NIEUWSBRIEVEN BRASIL 2015
JANUARI - JULI
Een stichtelijk verhaal oftewel “Schat, de Kalashnikov staat koud” Oud- en Nieuwjaarsdag. Perfecte Januskop. Ze liggen meestal jaren uit elkaar, soms eeuwen, maar zijn desondanks onafscheidelijk. Daden van de eerste dag hebben gevolgen op de tweede. De drank en de oliebollen van Oudjaarsdag worden op Nieuwjaarsdag afgerekend met een stevige kater en indigestie. Prijs van de overgang. De brug der zuchten. Bij Meijer bestond Oudjaarsdag uit potstoten en hartenjagen. Traditiegetrouw. Bij voorkeur tegelijk. Daardoor kon iemand met vier boeren en twee azen worden opgeroepen voor zijn biljartbeurt. Een invaller was altijd wel bereid te helpen. Meestal van de wal in de sloot. Ter verhoging van de feestvreugde miste hij een doodsimpele bal of draaide een hand vol harten de soep in. Door die voorvallen werden de uitslagen nagenoeg onvoorspelbaar en kon een absolute outsider met een bevroren konijn aan het stuur naar huis. In de licht draaierige toestand waarin de wereld zich bevond was dat even wennen. Pas ver in de Nieuwjaarsdag bleek dat konijn een rustplaats had gevonden op de mat voor het bed. Het beest knipperde niet met de ogen, gaf geen kik bij dreiging van martelen. Het was een ijskonijn, zweeg als het graf. Een vertwijfelde poging het mee te laten genieten met het Nieuwjaarsconcert in Wenen was tot mislukken gedoemd. Strauss, Mozart, Verdi, de hele handel deed de uiterste best. Snaren knapten, trommelvellen riepen om hun moeder en twee zangeressen zaten met hun tong op de schoenen. Klassieke taferelen. Ietwat vreemd want het is toch algemeen bekend dat Nieuwjaarsdag het beste in een mens naar boven brengt. Drinken wordt afgezworen, roken van een taboe voorzien en ook de visites aan de buurvrouw worden op een laag pitje gezet. Elk jaar weer. De kerstbestanden worden nog tot Driekoningen in stand gehouden dus de Kalashnikov heeft tijd om af te koelen. Urbi et Orbi. Tegen de tijd dat de schaal met vier overgebleven appelflappen werd gevonden, was ook de laatste zonde aan de beurt met de vuilnisman mee te worden gegeven. Tien kilo afvallen werd het nieuwe credo. De wereld gaat aan goede wil ten onder. Serieus. Met het jaarlijkse wensenpakket compleet, lichtelijke hoofdpijn en een maag die knorrend zijn aanwezigheid liet merken, kon de uitvoering beginnen. De eerste tien springers van het vierschansentoernooi in Garmisch en bij verre sprongen ook nog Partenkirchen gingen fluitend. No problemo. Pas bij nummer 11 begon de kritische fase. Waren er nog sigaretten? Bij nummer 30 werd de eerste peuk uit de asbak gevist en opgestoken. Bij die zeilende sneeuwkippen kwam de rook uit de oren. De spanning was verslavend. Enfin, goede voornemens kunnen ook op 2 januari beginnen. Die eerste dagen van een nieuw jaar zijn kwaaie rakkers. De drie koningen lopen nog ergens in de hei de weg te zoeken, de appelflappen kijken je zo verwachtingsvol aan en de gedachte aan de buurvrouw helemaal in haar eentje in zo’n koud huis doet ook geen goed. Al zijn er nog wensen, af en toe moet men zich aanpassen aan de behoeften van de wereld en toegeven. Volgend jaar kan ook nog. Ons bestaan, beste lezer is een lange werkdag in de mijn des levens zonder veel vrije dagen. We moeten roeien met de riemen die we hebben in een boot van bordkarton op de vlucht voor een tsunami van wensen en zelfopgelegde boetedoening. Ach, het is toch altijd weer een verademing als je wekkerradio, geheel vrijwillig, midden in de nacht een opwekkend verhaal de wereld inslingert. Een Uberstichtelijke boodschap tussen twee reklames van Unox rookworst en Dreft dat toch veel witter wast nu er driedubbele peroxidepoeder aan is toegevoegd. Het zijn de kleine dingen die gaan tellen. Kunnen we bijvoorbeeld genoeg mensen tellen als we verder in dit jaar aan U allen vragen zich in te schrijven voor het daadwerkelijke Brasilboek? “Absoluut” hoor ik vanuit de coulissen. “laten we gelijk beginnen want een jaar lang nieuwsbrieven moet een normaal mens ook niet aan denken”. Een normaal mens niet, zeker niet op Nieuwjaarsdag 2015. Onze beste wensen nog.
Sneeuw, hard als nougat, donzen graf Zodra het bouwen van een winterhoorn de mist in gaat en blijkt dat de zelfgebreide kerstkaarten nooit hun bestemming hebben bereikt is de ellende niet ver. Zelfs de overtollige kilo’s van de feestdagen installeren zich voor een langer verblijf. Te vroeg voor een maagband en te laat het tij te keren. Dit is de tijd voor de winterblues. Geen nood. Het hele alternatieve zorgcircuit is er klaar voor. Lichttherapie, strandfeesten in Alaska en niet te vergeten een stortvloed aan boeken en cursussen. Hoe beleef ik de zomer in de winter en verdere ongemakken. Driehonderd pagina’s voor vijf en zestig euro ex BTW. Er is geen ontkomen aan. Winter. Sneeuw, hard als nougat. Zacht en verraderlijk. Wit gesteente, donzen graf. Slagroomwater. Handschoenen zijn lapmiddelen. Kou sluipt in de botten als een mot door een wollen trui. Kil morgenlicht spoelt over bevroren velden en koffie smaakt naar winterband. Rook uit vele schoorstenen tekent noodsignalen in de koelblauwe lucht. Ik ontsnap er niet aan. Na drie dagen vorst op klomphoogte begint het mediacircus het vuur van de Elfstedentocht aan te wakkeren. Alle blikken cliche’s worden opengetrokken. Van de brug bij Bartlehiem tot veertig herhalingen van de helse tocht van ‘62. Mart Smeets komt in beeld. En, van dat moment weet ik dat ontsnappen aan de winterblues onmogelijk is. Ook ik rol uit op de strafbank van een paranormaal genezeres met een bezem in de hoek van de behandelkamer. Ze ziet mijn vragende blik. “Ik ben ook heks”. “Ze ziet ze vliegen” denk ik maar zeg het niet. Dat ik hier voor vijftig piek een half uur op de bank lig is niet minder idioot. Om gelijk alle spanning weg te nemen. Tot een wonderbaarlijke genezing is het niet gekomen. We hebben er alles aan gedaan. De geurkaarsen stonken feestelijk en uit de boxen stroomde muziek die verdacht veel leek op het doodsgereutel van sidderalen. We zongen, uit volle borst, mantra’s met kopstembegeleiding doch het mocht niet baten. “Wat zijn je grootste angsten Bert” vroeg ze vertwijfeld. Koren op mijn molen. Het is een doemscenario als Elvis terug zou komen of Cliff Richard niet wil vertrekken. Anderzijds er is nog zoveel om bang van te worden. Smeets, Jan Smit, PSV. Hou op. “En je dromen Bert, dromen zijn de spiegel van de ziel” ze springt voor me als een dominee voor de Paashaas. De bezem kan in de uitverkoop. “Ik droom dat het sneeuwt. Grote dikke vlokken,. Net hagelslag. Langzaam schuift het dak van de sporthal open en de vloer schildert zich wit. Lijnen verdwijnen, het scorebord onzichtbaar. Theo Breuer kijkt minzaam naar de stijgende vlokkenpracht op de vloer. En dan, ‘s middags, als de zon alles aan het glinsteren brengt, staat Brasil klaar voor een sneeuwwedstrijd. De zwartrode tenues weerkaatsen in al dat wit. De wangen van de spelers gaan blozen en hun adem tekent patronen in de lucht. Alle seinen staan op genieten. De onmogelijke combinatie sneeuw en zaalvoetbal is realiteit in mijn droom. Brasil scoort. De tribunes staan in brand. Mensen gooien hun mutsen in de lucht en klappen de stof uit hun handschoenen. Ik kus de buurvrouw die niets met voetbal heeft maar zich thuis voelt in mijn droom. z. “U heeft geen winterblues maar winterdromen”. Ik knik, spring op de bezem en vlieg. Echt!
We nemen een slok. Het is nog wel enige tijd donker en het gelijkspel is vergeten. Vliegende schotels. Cirkelend op een herfstige Brasilavond boven het Terborgseveld. Paradijs voor een schrijver van nieuwsbrieven. Helaas. Een zwart gat tussen Lourdes en Jomanda. Verder dan een heuse nachtclub in Silvolde is het nooit gekomen. Laatste ankerplaats onder aan de Markt daar waar de Marktstraat zich begint te roeren. Asielcentrum voor de slapelozen, nachtbrakers. Naam; IJsselstad? Alles wat ik nog weet past op een bierviltje, doch wat ik kan vertellen makkelijk in een nieuwsbrief. De deur heeft een slot en een luik. Nachtclub-idylle. Een valse dreun wringt zich door de kieren van de club als stoom uit een fluitketel. We komen achter elkaar binnen. Pinguins in het duister. Ambtenaren op weg naar een belastinginspectie. Brasilmannen in aanslag. Een parfumlucht zwaar als stookolie hangt in de lucht. Smog van Peking is er heilig bij. Enkele dames hangen, net rillende ooievaars op de barkrukken vechtend tegen de verveling. In de hoek vechten wat autochtonen tegen de slaap door bier in grootverpakking weg te werken. Een pianist martelt zijn instrument zoals de duivel zijn engelbewaarder. De dames aan de bar zetten hun naaldhakken kletterend op de stenen en bewegen zich met wankele passen in onze richting. Hoogblonde kapsels, klatergouden tanden en kraterdiepe decollete’s. Oorbellen als schemerlampen vangen het spaarzame licht. Een barman gooit enkele bakjes met pinda’s in de strijd waar de dames snel en vakkundig hun tentakels in verstoppen. “Ik heet Miranda” zegt de oudste. Niet dat het ons helpt het gelijkspel van de avond te vergeten, doch het is een vrolijke noot in een bak met pinda’s. De pianist werpt zich languit op de botten van een samba waar de rinkelende armbanden van de dames ongewild een exotisch effect aan geven. Hij timmert op de toetsen gelijk iemand die in de nacht in bed liggend probeert muggen dood te slaan met het laatste nummer van “De Tango”. Uit de duisternis duikt een saxofonist op en begint zich een pad te hakken door de ruines van dezelfde samba die onze pianist vakkundig aan het vermoorden is. Even zijn we bang dat er ook nog een zangeres opduikt of dat een van onze nieuwe vriendinnen een poging gaat doen van pinda’s naar noten om te schakelen. Het bier dat de barman, zonder zich om de presentatie te bekommeren, voor ons neerknalt heeft, net als de dames overigens, de beste jaren al ver achter zich gelaten. Weliswaar uit dat zich niet in de heupen die zich ver buiten de oevers bewegen, maar vooral door zich bliksemsnel aan onze glazen vast te zetten als stroop op een pannenkoek. Schuim is niet bij de prijs inbegrepen. Terwijl onze vermoeide benen zachtjes beginnen te smeken naar huis te gaan, laven we ons aan de stilte die de band laat vallen voor de pianist een microfoon pakt en datgene doet waar we vanaf het begin al bang voor zijn geweest. Hij ziet zich genoodzaakt een zangeres voor te stellen. “Cartagena”. Ze is net zo bejaard als de stad die ze vertegenwoordigt. Haar rode lippen zijn roeiboten in een Caraibische storm. De pianist en de saxofonist hebben van jas gewisseld om kleermaker Jansen op de reservebank te houden. Ze schieten uit de startblokken als een schildpad uit de Sargasso Zee. Met uithalen als brandweersirenes op weg naar een olieramp blaast ze de lucht in Silvolde’s enige nachtclub op tot orkaankracht. Armen beginnen te wieken. Gerritsen’s Molen op een winderige zaterdag is er niets bij. Haar vlasblonde manen doen pogingen gelijke voet te houden met de wieken. We nemen een slok. Het gelijke spel is vergeten. Alles wat nu nog rest is de vlucht. Onze pianist net over de schrik heen is niet meer te stoppen en verzilvert zijn bijverdienste door de enige en echte stripteuse van de Achterhoek aan te kondigen in amechtige zinnen die waarschijnlijk tot onbedwingbare lust bij ons moet lijden. Kabul Kitty in een vale ochtendjas schaatst het podium op, klaar voor de vijfhonderd meter in tangaslip en recordtijd. We werken het laatste bier onder de tafel, laten de dames wier pindabakken de bodem al lang bereikt hebben en de barman, die met een droef gezicht afscheid van ons neemt, alleen. Onder de sterrenhemel op de Markt is de rust welkom. Kapper Huls is naar bed, slaapt de slaap van de rechtvaardigen. In de etalage van Witteveen liggen gekleurde potloden en een Dinky Toy te wachten op een nieuwe dag met nieuwe kansen. De nachtclub in Silvolde was geen blijvertje, de vliegende schotels net zo min overigens.
Het grote Brasil, Camping, Caravan en Barbequefeest Ik heb beloofd er geen woord over los te laten. Zwijgen als het graf zogezegd. Het zou vreselijk zijn als bekend zou worden wat er op 1 mei 2017 gaat gebeuren bij Brasil. Daar gaan we het dus ook niet verder over hebben. Punt. Persoonlijk haat ik reünies. Al dat gemeier over weet je nog en omstreken. Gasten die je alleen van afstand kent hangen rond je als Poetin rond zijn gasvoorraad. De krullen van ooit is grijze spinrag geworden waar de ondergrond fors doorheen komt. Uit hun portemonnee komt het hele circus van familie. Van aangetrouwde neef tot Oma die met een gebroken been in het ziekenhuis ligt en verpleegd wordt door een verpleegster die niet deugt. En de hond. Alle honden heten Tippy. Tarzan, Nero, Dorus, forget it. A.u.b. geen reünie dus. Iets met caravans zou wel leuk zijn. Heel Brasil op een boerencamping met caravans. Die dingen hebben de geur van drama, potten pindakaas en te warm gelegen aardappelen. Campings en caravans zijn het einde. In de vroege, nog maagdelijke ochtend door het natte gras baggeren met een WC-rol onder de arm. Op de plaats van het delict ruikt het naar ongewassen oren en scheercreme vermengd met de knoflook van gisteren. Een kerel vertelt een bak waar hij zelf het hardst om moet hinniken. De WC blijkt verstopt, je handdoek valt in een plas afwaswater en het begint zachtjes te regenen. Net als gisteren en de dag er voor. Het grote Brasil camping- en caravanfeest staat op uitbarsten. Sommigen komen iets later omdat er maar een tegelijk in de caravan past. De schoenen ruiken wat belegen omdat ze tussen de kabeljauw lagen opgeslagen. Twee katten beginnen je onopvallend te volgen. De stropdas kan niet worden gebruikt omdat daarmee twee bovenkastjes zijn samengebonden om de hagelslag en de gestampte muisjes binnen te houden. De spiegel is gebroken toen bij Breukelen een stuk door het weiland moest worden gereden omdat koeien op de weg liepen. Is het ook een eetfeest dat Brasil camping- en caravanfeest? Tot nu toe waren we daar nog niet aan toegekomen doordat we de gasbus vergeten hebben en iemand de gaspitten heeft geleend. Er was nog knackebrød doch dat werd door onze drie Sint Bernhards opgemaakt. Gezellig in de caravan want die arme dieren laat je toch niet in de regen lopen. Gezelligheid kent geen tijd. Met een paar worstjes van de barbeque is de schade wel ingehaald. Ze waren een beetje zwartgeblakerd maar een kniesoor die daar op let. Door de rook konden we de buren niet meer zien. Gelukkig waren ze ook op het feest met kinderen, kleinkinderen en de parkieten. We laten ons het ALDI bier goed smaken, echt dronken kun je er niet van worden met al dat water erin. Ik mag er van het bestuur geen woord meer over zeggen. Zelfs niet onder dreiging van marteling door middel van de muziek van Celine Dion. Dus ik hou me wel stil. Reünies, even wat anders, zijn niet aan mij besteed. Zit je daar achter een glas prik te kijken naar de kont van een paard op een wazige foto. Het bijbehorende verhaal is net zoveel ellende als toen Mozes de Stenen Tafelen uit de handen liet vallen. Maar mensen, dat van die caravans gaan we zeker doen. Als voorproef toon ik u het programma 28 april 2017 Aankomst op de camping 29 april 2017 Aankomst van de achterblijvers en pechgevallen die moesten duwen. 30 april 2014 Feestelijke reparatie- en schoonmaakdag met caravanruilbeurs 1 mei 2014 Groot Brasil Camping- en Barbequefeest met zwartgeblakerd spek, onduidelijke worstjes en heel veel stinkende rook. 2 mei 2014 Hoe krijgen we alles weer blinkend schoon. Met een boswandeling om alle botten en kolen in de mooie natuur te dumpen. 3 mei 2014 Als beesten, resten aardappelen, hagelslag en blagen zijn ingeladen vertrekken de eersten onder luid toeteren. 4 mei 2014 Ophaalservice en bezoek van de Wegenwacht voor alle leden die gisteren niet weg konden komen vanwege startproblemen. 5 mei Bevrijdingsdag. Hoort er niet echt bij, meer een feest voor de campingbaas die het allemaal weer heeft overleefd. Tot ziens.
