Nieuwsbrief voor licentiehouders september 2006 Inhoudsopgave Colofon....................................................................................................................................................................1 Kwaliteit heeft een prijs. Voorwoord ............................................................................................................. 2 Kwalificatiestructuur sport. Kaderontwikkeling .......................................................................................... 3 Aanbod bijscholingen ......................................................................................................................................... 6 'Fun in Athletics' Themadag Jeugdatletiek ................................................................................................. 7 Licentie Werpen. Technische rubriek ............................................................................................................ 8 Hordentraining op de schop? Uit de vakbladen.......................................................................................... 10 Lenteloop AV Passaat levert trainers op. Aan het woord ........................................................................ 12 Wasbord voor altijd. Column .......................................................................................................................... 15 Aandacht voor de trainer. Nota .................................................................................................................... 16 'Ik herken mij in Nlcoach'. De Stelling ....................................................................................................... 18 Werken bij een atletiekvereniging. Arbeidsvoorwaarden en het trainerschap ..................................20 Lopen in herfst en winter. Medisch ..............................................................................................................22 Nieuws .................................................................................................................................................................25
Colofon De Nieuwsbrief voor Licentiehouders wordt uitgegeven door de KNAU en verschijnt 4x per jaar. Hij informeert gediplomeerde en gelicenseerde trainers over het belang van en de ontwikkelingen rondom de trainerslicentie. 'Het licentiesysteem is bedoeld als kwaliteitsimpuls voor het sporttechnisch aanbod zoals dat bij atletiekverenigingen en loopgroepen wordt aangeboden' (KNAU licentiesysteem). In voorkomende gevallen stelt de KNAU, met een zogenaamde 'Nieuwsflits' alle licentiehouders tussentijds op de hoogte van relevant nieuws. Dit is een kort bericht dat niet kan wachten op de reguliere Nieuwsbrief. Nieuwsbrief nummer 4/2006 verschijnt op 1 december. Redactie: Eindredactie: Sport Tekst en Uitleg Nederland,
[email protected], 024-3566601 Redactiemedewerkers: Dé Hogeweg, Betty Hofmeijer, Jan Heusinkveld, Paulette Lambregts-Mentink, Els Stolk, Clemens Vollebergh (eindredacteur) Manager kaderontwikkeling KNAU: Paul Peters Voor opmerkingen over de inhoud van de brief, bijdragen en reacties op De Stelling kunt u mailen aan het redactieadres:
[email protected].
Deze nieuwsbrief wordt gestuurd aan alle licentiehouders van de KNAU. Geef eventuele veranderingen van uw e-mailadres door aan de KNAU-ledenadministratie, p/a:
[email protected].
1
Voorwoord Kwaliteit heeft een prijs De gediplomeerde trainer die zijn licentie dit jaar verlengde en al jaren lang trainingen verzorgt, is waarschijnlijk een echte liefhebber. Ik voeg daar direct aan toe: beoefent bovenal een vak. Atletiekverenigingen en steeds meer organisaties daarbuiten maken gebruik van deze deskundigheid en dit enthousiasme. In een samenleving waar voor alles betaald moet worden hoeft niet elke spontane inzet beloond te worden: het is fijn als mensen vanuit zichzelf hun kennis en kunde beschikbaar stellen. Iets anders wordt het als je een continue kwaliteit vraagt: goed opgeleide trainers die hun vak bijhouden; bijvoorbeeld door een bezoek aan de Loopsportdag of de Themadag Jeugdatletiek. Sport en bewegen anno 2006 heeft een geheel andere betekenis dan zo'n dertig jaar geleden. In de jaren zeventig lag de nadruk van sport op welzijn: het samenbrengen van sporters waarbij het aangaan van sociale contacten voorop stond. Sport en bewegen (let op de verbreding) in de 21e eeuw levert steeds meer een bijdrage aan een gezond leven. Door de eisen van de samenleving en de atletiekconsument wordt niet alleen een sociaalvaardige trainer verlangd maar ook iemand die zijn vak verstaat, een netwerk heeft in de leefstijlwereld en relevante ontwikkelingen op de voet volgt. Deze consumentenbehoefte blijkt ook uit de Rapportage Sport 2006, waaruit in deze nieuwsbrief een aantal punten is gelicht. De overheid ziet deze trends en zet beleid in voor de versterking van trainerskwaliteit, te lezen in de samenvatting van de nota 'Samen voor Sport'. Maar ook onze eigen KNAU sluit aan bij de modernisering van de sportopleidingen. Trefwoorden hierbij zijn 'competentiegericht' en 'kwalificatiestructuur'. Kwaliteit heeft een prijs. Dat geldt ook voor de gespecialiseerde trainers die wedstrijdatleten en topsporters begeleiden. Zij zijn gek van het vak en worden dikwijls door de club 'gedoogd' zolang ze maar niet teveel eisen stellen over materialen en vergoeding. Als ze al een vergoeding ontvangen is het voor de uurtjes die ze op de baan staan, en niet voor het 'huiswerk' zoals schema's maken, telefonische spreekuren met de atleten, wedstrijdbegeleiding enz. Een groot aantal verenigingen ziet de trainer nog graag in de welzijnscontext: gezellig, als het even kan veel kennis maar de inspanningen niet of nauwelijks honoreren. De nieuwsbrief voor licentiehouders zet de lezers (met name gediplomeerde trainers) ook op het spoor naar atletiekbegeleiding binnen de context van gezondheid. Deze kwalitatieve benadering kent meer uitdagingen, sluit beter aan bij de consumentenbehoefte en het gevoerde overheidsbeleid. Kwaliteit geeft de trainer en vereniging meer waarde. Het is logisch dat in deze context de trainer gehonoreerd wordt binnen de CAO-sport. Beter voor hem en haar en beter voor de lange termijnprestaties van de -gezondheid van de- atletiekclub.
Clemens Vollebergh eindredacteur
2
Kaderontwikkeling Kwalificatiestructuur Sport / Modernisering sportopleidingen Paul Peters Alle sportbonden, dus ook de KNAU, zijn bezig met het traject Modernisering sportopleidingen (competentiegericht opleiden en een nieuwe kwalificatiestructuur). De grondslag voor de nieuwe opleidingen is het zogenaamde 'competentiegericht opleiden' en een 'nieuwe kwalificatiestructuur'. Vanaf deze Nieuwsbrief berichten wij hierover. Deze stukken worden ook op de site van de KNAU geplaatst.
De Nederlandse sport drijft op voldoende, goed en gekwalificeerd sporttechnisch kader. Er is echter een groot tekort, zowel in aantal als in kwaliteit, van trainers en coaches. Een goede opleidingsinfrastructuur op het terrein van sportopleidingen levert een belangrijke bijdrage aan gegarandeerde kwaliteit van trainers en coaches in Nederland. Kwaliteit die nodig is voor gezonde en verantwoorde sportbeoefening. In opdracht van het ministerie van VWS is, onder regie van NOC*NSF in samenwerking met KNVB, KNZB en NeVoBo, door CINOP (Centrum voor Innovatie van Opleidingen, red.) een kwalificatiestructuur voor sportleiders ontwikkeld. Het formuleren van een dergelijke structuur biedt de mogelijkheid om sportopleidingen in Nederland op efficiëntere wijze te organiseren en samenwerking tussen opleidingsinstituten eenvoudiger maken. Duidelijkheid voor zowel deelnemers als voor verenigingen als het gaat om niveau en kwaliteit van sportopleidingen. De kwalificatiestructuur geeft aan op 5 verschillende niveaus welke competenties deelnemers na afloop van hun opleiding bezitten. De sociale partners in de sport, waarbij de FNV-Sport de werknemers en de WOS de werkgevers vertegenwoordigen, hebben de kwalificatiestructuur dan ook onderschreven. Kortom, een traject dat een belangrijke bijdrage levert aan de verdere ontwikkeling van sportkader in al haar facetten. Een afronding van een complex en uitvoerig traject dat meteen ook weer het startpunt is om te zorgen voor meer gekwalificeerd en een betere kwaliteit van sportkader in Nederland. Daar gaat het namelijk om; meer en betere trainers en coaches. Zij zijn de spil van de Nederlandse sport. 1 Projectgroep Sinds januari 2006 is een projectgroep van zes mensen samengesteld, bestaande uit Bart Raijmakers, Johan de Vos, Johan van Kleeff, Niek de Groot, Ans van Maanen, (vacature niveau 4/5) en Paul Peters. De projectgroep is gestart met het project Modernisering sportopleidingen, te weten competentiegericht opleiden en een nieuwe kwalificatiestructuur.
1
Uit: Kwalificatiestructuur Sport 2003, Publicatienummer NOC*NSF 605.
