiveerd na de ontvangst van het parameter-request-telegram. Nu interpreteert de applicatieregelaar het parametertelegram en bewerkt de WRITE-SYNC-instructie. Tegelijkertijd beantwoordt hij alle procesdatatelegrammen. Pas na de ontvangst van het SYNC-telegram wordt het parameter-respons-telegram verzonden. besturing (master)
applicatieregelaar (slave) CAN
parametertelegram verzenden procesuitgangsdata zenden
01110010
parameter-request- telegram ontvangen
procesuitgangsdata- telegram
procesuitgangsdata ontvangen
SYNC-telegram zenden
SYNC-telegram
procesingangsdata ontvangen
procesingangsdata-telegram
instructie is correct uitgevoerd
01110010
Afbeelding 32: structuur bij de parametrering bij CAN
Parameterbestandsformaat
SYNC-telegram ontvangen, daarmee wordt het procesingangsdata-telegram en het parameter-responstelegram verzonden
01028BNL
Bij de parametrering via de SBus-interface wordt dezelfde parametercodering gebruikt als via de seriële interfaces RS-232 of RS-485. De dataformaten en het bereik van waarden voor de afzonderlijke parameters zijn te vinden in het handboek "Veldbus-apparaatprofiel MOVIDRIVE®".
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
45
5
Parametrering via de CAN-bus
Return-codes van de parametrering
Bij onjuiste parametrering worden door de applicatieregelaar verschillende return-codes aan de parametrerende master teruggegeven, die gedetailleerd opheldering verschaffen over de oorzaak van de fout. Over het algemeen zijn deze return-codes gestructureerd opgebouwd volgens DIN 19245 T2. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende elementen: •
Error-Class
•
Error-Code
•
Additional-Code
Deze return-codes worden in het handboek "Veldbus-apparaatprofiel MOVIDRIVE®" beschreven.
Bijzondere gevallen
De veldbus-software beschrijft parametreringsfouten, die noch door laag 7, noch door de systeemsoftware van de applicatieregelaar kunnen worden geïdentificeerd. Daarbij gaat het om de volgende bijzondere gevallen: •
Parametreringsfouten Bij het uitvoeren van een lees- of schrijfinstructie via de CAN-bus werd in de managementsbyte een onjuiste codering ingevoerd.
46
Code (dec)
Betekenis
Error-Class:
5
Service
Error-Code:
5
ongeoorloofde waarde
Add.-Code high:
0
-
Add.-Code low:
0
-
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Data-uitwisseling van de master via MOVILINK®
5.3
5
Data-uitwisseling van de master via MOVILINK® Met IPOSplus® kunnen MOVILINK®-commando’s verzonden worden, om parameters of procesdatatelegrammen naar andere deelnemers te verzenden. Het commando voor het uitvoeren van een parameter- en/of procesdata-uitwisseling heet MOVLNK. Het Movilink (...)-commando is niet multimaster. Gedurende de gehele verwerkingstijd van een MOVLNK-commando mag er in het gehele netwerk maar één master aanwezig zijn! Als u een protocol voor een multimaster-netwerk wilt gebruiken, gebruikt u dan het IPOSplus®-commando SCOM. Het Movilink (...)-commando heeft als argument een variabele H, die op een commandostructuur wijst. Alle voor de communicatie noodzakelijke informatie moet in deze commandostructuur ingevoerd worden. De commandostructuur bevat verschillende variabelen, die de interface selecteert, de wijze van overdracht en de data vastlegt. In de onderstaande tabel wordt de commandostructuur verklaard:
MOVLNK Ml _Movilink (...)
VariabeNaam len nr.
H
H+1
Waarde
Betekenis
0 = gereserveerd 1 = S0 (RS-485 #1) 2 = S1 (RS-485 #2) Ml.BusType 3 = gereserveerd 4 = gereserveerd 5 = SBus
Geselecteerd wordt de interface, die voor de overdracht van een MOVILINK®-commando moet worden gebruikt.
0...63 (SBus) Ml.Address 100...163 (SBus)
– –
Voor standaardinstructies is het SBus-adres nodig. Voor de berekening van het groepenadres moet voor het SBus-groepenadres 100 opgeteld worden.
Ml.Format
0 = Param + 1PD 1 = 1PD 2 = Param + 2PD 3 = 2PD 4 = Param + 3PD 5 = 3PD 6 = Param (zonder PD)
H+3
Ml.Service
1 = lezen 2 = schrijven 3 = schrijven zonder opslaan
– – –
H+4
Ml.Index
index-nummer van een parameter
Index-nummer van de parameter dat gewijzigd of gelezen moet worden.
H+5
Ml.DPointer variabele-nummer
Nummer van de variabele H’, waar de gelezen data wordt gearchiveerd, resp. de te schrijven data wordt afgehaald.
H+6
Ml.Result
Bevat de foutcode overeenkomsig de uitvoering van de instructie resp. nul, als er geen fout is opgetreden.
H+2
foutcode of 0
Beschrijving van de telegramstructuur. Bijvoorbeeld frametype = 4: met één MOVLNK-commando worden er parameters en 3 procesdata overgedragen.
Lezen van een parameter met parametertelegram. Schrijven met opslaan in niet-vluchtig geheugen. Schrijven zonder op te slaan.
De DPointer wijst op een datastructuur, die in de volgende tabel verklaard wordt: MLDATA Mld
VariabeNaam1) len nr.
Betekenis
H’
Mld.WriteBevat de data voor een Write-instructie voor een parameter. Par
H’ + 1
Mld.ReadBevat de data, die bij een parameterinstructie gelezen worden. Par
H’ + 2
Mld.PO1
1e procesuitgangsdatawoord, van de master-regelaar naar de slave-regelaar.
H’ + 3
Mld.PO2
2e procesuitgangsdatawoord, van de master-regelaar naar de slave-regelaar.
H’ + 4
Mld.PO3
3e procesuitgangsdatawoord, van de master-regelaar naar de slave-regelaar.
H’ + 5
Mld.PI1
1e procesingangsdatawoord, van de slave-regelaar naar de master-regelaar.
H’ + 6
Mld.PI2
2e procesingangsdatawoord, van de slave-regelaar naar de master-regelaar.
H’ + 7
Mld.PI3
3e procesingangsdatawoord, van de slave-regelaar naar de master-regelaar.
1) De naam wordt niet weergegeven.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
47
5
Data-uitwisseling van de master via MOVILINK®
IPOSplus®-voorbeeldprogramma MOVLNK Ml
Eerst wordt de commandostructuur geïnitialiseerd. De onderstaande tabel laat als voorbeeld zo’n commandostructuur zien. Naam
Waarde
Betekenis
Ml.BusType
5
Gebruik van de SBus
Ml.Address
1
Slave-adres
Ml.Format
4
Parameterdata en 3 procesdata
Ml.Service
1
Read parameterdata
Ml.Index
8318
Index van de parameters: toerental
Ml.DPointer
H20
Datastructuur begint bij variabele H20
De DPointer wijst naar de datastructuur, die bijvoorbeeld met de volgende waarden geïnitialiseerd is: MOVLNK Mld
Naam1)
Waarde
Betekenis
Mld.WritePar
0
Kan een willekeurige waarde bevatten, daar er een leesinstructie wordt uitgevoerd.
Mld.ReadPar
1000000
Deze waarde wordt in het parametertelegram van de slave verzonden en beschrijft voor de parameter 8318 het toerental (beschrijving met 3 cijfers achter de komma!).
Mld.PO1
6
Het procesuitgangsdatawoord 1 is bij de slave op besturingswoord 1 geprogrammeerd. Met de waarde 6 wordt de slave vrijgegeven.
Mld.PO2
5000
Het procesuitgangsdatawoord 2 is bij de slave op toerental geprogrammeerd. Met de waarde 5000 wordt voor de slave een toerental van 1000 min-1 opgegeven (5000/5 min-1).
Mld.PO3
15000
Het procesuitgangsdatawoord 3 is bij de slave op max. toerental geprogrammeerd. Met de waarde 15000 wordt voor de slave een max. toerental van 3000 min-1 opgegeven (15000/ 5 min-1).
Mld.PI1
7
Het procesingangsdatawoord 1 is bij de slave op statuswoord 1 geprogrammeerd. Met de waarde 7 verzendt de slave zijn status.
Mld.PI2
5011
Het procesingangsdatawoord 2 is bij de slave op toerental geprogrammeerd. Met de waarde 5011 verzendt de slave zijn actuele toerental. Deze bedraagt 1002,2 min-1 (5011/5 min-1)
Mld.PI3
0
Het procesingangsdatawoord 3 is bij de slave geprogrammeerd op no function. De waarde 0 wordt verzonden.
1) De naam wordt niet weergegeven.
48
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
5
Data-uitwisseling van de master via MOVILINK®
IPOSplus®Programmastructuur
Afbeelding 33: data-uitwisseling van de master via MOVILINK®
05300AXX
Na de uitvoering van de Movilink (...)-opdracht worden de parameter-respons en de procesingangsdata geactualiseerd, als er geen fout bij de overdracht optreedt. Indien er wel een fout optreedt, dan wordt deze in de return-code door een waarde ongelijk aan nul meegedeeld.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
49
5
Master/slave-bedrijf via de SBus
5.4
Master/slave-bedrijf via de SBus Lees voor het master/slave-bedrijf ook de beschrijving van de parametergroep P75_ "Master-Slave funcion" in het systeemhandboek MOVIDRIVE®. Het master/slave-bedrijf kan over de SBus gerealiseerd worden. Daarbij wordt door de master elke milliseconde setpoint en besturingswoord met een SBus-groepstelegram naar de slaves verzonden. Bij de master en bij de slaves moet hetzelfde SBus-groepsadres (P814) ingesteld zijn. Geldige adressen liggen in het gebied van 0 ... 63. Toelaatbare baudrates voor het master/slave-bedrijf zijn 500 kBaud en 1000 kBaud (P816). Let erop, dat bij de master en bij de slaves dezelfde baudrate is ingesteld. Het SBus-groepentelegram wordt bij de master voor de master/slave-communicatie gebruikt. Daarom kan de master niet door andere deelnemers met het SBus-groepentelegram aangestuurd worden, daar dit de arbitrage op de CAN-bus zou storen. regelaar 3 - SLAVE
master-SBus P100 setpoint-bron Terminals P101 stuurbron 1 P814 SBus-groepenadres P750 slave -setpoint master -slave off
P100 setpoint-bron master-SBus Terminals P101 stuurbron P814 SBus-groepenadres 1 P750 slave-setpoint master-slave off
E
Q
IPOS
Q
IPOS
E
plus®
Q
IPOS
E
plus®
regelaar 2 - SLAVE
P100 setpoint-bron Bipol./Fix.setp. P101 stuurbron Terminals P814 SBus-groepenadres 1 P750 slave -setpoint Speed (SBus)
plus®
regelaar 1 - MASTER
systeembus(SBus)
Afbeelding 34: voorbeeld voor het master/slave-bedrijf
50
02253BNL
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen
5.5
5
Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen
Algemeen
Met MOVILINK® kunnen regelaarparameters en procesdata tussen regelaars uitgewisseld worden. Daarbij zijn zowel het overdrachtsframe als ook de gebruikte identifier op de CAN-bus vastgelegd. Om een open CAN-bus-interface te creëren, werden variabelen-telegrammen ingevoerd. Met de variabelen-telegrammen is de identifier, waarmee de telegrammen worden verzonden, vrij te kiezen en de 8 byte data op de CAN-bus worden voor de inhoud van twee variabelen gebruikt. Daarmee wordt een interface ter beschikking gesteld, waarmee men direct op laag 2 van de CAN-bus kan ingrijpen. Daardoor wordt voor de overdracht van variabelen via de CAN-bus de maximale bewerkingssnelheid bereikt. De CAN-bus is geschikt voor een multimaster-netwerk, dus kan iedere deelnemer een bericht verzenden. Alle deelnemers op de bus luisteren altijd actief mee, welke telegrammen op de bus verzonden worden. Iedere deelnemer filtert de voor hem belangrijke telegrammen er uit en stelt de data voor de applicatie ter beschikking. Deze eigenschappen bieden de mogelijkheid, met een objectgeoriënteerde benadering te werken. Daarbij worden door de deelnemers objecten verzonden en de deelnemers, die deze objecten willen verwerken, ontvangen deze objecten.