Ik ben gek op sport vooral met een zak popcorn en twee kroketten. Zonder problemen kijk ik, hangend op de bank, naar twee kickboksers die bezig zijn elkaar het leven zuur te maken. Slaan, schoppen en veel geschreeuw uit de hoeken. De een heeft de achterkant van zijn broek volgepropt met een groot logo van Seven-Up, terwijl de ander zijn rug ter beschikking heeft gesteld aan Gillette. „Scheermessen, dat past” denk ik hardop. „Met allebei zo’n wapen ging het een stuk sneller en sensationeler”. Dat is uiteindelijk sport. Alles moet harder, hoger en verder. Van mij mag het. Zolang het bloed maar niet over mijn chips klotst. Hoe prachtig is het als het halve peloton in een of andere haarspeldbocht in een ravijn klettert. Top-wielerwedstrijd. In Dubai hebben ze voor deze gelegenheden een ambulance die de driehonderd haalt. Kilometers per uur, niet het aantal zitplaatsen. Met een Formule 1 bolide naar de Intensive Care. Echt sport. „Kan niet ligt op het kerkhof en wil niet er naast” zei mijn Opa nog wel eens. Hij is er 92 mee geworden. De ware sportgeest. Vanuit dat oogpunt gezien zouden we Brasil toch ook in de Eredivisie kwijt moeten kunnen. Kwestie van organiseren, kunnen en willen. Via Silvoldse Multinationals met sponsorbudgetten als het hele brutonationaal produkt van Noord Korea, gaat dat geen werkelijkheid worden. Misschien door samen te werken met De Graafschap? De humor ligt op straat. We moeten dus omdenken. Mohammed wil niet naar de berg dus komt de berg naar Mohammed. Als Brasil, ondanks de goede wil, niet in de Eredivisie kan komen door externe faktoren, dan moet de Eredivisie naar Brasil komen? Toch! Nu kunt U mij wel aanstaren als een aap op een bunder grond, maar, voorwaar ik zeg U, zo moeilijk is dat alles ook weer niet. Het antwoord is zelfstandigheid. We zetten Nederland bij het vuilnis en beginnen met de Achterhoek BV. Paar grenspalen, achterhoeks op het schoolbord en wat ambtenaren die natuurlijk ook bij ons niet zijn weg te denken. Schotland heeft het er bij laten zitten, Catalonië is nog bezig en Zuid Soedan heeft het gered. Oké, daar slaan ze elkaar de koppen met bijlen en messen ietwat in, maar als de militairen op zijn, loopt dat allemaal wel los. Dat zal ons niet gebeuren. Dat regelen wij allemaal netjes. Als vlag nemen we bruin, groen, zwart. Paardenstront en Mais stikken we van en de Zwarte Cross hoort er gewoon bij. Ook het volkslied is No Problemo. Meisjes met rode haren is het helemaal. Lekker goedkoop en iedere idioot kan het uit volle borst meegalmen. Het slaat als tang op varken maar, wees eerlijk, welk volkslied klinkt niet naar bombast en hoogdravende teksten. Om te zorgen dat de Tukkers niet stiekum mee gaan doen zonder te betalen is toegang alleen mogelijk voor mensen die het Achterhoeks kunnen spreken en dromen. Didam is Diem dus is welkom. Varsseveld is Hiddinktown, strepen we door en gummen we uit. Kind kan de was doen. Wat betreft het voetbal is het meer dan logisch dat Brasil gelijk in de Eredivisie kan beginnen. Van Dronten via Apeldoorn naar Enschede is het allemaal buitenland. Die komen we dan wel tegen in de Champions League. De enige, ietwat delicate vraag is wie of wat we de Hoofdstad gaan maken. Ik hoor Fred Baars nu gillen „Braamt”, doch daar beginnen we niet aan. Het moet eerlijk en ergens op lijken. Ze hebben veel leven in de tent. Stroombroek, een eigen haven, hotels met Zeezicht en Sint Joris die wekelijks de draak voor vele toeristen een kopje kleiner maakt, edoch houden wij ze liever als geheimtip. Eigenlijk heeft iedereen wel iets in de aanbieding. Wehl is misschien moeilijk omdat daar de straatverlichting nog moet worden aangelegd en in Westendorp de riolering. Doetinchem is geen optie, Winterswijk en Dinxperlo zijn voor de helft duits en Aalten is door het eenrichtingsverkeer vleugellam. Groenlo is Grolsch en die zijn vertrokken naar Enschede. Blijft eigenlijk alleen Silvolde over. Die hebben Brasil, nog wat vergeelde foto’s van Tropisch Oosten en een stuk van De Paasberg met drie oude bomen. Op het Marktplein staat een viskar die er voor zorgt dat het culinaire aspect aanwezig is. Nee mensen, Silvolde is perfect. Het enige wat nog snel moet worden aangepast is de vraag „Hoe noemen we onze munteenheid en wanneer moet het vuilnis aan de weg” Dat is alles, de rest is voor de bakker. De receptie voor de kampioen van de Achterhoek is op 1 april. Kan niet missen.
We gaan op reis en toch blijven we thuis! Dat kan met spaanse pepers Dit is een science-fiction verhaal over Spanje. Of, eigenlijk, een kleine oprisping uit de zwijgende meerderheid. Een echte Brasilfan vroeg ons eens te bekijken of een jubileumfeest in dat land niet een prachtig alternatieve bedoening is. Weer eens wat anders. Omdat we dit prachtig idee willen ondersteunen hebben we er een verhaal van gemaakt. Voor een paar tientjes vouwt Transavia ons enkele uren dubbel zonder koffie of een fatsoenlijke plaats om te pissen. De piloot bazelt onverstaanbaar over vlieghoogte terwijl een stewardess probeert parfum te versjacheren. Vliegen is een feest, al is het zelfs voor een blinde vink plezieriger dan voor ons. Voor het Brasilfeest is geen offer te groot al vragen we de fan die ons dit heeft aangedaan snel naar Zavodo te verkassen. Voor de broodnodige, min of meer muzikale ondersteuning nemen we Truus Meeuwis mee. Na zijn voorstelling kan hij regelrecht de afvalbak in. Er zit geen statiegeld op. Omdat Brasil niet dik in de centen zit, is iedereen ondergebracht in Hotel Mariposa. Dit hotel heeft meer luizen dan sterren en af en toe een ontbijt. Voor het diner zal gezocht moeten worden in de direkte omgeving. Bekende restaurants als “Harrie’s vette hap” en “Mientjes Kliekjes” laten ons zich bijna thuis voelen. “Hier spreken we geen spaans” staat op een bord bij de ingang. Het feest kan beginnen met een strandvoetbalwedstrijd tegen een stel hollandse pensionado’s met de eretitel Benidormse Boys. Ze kennen elkaar van de bingo en het kruisjassen. Hun spaans beperkt zich tot “Deo Gratios” wat volgens ingewijden “goedemorgen” kan betekenen. Voor aanvang van de partij moet eerst het strand worden schoongeveegd van lege bierflessen, dronken Engelsen en te mollige dames in te kleine bikini’s. En dat alles onder een waterige zon terwijl de Buienradar op de iPad aangeeft dat het in de Achterhoek een aangename vijf en twintig graden is. Het middagprogramma van Brasil moet uiteraard beginnen met een culturele trip naar het binnenland. Twee, ietwat belegen, bussen met chauffeur en reisleidster van Kriskras Reizen slepen ons van ruine tot arena en weer terug. Ida i Vuelta in het spaans doch dat is overbodig hier. De Romeinen hebben er wat eeuwen geleden een pad aangelegd met een badhuis waar het erg cultureel stikt naar hondenpis. Ergens verderop zijn de Moren met een omvangrijk reisgezelschap aan het spitten geweest. Althans dat zegt de gids van onze reisleidster. Te vinden is er niets. Het lijkt er al snel op dat KrisKras Reizen geen lang leven beschoren is. Met enig fortuin weet onze chauffeur de weg naar zee terug te vinden. Thuis blijkt dat vier leden van Brasil door kwallen zijn gebeten en op zoek zijn naar een eerste hulppost. Een duitse verpleegster geeft die eerste hulp door vijf aspirines te mengen met een halve liter Schnapps en er met de vinger in te roeren. Het grote avondprogramma in zaal Paramaribo begint met een Flamencodans op klompen door de plaatselijke expats. George Baker komt langs met zijn grote hit La Paloma Blanca en Imca Marina heeft beloofd te verschijnen als het bejaardentehuis haar een scootmobiel te leen geeft. Seth Gaaikema was gevraagd de avond aan elkaar te praten doch hij heeft plotseling een andere baan aangenomen bij de Great Gig in the Sky. Om drie uur in de morgen moeten we wederom op het vliegveld zijn voor de terugreis. Als Transavia de ergste luchtzakken heeft weten te vermijden en op tijd op de startbaan stuitert, gaan we weer met goede moed richting Silvolde. Opgevouwen met een onverstaanbare piloot en de stewardess die alle parfum nog altijd niet aan de man heeft gebracht. Koffie is in geen velden of wegen te vinden. Natuurlijk eindigen met een hartelijk dank aan de fan die dit idee de wereld in heeft gestuurd. We hebben er wel een vraag bij. Waarom naar Spanje gaan als we er geen spanjaarden tegen komen, geen spaans hoeven spreken en in het eten geen spaanse peper te vinden is. Blijft u gerust uw ideeen aan de wereld spuien, wij weten er wel raad mee.
De wereld vanuit een Lichtenvoordse Super “Ik ken je ergens van” zegt ze, terwijl ze bedachtzaam de jas losknoopt. Ménage à trois in een Lichtenvoordse supermarkt. De echtgenoot die losjes de winkelwagen bestuurt lacht. Af en toe verschijn ik blijkbaar op het netvlies van meestal voorbijgangers die dan moeite hebben de lichtknop in de duistere bovenkamer te vinden. Loos alarm vaak. Grote kans dat ik hier op de groenteafdeling tussen de mandarijnen en de witlof een nieuwe identiteit krijg toegeworpen. Ik wacht tot het sein van de herkenning zichtbaar wordt. Ze kijkt wat afwezig naar de paprika die in drie opgewekte kleuren ligt te schitteren, neemt een appel in de hand. Peinst. “Ik heb zin in balkenbrij” denkt de man hardop, doch ze schudt geirriteerd haar krullen die moeite hebben de oorspronkelijke vorm terug te vinden. “Beltrum” zegt ze dan met een stem die strenger is dan mijn eerste voetbaltrainer die me naar huis stuurde omdat ik niet wilde keepen. Langzaam begin ik een uitweg te zoeken richting volkoren spaghetti en de gezeefde tomaten. Beltrum, heb er ooit een bruiloft gehad en op een zonnige zomerdag doorkruis ik de enkele straten op zoek naar andere oorden. “Nee, zeker niet” antwoord ik. De man lacht opnieuw. Of het is bij de gedachte aan balkenbrij of aan mijn antwoord is me onduidelijk. “Misschien van de TV” probeer ik, doch humor is niet aan haar besteed. Dit is serieus. Ze wijst naar me met een beringde hand, net een schooljuffrouw die haar beste leerling een kwartier op de gang parkeert. Dan, triomfantelijk, komt ze met een schot in de roos. “Brasil, nu weet ik het”. Het licht in de kamer met de herinneringen straalt fel en overtuigend. De mist van het verleden is opgetrokken, zomaar in die Lichtenvoordse super tussen de spruiten. Gisteren heeft me ingehaald. “Het was in de Sporthal in Groenlo. Brasil - Dynamo voor de beker. Je had in een kopduel de neus gebroken en ik heb je toen naar het ziekenhuis gebracht”. Tevreden kijkt ze achter zich waar haar echtgenoot tot een kernachtige conclusie komt. “Lang geleden”. “In een Suzuki, toch!” Al zitten al mijn herinneringen aan die dag onder metersdik stof, een Jap gaat er altijd in. Meeste kans. “Honda” is het snelle antwoord, blij dat er toch blijkbaar nog iets bij me is blijven plakken. Een Honda dus. “Brasil was goed in die dagen. Heb ze vaker daar zien spelen” klinkt het plotseling vanachter de winkelkar. “Bestaan ze eigenlijk nog?”. Ik schrijf het voor de derde keer. Daar, in die super, een dikke twintig kilometer van Silvolde en wel dubbel zoveel naar Braamt, terwijl de Achterhoekse aardappelen met bonuskaart vijftig cent goedkoper zijn, daar begin ik met mijn reklameboodschap. Het is een verhaal dat U, als doorgewinterde lezer van de nieuwsbrieven, wel tot in den treure heeft meegemaakt. Veel Halleluja terwijl de spoken uit het verleden geduldig onder de mat zijn blijven liggen. Zonder mattenklopper is er toch geen beginnen aan. Ik leg het er dik op. Als een schilder die een pas aangebroken pot verf over heeft voor zijn laatste vierkante meter. Ze hebben het verdiend. Een Florence Nightengale in haar Honda en de koele beheerder van de boodschappen. Beltrum zei hun vergeven. Als we vroeger daar moesten spelen namen we brood mee. Ze speelden zo laat dat het mogelijk was op maandag op achterstand te staan en toch op dinsdagmorgen te winnen. Nachtwerk. We vervolgen onze tocht door de spelonken van het consumptiecircus op zoek naar pindakaas en schoensmeer. Onze wegen lopen uiteen, de kruising op de groente-afdeling was eenmalig. De blik in het voorbije Brasil-leven is niet eeuwig. Net als mijn neus overigens. Die staat weer trots rechtop in de wind. Gewoon tussen duim en wijsvinger, even afleiden, een korte ruk en alles staat weer in het lood. Had het zelf gekund, doch dan had ik nooit in die Honda gezeten.