3
Competentiegericht opleiden Wat is competentiegericht opleiden? Competenties zijn samengesteld van karakter, verwijzen naar onderliggende vaardigheden en kennis en worden in een context/situatie toegepast en verworven. Er zijn 3 typen te onderscheiden, te weten: - Beroepscompetenties zijn de vermogens van mensen om in voorkomende beroepssituaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen, dat wil zeggen passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultaten te bereiken (voor beroep kun je lezen het 'beroep' van trainer); - Leercompetenties zijn de te ontwikkelen vermogens van mensen om in voorkomende leersituaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen, dat wil zeggen passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultaten te bereiken; - Burgerschapscompetenties zijn de te ontwikkelen vermogens van mensen om in voorkomende maatschappelijke situaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen, dat wil zeggen passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultaten te bereiken Voorbeelden van een competentie: - assisteren bij activiteiten in de sportvereniging; - begeleiden van wedstrijden; - het geven van trainingen; - coachen bij wedstrijden. In de nieuwe manier van opleiden worden voor de verschillende opleidingsniveaus de competenties beschreven in zogenaamde beroepsprofielen en kwalificatieprofielen (een profiel is een aantal uitgewerkte/beschreven competenties waarover een cursist moet beschikken om op dat niveau een opleiding met succes te kunnen volgen). Bij aanvang van een opleiding bepaalt een cursist welke van de gevraagde competenties hij/zij wellicht al bezit en welke competenties hij/zij nog zal moeten verwerven.
Kwalificatiestructuur Huidige situatie bij de KNAU Momenteel kent de atletiek 3 opleidingsniveau - A-niveau bijvoorbeeld de opleiding tot Atletiektrainer, Jeugdatletiekleider of Trainer Loopgroepen; - B-niveau – de huidige Trainer Coach B cursus en de specialisaties; - C-niveau, de cursus Topsportcoaching. Daarnaast kennen we nog de Assistent Trainer Recreatieve Loopgroepen, een cursus die opleidt tot assistent trainer. De nieuwe structuur Er zijn 5 niveaus in de Kwalificatiestructuur, niveau 1 t/m 5. In de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) worden deze als volgt aangeduid: Niveau 1: Sportleider 1 Niveau 2: Sportleider 2 (de assistent van de trainer) Niveau 3: Sportleider 3 (de zelfstandige trainer) Niveau 4: Sportleider 4 (de specialist) 4
Niveau 5: Sportleider 5 (topsportcoach.) Voor de atletiek betekent dit 5 opleidingsniveaus, waarbij elk niveau een gemeenschappelijk- en een specifiek deel kent (zie schema hieronder). Atletiektrainer 1
Gemeenschappelijk deel
Atletiektrainer 2 Atletiektrainer 3 Atletiektrainer 4 Atletiektrainer 5
Gemeenschappelijk deel
Specifiek deel
Gemeenschappelijk deel Gemeenschappelijk deel
Specifiek deel Specifiek deel Specifiek deel
Gemeenschappelijk deel
Toelichting bij schema: Atletiektrainer 1 – momenteel geen opleiding voor – er wordt nog definitief besloten of er voor dit niveau ook een cursus wordt ontwikkeld. Het gaat hier bijvoorbeeld om ouders die jeugd begeleiden bij wedstrijden. Atletiektrainer 2 – qua niveau vergelijkbaar met de Assistent Trainer Recreatieve Loopgroepen opleiding Atletiektrainer 3 – qua niveau vergelijkbaar met de Trainer Loopgroepen-, Trainer Sportief Wandelen-, Jeugdatletiekleider- of Atletiektrainer opleiding Atletiektrainer 4 – qua niveau vergelijkbaar met de specialisaties Atletiektrainer 5 – qua niveau vergelijkbaar met de opleiding Topsportcoaching In één van de volgende Nieuwsbrieven meer over het toetsingsinstrument in de nieuwe structuur, de zogenaamde Proeve van Bekwaamheid.
5
Aanbod bijscholingen Bijscholingen Voor alle cursussen geldt dat u meer informatie en de laatste details aantreft op de site van de KNAU www.atletiek.nl/opleidingen/ op de pagina Opleidingen. Momenteel is een aantal bijscholingen gepland:
Bijscholing De trainer als gastheer/vrouw •
Plaats: Amerongen Datum: 11 november 2006
Bijscholing Vaartspelen •
Plaats: Hengelo Datum: 11 november 2006
Bijscholing Stretchen anno 2005 •
Plaats: Amsterdam Datum: 14 oktober 2006
Bijscholing Sportief Wandelen en reuma • • •
Plaats: Ede Datum: 23 september 2006 Plaats: Groningen Datum: 30 september 2006 Plaats: Eindhoven Datum: 11 november 2006
Bijscholing Sportief Wandelen en Nordic Walking • •
Plaats: Veenendaal Datum: 21 oktober 2006 Plaats: Arnhem Datum: 2 december 2006
Bijscholing JAL/AT springen •
Plaats: Amersfoort Datum: 19 augustus 2006
Alle bijscholingen leveren 1 punt op A-niveau op. Daarnaast kunt u clinics volgen op de Loopsportdag die zaterdag 7 oktober plaatsvindt: zie Nieuws.
6
Themadag Jeugdatletiek
“Fun in Athletics” Op zaterdag 18 november organiseert de KNAU op het Nationaal Sportcentrum Papendal de Themadag Jeugdatletiek. Op deze dag staat informatie over nieuwe en succesvolle initiatieven binnen de jeugdatletiek centraal. Het thema van deze dag is ‘Fun in Athletics’; het plezier hebben in atletiek als grootste motivator. Niet alleen om met atletiek te beginnen, maar er ook op latere leeftijd mee door te willen gaan. Door onderzoek en ervaringen is de jeugdatletiek voor de KNAU een van de speerpunten van beleid. Op de themadag krijgt u uitleg over deze keuze en wordt u geïnformeerd over de meerjaren ambitie van de KNAU in de jeugdatletiek. Naast theoretische verhandelingen wordt er bewust contact gezocht met mensen uit de praktijk. U allen samen bent de 'atletiek'. Draag uw steentje bij aan de ontwikkeling van de jeugdatletiek en laat deze dag uw stem horen. Schrijf u in. De volgende onderwerpen komen onder meer aan bod: • • • • • •
Talentontwikkeling, door Grete Koens Ouders en Jeugdatletiek, door Jacques van Rossum Veelzijdig lopen met pupillen, door Truus van Amstel Belastbaarheid van 14-17 jarigen, door John IJzerman Krachttraining bij de junioren, door Guido Hartensveld In totaal worden er ruim twintig workshops aangeboden voor zwel theoretische als praktische workshops.
Houders van de KNAU trainerlicentie betalen € 42,50 p.p. Inschrijven kan vanaf medio september via de site (www.atletiek.nl) . Met vragen kun u terecht bij Manon Crijns (
[email protected] of 026-4834800)
7
Technische rubriek Uitstekende atletiekprestaties, gering aantal trainer-coaches expert!
Licentie Werpen Betty Hofmeijer Ondanks dat Nederlandse werpers over een groot aantal jaren bezien uitstekende prestaties neerzetten, is en blijft de belangstelling voor de specialisatiecursus van de werpdisciplines gering. Met name op het discuswerpen en kogelstoten heeft Nederland in het verleden in de personen van bijvoorbeeld Ria Stalman (Olympisch Kampioene in 1984), Eric de Bruin (2e WK Tokio in 1991), zus Corrie, Jacqueline Goormachtigh, Pieter van de Kruk en Ben Vet uitstekende boegbeelden gehad. Tegenwoordig zijn het de werpprestaties van Rutger Smith (2e EK Indoor Madrid en 2e WK Outdoor Helsinki beide in 2005) en Lieja Tunks-Koeman die tot de verbeelding spreken terwijl ook neo-senior Eric Cadee en de jonge junior Melissa Boekelman nadrukkelijk staan te trappelen om met de groten mee te gaan doen. De specialisatie werpen bestaat sinds de jaren ’80 en kan nu zowel als totaalcursus van 70 uur (met de onderdelen kogelstoten, discuswerpen, speerwerpen en kogelslingeren) als afzonderlijke module met 30 uur kogelstoten, 30 uur discuswerpen en 20 uur speerwerpen en 20 uur kogelslingeren worden gevolgd. Sinds de ’80-er jaren hebben in totaal vier specialisatiecursussen plaatsgehad, namelijk in: 1981 – 7 deelnemers 1985 – 7 deelnemers 1987 – 6 deelnemers 2005 – 5 deelnemers Het totaal aantal B-licentiehouders werpen bedraagt 15 personen. Een aanzienlijk groter aantal trainers heeft de module werpen van respectievelijk de cursussen Jeugd Atletiek Leider (JAL) en Atletiek Leider (AT) gevolgd, namelijk 1280 en 569 deelnemers. Gert Damkat Een van de docenten van de AT en Specialisatiecursus werpen is Gert Damkat die vooral bekendheid kreeg via de Groningse werpgroep, in samenwerking met zijn collega-trainer Joop Tervoort. Uit hun gelederen kwamen diverse Nederlandse kampioenen, waaronder Ilona Rutjes (3e discus EJK 1999), Debby van der Schilt (Nederlands recordhoudster kogelslingeren) en de inmiddels nog immer jonge (25 jaar) Rutger Smith. Gert is sinds 2002 KNAU bondscoach werpen en sinds 2005 coördinator talentontwikkeling werpnummers bij de KNAU en in die zin verantwoordelijk voor een groot deel van het reilen en zeilen binnen het werpgebeuren. In een vraaggesprek met Gert stonden twee vragen centraal. Beide vragen zijn hieronder weergegeven evenals zijn samengevatte reactie hierop:
Hoe verbeter je de belangstelling van trainers voor de werpspecialisaties c.q. de doorstroming van trainers die de werpmodules van JAL en AT volgen?
