Nieuwsbrief voor licentiehouders december 2006
Inhoudsopgave Colofon....................................................................................................................................................................1 Voorwoord: Het vak van coach wordt steeds zichtbaarder ...................................................................... 2 Kaderontwikkeling: Modernisering sportopleidingen .................................................................................. 3 Aanbod bijscholingen ......................................................................................................................................... 7 Uit de Vakbladen: hoge anaërobe drempel.................................................................................................... 8 Aan het woord: Stichting Rietplasloop......................................................................................................... 10 Column: Unoxmuts............................................................................................................................................. 12 Jal-opleiding: kwaliteit of kwantiteit?......................................................................................................... 13 Nieuws ................................................................................................................................................................. 15 NLcoach inspireert, ondersteunt en organiseert ...................................................................................... 17 De stelling: 'Trainers verlaten de atletiek omdat ze in tennis en hockey meer kunnen verdienen'19 Werken bij een atletiekvereniging: doe de arbocheck.............................................................................22
Colofon De Nieuwsbrief voor Licentiehouders wordt uitgegeven door de KNAU en verschijnt 4x per jaar. Hij informeert gediplomeerde en gelicenseerde trainers over het belang van en de ontwikkelingen rondom de trainerslicentie. 'Het licentiesysteem is bedoeld als kwaliteitsimpuls voor het sporttechnisch aanbod zoals dat bij atletiekverenigingen en loopgroepen wordt aangeboden' (KNAU licentiesysteem). In voorkomende gevallen stelt de KNAU, met een zogenaamde 'Nieuwsflits' alle licentiehouders tussentijds op de hoogte van relevant nieuws. Dit is een kort bericht dat niet kan wachten op de reguliere Nieuwsbrief. Nieuwsbrief nummer 1/2007 verschijnt op 1 maart. Redactie: Eindredactie: Sport Tekst en Uitleg Nederland,
[email protected], 024-3566601 Aan dit nummer werkten mee: Dé Hogeweg, Jan Heusinkveld, Paulette Lambregts-Mentink, Clemens Vollebergh (eindredacteur) Manager kaderontwikkeling KNAU: Paul Peters Voor opmerkingen over de inhoud van de brief, bijdragen en reacties op De Stelling kunt u mailen aan het redactieadres:
[email protected]. Deze nieuwsbrief wordt gestuurd aan alle licentiehouders van de KNAU. Geef eventuele veranderingen van uw e-mailadres door aan de KNAU-ledenadministratie, p/a:
[email protected].
Voorwoord Het vak van coach wordt steeds zichtbaarder In een samenleving waar mensen kwaliteit verlangen bij de aankoop van een wasmachine en het volgen van onderwijs, nemen ook de verwachtingen toe bij de prestaties van een trainer/coach. En met kwaliteitseisen wordt ook een beroepsgroep gedefinieerd. Onder ons gezegd: 'het is natuurlijk van de zotte dat een onderwijzer betaald wordt voor zijn werk en een gediplomeerde, gelicenseerde trainer/coach nauwelijks of niet'. Trainers en coaches hebben in de organisatie NLcoach sinds begin dit jaar een eigen organisatie. Een beschouwing van deze organisatie en het eerste jaarcongres in november vindt u elders in deze nieuwsbrief. Na een dag, die voor mij van tien tot tien duurde, bleef vooral een goed gevoel hangen: gemotiveerde coaches uit allerlei takken van sport die veel gemeen hebben. Degenen die het 'allemaal al weten' bleven thuis zodat de leergierigen congresseerden: luisteren naar sprekers, deelnemen aan workshops en praten met elkaar over het vak van coach. Een ander bericht in de media dat mijn aandacht trok was de opening van het huis voor de sport in Nieuwegein. Daar zitten vanaf november verschillende bonden bij elkaar en ook NLcoach is ingetrokken. Een meerwaarde die zich over enige tijd hopelijk uitbetaalt. Een markeringspunt is ook 'Coaches aan de Top', een regeling waardoor 52 coaches op de loonlijst van NOC*NSF staan. Vier atletiektrainers staan op deze lijst die naar zo'n tachtig coaches kan doorgroeien. Tot slot vind ik het positief dat besloten is de prijs voor de verkiezing 'coach van het jaar' niet meer op een achteraf bijeenkomst uit te reiken maar centraal tijdens het nationaal Sportgala dat rechtstreeks op tv wordt uitgezonden. Het vak van coach wordt steeds zichtbaarder.
Clemens Vollebergh eindredacteur
Kaderontwikkeling Kwalificatiestructuur Sport
Modernisering sportopleidingen Paul Peters In de september-Nieuwsbrief kon u kunnen lezen over de eerste stappen van de projectgroep Modernisering sportopleidingen (competentiegericht opleiden en een nieuwe kwalificatiestructuur). In onderstaand artikel het vervolg hierop. Ik leg via een plaatje met verklarende tekst uit hoe het nieuwe systeem eruit moet gaan zien voor de cursist, met een uitwerking van de zogenaamde Proeve van Bekwaamheid. Maar eerst kom ik terug op de vijf niveaus in de vorige Nieuwsbrief. Alle sportbonden hebben een principe afspraak gemaakt, namelijk om in de benaming van een opleiding het niveau te noemen, bijvoorbeeld: looptrainer 3. Hierdoor kun je direct zien welk niveau de opleiding heeft. De KNAU heeft ervoor gekozen voor niveau 2, 3 en 4 opleidingen te ontwikkelen. Niveau 1 wordt aangeboden in de vorm van een pakket (nog te ontwikkelen in samenwerking met verenigingen die dit al aanbieden aan de doelgroep, te weten ouders en andere vrijwilligers die hand- en spandiensten verrichten binnen de vereniging). Voor niveau 5 is gekozen aan te sluiten bij het initiatief Topcoach5 van NOC*NSF en de ALO van Groningen en Amsterdam (voor meer info: www.topcoach5.nl ). Hier is vergaande specialisatie mogelijk, bijvoorbeeld een werptrainer 4 kiest op niveau 5 voor speerwerpen. Hieronder het overzicht met de te ontwikkelen opleidingen (niveau 2 is de assistent trainer, niveau 3 de zelfstandige trainer, niveau 4 is de specialist). Niveau 2 Jeugdatletiektrainer 2 Atletiektrainer 2 Looptrainer 2 Wandeltrainer 2
Niveau 3 Pupillen atletiektrainer 3 Junioren atletiektrainer 3 Jeugdlooptrainer 3 Atletiektrainer 3 Looptrainer 3 Nordic Walking trainer 3 Wandeltrainer 3 Niveau 4 Werptrainer 4
Springtrainer 4 Sprint-, hordentrainer 4 MiLatrainer 4
Het traject voor de cursist Leercoach
Intake
Kwalificatieprofiel
PVB
S/Zanalyse
Reflectie
PVB PVB
Leerdoelen
PVB
Start
PVB
Opdracht Ondersteuning experts/ feedback / praktijkbegeleider
Portfolio
PVBbeoordela ar
Hoe ziet een leertraject er straks uit? Hierboven een schematische voorstelling van het leertraject. Feitelijk komt het neer op de volgende stappen: Stap 1 Intake cursist Stap 2 Bepalen van het leertraject (opdrachten) van de cursist (Persoonlijk OntwikkelingsPlan) Stap 3 Het doen van de bepaalde opdrachten Stap 4 Het eventueel volgen van workshops om kennis op te doen Stap 5 Het doen van Proeven van Bekwaamheid Hoewel de individuele cursist centraal staat, vinden we het als KNAU belangrijk dat cursisten in ieder geval hun start van een opleiding centraal maken. Het verleden heeft bewezen dat cursisten veel steun kunnen ondervinden aan hun medecursisten.
Intake
Elke cursist, op ieder niveau, krijgt een cursusintake. Hierbij wordt een inschatting gemaakt van de competenties die een cursist al mee neemt (EVC’s; elders of eerder verworven competenties). Op grond van deze inschatting kan de cursist, gecoacht door zijn leercoach, keuzes maken binnen zijn individuele leertraject. In het meest extreme geval wordt een cursist verwezen naar een ander niveau, een lager niveau of een hoger niveau.