Ambtenarenplaatjes. Ik spaarde ze, wel twee weken. Nieuwsbrief 8 gaat nergens over. Geloof me. Wel, niet, misschien. Alles kan. Er zijn dagen dat ik de badkamer in duik om te zien hoeveel er waar is wat ik schrijf. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand….. Geen ziekte, niet besmettelijk. IJdele lucht. Bij het wegvallen van de druk komt het gasmasker. Hoop je. De piloot is er uit gesprongen. Heeft U toevallig verstand van vliegen Meneer? Van strontvliegen wel. Seriemoordenaars beginnen vliegen de poten uit te trekken. In amerikaanse series zeker. Gaat u liggen meneer en vertel eens..........hoe was uw jeugd. Prachtige term die zo uit een sprookjesboek lijkt te zijn weggelopen. Pseudologica Fantastica. Met andijvie heel lekker. Geloof me. De kunst van het schrijven is zelf in de duisternis te blijven. Iedereen leest, lacht, heeft een mening, edoch alles is droom. Mijn meest gebezigde regel. Alles is droom. Goed, laten we dat later aansnijden. Hier gaat het nu over mijn verzamelwoede naar plaatjes. Geen plakplaatjes, postzegels of bierflessenwikkels, nee plaatjes als in voetbalplaatjes. Mijn verzamelwoede bleef beperkt tot ambtenarenplaatjes. Burgemeester, wethouder en verdere figuren die een ernstig belangrijk gezicht konden trekken. Ik was een fan. Net mensen. Het grote voordeel bij het verzamelen van ambtenarenplaatjes bestond uit het aantal. Meer dan vijf verschillende zijn het nooit geworden. Makkelijk te bewaren en uit elkaar te houden. Onder elk plaatje stond naast de naam dezelfde tekst. “Wij zijn er voor U, wij voelen met U mee en wij nemen onze taak zo serieus als Nero zijn pak Lucifers” Meer was eigenlijk niet nodig. Geen plakboek, geen ruilakties, geen verwarring. Elke idioot kon er wel vijf krijgen. Ze waren gratis bij aankoop van twee theebuiltjes, lucifers of keukenrollen. Ik was gek op mijn ambtenarenplaatjes. Wel twee weken. Het was de wereld met vijf gezichten die altijd en overal hetzelfde deden. De burgemeester vertelde hoeveel ze van ons burgers hielden, de wethouder beloofde van alles en de andere drie dachten er het hunne van. Die sloten kantines zonder overleg en oplossing en legden vragen over, pak ‘m beet WiFi, in de onderste la. Tussen Vuurland en Spitsbergen, tussen Amsterdam en zomaar een willekeurige gemeente aan de boorden van een oude rivier zeilden beloften door de lucht en was de werkelijkheid vloeibaar. Mijn ambtenarenplaatjes heb ik kunnen ruilen voor 30 zilverlingen. Achteraf gezien geen slechte deal. Niet dat ze beschadigd waren of vuil geworden door het vele gebruik. Nee ze hadden hun geloof verloren. “You’re so beautiful zong Joe Cocker maar het nummer was geleend en zijn stem kraste nog erger dan mijn gouden ring op de Fiat Corsa van het Hoofd Algemene Zaken. De toespraken en beloften ben ik nooit te boven gekomen. De eerste de beste goeroe val ik eerder in de armen dan een knipogende ambtenaar die me zonder omwegen wijsmaakt dat alles onder controle is maar dat de burger af en toe wel moet begrijpen dat de bomen niet tot in de hemel groeien en dat.................. “Mea culpa” vroeg ik een langskomende dominee, “wat betekent dat eigenlijk?” Er stond niets van in mijn Bijbel” Hij keek me verwonderd aan. “Dat zou ik op moeten zoeken maar er is hier geen WiFi in de buurt” kaatste mijn geestelijke leidsman terug. “Laten we wat drinken dan op die treurige mededeling”.” We hingen uitgeput aan de klink van de kantinedeur. Tevergeefs. Zou er nog iemand zijn die water in wijn kan veranderen dacht ik nog. Misschien een ambtenaar.
Laten we dat nu niet doen, hoewel…..misschien tegen een damesteam Een bende oude kerels met een grimas op de kop die stokoude hits boven het vuur proberen te houden. Opgewarmde accoorden. Het damestrio op de achtergrond steunt en kreunt gezellig mee. Lalalala. Zelfs Ad Visser komt uit de mottenballen in flowerpowerkleding die de zestiger jaren via de kringloop heeft overleefd. Snor als een vergeten asbak. Treurnis alom. Het klapvee op hardhouten banken doet de plicht en tracht de geest van voorbije jaren op stang te jagen. Deinende zee van Zeemantruien en Terlenka broeken. Meeklappen is de ultieme ellende. Ietwat spastisch krult de leadzanger zich om de microfoon. Wulps zeiden ze vroeger. Zijn dure designerbril met pilotenmontuur en zwartgeblakerde vensters zakt bijna van zijn voorheen aristocratische neus. Wat door de tijd gebleekte groupies gillen verveeld en geroutineerd. Hun billen uitgesponnen tot ruimzittende zadels. Botox en desinfecterende zeep hebben de strijd tegen het oplopen der jaren opgegeven. Status Quo speelt akoestisch. Lalalalala. De muren trekken krom van schaamte, twee microfoons weigeren elke verdere medewerking. Vuilnisman, mag deze zak ook mee. Een ongeluk komt nooit alleen. Het verleden is nooit verder weg dan twee tangopassen. De drang naar eeuwig herhalen, de jacht op voorbije spoken is nooit voorbij. Het zou zomaar kunnen dat de Bobo’s van Brasil met het idee komen wat oude botten aan de buitenwereld tentoon te stellen. Uit feestvreugde het team van 1981 laten spelen tegen een huidige, jongere, uitvoering bijvoorbeeld. Paar doelpunten vóór, dokter in de zaal en wat EHBO dames met ervaring in mond op mond executies. Toeschouwers, merendeel echtgenotes, klemmen zich vast aan hun handtas als krokodillen aan hun jas. De hoge bloeddrukpillen hebben er een voorlopige rustplaats gevonden. Na de ongelijke strijd vol krakende karkassen wil hij ook nog naar de kroeg voor een borrel. Vreselijk gezellig. Opa vertelt voor de honderdste keer over de wedstrijd in Borculo tegen RFC. Herldenrefrein. Zodra hij thuis, na drie bier, aanstalten maakt die oude koeien uit de sloot te trekken, begint het verjaardagsfeest in snel tempo aan de grond te lopen. Zelfs de achterkleinzoon voor wie het lopen nog een avontuur is sluipt de kamer uit. Alleen Oma blijft. Denkt aan de komende twee dagen waarin de wereld er mistig en onvriendelijk zal uitzien. Ze streelt de kater! Laten we dat dus niet doen. Gewoon een paar vetleren medailles, toespraak en we kunnen er weer tien jaar tegen. Mocht het toch niet lukken het voetbal verleden in de vergulde kist opgesloten te laten dan zonder mij. Ik zit nog liever met een vracht watten in de met haren begroeide oren bij een afgeleefde band de muzikale as te begraven. De danseressen op de achtergrond houden me wel op de been ook al hebben ze hun elasticiteit alleen nog in de onderbroek zitten. Ik werp me nog liever op de botten van Boer zoekt Vrouw. Knaag me een pad door al die emotionele moestuinen met winterwortelen en de ammoniaklucht van tienduizend kippen. Toktoktok alweer een Hij. Zei Zij. Zo’n vaart zal het niet lopen hoor ik u zeggen. Kwartiertje voetbal in slow motion. Goed voor de spataderen, weer een kilo lichter. Het bestuur van Brasil weet wat het doet. Verstandige kerels. Ze graven geen helden uit het verleden op. Ik twijfel, doch dat wil niks zeggen. Achter mijn deur stikt het van de spoken. Dat alles zonder mij. Nou ja..... Tegen een damesteam misschien, jazz in de kroeg, slok schotland erbij, een dampende cubaan. Zeg ken je dat verhaal nog van die wedstrijd in, waar was dat ook alweer moeder…………
Witte bonen met scheepsbeschuit aan de Columbusstraat 13 Een kok (m/v) was ooit iemand die de keuken bevolkte zonder op te vallen. Columbus ontdekte Amerika, zijn kok was er bij, doch op het moment supreme stond de soep in de kombuis op overkoken. Snel handelen was nodig en daarom ging de ontdekking aan zijn neus voorbij. Tegenwoordig staan die knoflookmengers, vooral door de TV, met de neus vooraan. In een steriele, open keuken gluren volwassen kerels in potten en zwaaien met deksels. Ze communiceren in een kleutertaaltje waar een speen een zelfstandig naamwoordje is. Een depressieve cameraman staart door de lens en vraagt zich af waarom hij geen snippermiddag heeft aangevraagd, hij kan wel janken maar goed, Lingo is erger. Eigenlijk kan in dat schone pannenhok alleen een wittebonenschotel gemaakt worden. Sjalotje erbij, wat denk je Willem nog een pepertje? Ze lachen en de pollepels liggen er krom van. Gezellig. Als ik niet wist dat de hel er zo uitzag, dan zou het een prima inzending zijn voor de Ideeendag 2015. Zelfde zender, zelfde inhoud, ander decor. De winnaar van 2014 was een sneeuwschuif. Serieus. Zo’n plastic geval dat schrapend en wel de sneeuw van de stoep haalt en in de zomer de as van de barbeque. Het aller allerbeste idee van Nederland in 2014. Het scheerwater werd derde. Tijd voor een minuut stilte of een stille tocht bij kaarslicht. Mag ik in dit kader alle leden van Brasil oproepen de grijze cellen aan te slingeren en met een ietwat minder wereldschokkend idee op de proppen te komen. Als het de Gemeente lukt de kantine van de Sporthal uit de lijst van mislukte bouwprojekten te halen, kunnen we daar een eigen ideeendag opwekken. Brasil zit vol knappe koppen. Zowel voor de spiegel als bij het uitdokteren van slimme oplossingen. De zelfdenkende voetbalschoen wellicht. Een paar met het IQ van Einstein en het oog van een James Bond. Het onzichtbare doelrolluik staat ook in de top drie. De iets kruimige Abessijnse zandaardappelen liggen geschild en geschoren op een metalen schaaltje te hunkeren zich te vermengen met de grasgroene sla en knisperende kruiden die de Zuidamerikaanse biefstuk zijn aroma moeten geven als tegenhanger van de Sateh in bruine Chinese saus met doperwten op een bedje van rivierkreeftjes. Er is ijs toe. Nog weer een pepertje Willem? Iedereen lacht. Het kan ook met Couscous of met rijst betwetert de topkok terwijl hij de cameraman zijn fotogenieke linkerkant laat zien. Ik zit opgesloten in de hard gekookte werkelijkheid. Bij mijn laatste bezoek aan Albert en Heijn bleek de aardappelzak stuk zodat de hele Dorpsstraat een gratis avondmaal bij elkaar kon zoeken. De rapen waren nog niet gaar en de karbonade kwam van een koe die de meeste uren in de wei aan bodybuilding had gedaan. Botten en spieren. De piepers lagen niet te glanzen op een metalen schaal maar moesten met veel jus worden aangemaakt worden om het geheel tenminste enigzins kruimig te krijgen. Een rauwe bedoening. Over het afwassen naderhand hebben we het dan maar niet. De kok van Columbus was een bescheiden man. Op het moment dat Columbus de eerste indiaan zijn gouden horloge afpakte zat hij in zijn kombuis achter een kop soep met scheepsbeschuit de scheurbuik te vermijden. Hemaworst was een toekomstdroom. De ontdekking van Amerika ging aan hem voorbij. Misschien niet eens zo’n slecht idee, denk ik nu. Tenslotte is dat de plek waar al dat kookfetisjisme aan de oppervlakte kwam borrelen. Logisch ook wel. De allerbelabberdste kok kan een hamburger nog lekkerder en gezonder in elkaar flansen dan MacDonald. Pepertje erbij Willem? De moraal van dit verhaal? Brasil en ik koken over van de goede ideeen, al vinden we die door de bank genomen niet in de keuken. Echte mannen.
De koektrommel van mijn Oma kende de blues niet. Net nu de winter met gepakte koffers de hoek om is geslagen richting eeuwige jachtvelden, probeer ik de kachel weer op te porren. Onkruid spuit uit de grond en de Gemeente propt de overgebleven zoutvoorraad in een klein hoekje. Als het kalf goed dronken is dempt men de put. Ik weet het, maar toch zal ik u mee moeten slepen naar het decor van een bakkerij waar de tompoucen en de saucijzen uitgestald liggen in de vitrine en de geur van versgebakken brood door de lucht zweeft. Twee dames die samen met mij de winkel bevolken hebben er geen boodschap aan. Ze lezen voor uit eigen werk. De gehele medische encyclopedie ligt open tussen het volkorenbiscuit en de chocoladebonbons. Alles van hoge bloeddruk via incontinentie, steenpuisten en de dood van de nicht van de broer van Harrie komt voorbij. Ja Ja, het is wat in de wereld. Zelfs de bakker, die verwoede pogingen onderneemt drie gebakjes heelhuids in een te kleine doos te proppen, is er even stil van. Alleen de radio die ergens op de achtergrond muzikale diarree verspreidt heeft nergens last van. Die zeurt eindeloos over een paard in de gang. Altijd vanuit gegaan dat kapstokken zich daar het meest thuis voelden. Ik ben er goed ziek van. Koektrommelblues heeft me te pakken. De afgelopen winter was eigenlijk herfst. Regen, meer regen, hagel en wind. De heimwee naar een echte winter brengt me in een depressie. Na elke kwakkelwinter is het erger. De koektrommel van mijn Oma zat vol platen met sneeuwtaferelen. Schilderijen van oude hollandse meesters in winterse pracht. Dat wil ik. Echte Koek en Zopie winters zijn illusie. Uitgebloeid. Dat doet pijn, al is het niet besmettelijk. Slechts lezers van deze nieuwsbrief kunnen er door geraakt worden. Gelukkig is er een oplossing. Een dame met een ingeraamd diploma aan een groene muur, rode ligbank, lange, gekruiste benen en indringende vragen weet er wel raad mee. Net de Sopranos. Voor vijftig piek voel ik me weer als nieuw. Nou ja, zo goed als nieuw Op zo’n ligbank loop ik allicht tegen de vraag aan hoe het is met mijn chakra’s. De laatste keer dat ik ze zag vergeten te vragen. Wat rimpelig misschien. In de bakkerij hadden ze er wel weg mee geweten. Als in de l’Oreal reklame hebben mijn chakra’s ook een antivervagende werking bij de optische witmakers. Of dat een goed teken is durf ik niet te zeggen. Mijn Florence Nightengale denkt volop met me mee. Boeken vol therapie, yoga voor mijn lachspieren en walvislevertraan helpen me er wel weer bovenop. Ze doet haar best en kijk liever naar haar dan naar de teckel van de buurman. Voor 50 piek een dure beslissing maar het oog wil ook wat. “Koektrommelblues? Kom nou toch. Wat heeft dat nu met Brasil te maken?” zegt Stan. Terug op aarde. Harde realiteit. Natuurlijk had het alles met Brasil te maken. Een week in de winter werd het voetbal aan de kant gezet en ergens in de Alpenlanden de koektrommeldroom waar gemaakt. Op de ski met Gluhwein en Apres-ski werden de herinneringen aan slechte winters verjaagd. Er ging wel eens een wedstrijd verloren doch alles voor het goede doel. Blues bleef ver van ons bed. Chakra’s bleven thuis op de fiets passen. Teams werden door elkaar gehusseld als brieven in de tassen van de postbode. Reeds gestopte matadoren werden uit de mottenballen geplukt om met stramme benen op te draven. Tegenwoordig zal er toch niet veel veranderd zijn. De latten worden nog altijd aangesnoerd en een skipauze bestaat niet in zaalvoetbal. “Oke” meent Stan “Maar wat voor foto zet ik er bij?” Ik hark nog rond in het kerkhof van laatste woorden, schoffel tussen leesteken en probeer de motor van de herinnering in de versnelling te gooien. Wat voor foto zet je erbij. Geen wintertafereel, dat rakelt de depressie weer op. Ach, misschien gewoon een prachtig beeld van mijn hulpverleenster in aktie. Ze zal het zeker waarderen. Ik wil ook wel eens een wit voetje halen. Op de ski’s is het nooit gelukt.