8
De doorstroming moet gestimuleerd worden door de verplichting af te schaffen eerst de Trainer Coach-B cursus af te ronden alvorens een specialisatie werpen te mogen volgen. Het opleidingstraject is op dit moment te lang voor mensen die voornamelijk geïnteresseerd zijn in werpen. Uit de reacties van de laatste groep cursisten die aan de specialisatie werpen begon, bleek dat de gevraagde tijdsinvestering een grote belasting is. Als je nu een talentvolle werper onder je hoede hebt terwijl je slechts de JAL hebt afgerond ben je twee jaar verder voordat je een specialisatie kunt volgen.
Moet de inhoud van de specialisatie werpen anders worden aangepakt en zo ja wat zou het eerste zijn daarin? Op dit moment zijn de JAL, AT en de specialisatie werpen niet goed op elkaar afgestemd. Het is bijvoorbeeld raar dat de draaitechniek bij het kogelstoten niet in ieder geval al bij de AT wordt aangeboden. Door de werpcursussen beter op elkaar af te stemmen, zou o.a. voor werpen essentiële kennis die binnen de Trainer Coach B cursus wordt onderwezen binnen de specialisatie behandeld kunnen worden. Wellicht dat in de toekomstige herziening van het opleidingsstelsel ook de suggesties van Gert worden meegenomen. Themadag Last but not least vestig ik hierbij de aandacht op de Themadag Jeugdatletiek op zaterdag 18 november op NSC Papendal te Arnhem (zie elders in deze nieuwsbrief). Hierin ook een praktijkworkshop over ‘De draaitechniek van het kogelstoten’, die door Gert Damkat voor zijn rekening genomen zal worden: 'een werpliefhebber mag ‘m niet missen'. Betty Hofmeijer is trainer/coach sprint/horden onder meer bij Atletiekschool Aventus en KNAU RTTC Horden Apeldoorn
9
Uit de vakbladen Hordentraining op de schop? Jan Heusinkveld Deze rubriek draagt als titel: uit de vakbladen. Dat betekent, dat een eigen mening er niet in thuis hoort. Soms is dat jammer, omdat je wel eens wat ziet waar je van denkt: dat moet toch anders/beter (kunnen). Dat dacht ik de afgelopen 20-30 jaar bijvoorbeeld vaak als ik hordentrainingen zag. Ik beschouw mij niet als horden-expert, het gaat dus niet over de techniektraining in zijn meest directe zin. Maar toch… Gelukkig zit het nu een beetje in de lucht en zijn er twee recente ontwikkelingen waardoor ik er toch aandacht voor mag vragen. De eerste is het tegenover elkaar zetten van hoe je de horden benadert, door enerzijds Simon Vroemen en anderzijds de hordenloper en zijn trainer. Bij de laatste groep kun je dat het beste weergeven door het woord ‘aanvalluuuh’, u weet wel, die voetbalterm. Aan de andere kant is er de al jaren waarneembare feitelijke opvatting van Vroemen: het gaat niet om aanvallen, maar om het met zo weinig mogelijk energie en zo weinig mogelijk snelheidsverlies nemen van de hindernis. Bij Vroemen is het iets hinderlijks, iets dat in de weg staat. Je valt niet aan, je springt echt niet, je lichaamszwaartepunt gaat niet/nauwelijks omhoog, je moet de benen even wat anders bewegen, meer niet. Kijk eens ‘met de ogen dicht’, door te luisteren naar de ritmeveranderingen: hoe klein of groot zijn de verschillen tussen aan de ene kant de ‘normale’ pas en aan de andere kant de pas bij het nemen van de horde/hindernis. De opmerking gemaakt op de ‘dag van de baanatletiek’ 2005 te weten dat Vroemen een ‘luie’ hordenloper is, is op zich juist, maar mist het wezen van de zaak en laat na er consequenties aan te verbinden. Verschil Realiseer je natuurlijk, daar wees redacteur Betty Hofmeijer mij op, dat er grote verschillen bestaan tussen de korte hordennummers, de lange hordennummers en de steeple. Maar in alle gevallen blijft de ongewenste interpretatie van het begrip ‘aanvalluuuh’ overeind. Dat ik nog een aspect (de tweede ontwikkeling) ‘mag’ aanstippen, komt door bewegingswetenschapper professor Peter Beek. Die heeft niet alleen een zeer leerzaam aandeel in de topsport coachcursus, maar was ook een van de sprekers op het KNAU-congres 'slim bewegen + slim trainen = maximaal presteren', op 13 november 2004. Voor zover u dat niet hebt meegemaakt: het op de trainer gerichte 2-maandelijkse tijdschrift ‘Sportgericht’ wijdt er in het thema nummer ‘motorisch leren en techniektraining’ van februari 2005 zeer uitgebreid en eveneens zeer verhelderend aandacht aan. Maar eerst het probleem. Los van allerlei (inleidende) oefenvormen die deelfasen trainen: als het daarna op het 'echie' aankomt worden de horden op wedstrijdhoogte en op wedstrijd-tussen-afstanden opgesteld en wordt geprobeerd ‘horden te lopen’. Dat lukt meestal voor geen meter: de tussenafstanden zijn te groot, de snelheid te laag, de horden zijn te hoog, zelfs als je meer dan 2 meter lang bent, spring je nog met een grote boog over de horden. Logisch dat de animo minder en minder wordt. Waarom niet de horden op een zodanige hoogte en een zodanige tussenafstand, dat je met minimale ritmeverstoring, minimale ‘grote boog’ (nou ja, dat is eigenlijk ook ‘met minimale ritmeverstoring’) en maximale snelheid de horden leert nemen.
10
Leren Zoals gezegd: gelukkig levert genoemde prof Beek de wetenschappelijke achtergrond. Hij praat eerst over expliciet en impliciet leren, waarbij impliciet leren als winnaar uit de bus komt. Een van de vervolgpunten is dan, dat het gewenst is een techniek foutloos aan te leren. Dat doe je door de omstandigheden zo aan te passen, dat je als het ware geen fouten kunt maken. Hij noemt dan als voorbeeld: foutloos putten bij de golfsport door te beginnen vanaf 25 cm. Als je dat nu vertaalt naar hordenlopen, zie hierboven. Totaalbeweging Ik herinner mij een clinic ergens in de 90-jaren en ergens in Duitsland (denk ik), waarop een bekende Duitse hordentrainer twee dingen zei: ‘mijn’ loopsters (de Duitse top) trainen wel op hordenhoogte maar nooit met wedstrijd-tussen-afstanden. Dat redden ze niet: ze hebben de wedstrijd nodig, met de adrenaline daarbij, om de wedstrijd-tussen-afstanden aan te kunnen. Het tweede dat hij zei geef ik alleen voor de goede orde: het trainen van deelbewegingen heeft weinig zin en moet zomin mogelijk gedaan worden. Jan Heusinkveld (1938), loopverslaafd na het zien van de eerste sub-4 minute-mile op 6 mei 1954, volgde zowel de A-B als C-cursus en specialisaties sprint horden en middenlange afstand. Jan is bijna vanaf de aftrap betrokken geweest bij het opzetten van de TLG-cursus. Hij was trainer voor afstanden vanaf 400m t/m de marathon in Enschede, Harderwijk, Amersfoort, Utrecht, Soest en nu weer in Enschede bij de studentenatletiekvereniging Kronos.
11
Aan het woord 'Variatie in de trainingen'
Lenteloop AV Passaat levert trainers op Clemens Vollebergh Het loopproject 'Lenteloop' is voor AV Passaat meer dan een jaarlijks terugkerend ritueel. Het loopproject levert de club, een fusie van ARSV Papendrecht en AV Sliedrecht, Tientallen leden en enkele trainers op. Ben Rietveld, trainer/begeleider van het loopproject, gediplomeerd trainer loopgroepen reflecteert op de TLG: 'Een nuttige cursus waar ik veel van opstak, maar waarin toch vooral van baanatletiek werd uitgegaan. Als de docenten spraken over lange afstand bedoelden ze een 3 of 5 op de baan, terwijl ik dan aan minimaal een 10 dacht.' Lenteloop Rietveld: 'Het doel van het Lenteloopproject is de beginnende (en enigszins ervaren) loper kennis te laten maken met (hard)lopen. Van de 27 begeleiders die wij inzetten voor de ruim honderd deelnemers, hebben er drie een TLG-diploma. De overigen zijn dikwijls ervaren lopers die het gewoon leuk vinden groepen te begeleiding. Het feit dat wij gemiddeld 5 trainers per groep kunnen inzetten geeft de deelnemers een veilig gevoel en aandacht. De 'Lenteloop' -die in 2007 voor de 25e keer plaatsvindt, is een wedstrijd over 15 kilometer die elk jaar in mei wordt gelopen'. AV Passaat AV Passaat is een vereniging met ongeveer 650 leden. Vrijwel alle onderdelen van de atletiek worden op de 5 jaar oude accommodatie in Papendrecht beoefend. Buiten een grote jeugdafdeling en een aantal succesvolle wedstrijdlopers (vnl. masters), bestaat de vereniging voornamelijk uit leden die recreatief de loopsport beoefenen. Veel van deze leden zijn ooit met de loopsport in aanraking gekomen door het inmiddels in Papendrecht en omgeving befaamde 'Lenteloopproject'. Dit jaar voor de 15e keer. Projectbeschrijving Het Lenteloopproject beslaat een periode van ongeveer 17 weken. Op de eerste bijeenkomst ontvangen de deelnemers veel informatie van de organisatie. Rietveld: 'De (loop)trainerscoördinator, een sportfysiotherapeut, een huisarts en een speciaalzaak in hardloopspullen (kleding /schoenen) vertellen de deelnemers wat ze kunnen verwachten en waarop ze zelf moeten letten. Om de drempel voor deelname zo laag mogelijk te houden bieden we op de trainingsdagen kinderopvang aan. En voor mensen met gezondheidsproblemen is er speciale aandacht door de sportfysiotherapeut. Uiteraard wordt er vóór de Lenteloop een pastaparty georganiseerd en krijgen de deelnemers na het volbrengen van de loop een diploma. Dat deze aanpak aanslaat wordt jaar op jaar bewezen door het grote aantal deelnemers; dit jaar 109 dames en heren, variërend in leeftijd van 20+ tot 60+.'