1
Reflectiecyclus
Centraal in het leerproces van de cursist staat de reflectiecyclus. Leren in de praktijk vindt plaats via reflectie. Het gaat dan om bewuste bezinning op wat jij als professional uitvoert, leert, afleert, vergeet te leren, goed, onvoldoende of foutief uitvoert, et cetera. Het gaat dan om meer dan alleen het vaststellen dat je (on)tevreden was over het verloop van de gegeven training in de geest van: ik ben tevreden, ik vond dat de atleten goed meededen, ik vond mijn uitleg duidelijk, de atleten hebben voldoende geleerd. Die vaststelling is belangrijk, maar het gaat verder.
Reflectie is een krachtig hulpmiddel om systematisch te leren van je eigen ontwikkeling en handelen in de praktijk Een cursist reflecteert op zijn handelen onder meer door deze reflectie regelmatig te koppelen aan het kwalificatieprofiel. Dit kan in de vorm van een sterktezwakteanalyse. Belangrijke vraag hierbij: 'Wat is het verschil tussen mijn handelen in deze context en het handelen zoals dat beschreven staat in het kwalificatie- profiel?'.
Een cursist denkt na over het bewijzen van zijn ‘sterkten’ in zijn portfolio en geeft hoe hij zijn ‘zwakten’ aanpakt Werken aan je ‘zwakten’ begint met het formulieren van concrete, meetbare, leerdoelen. Vervolgens maakt een cursist, eventueel in overleg met zijn leercoach, een plan waarin staat hoe, waar en wanneer hij aan zijn leerdoelen gaat werken. Dit noemen we een ‘persoonlijk activiteitenplan’. In dit activiteitenplan staat bijvoorbeeld het werken aan opdrachten of het volgen van workshops.
Het doen van bepaalde opdrachten/workshops
De volgende stap is het uitvoeren van de activiteiten in het activiteitenplan en het daarop reflecteren. Het totaal van deze stappen noemen we het ‘persoonlijk ontwikkelingsplan’. Onderdeel van deze opdrachten kan zijn het volgen van één of meerdere workshops waar bepaalde kennis opgedaan kan worden.
Proeve van Bekwaamheid
Wat is een Proeve van Bekwaamheid (PVB)? De PVB is feitelijk een beschrijving van de eindtoets waar een cursist naar toe moet werken. Ik beschrijf het voorbeeld van een PVB op niveau 3, te weten, de PVB die toetst of een cursist de Competentie: het geven van een training beheerst.
Opdracht
De opdracht die leidt tot het succesvol volbrengen van de PVB bestaat uit het maken van een jaarplan, het verzorgen en evalueren van een training waarbij zichtbaar is hoe de kandidaat atleten begeleidt. Dit gaat als volgt in zijn werk: de kandidaat bereidt een training voor en werkt deze volgens de normen op papier uit. Verder maakt de kandidaat een jaarplan, waar de te geven training een onderdeel van is. Het jaarplan, trainingsplan en de voorbereiding worden als producten beoordeeld.
De feitelijke Proeve van Bekwaamheid
In het planningsinterview voorafgaand aan de training wordt ingegaan op de voorbereiding in relatie tot het trainingsplan en het jaarplan. In het criteriumgericht interview evalueert de kandidaat de training en wordt er nagegaan welke overwegingen ten grondslag liggen aan het 2
gedrag van de kandidaat. In de tijd ziet dit er als volgt uit: planningsinterview (vooraf) 30 minuten, procesbeoordeling (dus kijken hoe de training verloopt) 30 minuten en criteriumgericht interview 15 minuten. Een kandidaat die minimaal 18 jaar is en beschikt over de basisvaardigheid kan de PVB doen.
Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan?
- de kandidaat geeft training aan een groep van tenminste 12 atleten; - de kandidaat zorgt zelf voor de atleten; - de afname wordt gedaan door een beoordelaar van de KNAU; - de kandidaat mag het trainingsplan en het jaarplan tijdens de proeve van bekwaamheid gebruiken.
Informatieverstrekking
De kandidaat beschikt over de beschrijving van de PvB op het moment van aanvraag. De kandidaat ontvangt zo spoedig mogelijk na aanvraag maar uiterlijk 2 weken voor de afname een bevestiging van de PvB. In de bevestiging zijn de datum, tijd, plaats en accommodatie van de proeve en de naam, telefoonnummer en e-mailadres van de beoordelaar opgenomen.
Voorbereiding kandidaat
De kandidaat zorgt dat het jaarplan en het trainingsprogramma uiterlijk 1 week voor de afname in het bezit is van de beoordelaars.
Beoordelingen
Deze proeve van bekwaamheid bestaat uit twee onderdelen: een beoordeling van de uitvoering van de training en een beoordeling van de opgedane ervaring. De procesbeoordeling heeft betrekking op de waarneming van het door de kandidaat gegeven onderdeel van het trainingsprogramma.
Opmerking: Het hierboven beschreven proces wordt mede bepaald door het niveau van de opleiding. Een leertraject op niveau 4 (specialist) wordt meer persoonlijk ingevuld dan een leertraject op niveau 2 (assistent trainer).
3
Aanbod bijscholingen Bijscholingen Voor alle cursussen geldt dat u meer informatie en de laatste details aantreft op de site van de KNAU www.atletiek.nl/opleidingen/ op de pagina Opleidingen. Momenteel is een aantal bijscholingen gepland:
Bijscholing Sportief Wandelen en Nordic Walking •
Plaats: Datum:
Arnhem 2 december 2006
Bijscholing Nordic Walking en Astma/COPD •
Plaats: Datum:
Emmeloord 16 december 2006
Bijscholing Nordic Walking/Sportief Wandelen en Overgewicht •
Plaats: Datum:
Amersfoort 16 december 2006
Bijscholing Sportief Wandelen en reuma • •
Plaats: Datum: Plaats: Datum:
Beverwijk 9 december 2006 Almere 13 januari 2007
Bijscholing Veteranentrainer • • •
Plaats: Eindhoven Datum: 27 januari 2007 Plaats: Huizen Datum: 10 februari 2007 Plaats: Oud Beijerland Datum: 10 maart 2007
Bijscholing Enthousiasmeren •
Plaats: Datum:
Eindhoven 10 maart 2007
4
Uit de vakbladen Ook belangrijk voor de middenafstand*
Hoge anaërobe drempel Jan Heusinkveld Het stond er(1) in de samenvatting maar met één zinnetje en dan leg ik het in wat meer begrijpelijke termen uit: de duur dat iemand op zijn VO2max-snelheid kan lopen hangt nauw samen met a) de hoogte van de anaërobe drempel in % van de VO2max en met b) de snelheid over de halve marathon. (Voor de fijnproevers: de correlatie was respectievelijk 0.745 en 0.719 en dat is in deze tak van wetenschap hoog). Zolang je maar onder de anaërobe drempel blijft wat betreft inspanningsniveau, vindt er geen alsmaar toenemende verzuring plaats. De zuurstoftoevoer is voldoende om de benodigde ATP aan te maken. Als verzuringsgrens (de drempel) wordt meestal genoemd 4 mmol lactaat per liter bloed. Loop je sneller dan neemt de zuurstoftoevoer weliswaar toe, maar niet voldoende: een deel van de ATP-aanmaak geschiedt anaëroob met een alsmaar toenemende verzuring als gevolg. En als je nog sneller gaat lopen neemt de zuurstoftoevoer op een bepaald moment niet langer toe. Je bereikt je VO2max. Alle extra benodigde ATP wordt dan anaëroob aangemaakt. De snelheid waarbij je je VO2max bereikt wordt wel aangeduid met vVO2max.
