Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel Het verbeteren van de door professionals geboden terugkeerbegeleiding
Linda Pool Master Social Work NHL/ Hanzehogeschool Groningen Studentnummer 377162 Opdrachtgever: Fier Fryslan Eerste beoordelaar: J. Gulmans- Weitenberg Tweede beoordelaar: K. Landman-Peters Mei 2013
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Terugkeer van slachtoffers van mensenhandel naar landen van herkomst
Het verbeteren van de door professionals geboden terugkeerbegeleiding
Afstudeerthesis
Pagina 2 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Samenvatting Introductie Het onderzoek is uitgevoerd binnen het Centrum Kinderhandel en Mensenhandel (CKM). Het CKM houdt zich bezig met onderzoek en lobby om de hulp aan slachtoffers van mensenhandel continue te verbeteren. Buitenlandse slachtoffers van mensenhandel raken met regelmaat uitgeprocedeerd en komen op straat terecht. Slechts een klein deel van de slachtoffers keert terug naar het land van herkomst. Leven in de illegaliteit in Nederland heeft vanwege de veiligheidsrisico’s en het risico op revictimisatie niet de voorkeur. Daarom richt dit onderzoek zich op hoe de terugkeerbegeleiding te verbeteren is zodat terugkeer een aantrekkelijker alternatief wordt voor slachtoffers. De hoofdvraag van het onderzoek luidde: “Hoe kan de terugkeerbegeleiding die door deelnemende professionals aan de professional learning community aan buitenlandse slachtoffers van mensenhandel geboden wordt verbeterd worden?”
Onderzoeksmethode Er is gekozen voor een kritisch-emancipatoir paradigma in de vorm van actieonderzoek. Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is een professional learning community vormgegeven met diverse professionals, werkzaam bij zowel hulpverleningsorganisaties als organisaties die terugkeerbegeleiding bieden. Naast de vier bijeenkomsten van de professional learning community zijn er individuele interviews afgenomen bij de leden van de professional learning community.
Resultaten en conclusie De terugkeerbegeleiding kan op twee manieren verbeterd worden: door middel van kennisvermeerdering en het verbeteren van de samenwerking. Op het vlak van kennisvermeerdering wordt daarbij vooral kennis over (on)mogelijkheden tot re-integratie in landen van herkomst en kennis over elkaars werkwijzen genoemd. Op het vlak van verbeteren van de samenwerking worden meerdere verbetermogelijkheden genoemd, in zowel procesmatig als inhoudelijk opzicht. De belangrijkste verbetermogelijkheden zijn het betrekken van de hulpverlening bij terugkeertrajecten en het gezamenlijk gaan vormgeven van terugkeertrajecten.
Aanbevelingen ♦ Nader onderzoek naar hoe de doelgroep zelf betrokken kan worden bij het vraagstuk; ♦ Terugkeerorganisaties en hulpverlening zouden gezamenlijk terugkeerprojecten vorm moeten geven. Een eerste aanzet hiertoe is gemaakt; ♦ Nader onderzoek naar mogelijkheden om out of the box terugkeertrajecten vorm te geven, is gewenst;
Afstudeerthesis
Pagina 3 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
♦ Beschikbare budgetten voor terugkeer voor asielzoekers en slachtoffers van mensenhandel zouden gelijk getrokken moeten worden. Om dit te bereiken wordt als eerste stap een gezamenlijke aanbevelingsnotitie over dit onderwerp geschreven, gericht aan de Taskforce Mensenhandel.
Afstudeerthesis
Pagina 4 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Summary Introduction This research is part of the research programm at the CKM, centre for child- and human trafficking, which is part of Fier Fryslân. The CKM aims at improving the care for victims of trafficking by doing research and lobbying. Foreign victims of trafficking often don’t get a residence permit granted and end up on the streets, being illegal. Only a small part of the victims returns to the country of origin. Since the life of an illegal victim can cause great danger for revictimisation, the research aims at improving the quality of assisting return programmes, so that return to the country of origin becomes a more chosen option by victims. The research question is: “How can the return assistance for victims of trafficking provided by professionals who are involved in the professional learning community, be improved?”
Research methods The research design comprises an action research, in which the concept of professional learning community has been chosen as researchmethod. Several professionals from the workfield engaged in the professional learning community. Apart from the professional learning community, interviews provided added value to the research.
Results and conclusion The return assistence can be improved in two ways: by extending the knowledge of the professionals and by improving the collaboration between professionals. Extending knowledge is necessary in both knowledge of (im)possibillities for re-integration in countries of origin and of working methods of both migration organisations and social work organisations. Several examples, both on process and content point of view, are being given.
Recommendations ♦ More research in how to involve the victims of trafficking themselves for improving the return assistence, should be done; ♦ Migration organisations and social work organisations should develop return programmes together. A first start has been made within the research; ♦ More research in possibilities to create and sustain out of the box return programmes should be done; ♦ The available returnbudget for victims of trafficking should be the same as for asylumseekers. In order to accomplish this, the professional learning community is currently writing a statement about this subject and will adress this to the Taskforce Trafficking in human beings.
Afstudeerthesis
Pagina 5 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Voorwoord Deze thesis is het laatste project waaraan ik heb gewerkt binnen de opleiding Master Social Work. Hiermee sluit ik een inspirerende en leerzame periode van twee jaar studie af. Dit onderzoek is een weergave van wat ik geleerd heb tijdens deze periode. Het onderwerp van de thesis sluit aan bij de opleiding: innovatieve manieren om kennis te verwerven, om daarmee de werkpraktijk te verbeteren. Daarin staat de doelgroep die ik in mijn hart gesloten heb, centraal: buitenlandse slachtoffers van mensenhandel. Hoewel ik in mijn werk regelmatig worstel met het begrip illegaliteit en het onrecht wat slachtoffers soms wordt aangedaan, is de realiteit echter dat niet elk slachtoffer in Nederland kan blijven. Master Social Work zijn betekent in dit kader voor mij ook zoeken naar manieren om om te gaan met die realiteit, zonder afbreuk te doen aan het recht op vrijheid, bescherming en bescherming van het slachtoffer. Ik wil graag enkele mensen bedanken voor het proces van afwegen, zoeken en betekenis geven aan dit onderzoek. Allereerst mijn leidinggevende en bovenal mentor, Ineke van Buren. Zij is van groot belang geweest voor mijn ontwikkeling als hulpverlener, coördinator en lobbyist. Daarnaast wil ik mijn thesisbegeleider dr. Jitske Gulmans-Weitenberg bedanken, die me met haar kritische vragen altijd terug wist te brengen naar de kern van het verhaal wat ik wilde vertellen. Een woord van dank gaat ook uit naar Sophie Oostra, die me in de laatste fase van het schrijven van de thesis bruikbare feedback gaf. Tenslotte wil ik mijn familie en vrienden, en in het bijzonder mijn partner Sybren Dijkstra bedanken voor de steun en het geduld wat zij de afgelopen twee jaar hebben laten blijken: ik had het niet zonder hen gekund.
Linda Pool 18 mei 2013
Afstudeerthesis
Pagina 6 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Inhoudsopgave 1
2
3
4
INLEIDING ........................................................................................................................................ 9 1.1
Beschrijving van de organisatie en context van het onderzoek .............................................. 9
1.2
Aanleiding van het onderzoek ................................................................................................. 9
1.3
Doelstelling en onderzoeksvragen ........................................................................................ 10
1.4
Opbouw rapport .................................................................................................................... 11
THEORETISCH KADER ................................................................................................................. 12 2.1
Slachtoffers van mensenhandel ............................................................................................ 12
2.2
Terugkeer naar landen van herkomst ................................................................................... 14
2.2.1
Terugkeer van migranten naar landen van herkomst......................................................... 14
2.2.2
Veiligheid ............................................................................................................................ 16
2.2.3
Inbedding sociaal netwerk .................................................................................................. 17
2.2.4
Hulpverlening in het land van herkomst ............................................................................. 17
2.2.5
Terugkeerbegeleiding in Nederland ................................................................................... 18
2.3
Professional learning community .......................................................................................... 19
2.4
Conclusie van het literatuuronderzoek .................................................................................. 21
ONDERZOEKSMETHODE ............................................................................................................. 22 3.1
Onderzoeksparadigma .......................................................................................................... 22
3.2
Vooronderzoek ...................................................................................................................... 22
3.3
Onderzoekspopulatie ............................................................................................................ 22
3.4
Onderzoeksmethoden ........................................................................................................... 23
3.5
Data-analyse ......................................................................................................................... 25
3.6
Kwaliteitscriteria van het onderzoek...................................................................................... 25
RESULTATEN ................................................................................................................................ 27 4.1
Inleiding ................................................................................................................................. 27
4.2
Resultaten toegespitst op onderzoeksvragen ....................................................................... 27
4.2.1
Welke kennis en inzichten over terugkeer levert de professional learning community op
volgens de deelnemende professionals? ........................................................................................ 27 4.2.2
Hoe kunnen we de opgedane kennis en inzichten gebruiken om de uitvoering van de
terugkeerbegeleiding aan slachtoffers van mensenhandel te verbeteren? .................................... 28 4.2.3
Welke effecten worden er door het deelnemen aan de professional learning community
ervaren door de deelnemers op de uitvoering van terugkeerbegeleiding? ..................................... 29 4.2.4
Hoe kunnen we als deelnemers aan de professional learning community een aanzet
maken tot een gezamenlijke werkaanpak om de terugkeerbegeleiding aan slachtoffers van mensenhandel te verbeteren?......................................................................................................... 31 5
CONCLUSIE ................................................................................................................................... 34
Afstudeerthesis
Pagina 7 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
5.1
Linda Pool
Beantwoording onderzoeksvraag.......................................................................................... 34
5.1.1
Kennisvermeerdering.......................................................................................................... 34
5.1.2
Verbeteren van de samenwerking ...................................................................................... 35
5.2
Discussie ............................................................................................................................... 36
5.2.1
PLC als onderzoeksmethode ............................................................................................. 36
5.2.2
Resultaten vanuit het actieonderzoekperspectief ............................................................... 37
5.2.3
Methodologische keuzes .................................................................................................... 38
5.3
Aanbevelingen....................................................................................................................... 38
BRONVERMELDING ............................................................................................................................. 40 BIJLAGE 1 NOTULEN EXPERTMEETING ............................................................................................ 43 BIJLAGE 2 NOTULEN PLC-BIJEENKOMSTEN .................................................................................... 52 BIJLAGE 3 TOPICLIJST INTERVIEWS ................................................................................................. 63 BIJLAGE 4 LABELS ............................................................................................................................... 64
Afstudeerthesis
Pagina 8 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
1 Inleiding 1.1
Beschrijving van de organisatie en context van het onderzoek Fier Fryslân is een hulpverlenings- en expertisecentrum op het gebied van geweld in afhankelijkheidsrelaties (www.fierfryslan.nl). Naast opvang biedt Fier Fryslân gespecialiseerde ambulante hulp, casemanagement en traumabehandeling. Voor de buitenlandse slachtoffers van mensenhandel heeft Fier Fryslân een divers hulpaanbod ontwikkeld. De opvang wordt aangeboden door Rena 1 (beschermd wonen) en Rena 2 (klinische setting). Ambulante hulp wordt geboden aan zelfstandig wonende slachtoffers van mensenhandel in de provincie Friesland. Zorgcoördinatie betreft een gespecialiseerde vorm van casemanagement waarbij het hulpverleningstraject, strafrechtelijke traject en verblijfsrechtelijke traject intensief gevolgd worden en op elkaar afgestemd worden. Het behandelcentrum van Fier Fryslân, waar psychologen, psychiaters, orthopedagogen, beeldend therapeuten en een psychomotorische therapeut werkzaam zijn, kan ingeschakeld worden voor de slachtoffers. Daarnaast is in 2012 het Centrum Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) van start gegaan, een interdisciplinair kenniscentrum dat zich bezighoudt met onderzoek en de politieke lobby om de bescherming van en hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel te verbeteren. Het onderzoek naar terugkeer van buitenlandse slachtoffers van mensenhandel wordt uitgevoerd binnen het CKM (www.ckm-fier.nl).
1.2
Aanleiding van het onderzoek Buitenlandse slachtoffers van mensenhandel kunnen aangifte doen van mensenhandel en een tijdelijke verblijfsvergunning krijgen voor de duur van het strafrechtelijk onderzoek. De kans op duurzaam verblijf na deze tijdelijke vergunning is klein. Dit betekent dat een aanzienlijk deel van de slachtoffers uitgeprocedeerd raakt. Er zijn dan twee alternatieven waaruit slachtoffers kunnen kiezen: een leven in de illegaliteit of terugkeer naar het land van herkomst. Uit onder andere het onderzoek van Commandeur en Kootstra (2004) blijkt dat het merendeel van de slachtoffers van mensenhandel ernstig getraumatiseerd is geraakt tengevolge van de uitbuiting. Niet alleen vinden wij het inhumaan om mensen met ernstige psychische en psychiatrische klachten geen voorzieningen te kunnen bieden nadat ze uitgeprocedeerd zijn geraakt, maar de kans is ook aannemelijk dat zij opnieuw uitgebuit gaan worden vanwege hun kwetsbare positie. Een alternatief voor illegaliteit is terugkeren naar het land van herkomst. Dit is een mogelijkheid die maar weinig wordt gekozen, blijkt uit de registratie van Comensha: van 2006 tot 2011 keerden er gemiddeld 44 slachtoffers per jaar terug naar het land van herkomst, van de gemiddeld 806 gemelde slachtoffers van mensenhandel per jaar. Uit onderzoek van Vluchtelingenwerk Vlaanderen (2010) en Maris en Weijs-de Jong (2011) blijkt dat terugkeer een negatieve lading heeft voor professionals en er een gebrek aan kennis is over (on)mogelijkheden in landen van herkomst, waardoor er twijfel ontstaat of een goede terugkeer realiseerbaar is. Tevens komt in beide onderzoeken naar voren dat hulpverleners ethische dilemma’s
Afstudeerthesis
Pagina 9 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
ervaren als het gaat om verantwoordelijkheidsgevoel, het behouden van de vertrouwensband met de cliënt en omgaan met de emoties van de cliënt. Daarnaast concluderen Maris en Weijs-de Jong dat er grote behoefte bestaat aan intervisie of netwerkbijeenkomsten om bovenstaande thema’s te bespreken. Uit het vooronderzoek dat uitgevoerd werd in het kader van dit onderzoek bleek al gauw dat een topdown manier om om te gaan met deze ingewikkelde materie niet het beoogde effect zou hebben. Wetgeving en beleid omtrent terugkeer is immers zeer helder. Vanaf de werkvloer, zowel binnen Fier Fryslan als andere hulpverleningsinstellingen, gingen geluiden op dat veel professionals niet uit de voeten konden met bestaande wetgeving of beleid. Uit de diverse gesprekken met cliënten en hulpverleners bleek al gauw dat de doelgroep zelf, de slachtoffers van mensenhandel, niet mee wilden werken aan een onderzoek over terugkeer. Terugkeer is een te beladen onderwerp. Gezien de tijdsspanne van het onderzoek, is daarom besloten om het onderzoek eerst te richten op professionals. Een werkvorm vinden waarbij professionals aan het woord zouden kunnen zijn, waarbij het uitwisselen van ervaringen en ervaringskennis centraal staan, leek van belang. Een professional learning community bleek aan te sluiten bij dit vooronderzoek. Scharmer en Senge (2006) beschrijven een learning community als een diverse groep mensen die samenwerken om een kenniscreatiesysteem te ontwikkelen. Het doel hiervan is zowel onderzoek doen (ontdekken en begrijpen en dit willen delen met de community) alsmede competentieontwikkeling. Deze ontwikkeling richt zich zowel op individuele als collectieve capaciteiten en leidt tot handelingskennis. Een professional learning community levert dus continue nieuwe theorie, methoden en vaardigheden op die tot praktische know-how leiden. Deze methode van leren en ontwikkelen leek bijzonder goed aan te sluiten bij de vragen en problemen waarmee het werkveld kampt. Er is besloten om de professional learning community, gericht op het verbeteren van de terugkeerbegeleiding, dan ook in te zetten als onderzoeksmethode. Middels het verbeteren van terugkeerbegeleiding wordt beoogd bij te dragen aan de beeldvorming over terugkeer naar het land van herkomst , zodat terugkeer een aantrekkelijker alternatief wordt voor illegaliteit.
1.3
Doelstelling en onderzoeksvragen Doel van dit onderzoek was kennis en inzicht verkrijgen in werkzame factoren omtrent terugkeer naar landen van herkomst, ten einde de terugkeerbegeleiding te verbeteren die door professionals die deelnemen aan de professional learning community wordt geboden aan buitenlandse slachtoffers van mensenhandel. Die verbetering wordt beoogd door het vergroten van kennis over de doelgroep en terugkeer(begeleiding) en een eerste aanzet tot een gezamenlijke werkaanpak te ontwikkelen. De onderzoeksvraag die beantwoord dient te worden in het onderzoek is: “Hoe kan de terugkeerbegeleiding die door deelnemende professionals aan de professional learning community aan buitenlandse slachtoffers van mensenhandel geboden wordt verbeterd worden?”
Afstudeerthesis
Pagina 10 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt onderzoek gedaan naar terugkeer in het algemeen en terugkeerbegeleiding in het bijzonder. Het doel van het opdoen van kennis over terugkeer in het algemeen dient om de terugkeerbegeleiding te verbeteren. De hoofdvraag valt uiteen in de volgende deelvragen voor literatuuronderzoek:
1. Hoe ziet de doelgroep slachtoffers van mensenhandel er uit? 2. Welke factoren werken bevorderend en belemmerend bij terugkeer van slachtoffers van 3. mensenhandel naar landen van herkomst? 3. Hoe is een professional learning community als onderzoeksmethode in dit onderzoek te gebruiken?
Voor het praktijkonderzoek zijn de volgende deelvragen van belang:
4. Welke kennis en inzichten over terugkeer en het bieden van terugkeerbegeleiding levert de professional learning community op volgens de deelnemende professionals? 5. Hoe kunnen we de opgedane kennis en inzichten gebruiken om de terugkeerbegeleiding 6. aan slachtoffers van mensenhandel te verbeteren? 6. Welke effecten worden er door het deelnemen aan de professional learning community ervaren door de deelnemers op de uitvoering van terugkeerbegeleiding? 7. Hoe kunnen we als deelnemers aan de professional learning community een aanzet maken tot een gezamenlijke werkaanpak om de terugkeerbegeleiding aan slachtoffers van mensenhandel te verbeteren?
1.4
Opbouw rapport In het navolgende hoofdstuk wordt het theoretisch kader uiteengezet, om hiermee de eerste drie onderzoeksvragen te beantwoorden. Vervolgens wordt de methode van onderzoek beschreven. In hoofdstuk 4 worden de resultaten weergegeven, waarna in hoofdstuk 5 de conclusie wordt gegeven en aanbevelingen worden gedaan.