12
Verwachtingen Vrijblijvend deelnemen is er niet bij in Papendrecht: 'Naast de gezamenlijke trainingen op zaterdagmorgen wordt er van de deelnemers verwacht dat zij zelf volgens het huiswerkschema wekelijks twee trainingen uitvoeren, bijvoorbeeld op dinsdag- en donderavond bij de vereniging, er zijn dan per avond twee begeleiders beschikbaar. De deelnemers die hebben aangegeven dat ze al minimaal 5 km kunnen volbrengen worden in een ‘gevorderden’ groep geplaatst. De overige deelnemers worden tijdens de eerste training verdeeld in groepen van gelijkgestemde lopers/loopsters, de ‘beginnersgroepen’,' aldus Rietveld. Ook aan het schoeisel worden eisen gesteld: 'Op een binnenschoentje hardlopen dat kan niet: na vier weken eisen wij dat mensen op hardloopschoenen komen.' Voorbespreking Rietveld vervolgt: 'Iedere zaterdagmorgen komen we een half uur vóór aanvang van de training bij elkaar waar de (loop)trainerscoördinator een en ander bespreekt. Dit kan gaan over veiligheid, tempo, vocht, kleding, schoenen, etc., veelal algemene informatie die de begeleiders vervolgens moeten overbrengen op de deelnemers. Ook wordt het programma voor die dag doorgenomen en advies verstrekt over de warming-up, rekken, cooling-down, evenals looptechnische zaken waar de begeleiders op moeten letten. Vervolgens ontvangen we in de kantine de deelnemers.' Programma Het 'programma' past naar de mening van Rietveld goed bij de doelstellingen en het niveau van de deelnemers: 'Het opbouwend schema is al jaren geleden opgesteld voor de diverse groepen en ieder jaar weer onder de loep wordt genomen ter verbetering. Doordat het programma staat, schenken de huidige trainers meer aandacht aan details. De eerste weken is er een gezamenlijke warming-up waarbij de hoofdtrainer de oefenstof uitlegt en samen met de twee andere trainers de oefeningen voordoet, de begeleiders controleren of de oefenstof goed begrepen en opgevolgd wordt en geven indien nodig advies. Na een aantal weken worden de verschillen tussen de groepen wat groter en is een gezamenlijke warming-up niet meer toereikend. Op dat moment verzorgt één trainer de warming-up bij groep 1 (de 'gevorderdengroep'), de tweede trainer heeft groepen 2/3 en de derde trainer groepen 4/5. Na de warming-up nemen de groepsleiders het over van de trainers. Bij iedere groep begeleiders is er één persoon aangesteld als groepsleider. Hij/zij bepaalt het tempo, zorgt voor de veiligheid en stuurt de overige begeleiders aan. De drie trainers verdelen zich over de groepen. Omdat groep 1 grotere afstanden aflegt gaat er in ieder geval een trainer mee met deze groep en verdelen de twee andere trainers hun aandacht over de beginnersgroepen. Deze aandacht is voornamelijk observerend en ter ondersteuning van de groepsleider. Aan het einde van het programma vindt per groep de cooling-down plaats, verzorgd door de groepsleider. Evaluatie Na de training wordt er met de deelnemers nog even nagepraat in het clubgebouw: aanmoedigen voor de trainingen door de week, en vervolgens houden de trainers/begeleiders een evaluatie waarin de vorderingen worden doorgesproken, maar ook eventuele blessures en doorstroming naar andere groepen. Bijzonderheden worden meegedeeld, zowel positief als negatief. Om blessures te voorkoming is het loopproject de laatste jaren drie weken eerder begonnen. 'En met succes', vertelt Rietveld, 'er zijn minder blessures. We starten nu heel strategisch begin januari wanneer de meeste mensen met sportieve voornemens van start gaan. Eindpunt? 'Het einde van het project is één week na de lenteloop, wanneer iedere deelnemer zijn/haar diploma heeft ontvangen, maar als het aan ons ligt is dit natuurlijk niet het eindpunt voor de 13
deelnemers', vervolgt Rietveld. 'Wie definitief lid wordt van de vereniging, krijgt nog aparte begeleiding tot september voordat hij na een testloop wordt ingedeeld in de reguliere loopgroepen. Dit stukje extra begeleiding is iets van het laatste jaar. In de jaren voorafgaand bleken namelijk veel nieuwe leden het na de zomervakantie op te geven. Onze extra aanpak heeft succes: Loopgroep 2005 leverde ca. 20 nieuwe leden op waarvan de meesten op 11 juni een halve marathon liepen. En hier blijft het niet bij; enkele begeleiders van de huidige groepen zijn zo enthousiast geworden dat zij zich inmiddels hebben opgegeven voor een cursus Assistenttrainer. Licentie Rietveld staat positief tegenover de trainerslicentie: 'Het heeft in elk geval als effect dat ik me regelmatig bijschool, zoals een tijd terug via het 'Licht op lopen' congres'. Die waarborg van kwaliteit vind ik voldoende, de daarbij beoogde vergoeding niet nodig. Anders moet de prijs van ons Lenteloopproject (ca. 30 tot 35 euro voor minimaal 17 maar voor de veelkomers liefst 51 trainingen) voor de deelnemers omhoog en wordt het voor een aantal niet meer te betalen. Wie bij Passaat training geeft weet dat er niets tegenover staat. Ja, drie jaar na afronding van de TLG hoef je geen contributie meer te betalen.' Kanttekeningen In het licht van de toegenomen verwachtingen van deelnemers, de grotere verantwoordelijkheden van de trainers en het groter belang van gezondheid in de samenleving, plaats ik een aantal kanttekeningen. Goede bedoelingen, aandacht en gezelligheid (het welzijnsconcept zoals ik dat in het voorwoord noem) volstaan niet langer. De consument vraagt een betere gezondheid (wat onder meer blijkt uit het onderzoek van Van Bottenburg). Een paar euro per training meer zijn te rechtvaardigen omdat hiermee aan deze behoefte tegemoet gekomen kan worden doordat je investeert in de kwaliteit van trainers: niet alleen hopen dat trainers de bondscursussen gaan volgen, maar eisen (en dus kunnen uitdragen) dat trainers alleen voor de groep mogen staan als ze de juiste diploma's hebben. Biedt bijvoorbeeld ook een medische intake aan. Maak een beleidsplan en stel het in werking. Ga samenwerking aan met scholen, buurt, GGD enz. Daarmee wordt gezorgd voor een structuur die mensen overleeft en de organisatie versterkt van een project dat natuurlijk alle lof verdient voor de groei en het enthousiasme in de afgelopen jaren. Meer informatie: www.avpassaat.nl Hebt u ook een evenement dat de moeite waard is: mail aan
[email protected]. Wij nemen contact met u op en willen graag een verhaal maken van het evenement, de organisatie en de kwaliteit: inzet van medisch deskundigen maar ook trainers. Het zal u niet verbazen dat de Nieuwsbrief voor licentiehouders vooral wil weten welke rol trainers binnen de club, het evenement spelen: wat is hun trainersopleiding, hebben zij een licentie, worden zij begeleid, wordt de kwaliteit bewaakt en wordt kwaliteit ook gehonoreerd? Clemens Vollebergh (1963) runt een redactie- en adviesbureau in beweging. Voor sportbeleid, gezondheidsvoorlichting en leefstijlmanagement. Hij rondde bij de KNAU de A, B en C-cursus af met de specialisaties Mila en Mentale begeleiding. Was eind jaren negentig/begin eenentwintigste eeuw nauw betrokken bij de Nationale selectie midden-afstand en was enige jaren docent van de cursus Trainer Loopgroepen.
