Nigeria In maart 2009 bracht een delegatie van FairWork, toen nog BLinN, een bezoek aan Nigeria om een beter beeld te krijgen van de achtergronden van slachtoffers van mensenhandel uit dat land en met name uit Benin-city in Edo State, waar de meeste slachtoffers vandaan komen. De delegatie werd ontvangen door organisaties die actief zijn op het gebied van mensenhandel. Bijgaand enkele indrukken van Jannie van den Berg, de leider van de delegatie.
Mensenhandel in ontwikkeling Cultuur en geschiedenis Preventie helpt niet Terugkeer lijkt geen optie Vervolging van handelaren Individuele rechten wegen weinig
Mensenhandel in ontwikkeling De mensenhandel in en rond Benin-city is in ontwikkeling. In 2007 nog kwamen de meeste slachtoffers uit de wat armere gezinnen die in en vlakbij Benin-city wonen. De vrouw (het meisje) zelf of haar ouders namen toen meestal zelf het initiatief voor de reis. Inmiddels komen er steeds meer slachtoffers van dorpjes op het platteland (en mogelijk ook uit rijkere families in de stad) en worden ook steeds meer mannen slachtoffer. Bovendien lijkt het aantal minderjarige slachtoffers af te nemen en gaat de handel minder vaak per vliegtuig. De belangrijkste ontwikkeling is de verharding van de handel. Over de achtergronden van deze ontwikkelingen valt te speculeren. Mogelijk heeft bijvoorbeeld het inzetten van "Snelle Actieteams" (die controleren op de luchthaven van vertrek) de voorkeur voor vliegen verminderd. De verbreding van "het type" slachtoffers en de verharding zouden erop kunnen wijzen dat "de spoeling dunner" wordt. Dat kan komen door een toename van het aantal netwerken, of door een grotere controle (waardoor er meer of anders verhandeld moet worden om op eenzelfde winst uit te komen). Ook zou de verandering het effect kunnen zijn van preventieve campagnes in de steden en zijn er minder potentiële slachtoffers. Maar dat lijkt minder waarschijnlijk. Bij de evaluatie van het vorige BLinN-project in 2007 zag ik de formulieren van enquête die waren gehouden met mensen die rondliepen op lokale markten. Verreweg de meeste ondervraagden gaven aan dat ze, ondanks het feit dat ze wisten hoe een en ander in elkaar zat, hun dochter toch naar Europa zouden sturen als ze daar de kans voor kregen. Het ging hier om preventie in de stad en nabije omgeving, waar de contactpersonen van het mensenhandelnetwerk vaak familieleden zijn of de "bikesmen", de jongens die op de markten rondhangen met een brommer-taxi.
De nieuwe rondselpraktijken op het platteland gaan anders. Daar komt een vrouw uit de stad een paar keer langs en nadat ze wat vertrouwen heeft gewonnen, informeert ze vriendelijk naar de economische situatie van de familie. Vervolgens biedt ze aan te helpen en belooft een van de dochters werk te geven in de stad. Van daaruit wordt het meisje verhandeld, mogelijk zonder medeweten van de familie. Naast deze verschuivingen is er ook een verharding te constateren. Dat zou ook een gevolg kunnen zijn van het feit dat steeds meer voormalige slachtoffers zelf een centrale rol gaan spelen in het mensenhandelnetwerk en die zouden nog harder kunnen zijn dan hun eigen handelaren destijds. Met name in de aanpak van slachtoffers die aan hun handelaar proberen te ontkomen, is deze verharding merkbaar. In 2007 was de ervaring van Sr Florence van de organisatie COSUDOW nog dat ontsnapte slachtoffers weinig te vrezen hadden; er werden gewoon nieuwe vrouwen geronseld. Dat is veranderd. De familie in Nigeria wordt vaker bedreigd en naar vrouwen die in Europa onderduiken, worden zoekacties gestart. We hoorden veel verhalen over geweld. Zo zou een vrouw in Nigeria zijn doodgeschoten op de stoep van haar nieuwe huis, dat ze uit angst voor de handelaren had geëist alvorens een bijdrage te willen leveren aan een rechtszaak. Maar soms lijken ouders in Nigeria ook te overdrijven naar hun dochter in Europa, om te voorkomen dat zij uit de prostitutie zal proberen te ontsnappen, waardoor het (uitzicht op een) extra inkomen voor de familie in gevaar komt.
