Nije Mûne – eerlijke wind Een initiatief van D66 Fryslân o.l.v. Statenlid Klaas Hettinga
Klaas Hettinga Mark de Roo Michiel Mosterman Govert Geldof Bindert Kloosterman Catharina Botermans Jo Bosma Jan Bos
De uitdaging Het gebruik van fossiele brandstoffen is eindig en zeer schadelijk voor het milieu. Ondanks toenemend besef van de gevolgen van deze oude technieken voor energieopwekking neemt het energieverbruik in het algemeen nog steeds toe. D66 streeft naar een aandeel van 20 procent hernieuwbare energie in 2020 en 100 procent in 2050. Het huidige aandeel van hernieuwbare energie op de Nederlandse energiemarkt is 4 procent. We staan dus voor een flinke uitdaging! De strategie D66 ziet drie belangrijke componenten om de energieproblematiek aan te pakken: bewustzijn, duurzame energieopwekking en zelfstandigheid. 1. Bewustzijn Een eerste component is het streven naar een afname van het verbruik van energie per hoofd van de bevolking. Wat we besparen hoeven we niet op te wekken. Om dit te bereiken zetten we in op het vergroten van het bewustzijn rond energieverbruik bij de consument. D66 wil dit bereiken door in te zetten op duurzame energieopwekking waarbij zowel burgers als bedrijven direct betrokken zijn. 2. Duurzame opwekking Het tweede component is het streven naar een zo groot mogelijke onafhankelijkheid van de fossiele brandstoffen. Dit betekent het inzetten van technieken die duurzame, hernieuwbare energie opwekken zoals o.a. zonne-energie, aardwarmte, bio-energie en blue energy. Deze technieken leveren samen echter nog te weinig rendement om bovengenoemde doelstellingen te halen. Nieuwe vormen van duurzame energieontwikkeling, zoals technieken die gebruik maken van waterstof en grafeen1, zijn in aantocht maar 1
Grafeen is één laag van het gelaagde atoom graniet en is een atoom dik. Grafeen is 200 keer sterker dan staal, het is licht, transparant en een van de snelste halfgeleiders. Het ziet eruit als een honingraat en 3 miljoen laagjes grafeen zijn samen 1 millimeter hoog.
bieden nog geen oplossing voor de korte termijn. Om ook in de nabije toekomst aan de energiedoelstellingen te kunnen voldoen kiest D66 voor het opwekken van energie door windturbines. Aan deze techniek kleven echter ook nadelen (zie volgende paragraaf) 3. Zelfstandigheid D66 streeft naar een zo zelfstandig mogelijk energiebeleid. Hiermee beogen we twee doelen. Ten eerste streven we naar lokale en regionale energieopwekking. Door energieopwekking zichtbaar te maken in de directe leefomgeving van burgers wordt de betrokkenheid van burgers bij dit proces en het bewustzijn van energieverbruik in het algemeen gestimuleerd. Daarnaast streven we naar onafhankelijkheid van externe fossiele brandstoffen wanneer de eigen voorziening ontoereikend is. Onder andere door afspraken te maken over de levering van schone energie met buurlanden en in Europees verband. De obstakels Het opwekken van windenergie heeft een aantal significante nadelen die ondervangen moet worden in verdere planvorming. Deze nadelen zijn: Geluidshinder: er is sprake van geluidsoverlast in het gebied rond de molen. De bewoners van dit gebied dragen deze lasten en moeten hiervoor gecompenseerd worden. We is het zo dat moderne molens duidelijk minder geluidshinder veroorzaken.
Slagschaduw: de draaiende wieken geven een slagschaduw die als hinderlijk wordt ervaren. Ook hiervan dragen de omwonenden de last. Nieuwe regelgeving heeft er al voor gezorgd dat de overlast van slagschaduw geminimaliseerd wordt. Onder andere door slimme technische aanpassingen maar ook door meer afstand tussen de turbines en woningen.
Waarde van woningen: door beide bovengenoemde lasten vermindert de waarde van een woning in de omgeving van een molen. Ook hiervoor is compensatie nodig. In ons plan komen wij hier verder op terug. Aantasting van het landschap: in het verleden zijn veel molens lukraak geplaatst. Dit heeft tot verrommeling van het landschap geleid. Ook hier komen wij verder in het plan op terug. Het huidige beleid Onder invloed van coalitiepartner FNP zet het Friese college van Gedeputeerde Staten in op vier zoekgebieden voor grote molenclusters. Deze megawindparken moeten de solitaire en kleine groepen molens die men als landschapsvervuiling ervaart vervangen. Bestaande initiatieven en verregaand uitgewerkte plannen worden daarmee van tafel geveegd. In de nieuwe plannen wordt bovendien geen uitspraak gedaan over een eerlijke verdeling van de lasten en lusten voor de inwoners van deze nieuwe zoekgebieden. Ook zijn de effecten voor landschap en milieu onvoldoende gemeten.2 Het windbeleid van de provincie heeft onder de bevolking al tot veel protesten geleid.