14
Column Wasbord voor altijd Dé Hogeweg Steeds meer Marikens gaan hardlopen. De media jubelen over de tweede loopgolf. Het vrouwenlopen is nog altijd aan een inhaalrace bezig. Mooi. Prachtig! Maar wie denkt dat daarmee het hardlopen voor mannen en vrouwen gelijkwaardiger is geworden, komt bedrogen uit. In elk persbericht komen steevast drie onderwerpen aan bod. Plassen, borsten en afvallen. Alsof we zulke zeikerds zijn, alleen maar met onze behaatjes en uiterlijk bezig! Lees je ooit een artikel over mannen die zich irriteren aan het overmatig schuren van hun binnenbroekje of over hoe gênant ze het vinden om met zijn vieren tegelijk bij een plaskruis te wateren? Over toiletbezoek piepen wedstrijdorganisaties dat het problematisch kan zijn als er steeds meer vrouwen wedstrijden gaan lopen. De mobiele toiletjes zijn niet aan te slepen. Op de illustrerende foto's staan tientallen vrouwen wachtend in de rij met als dolkomisch onderschrift 'altijd moeten ze nog even vlak voor de wedstrijd.' Onvermeld blijft dat we staan te wachten tot de heren klaar zijn met hun grote boodschap, die zij 'altijd nog even vlak voor de wedstrijd moeten.' Borsten geven ook al problemen. Ze deinen. Tepels draaien zelfs achtjes. Zonder goede (lees: dure) sportbeha wordt het deinen zwieren. Hangborsten liggen dan op de loer. Om het deinen en zwieren in goede banen te leiden moeten sportbeha's aan (en op) de lopende band getest en verbeterd worden. Zo'n item doet ook het altijd lekker met een fotootje erbij. Iedere trainer kent ze wel: de Marikens in de beginnersgroep die komen hardlopen om af te vallen. Leg die maar eens de werking van het verbrandingssysteem uit en dat je van alleen hardlopen niet afslankt. Als toegift zwabberen onder het kopje 'vrouwenpraat' soms nog wat vertrouwelijkheden. Petra stopt in de winter watten in haar beha om haar borsten warm te houden. Sally raadt vrouwen aan om voor het hardlopen het eten alvast klaar te maken. Want dan stort je je bij thuiskomst niet op de zak chips, in afwachting van de echte maaltijd. Helga heeft meer zin in seks en Celeste heeft sowieso meer energie. Ik kijk uit naar 'mannenpraat': De Man en zijn Buikje. In plaats van dat eeuwige wasbord. Dé Hogeweg is liefhebber van hardlopen, honkbal, wielrennen en schaatsen. Naast columns schrijft zij korte verhalen. In 2001 verscheen haar verhalenbundel Strandstoelendans.
15
Nota 'Samen voor Sport'
Aandacht voor de trainer Clemens Vollebergh In de nota 'Samen voor sport', die in juni van dit jaar verscheen krijgt het sportkader een belangrijke rol in de versterking van sport. Om de licentiehouders hierover op de hoogte te houden vindt u hieronder een gedeelte van de tekst zoals afgedrukt in paragrafen 2.7 Sportkader, 3.1 Talentontwikkeling en 3.2 Coaches aan de top. 'De kwaliteit van het sportkader is voor de georganiseerde sport van essentieel belang. De resultaten uit het sportprogramma kunnen niet worden bereikt zonder voldoende, goede trainers en coaches. In samenwerking met het Ministerie van OCW en NOC*NSF wordt gewerkt aan een modernisering van sportopleidingen in Nederland. Zoals aangekondigd in de nota 'Tijd voor Sport' wordt de omslag gemaakt van subsidiëring van deskundigheidsbevordering op basis van output: het aantal personen dat een erkend diploma behaalt binnen de nieuwe kwalificatiestructuur Sport. In 2006 maken zeven sportbonden de omslag naar de nieuwe opleidingskwalificaties afgestemd op Europese standaards en het middelbaar beroepsonderwijs. Het gaat daarbij om diploma's van trainers en locaties. Sporttechnische bijscholingen en opleidingen voor docenten komen bij deze nieuwe systematiek niet langer in aanmerking voor afzonderlijke subsidiëring per sportbond. (…)' Talentontwikkeling (3.1) 'De ontwikkeling van talent naar topsporter is een precair proces. Jeugdige talenten doorlopen deze ontwikkeling in een kwetsbare periode van hun leven. Daarom is een kwalitatief goede begeleiding nodig: niet alleen voor sport maar ook op onderwijs, gezondheid en andere terreinen. (…)' Om ervoor te zorgden dat meer jeugdige sporters carrière maken in de sport van erkend talent naar internationaal topsporter wil de overheid 'sportbonden ondersteunen bij de talentontwikkeling met inbegrip van de sportonderdelen voor mensen met een beperking. (…) De talentcoach vormt een belangrijke spil in de talentontwikkeling van jonge sporters. Een talentcoach is niet zomaar een coach; hij of zij is in staat jonge, talentvolle sporters in een kwetsbare periode van hun leven te begeleiden, hun prestaties te verbeteren en tegelijkertijd aandacht te behouden voor hun persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling. NOC*NSF zal in samenwerking met de bonden en NLcoach competentieprofielen ontwikkelen voor talentcoaches. Hierbij wordt rekening gehouden met het niveau waarop de talentcoach functioneert, de tak van sport en de kwalificatiestructuur van de opleidingen voor trainers en coaches. In aanvulling daarop doet de overheid in de periode 2007-2010 een specifieke investering in fulltime nationale talentcoaches voor verschillende leeftijdscategorieën. In twee à vier takken van sport met een gecertificeerd talentprogramma die door NOC*NSF zijn voorgedragen. Deze coaches begeleiden de nationale talenten en hebben daarnaast de taak hun kennis en vaardigheden over te dragen aan regionale trainers. De verwachte meerwaarde van deze inzet wordt geëvalueerd in 2010. Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie wordt de inzet van talentcoaches een aspect bij de certificering van talentontwikkelingsprogramma's van bonden.'
16
'Resultaten: • Met ingang van 2010 zijn er 10% meer talentvolle sporters met uitzicht op een plaats bij de top-acht. • In 2010 zijn er naar verwachting 30 à 40 bondsplannen gerealiseerd, zijn er bij extra LOOTscholen, is bij de 12 Olympische netwerken een uniform basispakket voor regionale begeleiding van talenten ingevoerd en is een model voor een LOOT-mbo ontwikkeld.' Coaches aan de top (3.2) 'Achter iedere succesvolle topsporter staan een of meer topcoaches: gedreven mensen die het beste uit hun pupil of hun team halen, zodat zij topprestaties kunnen leveren. De inzet van topcoaches is de sleutel voor succes.' Vanuit dit besef streeft de overheid naar voldoende kwalitatief hoogwaardige coaches. Hiervoor heeft NOC*NSF het programma Coaches aan de top opgezet. Het coachprogramma wordt ingevoegd in het Topsportprogramma van de georganiseerde sport. Sportbonden met geselecteerde topsportonderdelen ontvangen een samenhangende financiering voor hun topsportprogramma en de daarbij behorende coaching. Met ingang van 2007 worden ongeveer 75 topcoaches van geselecteerde topsportonderdelen ondersteund. Voor de periode 2007-2010 is in totaal € 187 miljoen beschikbaar: € 4,5 miljoen per jaar.' Bron: 'Samen voor Sport. 2006-2010. Uitvoeringsprogramma van de kabinetsnota 'Tijd voor Sport -Bewegen Meedoen Presteren', ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, juni 2006.