Cultuur en geschiedenis De cultuur en de geschiedenis van Edo State spelen een belangrijke rol in mensenhandel. Zowel op het gebied van preventie en terugkeer als op het gebied van veroordelingen van handelaren. Zo wordt er al van oudsher gereisd door rijkere Nigerianen naar landen als Italië om daar kleding en andere producten te kopen, waardoor er banden ontstonden met Europa. Toen het de rijken slechter ging, boden die banden een mogelijkheid om mensen te smokkelen en te verhandelen. Arme Nigerianen zijn gewend hun kinderen naar rijkere familieleden elders te sturen om daar wat geld te verdienen. Voor hen werd reizen naar Europa daardoor een minder groot obstakel. Bovendien is in Edo State polygamie ("veelwijverij") gangbaar en geeft de grootfamilie identiteit aan haar leden en stelt daar ook eisen aan. Bij alles wat de leden doen, geldt dat het belang van de grootfamilie als totaal de doorslag geeft. Daarom zal een dochter makkelijker naar Europa worden gestuurd, als dat in het belang is van (geld oplevert voor) de grootfamilie. Deze collectivistische cultuur is ook een belangrijke reden waarom de belangen (de veiligheid) van een slachtoffer al snel niet meer tellen als de kans bestaat een handelaar te kunnen oppakken. Het oppakken van handelaren wordt vervolgens weer bemoeilijkt door datzelfde cultuurelement omdat zoiets als het lekken van informatie (bijvoorbeeld over onderzoeken tegen handelaren naar bijvoorbeeld familieleden die betrokken zijn bij mensenhandel) in het belang van de familie een gangbare praktijk is. Ook voodoo is van belang in het kader van mensenhandel. Om er helemaal zeker van te zijn dat een meisje niet wegloopt of haar schulden niet betaalt, schakelen handelaren vrijwel altijd juju (voodoo) priesters in. In een ritueel worden onder meer bloed, schaamhaar en nagels afgenomen, waardoor de priester macht krijgt over het slachtoffer en de mogelijkheid heeft een vloek over haar of haar familie
uit te spreken, als ze zich niet aan de afspraken zou houdt. Veel slachtoffers zijn erg bang voor deze vloek. Er bestaat geen standaardprocedure om de slachtoffers van deze angst te verlossen. Eén mogelijkheid is, de betreffende priester te dwingen een tegenritueel uit te voeren. Tijdens ons bezoek kregen we de kans voor dat doel met NAPTIP mee te reizen naar een voodoopriester op het platteland. Ook het slachtoffer, een meisje van een jaar of 16 en de vrouw die haar over de grens had willen smokkelen, reisden met ons mee. De bedoeling was dat het meisje daarna tegen
haar
handelaren
zou
kunnen
getuigen.
De
priester
was beduidend minder
indrukwekkend als wij vooraf hadden verwacht en vooral ook dronken. Hij had spullen nodig voor het ritueel, die niet direct voorhanden waren en toen hij ook nog een aanzienlijke prijs vroeg voor zijn diensten, werd hij in het busje van NAPTIP meegenomen naar het bureau, waar hij zijn roes uitsliep en vervolgens alsnog het tegenritueel uitvoerde.