Afstudeerthesis
Pagina 11 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
2 Theoretisch kader Het doen van literatuurstudie dient in dit onderzoek twee doelen. Enerzijds dient het om de twee onderzoeksdeelvragen die geformuleerd zijn over bevorderende en belemmerende factoren bij terugkeer te beantwoorden (hoofdstuk 2.2). Anderzijds is voor de uitvoering van het onderzoek een nadere bestudering van de doelgroep slachtoffers van mensenhandel (hoofdstuk 2.1) en het concept professional learning community (hoofdstuk 2.3) van belang. De onderzoeksvragen geformuleerd zijn voor het literatuuronderzoek zijn:
1. Hoe ziet de doelgroep slachtoffers van mensenhandel er uit? 2. Welke factoren werken bevorderend en belemmerend bij terugkeer van slachtoffers van mensenhandel naar landen van herkomst? 3. Hoe is een professional learning community als onderzoeksmethode in dit onderzoek te gebruiken?
2.1
Slachtoffers van mensenhandel Mensenhandel is een ernstige vorm van schending van de mensenrechten. In Nederland wordt mensenhandel in het Wetboek van Strafrecht gedefinieerd als het werven, vervoeren of huisvesten van mensen met het oog op deze mensen uit te buiten. Het oogmerk tot uitbuiting staat centraal in de definitie. Deze uitbuiting kan in de prostitutie plaatsvinden, alsmede diverse andere werksectoren zoals land- en tuinbouw, horeca en de bouw. Ook orgaanhandel en kinderhandel vallen onder mensenhandel. Mensenhandel is een ernstig delict waarop maximaal 12 jaar gevangenisstraf staat. Het artikel 237f van het Wetboek van Strafrecht behandelt mensenhandel. Slachtoffers van mensenhandel zijn zowel uit Nederland als andere landen afkomstig. De Nederlandse slachtoffers van mensenhandel worden vaak uitgebuit in de prostitutie. Buitenlandse slachtoffers van mensenhandel worden zowel in de prostitutie als in overige sectoren uitgebuit. Voor beide groepen slachtoffers geldt dat er voorafgaand aan de uitbuiting vaak al sprake is van een belaste voorgeschiedenis waarin mishandeling, verwaarlozing, oorlogsgeweld of misbruik voorkwam (van Dijke et. al, 2011). Dit onderzoek richtte zich op slachtoffers van mensenhandel die niet afkomstig zijn uit Nederland; de buitenlandse slachtoffers van mensenhandel. Deze hebben, ongeacht vanuit welk land afkomstig, één specifieke situatie gemeen: de verblijfsprocedure voor slachtoffers van mensenhandel, de B9-regeling. Indien een slachtoffer van mensenhandel aangifte doet van uitbuiting, krijgt diegene een tijdelijke verblijfsstatus voor de duur van het strafrechtelijk onderzoek. Het doel van de B9 is justitie in staat te stellen om, als het tot een rechtszaak komt, het slachtoffer te kunnen gebruiken als getuige in die rechtszaak. Indien een slachtoffer meteen terug zou keren naar het land van herkomst, is die Afstudeerthesis
Pagina 12 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
getuigenis veel moeilijker te verkrijgen. Mensenhandel is een moeilijk op te sporen en te bewijzen delict. In veel gevallen worden strafrechtelijke onderzoeken dan ook geseponeerd (BNRM, 2009). Het directe gevolg hiervan is dat de B9-vergunning die verleend is aan het slachtoffer dat aangifte heeft gedaan, wordt ingetrokken. Doorprocederen op humanitaire gronden om alsnog duurzaam verblijf in Nederland te verkrijgen is mogelijk, maar deze aanvragen worden met grote regelmaat afgewezen. Hierdoor ontstaat het probleem dat reeds in de inleiding al geschetst werd: zeer kwetsbare mannen en vrouwen verblijven illegaal in Nederland en hebben geen recht op opvang en overige voorzieningen. Om de doelgroep inzichtelijk te maken, volgen landelijke gegevens vanuit de achtste mensenhandelrapportage van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (2010). Tabel 1. Aantal B9-verleningen (2000-2009) Aantal verleende B9-vergunningen (N=1) 2000
55
2001
122
2002
127
2005
61
2006
150
2007
143
2008
235
2009
280
Totaal
1168
In 2005 was slechts 2% van de slachtoffers met een B9-vergunning man, in 2009 was dit 19%. Veruit de meeste slachtoffers die tussen 2000 en 2009 geïdentificeerd zijn vallen in de leeftijdscategorie 18 tot en met 25 jaar (53%), daarna volgen leeftijdscategorieën 26-30 jaar (19%) en 31-40 jaar (15%). De minderjarigen tussen 11-17 jaar maakten 9% van het totaal uit, de groep 41 jaar en ouder 4%. In de jaarrapportage over het jaar 2011 van Comensha, de organisatie die slachtoffers van mensenhandel registreert, is de volgende top tien van herkomstlanden van slachtoffers te vinden: Tabel 2. Landen top-tien 2011 Land van herkomst
Aantal gemelde slachtoffers
Nederland
337
Nigeria
134
Hongarije
120
Bulgarije
73
Siërra Leone
62
Afstudeerthesis
Pagina 13 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
2.2
Guinee
58
China
40
Roemenie
40
Angola
19
Uganda
14
Linda Pool
Terugkeer naar landen van herkomst
Hoewel er veel onderzoek is gedaan naar terugkeer van migranten, is dit helaas voor slachtoffers van mensenhandel niet het geval. Door echter de theorie over migranten in het algemeen te bestuderen, worden factoren die van invloed zijn op het al dan niet terugkeren naar het land van herkomst zichtbaar. Vervolgens worden deze factoren in samenhang met factoren die voor slachtoffers van mensenhandel specifiek van belang zijn, in de rest van dit hoofdstuk uiteengezet. 2.2.1
Terugkeer van migranten naar landen van herkomst Hoewel er veel theorie te vinden is over terugkeer van migranten, is dit helaas voor slachtoffers van mensenhandel niet het geval. Door echter de theorie over migranten in het algemeen te bestuderen, worden factoren die van invloed zijn op het al dan niet terugkeren naar het land van herkomst zichtbaar. Vervolgens worden deze factoren in samenhang met factoren die voor slachtoffers van mensenhandel specifiek van belang zijn, in de rest van dit hoofdstuk uiteengezet. Nog voordat iemand terug zal keren naar het land van herkomst, moet diegene eerst de beslissing nemen om terug te keren. Thiel en Gillian (2010) noemen in hun onderzoek naar terugkeer van migranten de volgende voorwaarden die belangrijk zijn in het al dan niet nemen van de beslissing van de migrant om terug te keren naar het land van herkomst: 1. Veiligheid en een betere politieke, sociale en economische situatie in land van herkomst 2. De wens weer verenigd te zijn met familie 3. Mogelijkheid om eigen bezit te vergaren en behouden en werk te hebben 4. De slechte leefomstandigheden in gastland 5. Een op maat begeleide terugkeer 6. Betrekken van familie, non-gouvermentele organisaties (NGO) en community groups bij verstrekken van informatie vooraf en na terugkeer. Black, Koser en Munk deden in 2004 onderzoek naar de vrijwillige terugkeer van vluchtelingen. Hoewel er in dit onderzoek geen representatieve steekproef gebruikt is, zijn er wel interessante verbanden gelegd tussen kenmerken van remigranten en motivatie om terug te keren. In dit onderzoek worden drie factoren genoemd die het terugkeerbesluit beïnvloeden:
Afstudeerthesis
Pagina 14 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
1. De structurele (politieke, sociale en economische) situatie in het land van vestiging en in het land van herkomst; 2. De individuele en familiesituatie van de vluchteling of asielzoeker zelf in het land van herkomst en in het land van vestiging; 3. Stimulerende beleidsmaatregelen die mensen aanmoedigen of belemmeren om terug te keren. Ad 1) Bij de structurele situatie in het land van herkomst speelt met name de kennis die men heeft van de omstandigheden in het land van herkomst een grote rol. De informatie die vanuit de eerste hand (familie en kennissen in het land van herkomst) afkomstig was, werd meer vertrouwd dan de informatie over de situatie in het land van herkomst die vanuit de media kwam- de respondenten gaven aan dat deze informatie minder objectief zou zijn. Het tegenoverstelde was echter ook het geval: sommigen vonden de informatie vanuit familie juist niet betrouwbaar, omdat ze vermoeden dat de familie hen wil beschermen door bepaalde informatie niet te delen. In het onderzoek is niet naar voren gekomen welke invloed de informatie over de situatie in het land van herkomst heeft op de daadwerkelijke terugkeermotivatie. Ad 2) In de tweede categorie vallen individuele kenmerken en de familiesituatie van de vluchtelingen. Er is geen relatie gevonden tussen leeftijd of sekse en terugkeermotivatie. De familiesituatie is echter wel van grote invloed op het al dan niet terugkeren. Familie in het land van vestiging hebben kan een belemmering zijn om terug te willen keren, terwijl het aanwezig zijn van familie in het land van herkomst juist bevorderend kan werken voor terugkeer. Tegelijkertijd kan familie in het land van herkomst ook juist een reden zijn om niet terug te keren, vanwege de verwachting (vanuit familie en/of de vluchteling) dat de vluchteling vanuit het rijke Westen de familie kan onderhouden. Ad 3) De beleidsmaatregelen om terugkeer te bevorderen werden door de respondenten in dit onderzoek als onbelangrijk genoemd in het beslissingsproces over terugkeer. Terugkeerprogramma’s hebben vooral een faciliterende rol, en niet zozeer een motiverende rol. Desondanks geven de respondenten uit het onderzoek die zijn teruggekeerd allemaal aan gebruik te hebben gemaakt van terugkeerprogramma’s. De respondenten die nog niet terug waren gekeerd hadden nauwelijks tot geen kennis van terugkeerprogramma’s. Black et al. benadrukt dan ook de noodzaak tot betere voorlichting over terugkeerprogramma’s. Tegelijkertijd wordt afgevraagd in hoeverre beleid op terugkeer invloed kan hebben op terugkeermotivatie zolang de politieke en economische situatie van landen van herkomst niet verbetert. De Internationale Organisatie voor Migratie, IOM, (2008) reikt een handzaam model aan waarbij factoren die van invloed zijn op de beslissing al dan niet terug te keren in kaart gebracht kunnen worden. Hierbij worden “push” en “stay” factoren die gericht zijn op verblijf in het nieuwe land, alsmede “pull”en “deter” factoren (van invloed op terugkeer) onderscheiden. Om tot een goede analyse te komen, zouden zowel microfactoren als macrofactoren in kaart gebracht moeten worden. Indien na afweging van de in deze paragraaf genoemde voorwaarden besloten wordt tot terugkeer naar het land van herkomst, is voor het succesvol laten slagen hiervan het begrip ‘inbedding’ van Afstudeerthesis
Pagina 15 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
belang. Van Houte en de Koning (2008) geven aan dat er drie belangrijke vormen van inbedding zijn die het succes van de terugkeer bepalen: 1. Economische inbedding (huisvesting, inkomen, gezondheidszorg en opleiding) 2. Psychosociale inbedding (welzijn, identiteit, veiligheid) 3. Inbedding in sociaal netwerk (aanwezigheid van netwerk, hulp en steun op emotioneel en materieel vlak van netwerk). Volgens van Houte en de Koning wordt een groot deel van wat een succesvolle inbedding in het land van herkomst bepaald door individuele kenmerken van de migrant (sekse, etniciteit, leeftijd, sociale klasse, positie en rol in familie van herkomst). Daarnaast is voor het laten slagen van de herintegratie in land van herkomst belangrijk of en hoe de omstandigheden veranderd zijn waardoor de migrant is gemigreerd: de verwachtingen van achtergebleven familie en de situatie in het land van herkomst. Als laatste noemen van Houten en de Koning assistentie bij terugkeer als belangrijke factor voor het al dan niet slagen van terugkeer. Pharos heeft in 2011 een methodiek voor psychosociale begeleiding van (ex)asielzoekers en ongedocumenteerden ontwikkeld. In deze methodiek is veel aandacht voor het bespreekbaar maken van terugkeer en het in kaart brengen van diverse factoren die van invloed zijn op de beslissing om al dan niet terug te keren. Deze methodiek is mogelijk bruikbaar voor hulpverleners die werken met buitenlandse slachtoffers van mensenhandel. 2.2.2
Veiligheid Voor veel slachtoffers van mensenhandel is veiligheid een belangrijk criterium om al dan niet terug te keren naar het land van herkomst (Commandeur & Kootstra, 2004). Landman en Talens (2003) geven aan dat er in veel landen weinig hulp beschikbaar is voor terugkerende slachtoffers die vanuit de overheid georganiseerd wordt. Veel landen ontkennen het probleem van terugkerende slachtoffers, waardoor er geen overheidssteun is voor terugkeerders. Er is geen sprake van een structurele followup van terugkerende slachtoffers, waardoor er geen zicht is op hoe slachtoffers uiteindelijk terecht komen, en of zij veilig zijn of niet. Soms heeft iemand die terugkeert juist te vrezen voor de autoriteiten in het land van herkomst. In diverse landen is prostitutie verboden en kunnen slachtoffers hiervoor vervolgd worden door de autoriteiten van land van herkomst bij terugkeer. In Nigeria bijvoorbeeld is prostitutie verboden en zijn er gevallen bekend van vrouwen die na terugkeer in detentie gezet werden. Ook speelt corruptie van beambten een rol (Skilbrei & Tveit, 2007). Ook in China is prostitutie in het buitenland strafbaar gesteld en kan iemand daarvoor bij terugkomst in China strafrechtelijk vervolgd worden (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2010). In veel landen van herkomst (Afrika, China, Latijns-Amerika) hebben vrouwen een ondergeschikte positie aan mannen en zijn ze kwetsbaar voor mishandeling en verkrachting. Aangifte doen kan, maar er wordt in de praktijk weinig door de politie gedaan hiermee. Corruptie speelt een grote rol.
Afstudeerthesis
Pagina 16 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Bescherming tegen represailles van handelaren wordt niet geboden door de autoriteiten (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2010, 2011). Daarnaast speelt voor slachtoffers met name uit sub-saharisch Afrika, dat zij door de eigen familie verkocht zijn omdat de armoede zo groot is, dat men niet meer de eigen familie kan onderhouden (Adepoju, 2005; Skilbrei & Tveit, 2007). De vrouw wordt gestimuleerd door familie naar een rijk land te vertrekken om daar geld te verdienen voor de familie. Als een vrouw terug komt zonder geld, betekent dat niet alleen gezichtverlies, maar mogelijk ook opnieuw een uitlevering aan mensenhandelaren en – smokkelaars. 2.2.3
Inbedding sociaal netwerk Uit de vorige paragraaf blijkt al dat terugkeer binnen het eigen sociale netwerk geen gemakkelijke opgave kan zijn voor slachtoffers van mensenhandel. Familie is soms betrokken geweest bij de mensenhandel, het slachtoffer komt terug zonder geld, waarvoor het te doen was; angst voor stigmatisatie en verstoting speelt een rol. Naast in Afrikaanse landen speelt dit ook in China, een belangrijk bronland voor mensenhandel. In China betaalt vaak de hele familie mee aan de reis naar Europa, of sluit hier grote leningen voor af. Wanneer een Chinees slachtoffer terug zou keren, lijdt zij gezichtverlies als zij geen geld verdiend heeft in Europa. Daarnaast gaan veel ex-prostituees gebukt onder grote sociale druk en discriminaties. Prostitutie wordt gezien als een minderwaardig beroep (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2010). In Afrikaanse landen is het voor een alleenstaande vrouw erg moeilijk om zonder haar familie een bestaan op te bouwen. Vaak kan een vrouw niet zelfstandig een woning betrekken of mag ze niet werken. Een nieuw netwerk opbouwen is erg moeilijk omdat het sterke wij-culturen betreffen, waarbij familie van zeer groot belang is. Een vrouw alleen is kwetsbaar voor geweld en verkrachting. Bescherming in de persoon van een man uit de familie kan dit voorkomen (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2011).