Logisch
In het onderzoek dat ik in de inleiding noem wordt nagegaan hoelang iemand op vVO2max kan lopen. Dat verschilt uiteraard binnen een groep lopers. Sommigen kunnen die snelheid zo’n 10 minuten volhouden, anderen maar 4 minuten. Waarom kan de ene loper dat tempo 10 minuten volhouden en de ander maar 4? Dat blijkt met name af te hangen van de hoogte van de anaërobe drempel. En dat is eigenlijk zo logisch dat je je afvraagt, waarom trainers (u en ik) zich dat niet eerder hebben gerealiseerd. Immers: als de atleet een hoge anaërobe drempel heeft, bijvoorbeeld 80% van de VO2max, dan gaat hij pas boven die 80% verzuren. Dat gebeurt dus maar in beperkte mate en daarom kan hij wel 10 minuten in het vVO2max-tempo lopen. Als je daarentegen een anaërobe drempel hebt van maar 60%, dan ga je bij het lopen in vVOmax-tempo veel meer verzuren. Je zult het dan ook geen 10 minuten volhouden. En als je sneller loopt dan de vVO2max, gebeurt hetzelfde: bij een gelijke vVO2max verzuurt de loper met een hoge anaërobe drempel minder snel dan de loper met een lage anaërobe drempel. Dit betekent dat het hebben van een hoge anaërobe drempel ook voor de 800 en 1500 meter een prestatiebepalende factor is
400 meter
Het zou zelfs ook al een beetje kunnen gelden voor de 400 meter, want bij de 400m is het aërobe aandeel van de ATP-winning gemiddeld 46%, de laatste helft zelfs 55% (2). Hoewel de geleerden het er niet helemaal over eens zijn, is de algemene mening dat je voor het verhogen van de anaërobe drempel moet trainen net ónder, of precies óp, of ietsje hóger dan het anaërobe drempeltempo. Als je dat vertaalt naar hartslagfrequentie, heb je het over een 20-30 slagen onder de maximale hartslagfrequentie.
5
Praktijk
De praktijk voor de middenafstand training is echter anders. Illustratief daarvoor is een KNAUmemo (3). In dat memo aan de trainers van beloftevolle atleten wordt een en ander over de Zoladz-methode (voor zover je daarvan mag spreken) uiteengezet. Daarin zijn de aanbevelingen voor 400-800m lopers/sters wat betreft de aërobe trainingen: korte duurlopen in een lage snelheid, liefst speed 1, d.w.z. op een hartslag van 50 slagen per minuut onder je HF-max. Alleen als je bij die lage hartslag zo ongeveer wandelt, mag je naar speed 2, d.w.z. een hartslag van 40 slagen per minuut onder je HF-max. Het idee van ‘streef naar een hoge anaërobe drempel’ komt niet in het verhaal voor.
Anaërobe drempel is geen doel
Ook als je de diverse atletensites afstruint van 400 t/m 1500m-lopers is er een zelfde gemis. Overigens valt Nederland niets te verwijten: voor zover ik weet, wordt het idee van de anaërobe drempel als doel (ook) voor de 400 en 800m loper nergens ter wereld aangehangen. (1) Billat, Renoux, Pinoteau, Petit, Koralsztein: Reproducibility of running time to exhaustion at VO2max in sub-elite runners. Med. Sci. Sports Exerc, vol.26, no 2, pp 254-257, 1994. (2) Spencer, Gastin, Payne: Energy system contribution during 400-1500 metres running. New Studies in Athletics, 11:4; 59-65, 1996, bevestigd door een artikel van Nummela en Rusko in International Journal of Sports Medicine no. 16, 1995 (3) ongedateerd (datum waarschijnlijk voorjaar 2000) Zoladz memo KNAU *NB Dit artikel richt zich op genoemde atletieknummers, maar de strekking geldt ook voor nummers met vergelijkbare tijdsduur in andere sporten. • Omdat deze nieuwsbrief bestemd is voor trainers / licentie-houders van de KNAU, worden de begrippen anaërobe drempel en VO2max bekend verondersteld en is een korte weergave voldoende. •
•
In het eerste nummer van Proloop in 2007 kunt u een uitgebreidere versie van dit verhaal lezen
Jan Heusinkveld (1938), werd loopverslaafd na het zien van de eerste sub-4 minute-mile op 6 mei 1954. Hij volgde zowel de A-B als C-cursus en specialisaties sprint horden en middenlange afstand. Jan is bijna vanaf de aftrap betrokken geweest bij het opzetten van de TLG-cursus. Hij was trainer voor afstanden vanaf 400m t/m de marathon in Enschede, Harderwijk, Amersfoort, Utrecht, Soest en nu weer in Enschede bij de studentenatletiekvereniging Kronos.
6
Aan het woord Gediplomeerde trainer doet het voor nop
Rietplasloop sluit aan bij de moderne loper Clemens Vollebergh De hardloper anno 2006 hoeft niet meer zo nodig lid te worden van een vereniging. Die wil lopen wanneer het hem uitkomt en zo af en toe wat horen over trainingsmethoden, kleding, voeding en schoeisel. Via de Emmense Stichting Rietplasloop speelt Nico Dümmer (44) daar op in. Zijn aanbod: een viertal voorbereidingsweken gevolgd door de Rietplasloop. En als dat bevalt kun je altijd nog lid worden van AV De Sperwers. Dümmer, met een workshop ook vertegenwoordigd op de nationale Loopsportdag van 7 oktober jl., kwam op het idee van een loopstichting tijdens een open dag met zijn kinderen bij atletiekvereniging de Sperwers. 'Als afsluiting daarvan stond er een 800 meter op het programma. Tot mijn verbazing had de grootste groep scholieren al na 100 meter de pijp leeg. Dit gebrek aan conditie zette me aan het denken. Ik startte voor de schooljeugd in mijn eigen wijk De Rietlanden, een loopproject van vier weken. Aan het eind daarvan konden ze allemaal deelnemen aan de Rietplasloop. Om de jonge deelnemers te werven heb ik veel gesprekken gevoerd met de basisscholen in de buurt. Toen ik ze eenmaal overtuigd had en zij het enthousiasme en effect bij de kinderen zagen, waren ze helemaal om. Lopen is eenvoudig toegankelijk en in korte tijd zetten wij liefst 1800 kinderen in beweging. Een aantal oriënteert zich verder en wordt lid van De Sperwers. Omdat het belang van bewegen voorop staat ondersteunt ook de gemeente Emmen de Stichting.
Naamsbekendheid
'De eerste vier jaar heb ik met name geïnvesteerd in naamsbekendheid. Daarmee trek ik samen op met hoofdsponsor Hogeschool Drenthe, die ook op de kaart wil komen. De kinderen voor de jeugdloop worden getraind door leerlingen van de opleiding Sport en Bewegen van het Drenthe College. Dat gaat heel leuk, want de leerlingen vinden het plezierig kinderen te laten bewegen en dat komt over. Voor begeleiding van de oudere groepen maken we overigens wel gebruik van gediplomeerde trainers. Die zijn allemaal afkomstig van De Sperwers. Ze ontvangen er geen vergoeding voor', aldus Dümmer. De serie van vier trainingsbijeenkomsten noemt Dümmer steevast loopscholingsbijeenkomsten. Deze term is erg verwarrend, omdat onder loopscholing looptechniek wordt verstaan. En het gaat Dümmer c.s. om enthousiasmeren, 'het aanleren c.q. verbeteren van looptechniek is niet aan de orde', aldus Dümmer.
Lopersmarkt
'Stichting Rietplasloop doet veel meer', vervolgt Dümmer: 'we bieden loopbegeleiding aan aan bedrijven, organiseren loopjes door de straten van een wijk en houden teamwedstrijden voor verenigingen. Een team lopers van de betreffende vereniging kan dan geld verdienen voor de clubkas. Analoog aan de Nationale Loopsportdag van de atletiekunie organiseert de Stichting voor bedrijven en verenigingen een lopersmarkt, een succes dat naar de mening van Dümmer elders in het land navolging verdient: 'Mensen moeten in hun directe omgeving merken dat lopen leeft en ze voor kennis en vaardigheden niet naar de andere kant van het land hoeven'. De succesvolle 7
beweegstimulering onder kinderen tot twaalf jaar trekt Dümmer komend jaar ook door onder middelbare scholieren. 'De school verzorgt centraal de inschrijvingen: makkelijk voor de leerlingen en voor de organisatie. Tijdens de Rietplasloop scout ik talenten, want er zit veel looppotentieel maar je moet leerlingen er soms wel op wijzen dat ze er iets mee kunnen doen.'
Simon
Dümmer zelf heeft geen trainersdiploma. 'Aan trainingstechnische zaken wil ik me ook niet branden. Voor de groep die zich voorbereid op de 5 kilometer bij de Rietplasloop hebben we Simon Vroemen gevraagd een schema te maken. Dat wordt dan twaalf weken voor de loop in de plaatselijke krant geplaatst. De een gebruikt het inderdaad in voorbereiding op de loop, de ander puur ter afwisseling van zijn training. Soms zie ik ze 's avonds lopen met het uitgeknipte schema in hun hand.'