Iedere deelnemer kan objecten verzenden en ontvangen. Er moet echter op gelet worden, dat elk overdrachtsobject slechts door één deelnemer verzonden mag worden, zodat op de CAN-bus geen arbitragefouten optreden.
Voor de SBus-MOVILINK®-telegrammen worden CAN-bus-identifiers gereserveerd. Hierbij gelden de volgende regels: 1. Een bepaalde identifier mag slechts door één deelnemer verzonden worden. Dat betekent dat de identifiers, die bij het MOVILINK®-protocol voor het verzenden van telegrammen worden gebruikt, niet meer voor de uitwisseling van variabelen mogen worden gebruikt. 2. Een SBus-identifier mag binnen een regelaar slechts eenmaal gebruikt worden. Dat betekent dat de identifiers, die voor het SBus-MOVILINK®-protocol in een regelaar worden gebruikt, niet meer voor de overdracht van variabelen mogen worden gebruikt.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
51
5
Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen
Voorbeeld voor de toewijzing van de CAN-identifiers
regelaar 2
regelaar 1 (SBus) MOVILINK-slave SBus-adres SBus-groepenadres SBus-synch.ID
(SBus)
MOVILINK-slave SBus-adres SBus-groepenadres SBus-synch.ID
0 0 1
1 2 1
Q
plus®
E
IPOS
Q
IPOS
E
plus®
MOVILINK-master MOVLNK naar regelaar 2
systeembus (SBus) 02254BNL
Afbeelding 35: voorbeeld voor de toewijzing van de CAN-identifiers
De onderstaande tabel laat de toewijzing van de identifiers zien: Type SBus-adres Master/slave
ID
0
Regelaar 2
Slave
---
Receive
515
Parameter response ID
Transmit
516
---
PO async.
Receive
3
---
PI
Transmit
4
---
PO sync.
Receive
5
---
Master/slave
ID
---
Parameter request ID
SBus-groepenadres
---
0
---
Slave
---
Parameter request ID
Receive
518
---
PO
Receive
6
---
SBus-adres
1
1
Master/slave
Master
Slave
Parameter request ID
Transmit
523
Receive
523
Parameter response ID
Receive
524
Transmit
524
PO async.
Transmit
11
Receive
11
PI
Receive
12
Transmit
12
PO sync.
Transmit
13
Receive
13
SBus-groepenadres Master/slave
52
Regelaar 1
2
2
Master
Slave
Parameter request ID
Transmit
534
Receive
534
PO
Transmit
22
Receive
22
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
5
Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen
De vorige tabel geeft als resultaat de volgende relatie: 1. De identifiers, die in de tabel in een grijze cel staan, (transmit-identifiers), mogen in deze buslijn niet meer voor de variabele overdrachtsobjecten toegepast worden. 2. De identifiers, die binnen een regelaar toegepast worden (→ Regelaarkolom), mogen voor de variabele objecten (transmit en receive) niet meer gebruikt worden. De volgende variabele objecten mogen in het voorbeeld niet meer gebruikt worden (op de regelaar betrokken!): Regelaarnummer Regelaar 1
Transmit
Receive
515
516
3
515
516
3
4
5
518
4
5
518 524
6
523
524
6
523
11
12
13
11
12
13
534
22
531
534
22
531
532
19
29
532
19
29
21 Regelaar 2
21
523
524
11
523
524
11
12
13
534
12
13
534
22
516
4
Voor de overdracht van de variabelen worden twee verschillende IPOSplus®-commando’s ter beschikking gesteld: 1. _SBusCommDef (...): overdracht van variabelen-telegrammen 2. _SBusCommOn ( ): initialisatie en start van de overdracht van variabelen-telegrammen Voor het SCOM-commando staan de volgende instructies ter beschikking: 1. SCD_TRCYCL: cyclisch verzenden van variabelen-telegrammen 2. SCD_TRACYCL: acyclisch verzenden van variabelen-telegrammen 3. SCD_REC: ontvangen van variabelen-telegrammen Deze commando’s worden hierna beschreven.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
53
5
Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen
Cyclisch verzenden van variabelen-telegrammen
Commando: _SBusComDef (SCD_TRCYCL, TrCycle) (Uitvoerige beschrijving → MOVIDRIVE® Handboek IPOSplus®) Dit commando stelt een cyclische variabelen-instructie samen, die cyclisch een variabelen-telegram met een ingestelde identifier verzendt. De cyclische dataoverdracht wordt met het commando _SBusCommOn ( ) gestart en met een programmastop onderbroken. Het aantal overdrachtsobjecten, dat moet worden samengesteld, is afhankelijk van de cyclustijden van de overdrachtsobjecten: Cyclustijd
Maximale aantal overdrachtsobjecten
1...9 ms
5
10...65530 ms
10
De SCOM TRANSMIT CYCLIC bevat als tweede argument een variabelenwijzer. De gespecificeerde variabele verwijst naar een commandostructuur. SCTRCYCL TrCycl
Variabelennummer
Naam
Waarde
Betekenis
H
ObjectNo
0...2047
Beschrijft het objectnummer (CAN-bus identifier)
H +1
Cycletime
1...9 10...65530
Cyclustijd: 1...9ms Step 1ms 10...65530 ms Step 10ms
H+2
Offset
0...65534 0...65530
H+3
Len
0h...8h 100h...108h
Aantal databytes en dataformaat. De lengte wordt in de bits 0...3 aangegeven. Het dataformaat wordt in bit 8 aangegeven.
H+4
DPointer
bijv. 20
De datastructuur begint bij H20.
≥0 -1 -2 -3
Return-code van de initialisatie: • vrije buscapaciteit in % • verkeerde cyclustijd • te veel objecten samengesteld • overbelasting van de bus
Tijd-Offset: 0...65534ms
H+5
Result
0...65530ms
Step 1ms voor cyclustijden < 10ms Step 10ms voor cyclustijden ≥ 10ms
De DPointer wijst de datastructuur aan, hier variabele H20. Variabelennummer
Naam
H’
long lTrDataLow
Bevat de data van de 1e variabele
H’ + 1
long lTrDataHigh
Bevat de data van de 2e variabele
Betekenis
De tweede variabele wordt alleen dan gebruikt, als een lengte groter dan 4 byte wordt ingesteld.
54
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen
Ontvangen van variabelen-telegrammen
5
Commando: _SBusComDef (SCD_REC, Rec) (Uitvoerige beschrijving → MOVIDRIVE® Handboek IPOSplus®) Dit commando stelt een variabelen-leesinstructie samen, die een variabelen-telegram met een ingestelde identifier ontvangt. De initialisatie van de objecten wordt met het commando _SBusCommOn ( ) gestart en met een programmastop onderbroken. Het aantal receive-objecten, die kunnen worden samengesteld, is beperkt tot 32 objecten. De SCOM RECEIVE bevat als tweede argument een variabelenwijzer. De gespecificeerde variabele verwijst naar een commandostructuur.
SCREC Rec
Variabelennummer
Naam
Waarde
Betekenis
H
ObjectNo
0...2047
Beschrijft het objectnumer (CAN-bus identifier)
H+1
Len
0h...8h 100h...108h
Aantal databytes en dataformaat. De lengte wordt in de bits 0...3 aangegeven. Het dataformaat wordt bit 8 aangegeven.
H+2
DPointer
bijv. 20
Datastructuur begint in variabele H20.
De DPointer wijst de datastructuur aan, hier variabele H20. Variabelennummer
Naam
H’
long lRecDataLow
Bevat de data van de 1e variabele
H’ + 1
long lRecDataHigh
Bevat de data van de 2e variabele
Betekenis
De tweede variabele wordt alleen dan gebruikt, als een lengte groter dan 4 byte wordt ingesteld.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
55
5
Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen
Verzenden van acyclische variabelen-telegrammen
Commando: _SBusComDef (SCD_TRACYCL, TrAcycl) (Uitvoerige beschrijving → MOVIDRIVE® Handboek IPOSplus®) Dit commando stelt een acyclische variabelen-schrijfinstructie samen, die een variabelentelegram met een ingestelde identifier binnen een IPOSplus®-programmastructuur verzendt. De initialisatie van de objecten en het verzenden van de objecten vindt onmiddellijk plaats na het uitvoeren van het commando SCD_TRACYCL. De SCD_TRACYCL bevat als tweede argument een variabelenwijzer. De gespecificeerde variabele verwijst naar een commandostructuur.
SCTRACYCL TrAcycl Variabelen-
Naam
Waarde
Betekenis
H10
ObjectNo.
0...2047
Beschrijft het objectnummer (CAN-bus identifier)
H11
Len
0h...8h 100h...108h
Aantal databytes en dataformaat. De lengte wordt in de bits 0...3 aangegeven. Het dataformaat wordt in bit 8 aangegeven.
H12
DPointer
bijv. 20
Datastructuur begint bij variabele H20.
H13
Returncode
0 1 2 3
gereed bij zenden zenden succesvol zenden fout
nummer
De DPointer wijst de datastructuur aan, hier variabele H20. Variabelennummer
Naam
Betekenis
H20
long lTrAcyclDataLow
Bevat de data van de 1e variabele.
H21
long lTrAcyclDataHigh
Bevat de data van de 2e variabele.
De tweede variabele wordt alleen dan gebruikt, als een lengte groter dan 4 byte wordt ingesteld.
56
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
5
Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen
Overdrachtsformaten en voorbeelden MOTOROLAformaat
Telegram 1:
Afbeelding 36: voorbeeld SCOM met MOTOROLA-formaat, telegram 1
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
05301AXX
57
5
Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen
Telegram 2:
Afbeelding 37: voorbeeld SCOM met MOTOROLA-formaat, telegram 2
58
05387AXX
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
5
Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen
In het voorbeeld wordt een variabelentelegram (= telegram 1) met een lengte van 8 byte (d.w.z. 2 variabelen) met het objectnummer 1 van regelaar 1 elke 100 ms verzonden en door regelaar 2 ontvangen. Een tweede variabelen-telegram (= telegram 2) met een lengte van 8 byte (d.w.z. 2 variabelen) met het objectnummer 2 wordt door regelaar 2 elke 50 ms met een tijd-offset van120 ms verzonden en door regelaar 1 ontvangen. START
200 220
270
regelaar 1
regelaar 2
170
regelaar 2
120
regelaar 1
regelaar 2
100
regelaar 2
regelaar 1
regelaar 1 0
300 ms 02256BNL
Afbeelding 38: tijdverloop bij het SCOM-commando
Het MOTOROLA-formaat onderscheidt zich daardoor, dat de meest significante byte het eerst en de minst significante byte het laatst wordt overgedragen.
IPOS-variabelen ... 20 11223344h 21 55667788h
CAN-bus-telegram Valentie Waarde Variabele
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
0
Byte Identifier
1
2
MSB 55h
3
4
5
6
LSB MSB 66h
77h
88h
H21 = DPointer + 1
11h
7 LSB
22h
33h
44h
CRC
H20 = DPointer
59
5
Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen
INTEL-formaat
Telegram 1:
Afbeelding 39: voorbeeld SCOM met INTEL-formaat, telegram 1
60
05302AXX
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
5
Data-uitwisseling met variabelen-telegrammen
Telegram 2:
05388AXX
Afbeelding 40: voorbeeld SCOM met INTEL-formaat, telegram 2
In het voorbeeld wordt een variabelen-telegram (= telegram 1) met een lengte van 8 byte (d.w.z. 2 variabelen) met het objectnummer 1 van regelaar 1 elke 100 ms verzonden en door regelaar 2 ontvangen. Een tweede variabelen-telegram (= telegram 2) met een lengte van 8 byte (d.w.z. 2 variabelen) met het objectnummer 2 wordt door regelaar 2 elke 100 ms verzonden en door regelaar 1 ontvangen. Het INTEL-formaat onderscheidt zicht daardoor, dat de minst significante byte het eerst en de meest significante byte het laatst wordt overgedragen. IPOS-variabelen ... 20 11223344h 21 55667788h
CAN-bus-telegram Valentie Waarde Variabele
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
0
Byte Identifier
1
2
LSB 44h
3
4
5
6
MSB LSB 33h
22h
H21 = DPointer
11h
88h
7 MSB
77h
66h
55h
CRC
H20 = DPointer + 1
61
5
Projecteringsvoorbeeld SBus
5.6
Projecteringsvoorbeeld SBus
Gegevens
De volgende instellingen moeten worden uitgevoerd: •
vier applicatieregelaars
•
procesdatalengte 3
•
baudrate 500 Kbit/s regelaar 1 SBus-adres = 33
E
Q
regelaar 2 17
E
CAN-busmasterbesturing
Q
regelaar 3 11
E
Q
regelaar 4 7
E
Q
SBus Afbeelding 41: voorbeeld voor de projectering
Instellingen
02260BNL
Stel bij alle applicatieregelaars met parameter P816 de gewenste SBus-baudrate in. Bij alle applicatieregelaars moet dezelfde baudrate worden ingesteld. De standaardinstelling van de baudrate is 500 kBaud. Bij de SBus is de hoeveelheid procesdata vast op de waarde "3 process data words" ingesteld. Stel aansluitend met parameter P813 het SBus-adres op elke applicatieregelaar in. In dit voorbeeld wordt het SBus-adres overeenkomstig de onderstaande tabel aan de applicatieregelaars toegekend: Applicatieregelaar
SBus-adres
1
33 dec.