17
De Stelling 'Solidariteit is een utopie'
Ik herken mij in NLcoach Clemens Vollebergh 'Accent binnen de vereniging ligt niet op prestatie' Kees Zoutendijk traint sinds zes jaar de doorstroomgroep bij de AV-NSL in Noordwijkerhout. Een vereniging met 600 leden gericht op het lopen van de langere afstanden op de weg (vanaf 5km). de meesten komen voor het verbeteren van de conditie in een gezellig sfeer. Een aantal is prestatiegericht bezig, regionaal en soms landelijk. Over het algemeen is de honger naar echt presteren op hoog niveau de laatste jaren veel minder aanwezig. Zoutendijk: 'Dit vraagt dus om een heel andere manier van benadering van de sporters en aanbieding van de trainingen. Ik herken mij niet in NLcoach: 'Uit de informatie van NLcoach begrijp ik dat men zich meer wil concentreren op het verbeteren van de prestaties van de atleten. Landelijk gaan de prestaties inderdaad achteruit, en ik zie ook wel dat in de uitslagen van wedstrijden de veteranen harder lopen dan een groot aantal senioren. Dus enige ongerustheid over de aanwas van talent is niet vreemd. Binnen onze vereniging ligt het accent echter anders en het wordt door de lopers zeer gewaardeerd. Ik denk dat ik persoonlijk dus niet zoveel steun aan NLcoach zal hebben. De vergoeding bij ons ligt niet erg hoog, maar ik denk ook niet dat onze vereniging erbij gebaat zal zijn om veel in de trainers te investeren, met een forse contributieverhoging als gevolg. De drempel wordt dan waarschijnlijk voor een aantal leden te hoog, en je bereikt dus het tegenovergestelde: mensen vertrekken bij de vereniging.' 'Vrijwilligers en professionals niet over een kam scheren' Meerkamptrainer Gerard Lenting beantwoordt de stelling zowel bevestigend als ontkennend. 'Nee, als CIOS-er/ALO-er, dus beroepskracht in de sport herken ik me niet in een organisatie waarin vrijwilligers en professionals over een kam worden geschoren. En dat heb ik ook nooit begrepen in de NFWS, waarin ook de FCN was opgenomen.' Aan de andere kant (h)erkent Lenting het belang van een organisatie waarin de rechtspositie van de coach een belangrijk oogmerk is. 'Maar samen sterk is een motto dat in de sportwereld nooit van de grond lijkt te komen. Het blijft ieder voor zich. Tel daarbij dat de vergoedingen voor trainen/coachen in de diverse sporten dusdanig ver uit elkaar liggen dat solidariteit een utopie is.' 'Daden zijn me nog niet bekend' Wiep Terpstra is het eens met Lenting. Hij vraagt zich af hoe het komt dat we in de sportwereld nooit het motto 'samen sterk' van de grond krijgen en hoe dat veranderd kan worden. 'En dan kijk ik alleen maar naar atletiek. Een van de verschillen met sport in een andere wereld is onze democratische manier van beslissen en werken. In de Telegraaf van 20 mei stond een interview met de directeur van NLCoach Bert Bouwer. Kenmerkend is zijn uitspraak 'als je iets vertelt en iemand zegt 'ja maar' dan geloof je er niet in'. Met andere woorden: 'ja maar' is nee. Mijn vrouw is sinds kort door de KNAU aangesteld als hoogspringcoach en heeft jarenlang ervaring met coaches op elk niveau. Net als Georges Friant is zij meer het type dat op 'ja maar' nee zegt. Dus niet democratisch en dat kun je zijn als vele malen bewezen is dat je een autoriteit bent op (pols)hooggebied. In Nederland zijn we dat niet gewend en dat is wel eens lastig. Samenwerken 18
met een leider op een bepaald gebied is niet democratisch. De leider vertelt je gewoon hoe het moet. Voor een gewone trainer, zoals ik, met de modules van de AT-cursus op zak en jarenlang hoofdtrainer van een kleine club AVV, is dat even slikken. Je zou eigenlijk blij moeten zijn dat je zo'n coach mag assisteren. Ze vertelt jouw precies wat je moet doen en ook nog waarom en we noemen dat samenwerken. Ik kan daar tegen, maar er zijn heel veel trainers die dat niet kunnen. Mijn conclusie: samenwerken kan alleen wanneer er een grote autoriteit de regie voert. In woorden zou Bert Bouwer dat kunnen, zijn daden zijn me nog niet bekend.' Voor Nieuwsbrief nummer 4 luidt de stelling:
'Trainers keren atletiek de rug toe omdat ze in bijvoorbeeld tennis en voetbal (veel meer) kunnen verdienen' Oproep:
De redactie vraagt licentiehouders, verenigingsbestuurders en mensen met betrokkenheid en een mening te reageren op bovenstaande stelling. Geef daarbij uw functie aan en mogelijk andere relevante informatie. Mail uw reactie voor 15 november naar:
[email protected]
19
Arbeidsvoorwaarden en het trainerschap Werken bij een atletiekvereniging Paulette Lambregts-Mentink Er komt nog al wat kijken als een vereniging zelf werkgever is. De vereniging kan er ook voor kiezen om het werkgeverschap uit te besteden. In dit artikel ga ik in op een arbeidsovereenkomst bij een Sportservice Bureau. Een vereniging is afhankelijk van vrijwilligers die zich inzetten voor de vereniging. Het is niet eenvoudig deze mensen te vinden. Als een vereniging zelf een trainer op contract heeft, moet zij hiervoor allerlei zaken regelen. Het contract, arbeidsvoorwaarden, salarisuitbetaling, aanmelden bij belastingdienst, dossier aanleggen en ziekterisico afdekken zijn hierbij enkele belangrijke aspecten. Vaak is het voor een vereniging lastig een trainer zelf op contract te nemen. Dit komt omdat de vereniging niet altijd de kennis hiervoor in huis heeft. Daarnaast kost het veel tijd en is het vrij kostbaar voor enkele trainers alles goed (volgens de wettelijke verplichtingen) te regelen. Uitbesteden Een vereniging kan er dan voor kiezen om het werkgeverschap uit te besteden. Dit houdt in dat hun trainer door een Sportservice Bureau in dienst genomen wordt en dan gedetacheerd wordt bij de eigen vereniging. De trainer krijgt bij het Sportservice Bureau een arbeidsovereenkomst. Hij of zij blijft dezelfde werkzaamheden verrichten voor de vereniging alleen formeel is het Sportservice Bureau de werkgever. Formeel werkgeverschap Concreet betekent dit: • Arbeidsovereenkomst tussen de trainer en formeel werkgever (Sportservice Bureau). • Salaris wordt door formeel werkgever uitbetaald. • Ziek melden en beter melden bij formeel werkgever. • Geen zorg over werkgeverschap en salarisadministratie. • Geen ziekterisico en WIA risico (oude wet arbeidsongeschiktheid) voor de vereniging. Wel voor de formeel werkgever. • Bemiddeling bij conflictsituaties door formeel werkgever. • Geen administratieve risico’s voor de vereniging. (bijvoorbeeld Identiteitsplicht: de vereniging dient in het bezit te zijn van een geldig identiteitsbewijs van de trainer) • Eerste dagsmelding: Vanaf 4 juli dit jaar moeten werkgevers (ook verenigingen) nieuwe trainers aanmelden bij de Belastingdienst met de ‘Opgaaf eerstedagsmelding’. Het Sportservice Bureau zorgt ervoor dat de eerstedagsmelding uiterlijk de dag vóór het begin van de werkzaamheden in het bezit is van de Belastingdienst. Voor de trainer biedt het gedetacheerd worden ook veel voordelen: • De trainer valt onder de CAO voor Sportverenigingen. (www.sport.nl) • Risico’s bij ziekte en arbeidsongeschikt zijn afgedekt. De trainer krijgt het eerste ziektejaar 100% doorbetaald en het tweede ziektejaar 70 %. • Er is een collectieve ziektekostenverzekering bij Zilveren Kruis/Achmea waar de trainer gebruik van kan maken. 20
• •
Er zijn overige collectieve verzekeringen geregeld bij Centraal Beheer/Achmea. De formele werkgever is een professionele organisatie en de trainer ontvangt elke maand op hetzelfde tijdstip het salaris.
Materieel werkgeverschap De vereniging waar de trainer lesgeeft, noemt men de materieel werkgever. Dit houdt in dat de vereniging verantwoordelijk is voor onder andere: • de aansturing van de trainer • het functioneren van de trainer • de urenverantwoording • de werkomstandigheden • het personeelsdossier De relatie tussen de vereniging en de trainer blijft op de werkvloer gelijk. De contacten en communicatie tussen vereniging en trainer, belangrijk voor het werkklimaat, blijven onaangetast. Voorbeeld: Een atletiektrainer heeft een arbeidsovereenkomst met zijn vereniging De vereniging kiest ervoor om het werkgeverschap uit te besteden aan een Sportservice Bureau. Het gevolg hiervan is dat de trainer een arbeidsovereenkomst krijgt bij het Sportservice Bureau (de formele werkgever). De afspraken die de trainer heeft over de lengte van het contract, het salaris en eventuele onkostenvergoedingen worden overgenomen door het Sportservice Bureau. Het Sportservice Bureau moet ervoor zorgen dat de ‘eerste dagsmelding’ uiterlijk de dag voor het begin van de werkzaamheden bij de Belastingdienst gemeld is. De vereniging tekent een inleenovereenkomst met het Sportservice Bureau. Hiermee worden de formele verplichtingen uitbesteed aan het Sportservice Bureau. De werkzaamheden veranderen dus niet! Paulette Lambregts-Mentink is accountmanager bij Sportservice Noord-Brabant. Voor al uw vragen betreffende werkgeverschap in de sport kunt u terecht bij haar:
[email protected] De Stichting Sportservice Noord-Brabant laat mensen naar eigen keuze en op hun eigen niveau genieten van sport en bewegen. Daarmee voert Sportservice Noord-Brabant het beleid uit van de provincie Noord-Brabant. Bij Sportservice Noord-Brabant werken hoogopgeleide deskundigen op onder meer vrije tijdsbesteding en sporteconomie. Zij volgen alle ontwikkelingen in de sportmarkt op de voet en bieden diensten aan die nauw aansluiten bij de behoefte van sporters en sportinstellingen. De meest uiteenlopende organisaties schakelen Sportservice Noord-Brabant structureel in of op projectbasis. Gemeenten, verenigingen en sportbonden zijn de belangrijkste, maar ook scholen, welzijninstellingen, bedrijven en belangenorganisaties weten ons te vinden.