Winston M. Solo; cogito ergo sum, een roepende in de woestijn Silvolde ligt erbij of de trein van 13.13 uur er is overheen gereden. De boemel tussen Arnhem en Winterswijk in de bocht. Het merendeel van de tijd staat dat ding ergens langs een weiland bij Varsseveld, maar als het loopt..…berg je dan. De winter loert nog in een verloren hoek, wakkert de kilte over het restant boerenkool. Maart roert de staart. Masekela toetert de kou van de ramen. Proudest Monkees op oorlogssterkte. Het is druk in de bomen tegenwoordig. Ik hou van anarchistisch getoeter languit voor de kachel hangend met een borrel en vreemde gedachten. De vuilnismannen die buiten de groene bakken wegwerken schudden het wijze hoofd. Hun smaak niet blijkbaar. Kan gebeuren, ze blijven er wel wakker bij. Dat is winst. Privé detective is geen beroep. Werktijd is relatief. Een loodgieter met zijn ATV dagen en pensioenregeling zit op een veiliger spoor. Snuffelaars hebben geen eigen school, geen diploma-uitreiking hooguit een kus van een juffrouw. Een nacht in de cel wegens het ontbreken van een achterlicht op de fiets is meer een ervaring. Schade, schande en geduld zijn onze leestekens. Privé detective is een roeping. Roepende in de woestijn. Heilig vuur. Pilaarzondaar. Een pastoor zonder celibaat. Blondines kunnen roesten, er moet op tijd aan gesleuteld worden. Was ik een paard kon iedereen me voor zijn kar spannen en laten draven van hot naar her en weer terug. Edoch, knollen aan de whisky en dampende cubanen zijn zeldzaam. Brasil is mijn enige zonde. Kruis dat gedragen moet worden. Een religieuze metafoor gaat er altijd in. Halleluja. Zelfs mijn wekelijkse middag op de kinderboerderij laat ik er voor schieten. Flappie blijft zitten met de blues, Brasil gaat voor. De penningmeester kondigt zich aan. Tijd voor een audiëntie. Masekela laat zich niet van zijn wijs brengen. Hij sproeit langgerekte tonen over onze hoofden die zich vastklemmen aan de gordijnen of zich bezeren aan de cactussen. Mijn gast irriteert het. Hij kijkt boosaardig om zich heen op zoek naar de knop van de stilte. Ik wacht. Verwennen is uit de mode. Haast is de bromfiets van het ongeduld. “Meneer Solo, we hebben een probleem!” Meervoud. Penningmeesters hebben nooit zelf problemen. Ze missen centen, ze willen niet betalen, ze moeten gepakt worden. Helder als glas. Stropers zijn eerlijker. Die missen zelf, villen eigenhandig en worden niet gepakt. Nuances. “Meneer Solo, hier is een lijst van contributiecriminelen die gegrepen moeten worden.” De aap is uit de mouw. Eindelijk. Ik schuifel door straten, bewerk bellen. De beste uren, elke collectant weet er van, liggen rond etenstijd. Een geur van spinazie en wortels waait uit de keuken en verliest zich in de tocht die de voordeur meebrengt. Dan volgt het zoeken naar tientjes of komen uitvluchten. De brug was open, in die trant. Iedere schoolmeester kan er een lied van zingen. Niet hier graag. Ik tel mijn zegeningen onder de goedkope vlam van straatlantaarns. De Gemeente heeft uit bezuinigingen de sterkte teruggebracht tot veredeld kaarslicht. Ze rekent op medewerking van de maan die zijn koud licht verbergt achter de laaghangende bewolking. Nog vier geloof ik. Mijn leesbril ligt thuis bij Masekela. Hij wel. De laatste slachtoffers wringen zich in meer bochten dan de Kapelweg naar Sinderen. Vertellen me dat ze te weinig spelen of dat hun benzinegeld eraf getrokken moet worden. Brasil is veel te duur, de bananen zijn krom en ze willen zelf een vereniging starten. Een privé detective is een goeroe in een zandbak. Een kameel waarop de penningmeester rondjes rijdt. Ik zei het al. Brasil blijft mijn enige zonde. Eeuwig zonde.
Achterhoek aan Zee of Hinterecke am Meer, het is een keuze Economie heeft in onze nieuwsbrief geen prioriteit. Gezien de lage amusementswaarde geen verrassing. Hier is de crisis, waar is de crisis. Crisis what crisis zei Supertramp. De kop van een Minister voor Economie brengt nog geen bankroete bankdirekteur aan het lachen. Vinger in de lucht en morgen wordt het beter. Zalm? Die past wel in dit verhaal. Toeval. Toch moeten we hier enkele regels aan aan dat fenomeen kwijtspelen. Voor jonge en energieke Brasilianen (m/v) hebben we tips die zonder uitzondering zullen leiden tot eigen firma, zwart geld, Ferrari van de zaak en spuuglelijke villa met voorgebakken tuinen. Dat geven we nu vast door aan de Belastingdienst. Service, mooier willen we het niet maken. Tip 1; Laarzen. De verkoop zal verhonderdvoudigen, net een Noordkoreaanse raket, nu wetenschappers zeggen dat driekwart van Nederland blank komt te staan. Binnenkort. Zo’n 20 a 30 meter zal de zeespiegel stijgen. Het reizen naar uitwedstrijden zal er duidelijk anders uit komen te zien. Roeien of zeilen. Met een klap zijn we de Achterhoek aan Zee. Wie zich niet bij Zeddam op een bult kan hijsen is de klos. Alleen laarzen kunnen redding brengen. Kaplaarzen, want ook Silvolde zal door de uitbarsting van de Oude IJssel natte voeten oplopen. Misschien dat de Heuvelstraat een aanlegsteiger kan worden voor gondels. Gondolier, tip 2, zal een gerespecteerd beroep worden. Liefst zonder zingen. Dolfijnen zijn als tip 3 niet aan te slepen. Daar het wandelen met honden en vooral kleine mormels moeilijk gaat worden zijn dolfijnen een goed alternatief. Ze kunnen ook als speurdolfijn met zo’n vaatje onder de kin dienst doen bij grote reddingdacties. De mens zal wel blijven wandelen, al is het op water. Dat is al eens gedaan, hoop ik. Nederland gaat drastisch veranderen. De Amsterdamse grachten verdwijnen net als sloten en gemalen. Onze Achterhoek blijft grotendeels droog. Vragender is dan het droogste punt van het land en bij Hummelo en Keppel is een strand waar de Noordzee op stormachtige winteravonden zich op kan uitleven. Grootste vraag is of we onafhankelijk blijven als lid van de EU of dat we ons aansluiten bij de Oosterburen. Laat ik bij voorbaat stellen dat ik “HinterEcke” niet door mijn strot kan krijgen. Currywurst zou lukken. Wellicht is het een goed idee voor de Zondvloed alles even op een droog kladblok neer te pennen. Laten we de stoomboot Arnhem - Doetinchem elk kwartier of elk jaar varen. Maken we van Braamt een belastingvrije haven voor onderzeeers? Onze Gemeente zal zijn naam moeten veranderen in Oude IJsselstroom net als Dieren dat Zeedieren gaat heten. De onderste verdiepingen van Ziekenhuis Slingevliet in Doetinchem krijgen de eerste onderwater operatiekamers van de hele wereld en omstreken. Neem uw bed op en zwem. Patienten die blijven drijven hebben voorrang. Harde beslissingen lezers, die ruw op het bord kletsen. Ontsnappen is helaas niet mogelijk. Vluchten kan wel, doch alleen naar het Oosten waar de wijzen vandaan kwamen, doch er zijn tegenwoordig stemmen die dat betwijfelen. Alles is anders. Rijst inplaats van kleiaardappelen, broodjes paling geen kroket. Brasil vertrekt vanavond per snelboot uit haven drie voor de onderwatervoetbalwedstrijd, een beste mondvol, tegen de Zeeduivels. Er is hoop. De pap wordt nooit zo heet gegeten dan ze eruit ziet. Ook wetenschappers hebben de waarheid niet in pacht. Die heeft Cruyff alleen. Dertig meter verhoging van de zeespiegel is misschien een fout in de berekening. Honderd meter kan ook. Welterusten.
De Paashaas, gekleurde eieren en Lazarus. Een ontdekkingsreis Pasen is een vreemd feest. Verdacht. Dat gehannes met die haas en gekleurde eieren heb ik nooit begrepen. Raar. Geen kip in de buurt. Neem Palmpasen. Ook al zoiets. Heb gelukkig nooit met een stuk oud brood op een stok door Silvolde gewandeld. Mij niet gezien. Hele volksstammen wel. Wat zouden ze in Papoea Nieuw Guinea ervan denken als zo’n heidense stoet voorbij kwam? Ze stonden zich vast te houden aan de peniskoker en te snikken van het lachen. Cultuur is een schip met veel zeilen en vreemde kostgangers. Goede Vrijdag kan nog net, als het maandag was geweest dan had het er donker uit gezien. Laat maar. Over de Paashaas hebben we het dan nog niet gehad. Dat arme beest heeft er nauwelijks tijd voor. Om de myxomatose voor te blijven moeten honderden konijnen aan het fokwerk worden gehouden. Nauwelijks ruimte om een vracht gekleurde eieren in de grond te werken. Raar. Vroeger kwam de heilige Geest op die dagen ook nog uit de fles. Pinksteren? Lazarus in ieder geval wel. Tegenwoordig met meer goedgelovigen en ongelovigen verdwijnt Pasen langzaam in de mist der tijden. En met onze drankprijzen is Lazarus eenzelfde lot beschoren. Onder de achttien komt hij zelfs de tent niet in. Over hazen gesproken. Ik heb er in een grijs verleden twee gehad. Volgens ingewijden allebei echte, brave heren. Tot, na enige tijd, er twintig rondhuppelden. Naast de onbevlekte ontvangenis was een communicatiestoornis bij de ingewijden de enige andere verklaring. Uiteindelijk zijn ze “The Great Wide Open” in gestuurd. Tom Petty en de hartenbrekers. Ze bleven aan me gehecht als water aan vuur. De hele moestuin werd in korte tijd verbouwd tot Sahara. Stank voor dank. Alle voordeel heeft zijn nadeel. Goeroe Cruyff. De dringende vraag blijft......is er iemand bij Brasil die me het raadsel van Pasen duidelijk kan maken? Niet allemaal tegelijk. Wellicht handiger als ik zelf eerst een voorzet geef. Wachten op Godot maar dan anders. In oude tijden toen er nog driftig om bomen werd gesprongen en aan Hunebedden werd gesleuteld was Pasen een voorjaarsfestival. Een soort Pinkpop. Bloemen gierden de grond uit, vogels klopten aan bij de woningbouwstichting. Het was een feest van vruchtbaarheid en voorjaarsdrift. De tophit “in een groen, groen knollenland” stamt uit die periode. Zo kwamen de hazen in beeld. U snapt het. Het was bij de konijnen af. Het vraagstuk van de gekleurde eieren is dan gelijk boven water. Hier en daar sloegen ze zich wel eens bont en blauw vooral in lager gelegen regionen. Haantjesgedrag met als resultaat de gekleurde eieren op de tweede Paasdag. Macho hazen. In 2017 valt Pasen op 16 en 17 april. Veertien dagen voor het jubileumfeest. Misschien een goed idee om als voorbereiding er een ouderwets voorjaarsfestival tegenaan te gooien met hazen, gekleurde eieren en wat godinnen die rond een zak brandhout dansen. Ik ben er voor, geen tegenstemmers te zien. Aangenomen. Gaan we later op 1 mei 2017 wel eieren zoeken. Hebben we bij Brasil altijd al gedaan. Elke wedstrijd. De beelden bewijzen het. Leo was altijd Haantje de Voorste.
Brasil de Musical Brasil wordt veertig. De jaren des onderscheids komen in het vizier. Genoeg stof voor Ome Joop aan ‘t Ende en andere griezels er een musical van te maken. Gordon als eerste voorzitter en oprichter en Patti Brard als aanvoerster van het damesteam. Dans der verdoemden. Gezellig klef. Veertig worden is niet alleen feest. Alles begint te knagen en te kraken. Opnieuw een verloren generatie. Het schip met de Grote Dromen zeilt de haven uit. Slechts een roeiboot vol vage hoop ligt nog wat verloren te dobberen in de haven van de verwachtingen. Om eens een bus cliche’s open te trekken; vluchten kan niet meer. Het is het allemaal net niet geworden, dat is de centrale gedachte bij het bereiken van de veertig. De jacht op de stoel van de directeur is gestrand in een onafzienlijk kantoor waar in de zomer de hitte welig tiert en goedkope aftershave de boventoon voert. Een eigen zaak met eigen secretaresse en eigen WC is niet van de koude grond gekomen. Paus is nog wel een optie. De Midlifecrisis slaat genadeloos toe. Bij vrouwen in mindere mate. Ze kleden zich plotseling als hun dertienjarige dochter en beginnen, geholpen door de Linda, voor de spiegel te oefenen met het straktrekken van hun gezicht. Ergens op de achtergrond begint de chirurg met het plamuurdiploma zich in de handen te wrijven. Mannen hebben er meer moeite mee. Dochterlief komt thuis met een hiphopper voorzien van ringen door de neus en de vaste overtuiging dat Ajax een brandblusser is. Zoonlief gaat bij korfbal. Voetbal is hem te ruw. Adieu Brasildroom. Op een foto in de doorgaans lege portemonnee blijkt dat de enige overeenkomst tussen Marilyn Monroe en je vrouw de naam Marietje is. Natuurlijk is het niet allemaal ellende. Het regent niet de hele dag, het zijn maar buien. Stop het doemdenken, doe er iets aan. Een vette knipoog naar het meisje achter de kassa van de supermarkt is misschien toch niet het beste idee om mee te beginnen. Van schrik schiet haar kauwgom de keel in en laat ze de laatste fles Chilisaus uit de handen glippen. Het spul zoekt zich een weg in de kassa en kleurt de bananen. Een baby in de groeiende rij achter je begint te janken. Ik zei het al, misschien niet het beste idee, doch het heeft impact. Positief denken. Je neemt je voor de schrijver van deze nieuwsbrieven eens van repliek te dienen en met een Fallruckzieher een historische goal te maken. In de middagpauze daveren je maten van het lachen bij het zien van twee winterwortels in de broodtrommel. Subtiele herinnering van je vrouw om de echtelijke plichten toch iets meer serieus te benaderen. Positief. Ze is nog steeds dol op je anders had ze wel boterhammen zonder boter met pindakaas in je trommel gemikt. Brasil de Musical. Ome Joop gaat er beslist iets moois van maken. Min of meer een totale culturele terugblik. Voetbal is niet direct het hoofdthema, doch dat moet kunnen. Vrijheid van de kunstenaar. Alles is plastic emotie en groengespoten optimisme. Monologen zijn aan Gordon niet besteed. Onder druk wordt alles vloeibaar. Ook bij de man met de midlifecrisis. Op een dag flitst door zijn getroebleerd brein; een motor.....! Gouden kalf van de eindeloze vrijheid, wind door de steeds dunner wordende haren, Easy Rider voor de dames die bij bosjes vechten om achterop te zitten. Op zondagmorgen, ongeschoren en verpakt in slechtzittend leer gaat het echte leven van start. In rijen van vijf en twintig door de Dorpsstraat. De overtollige kilo’s verstopt boven het brullende monster tussen de benen. Langs onnozele koeien, onherkenbaar, met in de middagpauze een kop lauwe koffie met mokkapunt op een achteraf terras fluitend naar wat voorbijfietsende dames in hot pants. Zeven vijf en tachtig. Afzetters. Het onafscheidelijke rode sjaaltje wappert in de dichterbij komende regenbui. Net Che Guevara of was het Bromsnor? Brasil de musical kent geen midlifecrisis. Alles is illusie uiteindelijk.