2
17 dec.
3
11 dec.
4
7 dec.
Daarbij kunt u zien, dat bij de instelling van het SBus-adres geen volgorde aangehouden moet worden. Bovendien mogen de adressen niet meermalen toegekend worden, d.w.z. twee applicatieregelaars mogen niet hetzelfde SBus-adres bezitten. Bovendien moet de afsluitweerstand nog aan de einden van de leiding ingeschakeld worden. Hiervoor moet de DIP-schakelaar S12 op de regelaars 1 en 4 op ON geschakeld worden. Bij alle andere deelnemers, dus de regelaars 2 en 3 en de CAN-bus-masterbesturing, moeten de afsluitweerstanden afgeschakeld zijn.
62
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
5
Projecteringsvoorbeeld SBus
ID’s op de CANbus
In deze combinatie worden de onderstaande ID’s aan de CAN-bus toegekend: Applicatieregelaar
1
SBus-adres
33 dec
2
17 dec
3
11 dec
4
7 dec
ID
Telegramtype
267
Procesuitgangsdata-telegram (PO)
268
Procesingangsdata-telegram (PA)
269
Procesuitgangsdata-telegram synchroniseert (PO-sync)
779
Parameter request-telegram
780
Parameter respons-telegram
139
Procesuitgangsdata-telegram (PO)
140
Procesingangsdata-telegram (PA)
141
Procesuitgangsdata-telegram synchroniseert (PO-sync)
651
Parameter request-telegram
652
Parameter respons-telegram
91
Procesuitgangsdata-telegram (PO)
92
Procesingangsdata-telegram (PA)
93
Procesuitgangsdata-telegram synchroniseert (PO-sync)
603
Parameter request-telegram
604
Parameter respons-telegram
59
Procesuitgangsdata-telegram (PO)
60
Procesingangsdata-telegram (PA)
61
Procesuitgangsdata-telegram synchroniseert (PO-sync)
571
Parameter request-telegram
572
Parameter respons-telegram
De berekening van de ID’s volgt uit het ingestelde SBus-adres (P813) en de offset, die het betreffende telegram beschrijft. De procesdatalengte = 3 zorgt er voor, dat door de applicatieregelaar precies drie procesuitgangsdatawoorden ontvangen en drie procesingangsdatawoorden naar de masterbesturing gestuurd worden. masterbesturing
E
PD1
PD2
PD3
PD1
PD2
PD3
Q
CAN-Bus Afbeelding 42: programmering van een procesdatawoord
01024BNL
De inhoud van de procesdatawoorden wordt met de parameters proces output data description 1..3 en de proces input data description 1..3 gedefinieerd.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
63
6
Inbedrijfstellingsproblemen SBus
6
Bedrijf en service
6.1
Inbedrijfstellingsproblemen SBus •
Geen communicatie op de SBus: timeout of geen antwoord 1. SBus-kabel onjuist of niet aangesloten. 2. Systeembus High en Systeembus Low verwisseld. 3. Niet alle deelnemers communiceren met dezelfde baudrate: instelling met parameter P816. 4. Afsluitweerstanden werden niet of verkeerd ingeschakeld (S12). 5. Botsingen op de SBus, daar door verschillende deelnemers een transmit-telegram met dezelfde ID verstuurd wordt. 6. SBus-kabel te lang (bij 500 kBaud max. 80 m). 7. Verkeerd SBus-adres of SBus-groepsadres ingesteld.
•
Regelaarfout F47: TIMEOUT SBUS 1. Regelaar is vrijgegeven en er worden geen procesdata via de SBus ontvangen. → Oplossing: zenden van procesdata. 2. Regelaar is vrijgegeven en er werden binnen de SBus timeout-tijd geen procesdata over de SBus ontvangen en de SBus timeout-respons werd op een respons met storing geprogrammeerd. → Oplossing: SBus timeout-tijd verlengen. 3. → geen communicatie op de SBus.
•
Door de uitwisseling van variabelen via IPOSplus® wordt de MOVILINK®-overdracht verstoord. Er werden voor de overdracht van variabelen identifiers gebruikt, die al voor de MOVILINK®-overdracht werden gebruikt.
•
Enkele variabele objecten kunnen niet verzonden of ontvangen worden. Er werden voor de overdracht van variabelen identifiers gebruikt, die al voor de MOVILINK®-overdracht werden gebruikt.
•
De data-inhoud van de variabele objecten werd onjuist beschreven. Controleer het dataformaat. Let op het verschil tussen MOTOROLA- en INTEL-formaat.
•
Acyclische overdracht van variabelen functioneert, echter niet de cyclische overdracht van variabelen. De cyclische variabele objecten en de receive-objecten moeten met het commando SCOMON gestart worden.
•
De regelaar kan niet worden vrijgegeven en geeft de situatie "t" aan. De setpoint-bron en/of de stuurbron staan op SBus en er worden geen proceswaarden via de SBus ontvangen. Óf SBus-timeout-tijd (P815) op 0 instellen, waardoor de timeout-bewaking wordt uitgeschakeld, óf procesdata via de SBus verzenden.
64
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Return-codes van de parametrering
6.2
6
Return-codes van de parametrering Bij onjuiste parametrering worden door de applicatieregelaar meerdere return-codes aan de parametrerende master teruggegeven, die gedetailleerd uitsluitsel over de oorzaak van de fout geven. Over ’t algemeen zijn deze return-codes gestructureerd volgens EN 50170 opgebouwd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de elementen: •
Error-Class
•
Error-Code
•
Additional-Code
Deze return-codes gelden voor alle communicatie-interfaces van de MOVIDRIVE®.
Error-Class
Met het element Error-Class wordt het soort fout nauwkeuriger geclassificeerd. Volgens EN 50170 worden de volgende foutklassen onderscheiden. Klasse (hex)
Aanduiding
Betekenis
1
vfd-state
Statusfout van het virtuele apparaat in het veld
2
application-reference
Fout in het gebruikersprogramma
3
definition
Definitiefout
4
resource
Resource-fout
5
service
Fout bij de uitvoering van de instructie
6
access
Toegangsfout
7
ov
Fout in de objectenlijst
8
other
Andere fout (zie Additional-Code)
De Error-Class wordt met uitzondering van "Error-Class 8 = Other error" bij onjuiste communicatie door de communicatie-software van de veldbuskaart gegenereerd. Return-codes, die door het regelaarsysteem geleverd worden, vallen allemaal onder de "Error-Class 8 = Other error". De nauwkeuriger informatie van de fout wordt gegeven met het element Additional-Code.
Error-Code
Het element Error-Code geeft nauwkeuriger informatie over de oorzaak van de fout binnen de Error-Class en wordt bij onjuiste communicatie door de communicatie-software van de veldbuskaart gegenereerd. Voor "Error-Class 8 = Other error" is alleen de "ErrorCode = 0 (Other error code)" gedefinieerd. De gedetailleerde informatie staat in dit geval in de Additional Code.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
65
6
Return-codes van de parametrering
Additional Code
De Additional-Code bevat de SEW-specifieke return-codes voor onjuiste parametrering van de applicatieregelaars. Zij worden onder "Error-Class 8 = Other error" naar de master teruggestuurd. De onderstaande tabel geeft alle mogelijke coderingen voor de Additional-Code weer. Add.-Codehigh (hex)
Bijzonder geval "Interne communicatiefout"
66
Betekenis
00
00
Geen fout
00
10
Ongeoorloofde parameter-index
00
11
Functie/parameter niet geïmplementeerd
00
12
Alleen leestoegang geoorloofd
00
13
Parameterblokkering is actief
00
14
Fabrieksinstelling is actief
00
15
Waarde voor parameter te groot
00
16
Waarde voor parameter te klein
00
17
Voor deze functie/parameter ontbreekt de noodzakelijke optiekaart
00
18
Fout in systeem-software
00
19
Parametertoegang alleen via RS-485-procesinterface op X13
00
1A
Parametertoegang alleen via RS-485-diagnose-interface
00
1B
Parameter is beveiligd tegen toegang
00
1C
Regelaarblokkering noodzakelijk
00
1D
Ontoelaatbare waarde voor parameter
00
1E
Fabrieksinstelling werd geactiveerd
00
1F
Parameter werd niet in de EEPROM opgeslagen
00
20
Parameter kan niet bij vrijgegeven eindtrap gewijzigd worden
De in de onderstaande tabel opgevoerde return-code wordt teruggegeven, als tussen optiekaart en regelaarsysteem een communicatiefout is opgetreden. De via de veldbus overgedragen parametreerinstructie is misschien niet uitgevoerd en zou dan herhaald moeten worden. Bij herhaaldelijk optreden van deze fout moet de applicatieregelaar in zijn geheel uit- en weer ingeschakeld worden, zodat er een nieuwe initialisatie wordt doorgevoerd. Error-Class:
Opheffen van de fout
Add.-Codelow (hex)
Code (dec)
Betekenis
6
Access
Error-Code:
2
Hardware Fault
Add.-Code high:
0
-
Add.-Code low:
0
-
Herhaal de Read- of Write-instructie. Treedt de fout opnieuw op, dan moet de applicatieregelaar in zijn geheel uit- en weer ingeschakeld worden. Als deze fout permanent optreedt moet de SEW-elektronica-service geraadpleegd worden.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
7
Verklaring van de kop van de tabel
7
Parameterlijst
7.1
Verklaring van de kop van de tabel De invoergegevens in de kop van de tabel hebben de volgende betekenis:
Dataformaat
Par. Nr.
= parameternummer, zoals dat in MOVITOOLS/SHELL of in de DBG11A gebruikt wordt.
Parameter
= parameternaam
Index
= 16-bit-index voor de adressering via interfaces. Beschrijving in decimale (= dec) en hexadecimale (= hex) getallen.
Eenheid/ Index
= eenhedenindex volgens sensor/actor protocol van de PNO.
Afk. = afkorting van de maateenheid Gr. = grootte-index (bijv. 11 = toerental) Om. = omrekeningsindex (bijv. -3 = 10-3)
Toegang
= toegangsattributen
S = opslaan ook bij parameterblokkering RO = Read only R = bij het schrijven moet de regelaarblokkering actief zijn RW = Read/Write N = bij een nieuwe start wordt de waarde van de EEPROM in de RAM geschreven
Default
= fabrieksinstelling
Betekenis/ Waarden
= betekenis en mogelijke waarden van de parameter
Over het algemeen worden alle parameters als 32-bit-waarde behandeld. De beschrijving vindt plaats in het Motorola-formaat. High-Byte Bit 2
Low-Byte
High-Byte
Bit 20 High Word
MOVILINK®parameters
Low-Byte
31
Low Word
De parameters zijn zodanig gerangschikt, dat zij binnen het door de fabrikant gespecificeerde gebied van de aandrijvingsprotocollen (DRIVECOM-INTERBUS, CANopen...) liggen. Daardoor ontstaat voor de indexen van de MOVILINK®-parameters het volgende toepassingsgebied: 2000hex (= 8192dec) ..... 5FFFhex (= 24575dec) Start-index
Aantal indexen
Inhoud
8300
700
aandrijvingsparameter / uitleeswaarde / scope-parameter
10000
100
foutreactie (max. 255 foutcodes)
10300
40
motortabel stroom (Id)
10600
40
motortabel flux
11000
512
IPOS-variabelen (11000 + IPOS-variabelen-nummer)
16000
2048
IPOS-programmacode
20000
513
steunpunten voor de curvenschijf
24575
-
einde
Met de toetscombinatie CTRL + F1 wordt in MOVITOOLS/SHELL bij elke geselecteerde parameter het indexnummer weergegeven.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
67
7
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
7.2
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer Let er op, dat de onderstaande parameterlijst voor de MOVIDRIVE® MD_60A en MOVIDRIVE® compact-applicatieregelaars geldt. Parameters, die alleen bij MOVIDRIVE® MD_60A actief zijn, worden met • achter het parameternummer (Par. nr.) gemarkeerd.