2.2.4
Hulpverlening in het land van herkomst Eerder is genoemd dat er weinig overheidssteun is in veel landen waar slachtoffers van mensenhandel vandaan komen. Hierdoor zijn slachtoffers veelal afhankelijk van liefdadigheidsinstellingen, die door het ontbreken van personeel en financiële middelen slechts zeer beperkte, praktische hulp kunnen bieden. Opvang, indien aanwezig, is vaak van zeer korte duur. Er ontbreekt structurele hulp, in vele landen is er slechts eerste opvang aanwezig. (Landman & Talens, 2003; Kersten, 2009). Landman en Talens noemen ook als verklaring voor de ontoereikende hulpverlening in het land van herkomst dat veel vrouwen willen vergeten wat hen overkomen is en daarom geen contact willen houden met hulporganisaties. Enkelen zijn bang dat als ze contact houden met een organisatie, het uit gaat komen dat zij slachtoffer zijn geweest. Schaamte, gezichtsverlies en stigmatisatie liggen hier op de loer, volgens deze vrouwen. Als er al een terugkeerprogramma bestaat, werkt dit vaak niet efficiënt. Kersten (2009) noemt in haar onderzoek naar terugkeer bij Bulgaarse slachtoffers de inefficiëntie van terugkeerorganisaties, maar ook in andere onderzoeken komt dit naar voren (Commandeur & Kootstra, 2004). Een voorbeeld is de
Afstudeerthesis
Pagina 17 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
werkwijze van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). De IOM is vaak betrokken bij de terugkeer van slachtoffers mensenhandel die in Nederland verblijven. Zij dragen slachtoffers over naar de IOM-afdeling in het land van herkomst, waarbij een bepaald budget overgedragen wordt naar de IOM-afdeling aldaar voor de assistentie in het land van herkomst. Hierdoor wordt er geen terugkeerplan op maat gemaakt, maar wordt er vooral vanuit een praktisch en financieel oogpunt terugkeerbegeleiding geboden. Organisaties die zich bezig houden met slachtoffers mensenhandel in het herkomstland zelf werken soms nauwelijks samen en zijn vaak niet van elkaars mogelijkheden op de hoogte. Commandeur en Kootstra (2004) concluderen in hun onderzoek dat er een significant verschil zit tussen de gevraagde hulp van slachtoffers voor terugkeer, en de geboden hulp. Slachtoffers krijgen met name niet de psychologische hulp waar zij om vroegen. Dit terwijl slachtoffers van mensenhandel volgens Commandeur en Kootstra allen symptomen van een post traumatische stress stoornis vertonen. 2.2.5
Terugkeerbegeleiding in Nederland Binnen de hulpverlening die aan slachtoffers van mensenhandel wordt gegeven door Fier Fryslân, staat het zelfbeschikkingsrecht van de cliënt voorop. Als de cliënt niet terug wil keren dan zal de hulpverlening dit niet afdwingen, maar het gesprek aangaan en op basis van gedegen overwegingen de keuze om al dan niet terug te keren maken wordt belangrijk geacht. Hulpverleners die werkzaam zijn bij Fier Fryslân geven vaak aan hierin tegen een ethisch dilemma aan te lopen: het zelfbeschikkingsrecht van de cliënt, versus de gevaren van de illegaliteit en de behoefte van de hulpverlener het slachtoffer daarvoor te beschermen. Vanuit de zorgethiek is dit laatste een begrijpelijk standpunt. Echter vanuit het teleologisch perspectief zou gesteld kunnen worden dat het bevorderen van zelfredzaamheid (empowerment) de belangrijkste waarde is in de hulpverlening aan slachtoffers. Uit het vooronderzoek is een zekere handelingsverlegenheid om met cliënten te spreken over terugkeer te bemerken. Men weet niet wat de (on)mogelijkheden zijn, cliënten willen het gesprek niet aangaan en hulpverleners weten niet hoe dit te doorbreken is. Ook uit ander onderzoek blijkt dat hulpverleners moeite hebben om terugkeer aan bod te laten komen in de begeleiding. In 2010 heeft Vluchtelingenwerk Vlaanderen onderzoek gedaan naar de opvattingen die onder de medewerkers heersen over terugkeer. Daaruit kwam naar voren dat terugkeer negatief geassocieerd wordt. Er bestaat onder medewerkers een gebrek aan kennis over landen van herkomst en programmamogelijkheden aldaar. Tevens zijn medewerkers bang om de vertrouwensband te beschadigen door gesprekken aan te gaan over terugkeer. Veel hulpverleners voelen zich verantwoordelijk voor de cliënt en hebben tegelijkertijd het gevoel zich niet te mogen bemoeien met toekomstmogelijkheden van de cliënt, “wie ben ik om het daarover te hebben?” Dit beeld wordt bevestigd door Maris en Weijs-de Jong die in 2011 onderzoek hebben gedaan naar hoe hulpverleners van slachtoffers mensenhandel terugkeer bespreekbaar kunnen maken. Hulpverleners hebben daarin aangegeven moeite te hebben met de emoties van de cliënt wanneer het over terugkeer gaat. Tevens wordt de ontbrekende kennis van de situatie in land van herkomst en de organisaties aldaar genoemd als reden voor de schroom om het onderwerp terugkeer bespreekbaar te maken. Er is twijfel of er wel een goede terugkeer te realiseren valt. Maris en Weijs-de Jong concluderen in hun onderzoek dat er Afstudeerthesis
Pagina 18 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
een grote versnipperdheid van kennis en dat er behoefte is aan netwerkbijeenkomsten of intervisie voor hulpverleners die veel te maken hebben met terugkeer. Daarnaast pleiten zij voor een methodiek voor het “twee sporen beleid”: gezien de dubbelheid van de B9-regeling vanaf het begin óók aandacht hebben voor terugkeer naar het land van herkomst. Mijns inziens is het in de hulpverlening aan slachtoffers met name van belang om hen van de juiste informatie te voorzien, voor- en nadelen van verschillende alternatieven te bespreken en uitvoerig de uitwerking hiervan door te spreken en vaardigheden mee te geven waaraan de cliënten iets hebben in de toekomst, om zo de zelfredzaamheid van de cliënten te bevorderen.
2.3
Professional learning community Hoewel uit het vooronderzoek (hoofdstuk 1.2) bleek dat een professional learning community een geschikte methode zou kunnen zijn om de doelstelling voor dit onderzoek te behalen, is het van belang voor de uitvoering van het onderzoek meer kennis te hebben van wat een professional learning community precies is en wat werkzame factoren binnen de community zijn. Een mooi streven zou zijn om de impliciete kennis, zoals die ongetwijfeld aanwezig is bij professionals die werken met deze doelgroep, te expliciteren en toegankelijk te maken voor alle professionals die werken met slachtoffers van mensenhandel. Dergelijke impliciete kennis wordt ook wel taciete kennis genoemd: een vorm van kennis die individueel is en moeilijk overdraagbaar is. Taciete kennis is vaak kennis die te maken heeft met ervaringen en attitude. Overdracht en explicitering van taciete kennis vindt plaats door interactie (Polanyi, 2009). Kunneman (2009) maakt onderscheid in drie verschillende vormen van kennis. Modus-één kennis beschrijft hij als zuiver natuurwetenschappelijke kennis. Deze kennis wordt veelal verkregen door wetenschappelijke experimenten, waarbij het verkrijgen van universele kennis voorop staat. Modus-twee kennis beschrijft Kunneman als toegepaste kennis, waarbij praktische, contextgebonden vragen en problemen het uitgangspunt vormen. Kunneman vindt de nadruk van de huidige kennismaatschappij op het praktisch benutten van modus één kennis en de efficiënte organisatie van productiegerichte kennis in modus-twee betreurenswaardig, en pleit voor het onderscheiden van modus-drie kennis. Hierbij draait het om het verbinden van objectiverende, moduséén kennis, met specifieke, contextgebonden praktijksituaties. Bij modus-drie staan de existentiële en morele vraagstukken in relatie tot contextgebonden problemen centraal. Het lijkt van belang om in het onderzoek aandacht te schenken aan deze modus-drie kennis in de learning community omdat uit het literatuuronderzoek is gebleken dat juist de ethische aspecten die meespelen in het al dan niet terugkeren van slachtoffers mensenhandel van groot belang zijn. Op het gebied van terugkeer naar landen van herkomst voor vreemdelingen in het algemeen en voor slachtoffers van mensenhandel in het bijzonder zijn veel theoretische kaders te vinden. Wetgeving, protocollen en stroomschema’s zijn goed vertegenwoordigd binnen de werkpraktijk. Toch blijkt het zeer moeilijk om goede terugkeerbegeleiding te bieden. Het lijkt van belang om een bottom up benadering te kiezen voor het vraagstuk. Het invoeren van een nieuwe methodiek, protocol of stroomschema zou de problemen waar de professionals tegen aan lopen niet oplossen. Voor het
Afstudeerthesis
Pagina 19 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
onderzoek is gezocht naar een werkvorm waarbij professionals aan het woord zouden kunnen zijn, waarbij ervaringen en reflecties, het uitwisselen van ervaringen en opgedane taciete kennis centraal staat. In de huidige tijd lijken migratieproblemen met name vanuit machtskaders en met behulp van dwangmiddelen benaderd te worden. Van Dinten (2003) noemt dit binnen zijn oriëntatiemodel ‘interne oriëntatie in absolute zin’. Oriëntaties zijn ook paradigma’s te noemen, al omvatten de oriëntaties van Van Dinten uitdrukkelijk meer dan alleen de rationele benadering zoals deze thuishoren bij het begrip paradigma. Volgens Van Dinten is de interne oriëntatie in absolute zin een onwenselijke manier om om te gaan met problemen; een daadwerkelijke verandering zal niet tot stand komen bij deze benadering. Hij onderscheidt naast deze “macht-dwang”-oriëntatie nog drie oriëntaties; interne oriëntatie in rationele zin is de tweede. Dit is de oriëntatie waarin rationele feiten, wetenschappelijke kennis en in gedragstermen overtuigen en beargumenteren centraal staan. De derde oriëntatie is de externe oriëntatie in sociale zin. Hierbij ligt de nadruk op interactie, dialoog en narratieven. De laatste oriëntatie is de externe oriëntatie in volledige zin; hierin staan inspireren, innoveren en faciliteren centraal. Volgens van Dinten is het van belang om problemen niet slechts vanuit de interne oriëntaties te benaderen, maar juist vanuit externe oriëntaties, om daadwerkelijk een draagvlak voor verandering te creëren en daarmee een daadwerkelijke succesvolle transformatie te bewerkstelligen. De externe oriëntatie in volledige zin is volgens hem het hoogst haalbare, waarbij er van bottom-up verandering ontstaat, in synergie, en er duurzame oplossingen ontstaan voor complexe problemen. Scharmer en Senge (2006) beschrijven een learning community als een diverse groep mensen die samenwerken om een kenniscreatiesysteem te ontwikkelen en te onderhouden. Het doel hiervan is zowel onderzoek doen (ontdekken en begrijpen en dit willen delen met de community) evenals competentieontwikkeling. Deze ontwikkeling richt zich zowel op individuele als collectieve capaciteiten en leidt tot handelingskennis. Een professional learning community levert dus continue nieuwe theorie, methoden en vaardigheden op die tot praktische know-how leiden. Onder andere Eraut (2002) heeft een conceptuele analyse van de learning community gemaakt waarin hij de vraag of deze community een toegevoegde waarde kan hebben centraal stelt. In dit onderzoek haalt hij Wenger (1998) aan, die drie dimensies van een leercommunity beschrijft: de gezamenlijke betrokkenheid op het onderwerp van de deelnemers, de gezamenlijke onderneming van de deelnemers, en het repertoire, de narratieven vanuit reflectie en actie van de deelnemers. In elke dimensie staan verschillende leerprocessen centraal: 1. Gezamenlijke betrokkenheid: ontwikkelen van wederkerige werkrelaties, wie is wie en wie heeft welke kennis. 2. Gezamenlijke onderneming: zelf verantwoordelijk leren zijn en de ander verantwoordelijk te kunnen houden, worstelen om de definitie van de onderneming duidelijk te krijgen en de doelbepaling van de gezamenlijke onderneming te stellen. 3. Repertoire: ontwikkelen en adopteren van tools, vastleggen van gebeurtenissen, routines doorbreken en nieuwe ontwikkelen, narratieven vertellen en doorvertellen.
Afstudeerthesis
Pagina 20 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Eraut richt zich op twee aspecten van leren: het ontwikkelen van kennis en het ontwikkelen van vaardigheden. Als bovenstaande aspecten van een community aanwezig zijn heeft het doorontwikkelen door middel van een professional learning community een groot effect, zo betoogt Eraut.
2.4
Conclusie van het literatuuronderzoek Hoe ziet de doelgroep slachtoffers van mensenhandel er uit? De meeste geregistreerde slachtoffers van mensenhandel in Nederland, afkomstig uit het buitenland, komen uit West- Afrikaanse en Oost-Europese landen. Het overgrote deel valt in de leeftijdscategorie van 18 tot en met 25 jaar. Het aantal mannelijke slachtoffers neemt de laatste jaren toe. Welke factoren werken bevorderend en belemmerend bij terugkeer van slachtoffers van mensenhandel naar landen van herkomst? Voor de terugkeermotivatie is vooral de politieke en economische situatie in het land van herkomst van belang. Indien de politieke en economische situatie in het land van herkomst niet verbeterd is sinds het verlaten van het land, zou dit een zeer grote reden kunnen zijn om niet terug te willen keren. Specifiek voor slachtoffers van mensenhandel is van belang of het terugkerende slachtoffer gelooft dat hij of zij veilig is in het land van herkomst. Indien het slachtoffer gelooft dat er geen veiligheid geboden kan worden zal er ook minder snel voor terugkeer gekozen worden. Veiligheid is hierin deels een objectief begrip: in sommige landen valt aannemelijk te maken dat het slachtoffer te duchten heeft van de overheid. In veel andere gevallen gaat het om een subjectief begrip: in hoeverre voelt het slachtoffer zich veilig en opgewassen tegen eventuele problemen? De familie speelt een zeer belangrijke rol bij slachtoffers van mensenhandel: indien de familie het slachtoffer wederom op wil nemen in de familie en gemeenschap, wordt de terugkeermotivatie vergroot. Een schuld hebben bij de handelaar of familie is een belemmerende factor om terug te keren, evenals een familie die verwacht dat het slachtoffer de familie zal kunnen onderhouden als hij of zij in Europa blijft. Een gebrek aan hulp, opvang en mogelijkheden tot herintegratie in het land van herkomst én kennis hierover kunnen belemmerend werken. Onduidelijk is in hoeverre de handelingsverlegenheid en ethische dilemma’s waar hulpverleners mee worstelen, van invloed zijn op het terugkeerbesluit van slachtoffers van mensenhandel. Indien de beslissing voor terugkeer eenmaal gemaakt is, spelen de mogelijkheden van terugkeerprogramma’s een grote rol. Goede voorlichting over (on)mogelijkheden is noodzakelijk. Daarin is de houding en attitude van de hulpverlener van belang. Hoe is een professional learning community als onderzoeksmethode in dit onderzoek te gebruiken? De kracht van een professional learning community zit in het naar boven halen en delen van taciete kennis, door middel van dialoog en cocreatie. Daarin is het van belang dat er een gezamenlijke
Afstudeerthesis
Pagina 21 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
betrokkenheid op het onderwerp en op elkaar als deelnemers wordt gevoeld. Uit het vooronderzoek bleek dat dit gezamenlijke draagvlak aanwezig lijkt te zijn. Gezamenlijke definitiebepaling en doelbepaling speelt een belangrijke rol en is de eerste uitdaging voor het onderzoek. Als hieraan voldaan is, kan gewerkt worden aan het uitwisselen van narratieven en ervaringskennis en het ontwikkelen van vaardigheden.
3 Onderzoeksmethode 3.1
Onderzoeksparadigma Het doel van het onderzoek, namelijk het verbeteren van de terugkeerbegeleiding die professionals bieden aan buitenlandse slachtoffers van mensenhandel, leent zich uitstekend voor het doen van actieonderzoek. In actieonderzoek staat niet kennisvermeerdering als einddoel op zich centraal, maar dient kennisvermeerdering om het handelen van de betrokken professionals te verbeteren. Hiermee is het onderzoek onder een kritisch-emancipatoir onderzoeksparadigma te scharen (Migchelbrink, 2007). Migchelbrink beschrijft actieonderzoek tevens als een combinatie tussen onderzoek, handelen, reflectie en veranderen, waarbij deze aspecten tezamen een circulair proces vormen.
3.2
Vooronderzoek In het vooronderzoek dat uitgevoerd is, is naast een verkennende literatuurstudie gesproken met diverse professionals uit het werkveld van enerzijds hulpverlening aan buitenlandse slachtoffers van mensenhandel, anderzijds terugkeerorganisaties. Tevens is er in juni 2011, op initiatief van Comensha, Fairwork en mijzelf vanuit Fier Fryslân een landelijk symposium georganiseerd over het onderwerp terugkeer van slachtoffers van mensenhandel (bijlage 1). Uit de gesprekken en het symposium bleek dat het werkveld regelmatig te maken heeft met onmacht en ontbrekende kennis over dit onderwerp. Er bleek behoefte te zijn aan een nader onderzoek over terugkeer van slachtoffers van mensenhandel naar landen van herkomst en er bleek tevens een draagvlak te zijn om hierover gezamenlijk in gesprek te gaan.
3.3
Onderzoekspopulatie Voor de professional learning community zijn twaalf sleutelfiguren met inhoudelijke kennis van hulpverlening aan de doelgroep of terugkeer(begeleiding) benaderd om deel te nemen. Het was van belang om diverse disciplines bijeen te brengen in de learning community om een zo breed mogelijk beeld van de aanwezige kennis te verkrijgen. Professionals vanuit de volgende organisaties werden benaderd om deel te nemen: Dienst Terugkeer en Verkeer. Onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, belast met de gedwongen uitzetting en terugkeer van vreemdelingen. Mensenhandel is een specifiek aandachtsgebied.
Afstudeerthesis
Pagina 22 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Vluchtelingenwerk Nederland. Hoewel deze organisatie slachtoffers van mensenhandel niet als corebussiness beschouwt, hebben zij wel ervaring met vrijwillige terugkeertrajecten van vreemdelingen. Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). IGO die zich bezighoudt met vrijwillige terugkeer van vreemdelingen, met specifieke terugkeerprogramma’s voor slachtoffers van mensenhandel. Pharos. Heeft in 2000 een methodiek ontwikkeld voor terugkeerbegeleiding aan vluchtelingen en geeft trainingen over dit onderwerp. SHOP Den Haag. Hulpverlenings- en opvangorganisatie die zich bezighoudt met onder andere buitenlandse slachtoffers van mensenhandel. Vieja Utrecht. Hulpverlenings- en opvangorganisatie die zich onder andere bezighoudt met buitenlandse slachtoffers van mensenhandel. ACM. Zorgcoördinatie voor de buitenlandse slachtoffers van mensenhandel die zich in regio Amsterdam bevinden. Humanitas Rotterdam. Opvang- en hulpverleningsorganisatie die zich onder andere bezighoudt met buitenlandse slachtoffers van mensenhandel. FairWork, een NGO die hulp biedt aan slachtoffers, advies en trainingen aan professionals die werken met deze doelgroep, en zich bezighoudt met kennisontwikkeling. Comensha, landelijk registratie en coördinatiecentrum slachtoffers mensenhandel. Werkgroep Immigratie, Integratie en Terugkeer van de Universiteit Utrecht (gericht op ethiek van migratie). Stichting Maatwerk bij Terugkeer. Organisatie die zich bezighoudt met vrijwillige terugkeer van vreemdelingen. Deze zijn geselecteerd op basis van inhoudelijke kennis van ofwel doelgroep, ofwel terugkeerbegeleiding, ofwel een combinatie van beiden. Er is gebruik gemaakt van reeds bestaande contacten. Daarvan hebben acht mensen toegezegd deel te zullen nemen vanuit de volgende organisaties: Dienst Terugkeer en Vertrek, IOM, Maatwerk bij Terugkeer, SHOP, Vluchtelingenwerk, MJD, Fairwork en Fier Fryslân. De organisaties die niet deelnamen, noemden tijdgebrek en geen interesse in het onderwerp terugkeer als redenen voor het niet deelnemen.
3.4
Onderzoeksmethoden 1) Bijeenkomsten van de professional learning community. De professional learning community (hierna afgekort tot PLC) was een belangrijk onderzoeksinstrument in dit onderzoek. In de bijeenkomsten van de PLC werd beoogd met elkaar een antwoord te vinden op de volgende onderzoeksdeelvragen: 4. Welke kennis en inzichten over terugkeer levert de professional learning community op volgens de deelnemende professionals?