Dubbel
Namens de Stichting Rietplasloop is Dümmer ook in gesprek met de KNAU. Die staat erg enthousiast tegenover de aanpak van de Drenth. Hij noemt het enigszins dubbel dat de atletiekunie hierbij de positie van de trainer ondergeschikt vindt aan het positieve oordeel over het laagdrempelig loopaanbod. Enerzijds roept de KNAU trainers op diploma's te halen en de licentie te verlengen, anderzijds maakt men er geen punt van dat trainers worden geworven onder middelbare scholieren (ongediplomeerde trainers) en dat gediplomeerde trainers geen vergoeding ontvangen. Aan de ander kant laat Dümmer zien dat hij met zijn initiatieven rond de Rietplasloop een goede bijdrage kan leveren aan bewegen. De Rietplasloop trok in 2006 zo'n 1600 deelnemers en is daarmee één van de grotere lopen in Drenthe. De volgende editie van de Rietplasloop is op 11 mei 2007. Meer informatie op: www.rietplasloop.nl Clemens Vollebergh (1963), eindredacteur van deze Nieuwsbrief is C-gelicenseerd hardlooptrainer
8
Column Unoxmuts Dé Hogeweg Vaak zie je ze al op de eerste wat frissere avondtraining van het jaar. De zomer is voorbij en de herfst is nog net niet begonnen. Het is vroeger donker, maar de training begint nog net in de ondergaande zon. Bij de start van de duurloop haalt Jan hem uit zijn trainingsjackzak: de Unoxmuts. De eerste mutsen doken op in Scheveningen, toen worstfabriek Unox de hoofdsponsor werd van de traditionele nieuwjaarsduik. Unox voorzag elke duiker van een oranje ijsmuts met logo. Het evenement wordt sindsdien op tv uitgezonden en de volgende dag staan kranten bol van foto's met nóg en/of wéér half dronken nieuwjaarsbadgasten met muts. Een knap staaltje van gratis publiciteit. Na die pikstart heeft de Unoxmuts een hoge vlucht genomen. Tegenwoordig is deze niet meer weg te denken uit veel sportevenementen waar het publiek uitzinnig verkleed naar toekomt. Serieuze sporters zul je er niet mee zien lopen. Die vinden het maar een belachelijke muts. Aan de muts kleven onlosmakelijk nieuwjaarsduik en erwtensoep. En welke zichzelf respecterende sporter wil er in 's hemelsnaam met worst en snert geassocieerd worden? Daar zit Jan blijkbaar niet mee. Tot eind maart heeft hij die Unoxmuts op. Wat zeggen hij en al die andere sportende Jannen met hun muts? Kijk mij eens sportief en stoer nieuwjaarsgedoken hebben? Maar nieuwjaarsduiken is geen sport. Het dragen van een muts tijdens het hardlopen is twijfelachtig bij temperaturen zoals in de Nederlandse winters na 1963. Iedere loper weet dat je juist via je hoofd goed overtollige warmte kunt afvoeren. En de sensatie van de wind in je haar! Er zijn lopers met baat bij een muts. Zij die kaal zijn. Of kaal met een eng litteken. Of kaal met een wijnvlek, waar ze niet steeds uitleg over willen hoeven geven. Of vroegtijdig grijs. Of zij die een buitenissig gevormde schedel hebben. Of een tatoeage met moeder. Of een spinnenweb. Of een spinnenweb met Moeder. Die lopers dragen een ademende muts. De Unoxmuts is 100% synthetisch. Het hoofdzweet blijft op de schedel staan. Als een plasje erwtensoep. Als je dan toch iets met Unox wilt, neem dan een Unox-tatoeage: minder luchtweerstand, betere tijden. Dé Hogeweg, is liefhebber van hardlopen, honkbal, wielrennen en schaatsen. Naast columns schrijft zij korte verhalen. In 2001 verscheen haar verhalenbundel Strandstoelendans
9
Opleiding Ingezonden
Kwaliteit of kwantiteit?
JAL opleiding* Dico Rouw
Jaarlijks wordt er een hoeveelheid aan JAL-opleidingen door het hele land georganiseerd en door gekwalificeerde docenten aangeboden. Maar wie of wat houdt nu de kwaliteit van deze opleidingen in de gaten? Is er een uniformiteit hoe en wat men als docent in deze cursus(sen) dient aan te bieden? Zes jaar geleden begon ik met het opleiden van JeugdAtletiekLeiders. Ik rolde daar in doordat er een sterke behoefte was bij ‘mijn’ eigen vereniging aan gekwalificeerde jeugdtrainers. Bovendien was degene die dit al jaren binnen onze vereniging deed toe aan een nieuwe uitdaging. Hij bracht mij in contact met de KNAU, ik kreeg het JAL opleidingenboekje en ging de cursus geven. In dit boekje stonden de modulen (assistent gevolgd door lopen, springen en werpen) beschreven en vervolgens een voorstel met welke onderwerpen uit het cursusboek men bij welk moduul zou kunnen behandelen. Dit was/is een leidraad voor de docent, maar in principe kan een docent dus doen wat hij wil. In al de jaren dat ik deze JAL-modulen gaf, ben ik nog nooit geconfronteerd met een bezoek van iemand die de kwaliteit van de cursus beoordeeld. Laat staan dat ik of de cursisten een evaluatieformulier heb gekregen. Vanuit de professionaliteit die ik in mijn leven en beroep heb eigen gemaakt, doe ik dit vanzelfsprekend aan het einde van ieder moduul wel met mijn cursisten. Hierbij stel ik niet alleen de cursus ter bespreking maar ook mijn eigen functioneren. Alle adviezen die hieruit voortvloeien kan ik alleen maar in mijn voordeel, ter harte nemen.
Kennis toepassen
Bovenstaand is helaas een vrees voor hoe men een JAL-cursus kan indelen. In een sombere bui zie ik in de toekomstige jeugdatletiekleiders in de schoolbanken zitten en tijdens een 3 uur durende theoretische sessie uitleg krijgen over hoe het hordenlopen eruit komt te zien bij (inter)nationale topatleten met ondersteunende beelden. In hun eerstvolgende training proberen deze goedgelovige jonge (aantal jaren ervaring = meestal nul!) trainers hun geleerde kennis toe te passen op hun jonge atleten en laten hen over de horden heen gaan zoals dat op een wedstrijd dient te gebeuren. Direct komen ze erachter dat hun beeld niet klopt met wat ze aantreffen en zitten met hun handen in het haar. Ze vragen zich af 'hoe kan ik nu verder gaan?' en kunnen daar geen antwoord op geven.
Tenen
Ik hoop dat ik met dit beeld zo weinig mogelijk JAL-docenten op hun tenen trap. Ik zal daarom ook proberen hieronder aan te geven wat mijn visie is omtrent het opleiden van JeugdAtletiekLeiders. Mijn manier van opleiden van jeugdatletiekleiders is niet de enige juiste, ik ben er wel van overtuigd dat deze aansluit bij de belevings- en ervaringswereld van de cursisten en de atleten waaraan deze 10
mensen training gaan geven. Dit is volgens mij een belangrijke doelstelling voor iedere trainerscursus.
Een visie van opleiden tot JeugdAtletiekLeider
Ik ontving in mijn cursussen uiteenlopende deelnemers. De meesten waren jong volwassenen in de leeftijd tussen de 16 en 19 jaar of ouders die zo gek waren om training te geven, zodat hun eigen kinderen training kregen. De eerste categorie ziet het training geven als iets terug doen voor hun vereniging na jarenlang zelf plezier te hebben gehad en omdat het een leuke bijverdienste is. De tweede categorie (ouders) lijkt het erg leuk om training te geven, maar wil graag meer kennis van zaken. Voor deze categorie neem ik echt mijn petje af en heb voor hen veel bewondering gekregen. En dat niet alleen tijdens de opleiding maar ook erna. De combinatie van deze twee leeftijden maakt het niet altijd even gemakkelijk, maar biedt wel veel leermogelijkheden op.