• Par. nr.
Parameter
Index
ToeOmr. gang
Default
Gr.
8318 207E rps
11
66
RO
0
8501 2135
0
-3
RO
0
8319 207F Hz
28
-3
RO
0
Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
Betekenis/waarden
0.. Display values 00. Process values 000
Speed
[rpm]
001
User display
[
002
Frequency
[Hz]
003
Actual position
[ Inc ]
8320 2080
0
0
RO
0
004
Output current
[%In]
8321 2081 %
24
-3
RO
0
005
Active current
[%In]
8322 2082 %
24
-3
RO
0
006
Motor utilization 1
[%]
8323 2083 %
24
-3
N/RO
0
007
Motor utilization 2
[%]
8324 2084 %
24
-3
N/RO
0
008
DC link voltage
[V]
8325 2085 V
21
-3
RO
0
009
Output current
[A]
8326 2086 A
22
-3
RO
0
]
01. Status displays 010
Inverter status
8310 2076
0
0
RO
0
011
Operational status
8310 2076
0
0
RO
0
012
Error status
8310 2076
0
0
RO
0
013
Active parameter set
8310 2076
0
0
RO
0
014
Heat sink temperature [°C]
8327 2087 °C
17
100
RO
0
015
Mains ON operation time [h]
8328 2088 s
4
70
N/RO
0
016
Operating time (enabled) [h]
8329 2089 s
4
70
N/RO
0
017
Electrical energy
[kWh]
8330 208A Ws
8
5
N/RO
0
Low Word gecodeerd als statuswoord 1
02. Analog setpoints 020
Analog input AI1
[V]
8331 208B V
21
-3
RO
0
021
Analog input AI2
[V]
8332 208C V
21
-3
RO
0
022
External current limit
[%]
8333 208D %
24
-3
RO
0 0
03. Binary inputs basic unit 030
Binary input DI00
8334 208E
0
0
R/RO
031
Binary input DI01
8335 208F
0
0
N/R/RW 2
0 – 25, step 1
032
Binary input DI02
8336 2090
0
0
N/R/RW 3
0 – 25, step 1
033
Binary input DI03
8337 2091
0
0
N/R/RW 1
0 – 25, step 1
034
Binary input DI04
8338 2092
0
0
N/R/RW 4
0 – 25, step 1
035
Binary input DI05
8339 2093
0
0
N/R/RW 5
0 – 25, step 1
036
Binary inputs DI00..DI05
8334 208E
0
0
N/R/RW 0
Bit 0 = DI00 – Bit 5 = DI05 0 – 25, step 1
04. Binary inputs option 040
Binary input DI10
8340 2094
0
0
N/R/RW 0
041
Binary input DI11
8341 2095
0
0
N/R/RW 0
0 – 25, step 1
042
Binary input DI12
8342 2096
0
0
N/R/RW 0
0 – 25, step 1
043
Binary input DI13
8343 2097
0
0
N/R/RW 0
0 – 25, step 1
044
Binary input DI14
8344 2098
0
0
N/R/RW 0
0 – 25, step 1
045
Binary input DI15
8345 2099
0
0
N/R/RW 0
0 – 25, step 1
046
Binary input DI16
8346 209A
0
0
N/R/RW 0
0 – 25, step 1
047
Binary input DI17
8347 209B
0
0
N/R/RW 0
0 – 25, step 1
048
Binary inputs DI10..DI17
8348 209C
0
0
RO
Bit 0 = DI10 – Bit 7 = DI17
0
05. Binary outputs basic unit
68
050
Binary output DB00
8349 209D
0
0
RO
0
051
Binary output DO01
8350 209E
0
0
N/RW
2
0 – 22, step 1
052
Binary output DO02
8351 209F
0
0
N/RW
1
0 – 22, step 1
053
Binary outputs DB00, DO01/2
8349 209D
0
0
RO
0
Bit 0 = DB00, Bit 1 = DO01, Bit 2 = DO02
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
Gr.
ToeOmr. gang
Default
7
Betekenis/waarden
06. Binary outputs option 060
Binary output DO10
8352 20A0
0
0
N/RW
0
0 – 22, step 1
061
Binary output DO11
8353 20A1
0
0
N/RW
0
0 – 22, step 1
062
Binary output DO12
8354 20A2
0
0
N/RW
0
0 – 22, step 1
063
Binary output DO13
8355 20A3
0
0
N/RW
0
0 – 22, step 1
064
Binary output DO14
8356 20A4
0
0
N/RW
0
0 – 22, step 1
065
Binary output DO15
8357 20A5
0
0
N/RW
0
0 – 22, step 1
066
Binary output DO16
8358 20A6
0
0
N/RW
0
0 – 22, step 1
067
Binary output DO17
8359 20A7
0
0
N/RW
0
0 – 22, step 1
068
Binary outputs DO10..DO17
8360 20A8
0
0
RO
0
Bit 0 = DO10 ... Bit 7 = DO17
8301 206D
0
0
RO
0
8361 20A9 A
22
-3
RO
0
8362 20AA
0
0
RO
0
07. Unit data 070
Unit type
071
Unit rated current
072
Option 1
[A]
0 = KORTSLUITING 1 = ongeldig 2 = VELDBUS 3 = DPI/DPA 4 = DRS 5 = AIO 6 = ongeldig 7 = DIO 8 = ongeldig 9 = GEEN
073
Option 2
8363 20AB
0
0
RO
0
Zie menu nr. 072 of index 8362
074
Firmware option 1
8364 20AC
0
0
RO
0
075
Firmware option 2
8365 20AD
0
0
RO
0
076
Firmware basic unit
8300 206C
0
0
RO
0
Voorbeeld: 822609711 = 822 609 7.11 1822609011 = 822 609 X.11
077
Technology function
8878 22AE
0
0
RW
0
0 = Standaard 1 = Curvenschijf 2 = ISync 3 = Auto ASR
08. Error memory time t-x 080
Error t-0
8366 20AE
0
0
N/RO
0
Input terminals
1..6
8371 20B3
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DI00 ... Bit 5 = DI05
Input terminals (opt.)
1..8
8376 20B8
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DI10 ... Bit 7 = DI17
Output terminals
1..3
8381 20BD
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DB00, Bit 1 = DO01, Bit 2 = DO02
Output term. (optional) 1..8
8386 20C2
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DO10 ... Bit 7 = DO17
Operational status
8391 20C7
0
0
N/RO
0
Low Word gecodeerd als statuswoord 1
Heat sink temperature [°C]
8396 20CC °C
17
100
N/RO
0
Speed
[rpm]
8401 20D1 rps
11
66
N/RO
0
Output current
[%]
8406 20D6 %
24
-3
N/RO
0
Active current
[%]
8411 20DB %
24
-3
N/RO
0
Unit utilization
[%]
8416 20E0 %
24
-3
N/RO
0
DC link voltage [V]
8421 20E5 V
21
-3
N/RO
0
Mains ON operation time [h]
8426 20EA s
4
70
N/RO
0
Operating time (enabled) [h]
8431 20EF s
4
70
N/RO
0
Parameter set
8391 20C7
0
0
N/RO
0
Motor utilization 1
[%]
8441 20F9 %
24
-3
N/RO
0
Motor utilization 2
[%]
8446 20FE %
24
-3
N/RO
0
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
69
7
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
081
Error t-1
082
083
70
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
ToeOmr. gang
Default
Gr.
Betekenis/waarden
8367 20AF
0
0
N/RO
0
Input terminals
1..6
8372 20B4
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DI00 ... Bit 5 = DI05
Input terminals (opt.)
1..8
8377 20B9
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DI10 ... Bit 7 = DI17
Output terminals
1..3
8382 20BE
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DB00, Bit 1 = DO01, Bit 2 = DO02
Output term. (optional) 1..8
8387 20C3
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DO10 ... Bit 7 = DO17
Operational status
8392 20C8
0
0
N/RO
0
Low Word gecodeerd als statuswoord 1
Heat sink temperature [°C]
8397 20CD °C
17
100
N/RO
0
Speed
[rpm]
8402 20D2 rps
11
66
N/RO
0
Output current
[%]
8407 20D7 %
24
-3
N/RO
0
Active current
[%]
8412 20DC %
24
-3
N/RO
0
Unit utilization
[%]
8417 20E1 %
24
-3
N/RO
0
DC link voltage
[V]
8422 20E6 V
21
-3
N/RO
0
Mains ON operation time [h]
8427 20EB s
4
70
N/RO
0
Operating time (enabled) [h]
8432 20F0 s
4
70
N/RO
0
Parameter set
8392 20C8
0
0
N/RO
0 0
Motor utilization 1
[%]
8442 20FA %
24
-3
N/RO
Motor utilization 2
[%]
8447 20FF %
24
-3
N/RO
0
8368 20B0
0
0
N/RO
0
Error t-2 Input terminals
1..6
8373 20B5
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DI00 ... Bit 5 = DI05
Input terminals
1..8
8378 20BA
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DI10 ... Bit 7 = DI17
Output terminals
1..3
8383 20BF
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DB00, Bit 1 = DO01, Bit 2 = DO02
Output term. (optional) 1..8
8388 20C4
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DO10 ... Bit 7 = DO17
Operational status
8393 20C9
0
0
N/RO
0
Low Word gecodeerd als statuswoord 1
Heat sink temperature [°C]
8398 20CE °C
17
100
N/RO
0
Speed
[rpm]
8403 20D3 rps
11
66
N/RO
0
Output current
[%]
8408 20D8 %
24
-3
N/RO
0
Active current
[%]
8413 20DD %
24
-3
N/RO
0
Unit utilization
[%]
8418 20E2 %
24
-3
N/RO
0
DC link voltage [V]
8423 20E7 V
21
-3
N/RO
0
Mains ON operation time [h]
8428 20EC s
4
70
N/RO
0
Operating time (enabled) [h]
8433 20F1 s
4
70
N/RO
0
Parameter set
8393 20C9
0
0
N/RO
0
Motor utilization 1
[%]
8443 20FB %
24
-3
N/RO
0
Motor utilization 2
[%]
8448 2100 %
24
-3
N/RO
0
Error t-3
8369 20B1
0
0
N/RO
0
Input terminals
1..6
8374 20B6
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DI00 ... Bit 5 = DI05
Input terminals (opt.)
1..8
8379 20BB
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DI10 ... Bit 7 = DI17
Output terminals
1..3
8384 20C0
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DB00, Bit 1 = DO01, Bit 2 = DO02
Output terminals
1..8
8389 20C5
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DO10 ... Bit 7 = DO17
Operational status
8394 20CA
0
0
N/RO
0
Low Word gecodeerd als statuswoord 1
Heat sink temperature [°C]
8399 20CF °C
17
100
N/RO
0
Speed
[rpm]
8404 20D4 rps
11
66
N/RO
0
Output current
[%]
8409 20D9 %
24
-3
N/RO
0
Active current
[%]
8414 20DE %
24
-3
N/RO
0
Unit utilization
[%]
8419 20E3 %
24
-3
N/RO
0
DC link voltage [V]
8424 20E8 V
21
-3
N/RO
0
Mains ON operation time[h]
8429 20ED s
4
70
N/RO
0
Operating time (enabled)[h]
8434 20F2 s
4
70
N/RO
0
Parameter set
8394 20CA
0
0
N/RO
0
Motor utilization 1
[%]
8444 20FC %
24
-3
N/RO
0
Motor utilization 2
[%]
8449 2101 %
24
-3
N/RO
0
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
084
Error t-4
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
ToeOmr. gang
Default
Gr.