Preventie helpt niet De organisaties die in Benin-city betrokken zijn bij preventieve van mensenhandel1 , ervaren dat preventie niet echt veel oplevert. Hoewel er wel veel wordt gedaan. Op veel plaatsen hangen posters (bijv. ook op het vliegveld in Benin) en er zijn programma"s en "jingles" op radio en tv. Dit preventie werk wordt nu uitgebreid naar de dorpen en naar mensen met gezag, zoals kerkelijk leiders, leraren enz. Maar ook daarvan wordt niet veel verwacht. Jane Evbade van de organisatie IRRRAG spreekt al van "een verloren generatie". De volgende generatie zou het wel kunnen redden omdat dan ook het indirecte preventieve werk, zoals de empowerment-trainingen van GPI en de kredietprogramma"s van LAPO, hun vruchten hebben afgeworpen. Armoede maakt preventie moeilijk. Een familie die van hun dochter in Nederland € 10 per maand ontvangt, is er beduidend beter aan toe is dan families in de omgeving. De vrouw zelf zit in Nederland misschien wel in de bijstand en heeft het in onze ogen niet erg goed, maar voor haar familie is haar reis een succes. Daarom is het niet verstandig in de preventieve campagnes te zeggen dat 99% van de reizen zal mislukken. Eenvoudigweg omdat dat in de ogen van de achterblijvers meestal niet het geval is. De organisaties vinden dan ook dat ze niet moeten proberen het reizen voor wat rijkdom te ontmoedigen. Daarom is hun boodschap vooral, dat wie naar Europa wil, legaal moet reizen en dat het reizen via handelaren altijd illegaal is. Dat legaal reizen naar Europa vrijwel onmogelijk is, vertellen ze er niet bij. We konden het er tijdens ons bezoek niet over eens worden wat de boodschap aan potentiële migranten moet zijn. De NGO"s vinden dat vrouwen die naar Europa willen zelf maar bij de ambassades moeten ervaren dat dit vrijwel onmogelijk is. Misschien in de hoop dat enkelen dan vervolgens besluiten om maar niet te vertrekken.
Terugkeer lijkt geen optie De programma"s van COSUDOW en NAPTIP voor teruggekeerde slachtoffers zijn geen groot succes. Er zijn meer dan genoeg opvangplekken (hoewel de kwaliteit daarvan te wensen over laat) maar er wordt
amper gebruik van gemaakt. Er komen vrijwel geen slachtoffers terug (zeker niet uit Europa) en vrouwen die wel terugkomen, maken geen of maar zeer kort gebruik van de shelters. De organisaties vermoeden dat de meeste terugkeerders worden opgevangen bij aankomst of opgehaald in de shelters om opnieuw verhandeld te worden. Dat is niet te voorkomen volgens NAPTIP, zelfs al is bekend dat de betrokkene onder dwang staat. De schulden aan de handelaar moeten worden afbetaald en de familie kijkt met smart uit naar wat rijkdom. De shelters die wij zagen (twee in Lagos en twee in Benin) waren grotendeels leeg. De tijdelijke bewoners die er wel waren, waren met name slachtoffers van interne mensenhandel (meestal kinderen) en meisjes/vrouwen die bij de grens zijn aangehouden (en dus nog geen traumatische ervaringen hebben opgedaan in het buitenland). Daardoor zouden terugkeerders uit Europa tussen mensen komen met een andere problematiek. Ook is er met name voor de shelters NAPTIP onvoldoende geld en er zijn te weinig deskundige medewerkers voor zinvolle dagactiviteiten en psychosociale ondersteuning. NAPTIP houdt zich bezig met alles op het gebied van mensenhandel, van preventie tot opvang van slachtoffers en vervolging van daders. Aan dat laatste wordt prioriteit gegeven. Dat betekent dat terugkeerders onder druk worden gezet om mee te werken aan rechtszaken. Ook als dat betekent dat een slachtoffer door het netwerk van handelaren bedreigd wordt, terwijl NAPTIP onvoldoende bescherming kan bieden. Dat maakt terugkeer een erg onaantrekkelijke optie.