Mijn eerste cursusdag ziet er als volgt uit: • • • • •
Kennismaking en inventarisatie van verwachtingen bij de deelnemers; van mij en de cursus. Zonder hen in de rede te vallen (interne motivatie) Maximaal 1 uur durend stukje theorie uit het cursusboek, dat ik direct zo praktisch mogelijk indeel met voorbeelden of een soort quiz Praktijkvoorbeelden van warming-up van spelletjes tot en met loopscholing gedifferentieerd naar leeftijd (pupillen B/C en pupillen A/D-junioren) Pauze Praktijkvoorbeelden verder uit te werken onderdeel
Bij de praktische onderdelen laat ik de cursisten zelf ervaren wat zij gaan doen bij hun eigen atleten en ik probeer daar waar nodig hun eigen vaardigheid te verbeteren zodat ze een voorbeeld kunnen geven. De kinderen waaraan training wordt gegeven, hebben de leeftijd waarbij ze op basis van visuele informatie veel en snel kunnen leren. Ik biedt de cursusinhoud aan met overweldigend enthousiasme en veel direct toepasbare oefenvormen. Bij de volgende cursusdagen krijgen ze in groepjes een opdracht die ze uitwerken en uitvoeren tijdens het ochtendgedeelte. Het traininggeven aan elkaar wordt soms als lastig ervaren, maar is wel goed voor de docent om te zien wat iemand kan en hoe iemand voor de groep staat. Als je training kunt geven aan je medecursisten dan kun je dit zeker aan een groep kinderen tussen de 7 en 13 jaar.
Tot slot
Tot nu toe heb ik slechts een kader geschetst hoe een cursusdag er bij mij uitziet. In een volgende reeks artikelen geef ik een aantal voorbeelden geven van activiteiten die ik tijdens mijn cursusdagen aanbied en geschikt acht voor de doelgroep van de jeugdatletiekleider. Dico Rouw (34) is naast JAL-docent en docent bewegingsonderwijs is trainer van de sprint/horden/sprintgroep bij Nijmegen Atletiek. Noot redactie: Het is wellicht goed op te merken dat de KNAU op dit moment een nieuwe opleidingenstructuur ontwikkelt. De beschreven praktijk hoort na invoering van de nieuwe structuur (zie elders in deze brief) waarschijnlijk tot het verleden.
11
Algemeen nieuws Action Type
Op 8 december 2006 en 30 maart 2007 start de Leergang Praktisch Coachen in de Sport met Action Type®. De moderne coach is een duizendpoot. Hij geeft kracht- en conditietraining, technische training, tactische training en mentale training. Hij begeleidt zijn sporters bij wedstrijden. Hij organiseert, geeft leiding, werkt samen met het bestuur en met zijn begeleidingsteam. Hij administreert. Hij zorgt voor de scouting en het aantrekken en afstoten van spelers. Een moderne coach heeft het zo druk dat hij bijna zou vergeten dat het om de sporters gaat! In deze leergang staat de sporter centraal. Om het beste uit uw sporters te halen, moet u hen immers maatwerk leveren. Action Type® is een systeem waarin vier temperamenten en zestien persoonlijkheidstypes worden onderscheiden. Het systeem geeft inzicht in het voorkeursgedrag van uw sporters, hun temperament, de manier waarop zij communiceren en beslissingen nemen, hun functioneren onder spanning en hun manier van leren. In het boek Totaalcoachen is meer te lezen over het begeleiden met Action Type. In Proloop 4/2006 leest u een recensie hierover. Meer informatie over de cursus: http://www.sport.nl/vereniging/bestuur/237667/1131378/
WADA overweegt strengere dopingregels
Vier in plaats van twee jaar schorsing en het afschaffen van de contra-expertise. Het internationale dopingagentschap WADA sprak onlangs over vergaande aanscherpingen van de dopingregels. De verdubbeling van de straf bij een eerste positieve dopingtest wordt door van diverse kanten gesteund, waaronder de atletiekfederatie IAAF. Het is onder meer ingegeven door onderzoek dat zou uitwijzen dat eerder dopinggebruik zelfs na twee jaar schorsing nog een prestatief voordeel oplevert. Het afschaffen van de contra-expertise is een meer omstreden voorstel, omdat er de laatste jaren gevallen zijn geweest waarin mensen na een oorspronkelijk positief resultaat werden vrijgesproken omdat de b-staal een afwijkend (of zelfs negatief) resultaat. Dit gold onder meer voor 1500 meterloper Bernard Lagat en olympisch sprintkampioene Marion Jones (naar wier twee verschillende testen nog steeds een aanvullend onderzoek loopt). (Bron: www.atletiek.nl)
Overeenkomst Nordic Walking
Op 20 september 2006 zetten KNBLO Wandelsportorganisatie Nederland, de Nederlandse Ski Vereniging, de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie, de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie, Stichting Nordic Walking Nederland, Staatsbosbeheer en Vereniging Natuurmonumenten hun handtekening onder een overeenkomst met Nordicwalkingnet.nl. Dit is een landelijk samenwerkingsverband dat speciale nordic walking-routes ontwikkelt, beheert en publiceert. Bij de door Nordicwalkingnet.nl uitgezette routes staan natuurbeleving, recreatie en ontspanning centraal. In deze unieke overeenkomst zijn nadere afspraken gemaakt over het stimuleren van de snelst groeiende buitensport van Nederland. Nordic walking wordt door inmiddels meer dan 150.000 Nederlanders regelmatig beoefend. De samenwerkende sport- en natuurorganisaties hebben een gemeenschappelijk hoofdbelang: de toestroom van Nordic Walkers in de natuur tegelijkertijd faciliteren én beheersbaar houden. De overeenkomst voorziet daarom - voor het eerst op landelijk niveau - in afspraken over het gebruik van natuurgebieden voor sportieve en recreatieve doeleinden door verenigingen en groepen die bij de participerende sportbonden zijn aangesloten. Ook zijn afspraken gemaakt over hoe speciale nordic walking-routes worden aangelegd en onderhouden. De toepassing van de afspraken vindt nu al plaats in tal van natuurgebieden en landschappen, zoals op de Veluwe waar door vele partners hard wordt gewerkt
12
aan de ontwikkeling en bewegwijzering van een netwerk van minimaal 250 km nordic walkingroutes. (Bron: www.sport.nl, 18 september 2006, aldaar Utrecht 15 september 2006)
Atletiekunie sluit overeenkomst met MONDO
De Atletiekunie heeft tijdens de najaarsvergadering van de unieraad (25 november 2006) een samenwerkingsovereenkomst ondertekend met MONDO, leverancier van atletiekbanen en sportvloeren. De overeenkomst heeft een looptijd vanaf 2007 tot en met 2009. MONDO is al enkele decennia official supplier van de Internationale Atletiekfederatie, (IAAF), waarbij alle mondiale toernooien op atletiekbanen plaatsvinden die een MONDO vloer hebben. Veel wereldrecords zijn gevestigd op snelle Mondobanen. De Atletiekunie ziet hiermee goede mogelijkheden om haar topatleten binnen de eigen landsgrenzen een voorbereiding op eenzelfde ondergrond als een mondiaal toernooi te bieden. Nederland krijgt nu goede kansen voor de aanleg van een topproduct op het gebied van atletiekbanen. Ook verenigingen en gemeenten krijgen nu mogelijkheden voor de keuze van MONDO. De aanleg van MONDO banen schept tevens kansen voor ledengroei. Dit heeft ook te maken met de uitstraling van de banen, zoals een unieke kleurstelling. De eerste MONDO atletiekbaan in Nederland wordt in de zomer van 2007 aangelegd in Uden. Daarom is de datum van de MONDO Keien Meeting, als onderdeel van het Nationaal Baancircuit, verplaatst van zaterdag 16 mei naar zaterdag 4 augustus 2007. Ook de wedstrijdbaan van de in aanleg zijnde indooratletiekaccommodatie in Apeldoorn wordt door MONDO geleverd. (Bron: baanatletiekdiscussielijst 25 november 2006)
Fulltime coaches
Per 1 januari 2007 telt het Nederlands Topsportbedrijf 52 fulltime coaches. In de atletiek worden vier trainers fulltime aangesteld: Honoré Hoedt (mila), Gert Damkat (werpen), George Friant (springen), Ronald Vetter (meerkamp). Volgens de plannen van technisch directeur NOC*NSF Charles van Commenée is het einddoel van de kwaliteitsimpuls de aanstelling van 80 trainers. Er is een budget van 5,5 miljoen euro beschikbaar, 4,5 miljoen komt van het ministerie van Sport (VWS) en de rest uit de sponsorpot van het NOC, Performance 2008. De regeling is ingebed in de wens van de rijksoverheid om met de Nederlandse topsport tot de toptien van de wereld te behoren. De regeling is van kracht tot 2010. (Bron: De Volkskrant, 26 oktober 2006).