De Blitzhacker en het Brasilfeest. Een onderzoek Hij had niets met voetbal. Voor iemand die hoog op een Alp woont niet zo vreemd. Elke bal die over de rand knikkerde moest beneden in het dal opgehaald worden. Dat duurde langer dan een hele wedstrijd. Omdat Adidas nog in de kinderschoenen stond ging alles nog op klompen wat de zuiverheid niet ten goede kwam. Daarom hielp hij graag zijn moeder in de keuken. “Hol mir die Zwiebeln Bub” zei ze ondertussen een liedje neuriend van Heino of Heintje. Zo ging dat bij onze Oosterburen. Hij werd wetenschapper. Jarenlang zat hij op driehoog achter in een duitse stad met vakwerkhuizen te piekeren hoe hij de wereld, en zeker zijn moeder, kon helpen. Plotseling bij het eten van een curryworst kwam de verlichting. Eureka. De Zyliss Blitzhacker werd geboren. Een vernuftig apparaat dat met een paar ferme tikken een ui aan snippers hakt. Misschien niet zo spectaculair als de atoombom of de Molotov-cocktail, doch er vallen geen doden bij. Hooguit een vinger van een experimenterende kleuter. Uiteindelijk zal blijken wat de beste uitvinding is. Wij hebben er geen. Helaas. Mijn vrouw wil dat ding niet in haar keuken. Vraag me niet waarom. Vrouwelijke logica. Daarom sta ik af en toe, tot tranen geroerd, met een te groot mes uien te hakken in de hoop dat mijn vingers gespaard blijven. Ik zou er een kunnen missen voor een goede zaak, maar noodzaak is het niet. “Driehonderd wetenschappers in de EU” zegt ze “hebben voor 13 miljoen euro onderzocht dat 2 appels per persoon per dag een goed idee is”. Vooruitgang kost een paar cent. Managers, wat inhoudsloze vergaderingen en koffiepauzes. Waar hebben we het dan over. Het resultaat komt in een dik boek dat precies in de onderste lade past van een vergeetachtige politicus. Dat is, wanneer het hem niet uitkomt. Dankzij grondige research weten we tegenwoordig dat een specht geen hoofdpijn krijgt van zijn hakwerk en dat diepe navels beter geschikt zijn voor navelpluis dan ondiepe. Kom daar maar eens op. Barbiepoppen zouden, als ze echt waren, niet kunnen lopen! Nu is ons pas ter ore gekomen dat het grote Camping en Caravanfeest van Brasil geheel op de schop moet. Onderzoekers zijn recentelijk van hun zolderkamer nedergedaald en hebben resultaten gepubliceerd die ook voor Brasil van belang zijn. De afdeling Vochtige Versnaperingen moet omdenken. Alle softdrinks en melk moeten uit de schappen voor het feest begint. Suikerziekte, hartfalen, gewichtstoename, de hele mikmak is het resultaat. Bier mag ook gelijk mee want, volgens wetenschappers, is de bierbuik een echt verschijnsel. Er is ook nog goed nieuws. Rode wijn is toegestaan. Moet zelfs, want het werkt preventief tegen vergeetachtigheid en ........er was nog iets. Witte wijn is nog in onderzoek. Het drinken van whisky is heel erg gezond. Men wordt er niet dik van, krijgt stalen zenuwen en de griep blijft op afstand. Jenever helpt tegen platvoeten en kan ook vastgeroeste moeren en bouten losmaken. Rum is, zeggen onderzoekers, alleen gevaarlijk als er in de direkte omgeving open vuur is of bij erg vurige ontmoetingen met het andere geslacht. Hiermee krijgt het feest weer een totaal andere ingang. Het is zo gezond als de pest en kan daarom een hele nacht doorgaan. Het is niet nodig te gaan rennen om binnen te komen er is plek voor alle nieuwsbladlezers.
Brasil’77; de waarheid niets dan de waarheid, zeker met model Pispot. Samenzweringstheorie, Scrabblewoord. Dubbele woordwaarde. Volgens duistere bronnen is de maanlanding in 1968 zulk een theorie. Alles werd gefabriceerd in de achtertuin van Hollywood met Stanley Kubrick als regisseur. Waarom niet. Desbetreffende nacht kende zware bewolking dus was het zicht zeer beperkt. De Amerikaanse Droom als Science Fiction film. Goed idee. Ook dichter bij huis zijn er onlangs stemmen opgedoken die beweren dat de ontstaansgeschiedenis van Brasil geheel door mij uit de duim is gezogen. Het feit dat Hotel Harbers, de plek des onheils, in vuur en vlam is opgegaan is daar debet aan. De tafel met tenminste vier poten waar het allemaal tot stand kwam kan niet meer getuigen net als het roodwollen tafelkleed en de lamp, waarin Bennie Meijer ooit het kampioenschap van Silvolde 4 vierde, is gezwicht voor de hitte van de vlammen. Ook onder de deelnemers aan die illustere oprichtingsvergadering viel, een week voor het begin van de competitie, een stilte. Henk werd herinnering. Weg maar nooit verdwenen. Brasil’77 is NIET op 1 mei 1977 opgericht. Uitgevonden misschien, in elkaar gezet zeker. Een complot van klanten van Kapper Huls die wel eens een ander onderwerp wilden op de reservebankjes dan de eeuwige beslommeringen van sportclub Silvolde en Mieke Telkamp. Terwijl de kapper, met zijn wereldberoemde Model Pispot, Silvolde een plek in de vaart der volken verzekerde, werden wilde haren met enkele goedgeplaatste schaarbewegingen tot overgave gedwongen. Zo ontstond er een geheel nieuwe discussie over de levensvatbaarheid van Brasil en de betrouwbaarheid van het bestuur. Het doel werd volledig bereikt. Het verhaal dat op een stralende zondag in mei 1977 Brasil werd ontdekt door vier welgeklede heren achter een glas bier is een mythe. Ook de mare dat Silvolds Supercop Herman, het Achterlicht, Ankoné de verenigingsnaam toevallig in de gelagkamer van Hotel Harbers liet vallen is van A tot Z gelogen. De waarheid is een tamelijk flexibele bedoening. Het was zwaar bewolkt zeggen de samenzweerders op die zondag in mei. Tropisch Oosten, het Disneyland van Silvolde, telde 438 betalende bezoekers en 27 honden vervuilden de diverse graszoden in het dorp. Zeven mensen trapten er in. De heren in Hotel Harbers namen nog een glas bier, Henk vertelde een mop die twee leden van het gezelschap bekend voorkwam. Ze keken samen kritisch naar de benen van twee dames op dieprode krukken aan de bar. Er speelde muziek die naar alle waarschijnlijkheid elk jaar in de top2000 herhaald wordt en slechts één stel benen konden de algemene goedkeuring wegdragen. Over de uitslag kon niet gecorrespondeerd worden. Tussendoor werd Brasil opgericht. Mijn rekening was 13,95 gulden. Stan verloor een knoop van zijn jas en een partij Toepen, terwijl de kerkklok zijn werk deed en de haan driemaal kraaide. Aan dat alles bestaat nu, twee jaar voor het absolute jaar 40 grote twijfel. De vijfde colonne is de vereniging binnengeslopen. Alle hens aan dek. Dat de maanlanding een film was uit de koker van Hollywood, dat grasgoene mannetjes uit vliegende serviezen kruipen en dat Kennedy is vermoord door een kegelclub uit Dallas geloven we zonder meer. Edoch dat Brasil geheel uit mijn duim is gezogen is te gek voor woorden. Ik heb mijn advocaat ingeschakeld. Die Moszcovitz haalt de onderste steen boven. Bouterse is zijn eerste getuige. Beste lezers, de kaartjes voor het oprichtingsbal blijven gewoon geldig. Alleen in het welkomstlied zullen we enkele regels aanpassen uit juridisch-technische redenen. Proost.
Moeder speelt de Schone Slaapster, de Prinses met de Erwt Ik staar naar de sterren. De echte, niet de SBS variant. Grote en kleine beren. Daar zijn ze voor. Staren en dromen, te ver om te fietsen. Zelfs elektrisch. “Mam, mijn band is lek”. Ze tuurt nadenkend in de soep waarvan ik zeker weet dat er geen ontsnappen aan mogelijk is. “Vraag je broer”. Verdeel en heers. De Machiavelli variant. Net Moedertje Aarde. 42.000 kilometer per ronde. Negentig dagen volgens Jules Verne. Mamma Mia. Tenenkrommend amusement. Abba de musical. Dan toch liever de heer Saddam H. uit I. Midden Oosten Mogul. “ de Moeder aller Veldslagen”. Sterke tekst al was de uitvoering minder. Het is nooit tot een Iraakse Moederdag gekomen. Losse flodders, al 0-3 met de rust. Zodra de folders van Blokker en Zeeman roze beginnen te kleuren en snoezige serviezen met moederdagkorting verschijnen is er geen eervolle uitweg meer. Op de laatste zaterdag voor het Mamaproject staan tientallen kerels onwennig in de bloemenwinkel de rozen te bepotelen. Hoeveel kosten die struiken? Hollandse koopmansgeest. Alles heeft zijn prijs. Strik erom. Hiep hiep hoera. Op zondagmorgen schijnt de zon, is het vroeg dag. Moeder speelt de Schone Slaapster. Sneeuwwitje en de kist vol dwergen. Pa is de Tarantino van de keuken vandaag. Een wankel dienblad is vanachter een stoffige kast nieuw leven ingefluisterd. In een lege pot pindakaas speelt een bloem, laten we ze voor het gemak een Margriet noemen, een welkomstsonate. Ma heeft niets met Art Pepper. Everything Happens To Me is geen vrolijke noot. Het speciaal uit Zweden geïmporteerde Knackebrød vertoont een barst, maar het biscuit is gaaf en rond als het wiel van Lance Armstrong, vol vitaminen. Vergeten kaas te kopen doch jam is ook lekker. Heerlijk. Jus d’Orange in een bierglas en thee mogen niet ontbreken. De hele optocht, Pa en kroost, begeeft zich op weg naar het heilige der heiligen. Trippel trappel. Zwaarder dan een roeitocht door de Bermuda Driehoek. Thee klotst over het knackebrød en ook de Margriet dreigt een eigen bestaan op te bouwen. Pa moet ingrijpen. Zijn leiderschap dreigt een forse deuk op te lopen. Castro van de Lage Landen. Een sinaasappel huppelt alvast vooruit, passeert de kat wiens aandeel in het circus klein is, maar qua aanwezigheid onontbeerlijk. Muizen dansen beneden in de keuken op tafel in de wetenschap dat de Heer van de knabbelprairie zich heeft aangesloten bij de Moederdagprocessie. En we dansen en we springen allemaal in het circus Jeroen Bosch. Een zuinig lachje verschijnt op het gezicht van Moeder. Natuurlijk moet ze niet denken aan de biscuitkruimels in bed en de jam die de houdbaarheidsgrens als veertien dagen gepasseerd, doch alles voor het goede doel. Met een klap landt het dienblad op haar dijbeen. De laatste thee baant zich een weg tussen de lakens. Ze hoopt dat de oudste geen rapnummer voor haar heeft geschreven. Benjamin, Picasso in de dop, levert een tekening die het midden houdt tussen Andy Warhol en het Monster van Loch Ness. Het publiek is verdeeld doch geeft geen kik. “Voor Mama van Brasil”. Hongerige hanenpoten. In een flits denkt ze aan die dans met Joao op de busreisvakantie naar Tirol. Verborgen verleden. “Wie is Brasil?” vraagt Mama. Er komt geen antwoord. Zoonlief is op de biscuit aangevallen en propt het zorgvuldig uitgedokterde menu tussen de melktanden die de dans der vergetelheid uitvoeren. De kat spint, zoon kauwt, Ma lacht en Pa denkt aan een dans in Tirol. Bijna had hij zelf voor het dagelijkse menu moeten zorgen. Kijkt me kwaad aan. Ik heb hem ook nu weer een bijrol toebedeeld. Een stropdas voor Vaderdag misschien nog, daarna zal ik haar laten verdwijnen. Havana, Timboektoe. Nooit Silvolde. Alles is illusie, droom.
Clearasil in de kontzak voor een held op sokken Lang voordat ISIS de Hemelvaart tot een populaire manier van reizen maakte, was het voornamelijk een uithangbord van Gazelle, Batavus en Sparta. Vanuit Silvolde was het doel meestal de Posbank in Arnhem. In graniet gehakt. Zes uur ‘s ochtends, beladen met boterhammen en plakspul, was de start. Dat kon uitlopen doordat wekkers hun eigen idee van tijd hadden. De elektronische versie stond nog in de kinderschoenen. Natuurlijk had Einstein ons gewaarschuwd dat de tijd stil kan staan als de snelheid maar hoog genoeg is. E=MC². We stonden er niet bij stil. De wet van Archimedes en de Maagdenburger Halve Bollen brachten ons al hoofdbrekens genoeg. Meisjes mochten niet mee. Hemelvaart en Dauwtrappen was een mannending. In Silvolde tenminste. Net binnen de grens van Gaanderen liep de eerste ketting van de fiets en zo rond Doetinchem raakten twee sturen in elkaar wat resulteerde in een massale valpartij. Schrammen en strepen. Een eerste uitvaller staarde mistroostig naar de resten van zijn trapper en vroeg zich af hoe hij in godsnaam naar huis kwam. iPhone bracht toekomstmuziek. De schoenen van Spekschoor werden getest op hun kracht en uithoudingsvermogen. Het lichtelijk uitgedunde peloton zette zich, deels in Doesburg, deels in Keppel, aan de boterhammen met hagelslag. Gelukkig werd in Dieren de voorsprong teniet gedaan bij gebrek aan betrouwbare verkeersborden. Zutphen naar rechts, Arnhem links. Een autochtoon die het probleem werd voorgelegd bracht het spel op de wagen door te stellen dat Apeldoorn, over het spoor, langs het kanaal, rechtdoor was. Heden ten dage kent de route naar Apeldoorn voor ervaren Brasilspelers geen geheimen. Men is er kind aan huis. Toen echter, in de jaren van jeugdpuistjes en Clearasil, was het terra incognito. Pas in Ellecom bleek de uiteindelijke keus een goede beslissing. De Steeg, op haar beurt, bracht een schisma in de schijnbaar gesloten gelederen van het peloton. Plotseling, als een kwinkslag bij heldere hemel, werd aan het doel getwijfeld. Onze, tot dan, onaantastbare aanvoerder bleek niet in staat greep op de situatie te krijgen. De revolte liep uit de hand en zijn gelijkenis met Ernesto “Che”Guevara bleek alleen te bestaan uit identieke sokken. De gevleugelde uitspraak “Held op sokken” werd geboren. Nieuwe leiders stonden op. Het fietspad werd een arena, preken vulden de lucht. Zelfs een stel giechelende meisjes op weg naar de zondagdienst konden de heethoofden niet op andere gedachten brengen. De groep viel uiteen. Voor een deel werd Hemelvaart een Helletocht. Alleen de allersterksten, de jongens van Stavast, bereikten De Posbank. Het was er overvol. Fietsen van allerlei pluimage hingen uitgeteld tegen de bomen, limonade uit Opa’s veldfles die de oorlog nog had meegemaakt smaakte naar loopgraven en wapenolie. Alle meisjes die zich niet door het mannenbolwerk dat Hemelvaart was lieten afschrikken hadden reeds hun keuze gemaakt. De beslissing om de Clearasil veertig kilometer in de kontzak mee te nemen was achterhaald. De terugtocht was sneller dan de vlucht van Napoleon uit Rusland. In de langzaam naderbij komende schemering kregen gedachten de vrije loop in de verpletterende stilte die alleen werd verstoord door het schuren van een aangelopen kettingkast. Nooit meer. Later, veel later toen de jeugdpuisten verdroogd waren, op weg naar Albatros of WSW langs dat donkere kanaal vanaf Dieren dacht ik nog wel eens aan die fietstocht richting Arnhem. Wat als we richting Zutphen waren getrokken of Apeldoorn. Spankeren, Brummen, Eerbeek, Loenen.