Afstudeerthesis
Pagina 23 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
5. Hoe kunnen we de opgedane kennis en inzichten gebruiken om de uitvoering van de terugkeerbegeleiding aan slachtoffers van mensenhandel te verbeteren? 7. Welke effecten worden er door het deelnemen aan de professional learning community ervaren door de deelnemers op de uitvoering van terugkeerbegeleiding? 8. Hoe kunnen we als deelnemers aan de professional learning community een aanzet maken tot een gezamenlijke werkaanpak om de terugkeerbegeleiding aan slachtoffers van mensenhandel te verbeteren? Er hebben binnen de tijdsspanne van dit onderzoek vier bijeenkomsten van de PLC plaatsgevonden. De notulen van deze bijeenkomsten zijn te vinden in bijlage 2. 2) Semi-gestructureerde interviews. Om een completer antwoord te verkrijgen op bovenstaande deelvragen, zijn er naast de evaluaties en reflecties in de PLC zoals die in elke bijeenkomst plaatsvonden, ook semigestructureerde interviews afgenomen bij de deelnemers van de community. Het was binnen de tijdsspanne van dit onderzoek niet mogelijk om zowel inhoudelijke zaken rondom terugkeer te bespreken, alsmede een zinvol groepsinterview te houden. Door individuele interviews af te nemen met de deelnemers van de PLC kon ik antwoorden vinden op mijn onderzoeksvragen. Ik heb ervoor gekozen om de interviews af te nemen aan de hand van een topiclijst (bijlage 3). Door met een topiclijst te werken zijn de gespreksonderwerpen vastgelegd, zodat alle aspecten van de deelvragen terugkwamen in het interview. Door de volgorde van vragen en de exacte vraagstelling open te houden, is er veel ruimte open gelaten voor de persoonlijke opvattingen en meningen van de geïnterviewde. Hiermee werd beoogd een compleet beeld te krijgen van de ervaringen van de geïnterviewden en daarmee was het mogelijk om een diepgaander antwoord te kunnen formuleren op de deelvragen. De topiclijst is deductief samengesteld, gebaseerd op de navolgende deelvragen voor het onderzoek. De indicatoren die gebruikt zijn voor het ontwikkelen van de topiclijst zijn cursief gedrukt. 4. Welke kennis en inzichten over terugkeer levert de professional learning community op volgens de deelnemende professionals? 5. Hoe kunnen we de opgedane kennis en inzichten gebruiken om de uitvoering van de terugkeerbegeleiding aan slachtoffers van mensenhandel te verbeteren? 6. Welke effecten worden er door het deelnemen aan de professional learning community ervaren door de deelnemers op de uitvoering van terugkeerbegeleiding? 7. Hoe kunnen we als deelnemers aan de professional learning community een aanzet maken tot een gezamenlijke werkaanpak ontwikkelen om de terugkeerbegeleiding aan slachtoffers van mensenhandel te verbeteren?
De operationalisatie van de indicatoren is gedaan aan de hand van literatuuronderzoek. Kennis en inzicht zijn volgens Kunneman (2009) te vatten in zuiver wetenschappelijke kennis (modus-één kennis), toegepaste kennis (modus-twee), en ethisch-normatieve kennis die modus-één en modustwee kennis verbindt (modus-drie kennis). Polanyi (2009) beschrijft een vorm van impliciete ervaringskennis die hij taciete kennis noemt. Afstudeerthesis
Pagina 24 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Voor het succesvol laten slagen van de terugkeer naar land van herkomst is het begrip ‘inbedding’ van belang. Van Houte en de Koning (2008) geven aan dat er drie belangrijke vormen van inbedding zijn die het succes van de terugkeer bepalen: economische inbedding (huisvesting, inkomen, gezondheidszorg en opleiding), psychosociale inbedding (welzijn, identiteit, veiligheid) en inbedding in sociaal netwerk (aanwezigheid van netwerk, hulp en steun op emotioneel en materieel vlak van netwerk). Voor terugkeerbegeleiding geldt dat kennis van de (on)mogelijkheden in het land van herkomst van groot belang is. Daarnaast is het van belang dat een professional zowel met de emoties van de cliënt, als met de eigen emoties om moet kunnen gaan (Maris & Weijs-de Jong, 2011, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, 2011). Uit onderzoek blijkt dat het voor de samenwerking tussen professionals om een gezamenlijke werkaanpak te ontwikkelen van belang is dat kennis bij elkaar gebracht wordt en dat er gebruik gemaakt dient te worden van de kennis die op verschillende plaatsen aanwezig is (Maris & Weijs-de Jong, 2011). Door kennis te delen, elkaars expertise in kaart te brengen en nieuwe kennis te ontwikkelen is een gezamenlijke werkaanpak te ontwikkelen.
3.5
Data-analyse Van elke bijeenkomst van de PLC zijn notulen gemaakt, die ter goedkeuring zijn voorgelegd aan de deelnemers. Vijf interviews zijn face-to-face afgenomen, een interview is telefonisch afgenomen. De interviews zijn schriftelijk vastgelegd en om de betrouwbaarheid te vergroten zijn ook deze weergaven ter controle voorgelegd aan de deelnemers. Vervolgens is er een inductieve analyse uitgevoerd waarbij labels zijn toegekend (bijlage 4).
3.6
Kwaliteitscriteria van het onderzoek Binnen het actieonderzoek gelden andere kwaliteitseisen dan binnen de kwantitatieve onderzoeksbenadering. Het belangrijkste criterium van actieonderzoek is of de betrokkenen met het onderzoek een verbetering in de werkpraktijk kunnen aanbrengen. Door het uitgebreide vooronderzoek wat uitgevoerd is en de vele reflecties en evaluaties kan gesteld worden dat aan dit criterium werd voldaan. Niet alleen levert actieonderzoek handelingskennis op, maar dit onderzoek gaat ook over een onderwerp waarover professionals meer handelingskennis willen opdoen. Betrouwbaarheid en validiteit zijn ook binnen actieonderzoek belangrijke begrippen, maar worden anders ingevuld dan in de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksbenadering. Lincoln (2005, in Reason & Bradbury, 2007) noemt als kwaliteitscriteria voor actieonderzoek de volgende begrippen: Geloofwaardigheid, betrouwbaarheid, authenticiteit, overdraagbaarheid en bevestiging. Voor de geloofwaardigheid is het van belang om te zorgen dat de verslaglegging van wat er in de PLC plaatsvindt, de betekenisgeving daarvan en daarmee de resultaten van het onderzoek, zo min mogelijk gekleurd te laten worden door de onderzoeker. Na elke bijeenkomst van de PLC zijn er Afstudeerthesis
Pagina 25 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
notulen opgesteld en ter goedkeuring voorgelegd aan de deelnemers. Door de deelnemers actief te bevragen op de correctheid van de weergave van de inhoud van de bijeenkomst is de geloofwaardigheid vergroot. Daarnaast is de geloofwaardigheid vergroot door de verslaglegging van de afgenomen interviews aan de geïnterviewde te laten lezen en te checken of de weergave klopt. De geloofwaardigheid is ook vergroot door een langdurige vertrouwensband aan te gaan met de deelnemers en hierdoor relevante en diepgaande informatie naar boven te kunnen halen. De vorm van de PLC, met intensief contact met de betrokkenen, is daar uitermate geschikt voor. Triangulatie is tenslotte ook een manier om de geloofwaardigheid te vergroten: het toetsen van ervaringskennis aan theoretische kaders en viceversa. De betrouwbaarheid van het onderzoek hangt samen met het opsporen en beschrijven van variabelen die invloed kunnen hebben op de onderzoeksresultaten. Deze variabelen zijn geprobeerd zo goed mogelijk in kaart te brengen in de interviews met de deelnemers van de PLC. De authenticiteit is gewaarborgd door te beschrijven welke verschillende visies er zijn bij de deelnemers, te beschrijven of en zo ja, hoe deze visies veranderen tijdens het onderzoek. De acties die ondernomen worden in en naar aanleiding van het onderzoek, zijn beschreven in het resultatenhoofdstuk. Er is tevens onderzocht waarom deze acties ondernomen zijn. De overdraagbaarheid is vergroot door verbanden op te sporen tussen ervaringskennis en theoretische kennis, om zo nieuwe concepten te ontwikkelen. Onderzoeksgegevens zijn gegeneraliseerd op basis van theoretische kaders. Een zorgvuldige beschrijving van situaties en omstandigheden waarin het onderzoek plaatsvond, wordt in deze rapportage gegeven. De bevestiging houdt in dat, in kwantitatieve bewoordingen, dat het onderzoek transparant moet zijn. Door de werkwijze en het verloop van het onderzoek en de wijze waarop resultaten verkregen zijn zorgvuldig te beschrijven, wordt de transparantie vergroot.
Afstudeerthesis
Pagina 26 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
4 Resultaten 4.1
Inleiding In de zomer van 2012 heeft er een eerste expertmeeting plaatsgevonden, waarbij diverse professionals aanwezig waren. Centraal in deze bijeenkomst stond met name het delen van ervaringen en het bespreken van mogelijke oplossingsrichtingen (bijlage 1). In dezelfde periode zijn de eerder genoemde organisaties benaderd om deel te nemen aan de PLC. In eerste instantie zeiden acht professionals toe deel te willen nemen vanuit de volgende organisaties: Dienst Terugkeer en Vertrek, IOM, Maatwerk bij Terugkeer, SHOP, Vluchtelingenwerk, MJD, Fairwork en Fier Fryslân. De professional van Vluchtelingenwerk heeft uiteindelijk geen enkele bijeenkomst bijgewoond, wegens de benodigde tijd die niet vrijgemaakt kon worden. Fairwork moest wegens drastische bezuinigingen na de tweede bijeenkomst stoppen met de deelname. In totaal hebben er vier bijeenkomsten van de PLC plaatsgevonden. De resultaten worden hiernavolgend gepresenteerd aan de hand van de gestelde onderzoeksvragen waarbij zowel de resultaten vanuit de PLC-bijeenkomsten en de individuele interviews meegenomen zijn.
4.2
Resultaten toegespitst op onderzoeksvragen
4.2.1
Welke kennis en inzichten over terugkeer levert de professional learning community op volgens de deelnemende professionals? In de PLC is met name gesproken over de doelgroep, procedures omtrent mensenhandel en werkwijze van organisaties. Daaruit bleek dat er vooral voor de terugkeerorganisaties kennis over doelgroep en procedure nog niet bekend was, terwijl bij de hulpverlening de werkwijze van terugkeerorganisaties niet geheel bekend was. Met name het verschil in terugkeerbudgetten was een belangrijk gespreksonderwerp. In de interviews noemden drie deelnemers dat ze meer kennis hebben opgedaan over de B9procedure. Voorbeelden die hierbij genoemd werden zijn de verschillen tussen asiel- en B9procedure, hoe er omgegaan wordt met identiteitsvaststelling binnen de B9 en hoe het recht op voorzieningen er tijdens de B9 uit ziet. Een deelnemer noemt dat ze de doelgroep buitenlandse slachtoffers beter heeft leren kennen. Een andere deelnemer geeft aan dat ze geleerd heeft van de ervaringen bij terugkeer naar landen van herkomst die gedeeld zijn. Twee deelnemers hebben kennis opgedaan over de verschillen in terugkeerbudgetten voor asielzoekers en slachtoffers van mensenhandel, slachtoffers van mensenhandel krijgen een lager budget dan asielzoekers, terwijl deze groep minstens zo kwetsbaar is.
Afstudeerthesis
Pagina 27 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Een deelnemer noemt dat ze meer inzicht heeft gekregen in de werkwijze van terugkeerorganisaties en het woud aan regels en beleid wat daaraan ten grondslag ligt. Ze voelt daarin weinig ruimte bij terugkeerorganisaties om innovatieve trajecten vorm te geven. Een deelnemer noemt dat ze door de PLC meer gesprekken heeft gehad over terugkeer en dat dit haar visie op terugkeer verder heeft gevormd. 4.2.2
Hoe kunnen we de opgedane kennis en inzichten gebruiken om de uitvoering van de terugkeerbegeleiding aan slachtoffers van mensenhandel te verbeteren? Methodiek voor hulpverleners Volgens twee deelnemers hebben hulpverleners moeite met het bespreken van het onderwerp terugkeer met cliënten. Hierdoor zouden gesprekken over terugkeer uitgesteld worden wat niet in het belang is van de cliënt. Dit wordt overigens niet direct herkend bij de aan de PLC deelnemende hulpverleningsorganisaties, maar wel in den lande. Voor die organisaties zou een methodiek ontwikkelen, specifiek op gesprekken over terugkeer voor deze doelgroep, helpend kunnen zijn. Werkwijze terugkeerorganisaties Een deelnemer vanuit een terugkeerorganisatie noemt in het interview dat diens terugkeerorganisatie eerder betrokken zou moeten worden in de opvang. Mogelijk zou voorlichtingsmateriaal, toegespitst op de doelgroep, werken. Een andere deelnemer afkomstig uit een terugkeerorganisatie noemt dat de eigen organisatie slachtoffers van mensenhandel tot op heden niet standaard opgenomen worden in de caseload van de organisatie. Hierin lijkt procedure leidend te zijn in plaats van inhoud. Dit lijkt niet terecht, gezien de kwetsbaarheid van deze doelgroep. Een hulpverlener noemt dat ze de terugkeerondersteuningstrajecten te algemeen vindt: er wordt in budget geen onderscheid gemaakt naar welk land iemand terugkeert, wat vanwege de economische situatie van het land van herkomst voor ongelijkheid zorgt. Ook noemt ze dat er meer aandacht zou moeten zijn voor cultuurspecifieke aspecten van het land van herkomst: “Bijvoorbeeld het land Guinee, waar een vrouw niet alleen kan wonen, omdat dat cultureel bepaald is. Je kunt iemand dan niet enkele weken opvang geven en dan verwachten dat ze alleen ergens gaat wonen, dat werkt daar gewoon niet zo.” Elkaar kennen en vertrouwen Een deelnemer noemt het beter leren kennen van elkaar, terugkeerorganisaties en hulpverlening als belangrijk verbeteringsmiddel. De PLC heeft daaraan bijgedragen, maar dit kan verder uitgebouwd worden. Zij ervaart wederzijdse vooroordelen en denkt dat er meer wederzijds begrip ontstaat als er meer gebruik gemaakt zou worden van wederzijdse werkbezoeken en stagelopen bij elkaar. Dat biedt tevens mogelijkheden om elkaars werkwijze meer op elkaar af te stemmen. Samenwerkingspartners beter leren kennen en vertrouwen opbouwen worden ook genoemd door een andere deelnemer. Dezelfde deelnemer plaatst daarbij een kanttekening: “Professionals doen veel
Afstudeerthesis
Pagina 28 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
aan ‘eilandjesdenken’ en houden zich veel bezig met hun eigen taken en het eigen voortbestaan van de organisatie. Deze tijd van bezuinigingen draagt daar aan bij.”
Zorg meer betrekken Een deelnemende hulpverlener noemt dat de zorg meer betrokken zou moeten zijn bij het onderwerp terugkeer, zij kent de doelgroep namelijk het beste. De samenwerking tussen Nederlandse zorgorganisaties en organisaties in landen van herkomst kan verbeterd worden. Kennis over (on)mogelijkheden in landen van herkomst Alle deelnemende hulpverleners geven aan dat ze behoefte hebben aan informatie over (on)mogelijkheden tot herintegratie in landen van herkomst. Daarin gaat het om mogelijkheden tot hulp, opvang en scholing/werk. Veiligheid neemt een bijzondere plek in: hoewel veiligheid deels een subjectief begrip is, is bijvoorbeeld de rol van overheden in het bieden van bescherming of juist het vervolgen van het slachtoffer, lang niet altijd duidelijk. Er wordt zich afgevraagd waarom het delen van deze informatie zo lang moet duren. De hulpverleners geven allen aan dat ze het moeilijk vinden om goede gesprekken over terugkeer te voeren, vanwege het ontbreken van informatie. Volgens de hulpverleners heeft dit niets te maken met het gebrek aan een methodiek. Terugkeerbudget Volgens de deelnemers is het opmerkelijk dat er voor slachtoffers die ooit asiel hebben aangevraagd een veel groter budget beschikbaar is dan voor slachtoffers die dit niet hebben gedaan, terwijl de problematiek hetzelfde is. Terugkeerbegeleiding In de PLC is besproken dat er bij binnenkomst direct aandacht moet zijn voor terugkeer. Het tweesporenbeleid, gericht op hetzij verblijf in Nederland, hetzij terugkeer, zou uitgangspunt moet zijn. Daarin is het van belang om vertrouwen op te bouwen door het bieden van juiste en reële informatie over terugkeer en mogelijkheden in het land van herkomst. 4.2.3
Welke effecten worden er door het deelnemen aan de professional learning community ervaren door de deelnemers op de uitvoering van terugkeerbegeleiding? Aandacht voor terugkeer Drie van de zes deelnemers noemen in de interviews dat er in het afgelopen jaar meer aandacht is gekomen voor terugkeer van slachtoffers van mensenhandel naar landen van herkomst. Een deelnemer zegt daarover:
Afstudeerthesis
Pagina 29 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
“De expertmeeting in juni 2012 heeft landelijk beweging gebracht op het onderwerp terugkeer. Niet alleen wij, maar ook andere organisaties in het land hebben projectgelden aangevraagd op dit onderwerp. Je merkt dat het onderwerp meer leeft. Ik denk dat deze bijeenkomst veel heeft betekend op het gezamenlijk ervaren van de moeilijkheden van terugkeer voor deze groep.” Ook wordt genoemd dat binnen de eigen organisatie meer aandacht is gekomen voor terugkeer van slachtoffers van mensenhandel: “Onze directie heeft bijvoorbeeld mede dankzij de PLC meer aandacht gekregen voor het onderwerp terugkeer. Het resultaat hiervan is dat ze gelden beschikbaar hebben gesteld voor een nieuw project op terugkeer.” Verdieping in het werk De drie deelnemers vanuit terugkeerorganisaties noemen allen dat achtergrondinformatie over de B9procedure en de doelgroep invloed hebben op hun werk. “Doordat ik beter inzicht heb in de knelpunten van de B9, vooral het identiteitsstuk, is bij mij de noodzaak benadrukt om deze aspecten vanaf het moment dat ik contact heb met een vreemdeling, mee te nemen in de dossieranalyse.” Een deelnemer noemt dat met name de opgedane kennis over (het ontbreken van) identiteitsvaststelling van slachtoffers van mensenhandel invloed heeft op het werk, omdat dit nogal gevolgen kan hebben voor het verkrijgen van identiteitspapieren en reisdocumenten. De derde deelnemer geeft aan: “Doordat ik de doelgroep en de B9 procedure beter heb leren kennen, kan ik veel informatie beter plaatsen. Deze kennis is goed om in je hoofd te houden als je in gesprek bent met mensen. Ik ben mogelijk wat meer alert geworden op signalen van mensenhandel.” Een hulpverlener noemt door de toegenomen aandacht voor terugkeer en de gesprekken die ze heeft gevoerd het afgelopen jaar op het onderwerp haar visie op terugkeer meer heeft ontwikkeld. Samenwerking Vijf van de zes deelnemers noemen een verbetering van de samenwerking. “De verhoudingen zijn verbeterd. De samenwerking met de terugkeerorganisaties is verbeterd; we weten elkaar makkelijker te vinden en weten beter van elkaar wat we kunnen bieden.” “We raken eerder betrokken bij zaken vanuit Fier Fryslân en hebben vroegtijdiger gesprekken met cliënten over terugkeer. De eerste ervaringen daarmee zijn positief.” Alle terugkeerorganisaties noemen specifiek Fier Fryslân als organisatie waarmee de samenwerking is verbeterd.