Internationaal symposium over hoogte training en herstel
Het 2e 'International Hypoxia Training and Rehabilitation Symposium vindt plaats van 25 tot en met 27 januari 2007 in Bad Reichenhall (Duitsland). De kosten hiervoor bedragen € 250,00. Onder de sprekers professor Benjamin Levine MD (South Western Universiteit van Texas, Dallas) en andere deskundigen uit Amerika en Europa. In het programma is ook een paneldiscussie opgenomen met leden van WADA, trainers en fysiologen over de etnische aspecten van hypoxia training. Voor meer informatie en aanmelding:
[email protected], 04980614940.
Hebt u nieuws voor deze rubriek, mail het dan naar:
[email protected]
13
NLcoach Eerste jaarcongres zet goede toon
NLcoach inspireert, ondersteunt en organiseert Clemens Vollebergh De belangstelling en kwaliteit van het eerste jaarcongres van NLcoach moet Charles Van Commenée, tot tevredenheid hebben gestemd. Bij zijn aantreden als technisch directeur NOC*NSF noemde hij als één van de speerpunten in zijn beleid het verbeteren van de positie van de coach. Het congres in Maarssen op 17 november bracht een grote groep trainers op de been uit allerlei takken van sport. Zij kregen een in veel opzichten interessant programma voorgeschoteld en legden contact met elkaar. Het jaarcongres kan als één van de eerste ijkpunten worden gezien van de jonge organisatie die sinds begin dit jaar van start is gegaan en per 1 juli in handbalcoach Bert Bouwer over een voorzitter beschikt. Het blad NLcoach heeft inmiddels een herkenbare vorm gevonden voor trainers. Persoonlijk beoordeel ik de nieuwe rubriek 'Coachen aan de basis' als een goede toevoeging.
NLcoach Support
Tijdens de middagsessie van het congres werd NLcoach support gepresenteerd. Dit is een fonds voor talentcoaches. Trainers die bewezen hebben over coachtalent te beschikken, daar graag in verder willen maar er geen financiën voor hebben kunnen op het fonds een beroep doen om stages te bekostigen, clinics bij te wonen in het buitenland of unieke bijscholingen te volgen. Het geld voor het stimuleringsfonds komt grotendeels uit 'de erfenis' van de NFWS. Jaarlijks worden maximaal vijf beginnende en talentvolle coaches in staat gesteld hun talent verder te ontwikkelen. Daartoe krijgen zij ieder een budget van ca. € 2.000, waarmee zij een zelf ontworpen programma kunnen uitvoeren. Meer informatie op www.nlcoach.nl.
Ministerie van sport
Om sport echt op de kaart te zetten is er vooral meer aandacht nodig van de overheid. Een ministerie van Sport kan daaraan een bijdrage leveren. Maar wachten tot de overheid wat doet is wat al te passief, vond oud NOC*NSF directeur Wouter Huibregtsen. Hij pleitte ervoor aan en vanaf de basis te werken. Goed voorbeeld daarvan is het Libanon Lyceum uit Rotterdam. Hier schakelt docent Lichamelijke Opvoeding Kees Krakeel zijn leerlingen in bij beweegprojecten uit de buurt. De jongens vertelden zelf wat ze deden, hoeveel plezier ze er in hadden en dat hun overige leerprestaties er niet onder leden.
Visie NLcoach
'Coaches verdienen waardering, respect en aandacht. Door adequate persoonlijke ontwikkeling groeien zij in hun functioneren. NL Coach springt voor hen op de bres. Hoe beter de coach, hoe meer gemotiveerd en completer geëquipeerd, hoe beter de sporters in Nederland worden begeleid. De maatschappij profiteert hiervan.'
14
Vragen
NLcoach krijgt, tijdens de algemene ledenvergadering in het ochtendgedeelte, een groot aantal vragen. Wie er lid kan worden bijvoorbeeld? Naast de gediplomeerde trainers kunnen studenten aan sportopleidingen lid worden en is voor andere aanmelders dispensatie mogelijk; dat wordt per geval bekeken. Of NLcoach niet (teveel) aan de leiband van NOC*NSF loopt? Nee, grapte Henk Kraaijenhof het is zelfs omgekeerd. Of er al contacten zijn gelegd met het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen. Nog niet, eerst richt men zich op de actuele zaken en daar heeft NLcoach zijn handen al aan vol. Dat de vraag het aanbod nu al overtreft is een goed teken.
Middag
De reacties geven aan dat de coachwereld in beweging is. Ik sprak, tijdens en na de lunch, met enkele atletiektrainers die naast het coachen van atleten bij een atletiekvereniging succesvol de markt verkenden van bedrijfstrainingen hardlopen, sportief wandelen en nordic walking. Misschien iets voor de ALV om op te pikken: start een uitleenbureau van trainers (hardlopen, sportief wandelen en nordic walking), mensen die demonstraties en lezingen kunnen geven.
Missie NLcoach
'NLcoach is de nieuwe organisatie die zich inzet voor de professionele ontwikkeling van de trainer/coach in Nederland. Coachen is een vak. NL Coach tilt dit vak op een hoger plan. Inspirerend, ondersteunen en organiseren. NLcoach richt zich op de volle breedte van sport en bewegen en beperkt zich niet sec tot de georganiseerde sport. NL Coach is onafhankelijk en heeft geen winstoogmerk.'
Doelstelling
NLcoach heeft een groot aantal doelstellingen. Zo wil men dat in 2016 90% van alle sportbegeleiders gekwalificeerd is. In 2008 heeft NLcoach 10.000 leden, In 2009 kan NLcoach subsidieloos bestaan, Jaarlijks contracteert NLcoach 1-2 nieuwe Founding Fathers, met een commitment van drie jaar, vakblad, X-factor: bij de 35 olympische bonden zijn twee topcoaches (jongens en meisjes) per leeftijdscategorie (drie) aangesteld. Waar NLcoach ook nog aan mag werken (en aan werkt), een persoonlijke noot, is vertegenwoordiging van vrouwen: in het bestuur (stand nul) en onder de leden (1:5)
Aanraking
Leden kunnen op allerlei manier in aanraking komen met NLcoach. Niet alleen via het vakblad NLCoach, maar ook door: • het jaarcongres • Coaches on tour • de interactieve website (sporttakoverschrijdende community) • Iktrainer (instrument voor het bepalen van de kwaliteit van de trainer) • uitsmijterbijeenkomsten • Sport Onderwijs Samenleving (SOS). Dat laatste initiatief staat voor sociaal verantwoord ondernemen. Leerlingen als stimulators van bewegen. Een voorbeeld daarvan is een groep MAVO-leerlingen die een sportdag organiseren voor VWO-leerlingen. • bovendien wil NLcoach graag dat het vak coachen wordt opgenomen in het curriculum van ALO en CIOS.
15
De Stelling 'Trainers verlaten de atletiek omdat ze bijvoorbeeld in hockey of tennis (veel meer) geld kunnen verdienen' Clemens Vollebergh De Stelling: 'Trainers verlaten de atletiek omdat ze bijvoorbeeld in hockey of tennis (veel meer) geld kunnen verdienen' Op de stelling in Nieuwsbrief nummer 3/2006 kwam een groot aantal reacties. De meningen over de stelling lopen uiteen: al is het aantal dat deze stelling niet onderstreept kleiner dan het aantal dat zich er meer of minder in herkent.
Plezier en enthousiasme
Nicoline Griffioen, pupillencoördinator AV Altis: 'Om die reden keer ik de atletiek niet de rug toe. Ik vind het geweldig om als JAL trainer met de jeugd bezig te zijn en ze iets van de atletiek bij te brengen. Persoonlijk steek ik er enorm veel tijd in als pupillencoördinator en doe dit met veel plezier. Je krijgt er veel enthousiasme van de kinderen voor terug. En daar doe ik het voor. Ik vind het prima dat er een vergoeding tegenover staat, maar dit moet niet de pan uit rijzen. Het blijft voor mij toch vrijwilligerswerk waar de verenigingen niet buiten kunnen.'