Pinksteren of het Suikerfeest, meubelboulevard of toch de super Pinksteren. Er gaan de laatste jaren stemmen op deze vrije dag in te ruilen voor het Suikerfeest. De verdedigers van het Avondland staan op de banken van woede. Pinksteren is heilig. “Wat weet je van deze feestdag?” vraagt de Juf aan Jantje. Die schuift ietwat ongemakkelijk over de harde bank. Hij neemt een aanloop naar de uitslag. “Eh, eh” je hoort hem denken. In een split second schieten alle TV-series en SF-films door zijn hoofd. Juf kijkt bedenkelijk, bestudeert haar nagels. Ze besluit vanavond capucijners met spek te maken. Seconden tikken voorbij. “Iets met geesten juf en duiven” Jantje ziet het licht. “Ze kwamen uit een fles en wilden de wereld veroveren. Hun baas heette Heilige”. Hij lacht. ”Die duiven, ratten van de lucht zei Opa altijd.”. Een zucht van verlichting rolt door de klas. Pinksteren blijft een vreemd gegeven. “Perfect Jan” glundert Juf. Een leraar is ook maar een mens. Spek, denkt ze, ik moet nog naar de LIDL voor spek en een pot jonge capucijners. Het Orakel van Delphi schudt het wijze hoofd. De spelersruil tussen Pinksteren en het Suikerfeest is zo slecht nog niet. Zeker economisch gezien niet. Eerste en Tweede Pinksterdag zijn feestdagen uit de serie Meubelboulevard en Bedspecialist. “Kijken, kijken, niks kopen” jammert de papagaai van de orgeldraaier. Het Suikerfeest daarintegen ligt aan het uiteinde van veertig dagen vasten. Supers worden overspoeld door een hongerige massa. Winkelkarren zien er halverwege de auto al uit of ze door wolven zijn aangevallen. Kassa’s rinkelen, caloriën hebben vrij spel. Met een extra vrije dag is het totaal hemel op aarde. Alleen de tachtig maagden ontbreken. Kleine zonde. Veertien dagen Vagevuur. Juf kijkt naar de lege plekken in de klas en bestudeert de verletbriefjes van bezorgde ouders. Maagklachten, Aspirines en Rennies. Drogisterijen in heel Nederland hebben een stijging kunnen constateren aan het eind van het Suikerfeest van tien procent. “Jantje, heb je gisteren op de vrije dag nog aan sport gedaan?” Hij is altijd de Pisang. Sinds ze met zijn zuster bij Brasil voetbalt is hij loslopend wild. Een Adonis in opleiding. “Nee Juf, ik heb niet aan sport gedaan. We hebben gewinkeld. De hele dag wandelen en soms zelfs rennen als er een koopje te halen was”. De restanten van de eens zo volle klas herkent zichzelf. Ze kiezen eieren voor hun zakgeld. Toch liever Pinksteren met zijn meubelzaken, loslopende geesten en die baas met de naam Heilige dan de maagklachten van het Suikerfeest. Het pleit is beslecht, de teerling is geworpen. “Jongens de geschiedenisboeken op tafel” commandeert Juf. Weldra zitten alle koppen diep gebogen over de materie die als een steen op hun toch al lichtgeraakte maag ligt. De slag op het Merelveld, de bestorming van de Bastille en de inname van Istanbul. Atilla de Hun? Juf, denkt aan die overslanke speler van Brasil waar ze een knipoog naar gestuurd heeft. Hij lijkt op Jantje, denkt ze vertederend. Misschien komt hij wel een keer naar een wedstrijd van haar kijken. Ze heeft zijn foto uit de krant geknipt en op haar nachtkastje gezet in een mooie lijst van de Hema. “Juf, wie heeft Brasil eigenlijk opgericht?” klinkt het plotseling uit de klas. Ze schrikt er van. Haar bloed kruipt waar het niet gaan kan, stolt bijna in haar aderen. Net is bekend geworden dat het hele verhaal van de oprichting de meest wilde speculaties heeft uitgelokt. Zelfs de datum hangt aan losse schroeven. Duistere advocaten zwerven door Silvolde en Braamt op zoek naar getuigen. “Jongens, hebben jullie al eens gehoord van Cruyff. Die was er zeker bij”. “Zeker net als Elvis” zegt Jantje. Lekkere bijdehante knaap denkt Juf.
Lifestyle, zure wijn in zoete zakjes van de Action. Invitation to the blues kan ook. Het is niet elke dag zondag. Ook wij zullen zo af en toe een nieuwsbrief vol zure appelen de wereld in moeten schieten. Onze brieven moeten iets nieuws brengen. Elke keer weer. Zelfbenoemde tijdgeest-goeroe’s toeteren ons dat onophoudelijk in de oren. Zoiets bedenken we zelf niet. Alles is lifestyle nu. Wat is lifestyle kunt u vragen. Tja, eigenlijk, onder ons gezegd en gezwegen, meer van hetzelfde maar dan anders. Geen andere inhoud doch een nieuwe verpakking met een persoonlijk sausje. Let op; sausje, geen saus. Verkleinwoordjes zijn in de mode. De wereld vanuit kleuterperspectief. Dat laatste heeft u niet van mij. In de volgende nieuwsbrief gaan we uitgebreid in, lifestyle-technisch gezien, op de aankleding van de kleedkamers en de kantine met leuke spulletjes en speeltjes. Wat schattig behang en vrolijke kleurtjes doen wonderen. Kledinghaken met Kabouter Plop en een geurtje van Guerlain maken de voor-de-wedstrijd-beleving een stuk intenser. Iedereen zijn eigen naam op de douchekop. Voor die broodnodige verversing is een bezoek aan de Action sterk aan te bevelen. Een winkel vol met prullaria die in feite niemand nodig heeft. Het enige dat er gekocht kan worden is tijd tegen de verveling. Doordat iedereen voor dezelfde slome kassa hangt duurt een bezoek aan zo’n event-shop net zolang als een hele wedstrijd van Brasil. Alle spiegeltjes en kraaltjes die missionarissen vroeger naar Afrika verscheepten liggen nu gerecycled in de schappen naast de fietsbanden en verfkwasten. De heren der schepping moeten ook bediend worden. Ik zie het ineens wel zitten. Onze favoriete krant, vroeger nieuwsblad genoemd, lust er wel pap van. De Gelderlander, de Bijbel van de Lifestyle. Via hun pagina’s die zich voor dag en dauw in de brievenbus wurmen als waren het dieven in de nacht, weet ik alles van leuke lampjes op de WC, dat Hendrik Ido Ambacht zeer geschikt is voor een weekendje weg en dat werk, voor Baron van Hier tot Gunder, vooral een hobby is. Oh ja, met de brulkikkers in Nederland gaat het prima. U moet er de hartelijke groeten van hebben. Vraag is nu hoe we Brasil en het ons tegemoet stormende jubileumfeest aan de tijdgeest kunnen laten aansluiten. Lifestyle-technisch gesproken dan. Oude jenever, twaalf jaar gerijpte whisky en zwarte shirts zijn de eerste afvallers. Feest in een bruine kroeg met oude hits kan niet. Zelfs een 11-0 overwinning waar het eerste mee begon bij de start van de competitie doet teveel denken aan oude tijden waar zulke uitslagen wekelijks voorkwamen. Mis. “Nieuwsbrieven” orakelt onze goeroe glurend in zijn matglazen bol “horen energierijke, persoonlijke belevenissen te zijn, toekomstgericht en vol optimistische visie” Hij streelt wat pseudo afwezig over zijn dubbelgevoerde pyamajas en kijkt bedachtzaam. Vanuit zijn frisgeschoren stoppels verdwaalt een lyrisch luchtje. Lifestyle zogezegd. Irak is een paradijselijke plek tussen Eufraat en Tigris. Snapt u, van dat werk. Geen dwarsliggers, zwartkijkers of grijze duiven. Dit zou dus wel eens mijn laatste bijdrage aan deze van positivisme stralende Tango kunnen zijn. Ware het niet, dat...... Ware het niet dat lifestyle in feite niet anders is dan een macdonaldhamburger vermomd als biefstuk, een hoofdpijnwijn verkocht als Grand Cru. Hele volksstammen stormen erop af als kruisvaarders op weg naar Jeruzalem. De Heilige Graal in hergebruikte keukenrollen. De nieuwe tijd? Mijn nieuwe neus. Musea schieten de grond uit en elk weekend rolt de meute in gescheurde jeans op Omafietsen tent uit voor een trip met de stoomtrein uit 1900. Daar zitten ze op, lifestyle geschikte nieuwe schattige roze kussentjes met kanten strikjes. Invitation to the blues zingt Waits op mijn telefoon.
Spiksplinternaakt door Idink Bos, een hels verhaal Hocuspocus. Geen Brasilwoord helaas. Meer iets uit het armoedige vocabulaire van enge cliniclowns en kleine jongens met een goocheldoos. Smartlap voor beginners. Er was, in die eerste jaren, geen tijd voor poespas. Er werd nooit in de glazen bol gegluurd om de toekomst te bespioneren. Morgen lag ergens achter de horizon te zonnen, vandaag bracht avontuur genoeg. Na ons de zondvloed. De verbaasde gezichten bij het tienjarig jubileum zijn wel ergens op beeld blijven plakken. Voorgoed vergeten in een la tussen manchetknopen en haarspelden. Foto’s van ver voor iCloud. Niemand heeft ooit naar de sterren gekeken. Stier, kreeft, boogschutter. Koeterwaals. En, ook bij het hartenjaagtoernooi kwamen de tarotkaarten niet boven water. Niks van dat alles. Nada. “Beste leden” sprak de waarzegster terwijl haar toverstok kernachtig de lucht in priemde “hoog tijd de toekomst onder ogen te zien”. Daar was geen woord spaans bij. Hooguit het Abracadabra ontbrak. En zie; daar stroomde het Brasilleger Idink bos binnen. Poedelnaakt huppelend rond een oeroude eik wiens takken op buigen en barsten stonden. Vreugdevuren werden aangelegd die fikten als de hel. Er was donder en bliksem. Het Gouden Kalf werd onder luid gejuich binnengereden. Decipimur Specie Recti. Geen bouwvakkersbargoens. Latijn is de taal van priesters en dansers rond de totempaal. Wij worden bedrogen door de schijn van het goede. Idink ligt in de armen van de duivel. Sombere trommels jagen de mollen uit de grond, schurtige dennen buigen als brandhout en de wind huilt en jaagt door statige beuken. IJselijke kreten slingeren als apen tussen wild geworden bladeren. Het uur van afrekening is nabij. De boze geesten moeten de deur uit desnoods met geweld. Een lid van het derde blaast verweesde tonen uit een roestige toeter. Ze klinken dreigend en toch ook wel ietwat romantisch. Ergens in de verte voegt de kerkklok van Silvolde een uur toe aan zijn repertoire. De dans nadert het kookpunt. Tussen de bomen komt de Heilige Koe, nog nadruppend van zijn zaterdagse wasbeurt, aangereden. Een schrikachtig hert kan nog net de dans ontspringen en zich op weg maken naar veilige oorden. De Tango slaat om in een ongebreidelde polonaise. “Elvisssssssss” krijst een wat ongenuanceerd dameslid tegen een ongezellig kijkende vlinderstruik. Tegen het firmament tekenen zich duistere figuren af. De heksenbrigade begint aan de vliegshow op felrode bezemstelen. Idink Bos schudt op de grondvesten. Alles is buiten de oevers getreden. Naar liefde snakkende leden zoeken wanhopig naar hun Hunnebed. Pandemonium van het ondermaanse. Zelfs een bestuurslid, meegezogen in de stroomversnelling van de emoties, probeert met een sceance wat tafels aan het dansen te brengen. Zolang er geen kannibalen naar karbonade gaan zoeken en kippen zonder kop achter de polonaise aan sjoksen kan de pret niet op. Plotseling stopt de draaimolen der zotheid. Ik word wakker. Ignis Factuur. Ik ben een dwaallicht. Het licht van een sombere morgen trekt aarzelend de slaapkamer binnen. De droom heeft zich in stukken en brokken op mijn harde schijf vastgezet. Ach zo’n dag vol heidense uitspattingen moet kunnen. Misschien op 1 mei 2017. Het is me liever dan een verjaardagspartij met kaasblokken en muf ruikende hamrollen. Spiksplinternaakt door Idink is goed voor de stoelgang. Er zijn wel een paar bedenkingen. In de tijden dat we op terugtocht van de Varsseveldse Kermis via Idink naar huis gleden is me nooit een vreemdsoortig wezen opgevallen. Geen nimfen, elfen, gnomen, zelfs geen aardmannetje met jicht. Idink was in schijnbare nachtrust. Takken ruisten en ergens in de verte kraste een uil. Natuurlijk was er altijd wel een idioot die Boehhhh begon te roepen. De kermis in Varsseveld kon rare dingen met een mens doen.
