NIEUWSOVERZICHT KABINETSPLANNEN DECEMBER 2012
Dat er een nieuwe regering is zal niemand zijn ontgaan. En dat de voorstellen verstrekkende gevolgen hebben ook niet. Het vervelende is dat we nu in een periode zitten dat sommige voorstellen alweer achterhaald zijn (de inkomensafhankelijke zorgpremie is alweer van de baan), terwijl andere voorstellen nog door de Eerste Kamer moeten worden aangenomen. Bovendien zijn de praktische gevolgen van alle voorstellen nog niet duidelijk. Bijvoorbeeld: iemand die na 1 januari 2013 verhuist mag zijn hypotheek meenemen, maar hoe gaat dat precies?
Het gaat ons niet lukken overal duidelijkheid te verschaffen. Maar we proberen op een aantal gebieden aan te geven wat er wijzigt en wat de gevolgen (kunnen) zijn. De volgende hoofdthema’s zullen we hierbij onderscheiden:
- Oudedags- en nabestaandenvoorzieningen (voor iedereen van belang) - Ontslagrecht (voor iedere werknemer goed om te weten) - Eigen woning (er wijzigt veel, het is bovendien lastige materie, maar soms is een aanpassing van uw hypotheek op zeer korte termijn gewenst)
Oudedags- en nabestaandenvoorzieningen Het inkomen op het moment dat u gepensioneerd bent kunnen we als volgt weergeven:
Op alle drie de vlakken gaat er het één en ander wijzigen.
AOW Dit is de voorziening die de overheid treft voor alle inwoners van Nederland. De leeftijd waarop we AOW krijgen gaat omhoog naar 67 jaar. Niet ineens, maar in stapjes. Als volgt: Wordt u 65 in
dan krijgt u AOW vanaf
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 en verder
65 jaar en 1 maand 65 jaar en 2 maanden 65 jaar en 3 maanden 65 jaar en 6 maanden 65 jaar en 9 maanden 66 jaar 66 jaar en 4 maanden 66 jaar en 8 maanden 67 jaar Afhankelijk van de levensverwachting
Verder wijzigt er het één en ander in de partnertoeslag. Dat is de toeslag die u ontvangt als uw AOWuitkering ingaat, maar een jongere partner heeft die nog geen recht heeft op AOW. Heeft de jongere partner eigen inkomsten, dan vindt er een korting plaats op deze AOW toeslag. Enkele getallen: - De bruto AOW uitkering voor iemand die niet alleenstaand is bedraagt ongeveer € 750 per maand - De maximale partnertoeslag is ongeveer bruto € 720 per maand - Vanaf een eigen bruto inkomen van € 1.300 van de jongere partner vervalt de toeslag geheel. Vanaf 1.1.2015 geldt dat mensen die dan AOW krijgen GEEN recht meer hebben op de partnertoeslag. Dat is overigens al in 1995 geregeld onder het kabinet Kok 1. Nieuw is dat vanaf 1.7.2014 lopende toeslagen worden afgebouwd indien het inkomen van de oudere partner € 50.000 of meer is.
PENSIOEN Voor veel werknemers wordt er door de werkgever een pensioen geregeld. Ook hierin gaat er het één en ander veranderen. Vanaf 1.1.2015: - mag er alleen nog pensioen worden opgebouwd tot een inkomen van € 100.000 - gaat de pensioenopbouw in veel gevallen omlaag. Een werkgever kan niet een regeling maken waarbij 100% van het inkomen ook bij pensioen wordt ontvangen. Afhankelijk van het soort pensioen gelden er maxima voor de jaarlijkse pensioenopbouw. Deze maxima gaan omlaag, waardoor een werknemer fors minder op kan gaan bouwen. Hoeveel minder hangt er vanaf. Niet iedere pensioenregeling hanteert de maxima die nu mogelijk zijn. Heeft u nu wel een maximale regeling, dan zal de jaarlijkse opbouw 20% tot 25% omlaag gaan.