Andere sporten
Topsprinter Daniel van Leeuwen zoekt het buiten de atletiek: om de honorering en omdat het niet botst met zijn eigen trainingen: 'ik denk zeker dat het verschil in beloning ervoor zorgt dat trainers naar andere sporten gaan. Zelf ben ik actief atleet op nationaal niveau (deelnemer EK 2006, Nederlands kampioen 60 meter 2004). Naast een paar kleine baantjes ben ik werkzaam als looptrainer bij 2 hockeyclubs en een voetbalclub (2-4 uur per week) als aanvulling op mijn loon. Doordat ik nog topsport ambities heb kies ik bewust voor parttime werken. In de hockeywereld wordt veel beter betaald dan in de atletiek en het botst minder met mijn eigen trainingen. Ik ben voorlopig niet van plan iets in de atletiek te gaan doen, puur omdat het op korte termijn niets oplevert. Misschien met een investering van vijf à tien jaar, met een paar talenten onder mijn hoede zou ik mij kunnen profileren als toptrainer, om daar in een later stadium (financieel) iets voor terug te zien (zie bijv. Peter Verlooy, Wigert Thunnissen). Maar die investering qua tijd (en dus geld) is het mij momenteel niet waard, wellicht in de toekomst. Als ALO-er en bewegingswetenschapper zou ik graag professioneel in de sport werken. Ik zie het dus niet als bijbaantje/liefdadigheid naast een fulltime baan uit liefde voor de sport, het is voor mij voorlopig echt inkomen.'
Hockey naast atletiek
Michel Franssen reageert: 'Als een trainer elders duidelijk meer kan verdienen, dan is het niet meer dan logisch dat hij vertrekt, maar voor hoeveel trainers geldt dat? Ik weet dat er in de hockeywereld ook veel looptrainers werkzaam zijn, maar daar gaat het om enkele uren per week. Als ze hun rooster goed kunnen indelen, blijft er misschien tijd genoeg over om ook in de atletiek wat bij te verdienen, want dan vangen ze immers nóg meer. Uit reacties uit de hockeywereld valt wel te beluisteren, dat sommige looptrainers in de weinige loopuren van de hockeyers meteen erg veel aandacht besteden aan loopscholing (en dat daardoor bij die 'beginnende' lopers juist meer 16
blessures ontstaan), terwijl de technische leiding van die clubs liever ziet dat eerst het aërobe en anaërobe uithoudingsvermogen vergroot wordt, zodat er snel betere resultaten komen.'
Echte clubtrainers
Trainer Harald Gijtenbeek: 'Vaak zullen trainers geneigd zijn ergens aan de slag te gaan waar meer te verdienen valt. Maar hoeveel echte clubtrainers zijn er in Nederland? Ik denk dat er veel trainers zich aan hun cluppie verbonden voelen en niet weggaan voor een paar centen meer. Voor de fulltime trainers zal deze stelling meer een ja-gehalte hebben dan bij de clubtrainers.'
Trainers vertrekken niet om verdiensten elders
Martin Huizing, kent wel heel wat trainers die de afgelopen jaren gestopt zijn met training geven. 'Voor zover ik weet stopte geen een van hen omdat hij/zij als trainer ergens anders meer konden verdienen.'
Hobby
Een reactie van Giovani Doesburg: 'Je weet toch als atletiektrainer dat er weinig te halen valt. Volgens mij doen de meeste trainers het zeker niet voor het geld, maar vanwege hobby, clubliefde etc ... of om ervaring in het trainen op te doen. Ik ken voldoende trainers die naast de atletiek ook in andere sporten actief zijn. Het goed verdienen als atletiektrainer is voor weinigen haalbaar in Nederland. Voor de meesten geldt... gewoon naar het werk en 's avonds enthousiast de jeugd of senioren training geven. Het geeft volgens mij als trainer ook veel voldoening als je atleten helpt hun prestaties te verbeteren! Daarnaast blijft het toch moeilijk om als trainer in welke sport dan ook goed te verdienen. Het zijn maar een aantal die zo veel geluk hebben.'
Betere trainers gaan naar elders
KNAU-docent Niek de Groot stelt dat juist de betere trainers wegtrekken. Bovendien trekt hij de vergoeding door naar het veld van KNAU-docent: 'Volgend jaar ben ik 25 jaar werkzaam als docent van de KNAU. Ik vind dan ook dat deze stelling gedeeltelijk klopt. De betere trainers gaan elders hun vak uitoefenen. Verdienen daar inderdaad meer dan in atletiekverenigingen. Wat in Golf, tennis, hockey, zelfs het amateurvoetbal verdient de trainer echt veel meer dan in de atletiek. Maar nu ook particuliere initiatieven en instellingen veel meer betalen, wordt er veel meer getrokken aan het opgeleid deskundige atletiekkorps. De KNAU kan niet de uren vergoeden die bijvoorbeeld docenten aan tijd kwijt zijn om een geslaagde bijscholing of clinic te verzorgen. Je bent in de uitvoering in vele gevallen een gehele dag bezig. Er wordt echter maar de mogelijkheid gegeven om maximaal vijf uur te declareren. De voorbereiding moet je gratis doen. Ook andere secondaire arbeidsvoorwaarden zijn voor docenten en trainers slecht. (geen pensioen, reiskosten minimaal, fiscus en belastingen, enz.). Wanneer je zou werken als beleidsmedewerker liggen de zaken compleet anders. Ook in het onderwijs heb je de mogelijkheid de voorbereiding betaald te doen. Al weet iedereen dat het ook daar geen vetpot is. Toch zijn er altijd trainers waar de echte liefde de atletiek is. Zij blijven wel binnen de atletiek. Veel van hen hebben een goede baan en kunnen dit er bij doen. Maar wat wanneer je geen goed betaalde baan hebt? Van de echte atletiekgekken wordt dankbaar gebruik gemaakt. Veel verenigingen willen die kennis wel in huis halen, maar betalen kunnen of willen ze niet. De plaatselijke fitnessclub pakt het heel anders aan. Ook daar staan veel atletiektrainers. Aan klandizie geen gebrek en iedereen betaalt voor de betere begeleiding. Ik probeer in de atletiek een vorm van bestaan in te vinden. Dat is op zich al een hele klus. Met veel uren draaien komt beetje bij beetje het geld binnen. Hier moet ik mijn gezin van onderhouden. Gelukkig heb ik wat vaste projecten anders is het niet haalbaar. De stelling dat trainers de atletiek verlaten op zoek naar een omgeving waarin hun trainerskwaliteiten wel betaald worden staat niet op zich. Op de baanatletiekdiscussielijst vraagt Luuk Raaman zich naar aanleiding van het jaarplan en de 17
begroting 2007 van de atletiekunie af: binnen welk onderdeel wordt aandacht besteed aan Opleidingen van trainer/coaches binnen de atletiek? Valt dat onder punt 2 (topatletiek), onder punt 3 (talentherkenning), onder 4 (professionalisering van verenigingen) of onder punt 5 (ledenbehoud). Wat zijn de plannen en hoe kijkt de directie van de KNAU naar deze uitdaging.'
Knotsgekke trainers zullen er altijd zijn
Henk Kraaijenhof sluit af: 'Zolang er atleten zijn, zullen er knotsgekke trainers zijn die voor een habbekrats hun carrière aan de kant zetten, en desnoods hun gezin verwaarlozen om voor een schandalige fooi atleten te kunnen blijven trainen, zolang wij als trainers zo gek zijn, zullen we niet serieus genomen worden. Zolang atleten en hun ouders blijven mekkeren over een lidmaatschapsverhoging van twee Euro, verandert er niets. Wie is daaraan schuld? Wel, met name wijzelf! Neem nu de atletiektrainers in Nederland, hoeveel zijn er? 2000, 3000? Hoeveel zijn er lid van de ALV, hun 'vakbond' een paar honderd hooguit, hoeveel komen er op een jaarvergadering van het ALV: 20! En hoeveel atletiektrainers zijn er lid van NL Coach, de organisatie die zich echt sterk maakt voor de positie van coaches en aan de basis stond van het plan Coaches aan de top, voor de opleiding van coaches voor ons middenkader. En dan maar mekkeren over de concurrentie van voetbal. Zolang onze bekrompen visie op atletiek niet verandert, zolang we onze sport laten vermoorden door doping (Herman Ram in NRC, vanuit de overheid maar liefst 1.7 miljoen aan de dopingorganisatie, tja, dat is nu eenmaal meer dan voor alle trainersopleidingen in Nederland). Het trieste is dan het enige wat we leren van de historie het feit is dat we niets leren van de historie. Geen wonder dat een beetje een atletiektrainer zijn centjes verdient met de conditietraining in andere sporten of coördinator of technisch directeur worden om een fatsoenlijk inkomen te kunnen hebben. Geen wonder dat er legers van psychologen en mental coaches (en wie is dat niet vandaag de dag), klaar staan om de hiaten in de trainersopleiding te vullen of gebrek aan sociale kwaliteiten die al gauw verdwijnen als je zeer monomaan dag en nacht met je sport bezig moet zijn, te compenseren, daarmee keihard de deficiënties van onze opleiding bloot leggen.'