2
Zie bijvoorbeeld de het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage. http://www.commissiemer.nl/advisering/lopendeadvisering/2594
Het plan Dorpsmolenclusters: kleine windparken (1 of meer molens) die behoren tot een groep dorpen en in het bezit zijn van de gemeenschap zelf. Bedrijfsmolenclusters: kleine windparken in de buurt van bedrijventerreinen die in het bezit zijn van een bedrijf of (liefst) een groep bedrijven
Uitgangspunten D66 wil in tegenstelling tot het huidige top-down beleid uitgaan van plaatselijke initiatieven en nieuwe initiatieven ontwikkelen samen met de burgers en bedrijven. Dit bottom-up dat binnen beleid heeft als uitgangspunt de eigen kracht van mensen en de gemeenschap. Door zelf betrokken te zijn bij de energieopwekking wordt het bewustzijn over energieverbruik het sterkst gestimuleerd. D66 pleit daarbij voor horizontale bestuursstijl waarbij de verschillende partners naast elkaar staan i.p.v. de bestaande hiërarchische structuren. Daarbij willen we dat de lasten en lusten eerlijk verdeeld worden. Dat kan bijvoorbeeld via het salderingsprincipe waarbij de energieleverancier de terug geleverde energie aftrekt van het verbruik van de afnemer. D66 ziet windenergie niet als een eindbeeld maar als een tussenstation op weg naar schone energie. Als na verloop van jaren nieuwe technieken worden ontwikkeld die windenergie kunnen vervangen zullen afspraken over windenergie deze nieuwe technieken niet in de weg staan. Windenergie is alleen een oplossing in de overgang naar hernieuwbare energie.
1 windpark, meerdere dorpen Om dit te realiseren wil D66 de dorpsmolens van meerdere dorpen clusteren in één klein windpark. Dit voorkomt de verrommeling die optreedt als elk dorp op eigen gebied molens plaatst terwijl de relatie tussen de molen en het dorp behouden blijft. Dorpen hebben dan wel hun eigen molens zonder dat het landschap hieronder lijdt. Bestaande initiatieven kunnen in de dorpsmolenclusters opgenomen worden. In stedelijk gebied kunnen clusters molens bij bedrijventerreinen geplaatst worden. Participeren De windmolens zijn zoveel mogelijk eigendom zijn van de Friese bevolking en bedrijven. Zij participeren optimaal in het oprichten, het beheer en de opbrengsten. Om zoveel mogelijk van onderop te werken wil D66 geen ondergrens of bovengrens stellen aan het opgewekte totaalvermogen. M.a.w. wij zijn een tegenstander van initiatieven die van bovenaf aan de bevolking opgedrongen worden om maar te kunnen voldoen aan een vooraf vastgesteld quotum. Plaatsing van windmolens kan het beste gefaseerd verlopen, afgestemd op de behoefte en de initiatieven van de bevolking. Wij zien het als de taak van overheid om de context te creëren waarin initiatieven gemakkelijk kunnen ontstaan en kunnen groeien. Hoe geef je vorm aan participatie? 3 Een voorbeeld van participatie is het model van Baburen. In dit model is het mede-eigenaarschap van de molens gekoppeld aan de huizen en niet aan de bewoners. Bij verhuizing worden de nieuwe bewoners mede-eigenaar en delen dus in de baten. Wonen bij een molen geeft daarmee financieel voordeel. Hetzelfde geldt voor bedrijfspanden op een bedrijventerrein. Zo wordt voorkomen dat
3
Hoe participatie precies tot stand kan komen is onderwerp van nadere uitwerking. Er moet een mechanisme bedacht worden waarin de participatie van het volk ingebouwd wordt en waarin de ontwikkelaars nog steeds willen ontwikkelen (winst kunnen maken). Bijvoorbeeld door een percentage participatieverplichting.
omwonenden tegen hun zin te lijden hebben onder de overlast van een molenpark. Koppeling lasten en opbrengsten De omwonenden zullen gecompenseerd worden voor geluidsoverlast, overlast door slagschaduw en andere nadelen uit de opbrengsten van de molens zelf.
Plaatsingscommissie D66 wil voor de daadwerkelijke inpassing een regiecommissie instellen die werkt volgens het Strategisch Omgevingsmanagement principe. Hierbij zullen vanaf het begin alle relevante partijen betrokken worden, inclusief een landschapsdeskundige.4
Vrijwarings- en voorkeursgebieden D66 wil geen zoekgebieden, maar wel vrijwaringgebieden: gebieden waar in geen geval molens geplaatst mogen worden. Daarnaast willen we uitgaan van voorkeursgebieden, bijvoorbeeld gebieden die al het nodige te lijden hebben gehad onder landschapsvervuiling en waar een molenpark weinig verschil maakt. Dit kan door uit te gaan van al bestaande infrastructuur zoals bedrijventerreinen en kruispunten van grote wegen. Vrijwaringsgebied IJsselmeer Volgens de laatste stand van zaken komt er een molenpark bij Urk en is het aangekondigde Noord-Hollandse IJsselmeerpark afgeblazen. D66 vindt dit meer dan genoeg belasting voor het IJsselmeer, niet alleen wat betreft het milieu maar ook wat betreft het toerisme. Daarnaast is de bouw van molens op het water duur. Wat ons betreft 4
Deze methode is vergelijkbaar met de Nije Pleats methode die gebruikt wordt bij de aanleg van XL boerderijen.
zullen er dan ook geen molens meer bijkomen aan de Friese kant en kiezen we voor windmolens op land. Mocht op termijn blijken dat windmolens op het land te weinig opleveren dan steunen wij windmolens op het IJsselmeer alleen wanneer deze molens zoveel mogelijk mede-eigendom zijn van de Friese gemeenschap en niet alleen van een grootleverancier. Wat doen we met de oude molens - sanering Sanering van oude, niet passende molens zal verplicht plaatsvinden bij het oprichten van nieuwe molenclusters. Oude moleneigenaren kunnen deelnemen in het nieuwe dorpsmolenclusterpark . Er komt in geen geval toestemming voor het vervangen van oude, niet passende molens.