EIGEN VOORZIENINGEN Onroerend goed, spaargeld maar ook lijfrentes vormen vaak een onderdeel van de oudedagsvoorziening. Koopsompolissen worden ze ook vaak genoemd, maar die naam dekt de lading niet helemaal. Lijfrenteverzekeringen zijn verzekeringen waarbij de premie ten laste kan worden gebracht van het fiscale inkomen (ze zijn dus een aftrekpost) en de uitkering krijg je niet ineens, maar het is een periodieke uitkering zoals de AOW of het pensioen en de uitkeringen worden belast. Vanaf 1 januari 2014 krijgen de lijfrentes dezelfde wijzigingen als de AOW en pensioenen. Dus de ingangsdatum van de lijfrente gaat omhoog naar 67, het maximale inkomen dat in aanmerking mag worden genomen wordt € 100.000 en de formule waarmee het fiscale maximum berekend wordt (maximale aftrekbare inleg) krijgt ook een veel lager percentage.
Het Inkomen voor uw nabestaande(n) op het moment dat u overlijdt komt net als het oudedag inkomen uit drie potjes. We zouden het als volgt weer kunnen geven
De ANW staat voor Algemene Nabestaanden Wet.
We zullen de drie inkomensbronnen doorlopen: ANW: Deze wet regelt het inkomen van de partner en kinderen na een overlijden. De partner heeft alleen recht op een uitkering als hij of zij is geboren voor 01.01.1950 of kinderen < 18 jaar heeft. De uitkering stopt als het jongste kind 18 wordt. Bovendien wordt de uitkering gekort voor eigen inkomsten van de partner. De uitkering bedraagt ongeveer € 13.000 als er geen kinderen zijn en ruim € 16.000 bruto per jaar als er kinderen < 18 jaar zijn. Nieuw is dat vanaf 01.07.2014 de uitkeringsduur wordt ingekort naar 1 jaar!! Alleen volle wezen kunnen een langere uitkeringsduur krijgen (volle wees: vader EN moeder zijn overleden). Nabestaandenpensioen: Het nabestaandenpensioen in de pensioenregeling van de werkgever is vrijwel altijd 70% van het oudedagspensioen. Als het pensioen daalt (zie bij AOW en Pensioen), dan gaat het nabestaandenpensioen mee omlaag. Eigen voorzieningen: Ook hiervoor geldt dat omdat de fiscale ruimte afneemt om een lijfrente ten laste van het belastbare inkomen te brengen, de nabestaandenlijfrente waarschijnlijk mee omlaag gaat..
CONCLUSIE Op alle onderdelen die het inkomen vormen voor de oudedag en na overlijden gaan de voorzieningen van de overheid en via de werkgever omlaag en bovendien gaan de fiscaal interessante opties om zelf het inkomen aan te vullen ook omlaag. Eigen voorzieningen worden belangrijker waarbij niet fiscaal gesteunde oplossingen zoals sparen en aflossen op de eventueel aanwezige hypotheek meer dan voorheen in beeld zullen komen. De maximale uitkeringsduur van een jaar voor de ANW heeft verstrekkende gevolgen en aanvullende overlijdensrisicoverzekeringen zullen vaak verstandig zijn.
Ontslagrecht De nieuwe Regering wil het ontslagrecht per 2014 sterk wijzigen. Huidige situatie 1. Ontslag kan via het UWV lopen, kan door een afspraak tussen werkgever en werknemer (omschreven in een overeenkomst) of loopt via de kantonrechter. De vergoeding voor de werknemer is ongeveer één maand per gewerkt jaar en voor oudere werknemers meer. Bovendien vindt er een correctie plaats bijvoorbeeld voor de financiële situatie van het bedrijf en/of verwijtbaarheid van de werknemer of de werkgever. 2. De ontslagvergoeding kan gebruikt worden als aanvulling op de WW-uitkering, maar kan ook als aanvulling op het pensioen ingezet worden. Ook kan men het bedrag direct innen, maar dan is het bedrag wel ineens belast. 3. De WW uitkering is o.a. afhankelijk van arbeidsverleden en duurt maximaal 38 maanden. 4. De WW uitkering is een percentage van het laatstverdiende bruto salaris (2 maanden 75% en daarna 70%).