“Zing je blij” straalt het plaatselijke sufferdje Nu de vakantie binnen schootsveld is komen te liggen, is het hoog tijd daar het warme zomerlicht over te laten schijnen. De restanten van de Berlijnse Muur, de Chinese variant of loerend in een overjarige ligstoel naar de schutting van de buren. Smaken verschillen. Currywurst of Babi pangang. Een bezoek aan de pizzaboer mag hier ook niet ontbreken trouwens. Campings strepen we door, kolonieparken zijn uit den boze en Turkse All-in vakanties met russen en hongerige bulgaren al helemaal. “Op de bonnefooi” juicht moeder uitgelaten. En zie, daar gaan de meningen uiteen. Een onvervalste Rode Zee ervaring. Vakantie voorpret. Pa denkt, zonder weemoed, aan de laatste keer dat die gevleugelde uitspraak in de praktijk werd gebracht. Prachtig hotel met hier en daar een ster. Tussen luchtig opgestelde stenen waren met behulp van schroten en behang romantische konijnenhokken geplaatst. Vijf verdiepingen hoog met uitzicht op een vuilnisbelt. Vrij spel voor opstijgende rook van de onderliggende keuken. Geur van bloemkool en knoertharde patatten. Links een strijdlustige italiaanse familie met een nooit bekend geworden aantal kinderen, rechts de trap. Bij gebrek aan een lift was het daar drukker dan bij het scheepvaartverkeer op de Rijn. Een vergelijking die gelijke tred hield met het hemelwater dat zich die week naar beneden donderde. “Op de bonnefooi, mooi niet”. Nog voordat Ma kan protesteren gooit de heer des huizes de hakken in het zand. Nee, punt uit. “Zing je blij” straalt het plaatselijke sufferdje naast de onvermijdelijke blauwe brief in de bus. Ik draaf gehoorzaam naar de douche om er, uit volle borst, een opera van Verdi tegenaan te kwakken. Luidkeels genot moet dat worden. Echt blij maakt het me niet. Voorlopig niet althans. Schor is een bijkomend verschijnsel. Een merel die niet ver van het raam het spektakel komt bewonderen kijkt wat medelijdend in mijn richting. Hij, of haar, schijnt er ook niet door geroerd te worden. Ik geef toe dat meneer Verdi, de componist, waarschijnlijk ook een andere uitvoering in gedachten had bij het componeren. Helpen zullen zijn protesten niet. Ik volg slechts de krant. Nu de komkommertijd niet meer ver is zal desbetreffend journalist beslist wel een opvolgend artikel uit de kast kunnen trekken. Fietsen maakt vrolijk. Vet Cool. Nog ver voordat Ma de tweede ronde van het vakantiedebat op de kaart zet, schuimt ze het hele internet af naar aanbiedingen en bestemmingen. Dat maar niet op de bonnefooi. Tirol? Wie laat zich daar nu in de zomer zien? Tiraspol, Tjietjerkstradeel of toch maar Timboektoe? “Fietsen” denkt Ma “dat is het helemaal”. Ze heeft ergens gelezen dat men er vrolijk van kan worden en het is goed tegen Cholesterol en ook nog zoutarm. De Alpe d’Huez op met zijn allen. Kan ze haar nieuwe fietspak met dubbele windbescherming en zeemleren onderbroek aan. En de racehelm niet te vergeten. Pa zit op zijn werk. De lopende band vol moorkoppen laat zich niet ophouden door zijn dromen. Hij denkt aan vrijdagavonden met Brasil in de zaal en de nooit vervelende uren in de kantine en kroeg. De lucht van de kleedkamer bevolkt zijn neus en als hij de ogen sluit komen de beelden van bitterballen en grote glazen bier vanzelf op het netvlies. “Vakantie” denkt Pa “september is nog verdomd ver”. Hij pakt een boterham met pindakaas uit zijn in krantenpapier gewikkelde voorraad. Tussen de vetvegen leest hij dat wetenschappers hebben ontdekt dat babies die langer aan de borst blijven een hoger IQ ontwikkelen. Een ingezakte moorkop valt van de band en strekt zich donkerbruin uit op de vloer. Pa schudt zijn hoofd. Vanwege de vakantie? Het baby verhaal of de moorkop? We zullen het nooit weten.
Captain Brasil, de Space Cowboys en verdere ongemakken Dwarsdoorsnee, de God van de Eenheidsworst is een fan van Normaal. Oerend Hard is op het randje. Fantasie zit niet in zijn takenpakket. Het woord avontuur schrijft hij in onleesbare kapitalen. Voor verenigingen met jubilea heeft zijn boekhouder een evenwichtig programma in het leven geroepen. Jubileumkommissie, Receptie, Reünie, Spelletjes. Bitterballen, zaklopen en eieren tikken. Koninginnedag voor clubs. Voorzitters met een eigen voorstelling van zaken moeten worden beschouwd als revolutionairen. Dwarsliggers. Dus…..een voorzitter die mij belt met een idee is niet van deze wereld. De Castro van Brasil. “Zou je een stripboek kunnen bedenken voor het jubileum?” vraagt hij zonder blikken of blozen. “Zou kunnen” begin ik. Voorzichtig. Dit is een punt waar we gemakkelijk uit elkaar kunnen drijven. Mozes verdeelde de Rode Zee in een handomdraai in gelijke brokken, doch wellicht heb ik meer tijd nodig. Mijn kennis van het fenomeen stripboek is tamelijk oppervlakkig. Lucky Luke in het kwadraat. Een getekende Tarantino. Een kist japanners met samoeraizwaarden hakt erop los, rivieren van bloed waarin piranha’s zich thuis voelen en engelachtige meiden met laserogen in luchtige badpakken die monsters te lijf gaan. Batman in carnavalskostuum die als een kever door de lucht cirkelt en bloeddorstige honden met een arm in de bek schijtend op de stoep. David tegen Goliath. Zoiets. En een Brasil stripboek! Veertig bladzijden vol Popeye spinazie. Captain Brasil en de Space Cowboys in Cinemascope met vetvlekken en ezelsoren. Teams flitsen in bloedrode Ferrari’s naar uitwedstrijden op verre planeten, onderweg alleen opgehouden door Amerikaanse Vetbakkers die hamburgers serveren en proberen Elvis nieuw leven in te blazen op hun muziekinstallaties die de lucht doorklieven. Als ze de aanslag overleven draven ze op voor gevulde tribunes vol gillende keukenmeiden. Een dozijn dansmarietjes springen op de tonen van kaboem, kaboem een gat in de lucht. Hun tanden stralen als valse diamanten dankzij de driedubbele werking van Elmex Super Tandpasta. Tegenstanders zijn lelijk, groot en dreigend. Stoom spuit uit de afstaande oren, het IQ is nog kleiner dan hun schoenmaat. Er zit zelfs een belg bij. “Maar……….” begin ik. De voorzitter kucht. Hij vraagt zich af of ik, via deze driedubbel gewikkelde KPN-lijn, zijn enige idee in de pan ga hakken. “Ik kan niet tekenen”. Een goedkope uitvlucht, ik weet het, doch ik heb medelijden met de man die zijn nek heeft uitgestoken om tenminste een dag als Ernesto Che Guevara in de spiegel te kunnen kijken. De Verlosser van de koude grond. “Geen punt dat regelt Stan wel, schrijf jij maar.” Hij verbreekt de ondertussen kabelloze band tussen ons. KPN klikt. Ik zit voor mijn computer. Het beeld is blanco, op straat is geen vliegend hert te bekennen. De spelersbus van De Graafschap hobbelt voorbij. Dit is een strip, dat kan gebeuren. Mijn bezoek aan de Kringloop heeft twee Donald Duck’s gebracht en een Spiderman. Geweldig resultaat. Een neurotische eend en een vent die als kauwgom tegen de muur plakt. Vlieg op, ik heb dringend een held nodig die, desnoods met een aardappelschilmes, de maagden van Brasil verdedigt tegen het grote Kwaad. Een bescheiden hero die de boze olifant door de porceleinkast jaagt zonder zich aan het nachtkastje te stoten. Het is nacht. De maan schijnt door de bomen. “Makkers staakt uw wild geraas” roept Captain Leo tegen de Space Cowboys. Zijn diepblauwe cape hangt majestueus rond zijn schouders. De handschoenen knellen en de laarzen zijn een maat te klein. Bijzaak. Enige opoffering hoort erbij. Het kromzwaard schittert in het kille licht van een eenzame lantaarnpaal. Geen IS strijders die zijn kop boven het maaiveld uitsteekt. Tot, plotseling……… Hij heeft me het biljarten nooit goed kunnen bijbrengen maar als Captain Leo is hij een held. Nu de maagd nog die gered moet worden, maar dat regelt Stan wel, ik schrijf.......
Een perfecte kronkel of een kronkelige perfectie De ober zakt voor onze ogen door zijn landingsgestel en begint voor te lezen uit eigen kweek. Onze spruiten, groen en vers, zijn door kweker en Elfstedentochtwinnaar Henk Angenent zelf geplukt op een vriesmorgen. Het lam is geboren op een zonnige zondag in de ierse County Kerry. Het had een kort edoch krachtig leven. volgens de ober. Ik doe mijn best hem nog voor het hoofdstuk van de aardappelen af te remmen, doch dat is onbegonnen werk. De hele kruisweg tot aan de Achterhoekse jus ligt weldra te dromen op ons bord. Er biggelt een glasheldere traan over zijn wang die met een treurige plons in mijn wijn dondert. Hoeveel druiven zijn daarvoor niet het hoekje omgegaan. Dat is het voordeel van de afhaalchinees, die vertelt niet waar de Babi Pangang is geboren. Miauw. Kortom, emo-restaurants zijn aan mij niet besteed. Geheimen horen er bij en al te perfect is ook niet aan te bevelen. Een kronkel is toegestaan, zeker bij deze 25ste nieuwsbrief van 2015 kan een kleine, doch feestelijke, zijweg niet worden uitgesloten. Een perfecte wedstrijd heeft niemand ooit gespeeld. Lieg niet. Er moet ruimte blijven voor dromen. Elke aanval een doelpunt is een illusie. In de meest perfecte wedstrijd die ik me voor de geest kan halen zat een kronkel. Eigenlijk moet ik het anders zeggen. Het was een perfecte kronkel. Beter. ‘s Avonds om half elf uitrukken voor een wedstrijd is op zich al redelijk idioot. Straten behoren toe aan kerels met honden glurend naar slecht gesloten gordijnen. Beltrum is een ver oord. Vier huizen, kroeg, kippenschuur en een hoog opbollende kerk. In de zaal hangt de kilte als een afgedragen jas met luchtgaten. De plaatselijke huisvrouwenclub is bezig de martelwerktuigen op te slaan voor hergebruik. Het scorebord neemt weldra weer de vertrouwde plaats in bij de middellijn. Onze kleedkamer ruikt naar oude sokken en zweetplekken van reeds lang vertrokken matadoren. Er komt een slaperige verwachting over ons. Nieuwsgierigheid en ervaring gaan hand in hand. De tegenstander heeft twee toeschouwers op de banken gekregen maar verder is niemand van de plaatselijke bevolking uitgelopen voor het spektakel. De tegenstander gniffelt over onze leeftijd die het pensioen nog niet gehaald heeft doch wel een paar forse passen op weg er naar toe gezet heeft. Inleidende schermutselingen. We liggen er al lang niet meer wakker van. Dan begint de perfecte kronkel. Als een maishakselaar rolt Vios Beltrum op ons af, over ons heen en weer terug. Ze schieten, knallen, vloeken. Het houtwerk kreunt en de muur naast het doel krimpt ineen. Onze verdediging, aanval en keeper vangt de ergste klappen op. Het lukt niet ook maar in de buurt van de middellijn te komen. Rust. Staande K.O. “Ga zo door, hou vast” is alles wat coach Johnnie eruit kan brengen. Tweede helft breekt los. Van vermoeidheid is nog niet echt sprake dus alles blijft hetzelfde. Nou ja, op een ding na. Ergens in de wirwar knalt Bert Kempers een afgeketste bal op het doel van de tegenstander. De ingeslapen keeper reageert niet, de paal wel. Otto streelt de afspringende bal naar 1-0. Alles wat rest is herhaling en dus geschiedenis. Vios rent, knalt en zwoegt zonder resultaat. We staan breed lachend te hopen dat tenminste een van de twee toeschouwers handtekeningen komt innen. De nacht is gevallen over Beltrum. Een wedstrijd, een aanval, een goal en drie punten. De perfecte kronkel of de kronkelige perfectie. Pik in het is winter. “Nog een nagerecht?” smeekt de ober. Ik bedenk me dat het bestellen van een simpel brok ijs kan leiden tot een verhandeling over de ijselijke historie van La Bella Italia en bedank beleefd. Het was natuurlijk meegenomen in de duistere krochten van de Peche Melba rond te woelen, doch alle kennis leidt tot smart uiteindelijk. Trouwens Wikipedia moet ook zijn bestaansrecht hebben. Bij de rekening geeft hij geen commentaar. Die spreekt voor zich.
SEPP zei “Ik goa noar huus” en het spel was uit. In die periode bestond Silvolde uit een handvol straten, twee kerken, wat kroegen en een Marktplein. Er was een schoenmaker, een slager met de welluidende naam Kortbeek en een Boerenleenbank. Op 30 April was Juliana ook in Silvolde jarig en dat moest gevierd worden met de Koninginnedagspelen op de wei van Bongers Belterman. Ik haalde de vijfde plaats bij het onderdeel Zaklopen. Passend. De zak heeft nog enkele weken boven mijn bed gehangen, doch werd toen vervangen door de opkomende sterren van de muziekwereld. Sepp Blatter woonde in het dorp. Drie straten verder in een doodnormaal rijtjeshuis met gras voor het huis en een stenen muur. Hij had destijds een schuilnaam maar dat was geen hinderpaal voor krachtig leiderschap van zijn persoonlijke FIFA. Als enige eigenaar van een leren bal was zijn aanwezigheid cruciaal bij het bepalen waar en wanneer er gespeeld werd. Ons thuisstadion aan de Julianastraat had niet zijn voorkeur en dus was het maar zelden dat straatvoetbal met leren bal op dit veld werd gespeeld. De zandbult achter de Bergstraat was favoriet en kreeg de beste wedstrijden. Als we na het roken van gebietste sigaretten wilden voetballen dan parkeerden we voor het huis van Sepp tot hij de moeite nam, met of zonder bal, op het bordes te verschijnen. De lakeien, meelopers in de Silvoldse FIFA, gingen voorop in de tocht naar het veld, bepaalden de grootte van de doelen en kozen de partijen. Jassen dienden als doelpalen, offside bestond niet en de taak van de scheidsrechter hoorde bij de eigenaar van de bal. Logisch. Taktiek was van ondergeschikt belang en vrij trappen hoorde bij het spel. Totaalvoetbal was favoriet. Alles op een hoop en maar kegelen. Sepp kon niet voetballen, doch zijn vrienden hadden de partijen gekozen en dus was verlies geen optie voor Sepp. Als de situatie desondanks dan toch uit de hand dreigde te llopen dan pikte Sepp de bal op en bracht de verbazingwekkende woorden “Ik goa noar huus”. Protesteren was zinloos. We gingen naar huis en zeurden de ouders aan de kop om een eigen leren bal. In mijn geval een volslagen kansloze missie. Met de vijfde plaats bij het zaklopen zat er geen sportieve toekomst aan te komen. Investeren in een middelmatige zakloper was water naar de zee dragen. Alleen een titel bij het eiergooien had mijn carriere uit het slop kunnen trekken. Helaas. Ook mijn analyse van de macht die Sepp had door het bezitten van de bal, had geen enkel resultaat. Ik kreeg geen leren bal. Het waren bittere tijden. Silvolde had weinig alternatieven. Trommelaar bij de Schutterij of gymnast bij Avanti was niets in vergelijking met ons straatvoetbal. Het was “Tote Hose” in Silvolde. Een houtzagerij was er en tegen een kleine vergoeding bracht de kapper enige vorm in wilde haren. De bibliotheek was alleen zondags een uur open nadat de pastoor de heiligen had aangeroepen. Verhuizen had gekund, maar Terborg of Varsseveld moet een mens toch ook niet aan denken. Vriendje worden met Sepp was een mogelijkheid. Intreden in de FIFA. Edoch Sepp had geen plaats en geduld voor mij. FIFA rijmde niet voor niets op Mafia. Uit frustratie voor al die verloren wedstrijden trapte ik hem soms tegen de schenen wat onveranderd leidde tot “Ie doet niet meer met”. Berufsverbot. Wat een kleine dikke gluiper was die Silvoldse Sepp. Maar de wraak zal zoet zijn. Ik ga me kandidaat stellen voor het voorzitterschap van de FIFA. Met de centen die overblijven van mijn pensioen zal toch wel een leren bal gekocht kunnen worden. Het volgende wereldkampioenschap gaat naar................Silvolde......... Ik ga deze keer voor de titel zaklopen in eigen huis. Winnen is geen punt. Ik ben de nieuwe FIFA.