Afstudeerthesis
Pagina 30 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
4.2.4
Linda Pool
Hoe kunnen we als deelnemers aan de professional learning community een aanzet maken tot een gezamenlijke werkaanpak om de terugkeerbegeleiding aan slachtoffers van mensenhandel te verbeteren? Samenwerking intensiveren Vijf van de zes deelnemers geven aan dat het nu vooral van belang is om gezamenlijk cases te gaan draaien. “Daarin is het erg belangrijk om in een vroeg stadium gezamenlijk al zoveel mogelijk factoren in kaart te brengen en, als er teruggekeerd wordt, deze terugkeer zeer goed te monitoren. Door dat intensief te doen en onze bevindingen goed te delen met elkaar en te beschrijven, kunnen we nieuwe ervaringskennis op doen.” In de PLC-bijeenkomsten is meerdere malen gesproken over terugkeer in een zo vroeg mogelijk stadium onderwerp van gesprek binnen de begeleiding te laten zijn. Een begin is gemaakt met het eerder betrekken van terugkeerorganisaties bij de hulpverlening. Door de hulpverleners wordt betere monitoring op teruggekeerde slachtoffers genoemd als belangrijk aspect hierin, om zo ervaringsverhalen te verzamelen. Dit wordt bevestigd door een deelnemer uit een terugkeerorganisatie: “Ik ben ervan overtuigd dat als je de gehele cirkel doorloopt, dus van opvang, hulpverlening, terugkeer, en monitoring van terugkeer, we veel zinvolle informatie kunnen verkrijgen over succes- en faalfactoren in terugkeer, maar ook in migratie en mensenhandel in het algemeen. Die informatie kunnen we gebruiken voor onze hulp maar ook op het gebied van preventie.” Een deelnemer oppert het stagelopen bij elkaar, om elkaars werkinhoud beter te leren kennen en de werkwijze beter op elkaar af te stemmen, als goede mogelijkheid om een betere gezamenlijke werkaanpak te ontwikkelen. Twee terugkeerorganisaties hebben samen met een hulpverleningsorganisatie een projectaanvraag gedaan die toegekend is, “met als doel de pre-departure counseling hier in Nederland en postdeparture counseling in landen van herkomst voor slachtoffers mensenhandel beter op elkaar te laten aansluiten. Samen hopen we een aantal slachtoffers mensenhandel te begeleiden in hun terugkeertraject waarin per persoon gekeken zal worden hoe wij elkaar als organisaties in dit proces kunnen versterken.” Deze projectaanvraag en –toekenning kan als neveneffect van de PLC gezien worden, omdat een van de terugkeerorganisaties hierdoor in contact is gekomen met de betreffende hulporganisatie. Vervolg van de PLC
Afstudeerthesis
Pagina 31 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Alle deelnemers geven aan behoefte te hebben aan vervolgbijeenkomsten over terugkeer van slachtoffers van mensenhandel naar landen van herkomst. Die behoeften worden als volgt geformuleerd: “Ik denk dat het nu vooral belangrijk is om gezamenlijk zaken op te pakken en deze terug te koppelen in de werkgroep, zodat je ook ervaringskennis op gezamenlijke casuïstiek kan uitwisselen en daarmee meer diepgang kan geven aan de bijeenkomsten.” “We zouden daarin elkaar op de hoogte kunnen houden van actuele ontwikkelingen (zowel voor wat betreft de doelgroep als terugkeer(on)mogelijkheden) en nieuwe werkwijzen en het effect daarvan. Ook zou ik graag meer terugkoppeling willen krijgen en delen over ervaringen met betrekking tot terugkeertrajecten.” “Ik denk dat het vooral belangrijk is om in de praktijk samen initiatieven op te zetten en zaken samen te draaien, en dit te bespreken.” Allen geven echter aan dat de frequentie zoals die nu in eerste instantie bepaald werd, te hoog lag. “Wat opvalt, is dat er maar weinig mensen zijn die elke bijeenkomst zijn gekomen. Dat maakt dat het contact opbouwen lang duurt”, werd als nadelig effect van de frequentie en aanwezigheid genoemd. Eens per half jaar wordt het meest genoemd als geschikte frequentie. De PLC blijkt een grote tijdsinvestering, waarover een deelnemer zegt: “De PLC is een lange termijn investering die tijdsintensief is en niet direct iets oplevert. Soms ben ik daarom genoodzaakt om iets urgenters op te pakken en zeg ik af. Dat vind ik spijtig want wij vinden dit een zeer relevant onderwerp en schuiven graag aan om hier gezamenlijk verder over na te denken en te leren van andere organisaties met expertise op dit gebied”. Alle deelnemers noemen dat ze de PLC tot zover als zinvol hebben ervaren. Er is echter een deelnemer die aangeeft: “Het doel is om gezamenlijk ergens naar toe te werken, maar soms lijkt het of iedereen op eigen houtje van alles doet. Ik vraag me af of iedereen op dit moment vanuit gezamenlijkheid kan werken. Soms lijkt het alsof niet iedereen vanuit zichzelf deelneemt, maar ook omdat het moet, van hogerhand.” Een andere deelnemer laat juist een tegengesteld geluid horen: “Ik had wel het gevoel dat iedereen daar met hetzelfde doel zat; namelijk de terugkeer zo goed mogelijk organiseren voor de cliënt”. Nieuwe ontwikkelingen initiëren Er worden diverse zaken genoemd die nader besproken en onderzocht dienen te worden in de PLC:
Projecten specifiek voor deze doelgroep opzetten in landen van herkomst. Daarbij zouden teruggekeerde slachtoffers ingezet kunnen worden als ervaringsdeskundigen.
Afstudeerthesis
Pagina 32 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Investeren op mogelijkheden tot opleidingen of werk om slachtoffers in Nederland vaardigheden te laten leren die ze, waar dan ook ter wereld, kunnen inzetten. Nu gaat de aandacht vooral uit naar het leren van de Nederlandse taal en inburgering.
Er lijken out-of-the-box veel meer goede terugkeerideeën te realiseren, maar de kaders voor terugkeer zijn hier niet op in gericht. Er zou onderzoek gedaan moeten worden naar hoe we hiermee om kunnen gaan.
Er wordt op dit moment gewerkt aan het schrijven van een gezamenlijke aanbevelingsnotitie, gericht aan de Taskforce Mensenhandel Ministerie van Veiligheid en Justitie). Daarin moet in ieder geval de verschillen in de hoogte van terugkeerbudgetten voor slachtoffers en asielzoekers aan de orde komen.
Afstudeerthesis
Pagina 33 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
5
Linda Pool
Conclusie
5.1
Beantwoording onderzoeksvraag De onderzoeksvraag van het uitgevoerde onderzoek luidt: “Hoe kan de terugkeerbegeleiding die door deelnemende professionals aan de professional learning community aan buitenlandse slachtoffers van mensenhandel geboden wordt verbeterd worden?” Uit het onderzoek is gebleken dat de terugkeerbegeleiding op twee gebieden verbeterd kan worden: door middel van kennisvermeerdering en het verbeteren van de samenwerking tussen betrokken organisaties.
5.1.1
Kennisvermeerdering Zowel de professionals werkzaam bij terugkeerorganisaties als de hulpverleners beschikken over veel kennis, elk op een ander terrein. In de PLC is er een begin gemaakt met het delen van deze kennis. Deze kennis valt te scharen onder objectieve kennis (modus-één kennis), zoals kenmerken van de doelgroep, beleid en werkwijze van organisaties. Een groot deel van de gedeelde kennis is echter te scharen onder ervaringskennis, zoals de gedeelde verhalen over terugkeer, landen van herkomst en terugkeertrajecten. Om de praktijk daadwerkelijk te verbeteren, is het van belang dat de aanwezige kennis niet alleen gedeeld wordt, maar dat verschillende kennis ook met elkaar gecombineerd wordt om gezamenlijke nieuwe kennis te ontwikkelen. Door kennis die bij verschillende organisaties aanwezig is, te combineren ontstaat er een breed beeld van de factoren die terugkeermotivatie beïnvloeden (Black et. al., 2004). Hierin gaat het om de structurele situatie van het land van herkomst (terugkeerorganisaties en hulpverlening), de individuele en familiesituatie van het slachtoffer (hulpverlening) en beleidskaders voor terugkeer (terugkeerorganisaties). Ditzelfde geldt voor factoren die de inbedding in het land van herkomst bepalen, zoals veiligheid, sociale context en mogelijkheden voor hulp en opvang: ook daarin kan verschillende kennis gecombineerd worden om tot meer contextgebonden (modus-drie kennis, Kunneman, 2009) te komen. Om deze gezamenlijke kennis verder uit te bouwen, is er door twee terugkeerorganisaties en een hulpverleningsorganisatie een projectaanvraag bij het Europees Terugkeer Fonds ingediend die tevens toegekend is. Doel van dit project is kennis, aanwezig bij organisaties in Siërra Leone, Nigeria, Nederland en België bijeen te brengen en door te ontwikkelen.
Afstudeerthesis
Pagina 34 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Om terugkeerbegeleiding te verbeteren, hebben de deelnemers meer kennis nodig op de volgende onderwerpen:
Kennis over (on)mogelijkheden voor re-integratie en bevorderen van embeddedness in landen van herkomst. Deze kennis wordt met name noodzakelijk geacht voor hulpverleners om goede voorlichting over terugkeer te kunnen geven.
Kennis over elkaars werkwijze, mogelijkheden en beperkingen in het werken met de doelgroep en het bieden van terugkeerbegeleiding.
5.1.2
Verbeteren van de samenwerking Het verbeteren en intensiveren van de samenwerking tussen de diverse terugkeer- en hulpverleningsorganisaties is de tweede manier waarop de terugkeerbegeleiding verbeterd kan worden.
Terugkeerorganisaties en de hulpverlening moeten elkaar beter leren kennen en vertrouwen. Dit kan op twee manieren: kennis over elkaar werkwijze en (on)mogelijkheden opdoen, zoals hierboven beschreven, door bijvoorbeeld stagelopen bij elkaar. Anderzijds kan dit bereikt worden door samen cases op te gaan pakken en gedegen te evalueren wat er in deze cases gebeurt.
De hulpverlening kan meer betrokken worden bij terugkeerorganisaties en de inhoud van terugkeerprojecten en -trajecten, omdat zij de doelgroep slachtoffers van mensenhandel zeer goed kent. Bij terugkeerorganisaties is dit niet het geval, omdat terugkeerorganisaties zich (tot nog toe) niet primair op deze doelgroep richten.
Alle deelnemers noemen dat terugkeer in een zo vroeg mogelijk stadium gespreksonderwerp dient te zijn. Hierin samen optrekken, om zo vroeg mogelijk juiste informatie te verstrekken en contacten te leggen met zowel terugkeerorganisaties in Nederland als in landen van herkomst, is noodzakelijk. Werkwijzen van organisaties dienen op dit vlak beter op elkaar afgestemd te worden.
Monitoring van teruggekeerde slachtoffers is van groot belang. Hulpverleners moeten directer betrokken worden hierbij, zodat ervaringen meteen meegenomen kunnen worden in hulpverleningstrajecten. Hulpverleners zijn vaak de eerste professionals die met slachtoffers spreken over terugkeer en de terugkeermotivatie proberen te vergroten.
Het terugkeerbudget voor slachtoffers van mensenhandel is, indien het slachtoffer geen asiel heeft aangevraagd, lager dan voor asielzoekers. Dit is, gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers, onzes inziens onterecht. Het terugkeerbudget zou moeten verhoogd worden voor deze doelgroep zodat er meer mogelijkheden voor succesvolle re-integratie ontstaan. Er wordt over dit onderwerp een aanbevelingsnotitie geschreven, gericht aan de Taskforce Mensenhandel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
De hulpverlening kan zich meer richten op het aanleren van vaardigheden bij slachtoffers van mensenhandel waar ze, of dat nu in Nederland of elders is, veel profijt van zullen hebben.
Afstudeerthesis
Pagina 35 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Daarbij is het zinvol om de kennis van terugkeerorganisaties over bruikbare en gevraagde vaardigheden in landen van herkomst te gebruiken.
5.2
Discussie Overkoepelend kan gesteld worden, dat het op microniveau een groot gemis is dat slachtoffers van mensenhandel zelf geen deel uitmaken van het actieonderzoek. Ik ben me er zeer van bewust dat zolang de doelgroep zelf niet betrokken wordt, het voornamelijk een praten óver in plaats van mét is. Desondanks biedt dit onderzoek wel inzichten in wat er op het gebied van terugkeerbegeleiding op meso- en macroniveau verbeterd kan worden.
5.2.1
PLC als onderzoeksmethode Kijkend naar de aspecten die voor een succesvolle PLC van belang zijn (Wenger, 1998) is te stellen dat in dit onderzoek een goed begin is gemaakt met het opzetten van een PLC. Er is een start gemaakt met het ontwikkelen van wederkerige werkrelaties en er wordt een gezamenlijke betrokkenheid bij het probleem in de werkpraktijk ervaren. Daarnaast is er een begin gemaakt met het definiëren van het probleem in de werkpraktijk en de rol en inhoud van de PLC. De basis van de PLC staat hiermee. De volgende stap, het ontwikkelen van een nieuw repertoire, is wat nu vooral op de voorgrond staat. De leden van de PLC geven dit ook aan: er is behoefte aan het gezamenlijk ondernemen van terugkeertrajecten, daarbij de ervaringen zeer goed te beschrijven en delen met elkaar, om nieuwe werkwijzen te kunnen ontwikkelen. Het is zoeken geweest naar de meest effectieve manier om de PLC vorm te geven. De frequentie die ik als onderzoeker in eerste instantie in gedachten had, bleek te hoog voor de deelnemers. Als reden hiervoor wordt genoemd de niet geringe tijdsinvestering. Zeker in de huidige tijd waarbij bezuinigingen een grote rol spelen, is de neiging om te kiezen voor investeringen die direct rendement (financieel of anderszins) opleveren, groot. Er zijn van de zes geplande bijeenkomsten vier bijeenkomsten daadwerkelijk doorgegaan. De deelnemers geven aan voor het vervolg eenmaal per half jaar af te willen spreken. Door in de tussentijd in de werkpraktijk gezamenlijk aan de slag te gaan kunnen bijeenkomsten ook meer diepgang krijgen. Er is behoefte aan een volgende stap in de PLC, waarbij de nadruk ligt op het ontwikkelen van nieuwe werkwijzen en methoden. Dit past bij de ontwikkeling van de PLC en het starten van een nieuwe fase, na de gezamenlijke definitiebepaling. De PLC is een werkvorm die veel vraagt van deelnemers. Immers, uitkomsten liggen niet vast maar worden gaandeweg vormgegeven in een gezamenlijk ontwikkelproces. Een deelnemer geeft aan de werkvorm PLC als vaag en ongestructureerd te beschouwen (opvallend genoeg is dit wel een deelnemer die grote betrokkenheid heeft laten zien, daarover in de volgende subparagraaf meer). Het is van belang voor een ieder die het concept PLC wil gebruiken, goed om na te gaan of deze werkvorm aansluit bij de vraag, behoefte en mogelijkheden van de deelnemers.
Afstudeerthesis
Pagina 36 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
5.2.2
Linda Pool
Resultaten vanuit het actieonderzoekperspectief Uitgangspunt van actieonderzoek is onderzoek doen waarbij er niet alleen kennis vergaard wordt, maar waarbij deze kennis actief gebruikt wordt tijdens het onderzoek om verandering in handelen te bewerkstelligen (Migchelbrink, 2007). Aan deze uitgangswaarde is voldaan in dit onderzoek. Niet alleen is (ervarings)kennis gedeeld, maar ook is deze kennis actief gebruikt om veranderingen aan te brengen in de werkpraktijk. Voorbeelden hiervan zijn de intensievere samenwerking tussen terugkeerorganisaties en hulpverlening en het ontwikkelen van nieuwe gezamenlijke werkwijzen en het doen van gezamenlijke projectaanvragen en het uitvoeren van gezamenlijke projecten. Daarnaast is er binnen de eigen organisaties meer aan dacht gekomen voor terugkeer (hulpverleningsorganisaties) en slachtoffers van mensenhandel (terugkeerorganisaties). Voorbeeld hiervan is de beschikbaarstelling van gelden bij Fier Fryslân om een terugkeerproject te kunnen ontwikkelen. Ook is landelijk te merken dat vanuit hulpverleningsorganisaties de aandacht voor terugkeer groeit, onder andere door projectaanvragen op dit onderwerp. Het is echter maar zeer de vraag of dit te maken heeft met de expertmeeting en de PLC en het bespreken hiervan in het werkveld. Een belangrijke waarde voor actieonderzoek is dat er geen gebruik gemaakt wordt van een objectieve, afstandelijke onderzoeker, maar dat alle betrokkenen medeonderzoeker zijn. Hoewel ik als actieonderzoeker zoveel mogelijk heb aangesloten bij de deelnemers, zijn er toch een aantal keuzes gemaakt door mij in plaats van door de deelnemers. Zo heb ik gekozen voor de PLC als werkvorm om gezamenlijk aan de slag te gaan. Daarnaast heb ik de verantwoordelijkheid genomen voor randvoorwaardelijke zaken van de bijeenkomsten, zoals data plannen en notuleren. Hier heb ik voor gekozen om de tijdsinvestering voor de deelnemers zoveel mogelijk te beperken tot inhoudelijke zaken omdat dat de grootste meerwaarde voor een zinvolle PLC biedt. Uit de resultaten van het onderzoek viel op dat alle terugkeerorganisaties specifiek Fier Fryslân als organisatie noemen waarmee de samenwerking is verbeterd. Voor een deel valt dit mogelijk te verklaren omdat Fier Fryslân bij alle bijeenkomsten aanwezig was en de andere hulpverleningsorganisaties niet. Mogelijk heeft dit echter ook te maken met de rol van mijzelf als initiatiefnemer van de PLC. De inhoud van de bijeenkomsten is open gehouden en werd bepaald door de deelnemers. Voor de vierde bijeenkomst is er bijvoorbeeld voor gekozen om niet gebruik te maken van de agenda zoals die was opgesteld in de vorige bijeenkomst, maar gebruik te maken van de mogelijkheid om met een Nigeriaanse partnerorganisatie die op werkbezoek was, te spreken. Ik had ‘reserve’onderwerpen paraat voor het geval er geen gesprek op gang kwam. Deze heb ik echter niet hoeven te gebruiken. Opvallend was de rol van een deelnemer vanuit een terugkeerorganisatie, die aangaf moeite te hebben met de werkvorm en ook herhaaldelijk aangegeven heeft vooral kennis te komen brengen, omdat hij weinig leerwensen had. Juist deze deelnemer bleek zeer actief in het delen van informatie zoals rapportages en onderzoeken per e-mail. Ook geeft deze deelnemer tijdens het interview aan het gevoel te hebben dat een ieder zich voor dezelfde zaak sterk maakt: het verbeteren van terugkeer voor de cliënt. Een andere deelnemer noemt, als enige deelnemer: “Het doel is om gezamenlijk Afstudeerthesis
Pagina 37 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
ergens naar toe te werken, maar soms lijkt het of iedereen op eigen houtje van alles doet. Ik vraag me af of iedereen op dit moment vanuit gezamenlijkheid kan werken. Soms lijkt het alsof niet iedereen vanuit zichzelf deelneemt, maar ook omdat het moet, van hogerhand.” Deze deelnemer is echter maar eenmaal geweest. De rest van de deelnemers zijn van mening dat deze gezamenlijke basis er wel ligt, waardoor ik in dit onderzoek de conclusie heb getrokken dat is voldaan aan een belangrijke waarde vanuit actieonderzoek-perspectief. Naast de gezamenlijke betrokkenheid die zo van belang is in actieonderzoek, heeft het onderzoek ook voor beweging en ontwikkelingen gezorgd die daadwerkelijk voor een verbetering van de werkpraktijk kunnen zorgen. Voorbeelden hiervan zijn de toegenomen aandacht voor terugkeer en slachtoffers van mensenhandel, nieuwe gezamenlijke projecten en een gezamenlijk geschreven aanbevelingsnotitie aan de Taskforce Mensenhandel. 5.2.3
Methodologische keuzes Volgens het literatuuronderzoek en de mening van deelnemers afkomstig uit terugkeerorganisaties hebben hulpverleners vaak moeite met het onderwerp terugkeer bespreekbaar maken in de hulpverlening. De hulpverleners uit de PLC herkennen dit niet. De vraag rijst op of de hulpverleners die deelnemen aan de PLC representatief zijn voor de overige hulpverleningsorganisaties. Inmiddels is duidelijk dat enkele andere hulpverleningsorganisaties een projectaanvraag hebben gedaan voor het ontwikkelen van een methodiek, specifiek voor slachtoffers van mensenhandel. De methodiek van Pharos, gericht op kwetsbare asielzoekers, zou als leidraad genomen worden. Vanwege tijdgebrek is er gekozen voor het individueel afnemen van interviews om dieper in te kunnen gaan op de onderzoeksvragen. Het bleek niet mogelijk om binnen de kaders, door de opleiding gesteld, een groepsevaluatie aan de hand van de onderzoeksvragen te houden. Dit is, gezien de visie van gezamenlijkheid binnen actieonderzoek, een gemis. Een hulpverleningsorganisatie is slechts bij de start van de PLC is geweest en daarna niet meer. Er is vanwege de grote reisafstand en tijdgebrek voor gekozen om haar telefonisch te interviewen, in tegenstelling tot bij de andere deelnemers. Dit heeft mogelijk de resultaten beïnvloed. Omdat zij vanwege haar afwezigheid bij de PLC op veel vragen geen antwoord kon formuleren, heb ik ervoor gekozen om alleen haar verbetersuggesties voor terugkeerbegeleiding mee te nemen in de resultaten. Over de representativiteit van het onderzoek valt voorts op te merken dat diverse organisaties die benaderd zijn voor deelname vanwege hun inhoudelijke kennis, niet hebben deelgenomen. De resultaten zouden mogelijk anders zijn indien deze organisaties wel hadden deelgenomen.