VOORSTEL (per 1.7.2014) 1. Het ontslag gaat lopen via het UWV die een advies geeft over de ontslagaanvraag. Bij een negatief advies kan de werknemer naar de kantonrechter. Geeft de rechter de werknemer gelijk, dan kan het ontslag ongedaan gemaakt worden óf een vergoeding toegekend worden van een half maandsalaris per dienstjaar met een maximum van € 75.000. 2. Bij een positief advies van het UWV ontvangt de werknemer geen enkele vergoeding en is er alleen een zogenaamd transitiebudget voor scholing of het vinden van een andere baan. Het maximale budget is een half jaarsalaris en de opbouw is slechts een kwart maand per gewerkt jaar. 3. De maximale WW uitkering wordt 24 maanden 4. De hoogte van de uitkering is nog maar 12 maanden gebaseerd op het laatstverdiende salaris (70%). De overige 12 maanden zijn 70% van het minimumloon.
CONCLUSIE De voorzieningen die er zijn bij ontslag gaan sterk omlaag en de uitkeringsduur wordt minder. Het is dan ook de verwachting dat de strijd tussen werkgever en medewerker bij ontslag heftiger zal zijn. Hulp bij en toetsing van de ontslagaanvraag door juristen wordt nog belangrijker. Voor nog meer mensen zal (juridische) bijstand gewenst zijn. Een rechtsbijstandsverzekering kan hiervoor een optie zijn.
De eigen woning De laatste jaren was het belastingvoordeel dat huizenbezitters genieten op de rente die betaald wordt op de lening voor de eigen woning al een belangrijk verkiezingsitem. Eigenlijk zijn er de afgelopen jaren al tal van maatregelen genomen waarmee de belastingaftrek werd gemaximeerd. Maar echt ingrijpend waren de maatregelen op de korte termijn niet. Dat verandert nu. Op 20 november 2012 is het wetsvoorstel “Herziening fiscale behandeling eigen woning” door de Tweede Kamer (met enige wijzigingen) aangenomen. Binnenkort is de Eerste Kamer aan bod…. Hoe komt één en ander er uit te zien voor bestaande eigen woning bezitters: 1. De hypotheekrenteaftrek blijft bestaan. Voor zowel bestaande als nieuwe hypothecaire leningen gaat het percentage waartegen de rente kan worden afgetrokken wel omlaag, zie punt 2. 2. Met ingang van 1 januari 2014 gaat het maximumpercentage waartegen de rente kan worden afgetrokken jaarlijks een half procent omlaag. De aftrek in de schijf van 52% gaat in het eerste jaar dus omlaag naar 51,5 %. Na 20 jaar is de maximale aftrek dus 42%. Maar daarna gaat de verlaging nog 8 jaar door naar 38%. Vanaf een belastbaar inkomen van € 56.500 betaalt iemand in 2012 52% belasting (bij een lager inkomen is dit 42%). Alleen mensen met een belastbaar inkomen vanaf € 56.500 merken de eerste 20 jaar iets van de verlaging. Immers na 20 jaar is de verlaging 10% (20 maal een half procent) en daarna komt het maximale percentage pas onder de 42% te liggen. Maar we zullen niet vreemd opkijken als deze beperking van de aftrek van rente voor de eigen woning versneld wordt doorgevoerd… 3. Indien bij verkoop van de woning een restschuld overblijft, dan mag de rente 10 jaar van het belastbaar inkomen worden afgetrokken. 4. Op 31 december 2012 bestaande hypotheken krijgen niet te maken met de eis dat de hypotheekschuld minimaal volgens een annuïtaire aflossing jaarlijks moeten worden verlaagd. Voor aankopen vanaf 1 januari 2013 geldt voor mensen die voor het eerst een woning aankopen: 5. Er geldt alleen een renteaftrek bij nieuw afgesloten hypotheken als deze in maximaal 30 jaar volledig en minimaal annuïtair worden afgelost. Een annuïtaire aflossing is een aflossing waarbij je ieder jaar een vast bedrag betaalt aan aflossing en rente. De samenstelling van het bedrag wijzigt. In het begin veel rente en weinig aflossing en langzaam aan steeds minder rente en meer aflossing. Het ziet er in beeld als volgt uit:
ERG BELANGRIJK: Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW) De afgelopen 10 á 20 jaar zijn 90% van de hypotheken aflossingsvrij afgesloten waarbij via (vaak) een levensverzekering kapitaal bijeen wordt gespaard om na 20 jaar de hypotheekschuld (deels) mee af te lossen. In beeld ziet dit er als volgt uit:
Door niets af te lossen bleef de volledige rente fiscaal aftrekbaar. Aan de hypotheek zit een verzekering gekoppeld. De premie voor de verzekering bouwt kapitaal op om na 30 jaar een aflossing op de hypotheekschuld te doen. Is deze verzekering afgesloten voor 14.09.1999 dan is de uitkering tot een bedrag van € 123.428 vrijgesteld, mits er ten minste 20 jaar premie is betaald voor deze uitkering en de hoogste jaarpremie in die jaren niet meer dan 10 keer de laagste jaarpremie bedraagt. Door twee begunstigden ieder de helft van de uitkering te laten krijgen is het mogelijk de vrijstelling van € 123.428 te verdubbelen. Is de verzekering na 14.09.1999 afgesloten, dan is de waarde van de verzekering net als spaargeld belast in box 3. Komt uw bezit boven de € 21.139 (per persoon) uit, dan betaalt u 1,2% belasting. Maar er is een ontsnapping mogelijk: Als u een hypotheek heeft, dan kunt u de hieraan gekoppelde verzekering omzetten naar een zogenaamde Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW). DIT KAN ECHTER TOT 1.4.2013 , DAARNA NIET MEER. De waarde van de verzekering alsook de uitkering van de verzekering zijn dan belastingvrij, mits u voldoet aan alle eisen: - U moet een eigen woning schuld hebben minimaal ter grootte van de uitkering van de KEW verzekering - U moet minimaal 20 jaar premie betalen (15 jaar kan onder voorwaarden) - De vrijstelling bedraagt € 150.500, een hogere uitkering leidt tot belastingbetaling. Pas op als u meerdere verzekeringen heeft, ook al zijn die ingegaan voor 14.09.1999. - De hoogste jaarpremie mag maximaal 10 keer de laagste jaarpremie bedragen. - De uitkering moet gebruikt worden om de eigen woning schuld (hypotheek) af te lossen.
Waarom wel of niet een verzekering alsnog voor 01.04.2013 omzetten naar een KEW? + +
Geen belasting over de waarde van de verzekering in box 3 Alleen een KEW kan om naar een bankspaar hypotheek, dus door nu om te zetten naar een KEW blijft de mogelijkheid open om later de verzekering om te zetten naar een bankspaar hypotheek
-
Een verzekering die is afgesloten voor 14.09.1999 heeft al een hoge vrijstelling en omzetten naar een KEW is dan meestal niet verstandig De KEW verzekering mag ALLEEN gebruikt worden voor aflossing van de hypotheekschuld Door niet aan alle eisen te voldoen inzake maximale uitkering, minimale premieduur, verhouding hoogste en laagste premie bestaat het risico dat er veel belasting over een uitkering moet worden betaald, in box 1 Aflossen op de hypotheek wordt lastiger, de hypotheekschuld mag niet lager worden dan de uitkering van de KEW verzekering. Per 1.1.2013 vervalt voor nieuwe hypotheken de mogelijkheid van een KEW. Voor bestaande hypotheken is voortzetting mogelijk, maar hoe werkt dat als u gaat verhuizen? Waarschijnlijk zit u aan de hele constructie vast. Stopzetten < 20 jaar premiebetaling is waarschijnlijk duur (veel belasting betalen).
-
-
CONCLUSIE Tot 01.01.2013 is het gebruikelijk om niets af te lossen op de hypotheekschuld en kapitaal bijeen te sparen via een verzekering. Met dit kapitaal wordt na 30 jaar (een deel van) de schuld afgelost. Vanaf 1.1.2013 zullen vrijwel alleen annuïteiten hypotheken worden afgesloten. Bestaande hypotheken hoeven niet te worden omgezet naar een annuïteiten hypotheek. Wel vervalt de mogelijkheid om de waarde van een verzekering buiten box 3 te houden per 1.4.2013. Voor KEW verzekeringen geldt die bijtelling van de waarde in box 3 niet. Het kan zinvol zijn om een verzekering die aan de hypotheek vast zit om te vormen naar een KEW verzekering. Dat heeft zeer waarschijnlijk het voordeel dat er minder belasting in box 3 betaald hoeft te worden. Er zijn zeker ook nadelen aan een KEW. Sommige nadelen zijn goed in te schatten, zoals een minimale premieduur van 20 jaar. Of bij toekomstige verhuizingen een KEW handig is valt lastiger te voorspellen.