21
Medisch Lopen in herfst en winter Els Stolk Lopen als het glad, koud, nat of donker is, geeft een verhoogd risico op een blessure of ongeval. Je kunt dit risico zelf zo klein mogelijk houden door onderstaande adviezen op te volgen, maar helaas zijn niet alle blessures of ongevallen te voorkomen. Het verdient aanbeveling om samen met anderen te trainen, dan kun je elkaar helpen als dat nodig is. Is dat erg moeilijk, geef dan aan het 'thuisfront' of bij je vereniging door waar je gaat lopen. Zij kunnen je dan eventueel zoeken als je te lang wegblijft. Gladheid Bij een natte, besneeuwde of bevroren ondergrond neemt de kans op een glijpartij toe. Daardoor neemt ook de kans op blessures toe. Bij een valpartij kom je er vaak met een blauwe plek of schaafwond vanaf, maar het wordt vervelender als je je echt blesseert. De meest voorkomende blessures zijn een enkelverzwikking en een peesirritatie. Enkelverzwikking Als je door een misstap of door een val de banden van je enkelgewricht overrekt en eventueel scheurt, wordt dat een enkelverzwikking genoemd. Dit betekent altijd minimaal een irritatie van deze banden en het enkelgewricht. Als je de enkelbanden overrekt of afscheurt is dat een ernstig letsel. Soms treedt er bij een enkelverzwikking een botbreuk op, wat een zeer ernstig letsel is. Het is altijd verstandig om na een enkelverzwikking direct te stoppen met lopen. Leg de enkel hoog en leg zo snel mogelijk een drukverband aan met behulp van een elastisch zwachtel. Koel de enkel zo snel mogelijk. Als je bijvoorbeeld in het bos door je enkel bent gegaan en geen ijs bij de hand hebt, hou dan de enkel dan in koud water. Als je wel de beschikking hebt over een flexibele coldpack of een zak met (kapotgeslagen) ijs(klontjes), zwachtel deze dan mee op de pijnlijke plek. Laat zo snel mogelijk een deskundige beoordelen hoe ernstig het letsel is. Onder een deskundige wordt verstaan een (huis-, club- of sport)arts of fysiotherapeut. Na een lichte enkelverzwikking kun je meestal wel weer na enkele dagen tot enkele weken de looptraining weer hervatten. Is de blessure ernstiger, dan duurt het zal het vele weken tot maanden voordat de enkel weer volledig belastbaar is bij lopen. Natuurlijk is het in de tussentijd vaak wel mogelijk om op een andere manier te trainen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan fietsen en aquajoggen, maar ook aan bepaalde vormen van krachttraining. Spier- en peesirritaties Bij gladheid kunnen spier- en peesirritaties ontstaan omdat je op een gladde ondergrond meer moeite moet doen om niet weg te glijden. Eén van de meest beruchte spier- en peesirritaties, is die van de spieren aan de binnenzijde van het bovenbeen in de lies (adductoren). Naarmate je harder loopt, heb je een groter risico om weg te glijden en moeten deze spieren meer corrigeren. Overbelasting en pijn dreigen dan te ontstaan, met name ter plaatse van de peesaanhechting aan de onderrand van het schaambeen. Als er eenmaal een echte blessure is ontstaan, kan het weken of zelfs maanden duren voordat je daar weer vanaf bent. Je kunt de kans op deze blessures zelf zo klein mogelijk maken. Besteed ruim aandacht aan een warming-up en cooling-down met daarin aandacht voor rekoefeningen, met name voor de spieren aan de binnenzijde van het bovenbeen. 22
Pas het tempo aan de gladheid aan of vervang de looptraining een keer door een andere vorm van totale lichaamstraining als de weersomstandigheden echt te slecht zijn. Duisternis Als je in het donker traint moet je een aantal voorzorgsmaatregelen nemen. Zorg voor reflecterend materiaal aan je kleding/schoeisel of voor een lampje dat je om je arm kunt doen. Loop zoveel mogelijk over goed verlichte voet- of fietspaden. Indien dat niet mogelijk is, loop dan altijd tegen het verkeer in. Dat betekent dat je op de weg aan de linkerkant moet lopen. Je ziet het verkeer dan aankomen en je kunt tijdig reageren om een botsing te voorkomen. Loop altijd een route die je goed kent en die je al een paar keer bij daglicht gelopen hebt. Je weet dan waar de kuilen, opstapjes en afstapjes zitten. Onderkoeling Ook bij Nederlandse weersomstandigheden kunnen er wel degelijk onderkoelingsverschijnselen bij lopers optreden. Het hoeft hiervoor helemaal niet zo koud te zijn! Zo kunnen onderkoelingsverschijnselen al optreden bij temperaturen van 15 ° Celsius en lager. Het risico wordt namelijk niet alleen bepaald door de temperatuur, maar door de combinatie met windsnelheid en regen. Regen vergroot de kans op het ontstaan van onderkoelingsverschijnselen, doordat dit het isolerend vermogen van veel soorten kleding negatief beïnvloedt. Gelukkig worden de materialen waarvan sportkleding gemaakt wordt steeds beter (isolerend). In de dagelijkse praktijk schuilt het gevaar met name in een plotselinge weersomslag, waar de sporters wat betreft kleding onvoldoende op voorbereid zijn. Onderkoeling Bij dreigende onderkoelingproblemen zal het lichaam enerzijds proberen de bloedtoevoer, en dus het warmteverlies, naar de huid te beperken. Anderzijds zal het lichaam proberen de warmteproductie op te voeren, waardoor er kippenvel en spierrillingen ontstaan. Lukt het het lichaam niet om de lichaamstemperatuur op peil te houden, dan zal het looptempo snel dalen. Hierdoor zal de warmteproductie afnemen, waardoor de onderkoeling nog sneller zal optreden. Achtereenvolgens kunnen de volgende verschijnselen van onderkoeling optreden: spierkramp, verwardheid, gedragsveranderingen (onverschilligheid of juist agressiviteit). Het rillen zal uiteindelijk plaatsmaken voor spierstijfheid. Herkennen Het is van groot belang om bovengenoemde verschijnselen van onderkoeling bij jezelf of bij een trainingsgenoot te herkennen. Mocht dat het geval zijn, zoek dan snel een beschutte en warme omgeving op, drink iets warms, neem zo mogelijk een warme douche of beter nog een warm bad en trek (daarna) droge warme kleding aan. Als de onderkoeling niet te ernstig is, helpt dat vaak voldoende. In ernstiger gevallen zal er snel deskundige hulp gezocht moeten worden. Zekere als iemand verminderd aanspreekbaar of bewusteloos zijn, zal hij of zij met spoed opgenomen moeten worden in het ziekenhuis, want in deze gevallen dreigt levensgevaar. Functionele kleding Loopkleding wordt belangrijker naarmate de temperatuur lager is. In de herfst en winter moet de kleding goed beschermen tegen wind, regen en kou. Deze kleding mag niet doornat worden, omdat er dan afkoelingsverschijnselen kunnen opreden. Aan welke voorwaarden moet een goede kleding voldoen? De thermosonderkleding moet de vrijgekomen transpiratiedamp snel afvoeren naar de volgende kledinglaag. De bovenkleding mag geen vocht opnemen en dient ervoor te zorgen dat de wind en de regen niet van buiten naar binnen kunnen. De transpiratiedamp moet wel naar
23
buiten toe afgevoerd kunnen worden. Van binnen blijf je dan droog. Vaak maken mensen de fout dat ze teveel kleding aandoen, waardoor ze in hun zweet 'drijven'. Overslaan Als het echt koud is, overweeg dan om de looptraining een keer over te slaan. Zo lang duurt de (extreme) kou in ons land meestal niet. Bedenk dat je sneller een blessure oploopt, dan dat je ervan af bent. Mocht je toch in een vriesperiode gaan trainen, neem dan extra voorzorgsmaatregelen. Probeer overdag te trainen en begin met wind tegen! Als je dan op de terugweg warm en bezweet bent, koel je niet onnodig af. Bescherm de lichaamsdelen die met de buitenlucht in aanraking komen extra tegen afkoeling en bevriezing. Draag dus een muts om afkoeling van het hoofd zoveel mogelijk te voorkomen en smeer de lippen in met vaseline. Bescherm de vingers door het dragen van thermische handschoenen of wanten. Samenvatting In de herfst en winter is de ondergrond vaak nat en glad, waardoor er eerder blessures ontstaan. Daarnaast treedt de duisternis eerder in. Neem dus extra voorzorgsmaatregelen in de herfst en winter en besteedt extra aandacht aan: • een goede warming-up, waarin aandacht wordt gegeven aan het uitvoeren van rekoefeningen om spier- en peesirritaties te voorkomen, • de veiligheid tijdens het lopen op de weg, met name door het dragen van reflecterende kleding of verlichting, • het dragen van aan de weersomstandigheden aangepaste kleding om onderkoeling te voorkomen.
24
Nieuws Schrijf je in voor de Loopsportdag!