Vervolging van handelaren De overheidsorganisatie NAPTIP is actief op alle gebieden van mensenhandel, ook op dat van vervolging van handelaren. De opstelling van de organisatie is stevig. Misschien ook door alle tegenvallers op het gebied van preventie en opvang bij terugkeer en door tegenwerking van andere instanties. Mensen die niet voldoende meewerken, worden eenvoudigweg opgepakt en in de cel gezet. Een vertegenwoordiger van de organisatie vertelde ons dat wat er opgepakt kan worden aan handelaren gering is en het altijd "kleine vissen" (ronselaars, reisbegeleiders) zijn. Rechtszaken lopen oneindig lang - onder meer omdat de rechter naar oud-Engels gebruik eigenhandig en volledig alles opschrijft wat er wordt gezegd tijdens het proces - worden regelmatig verloren en leidden steeds tot geringe straffen. In principe kan er tot levenslang worden veroordeeld, in de praktijk is 7 jaar tot nu toe de hoogste straf. Soms lijken zich plotseling kansen voor te doen op een succesje op het gebied van vervolging van handelaren. Zo ontdekte de organisatie COSUDOW vlak voor onze reis dat er mogelijk moorden hadden plaats gevonden op de familie van een slachtoffer. De organisatie deed deze ontdekking bij een tracing (zoektocht naar familieleden), die op verzoek van BLinN werd uitgevoerd voor een cliënte die geen contact meer kon krijgen met haar familie en zich daarover zorgen maakte. Een kennis van de familie vertelde aan COSUDOW dat vader, moeder en broer waren vermoord door een handelaar en dat de overige familieleden waren gevlucht. COSUDOW gaf deze informatie direct door aan de overheidsorganisatie NAPTIP. NAPTIP probeerde zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen in deze zaak. Dus werd de kennis opgepakt en vastgezet om haar te dwingen meer informatie te geven. Tijdens ons
verblijf bleek dat dat onvoldoende informatie opleverde om de daders te kunnen achterhalen. Wel vermoedt NAPTIP dat de kennis zelf betrokken is bij mensenhandel.
Individuele rechten wegen weinig Tijdens onze reis constateerden we dat vertrouwelijke informatie van een cliënte die was doorgegeven aan COSUDOW met de bedoeling haar familie op te sporen, was doorgespeeld naar NAPTIP om handelaren te kunnen traceren die mogelijk moordaanslagen hadden uitgevoerd op de familie van onze cliënte. Naar aanleiding daarvan vroegen we vertegenwoordigers van de organisaties of ze vonden dat het doorspelen van vertrouwelijke informatie zomaar kan, zonder toestemming van "de opdrachtgever". Zij vonden dat dat kon, als dat een hoger doel diende. In deze zaak was dat in hun ogen het geval. Dit verschil in inzicht noopt ons voorzichtig te zijn met het inschakelen van diensten van organisaties in Nigeria. Toen onze cliënte, na onze terugkeer contact opnam met de kennis die door COSUDOW was opgespoord en door NAPTIP was opgepakt, werd ze uitgescholden en kreeg ze te horen dat alle ellende haar schuld was. Dat was voor onze cliënte de druppel die de emmer deed overlopen. Ze moest tijdelijk worden opgenomen in een besloten opvang en men vreesde dat ze zou proberen zelfmoord te plegen. NAPTIP wil van haar weten waar haar familie vandaan komt, in de hoop dat broertjes en zusjes die het drama hebben overleefd, daarheen gevlucht zijn en meer kunnen vertellen over de moorden die mogelijk hebben plaatsgevonden. Onze cliënte wil daaraan niet meewerken. Veel dramatischer als dit had de tracing niet kunnen verlopen. Het minste wat we kunnen doen, is er zoveel mogelijk van leren. In ieder geval is duidelijk dat de rechten en belangen van een individu in Nigeria minder zwaar wegen dan wij hier in Nederland gewend zijn.
1 Dat zijn met name de organisaties COSUDOW ( een katholieke organisatie met een shelter) GPI (een organisatie die werkt aan empowerment van meisjes), LAPO (een grote ngo met o.a. een kredietprogramma voor de allerarmsten), IRRRAG (reproductieve rechten van vrouwen) en NAPTIP (de overheidsorganisatie die zich bezighoudt met alle aspecten van mensenhandel.)