Betekenis/waarden
8370 20B2
0
0
N/RO
0
Input terminals
1..6
8375 20B7
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DI00 ... Bit 5 = DI05
Input terminals (opt.)
1..8
8380 20BC
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DI10 ... Bit 7 = DI17
Output terminals
1..3
8385 20C1
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DB00, Bit 1 = DO01, Bit 2 = DO02
Output term. (optional) 1..8
8390 20C6
0
0
N/RO
0
Bit 0 = DO10... Bit 7 = DO17
Operational status
8395 20CB
0
0
N/RO
0
Low Word gecodeerd als statuswoord 1
Heat sink temperature [°C]
8400 20D0 °C
17
100
N/RO
0
Speed
[rpm]
8405 20D5 rps
11
66
N/RO
0
Output current
[%]
8410 20DA %
24
-3
N/RO
0
Unit utilization
[%]
8420 20E4 %
24
-3
N/RO
0
DC link voltage [V]
8425 20E9 V
21
-3
N/RO
0
Mains ON operation time [h]
8430 20EE s
4
70
N/RO
0
Operating time (enabled) [h]
8435 20F3 s
4
70
N/RO
0
Parameter set
8395 20CB
0
0
N/RO
0
Motor utilization 1
[%]
8445 20FD %
24
-3
N/RO
0
Motor utilization 2
[%]
8450 2102 %
24
-3
N/RO
0
7
09. Bus diagnostics 090
PD configuration
8451 2103
0
0
N/S/RO 4
0 = PARAM + 1PD 1 = 1PD 2 = PARAM + 2PD 3 = 2PD 4 = PARAM + 3PD5 = 3PD 6 = PARAM + 6PD 7 = 6PD 8 = PARAM + 10PD 9 = 10PD
091
Fieldbus type
8452 2104
0
0
S/RO
0
0 = GEEN VELDBUS 1 = PROFIBUS FMS/DP 2 = INTERBUS 3 = gereserveerd 4 = CAN 5 = PROFIBUS DP
092
Fieldbus baud rate
8453 2105
0
-3
S/RW
0
0 – FFFFFFFFh, step 1
093
Fieldbus address
8454 2106
0
0
S/RW
0
0 – 65535, step 1
094
PO1 setpoint
[hex]
8455 2107
0
0
S/RO
0
095
PO2 setpoint
[hex]
8456 2108
0
0
S/RO
0
096
PO3 setpoint
[hex]
8457 2109
0
0
S/RO
0
097
PI1 actual value
[hex]
8458 210A
0
0
RO
0
098
PI2 actual value
[hex]
8459 210B
0
0
RO
0
099
PI3 actual value
[hex]
8460 210C
0
0
RO
0
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
71
7
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
Gr.
ToeOmr. gang
Default
Betekenis/waarden
1.. Setpoints/ramp generators 10. Setpoint selection 100
Setpoint source
8461 210D
0
0
N/R/RW 0
0 = BIPOL./FIX.SETPT 1 = UNIPOL/FIX.SETPT 2 = RS-485 3 = FIELDBUS 4 = MOTOR POT 5 = MOT.POT +AI1 6 = FIX SETP+AI1 7 = FIX SETP*AI1 8 = MASTER-SBus. 9 = MASTER-RS-485 10 = SBus
101
Control signal source
8462 210E
0
0
N/R/RW 0
0 = TERMINALS 1 = RS-485 2 = FIELDBUS 3 = SBus
8463 210F
0
-3
N/RW
1000
-10000 ... -0, step 10 0 ... 10000, step 10
8464 2110 V
21
-3
N/RW
0
-500 ... -0, step 1 0 ... 500, step 1
8465 2111
0
0
N/RW
1
0 = Ref. 3000 rpm 1 = Ref. N-MAX 2 = U-Off., N-MAX 3 = N-Off., N-MAX 4 = Expert charact. 5 = N-MAX, 0-20mA 6 = N-MAX, 4-20mA
11. Analog input AI1 110
AI1 scaling
111
AI1 offset
112
AI1 operation mode
113
AI1 voltage offset
[V]
8466 2112 V
21
-3
N/RW
0
-10000 ... -0, step 10 0 ... 10000, step 10
114
AI1 speed offset
[rpm]
8467 2113 rps
11
66
N/RW
0
-5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
115
Filter setpoint
[ms]
8468 2114 s
4
-6
N/RW
5000
0 ... 1000, step 1000 1000 ... 20000, step 10 20000 ... 50000, step 100 50000 ... 100000, step 1000
8469 2115
0
0
N/R/RW 0
0 = GEEN FUNCTIE 1 = 0..+/-10V+Setp.1 2 = 0..10V I-limit 3 = REGELAAR ACT. WAARDE
[mV]
12. Analog inputs (optional) 120
AI2 operation mode (optional)
13. Speed ramps 1
72
130
Ramp t11 UP CW
[s]
8470 2116 s
4
-3
N/RW
2000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 100000, step 1000 100000 ... 2000000, step 10000
131
Ramp t11 DOWN CW [s]
8471 2117 s
4
-3
N/RW
2000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 100000, step 1000 100000 ... 2000000, step 10000
132
Ramp t11 up CCW
[s]
8472 2118 s
4
-3
N/RW
2000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 100000, step 1000 100000 ... 2000000, step 10000
133
Ramp t11 down CCW
[s]
8473 2119 s
4
-3
N/RW
2000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 100000, step 1000 100000 ... 2000000, step 10000
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index
ToeOmr. gang
Default
Betekenis/waarden
Gr.
134
Ramp t12 UP=DOWN [s]
8474 211A s
4
-3
N/RW
10000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 100000, step 1000 100000 ... 2000000, step 10000
135
S pattern t12
8475 211B
0
0
N/RW
0
0=0 1=1 2=2 3=3
136
Stop ramp t13
[s]
8476 211C s
4
-3
N/RW
2000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 20000, step 1000
137
Emergency ramp t14
[s]
8477 211D s
4
-3
N/RW
2000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 20000, step 1000
138
Ramp limit
8794 225A
0
0
N/RW
0
0 = UIT / 1 = IN
Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
7
14. Speed ramps 2 140
Ramp t21 UP CW
[s]
8478 211E s
4
-3
N/RW
2000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 100000, step 1000 100000 .. 2000000, step 10000
141
Ramp t21 DOWN CW [s]
8479 211F s
4
-3
N/RW
2000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 100000, step 1000 100000 ... 2000000, step 10000
142
Ramp t21 up CCW
[s]
8480 2120 s
4
-3
N/RW
2000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 100000, step 1000 100000 ... 2000000, step 10000
143
Ramp t21 down CCW [s]
8481 2121 s
4
-3
N/RW
2000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 100000, step 1000 100000 ... 2000000, step 10000
144
Ramp t22 UP=DOWN [s]
8482 2122 s
4
-3
N/RW
10000
0 .. 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 100000, step 1000 100000 ... 2000000, step 10000
145
S pattern t22
8483 2123
0
0
N/RW
0
See menu no. 135 or index 8475
146
Stop ramp t23
[s]
8484 2124 s
4
-3
N/RW
2000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 20000, step 1000
147
Emergency ramp t24
[s]
8485 2125 s
4
-3
N/RW
2000
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 20000, step 1000
15. Motorized potentiometer 150
Ramp t3 UP
[s]
8486 2126 s
4
-3
N/RW
20000
200 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 50000, step 1000
151
Ramp t3 DOWN
[s]
8487 2127 s
4
-3
N/RW
20000
200 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 50000, step 1000
152
Save last setpoint
8488 2128
0
0
N/RW
0
0 = UIT1 = IN
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
73
7
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
ToeOmr. gang
Default
Betekenis/waarden
Gr.
16. Fixed setpoints 1 160
Internal setpoint n11
[rpm]
8489 2129 rps
11
66
N/RW
150000
-5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
161
Internal setpoint n12
[rpm]
8490 212A rps
11
66
N/RW
750000
-5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
162
Internal setpoint n13
[rpm]
8491 212B rps
11
66
N/RW
1500000 -5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
Internal setpoint n11
[%]
8489 2129 rps
11
66
N/RW
150000
-5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
Internal setpoint n12
[%]
8490 212A rps
11
66
N/RW
750000
-5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
Internal setpoint n13
[%]
8491 212B rps
11
66
N/RW
1500000 -5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
17. Fixed setpoints 2
74
170
Internal setpoint n22
[rpm]
8492 212C rps
11
66
N/RW
150000
-5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
171
Internal setpoint n22
[rpm]
8493 212D rps
11
66
N/RW
750000
-5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
172
Internal setpoint n23
[rpm]
8494 212E rps
11
66
N/RW
1500000 -5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
Internal setpoint n21
[%]
8492 212C rps
11
66
N/RW
150000
-5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
Internal setpoint n22
[%]
8493 212D rps
11
66
N/RW
750000
-5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
Internal setpoint n23
[%]
8494 212E rps
11
66
N/RW
1500000 -5000000 ... -0, step 200 0 ... 5000000, step 200
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
Gr.
ToeOmr. gang
Default
7
Betekenis/waarden
2.. Controller parameters 20. Speed control 200
P gain speed controller
8495 212F
0
-3
N/RW
2000
100 ... 32000, step 10
201
Time constant n-control.[ms]
8496 2130 s
4
-6
N/RW
10000
0 ... 1000, step 1000 1000 ... 20000, step 10 20000 ... 50000, step 100 50000 ... 200000, step 1000 200000 ... 300000, step 2000 300000 ... 1000000, step 20000 1000000 ... 3000000, step 200000
202
Gain accel. precontrol
8497 2131
0
-3
N/RW
0
0 – 32000, step 1
203
Filter accel. precontrol [ms]
8498 2132 s
4
-6
N/RW
0
0 ... 1000, step 1000 1000 ... 20000, step 10 20000 ... 50000, step 100 50000 ... 100000, step 1000
204
Filter speed actual value[ms]
8499 2133 s
4
-6
N/RW
0
0 ... 1000, step 1000 1000 ... 20000, step 10 20000 ... 32000, step 100
205
Load precontrol
8436 20F4 %
24
-3
N/RW
0
-150000 ... 0 ... 150000, step 1000
206
Sample time n-control.
8437 20F5
0
0
N/RW
0
0 = 1.0 / 1 = 0.5
207
Load precontrol VFC
8786 2252 %
24
-3
N/RW
200000
-200000 ... 0 ... 200000, step 1000
8500 2134
0
-3
N/RW
500
100 ... 32000, step 10
21. Hold controller 210
P gain hold controller
22. Synchr. oper. control 220• P-gain (DRS)
8509 213D
0
-3
N/RW
10000
1000 ... 200000, step 1000
221• Master gear ratio factor
8502 2136
0
0
N/RW
1
1 ... 3999999999, step 1
222• Slave gear ratio factor
8503 2137
0
0
N/RW
1
1 ... 3999999999, step 1
223• Mode selection
8504 2138
0
0
N/RW
0
0 = MODE 1 1 = MODE 2 2 = MODE 3 3 = MODE 4 4 = MODE 5 5 = MODE 6 6 = MODE 7 7 = MODE 8
224• Slave counter
[Inc]
8505 2139
0
0
N/RW
10
-99999999 ... -10, step 1 10 ... 99999999, step 1
225• Offset 1
[Inc]
8506 213A
0
0
N/RW
10
-32767 ... -10, step 1 10 ... 32767, step 1
226• Offset 2
[Inc]
8507 213B
0
0
N/RW
10
-32767 ... -10, step 1 10 ... 32767, step 1
227• Offset 3
[Inc]
8508 213C
0
0
N/RW
10
-32767 ... -10, step 1 10 ... 32767, step 1
8438 20F6 s
4
-6
N/RW
0
0 ... 1000, step 1 1000 ... 20000, step 10 20000 ... 50000, step 100 50000 ... 100000, step 1000
230• Synchronous encoder
8510 213E
0
0
N/R/RW 0
0 = UIT 1 = GELIJKE RANG 2 = KETTNIG
231• Factor slave encoder
8511 213F
0
0
N/RW
1
1 ... 1000, step 1
232• Factor slave sync. encoder
8512 2140
0
0
N/RW
1
1 ... 1000, step 1
228
Precontrol filter (DRS)
23. Synchr. oper. w. sync encoder
24. Synchr. oper. w. catch up 240
Synchronization speed [rpm]
8513 2141 rps
11
66
N/RW
1500000 0 ... 5000000, step 200
241
Synchronization ramp [s]
8514 2142 s
4
-3
N/RW
2000
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
0 ... 1000, step 10 1000 ... 10000, step 100 10000 ... 50000, step 1000
75
7
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
ToeOmr. gang
Default
Betekenis/waarden
Gr.