5.3
Aanbevelingen
Er dient nader onderzocht te worden op hoe de doelgroep buitenlandse slachtoffers van mensenhandel zelf betrokken kan worden bij nader onderzoek na hoe de terugkeerbegeleiding te verbeteren valt. Dit is tot nog toe erg moeilijk gebleken, maar is wellicht niet onmogelijk.
Afstudeerthesis
Pagina 38 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Het lijkt raadzaam om nieuwe projecten, specifiek voor de doelgroep buitenlandse slachtoffers van mensenhandel, zowel met hulpverlening en terugkeerorganisaties vorm te geven. Gecombineerde kennis maakt de kans op succesvolle interventies groter.
Nader onderzoek naar mogelijkheden om out of the box terugkeertrajecten vorm te geven, is gewenst. De huidige trajecten worden voor een groot deel ingevuld doorgestelde beleidskaders en financieringsmogelijkheden. De behoeften van het slachtoffer lijken niet doorslaggevend. Vooral hulpverleners vragen uitdrukkelijk aandacht voor het denken in mogelijkheden.
Beschikbare budgetten voor terugkeer voor asielzoeker sen slachtoffers van mensenhandel zouden gelijk getrokken moeten worden. De eerste stap om dit te bereiken is een aanbevelingsnotitie die door de organisaties die deelnemen aan de PLC aanbieden aan de Taskforce Mensenhandel. Naar gelang de reactie daarop zal in de PLC vervolgstappen gepland worden.
Afstudeerthesis
Pagina 39 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Bronvermelding Adepoju, A. (2005) Review of Research and Data on human trafficking in sub-Saharan Africa. In: Data and research on human trafficking: a global survey, IOM. Ontleend aan: http://www.hks.harvard.edu/cchrp/isht/study_group/2010/pdf/ReviewOfResearchInSubSaharanAfrica.p df Black, R., K. Koser, & K. Munk (2004). Understanding voluntary return. Sussex: Centre for Migration Research, Home Office Online Report 50/04. Ontleend aan: http://webarchive.nationalarchives.gov.uk/20110220105210/rds.homeoffice.gov.uk/rds/pdfs04/rdsolr50 04.pdf Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel (2009). Zevende rapportage mensenhandel. Den Haag: BNRM. Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel (2010). Mensenhandel. 10 jaar NRM. Den Haag: BNRM. Comensha, cijfers over terugkeer, opgevraagd op 6 november 2011. Comensha (2012). Jaarverslag 2011. Ontleend aan: http://www.mensenhandel.nl/cms/docs/jaarverslag-uk/#/12/ Commandeur, X. & Kootstra, T. (2004) If our skirt is torn, do not show anybody else but try to sew it up. Save return and social inclusion of victims of traffic in human beings. An inventory of neglected aspects in ten European and Asian countries. Ontleend aan: http://lastradainternational.org/?main=documentation&document=2841 Dijke, A. van et. al. (2011). Wie zijn de meiden van Asja? De gang naar de jeugdprostitutie. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Eraut, M. (2002) Conceptual analysis and research questions: Do the concepts of “learning community” and “community of practice” provide added value? Ontleend aan: http://www.eric.ed.gov/ERICWebPortal/search/detailmini.jsp?_nfpb=true&_&ERICExtSearch_SearchV alue_0=ED466030&ERICExtSearch_SearchType_0=no&accno=ED466030 Geraci, D. (2011). Bewogen terugkeer. Methodiek voor psychosociale begeleiding van (ex)asielzoekers en ongedocumenteerden. Utrecht: Pharos.
Afstudeerthesis
Pagina 40 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Houte, M. van & Koning, M. de (2008) Towards a better embeddedness? Monitoring involuntary returning migrants from Western countries. Ontleend aan: http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=2&ved=0CDgQFjAB&url=http%3A% 2F%2Fwww.ru.nl%2Fpublish%2Fpages%2F533483%2Ftowardsabetterembeddedness.pdf&ei=QQW RUbaeIrGV0QWgroDYDw&usg=AFQjCNHC9KTebfzGCYEuRyALOLdLXjnzvA&bvm=bv.46340616,d. d2k International Organisation for Migration (2008). Out of sight. Research into the living conditions and decision making Kersten, L. (2003). Terug bij af? Remigratie van Bulgaarse vrouwen na uitbuiting in de Nederlandse prostitutiesector. process of irregular migrants in the main cities of The Netherlands, Germany and Austria. Den Haag: IOM. Kersten, L. (2003) Terug bij af? Remigratie van Bulgaarse vrouwen na uitbuiting in de Nederlandse prostitutiesector. Ontleend aan: http://lastradainternational.org/lsidocs/Remigration_of_Bulgarian_women__complete_thesis_%28in_Dutch%29.pdf Landman, C. & Talens, C. (2003) Good practices on (re)integration of victims of trafficking in human beings in six European countries. Ontleend aan: http://ec.europa.eu/justice_home/daphnetoolkit/files/projects/2001_010/int_reintegration_of_victims_of _trafficking_good_practices_2003.pdf Maris, N. & Weijs-de Jong, M. (2011) Ver vertrouwen. Hoe hulpverleners in de begeleiding aan slachtoffers mensenhandel terugkeer naar het land van herkomst bespreekbaar kunnen maken. Ontleend aan: http://www.surfsharekit.nl:8080/get/smpid:10404/DS1/ Migchelbrink, F. (2007) Actieonderzoek voor professionals in zorg en welzijn. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Ministerie van Buitenlandse Zaken, directie consulaire zaken en terugkeerbeleid (2010) Ambtsbericht China. Ontleend aan: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/ambtsberichten Ministerie van Buitenlandse Zaken, directie consulaire zaken en terugkeerbeleid (2011) Ambtsbericht Guinee. Ontleend aan: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/ambtsberichten Ministerie van Buitenlandse Zaken, directie consulaire zaken en terugkeerbeleid (2011) Ambtsbericht Ivoorkust. Ontleend aan: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/ambtsberichten Ministerie van Buitenlandse Zaken, directie consulaire zaken en terugkeerbeleid (2011) Ambtsbericht Siërra Leone. Ontleend aan: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/ambtsberichten Polanyi, M. (2009) The tacit dimension. Chicago: University of Chicago Press. Reason, P., & Bradbury, H., (2007). Handbook of Action Research. London: Sage Publications
Afstudeerthesis
Pagina 41 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Reason, P. (2006). Choices and Quality in Action Research Practice. Journal of Management Inquiry, 15;187. Ontleend aan: http://jmi.sagepub.com/content/15/2/187.short Scharmer, O. & Senge, P. (2006) Community action research. In: Reason, P. en Bradbury, H. Handbook for action research: participative inquiry and practice. Sage Publications Ltd. Skilbrei, M. & Tveit, M. (2007) Facing return. Perceptions of repetriation among Nigerian women in prostitution in Norway. Ontleend aan: http://www.childtrafficking.com/Docs/fafo_facing_return_0109.pdf Thiel, D. & Gillian, K. (2010) Factors affecting participation in assisted voluntary return programmes and succesfull reintegration: a review of the evidence. Ontleend aan: http://www.northwestrsmp.org.uk/index.php/asylum/42-independent-asylum-commission/230-factorsaffecting-participation-in-assisted-voluntary-return-programmes-and-successful-reintegrationVluchtelingenwerk Vlaanderen (2010) Vrijwillige terugkeer. Moeilijke vragen, mogelijke toekomstpiste. Ontleend aan: http://www.vluchtelingenwerk.be/bestanden/publicaties/eindrapport-CRI.pdf Wenger, E. (1998). Communities of practice: learning, meaning, and identity. Cambridge: Cambridge University Press.
Afstudeerthesis
Pagina 42 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Bijlage 1 Notulen expertmeeting Notulen symposium Terugkeer naar landen van herkomst van buitenlandse slachtoffers van mensenhandel 12 juni 2012 Amersfoort FairWork, Comensha, Fier Fryslân Denkgesprek met filosofe Minke Tromp (www.bvtf.nl) De vraag 'Wanneer kan iemand terug?' krijgt vaak een praktisch antwoord. Er zijn allerlei voorzieningen nodig voordat iemand daadwerkelijk terug kan keren naar het land van herkomst. Kunnen heeft dan weer de betekenis gekregen van het praktische, van daadwerkelijke mogelijkheden. De ethische achtergrond van de vraag, betreft echter een andere lading van het werkwoord kunnen. Ethiek gaat over de vraag of iets verantwoord is. Is het goed? Is het moreel juist?
De individuele professional kan vanuit zijn of haar functie in een lastig ethisch pakket komen. Dat is het geval wanneer dat wat er professioneel gevraagd wordt of nodig is, haaks staat op de individuele morele opvattingen van deze mens. In de praktijk speelt dit regelmatig bij het onderwerp ‘terugkeer’ De individuele, persoonlijke antwoorden op de vraag ‘Wanneer kan iemand terug?’verschillen dan ook sterk van elkaar. Bij de één gaat het puur om de vraag of iemand wordt erkend door de overheid van het land van herkomst. Mag een praktische voorwaarde dienen als ethisch criterium? Bij een ander draait het om waarden als veiligheid en waardigheid. Voor weer een ander gaat om het perspectief aldaar. Nog een ander stelt dat wanneer een slachtoffer zelf gelooft dat het mogelijk is, het alleen dan moreel juist kan zijn om deze mens terug te sturen.
Al deze verschillen leiden behalve tot een interessant gesprek ook tot een nieuwe vraag. Hoe ga je als organisatie om met deze verschillen? Kun je als institutie ook een moreel standpunt innemen? En, zo
Afstudeerthesis
Pagina 43 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
ja, hoe verhoudt dat standpunt zich in de praktijk tot de persoonlijke morele opvattingen van de medewerkers van deze organisatie? En wat als de morele opvatting van de organisatie/medewerker botst met de opvatting van de cliënt, bijvoorbeeld als de cliënt open staat om terug te gaan, maar als je als hulpverlener weet dat het niet veilig is? We ontdekten tijdens het symposium dat het hierbij de kunst is om de vertaling van abstracte, algemene morele opvattingen naar praktische voorwaarden, richtlijnen en beleid zorgvuldig vorm te geven. Het is immers alleen zo dat bij een zorgvuldige vertaling praktische voorwaarden een morele kwaliteit kunnen representeren. Beleid kan alleen een morele toets zijn, wanneer de morele gedachte die hierin uitgedrukt wil worden zorgvuldig is vertaald. Presentatie Janet Rodenburg, Pharos over methodiek “Bewogen terugkeer” De methodiek is ontwikkeld voor asielzoekers en vluchtelingen met psychische problematiek, maar is met voor de doelgroep specifieke aspecten aangevuld, ook geschikt voor slachtoffers van mensenhandel. Doel van de methodiek: Bijdragen aan een duurzame, waardige en perspectiefvolle terugkeer door ondersteuning in het besluitvormingsproces. Fases in het besluitvormingsproces over terugkeer: Ontkenning Acceptatie / bewustwording Voorbereiding Implementatie Onderstaand een schematisch overzicht van factoren die het besluitvormingsproces om al dan niet terug te keren, beïnvloeden. Het is belangrijk om steeds af te wegen hoe reëel de percepties van de cliënt zijn. Wat kan er eventueel nog veranderd worden?
Afstudeerthesis
Pagina 44 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Gezondheid - lichamelijke gezondheid - psychische gezondheid
De beslissing over terugkeer Beeld over mogelijkheden in Nederland - veiligheid - juridische status - wonen - werken - (ontwikkelingsmogelijkheden) kinderen - familie - gezondheidsvoorzieningen
Beeld over mogelijkheden in land van herkomst -veiligheid - werken - wonen - (ontwikkelingsmogelijkheden) kinderen - familie - gezondheidsvoorzieningen - laissez-passer
Ondersteunen in de besluitvorming: deze checklisten kunnen gebruikt worden om de diverse factoren in kaart te brengen.
Afstudeerthesis
Pagina 45 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Het balansmodel is te gebruiken om mogelijkheden en onmogelijkheden in kaart te brengen.
De methodiek geeft verder voorbeelden over hoe een persoonlijk actieplan eruit kan zien. Daarin komt aan de orde: Achtergrond: scholing, werkervaring en interesses Doelen: wonen, werken, opleiding Wat is nodig om doelen te realiseren? Wie kunnen helpen?
Afstudeerthesis
Pagina 46 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Toekomst van evt. kinderen Veiligheid Gezondheid Verwachtingen bij familie in land van herkomst Eigen verwachtingen t.o.v. terugkeer Praktische zaken Betrokken organisaties Afspraken Algemene vaardigheden die (ook) van belang zijn bij gesprekken over terugkeer: Neem gevoelens serieus, accepteer ze en geef ruimte Gevoelens toetsen aan realiteit Geef cliënt controle over het gesprek Signaleer psychische problemen Hulpverleners hebben daarvoor de volgende competenties en vaardigheden nodig: Luisteren en inlevingsvermogen Betrokkenheid én afstand Bewust van eigen aannames, principes, waarden, normen Kennis van herkomstland of hulpverlenende instanties Organisaties zijn verantwoordelijk voor het voorkomen van een burn-out bij de medewerkers (gezien de zwaarte van dergelijke gesprekken) en het aanleren en ontwikkelen van vaardigheden bij de medewerkers om terugkeerbegeleiding te kunnen bieden. Maatwerk bij terugkeer, Santje Geuze van St. Maatwerk bij Terugkeer Doel van MbT: ondersteunt ex-asielzoekers en ongedocumenteerde migranten die ‘vrijwillig’ terugkeren naar hun land van herkomst door het bieden van terugkeer- en reïntegratie ondersteuning middels lokale partnerorganisaties (NGO’s, MbT werkt niet met de overheid samen). Op dit moment nog weinig slachtoffers van mensenhandel, maar die zijn zeker wel aan te melden. Er loopt tevens een subsidieaanvraag om een specifiek aanbod voor deze doelgroep te ontwikkelen. Maatwerk als organisatie: Afstudeerthesis
Pagina 47 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Is in 2011 ontstaan vanuit Cordaid Sinds januari 2010 onafhankelijk Essentie: terugkeer is niet het doel op zich, terugkeer is eigen keuze van cliënt Sinds 2001: 1900 aanvragen ontvangen. In 2010/11 +/- 250 terugkeerders Aantal medewerkers: 12 Activiteiten: individuele reïntegratieondersteuning, capaciteitsversterking lokale partners, lobby (NL en EU) Wat biedt MbT? Geactualiseerde landeninformatie Individuele ondersteuning op maat op het gebied van: opvang op het vliegveld, huisvesting, toeleiding naar werk, opzetten kleinschalige bedrijfjes, medische hulp, (beroeps)training, legalisatie documenten en materiële hulp (via St. Wereldwijd m.n.) . Versterken jongerennetwerken in Irak, Guinee, Sierra Leone, Afghanistan en Angola (via Beyond Borders – jongerenprogramma) Aansluiting op lokale structuren en OS-projecten Advies en follow up tot 1à 2 jaar na terugkeer In de nabije toekomst? Re-integratie ondersteuning voor slachtoffers van mensenhandel die terugkeren naar: Ghana, Nigeria, Brazilië, Colombia, Equador, Paraguay en de Oekraïne. Keuze voor deze landen is gebaseerd op het samenwerkingsverband met lokale partners. Werkwijze van MbT : 1. Aanmeldingsfase: eerste contact tussen programmamedewerker MbT en de aanvrager t.a.v. zijn/haar behoeften na terugkeer. 2. Bemiddelingsfase: MbT neemt contact op met de lokale partner in het land van herkomst om de (on)mogelijkheden van de ingediende aanvraag te bespreken. 3. Terugkeerfase: (terugkeer an sich via IOM). MbT biedt een vast bedrag aan financiële ondersteuning aan t.w.v. 1500 euro per volwassene en 1000 euro per kind. 4. Reïntegratiefase: de ondersteuning wordt niet geboden in cash geld, maar d.m.v. diensten/begeleiding van de lokale partner, bijv: huisvesting (huur), betalen van schoolgeld of training, investeringsbedrag in klein bedrijf. Afstudeerthesis
Pagina 48 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
5. Monitoring & Evaluatiefase: de lokale partner volgt de terugkeerder tot max. 12-24 maanden na terugkeer. Hier wordt op doorgesproken: om monitoring te kunnen doen ben je erg afhankelijk van cliënten zelf en of die in contact blijven staan met partnerorganisaties. Sommige mensen willen dat helemaal niet, of zeggen hulp nodig te hebben van een organisatie terwijl ze bij het vliegveld opgehaald worden door familie en nooit meer contact zoeken met de hulpverlening. Er wordt altijd gepoogd om te blijven monitoren maar dit lukt dus niet altijd. Embeddednessmodel: welke factoren zijn van invloed op een geslaagde terugkeer?