Volendam, dat voel ik op de klompen aankomen, gaat het worden. “Gezellig” zegt hij. Zijn goedbevleesde vinger wijst op een aankondiging van Arriva die iedereen mee wil sleuren op een dagtocht. Terwijl de hele trein de vingers zit te krommen om de knoppen van hun mobiel te besturen, zit ik naast een komiek. Ontsnappen uitgesloten. Deuren zijn vergrendeld en uitstappen is levensbedreigend. In de loop der jaren ben ik dan niet bepaald een wijs man geworden, doch het besef dat soms zwijgen de beste oplossing is lijkt me wel bereikt. Ik klap het blad dicht en geef het aan mijn buurman die, eniszins verwonderd, het cadeau accepteert. Hij begint, zichtbaar ongemakkelijk, te bladeren in de trips van Arriva die met veel kleur edoch weinig smaak voor het voetlicht worden gebracht. Ik bestudeer het landschap dat aan me voorbijtrekt. Een stel koeien staat onder wat bomen het gras te maaien, een trekker rijdt geluidloos door de verte. Achter wat boerderijen staan de onvermijdelijke knollen achter cowboyhekken. “Vorden, het volgende station is Vorden” het is me niet onbekend. Voor elke halte schalt haar stem door de luidspreker. Hoop dat ze eens “Winschoten” zal zeggen is er niet. Ik ben op dienstreis. Kriskras wat onbeholpen door Nederland op zoek naar een trip voor Brasil. Het bestuur heeft me op het spoor gezet. Het jubileumfeest moet flitsen, apart en toch gewoon. De voorzitter slaat me amicaal op de schouder en gooit er een blik cliche’s tegenaan. Blabla. Zijn rechterhand, de secretaris lacht begrijpend. De penningmeester is in geen velden of wegen te bekennen. Het woord onkostenvergoeding komt niet snel over de lippen. “Offiziell sind die nicht gern dabei” BAP in Kristallnacht. Inplaats van een lichte lunch op een aangenaam terras vol zon en attente serveersters is het een greep in de boterhamzak die de liefhebbende echtgenote in allerijl heeft samengesteld. Een overlevingspakket zogezegd. Geen rookvrije coupe met dieprode zetels van de eerste klas doch de drukte en dofbonkende tonen van slechtzittende koptelefoons. En, hoe zou ik het kunnen vergeten, een driftig bladerende buurman die met zijn aanwijsstok een trip naar Volendam aanprijst. Volendam! Ik heb me er nooit binnen een straal van 25 kilometer bewogen uit angst getroffen te worden door donder en bliksem bij het zien alleen al van de kerktoren. Als ze die hebben tenminste. Zelfs plaatjes schuw ik. Over de muzak zullen we maar niet beginnen. Palingsound en BZN. Er schijnt, volgens kenners, een Tributeband te bestaan die nummers van BZN naspeelt. Hou op. Al dat sporenonderzoek was overbodig geweest als men akkoord was gegaan met een bezoek aan het pannenkoekenschip, wat roeiboten had gecharterd met een paar versnaperingen en zo de Oude IJssel was afgegleden. Zwoele zaterdagavond met een roodgloeiende avondzon en een kalme bries in de rug. Iemand haalt de gitaar tevoorschijn en de vrouw van de leider van het tweede zingt mee. Vanaf de brug zwaaien wat verdwaalde fietsers en een kwajongen gooit de rest van appel in de richting van de laatste boot. Het landschap naast de rivier kijkt goedkeurend toe. Een buizerd, hoog in de lucht, begint het gegalm over het water irritant te vinden en vertrekt naar duistere, stille oorden. Dat moet kunnen, morgen is de kust weer veilig. “Veel te rustiek” is de mening van het bestuur. Ze gaan met de binnenstadmanager en de gastvrijheidsdeskundige van de maakindustrie in conclaaf en komen met een oplossingsgerichte invulling van onze belevenisdag. Het moet een devotiefestival worden op een vindingrijke plek ergens in Nederland. Daarom spoor ik door de vaderlandse geschiedenis. De Hunebedden wellicht? Te doods. Het gasveld in Groningen? Te schokkend. Efteling? Te Anton Pieck. Ik zit in de trein naar onbekende verten. Het landschap wordt waterig. De Berkel, we naderen Zutphen. Mijn buurman heeft zijn ogen gesloten, het Arrivablad ligt open en werkeloos op zijn jeans te wachten op aandacht. Willem van Hanegem liegt dat hij van treinen houdt en een advertentie van Amstel brengt bier aan de man. De meute is nog altijd verdiept in de mobiel. Zutphen, volgende halte is Zutphen, eindpunt van deze trein. Ik pik het blad van de wakker wordende buurman en zeg “Volendam?” Hij knikt. In gedachten hoor ik Van Morrison en Chet Baker. Send in the Clowns. Zomaar. In Zutphen.
Het zwarte gat met skistokken uit de kringloop Zomerstop. Voetbalkaarten worden opnieuw geschud. Het is een komen en gaan van spelers en trainers. Caroussel der verwachtingen. Pas verderop in het seizoen zal de ware aard op tafel komen. Miskoop of aanwinst. De media weet er meer verhalen over te vertellen dan over het drankgebruik van Elvis. Epistels vol gebakken lucht en de verslavende geur van drukinkt. Natuurlijk zijn er ook spelers die besluiten de voetbalschoenen voorgoed aan de wilgen te hangen. Genoeg geweest. De tijd herkent geen versleten enkels, heeft geen medelijden met last van de rug. Tijd is meedogenloos en definitief. Het Grote Zwarte Gat ligt op de loer. De speelavonden van vroeger liggen als onbebouwde terreinen onkruid te verzamelen. Het gras heeft geen weet van maaimachine en lijntrekker. Een hond piest er en wat kraaien scharrelen zich een karige maaltijd bij elkaar. Armoe troef. Onze eens zo gevierde held trekt zijn voeten op de tafel, gluurt naar een slaperige kop koffie en ziet dat Moeder de vrouw verdiept is in de soap van de dag. De avond rekt zich uit als een kat met slaapgebrek. Pas na een veelvoud van die avonden beseft de uittreder dat stilzitten geen optie is. er moet iets gebeuren. Maar wat! Een uur muzikaal rennen op een transportband in een met zweet doortrokken materiaalhok is geen optie. Tennis is voor pensionado’s en Golf een wandeltocht met hindernissen. De Vierdaagse in pofbroek en schoenen met spikes. Nee dus. Ik zit voor mijn onbeschreven blad en peins over het Grote Zwarte Gat. Mijn voetbaldagen zijn te lang voorbij om er nog angst voor te hebben. Er schuift een vermoeid uitziende man met zware zonnebril en skistokken door mijn beeld. Daar begint dit verhaal. Bij een stevig gevuld figuur op sandalen met de onvermijdelijke witte sokken en flodderige bermuda. Zomaar loslopend op mijn zonovergoten stuk straat op dinsdagmorgen. Met Skistokken!! Wat bezielt die man met zijn twee punt twee kinderen, zijn straatsteenpoedel en twaalfdelige barbequeset? Het Zwarte Gat heeft hem dieper de put in gejaagd dan veertien kuub aardgas uit Groningen. Of, is het toch een verwarde held die moeite heeft met de carnavalsdata? Ik zou het hem kunnen vragen, maar het antwoord zal niemand verrassen. Kilo’s drukken op zijn geweten. De buurvrouw kijkt uitsluitend nog misprijzend naar het zich uitdijende gebied net boven de gordel die per maand een gaatje opschuift. Zelfs het aantrekken van de sokken op de vroege ochtend is een heidens karwei geworden. Stilstand heeft hem ingehaald. De hele toekomst ligt achter hem. Mijn blad vult zich gestaag. Een spontane regenbui koelt de zonovergoten straatstenen. Onze held op skistokken is nergens te bekennen. Heeft hij zich misschien teruggetrokken onder de luifel van de plaatselijke cafetaria waar de kroketten hem aanstaren als een krokodil een handtas. Is hij bij Zeeman binnengestapt om zijn garderobe her uit te vinden? We zullen het nooit weten. Hij neemt alles mee het Zwarte Gat in. De skistokken zullen uiteindelijk opduiken bij de Kringloop alwaar een keurige oudere dame erover denkt of ze te gebruiken zijn als papierprikker. De vaalblauwe bermuda zal, via het Leger des Heils, zijn weg vinden naar Afrika waar het een kort maar heftig leven zal leiden als poetslap voor de gepanserde auto van een onvervalste dictator. De hitte die er in kwam bij mijn zonovergoten straatstenen zal permanent worden onder de Afrikaanse koperen ploert. Alleen de sokken en sandalen zullen roemloos ten onder gaan in een zwarte plastic zak op de zolder boven de schuur. Geen muis of rat die er nog naar omkijkt. Een vol blad. Alles wat ontbreekt is de moraal van dit verhaal. Tot deze regel heeft het niet bijgedragen aan een opgewekte stemming, vrees ik. Ellende troef. Misschien is alleen deze laatste tip echt de moeite waard. Mijne heren, dames, knoop er gewoon nog een jaar aan vast. De skistokken bij de Kringloop hebben het eeuwige leven.
DON’T CALL IT SCHNITZEL………en zeker niet op zondag Om gelijk met de deur in huis te donderen. Brasil is onschuldig. Dit slaat op de zondag. Daar heeft Brasil geen optie op. Vroeger was de zondag een onvoorwaardelijke thuiswedstrijd voor pastoors, dominees en andere gebedsdienaren. Pas nadat ze hun “Ite missa est” over de meer of minder gelovigen hadden uitgestrooid stroomde de kroeg vol. Duivenmelkers begonnen de lucht af te speuren naar hun gevederde vrienden en thuis bij Ma kwam het appelgebak op tafel. Daar is goed de klad in gekomen. Nieuwe profeten zijn opgestaan, voorkeuren veranderd. Als ik me zondagmorgens op de fiets slinger om de bakker met een bezoek te vereren, rennen, fietsen, wandelen en knetteren hele hordes aan me voorbij in modieuze pakken en onvermijdelijke brillen. Weer of geen weer. Nieuwe mogelijkheden om de tijd kapot te slaan, de verveling te trotseren. Ik verdenk er zelfs Brasilmensen van op die eertijds heilige dag mee te doen aan het straattheater dat sport heet. De buurvrouw die, onder ons gezegd, wel een paar kilo kilo kan missen stormt met modieuze schoenen uit de voordeur en een karavaan fietsers in identieke pakken kletst zich een weg naar de horizon. Twee van helm en modder voorziene motormuizen zoeken in hels kabaal naar zand en pitpoezen. Een vrouw zit op haar knieën in de voortuin. Vroeger bestaat nog denk ik, maar de emmer met onkruid naast haar spreekt een andere taal. Ook mijn bakker heeft een andere bestemming aan zijn zondag gegeven. Hij strooit met duitse bollen, kadetten en krentenmikken. Maandag is zijn nieuwe zondag. Op weg naar huis, vluchtend voor deze zelfkastijding op de ontheiligde zondag passeert me een vrachtwagen. Met sissende en piepende remmen wringt die zich door de krappe, steile bocht die zich tussen de bakker en mijn eindpunt heeft geparkeerd. Door de week zou ik hem niet nader bekeken hebben, maar op zondag een vrachtwagen, formaat reuzenbak, is toch nog niet helemaal ingeburgerd. Het past net tussen mijn stuur en zijn voorbumper. De croissants houden de adem in en denken met weemoed aan de veilige mand bij hun vorige eigenaar. Op een zondag in de berm belanden is niet aan te bevelen. “Toast snack; don’t call it schnitzel” staat in chocolade letters op de zijkant. Dat is een net zo cryptische als idiote leus. Engels, duits op een nederlandse vrachtwagen die zich dagelijks een weg zoekt tussen Roodeschool en Sint Philipsland, tussen Den Helder en Vaals. Overal seint die lange slungel dezelfde boodschap. Even denk ik nog dat het geheimtaal is of reklame voor een duitse super met een engelse week, maar dat duurt maar even zoals ik al zei. “Let’s dwell on it for a moment” zei Frank Zappa altijd op kritische momenten. Denkt U met mij mee naar een bureau van een nieuwbakken snackfabrikant die zijn jongste zoon, afgestudeerd fietsenmaker met ideeën, de opdracht geeft een knetterende leus voor zijn Toast Snack te bedenken. Zoonlief pijnigt zijn onervaren hersenpan en rent twee dagen later juichend de kamer van Pa binnen met een pakkende spreuk voor een ondefinieerbaar stuk varken. Ik zie het voor me. Hij komt thuis ’s avonds zet zijn broodtrommel op de aanrecht en kijkt peinzend als zijn vrouw vraagt “Wat heb je vandaag weer allemaal bedacht schat?”. “Ach, van alles, wat gaan we eten” Hopelijk is het geen schnitzel denkt hij. Die krijg ik niet door mijn keel.
NUMMER DERTIG, alles moet anders en toch ook hetzelfde blijven Meer dan vijftig nieuwsbrieven in een jaar. Zeven vullingen voor mijn vulpen en de prullenbak heeft 78 gedeeltelijk beschreven proppen op bezoek gehad. Drie verhalen liggen gereed voor een latere datum, maar uitgerekend deze, nummer dertig van 2015, begint te haperen. De pen hangt werkeloos boven spierwit papier als een buizerd die een smakelijke, harige muis ziet, doch niet meer weet hoe de duikvlucht uitgevoerd moet worden. Drama alom. De reden voor mijn aarzeling is niet ver te zoeken. Normale nieuwsbrieven meanderen door het landschap, ze plakken verleden en heden moeiteloos aan elkaar, koppelen voetbal aan katenspek en ballroomdansen. Deze nummer dertig echter moet een boodschap hebben. Het is meer een preek voor eigen parochie, een mededeling op een boterhamzak. Het is maar een kleine boodschap, maar toch. Zo zou ik u, natuurlijk luchtig, moeten vertellen dat we het eerste jaar Brasiltango willen afsluiten. Voldoende leden en oudleden tonen interesse en dat geeft ons energie door te gaan naar het uiteindelijke doel; het jubileumboek. Doch dat alles ga ik U niet vertellen. Iedereen zou denken “wat moet ik met die wijsheid, zorg dat ik me kan inschrijven voor dat boek, de rest komt later”. Precies. Daarom dus draai ik eindeloze rondjes op het papier en maalt het door mijn kop. Het was een prima tijdverdrijf om met een hond te gaan wandelen en drollen van het grasveld te plukken, maar die trouwe viervoeter ontbreekt. Ik sta er helemaal alleen voor. Valt er dan helemaal niets te ontdekken in deze dertigste nieuwsbrief? Toch wel. Voor de echte fan zal het even slikken worden, maar er is mee te leven. Feit is dat we van plan zijn Brasiltango in augustus grondig op de schop te nemen. Alles wordt anders, doch blijft uiteindelijk toch ook wel weer hetzelfde. De muren van de website krijgen een nieuwe kleur en de kelder met de oude foto’s en verhalen moet worden leeggemaakt. Belangrijke elementen als de nieuwsbrieven, de speciale foto’s en de scans van De Tango blijven uiteraard voor iedereen bereikbaar. Zelfs Winston M. Solo willen we niet bij het oud vuil zetten. Als belangrijkste verandering gaan we het mogelijk maken voor iedereen om zich in te schrijven voor het Jubileumboek. Wij denken dat het tijd wordt. Bij genoeg inschrijvingen kunnen we dan langzamerhand beginnen met invullen van de pagina’s. De site krijgt als titel DE LAATSTE MINUUT en is onderverdeeld in drie eigen hoofdstukken. DE AANLOOP, waarin we alles onderbrengen wat we tot nu toe gedaan hebben KOMT DAT SCHOT…… waarin we de nieuwe competitie bekijken en behandelen HET DOELPUNT, waarin we aandacht vragen voor het Jubileumboek. Nieuws en inschrijving. Natuurlijk gaan we U daar nu niet verder mee vermoeien. De campingtafel moet nog worden opgezet, het barbequehout is nat en de muggen zien eruit alsof ze er veel zin in hebben. Geniet van de vakantie en in September begint het circus weer te draaien.