3.. Motor parameters 30. Limits 1 300
Start/stop speed 1
[rpm]
8515 2143 rps
11
66
N/RW
60000
0 ... 150000, step 200
301
Minimum speed 1
[rpm]
8516 2144 rps
11
66
N/RW
60000
0 ... 5500000, step 200
302
Maximum speed 1
[rpm]
8517 2145 rps
11
66
N/RW
1500000 0 ... 5500000, step 200
303
Current limit 1
[%In]
8518 2146 %
24
-3
N/RW
150000
0 ... 150000, step 1000
304
Torque limit
8688 21F0 %
24
-3
N/RW
0
0 ... 150000, step 1000
31. Limits 2 310
Start/stop speed 2
[rpm]
8519 2147 rps
11
66
N/RW
60000
0 ... 150000, step 200
311
Minimum speed 2
[rpm]
8520 2148 rps
11
66
N/RW
60000
0 ... 5500000, step 200
312
Maximum speed 2
[rpm]
8521 2149 rps
11
66
N/RW
1500000 0 ... 5500000, step 200
313
Current limit 2
[%In]
8522 214A %
24
-3
N/RW
150000
0 ... 150000, step 1000
32. Motor compensat. 1 (asynchr.) 320
Automatic adjustment 1
321
Boost 1
[%]
322
IxR compensation 1
[%]
8525 214D V
21
-3
N/RW
0
0 ... 100000, step 1000
323
Premagnetizing time 1 [s]
8526 214E s
4
-3
N/RW
100
0 ... 2000, step 1
324
Slip compensation 1
8527 214F rps
11
66
N/RW
0
0 ... 500000, step 200
[rpm]
8523 214B
0
0
N/RW
1
Zie menu nr. 152 of index 8488
8524 214C V
21
-3
N/RW
0
0 ... 100000, step 1000
33. Motor compensat. 2 (asynchr.) 330
Automatic adjustment 2
331
Boost 2
[%]
332
IxR compensation 2
[%]
8530 2152 V
21
-3
N/RW
0
0 ... 100000, step 1000
333
Premagnetizing time 2 [s]
8531 2153 s
4
-3
N/RW
100
0 ... 2000, step 1
334
Slip compensation 2
8532 2154 rps
11
66
N/RW
0
0 ... 500000, step 200
[rpm]
8528 2150
0
0
N/RW
1
Zie menu nr. 152 of index 8488
8529 2151 V
21
-3
N/RW
0
0 ... 100000, step 1000
34. Motor protection 340
Motor protection 1
8533 2155
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 152 of index 8488
341
Cooling type 1
8534 2156
0
0
N/RW
0
0 = FAN COOLED 1 = FORCED COOLING
342
Motor protection 2
8535 2157
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 152 of index 8488
343
Cooling type 2
8536 2158
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 341 of index 8534
35. Motor sense of rotation
76
350
Change direction of rotation 1
8537 2159
0
0
N/R/RW 0
Zie menu nr. 152 of index 8488
351
Change direction of rotation 2
8538 215A
0
0
N/R/RW 0
Zie menu nr. 152 of index 8488
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
ToeOmr. gang
Default
Gr.
1500000 0 ... 5000000, step 200
7
Betekenis/waarden
4.. Reference signals 40. Speed reference signal 400
Speed reference value [rpm]
8539 215B rps
11
66
N/RW
401
Hysteresis
[rpm]
8540 215C rps
11
66
N/RW
100000
0 ... 500000, step 1000
402
Delay time
[s]
8541 215D s
4
-3
N/RW
1000
0 ... 9000, step 100
403
Signal = "1" if:
8542 215E
0
0
N/RW
0
0 = n < n ref1 = n > n ref
1500000 0 ... 5000000, step 200
41. Speed window signal 410
Window center
[rpm]
8543 215F rps
11
66
N/RW
411
Range width
[rpm]
8544 2160 rps
11
66
N/RW
0
0 ... 5000000, step 200
412
Delay time
[s]
8545 2161 s
4
-3
N/RW
1000
0 ... 9000, step 100
413
Signal = "1" if:
8546 2162
0
0
N/RW
0
0 = INTERN 1 = EXTERN
42. Speed setp./act. val. comp. 420
Hysteresis
[rpm]
8547 2163 rps
11
66
N/RW
100000
1000 ... 300000, step 1000
421
Delay time
[s]
8548 2164 s
4
-3
N/RW
1000
0 ... 9000, step 100
422
Signal = "1" if:
8549 2165
0
0
N/RW
1
0 = n <> n setpt 1 = n = n setpt 0 ... 150000, step 1000
43. Current reference signal 430
Current reference value [%In]
8550 2166 %
24
-3
N/RW
100000
431
Hysteresis
[%In]
8551 2167 %
24
-3
N/RW
5000
0 ... 30000, step 1000
432
Delay time
[s]
8552 2168 s
4
-3
N/RW
1000
0 ... 9000, step 100
433
Signal = "1" if:
8553 2169
0
0
N/RW
0
0 = I < I ref 1 = I > I ref
44. Imax signal 440
Hysteresis
[%In]
8554 216A %
24
-3
N/RW
5000
5000 ... 50000, step 1000
441
Delay time
[s]
8555 216B s
4
-3
N/RW
1000
0 ... 9000, step 100
442
Signal = "1" if:
8556 216C
0
0
N/RW
1
0 = I=Imax 1 = I
8557 216D
0
0
N/RW
3
0 = UIT 1 = MOTORISCH 2 = GENERATORISCH 3 = MOT.& GENERATOR.
5.. Monitoring functions 50. Speed monitoring 500
Speed monitoring 1
501
Delay time 1
502
Speed monitoring 2
503
Delay time 2
[s] [s]
8558 216E s
4
-3
N/RW
1000
0 ... 10000, step 10
8559 216F
0
0
N/RW
3
Zie menu nr. 500 of index 8557
8560 2170 s
4
-3
N/RW
1000
0 ... 10000, step 10
51. Synchr. operation monitoring 510• Positioning tol. slave
[Inc]
8561 2171
0
0
N/RW
25
10 ... 32768, step 1
511• Prewarning lag error
[Inc]
8562 2172
0
0
N/RW
50
50 ... 99999999, step 1
512• Lag error limit
[Inc]
8563 2173
0
0
N/RW
4000
100 ... 99999999, step 1
513• Delay lag error signal
[s]
8564 2174 s
4
-3
N/RW
1000
0 ... 99000, step 100
514• Counter LED display
[Inc]
515• Delay in-position signal [ms]
8565 2175
0
0
N/RW
100
10 ... 32768, step 1
8566 2176 s
4
-3
N/RW
10
5 ... 2000, step 1
52. Mains OFF monitoring 520
Mains OFF response time[s]
8567 2177 s
4
-3
N/RW
0
0 ... 5000, step 1
521
Mains OFF response
8753 2231
0
0
N/RW
0
0 = REGELAARBLOKKERING 1 = NOODSTOP
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
77
7
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
Gr.
ToeOmr. gang
Default
Betekenis/waarden
6.. Terminal assignment 60. Binary inputs basic unit 600
Binary input DI01
8335 208F
0
0
N/R/RW 2
0 = GEEN FUNCTIE 1 = VRIJGAVE/STOP 2 = RECHTS/STOP 3 = LINKS/STOP 4 = n11/n21 5 = n12/n22 6 = VAST SETP. OMSCHAK. 7 = PARAM. OMSCHAK. 8 = INTEGR. OMSCHAK. 9 = MOTORPOT. OP 10 = MOTORPOT. NEER 11 = /EXT. FOUT 12 = FOUT RESET 13 = /HOUDREGELING 14 = /EINDSCHAK. RECHTS 15 = /EINDSCHAK. LINKS 16 = IPOS-INGANG 17 = REFERENTIENOK 18 = REF.BEWEG. START 19 = SLAVE VRIJLOOP 20 = SETPOINT OVERN. 21 = VOEDING IN 22 = DRS SET NULPUNT 23 = DRS SLAVE START 24 = DRS TEACH IN 25 = DRS MAST.GESTOPT
601
Binary input DI02
8336 2090
0
0
N/R/RW 3
Zie menu nr. 600 of index 8335
602
Binary input DI03
8337 2091
0
0
N/R/RW 1
Zie menu nr. 600 of index 8335
603
Binary input DI04
8338 2092
0
0
N/R/RW 4
Zie menu nr. 600 of index 8335
604
Binary input DI05
8339 2093
0
0
N/R/RW 5
Zie menu nr. 600 of index 8335
610• Binary input DI10
8340 2094
0
0
N/R/RW 0
Zie menu nr. 600 of index 8335
611• Binary input DI11
8341 2095
0
0
N/R/RW 0
Zie menu nr. 600 of index 8335
612• Binary input DI12
8342 2096
0
0
N/R/RW 0
Zie menu nr. 600 of index 8335
613• Binary input DI13
8343 2097
0
0
N/R/RW 0
Zie menu nr. 600 of index 8335
614• Binary input DI14
8344 2098
0
0
N/R/RW 0
Zie menu nr. 600 of index 8335
615• Binary input DI15
8345 2099
0
0
N/R/RW 0
Zie menu nr. 600 of index 8335
616• Binary input DI16
8346 209A
0
0
N/R/RW 0
Zie menu nr. 600 of index 8335
617• Binary input DI17
8347 209B
0
0
N/R/RW 0
Zie menu nr. 600 of index 8335
61. Binary inputs option
78
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
ToeOmr. gang
Default
Betekenis/waarden
Gr.
7
62. Binary outputs basic unit 620
Binary output DO01
8350 209E
0
0
N/RW
2
0 = GEEN FUNCTIE 1 = /STORING 2 = GEREED 3 = EINDTRAP IN 4 = DRAAIVELD IN 5 = REM GELICHT 6 = REM IN 7 = MOTOR STILSTAND 8 = PARAMETERSET 9 = TOERENT. REF. 10 = TOERENT. VENSTER 11 = SETP./ACT. VERG. 12 = STROOMREF. 13 = Imax-SIGNAAL 14 = /MOTOR BELAST.1 15 = /MOTOR BELAST.2 16 = /DRS VOORMELD. 17 = /DRS VOLGFOUT 18 = DRS SLAVE IN POS 19 = IPOS IN POSITIE 20 = IPOS REFERENTIE 21 = IPOS UITGANG 22 = /IPOS STORING
621
Binary output DO02
8351 209F
0
0
N/RW
1
Zie menu nr. 620 of index 8350
63. Binary outputs option 630• Binary output DO10
8352 20A0
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 620 of index 8350
631• Binary output DO11
8353 20A1
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 620 of index 8350
632• Binary output DO12
8354 20A2
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 620 of index 8350
633• Binary output DO13
8355 20A3
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 620 of index 8350
634• Binary output DO14
8356 20A4
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 620 of index 8350
635• Binary output DO15
8357 20A5
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 620 of index 8350
636• Binary output DO16
8358 20A6
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 620 of index 8350
637• Binary output DO17
8359 20A7
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 620 of index 8350
64. Analog outputs optional 640
Analog output AO1
8568 2178
0
0
N/RW
3
0 = GEEN FUNCTIE 1 = INTEGR. INGANG 2 = TOERENT. SETPOINT 3 = ACT. TOERENTAL 4 = ACT. FREQUENTIE 5 = UITGANGSSTROOM 6 = WATTSTROOM 7 = REGEL.BELAST. 8 = IPOS UITGANG
641
Scaling AO1
8569 2179
0
-3
N/RW
1000
-10000 ... -0, step 10 0 ... 10000, step 10
642
Operating mode AO1
8570 217A
0
0
N/RW
1
0 = UIT 1 = -10V..10V 2 = 0..20mA 3 = 4..20mA
643• Analog output AO2
8571 217B
0
0
N/RW
5
Zie menu nr. 640 of index 8568
644• Scaling AO2
8572 217C
0
-3
N/RW
1000
-10000 ... -0, step 10 0 ... 10000, step 10
645• Operating mode AO2
8573 217D
0
0
N/RW
1
Zie menu no. 642 of index 8570
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
79
7
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
Gr.