Discussie Als zelfbeschikking voorop staat, zou een mislukte terugkeer geen ethisch dilemma inhouden. Het lot van de ander is diens lot, maar omdat het mij raakt als persoon wordt het ingewikkeld. Diverse meningen over wanneer iemand terug kan keren naar land van herkomst: wanneer diegene zelf gelooft dat hij/zij het kan, als iemand erkent wordt door het land van herkomst, als iemand veilig en waardig terug kan keren. Bij terugkeer is het van belang dat iemand weerbaar terug kan keren en een onveilige situatie kan herkennen. Als hulpverlener heb je daar een taak in.
Afstudeerthesis
Pagina 49 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Als hulpverlener ben je verantwoordelijk voor het proces, niet voor het product (terugkeer). Het is wel belangrijk om in dat proces na te denken over veiligheid en hoe een terugkeer verantwoord vormgegeven kan worden. We kunnen veel van elkaar leren, laten we niet elk opnieuw het wiel uitvinden. Gebruik elkaars kennis. Gebruik je netwerk en samenwerkingspartners. Methodiek veranderkundig handelen is ook goed toe te passen op terugkeerbegeleiding. Het gaat immers om een ‘moeilijk’ onderwerp, zoals die er wel meer zijn in de hulpverlening. Laten we het onderwerp terugkeer niet te groot en zwaar maken, maar zien als een ‘moeilijk’ onderwerp zoals zovelen. IOM noemt dat zij elke cliënt binnen de opvang in het begin kort zien, om kennis te maken. Mocht iemand later terug willen keren, dan is het eerste contact gelegd. Wanneer spreek je over terugkeer met je cliënt? De consensus lijkt te zijn dat je dit meteen doet. Daarin is het belangrijk om geen methodieken of fasenmodellen centraal te laten staan, maar het onderwerp integraal mee te nemen in het begeleidingsplan. Het idee wordt geopperd om terugkeer als thema in te bedden in het 8-fasen-model. Een enkele hulpverlener doet dit al en heeft een 9 of 10fasen-model ontwikkeld. Er wordt benadrukt terugkeer zelf niet een beladen onderwerp te maken, maar meteen in gesprek te gaan over het land van herkomst en op een laagdrempelige manier in te steken (bijvoorbeeld te beginnen met wat iemand mist aan het eigen land). Mensen denken altijd aan hun eigen land! In deze fase is terugkeer vaak nog een keuze. Er wordt door een hulpverlener opgemerkt dat advocaten vooral met doorprocederen bezig lijken te zijn. Waar ligt de grens? Hoe stelt de opvang zich op? Tot wanneer bied je opvang? De meeste opvanginstellingen bieden geen opvang meer als het recht op voorzieningen vervalt. Dat is vaak na lang procederen. Sommige opvanginstellingen bieden geen opvang meer als iemand geen hulpvragen meer heeft (de opvang an sich is de enige hulpvraag). Voor de hulpverlening is het van belang in gesprek te gaan over de realiteit van de kansen en mogelijkheden. Daarin speelt mogelijk mee dat hulpverleners hoop willen bieden en dit mogelijk (onbewust) uitstralen. Het is van belang daarin een reële houding aan te nemen. IOM benadrukt dat terugkeer geen sluitstuk is en hoeft te zijn. Er zou een taboe liggen op het onderwerp bij de hulpverlening waardoor het niet of nauwelijks aan de orde wordt gebracht. Dit wordt niet herkend door de hulpverlening. Er is wel een gebrek aan kennis over hoe dit te doen, geven hulpverleners aan. Wat is veiligheid? Veiligheid is ook subjectief, een beleving. Garantie op veiligheid in het land van herkomst is er niet, benadrukt Santje van MbT. Dat blijkt ook bij de monitoring die MbT uitvoert. Soms gaat het goed met mensen na terugkeer, maar soms ook niet. Beloftes zijn niet te maken. Nigeria wordt als voorbeeld aangehaald, waarbij het op papier goed geregeld lijkt te zijn, maar in de praktijk niet. Er wordt gevraagd aan Santje hoe MbT daarmee omgaat. Santje geeft aan dat er altijd een Afstudeerthesis
Pagina 50 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
gedegen risicoanalyse gemaakt moet worden voordat iemand terugkeert. Als het niet veilig is om terug te keren, of er bestaat gegronde twijfel, dan wordt dit ook zo gecommuniceerd met de cliënt en wordt er geen verdere terugkeerbegeleiding geboden. In sommige gevallen kan MbT een rapportage opstellen over de onveilige situatie van land van herkomst naar aanleiding van de risicoanalyse. DT &V kan dit ook doen. Er wordt opgemerkt dat er een toename lijkt te zijn van slachtoffers met LVG problematiek die uitgeprocedeerd raken. Terugkeer is bij deze groep zeer risicovol. Tevens is het complex als er kinderen betrokken zijn. Afsluiting Vandaag is een eerste aanzet gegeven om tot verdieping te komen met betrekking tot het onderwerp terugkeer. Het moge duidelijk zijn dat er geen eenduidige oplossingen of antwoorden te vinden zijn. In september start Fier Fryslân met een werkgroep gericht op terugkeer van buitenlandse slachtoffers van mensenhandel. Centraal hierin staat het uitwisselen van ervaringen en narratieven omtrent terugkeer en de dilemma’s waar men tegen aan loopt, met als uiteindelijk doel het bundelen van best practices. Mocht je interesse hebben in het deelnemen hieraan, dan kun je contact opnemen met Linda Pool van Fier Fryslân (
[email protected]) In de zomer van 2013 worden de uitkomsten van dit onderzoek gepresenteerd.
Afstudeerthesis
Pagina 51 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Bijlage 2 Notulen PLC-bijeenkomsten
e
Notulen PLC, 1 bijeenkomst
2 oktober 2012, Fier Fryslân
Aanwezig: IOM, DT&V, Maatwerk bij Terugkeer, Fier Fryslân, SHOP, Fairwork Afwezig: MJD, VWNN 1. Belangen van een ieder bij de PLC - Praktijk verbeteren door meer kennis in het achterhoofd te hebben. - Hoe kun je in een eerder stadium concrete gesprekken hebben met cliënten over terugkeer zodat terugkeer beter voorbereid kan worden? Wat zijn (on)mogelijkheden? Hoe zet je een stevig verhaal over terugkeer neer? - De laatste tijd hebben wij veel te maken met terugkeer. Ik heb behoefte aan tools om mensen goede voorlichting te kunnen geven. Om eerlijke en reële informatie te kunnen verstrekken. - Ik ben benieuwd welke tools jullie van mij nodig hebben om goed het gesprek in te kunnen gaan. Wij zelf zijn een dienstverlenende en geen hulpverlenende instantie. - Hoe maak je terugkeer bespreekbaar (en dan echt in gesprek komen) en hoe kun je bronnen controleren? Hoe weet je of de situatie in het land van herkomst voor cliënt echt veilig is of zo onveilig is als cliënt beschrijft? - Doelgroep en diens behoeften leren kennen. 2. Huidige situatie
Afstudeerthesis
Pagina 52 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
We weten elkaar redelijk te vinden, maar weten vaak niet precies wat de ander kan betekenen/welke kennis die heeft; Gesprekken over terugkeer met cliënten lukken voor een groot deel pas als mensen al illegaal zijn of nagenoeg uitgeprocedeerd, waardoor de tijd ontbreekt een goede terugkeer te realiseren; Er ontbreekt concrete informatie over mogelijkheden in landen van herkomst. Het blijft dus vaak vaag, waardoor cliënten slecht vertrouwen opbouwen. Er gaan veel praatjes de ronde in de gemeenschap, bijvoorbeeld over NAPTIP in Nigeria, waardoor er wantrouwen is. De slechte verhalen blijven hangen bij mensen en worden doorverteld. Zaken waarbij het goed is gegaan, op Oost Europese zaken na, zijn niet bekend. De doelgroep is niet goed bekend. Om wie gaat het nu precies, wat is de variatie, en vanuit welke uitgangspositie qua procedure komen mensen? Hoe lopen procedures en stroomschema’s rondom mensenhandel? 3. Discussie We zien dat bij een geslaagde terugkeer, we met meerdere partijen hebben samengewerkt, ieder pakt zijn stukje op. Het is belangrijk om elkaar makkelijker te kunnen vinden. Ik ben benieuwd hoe iedereen met deze problematiek van terugkeer van slachtoffers mensenhandel omgaat en wat ik daarvan kan leren. Hoe kunnen organisaties, zoals het IOM of Maatwerk bij Terugkeer, eerder betrokken worden? Op die manier worden de organisaties zichtbaar en zijn het geen ‘enge mensen’ die cliënten alleen maar willen terugsturen. Het is belangrijk om de informatie die we geven over terugkeer concreet te kunnen maken, wat geldt in dit specifieke geval, wat zijn in dit geval de mogelijkheden? Als terugkeer vanaf het eerste contact met een cliënt een logisch onderdeel wordt, is er veel meer tijd om de mogelijkheden in het land van herkomst in kaart te brengen, bijvoorbeeld voor het volgen van een bepaalde opleiding. Het is nu mogelijk om iemand via skype in contact te brengen met het IOM kantoor in het land van herkomst. Hoe kunnen we dit alles ook opstarten in een gedwongen traject? Daar is vaak minder tijd. Fier Fryslân wil dit eigenlijk al opstarten voordat een cliënt aangifte doet. Maar de vraag is hoe concreet je er dan al over kan praten, er moet op dat moment nog van alles uitgezocht worden, er moet nog een vertrouwensband opgebouwd worden etc.
Afstudeerthesis
Pagina 53 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Maatwerk willen wel samenwerken met DT&V, maar soms wordt er teveel druk op hen gelegd. Wij hebben voldoende tijd nodig om dingen goed te kunnen uitzoeken. Wij hebben nu ook projecten voor gedwongen terugkeerders, bijv. naar Burundi. Dit is opgestart, omdat gedwongen terugkeerders in het land van herkomst wel bij onze partnerorganisatie aanklopten. Het is dan fijn als je hier in Nederland al dingen hebt kunnen regelen. Zolang een cliënt zich wil vastklampen aan het laatste stukje hoop om hier te kunnen blijven, is hij/zij nog niet klaar om te praten over terugkeer. Dit is een spanningsveld: je hebt voldoende tijd nodig om een terugkeer gedegen te kunnen voorbereiden, maar de cliënt staat er nog niet voor open, want wil zich vol storten op de mogelijke verblijfsprocedure(s). Hoe kan je de cliënt dan toch bereiken? Hoe kan je bijv. de dossieropbouw voor Voortgezet Verblijf ook al gebruiken om het een en ander uit te zoeken voor mogelijkheden van terugkeer. Eigenlijk beantwoord je dezelfde vraag: kan iemand wel of niet terug? Als blijkt dat er problemen bestaan bij een eventuele terugkeer (informatie die concreet is uitgezocht, bijv. over veiligheid, gezondheidszorg of opvang), kan je deze informatie weer inzetten voor de verblijfsaanvraag. Het is belangrijk om de push en pull factoren goed in kaart te brengen. Wat brengt iemand naar Nederland en wat bindt iemand aan Nederland? In het begin is er vaak nog de grootste opening bij cliënten, als ze nog geen keuze hebben gemaakt, nog niet gefocust zijn op verblijfsvergunning. Je zou dan goed kunnen aansluiten bij de COSM (categoriale opvang voor slachtoffers mensenhandel), waar slachtoffers worden geplaatst als ze net in de bedenktijd zitten. De COSM is nu helaas heel erg uitgekleed, terwijl je daar eigenlijk een integraal traject zou moeten kunnen opstarten. Veel cliënten hebben van tevoren al in hun hoofd of ze wel of niet willen terugkeren. Zij prefereren soms illegaliteit boven terugkeer. De cliënt zou meer in beweging moeten komen. Hoe kunnen we daaraan bijdragen? Je kan ook over terugkeer praten, zonder terugkeer daadwerkelijk te noemen. Een voorbeeld hiervan zijn de cursussen die het IOM gaf aan cliënten. Voor cliënten is het ook belangrijk om te beseffen dat alle ideeën die zij hebben, bijvoorbeeld over het opzetten van een eigen bedrijfje, niet altijd uitgevoerd kunnen worden. Om bijvoorbeeld papieren te krijgen in het land van herkomst, moet je met een realistisch business plan komen. Belangrijk om dit met cliënten te bespreken in verband met hun verwachtingen. Wat is eigenlijk precies het verschil tussen het IOM en Maatwerk bij Terugkeer? Het IOM regelt de reis. Het IOM is ook aanwezig op bepaalde locaties van bijv. het COA. Maatwerk bij Terugkeer is een tweedelijns organisatie. MbT regelt niet de reis, maar kijkt juist naar de situatie in het
Afstudeerthesis
Pagina 54 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
land van herkomst, daar probeert MbT mogelijkheden voor terugkeerders op te starten. In Nederland heeft MbT 12 medewerkers, maar wereldwijd hebben zij een heel groot netwerk. We moeten goed nadenken over hoe we de kennis die wij in deze bijeenkomsten verzamelen, kunnen verspreiden in het werkveld aan iedereen die hulpverlening biedt aan slachtoffers mensenhandel. Het is lastig dat maar in zeven regio’s een zorgcoördinator mensenhandel aanwezig is. De hulpverlening is verder versnipperd, sommige opvanglocaties hebben inmiddels veel kennis opgedaan, maar andere hulpverleners zoals het AMW of VluchtelingenWerk zijn niet altijd voldoende thuis in de problematiek van en procedures voor slachtoffers mensenhandel. Veel organisaties weten al niet genoeg over de verblijfsprocedures, dat maakt het moeilijker om hen ook nog te informeren over terugkeer voor deze doelgroep. Bovendien zullen zij vaak onvoldoende tijd hebben om een terugkeer tot in detail uit te zoeken en voor te bereiden. Welke rol speelt de advocaat in terugkeer? De advocaat is vaak heilig voor de cliënt. Maar aan de andere kant heeft de advocaat ook weinig tijd en krijgt hij/zij geen toevoeging voor begeleiding van terugkeer. 4. Stip op de horizon/doel We hebben een gezamenlijke strategie ontwikkeld om terugkeerbegeleiding van buitenlandse slachtoffers van mensenhandel te verbeteren. Voorlopige subdoelen: -
Doelgroep in kaart brengen. Hoe ziet de doelgroep er uit? Hoe zijn zij Nederland binnengekomen? Welke procedure(s) hebben zij doorlopen, B9 of asiel?;
-
Methodiek (evt. aanpassen methodiek Pharos op specifieke doelgroep mensenhandelslachtoffers, waar lopen juist deze slachtoffers tegenaan, bijv. angst voor represailles, stigma, vervolging of verstoting door de gemeenschap);
-
Informatie over landen van herkomst en (on)mogelijkheden aldaar;
-
Wie doet wat/welke organisatie doet wat;
-
Stroomschema procedures, gekoppeld aan organisaties die een rol spelen bij terugkeer;
-
Onderzoeken hoe we sneller met cliënten in gesprek kunnen raken over terugkeer, sneller stappen kunnen zetten.