Voor nieuwsbrief nummer 1/2007 luidt de stelling:
'De atletiekunie moet bij het toekennen van prijzen aan initiatieven in de atletiek ook kijken naar de voorwaarden waaronder gediplomeerde trainers worden ingezet.' U kunt uw mening/reactie voor 15 februari 2007 mailen aan:
[email protected]. Geef ook aan wat uw relevante functie is en voor welke vereniging of organisatie.
18
Arbeidsvoorwaarden en het trainerschap Doe de arbocheck
Wet- en Regelgeving voor Sportverenigingen Paulette Lambregts-Mentink Elke vereniging heeft bijna dagelijks te maken met wet- en regelgeving. En... elke Nederlander wordt geacht wetten en regels te kennen. De laatste jaren wordt zelfs van de sportbestuurder verwacht dat hij/zij de wet bovengemiddeld kent. Dit komt door de diverse functies van een (atletiek)vereniging. Denk bijvoorbeeld aan de maatschappelijke rol, maar ook de opvoedende rol. Hierdoor zijn diverse wet- en regelgevingen van toepassing op de sportvereniging. De sportbestuurder is verantwoordelijk voor de naleving ervan. Dit kan een grote druk op de vereniging en de vrijwilligers leggen. NOC*NSF bracht een boekje uit over Wet- en regelgeving voor Sportverenigingen. Hierin komen de wetten en regels aan de orde waar een sportvereniging mee te maken kan krijgen. Een aantal ervan licht ik hieronder toe.
Aansprakelijkheid
Wanneer kan een vereniging aansprakelijk gesteld worden voor bijvoorbeeld schulden of schade van of binnen de vereniging? Stel, iemand valt van de tribune of iemand wordt ziek van een broodje dat hij gegeten heeft uit de kantine. Aansprakelijk stellen kan altijd, honoreren kan alleen als duidelijk is op welke wijze het onzekere voorval tot stand is gekomen. Uiteraard is het mogelijk om je als vereniging hiervoor te verzekeren.
WA-verzekering
Het is aan te bevelen om voor elk lid ten minste een WA-verzekering, maar liever een WA- en een ongevallen verzekering af te sluiten. Voorkomen van schade en schulden is vanzelfsprekend nog beter. Dit kan door het nemen van maatregelen. Door er voor te zorgen dat de organisatie veilig is, dat de vrijwilligers en het personeel (indien van toepassing) gekwalificeerd zijn. Zorg ook voor EHBO-ers tijdens bijvoorbeeld een toernooi en informeer de leden over blessurepreventie. Op www.ssnb.nl staat een haalbaarheidsonderzoek RI&E met TNO.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Een bestuurslid is in principe niet persoonlijk aansprakelijk voor rechtshandelingen die hij/zij namens de vereniging verricht. Een handeling van een bestuurslid wordt gezien als een handeling van de vereniging. Er zijn echter drie uitzonderingen waarbij een bestuurder geconfronteerd kan worden met persoonlijke aansprakelijkheid: 1. interne aansprakelijkheid = aansprakelijkheid van de bestuurder tegenover de vereniging. Hiervan is sprake als onbehoorlijk besturen schade voor de vereniging met zich mee brengt en de bestuurder ernstig verwijt kan worden gemaakt. Bv. Onbehoorlijk geldbeheersing, vakanties voor het bestuur met verenigingsgeld, of als iemand er met de kas vandoor gaat. Dan is die persoon niet alleen aansprakelijk, maar ook bestuursleden die hem daartoe in de gelegenheid hebben gesteld kunnen aansprakelijk gesteld worden.
19
2.
Aansprakelijkheid van de bestuurder tegenover derden. Hiervan is sprake als er sprake is van een onrechtmatige daad van de bestuurder. Aangaan van verplichtingen die je niet nakomt of niet na kan komen. Bijvoorbeeld misleiding van derden door de suggestie te wekken bevoegd te zijn de vereniging te vertegenwoordigen wanneer dat feitelijk niet zo is. Een derde denkt dan een overeenkomst te hebben gesloten met de vereniging en lijdt schade doordat dit niet het geval blijkt te zijn.
3.
Aansprakelijkheid van de bestuurder op grond van de anti-misbruikwetgeving. Dit is het bewust niet betalen van omzetbelasting en afdracht sociale lasten. Deze vorm komt het meeste voor. Het is namelijk altijd opzettelijk, want je behoort de wet te kennen. Op grond van de Wet bestuurdersaansprakelijkheid kunnen bestuurders hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor het niet afdragen door de vereniging van omzetbelasting, loonbelasting, premies werknemers- en volksverzekeringen en de bijdragen voor de verplichte deelname aan bedrijfspensioenfondsen.
De ARBO-Wet
De Arbo-wet regelt de algemene zorg voor veiligheid, gezondheid en welzijn, op de arbeid. De Arbo-wet heet voluit de arbo omstandigheden wet. Het doel van deze wet is het garanderen van een acceptabel niveau van veiligheid en gezondheid voor werknemers. De verplichting voor werkgevers om een arbobeleid uit te voeren geldt per 15 maart 2006 alleen nog voor sportverenigingen indien: 1. die vrijwilligers meer vergoeden dan € 150,-- per maand 2. danwel indien 40 uur per week of meer, betaalde arbeid wordt verricht. Dus organisaties waar vrijwilligers werken die ten hoogste € 150,-- per maand en € 1500,-- per jaar vergoeden, hoeven niet meer aan alle verplichtingen van de Arbo-wet te voldoen. De verenigingen waar 40 uur of minder betaalde arbeid verricht wordt, zijn vrijgesteld van de verplichting een arbodienst in te schakelen. Die 40 uur is geen gemiddelde. Wordt er één week meer dan 40 uur gewerkt dan geldt de vrijstelling niet. Het is echter altijd verstandig om een arbocheck (= risico inventarisatie) te doen. Deze eindigt met een stappenplan waarin de risico’s worden aangegeven. Dit brengt de risico’s voor veiligheid, gezondheid en welzijn binnen de vereniging in kaart. Het geeft aan of er bepaalde zaken over de arbeidsomstandigheden aangepakt moeten worden. Als je als vereniging er alles aan doet om risico’s uit te sluiten, heb je er dus alles aangedaan om aansprakelijkheid te voorkomen. Dus er is geen sprake van opzet! Speciaal voor de sportvereniging is de arbocheck ontwikkeld. www.werkenindesportvereniging.nl Wij wijzen erop dat je als verenigingsbestuurder of actieve persoon binnen een vereniging, te maken kunt krijgen met de diverse wetten en regels die er zijn voor sportverenigingen. Voor meer informatie raadpleegt u de website van NOC*NSF. www.sport.nl U vindt op deze site ook het boekje ‘Wet- en regelgeving voor Sportverenigingen’. Hierin komen onder andere nog de wetten over de kantine, belastingen, het bestuur, rechtspersonen, personeel en vrijwilligers aan de orde
Paulette Lambregts-Mentink, accountmanager bij Sportservice Noord-Brabant. Voor al uw vragen betreffende werkgeverschap in de sport kunt u terecht bij haar:
[email protected] De Stichting Sportservice Noord-Brabant wil mensen naar eigen keuze en op hun eigen niveau laten genieten van sport en bewegen. Daarmee voert Sportservice Noord-Brabant het beleid uit van de provincie Noord-Brabant. Bij Sportservice Noord-Brabant werken hoog opgeleide deskun20
digen over onder meer vrije tijdsbesteding en sporteconomie. Zij volgen alle ontwikkelingen in de sportmarkt op de voet en kunnen diensten aanbieden die nauw aansluiten bij de behoefte van sporters en sportinstellingen. De meest uiteenlopende organisaties schakelen Sportservice Noord-Brabant in structureel of op projectbasis. Gemeenten, verenigingen en sportbonden zijn de belangrijkste. Maar ook scholen, welzijninstellingen, bedrijven en belangenorganisaties weten ons te vinden.
21