ToeOmr. gang
Default
Betekenis/waarden
7.. Control functions 70. Operating modes 700
Operating mode 1
8574 217E
0
0
N/R/RW 0
0 = VFC 1 1 = VFC 1 & GROEP 2 = VFC 1 & HIJSEN 3 = VFC 1 & DC REM. 4 = VFC 1 &VANGEN 5 = VFC-n-REGELING 6 = VFC-n-CTRL&GROEP 7 = VFC-n-CTRL&HIJS 8 = VFC-n-CTRL& SYNC 9 = VFC-n-CTRL& IPOS 10 = VFC-n-CTRL& DPx 11 = CFC 12 = CFC & M-REGEL. 13 = CFC & IPOS 14 = CFC & SYNC. 15 = CFC & DPx 16 = SERVO 17 = SERVO & M-REGEL 18 = SERVO & IPOS 19 = SERVO & SYNC. 20 = SERVO & DPx
701
Operating mode 2
8575 217F
0
0
N/R/RW 0
0 = VFC 2 1 = VFC 2 & GROEP 2 = VFC 2 & HIJSEN 3 = VFC 2 & DC REM. 4 = VFC 2 &VANGEN
71. Current at standstill 710
Standstill current 1
[%Imot.] 8576 2180 A
22
-3
N/RW
0
0 ... 50000, step 1000
711
Standstill current 2
[%Imot.] 8577 2181 A
22
-3
N/RW
0
0 ... 50000, step 1000 Zie menu nr. 152 of index 8488
72. Setpoint stop function 720
Setpoint stop function 1
8578 2182
0
0
N/RW
0
721
Stop setpoint 1
[rpm]
8579 2183 rps
11
66
N/RW
30000
0 ... 500000, step 200
722
Start offset 1
[rpm]
8580 2184 rps
11
66
N/RW
30000
0 ... 500000, step 200 Zie menu nr. 152 of index 8488
723
Setpoint stop function 2
8581 2185
0
0
N/RW
0
724
Stop setpoint 2
[rpm]
8582 2186 rps
11
66
N/RW
30000
0 ... 500000, step 200
725
Start offset 2
[rpm]
8583 2187 rps
11
66
N/RW
30000
0 ... 500000, step 200
73. Brake function 730
Brake function 1
8584 2188
0
0
N/RW
1
Zie menu nr. 152 of index 8488
731
Brake release time 1
[s]
8749 222D s
4
-3
N/RW
0
0 ... 2000, step 1
732
Brake application time 1[s]
8585 2189 s
4
-3
N/RW
200
0 ... 2000, step 1
733
Brake function 2
8586 218A
0
0
N/RW
1
Zie menu nr. 152 of index 8488
734
Brake release time 2
[s]
8750 222E s
4
-3
N/RW
0
0 ... 2000, step 1
735
Brake application time 2[s]
8587 218B s
4
-3
N/RW
‘
0 ... 2000, step 1
1500000 0 ... 5000000, step 200
74. Speed skip 740
Skip window center 1
[rpm]
8588 218C rps
11
66
N/RW
741
Skip width 1
[rpm]
8589 218D rps
11
66
N/RW
0
742
Skip window center 2
[rpm]
8590 218E rps
11
66
N/RW
1500000 0 ... 5000000, step 200
743
Skip width 2
[rpm]
8591 218F rps
11
66
N/RW
0
0 ... 300000, step 200
0 ... 300000, step 200
75. Master-Slave function
80
750
Slave setpoint
8592 2190
0
0
N/RW
0
0 = MASTER-SLAVE UIT 1 = TOERENT. (RS-485) 2 = TOERENT. (Sbus) 3 = TOERENT. (485+SBus) 4 = KOPPEL (RS-485) 5 = KOPPEL (SBus) 6 = KOPPEL (485+SBus) 7 = LASTVERD.(RS485) 8 = LASTVERD.(SBus) 9 = LASTV.(485+SBus)
751
Scaling slave setpoint
8593 2191
0
-3
N/RW
1000
-10000 ... -0, step 1 0 ... 10000, step 1
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
ToeOmr. gang
Default
Betekenis/waarden
Gr.
0
0
0
0 = NEE 1 = JA
7
8.. Unit functions 80. Setup 802
Factory setting
8594 2192
R/RW
803
Parameter lock
8595 2193
0
0
N/S/RW 0
Zie menu nr. 152 of index 8488
804
Reset statistic data
8596 2194
0
0
RW
0
0 = NEE 1 = FOUTGEHEUGEN 2 = KWH-TELLER 3 = BEDRIJFSUREN 0 ... 99, step 1
81. Serial communication 810
RS485 address
8597 2195
0
0
N/RW
0
811
RS-485 group address
8598 2196
0
0
N/RW
100
100 ... 199, step 1
812
RS485 timeout delay
8599 2197 s
4
-3
N/RW
0
0 ... 650000, step 10
813
SBus address
8600 2198
0
0
N/RW
0
0 ... 63, step 1
814
SBus group address
8601 2199
0
0
N/RW
0
0 ... 63, step 1
815
SBus timeout delay
[s]
8602 219A s
4
-3
N/RW
100
0 ... 650000, step 10
816
SBus baud rate
[kBaud]
8603 219B
0
0
N/RW
2
0 = 125 1 = 250 2 = 500 3 = 1000
817
SBus synchronization ID
8604 219C
0
-3
N/RW
0
0 ... 2047000, step 1000
818
CAN synchronization ID
8732 221C
0
-3
N/RW
1000
0 ... 2047000, step 1000
819
Fieldbus timeout delay [s]
8606 219E s
4
-3
N/S/RW 500
[s]
0 ... 650000, step 10
82. Brake operation 820
4-quadrant operation 1
8607 219F
0
0
N/RW
1
Zie menu nr. 152 of index 8488
821
4-quadrant operation 2
8608 21A0
0
0
N/RW
1
Zie menu nr. 152 of index 8488
83. Error response 830
Response EXT. ERROR
8609 21A1
0
0
N/RW
3
0 = GEEN RESPONSE 1 = FOUT DISPLAY 2 = DIR. STOP/STORING 3 = NOODSTOP/STORING 4 = SNELSTOP/STORING 5 = DIR. STOP/WAARS. 6= NOODSTOP/WAARS. 7 = SNELSTOP/WAARS.
831
Response FIELDBUS TIMEOUT 8610 21A2
0
0
N/RW
4
Zie menu nr. 830 of index 8609
832
Response MOTOR OVERLOAD 8611 21A3
0
0
N/RW
3
Zie menu nr. 830 of index 8609
833
Response RS485 TIMEOUT
8612 21A4
0
0
N/RW
7
Zie menu nr. 830 of index 8609
834
Response DRS LAG ERROR
8613 21A5
0
0
N/RW
3
Zie menu nr. 830 of index 8609
835
Response TF sensor SIGNAL
8616 21A8
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 830 of index 8609
836
Response SBus TIMEOUT
8615 21A7
0
0
N/RW
3
Zie menu nr. 830 of index 8609 Zie menu nr. 802 of index 8594
84. Reset response 840
Manual reset
8617 21A9
0
0
S/RW
0
841
Auto reset
8618 21AA
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 152 of index 8488
842
Restart time
8619 21AB s
4
-3
N/RW
3000
1000 ... 30000, step 1000
[s]
85. Scaling speed actual value 850
Scaling factor numerator
8747 222B
0
0
N/RW
1
1 ... 65535, step 1
851
Scaling factor denominator
8748 222C
0
0
N/RW
1
1 ... 65535, step 1
852
User dimension
8772 2244 8773
0
0
N/RW
1768763 2 × ASCII-karakters 185
86. Modulation 860
PWM frequency 1
[kHz]
8620 21AC
0
0
N/RW
0
0=4 1=8 2 = 12 3 = 16
861
PWM frequency 2
[kHz]
8621 21AD
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 860 of index 8620
862
PWM fix 1
8751 222F
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 152 of index 8488
863
PWM fix 2
8752 2230
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 152 of index 8488
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
81
7
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
ToeOmr. gang
Default
Betekenis/waarden
Gr.
87. Process data description 870
Setpoint description PO1
8304 2070
0
0
N/RW
9
0 = GEEN FUNCTIE 1 = TOERENTAL 2 = STROOM 3 = POSITIE LAAG 4 = POSITIE HOOG 5 = MAX. TOERENT. 6 = MAX.STROOM 7 = SLIP 8 = INTEGR. 9 = BEST. WOORD 1 10 = BESTR.WOORD 2 11 = TOERENT. [%] 12 = IPOS PO-DATA
871
Setpoint description PO2
8305 2071
0
0
N/RW
1
Zie menu nr. 870 of index 8304
872
Setpoint description PO3
8306 2072
0
0
N/RW
0
Zie menu nf. 870 of index 8304
873
Actual value description PI1
8307 2073
0
0
N/RW
6
0 = GEEN FUNCTIE 1 = TOERENTA. 2 = UITG. STROOM 3 = WATTSTROOM 4 = POSITIE LAAG 5 = POSITIE HOOG 6 = STATUSWOORD 1 7 = STATUSWOORD 2 8 = TOERENT. [%] 9 = IPOS-PI DATA 10 = GERESERVEERD 11 = STATUSWOORD 3
874
Actual value description PI2
8308 2074
0
0
N/RW
1
Zie menu nr. 873 of index 8307
875
Actual value description PI3
8309 2075
0
0
N/RW
2
Zie menu nr. 873 or index 8307
876
PO data enable
8622 21AE
0
0
N/S/RW 1
Zie menu nr. 152 of index 8488
-7FFFFFFFh – -0, step 10 – 7FFFFFFFh, step 1
9.. IPOS Parameters 90. IPOS Reference travel 900
Reference offset
[ Inc ]
8623 21AF
0
0
N/RW
0
901
Reference speed 1
[rpm]
8624 21B0 rps
11
66
N/RW
200000
0 ... 5000000, step 200
902
Reference speed 2
[rpm]
8625 21B1 rps
11
66
N/RW
50000
0 ... 5000000, step 200
903
Reference travel type
8626 21B2
0
0
N/RW
0
0 ... 7, step 1
91. IPOS Travel parameter 910
Gain X controller
8627 21B3
0
-3
N/RW
500
0 ... 32000, step 10
911
Positioning ramp 1
[s]
8628 21B4 s
4
-3
N/RW
1000
10 ... 500, step 1 500 ... 2000, step 10 2000 ... 10000, step 200 10000 ... 20000, step 1000
912
Positioning ramp 2
[s]
8696 21F8 s
4
-3
N/RW
1000
10 ... 500, step 1 500 ... 2000, step 10 2000 ... 10000, step 200 10000 ... 20000, step 1000
913
Travel speed CW
[rpm]
8629 21B5 rps
11
66
N/RW
1500000 0 ... 5000000, step 200
914
Travel speed CCW
[rpm]
8630 21B6 rps
11
66
N/RW
1500000 0 ... 5000000, step 200
915
Speed feedforward
[%]
8631 21B7
0
-3
N/RW
100000
-199990 ... -0, step 10 0 ... 199990, step 10
916
Ramp type
8632 21B8
0
0
N/RW
0
0 = LINEAIR1 = SINUS2 = KWADRAT.
92. IPOS Monitoring
82
920
SW limit switch CW
[Inc]
8633 21B9
0
0
N/RW
0
-7FFFFFFFh ... -0, step 1 0 ... 7FFFFFFFh, step 1
921
SW limit switch CCW
[ Inc ]
8634 21BA
0
0
N/RW
0
-7FFFFFFFh ... -0, step 1 0 ... 7FFFFFFFh, step 1
922
Position window
[ Inc ]
8635 21BB
0
0
N/RW
50
0 ... 32767, step 1
923
Lag error window
[ Inc ]
8636 21BC
0
0
N/RW
5000
0 ... 7FFFFFFFh, step 1
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
Volledige parameterlijst, gesorteerd volgens parameternummer
Par. nr.
Parameter
Index
ToeOmr. gang
Default
Betekenis/waarden
Gr.
8637 21BD
0
0
N/RW
0
Zie menu nr. 152 of index 8488
8729 2219
0
0
N/RW
0
0 = MOTORENC. (X15) 1 = EXTERN.ENC (X14) 2 = ABSOL.ENC. (DIP)
Dec
Eenheid/index Hex
Afk.