5. Evaluatie -We kunnen wat aan elkaar hebben. Positief verrast. Tevreden. Merk dat ik over sommige dingen echt geen kennis heb. Zinvol. Samen kunnen we het beter voor elkaar krijgen. Goede start, maar verwacht van komende bijeenkomsten meer inhoud. Afstudeerthesis
Pagina 55 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Kennis bundelen, ziet dat als goede mogelijkheid binnen deze groep. Boeiend. Veel nieuwe dingen gehoord. Wil graag leren en kennis ook delen met partnerorganisaties. Merk dat het onderwerp leeft. Blij mee. Wil graag kennis uitwisselen en vergroten, goede eerste start. 6. Afspraken voor volgende keer - Doelgroepanalyse (hulpverlening) - Ineke geeft dan meer uitleg over start B9-procedure en verschil met asiel; - Notulen worden rondgestuurd samen met notulen expertmeeting (blijkt door CoMensha niet verstuurd te zijn aan alle aanwezigen). Feedback zeer gewenst!; - Ingaan op doelgroep, op procedure en verdere invulling geven aan subdoelen. 7. Volgende bijeenkomst Dinsdag 13 november 2012, 10:00-12:30, bij CoMensha in Amersfoort. Adres: Regentesselaan 31, Amersfoort (tegenover het station) Notulen PLC Terugkeer
13 november 2012
Aanwezig: IOM, DT&V, Fier Fryslân, Fairwork, Maatwerk bij Terugkeer. Afwezig m.k.: SHOP, VWNN, MJD. Mededelingen Fairwork vertelt dat er vanwege niet-toegekende subsidie-aanvragen mensen weg moeten bij Fairwork, waaronder zijzelf. Dit betekent ook dat haar deelname aan de PLC stopt. We vinden dit erg jammer en wensen haar veel succes bij het zoeken naar een nieuwe baan! IOM vertelt dat hij met zijn collega heeft gesproken, die had dezelfde insteek als hijzelf, nl. aanwezig zijn om kennis van IOM te brengen. Hij geeft aan door werkdruk weinig tijd vrij te kunnen maken. Linda geeft aan dat de opzet en invulling van de PLC nu juist maakt dat we met elkaar kunnen beslissen over de inhoud van de PLC en dat hij dus ook zijn leerwensen kan inbrengen zodat hij zowel kennis kan delen maar ook op kan nemen. Linda nodigt hem uit te bespreken welke aspecten hij belangrijk vindt om meer over te weten. Notulen Door de discussiepunten direct aan de persoon te koppelen en deze helemaal uit te schrijven, gaan er nuances verloren. Om dit te voorkomen wordt besloten om de notulen en de vorm van een algemene Afstudeerthesis
Pagina 56 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
beschouwing te gieten. De notulen van de vorige bijeenkomst worden met deze opmerking goedgekeurd. Verschillen in asiel- en B9 procedure Het blijkt al gauw dat voor mensen die ooit een asielaanvraag hebben gedaan, meer budget voor terugkeer beschikbaar is dan voor mensen die dat nooit hebben gedaan en vanuit een reguliere procedure terugkeren. Dit is bekend bij de terugkeerorganisaties, maar niet bij de hulpverleners. Er ontstaat een discussie over of het criterium VBL-plaatsbaar leidend is in welk budget aangewend kan worden, maar uiteindelijk komen de terugkeerorganisaties tot de conclusie dat het criterium of er asiel is aangevraagd doorslaggevend is. het verschil kan oplopen tot enkele duizenden euro’s. Iedereen vindt dat juist voor deze kwetsbare groep meer budget vrijgemaakt zou moeten worden om op een zo goed mogelijke manier terug te keren en dat er geen inhoudelijke reden lijkt te zijn dat asielzoekers meer budget nodig zouden hebben dan ex-slachtoffers van mensenhandel. Het lijkt erop dat slachtoffers mensenhandel niet meegenomen zijn in het beleid. We besluiten om dit aspect aan te kaarten bij de Taskforce Mensenhandel. Het lijkt ons goed om een overstijgende rapportage te schrijven naar aanleiding van de bijeenkomsten van de PLC en daarin zal dit punt zeker meegenomen worden. Fier Fryslan legt verschillen uit tussen de asielprocedure en de B9. Ze start daartoe met het schetsen van een casus van een Guinese vrouw die in het thuisland asielgerelateerde problemen ondervindt, door een man naar Nederland wordt gebracht en in een huis vastgehouden wordt. In dit huis wordt zij gedwongen zich te prostitueren. Op enig moment weet zij te vluchten en loopt zij een politiebureau binnen. Omdat zij geen Nederlands of Engels spreekt, wordt ze verwezen naar Ter Apel. Daar aangekomen vertelt ze haar verhaal. Omdat de gehoren met name ingaan op asielgronden, ligt daar logischerwijs ook de nadruk op en vertelt ze daar zeer veel over. Medewerkers van de IND en VWNN en piketadvocaten asiel zijn niet gespecialiseerd in mensenhandel en zijn asielgeorienteerd. Hierdoor wordt er asiel aangevraagd voor deze vrouw. Soms blijkt pas veel later dat er sprake is van mensenhandel en zo kan iemand dan alsnog in de B9 belanden. Stel dat er wel gesignaleerd was dat het om mensenhandel ging. De politie doet dan een intake of neemt meteen een aangifte op en stuurt binnen 24 uur een M55 formulier naar de IND. Ambsthalve wordt er dan een B9-vergunning verstrekt. Een veel voorkomend probleem daarbij is de identiteit en nationaliteit. Bij asiel wordt er in de gehoren uitgebreid stilgestaan bij identiteit en nationaliteit. Mensen ondertekenen hun asielaanvraag en geven dus hun akkoord voor de genoteerde identiteit. Bij de B9 gebeurt dit dus niet. De politie vraagt immers zelf de B9-vergunning aan door middel van het M55-formulier direct na de intake. Het slachtoffer tekent pas bij de aangifte. Het gevolg is dat iemand geregistreerd staat onder een foutieve identiteit en dit is niet te veranderen tenzij men met identiteitsdocumenten vanuit het land van herkomst aan kan tonen dat er fouten zijn gemaakt. Een PV van naamswijziging is niet voldoende om dit recht te trekken. Gemeenten accepteren niets zonder een paspoort. Mensen komen hierdoor in de problemen Afstudeerthesis
Pagina 57 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
met inschrijvingen in het GBA, uitkeringen, etcetera. Men weet niet hoe deze problemen op te lossen zijn omdat bestaand beleid niet toegespitst is op deze doelgroep. Er wordt geopperd dat het in ieder geval van belang is om de politie te instrueren om zorgvuldig met identiteit van een slachtoffer om te gaan. Fier Fryslan legt uit dat dit een van de voorbeelden zijn waarin duidelijk is te zien dat de wet en het beleid asielgeorienteerd is. Het belangrijkste verschil tussen asiel en B9 is dat asiel gericht is op het verhaal van de asielzoeker, en de B9 slechts op het strafrechtelijk onderzoek. Hierin is het slachtoffer slechts bijzaak, het gaat immers om het berechten van de handelaren. Dit maakt de kijk op de vreemdeling compleet anders. Fier Fryslan tekent het stroomschema B9 en licht deze toe. Identificatie: slachtoffer wordt aangetroffen door politie of SIOD, contact met hulpverlening Intake: bedenktijd van maximaal 3 maanden. Binnen 24 uur aanmelding via M55 formulier door politie bij IND. Tijdens bedenktijd recht op Regeling Bepaalde Vreemdelingencategorien uitkering (RVB) via Coa. Einde bedenktijd: als slachtoffer geen aangifte wil doen, wordt hij/zij illegaal, Terugkeer of leven in illegaliteit is optie. Soms loopt tijdens de bedenktijd ook een asielprocedure waarin het slachtoffer terug kan vallen na de bedenktijd (of er wordt alsnog een asielaanvraag gedaan). Aangifte: wordt opgenomen door politie, die communiceert met de IND dat er aangifte is gedaan. De B9-vergunning wordt ambtelijk verstrekt, de IND is niet op de hoogte van de inhoud van de aangifte. Als er ook een asielaanvraag loopt, wordt deze voor de duur van de B9-procedure stilgelegd. e
1 jaar B9: vrijstelling van het paspoortvereiste e
2 jaar B9: paspoortvereiste e
3 jaar B9: paspoortvereiste. e
4 jaar B9: als de vierde verlenging is toegekend, kan iemand voortgezet verblijf aanvragen zonder aanvullende humanitaire gronden. Dat geldt ook voor zaken waarbij de dader veroordeeld wordt voor mensenhandel. Einde B9: De aangifte kan elk moment geseponeerd worden door het OM. De B9 wordt dan ingetrokken door de IND. Daartegen kan bezwaar gemaakt worden, maar dat gebeurt nauwelijks (kansloos, gronden B9 zijn heel helder). Na beëindiging B9 kan de asielprocedure herleven of een aanvraag asiel gedaan worden, een andere procedure opgestart worden of voortgezet verblijf aangevraagd worden. Aanvraag voortgezet verblijf. Indien er geen dader veroordeeld wordt en het strafrechtelijk onderzoek binnen drie jaar geseponeerd wordt moet de aanvraag onderbouwd worden met gronden. Zowel Afstudeerthesis
Pagina 58 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
psychische aspecten, medische aspecten, risico op represailles en problemen in land van herkomst wegen hierin mee. Tevens bestaat er een paspoortvereiste. Afwijzing voortgezet verblijf: bezwaar. Recht op voorzieningen blijft bestaan. Afwijzing bezwaar: beroep en vovo. Afwijzing beroep: uitgeprocedeerd. Fairwork geeft aan dat de gronden die gebruikt worden voor de aanvraag voortgezet verblijf, ook heel veel informatie geven over de (on)mogelijkheden om terug te keren. Ook bij afwijzing van voortgezet verblijf wordt vaak gewezen op mogelijkheden voor terugkeer. Zo staan IOM en Maatwerk regelmatig genoemd in beschikkingen, zonder dat er met de organisatie zelf gesproken is over de informatie en of deze juist is. Maatwerk en IOM geven aan dergelijke beschikkingen graag te willen ontvangen, omdat de gang van zaken hierin vreemd is te noemen en zij daar mogelijk actie op willen ondernemen richting de IND. Ook wordt er in afwijzingen vaak verwezen naar Naptip die in Nigeria goede hulp zou kunnen bieden. Het is bekend dat Naptip prioriteit geeft aan het vervolgen van daders en dat vrouwen die terugkeren vaak onder druk worden gezet om opnieuw mee te werken aan een strafproces. Maatwerk geeft aan dat haar collega binnenkort een gesprek heeft met Naptip om dit weer aan de orde te stellen. Doelgroepanalyse Omdat de tijd voorbij is, schuiven we dit gedeelte door naar de volgende bijeenkomst. Meerdere mensen geven aan graag concreter te willen weten uit welke periode deze cliëntgroepen komen. Linda kijkt hier nogmaals naar. W.v.t.t.k. Maatwerk bij Terugkeer geeft aan dat er weinig flexibiliteit is bij terugkeerorganisaties en dat ze sterk gebonden zijn aan allerlei beleidsafspraken. De regelgeving is leidend. Dat is soms lastig werken. Er zijn veel organisaties, die allemaal gebonden zitten aan regelgeving. Veel dingen kunnen niet gestapeld worden. DT&V geeft aan dat ze bezig zijn met een database gevuld met terugkeerorganisaties en projecten. Deze is niet openbaar. Fier Fryslân noemt dat dat erg jammer is, omdat de hulpverlening ook informatie kan gebruiken om een aanzet te geven tot terugkeer. Deze informatie is moeilijk vindbaar. Er ontstaat een discussie over het googlen van informatie over terugkeer en risico’s die hieraan verbonden zijn. DT&V geeft aan de wens van Fier Fryslân mee te nemen en te kijken of de database omgevormd kan worden naar een openbare database. Evaluatie bijeenkomst
Afstudeerthesis
Pagina 59 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
IOM geeft aan dat hij merkt dat dingen die voor hem vanzelfsprekend zijn, dat voor anderen niet zijn. Die kennisoverdracht vindt hij wel belangrijk. DT&V geeft aan dat het is goed om meer kennis te hebben over de verschillende procedures en hoe mensen binnenkomen. Het is ook goed stil te staan bij de verschillen in terugkeermogelijkheden en dat dit niet per zaak en behoefte bekeken wordt, maar per procedure. Dat zou anders kunnen. De rest sluit zich bij DT&V aan. Aandachtspunten meenemend uit de bijeenkomst Verschil in potjes voor asielzoekers en overige doelgroepen. Fier Fryslân neemt het mee in het landelijk strategisch overleg en DT&V neemt het mee in interne vergaderingen. We willen het ook onder de aandacht brengen van de Taskforce Mensenhandel. Beschikkingen waarin IOM en Maatwerk worden genoemd, met name als het gaat om specifiek aanbod, graag aan de bel trekken bij IOM en Maatwerk. DT&V kijkt naar de mogelijkheden om de database met terugkeerprojecten om te vormen naar een openbare vorm. Linda bereidt voor de volgende bijeenkomst de doelgroepanalyse nog specifieker voor.
Notulen PLC Terugkeer
15 januari 2013
Aanwezig: IOM, DT&V, Fier Fryslân, MJD. Afwezig m.k.: SHOP, Maatwerk bij Terugkeer, VWNN. Mededelingen Maatwerk, Fairwork, Fier en Caritas (BE) hebben een subsidieaanvraag gedaan bij het EFT voor een project om terugkeertrajecten voor slachtoffers van mensenhandel beter vorm te gaan geven. Doel is kennisuitwisseling met landen van herkomst om in Nederland beter in te kunnen steken op terugkeer en in landen van herkomst meer kennis over de doelgroep en positie van de doelgroep in Nederland. DT en V financieert een gedeelte mee. Notulen De notulen van de vorige keer worden goedgekeurd. Naar aanleiding van de notulen vertelt DT&V dat de verzameling met terugkeerprojecten slechts voor intern gebruik is en niet gedeeld kan worden met andere organisaties. Op de website van DT en V en IOM staat echter wel veel informatie over projecten. Ook in de nieuwsbrief van de DT en V staat informatie over nieuwe projecten. Verschillen in terugkeergelden asiel/niet-asiel
Afstudeerthesis
Pagina 60 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Er is een groot verschil in het bedrag wat mensen kunnen krijgen als ze terugkeren naar het land van herkomst tussen iemand die ooit asiel heeft aangevraagd en iemand die nooit asiel heeft aangevraagd, is significant. Dit heeft nogal gevolgen voor slachtoffers van mensenhandel, omdat een dele van hen nooit asiel heeft aangevraagd maar direct in de reguliere procedure is geplaatst (de B9). Het is onduidelijk waarom er zo’n groot verschil in dit bedrag zit. Tevens wordt niet geheel duidelijk wie deze ‘basisbedragen’ vaststelt. Het is beleid, zo wordt er aangegeven, maar van waaruit dit beleid wordt bepaald blijft onduidelijk. IOM gaat navraag doen hiernaar en komt erop terug. Er ontstaat een discussie over de noodzaak om dit aan te kaarten. IOM geeft aan dat het de afgelopen jaren voor niet-asielzoekers al erg verbeterd is. Fier Fryslân geeft aan dat dat wel zijn kan, maar dat zij het verschil toch bizar vindt en het voor slachtoffers van mensenhandel heel slecht uitpakt. Het gaat hierin immers om een zeer kwetsbare groep die niet minder, vaker nog meer, ondersteuning in het land van herkomst nodig zal hebben dan een gemiddelde asielzoeker. Ze verwijst hierbij ook naar de vorige bijeenkomst, waarbij het onderscheid tussen asiel en slachtoffers van mensenhandel in meer aspecten nadelig uitvalt voor de slachtoffers (identiteit, paspoortvereiste). Fier Fryslân stelt voor een notitie te schrijven over dit verschil en daarin onze visie mee te nemen en dit in de Taskforce Mensenhandel in te brengen. IND, Ministerie van Justitie, Comensha nemen daar onder andere aan deel en deze instanties kunnen ook een verandering bewerkstelligen. Eerder terugkeer bespreken Het voortraject voor de daadwerkelijke keuze om terug te keren, duurt vaak erg lang. Als de keuze om terug te keren dan eenmaal is gemaakt, willen mensen ook op zeer korte termijn vertrekken. Een ieder herkent dit. Wat we graag willen bereiken, is dat er in dat voortraject al eerder concreet over terugkeer wordt nagedacht en plannen voor de terugkeer gemaakt worden. Het tweesporenbeleid vanaf het begin volgen is belangrijk. IOM ervaart daarin weerstand bij de hulpverlening. Dit wordt niet herkend door de aanwezige hulpverleners. Duidelijk is in ieder geval dat alle betrokken organisaties met een mond zouden moeten spreken en eenduidige informatie geven. Hierdoor worden mensen minder in verwarring gebracht en dit vergroot de kans op een vroege keuze. Onderzoek Linda Linda vertelt dat ze in de zomer hoopt af te studeren. Ze zal waarschijnlijk eind maart of begin april interviews willen afnemen met de deelnemers van de PLC. Online community Linda oppert het idee om naast deze bijeenkomsten ook online een groep te vormen om zo informatie uit te kunnen wisselen. Linda heeft bijvoorbeeld voor haar onderzoek veel informatie verzameld, maar ook anderen bezitten interessante onderzoeksrapporten en gegevens. We zouden daarin meer aan elkaar kunnen hebben. MJD doet een onderzoek naar social networks en wil wel meedenken naar een geschikte vorm. Er wordt wat aarzelend op gereageerd door enkelen, duidelijk is in ieder geval dat Afstudeerthesis
Pagina 61 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
als er iets opgestart wordt, het een laagdrempelige manier moet zijn. Doelen zouden kunnen zijn informatie delen, discussies voeren, verdere kennisontwikkeling. Linda bespreekt met MJD de mogelijkheden en we komen er de volgende bijeenkomst op terug. Rondvraag Geen. Notitie geplande bijeenkomst februari: afgezegd wegens sneeuwval. Notitie geplande bijeenkomst maart: afgezegd wegens te weinig deelname. Notitie geplande bijeenkomst mei: Maatwerk geeft aan dat in de week van de geplande bijeenkomst, hun Nigeriaanse partnerorganisatie op bezoek is in Nederland. Ze vraagt wie interesse heeft om met hen in gesprek te gaan. Er wordt besloten om de vierde bijeenkomst in te vullen met dit werkbezoek en in september een vijfde bijeenkomst te plannen. De agenda schuift door.
Afstudeerthesis
Pagina 62 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Bijlage 3 Topiclijst interviews
Startvraag: Wat vond je van de bijeenkomsten van de PLC? Opgedane kennis en inzicht Heb je wat geleerd van de bijeenkomsten? -
Visie terugkeer/slachtoffers/samenwerkingspartners
-
Kennis (toegepaste kennis, ethische kennis, taciete kennis)
-
Kennis landen van herkomst en mogelijkheden tot inbedding
-
Kennis van andere organisaties
-
Handelingskennis
Effecten PLC op uitvoeringspraktijk Welke invloed heeft het deelnemen aan de PLC gehad op het handelen in je werkpraktijk? -
Terugkeerbegeleiding
-
Samenwerking andere organisaties
Verbetering terugkeerbegeleiding Hoe is terugkeerbegeleiding te verbeteren? -
Kennis (theorie/handelingskennis/…)
-
Samenwerking organisaties
Gezamenlijke werkaanpak In hoeverre heeft de PLC bijgedragen aan het ontwikkelen van een gezamenlijke werkaanpak? -
Kennis delen
-
Gezamenlijke kennis ontwikkelen
Afstudeerthesis
Pagina 63 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
-
Linda Pool
Invloed op handelen
Evaluatie PLC Wat vond je van de werkvorm PLC om de terugkeerbegeleiding te verbeteren? -
Toekomst PLC
-
Verbetersuggesties
Bijlage 4 Labels
Notulen Kennis Over (on)mogelijkheden in landen van herkomst Kennisdeling Doelgroep en behoeften Mogelijkheden en werkwijze andere organisaties Procedures omtrent mensenhandel
Samenwerking Kennis over werkwijze en mogelijkheden organisaties Elkaar kunnen vinden Gemis aan flexibiliteit van terugkeerorganisaties Terugkeerorganisaties hebben tijd nodig om mogelijkheden in kaart te brengen Bij binnenkomst sterk inzetten op terugkeer, liefst bij aangifte al
Cliëntgebonden cliënt eerder aan het denken zetten over terugkeer Verwachtingsmanagement van mogelijkheden in land van herkomst bij cliënt Afstudeerthesis
Pagina 64 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Tweesporenbeleid Vertrouwen opbouwen door reële informatie te verstrekken
Interviews
Kennis Doelgroep Procedures Terugkeerbudgetten Als basis om visie te vormen Over (on)mogelijkheden in landen van herkomst Verdieping
Werkwijze Aandacht voor slachtoffers van mensenhandel Procedure leidend boven inhoud Gebrek aan maatwerk Methodiek voor hulpverlening
Samenwerking Elkaar leren kennen en vertrouwen Zorg meer betrekken op terugkeer Gezamenlijk cases gaan draaien Afstudeerthesis
Pagina 65 van 66
Master Social Work
“Terugkeer naar landen van herkomst door slachtoffers van mensenhandel”
Linda Pool
Monitoring Delen van ervaringen
Afstudeerthesis
Pagina 66 van 66
Master Social Work