ERG BELANGRIJK: De aflossingsvrije hypotheek Veel mensen hebben de afgelopen jaren een hypotheek afgesloten met een aflossingsvrij deel. Dat wil zeggen dat een deel van de hypotheek blijft bestaan, er wordt geen kapitaal bijeen gespaard voor dat leningdeel en (behoudens vrijwillige) aflossingen wordt er ook niet op dat leningdeel afgelost. Op zich hoeft er niets mis te zijn met een stukje aflossingsvrij. Er blijven altijd rentelasten verschuldigd, maar als die later goed op te brengen zijn is dat niet erg. Bovendien is het goed om het deel aflossingsvrij in verhouding tot de waarde van de woning laag te houden. Is het aflossingsvrije deel hoog gekozen of valt de opbrengst van de verzekering wellicht erg tegen, omdat het bijvoorbeeld een beleggingsverzekering is waarbij vroeger de inleg op erg “enthousiaste” rendementen werd berekend, dan kan het zinvol zijn om na te gaan of het aflossingsvrije deel omlaag moet. Het verlagen van een aflossingsvrij deel kan eenvoudig door vrijwillige aflossingen te doen. Zeker als de spaarrente laag is, kan het verstandig zijn een deel van het spaargeld hieraan te besteden. Een andere optie is om een eventueel op 31.12.2012 al lopende verzekering om te vormen naar een KEW voor 1.4.2013. Speciaal bij hypotheken kunnen ook spaarhypotheekverzekeringen afgesloten worden. Deze verzekering kenmerkt zich door een zekere uitkering op de einddatum doordat het rendement op de verzekering gekoppeld is aan de hypotheekrente. Ook de bancaire variant, de bankspaarhypotheek, is een optie. Dit is een geblokkeerde spaarrekening met een rentevergoeding gelijk aan de hypotheekrente. Zowel de spaarhypotheek als de bancaire variant zijn slechts tot 01.01.2013 af te sluiten en bij veel banken eigenlijk nu al niet meer. Wat te doen? Heeft u een hypotheek waarvan u verwacht dat het aflossingsvrije deel groot is, dan is het goed om te overwegen of u zich vast wilt leggen aan een maandelijkse premie/inleg om de restschuld van uw hypotheek te verlagen. Wilt u zich hierop niet vastleggen, dan zijn vrijwillige aflossingen wellicht beter. Ook kunt u zelf sparen op een andere manier dan via een spaar of bankspaarhypotheek. Wilt u graag via een verzekering kapitaal opbouwen om t.z.t. de restschuld te verlagen, dan kan dit ook na 1.1.2013 zeker nog wel, maar dan niet meer via de (bank)spaarhypotheek. Er zijn echter alternatieven en zeker bij een erg lage hypotheekrente is een (bank)spaar opbouw ook helemaal niet goedkoop. Echter, een verzekering die na 1.1.2013 wordt afgesloten kan geen KEW worden en dus telt de waarde van die verzekering mee in box 3. Maar een niet verpande box 3 verzekering heeft ook voordelen omdat u zelf aan het roer blijft staan gedurende de looptijd van de verzekering en ook zelf de bestemming van de uitkering kiest.
CONCLUSIE Doordat de (bank)spaar hypotheek vervalt per 1.1.2013 verdwijnt één van de manieren om een aflossingsvrije hypotheek te wijzigen naar een zekere opbouw. Maar niet iedere aflossingsvrije hypotheek is per definitie verkeerd. En omzetting naar een (bank)spaar leidt tot extra maandelijkse lasten. Een verzekering kan ook na 1.1.2013 nog afgesloten worden, maar dit kan geen KEW verzekering meer worden. Zelf sparen en regelmatig een aflossing doen op een hypotheek is ook een optie. Bovendien is het lastig om in te schatten of een spaarhypotheek, bankspaarhypotheek of hypotheek met een andere KEW verzekering in de toekomst bij een verhuizing wel zo praktisch is.
Disclaimer. Hoewel aan dit nieuwsoverzicht veel zorg is besteed, kunnen hier geen rechten aan worden ontleend.