7
93. IPOS Special functions 930
Override
94. IPOS Encoder 941
Source actual position
942
Encoder factor numerator
8774 2246
0
0
N/RW
1
1 ... 32767, step 1
943
Encoder factor denominator
8775 2247
0
0
N/RW
1
1 ... 32767, step 1
944
Encoder scaling ext. encoder
8787 2253
0
0
N/R/RW 0
0=x1 1=x2 2=x4 3=x8 4 = x 16 5 = x 32 6 = x 64
945
Encoder type (X14)
8891 2288
0
0
N/RW
0 = TTL 1 = SIN/COS 2 = HTL 3 = HIPERFACE
8777 2249
0
0
N/R/RW 0
0
95. DIP 950
Encoder type
951
Counting direction
952
Cycle frequency
953
0 = GEEN ENCODER 1 = VISOLUX EDM 2 = T&R CE65,CE100 MSSI 3 = GERESERVEERD 4 = GERESERVEERD 5 = GERESERVEERD 6 = STEGMANN AG100 MSSI 7 = SICK DME-3000-111 8 = STAHL WCS2-LS311
8776 2248
0
0
N/R/RW 0
0 = NORMAAL1 = GEÏNVERTEERD
8778 224A %
24
-3
N/R/RW 100000
1000 ... 200000, step 100
Position offset
8779 224B
0
0
N/RW
0
-7FFFFFFFh ... -0, step 1 0 ... 7FFFFFFFh, step 1
954
Zero offset
8781 224D
0
0
N/RW
0
-7FFFFFFFh ... -0, step 1 0 ... 7FFFFFFFh, step 1
955
Encoder scaling
8784 2250
0
0
N/R/RW 0
0=x1 1=x2 2=x4 3=x8 4 = x 16 5 = x 32 6 = x 64
[%]
96. IPOS Modulo Function 960
Modulo function
8835 2283
0
0
N/RW
0
0 = UIT 1 = KORT 2 = RECHTS 3 = LINKS
961
Modulo numerator
8836 2284
0
0
N/RW
1
1 ... 2147483647, step 1
962
Modulo denominator
8837 2285
0
0
N/RW
1
1 ... 2147483647, step 1
963
Modulo encoder resolution
8838 2286
0
0
N/RW
1
1 ... 65535, step 1
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
83
7
Grootte- en omrekeningsindex
7.3
Grootte- en omrekeningsindex
Grootte- en omrekeningsindex uit het PNO-actor/sensor-protocol Grootteindex
Eenheid
0
zonder dimensie
Lengte
1
meter millimeter kilometer micrometer
m mm km mm
0 –3 3 –6
Oppervlakte
2
vierkante meter vierkante millimeter vierkante kilometer
m2 mm2 km2
0 –6 6
Volume
3
kubieke meter liter
m3 l
0 –3
Tijd
4
seconde minuut uur dag milliseconde microseconde
s min h d ms s
0 70 74 77 –3 –6
Kracht
5
newton kilonewton meganewton
N kN MN
0 3 6
Druk
6
pascal kilopascal millibar bar
Pa kPa mbar bar
0 3 2 5
7
kilogram gram milligram ton
kg g mg t
0 –3 –6 3
8
Joule kilojoule megajoule wattuur kilowattuur megawattuur
J kJ MJ Wh kWh MWh
0 3 6 74 75 76
9
watt kilowatt megawatt milliwatt
W kW MW mW
0 3 6 –3
Schijnbaar vermogen
10
voltampère kilovoltampère megavoltampère millivoltampère
VA kVA MVA mVA
0 3 6 –3
Toerental
11
1/seconde 1/minuut 1/uur
s–1 min–1 h–1
0 67 72
12
radiaal seconde minuut (oude)graad nieuwe graad(Gon)
rad " ' o g
0 79 78 80 81
13
meter/seconde millimeter/seconde millimeter/minuut meter/minuut kilometer/minuut millimeter/uur meter/uur kilometer/uur
m/s mm/s mm/min m/min km/min mm/h m/h km/h
0 –3 66 67 68 71 72 73
Fysische grootheid
Massa
Energie, arbeid
Effectief vermogen
Hoek
Snelheid
84
Afkorting
Omrekeningsindex 0
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
7
Grootte- en omrekeningsindex
Grootteindex
Eenheid
Afkorting
Omrekeningsindex
14
kubieke meter/seconde kubieke meter/minuut kubieke meter/uur liter/seconde liter/minuut liter/uur
m3/s m3/min m3/h l/s l/min l/h
0 67 72 –3 66 71
Massastroom
15
kilogram/seconde gram/seconde ton/seconde gram/minuut kilogram/minuut ton/minuut gram/uur kilogram/uur ton/uur
kg/s g/s t/s g/min kg/min t/min g/h kg/h t/h
0 –3 3 66 67 68 71 72 73
Koppel
16
newtonmeter kilonewtonmeter meganewtonmeter
Nm kNm MNm
0 3 6
Temperatuur
17
kelvin graad Celsius graad Fahrenheit
K °C °F
0 100 101
Temperatuurverschil
18
Kelvin
K
0
Entropie
19
joule/(kelvin × kg) kJ/(K × kg) MJ/(K × kg)
J/(K × kg) kJ/(K × kg) MJ/(K × kg)
0 3 6
Enthalpie
20
joule/kilogram kilojoule/kilogram megajoule/kilogram
J/kg kJ/kg MJ/kg
0 3 6
Elektrische spanning
21
volt kilovolt millivolt microvolt
V kV mV V
0 3 –3 –6
Elektrische stroom
22
ampère milliampère kiloampère microampère
A mA kA A
0 –3 3 –6
Elektrische weerstand
23
ohm milliohm kilo-ohm megaohm
W mW kW MW
0 –3 3 6
Verhouding
24
procent
%
0
Relatieve vochtigheid
25
procent
%
0
Absolute vochtigheid
26
gram/kilogram
g/kg
–3
Relatieve verandering
27
procent
%
0
28
hertz kilohertz megahertz gigahertz
Hz kHz MHz GHz
0 3 6 9
Fysische grootheid
Volumestroom
Frequentie
Omrekeningsindex
A (omrekeningsfactor)
1/A (reciproke omrekeningsfactor)
B (offset)
0
1.E+0
1.E+0
0
1
10 = 1.E+1
1.E–1
0
2
100 = 1.E+2
1.E–2
0
3
1000 = 1.E+3
1.E–3
0
–1
0.1 = 1.E–1
1.E+1
0
–2
0.01 = 1.E–2
1.E+2
0
–3
0.001 = 1.E–3
1.E+3
0
usw.
usw.
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
85
7
Grootte- en omrekeningsindex
Omrekeningsindex
A (omrekeningsfactor)
1/A (reciproke omrekeningsfactor)
B (offset)
66
1.E–3/60 = 1.667 E–5
6.000 E+4
0
67
1/60 = 1.667 E–2
6.000 E+1
0
68
1.E+3/60 = 1.667 E+1
6.000 E–2
0
60
1.667 E–2
0
69 70
0
71
1.E–3/3600 = 2.778 E–7
3.6 E+6
0
72
1/3600 = 2.778 E–4
3.6 E+3
0
73
1.E+3/3600 = 2.778 E–1
3.6
0
74
3600
1/3600 = 2.778 E–4
0
75
3600 × 1.E+3 = 3.600 E+6
2.778 E–7
0
76
3600 × 1.E+6 = 3.600 E+9
2.778 E–10
0
77
86 400
1/86 400 = 1.157 E–5
0
78
p / 10 800 = 2.909 E–4
3.438 E+3
0
79
p / 648 000 = 4.848 E–6
2.063 E+5
0
80
p / 180 = 1.745 E–2
5.730 E+1
0
81
p / 200 = 1.571 E–2
6.366 E+1
0
100
1
1
273.15 K
101
5/9 = 0.5556
1.8
255.37 K
Voorbeeld
De omrekeningswaarden moeten als volgt gebruikt worden: (fysische waarden in veelvouden of delen van de eenheid) = (overgedragen waarde × eenheid) × A + B Voorbeeld: Via de bus wordt verzonden: getalwaarde grootte-index omrekeningsindex 1500
4
–3
De ontvanger kent aan deze grootheden de volgende waarden toe: 4 → meetgrootheid “tijd” –3 → maateenheid “milliseconden” → 1500 ms = 1500 s × A + B = 1500 s × 0.001 + 0 s = 1.5 s Omrekeningsindices, die groter dan +64 zijn, hebben over ’t algemeen een speciale betekenis, die in de bovenstaande tabel kan worden gevonden. Bij deze eenheden gaat het bijvoorbeeld om de eenheden dag, uur, minuut en om niet-SI-compatibele eenheden, zoals Fahrenheit enz.
86
MOVIDRIVE® – seriële communicatie
8 8
Trefwoordenregister
A
O
aanwijzingen, belangrijke 4 adresbyte 20 applicatievoorbeeld, besturing met 3 procesdata
C
omrekeningsindex 32 onjuiste instructie-uitvoering 30 oproep-adres 22 overdrachtsformaten, INTEL-formaat 61 overdrachtsformaten, MOTOROLA-formaat overdrachtsmethode 26 overdrachtssnelheid 27
CAN-bus identifier 37 CAN-identifier, voorbeeldtoewijzing
overdrachtszekerheid 25 overzicht seriële interfaces
35
B broadcast
22
53
58
5
D
P
data-inhoud 29 data-uitwisseling master 47 data-uitwisseling van de slave 37 data-uitwisseling, acyclisch 17 data-uitwisseling, cyclisch 17
parameter lezen 32 Parameter list - 0.. Display values 69 - 1.. Setpoints/ramp generators 72 - 2.. Controller parameters 75 - 3.. Motor parameters 76 - 4.. Reference signals 77 - 5.. Monitoring functions 77 - 6.. Terminal assignment 78 - 7.. Control functions 79 - 9.. IPOS parameters 81 parameter schrijven 33 parameterinstellingen 41 parameterinstructies, beschrijving 31 parameterlijst 69 parametertelegrammen 40 parametrering met cyclische PDU-types 34 parametrering SBus, voorbeeldprogramma 49 parametrering via de CAN-bus 42 PDU-type acyclisch 24 cyclisch 23 structuur 23 PDU-types 36 procesdata-telegrammen 39
G groepenadressering 21 groepen-parametertelegram groepen-procesdatatelegram grootte-index 31
39 40
I index-adressering 30 index-adressering SBus 43 individuele adressering 20 installatie RS-232-interface 16 installatie RS-485-interface 14 installatie Systeembus 12 INTEL-formaat 61
K karakterframe
26
M management parameterkanaal 29 management van het parametertelegram SBus master/slave-bedrijf via SBus 51 MOTOROLA-formaat 58 MOVILINK®, algemene beschrijving 9 MOVILINK®-parameters 68 multicast 21
MOVIDRIVE® Seriële communicatie
R 43
request-telegram, structuur 18 respons-telegram, structuur 18 return-codes van de parametrering RS-485 timeout 27
46
87
8 S SBus inbedrijfstellingsproblemen 65 SBus projecteringsvoorbeeld 63 seriële interface USS21A, technische gegevens startpauze 19 startteken 19 structuur MOVILINK®-parameterkanaal 29 structuur van het parametertelegram SBus 42 Synchronisatietelegram 38 systeembus, algemene beschrijving 10
7
T technische gegevens 8 seriële interface USS21A telegramstructuur request-telegram 18 respons-telegram 18 telegramverkeer 17 telegramverwerking 28
U universele adressering USS21A 7
21
V variabelen-telegram acyclisch verzenden 57 variabelen-telegram cyclisch verzenden 55 variabelen-telegram ontvangen 56 variabelen-telegrammen 52 veiligheidsaanwijzingen voor bussystemen 4 veiligheidsaanwijzingen, waarschuwingsaanwijzingen vertragingstijd-karakter 27 vorming blokcontrole-karakter 25
88
4
MOVIDRIVE® Seriële communicatie
SEW-EURODRIVE GmbH & Co KG · P.O. Box 3023 · D-76642 Bruchsal/Germany Phone +49 7251 75-0 · Fax +49 7251 75-1970 http://www.sew-eurodrive.com ·
[email protected]