Op 7 oktober vindt de 11e VGZ Loopsportdag plaats. Het universitair Sportcentrum te Nijmegen is dé ontmoetingsplaats voor hardlooptrainers. Er zijn diverse workshops (theorie en praktijk). Met name voor het forum is nog plaats. Inschrijven kan uitsluitend digitaal tot 22 september 2006. Licentiehouders ontvangen door inlevering van de toegangskaart op 7 oktober automatisch één licentiepunt. Houders van de KNAU trainerslicentie betalen € 55,--. Meer informatie: www.vgzloopsportdag.nl
Een nieuwe medewerkster
De KNAU heeft sinds augustus in de persoon van Rita Lemmens een nieuwe medewerkster. Zij is toegevoegd aan de afdeling Kaderontwikkeling met in haar takenpakket alle werkzaamheden rondom licenties. Zij is aanwezig op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. Richt uw vragen aan;
[email protected]
Verenigingsmanagers bundelen krachten
De verenigingsmanagers die werkzaam zijn bij verschillende sportverenigingen hebben zich verenigd in de Beroepsvereniging Voor Managers in de sport, kortweg BVM Sport. De vereniging bundelt de krachten van managers binnen sportverenigingen. Een sportverenigingsmanager verricht zijn werkzaamheden in, met name de grotere, complexere sportverenigingen en/of samenwerkingsverbanden of clusters van verenigingen. BVM Sport zet zich in voor de professionalisering, ontwikkeling, facilitering en stimulering van de sportverenigingmanager. Het doel hiervan is dat de sportverenigingmanager zijn functie uit kan oefenen in al zijn facetten en kan bijdragen aan de ondersteuning, het behoud en de eventuele vitalisering van de sportvereniging. Daarnaast kan BVM Sport adviseren bij de persoonlijke ontwikkeling van de sportmanager. Dit wil BVM Sport doen door: • Dienstverlening: kennisoverdracht naar managers en markt (downloaden van standaard producten als contracten en verzekeringen van website of via vraagbaak) • Sociëteitsfunctie: Organiseren van evenementen zoals congressen, conferenties en workshops. • Deskundigheidbevordering en kwaliteitsverhoging: (minimaal niveau 5) • Extern bindende afspraken maken (zoals CAO en verzekeringen). • Intern bindende afspraken maken (zoals bewaking van gedrag, kwaliteit en imago). • Overleg met - en beïnvloeding van beleidsmakers. In Sportgericht, vakblad voor training onderwijs en wetenschap, binnenkort een uitgebreidere kennismaking met deze beroepsvereniging
Ondersteuning topcoaches
Om de Nederlandse topsport de gelegenheid te geven zich bij de toptien van de wereld te handhaven, gaat staatssecretaris Clémence Ross van Sportzaken onder meer 75 topcoaches van geld voorzien. Hiermee komt ze ook tegemoet aan de wens van Charles van Commenée, technisch directeur van NOC*NSF. Voor het plan is voor de komende vier jaar 18 miljoen euro beschikbaar. Sportbonden met geselecteerde sportonderdelen komen in aanmerking voor dit geld. Sportkoepel NOC*NSF gaat het programma uitvoeren en de selectiecriteria bepalen. Verder legt de bewindsvrouw nadruk op talentontwikkeling. De inbreng van talentcoaches moet tien procent meer topsporters opleveren. Dit alles staat in het programma Samen voor Sport (2006-2010), dat Ross woensdag in Maarssen presenteerde. Samen voor Sport is een uitvloeisel van de kabinetsnota 25
Tijd voor Sport, die vorig jaar september naar buiten werd gebracht. VWS heeft de uitgangspunten van die nota omgezet in een beleidsprogramma. Voor het sportbeleid heeft Ross de komende jaren structureel 103 miljoen euro beschikbaar. Dat was tot voor kort 63 miljoen. Ook wat de breedtesport betreft heeft Ross hoge doelen gesteld. In 2010 moeten 800.000 mensen meer dan nu voldoen aan de norm gezond bewegen. Verder moeten via zogenoemde communityactiviteiten mensen in de buurt andere bewoners overhalen te gaan sporten. Om allochtonen aan het sporten te krijgen sloten Ross en minister Rita Verdonk van Integratiebeleid een overeenkomst met gemeenten (Eindhoven, Tilburg, Arnhem, Enschede, Zaanstad, Dordrecht, Nijmegen) en vijf sportbonden (KNAU, NBB, KNKV, KNGU, KNZB). Eerder al werd een vergelijkbaar pact gesloten met de vier grote gemeenten en de KNVB. (Bron: www.sport.nl, 7 juni 2006)
Sport Werkt
Bedrijven die hun personeel sport willen laten sporten, kunnen een voorbeeld nemen aan het project 'Sport Werkt!'. Veertien midden- en kleinbedrijven uit Hoogeveen stimuleren met het project een gezondere levenswijze bij hun werknemers. Hierdoor ontstaat voor de lokale sportverenigingen een nieuwe doelgroep die gebruik kan maken van het bewegingsaanbod. Het project van de gemeente Hoogeveen, SportDrenthe en TNO en wordt ondersteund door het Ministerie van VWS. Via SportDrenthe wordt een activiteitenkalender samengesteld waar verschillende sportaanbieders beweegactiviteiten kunnen aanbieden aan werknemers van deelnemende bedrijven. Dit zijn bijvoorbeeld gratis proeflessen, kennismakingsclinics of een serie introductietrainingen tegen gereduceerd tarief. Ook eenmalige activiteiten kunnen in het aanbod worden opgenomen. Deelnemers kunnen via de website www.sportwerkt.nl een keuze maken uit een ruim aanbod van sporten: van actief bewegen via paardrijden naar zwemmen. Voor dit project is speciaal een gezamenlijk sport- en beweegprogramma samengesteld dat aansluit bij de wensen van de werknemers en de deelnemende bedrijven. Door samen met andere bedrijven mee te doen, creëren de bedrijven mogelijkheden die normaal gesproken alleen voor grotere bedrijven zijn weggelegd. Deelnemende bedrijven kunnen bijvoorbeeld specifieke acties op het werk organiseren als lunchwandel- of lunchfietstochten. (Bron: SportDrenthe en NISB nieuwsbrief, 18 mei 2006)
Hardlopen op de tweede plaats bij bedrijven
Sportende werknemers verzuimen minder en zijn arbeidsproductiever. Uit een groot nationaal onderzoek onder personeelsmanagers gepubliceerd door het tijdschrift P& O actueel en het online platform SportiefLeven.nl blijkt dat hardlopen onder de bedrijfssporten op de tweede plaats komt. Met de vraag: 'Hoe sportief is uw organisatie?', werd achterhaald wat organisaties wel en niet doen om hun medewerkers gezonder en sportiever te krijgen. Ruim 84% van alle Nederlandse personeelsmanagers onderschrijft namelijk dat sportende medewerkers minder en korter verzuimen en arbeidsproductiever zijn. Slechts 8% van de MKB organisaties en 30% van de grotere organisaties geven hun medewerkers informatie over sportief en gezond leven. 26% van alle organisaties heeft een beleid gericht op sportief en gezond leven en dat terwijl nog altijd 62% van alle organisaties een ziekteverzuim percentage van 4% en meer heeft. Daarnaast blijkt dat in slechts 26% van alle kantines gezond eten echt wordt gepromoot. Uit het onderzoek waar 585 personeelsmanagers aan deelnamen blijkt verder: • 80% van de ondervraagde HR professionals vindt dat de werkgever geheel of gedeeltelijk medewerkers moet motiveren sportief en gezond te gaan leven. Vooral de personeelsafdelingen en het senior management moeten hierin de leiding nemen. Toch vinden de respondenten dat slechts 44% van het huidige management echt het goede voorbeeld geeft. • De top vijf van meest populaire bedrijfssporten (naast fitness) ziet er als volgt uit: 1) (Zaal)voetbal 26
2) Hardlopen, joggen, atletiek 3) Volleybal 4) Hockey 5) Racketsporten (tennis, squash, badminton, etc.) • 12% van alle organisaties neemt deel aan landelijke campagnes, zoals lunchwandelen en FLASH!. • 73% van de Nederlandse HR professionals wil zijn medewerkers geven op sportartikelen en -evenementen. • 76% wil haar medewerkers gericht informeren over sportief en gezond leven. • 68% van de HR professionals wil zijn medewerkers adviseren over het voorkomen van blessures en het kiezen van de juiste sport. • Meer dan de helft van alle respondenten wil haar medewerkers ook in contact brengen met andere sporters voor het maken van afspraken. Uit eerder onderzoek van Randstad WerkMonitor blijkt dat ook werknemers (80%) vinden dat werkgevers sportbeoefening moeten stimuleren. Om aan de vraag van werkgevers en werknemers te voldoen bestaat sinds mei 2006 het platform SportiefLeven.nl. Organisaties kunnen door lid te worden van dit platform hun medewerkers in beweging brengen. SportiefLeven.nl is een netwerk van beginnende en ervaren sporters van binnen en buiten de eigen organisatie. Het platform is opgezet vanuit de gedachte dat echte motivatie om sportief en gezond te gaan leven vooral komt van gelijkgestemden. Bovenstaand onderzoek is afgenomen in de periode van 4 mei tot en met 12 mei 2006. Meer informatie www.sportiefleven.nl. (Bron: onderzoek van P& O actueel en SportiefLeven.nl, Hilversum, 2 juni 2006)
NLcoach verhuisd
NLcoach, de organisatie voor trainers, is medio juni verhuisd van Utrecht naar Nieuwegein. De overstap van het centrum van de Samenwerkende Sportbonden naar het nieuwe 'Huis van de Sport' wordt samen met een aantal sportbonden gemaakt. De sportbonden die deel uitmaken van het Huis van de Sport zijn: • Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond, • Koninklijke Nederlandse Cricket Bond, • Koninklijke Nederlandse Hockey Bond, • Koninklijke Nederlandse Wielren Unie, • Koninklijke Nederlandse Zwem Bond, Koninklijk Nederlands Watersport Verbond, Nederlandse Basketball Bond, • Nederlandse Jeu de Boules Bond, • Nederlandse Kano Bond, • Nederlandse Volleybal Bond, • Sportservice Midden Nederland. Het nieuwe adres is: NLcoach, Wattbaan 31-49, 3439 ML Nieuwegein, t. 030-7513820, f. 0307513821.
Gemeenten: veel aandacht voor hardware, weinig voor software
Waar de overheid in 'Samen voor sport' inzet op de kwaliteit en inzetbaarheid van trainers, laten de gemeenten vooral een sportbeleid zien met aandacht voor de accommodaties: 'Gemeentelijk sportbeleid was en is nog steeds accommodatiebeleid'. Dat blijkt uit een scan van NOC*NSF naar de positionering van sport in de collegeprogramma's van 2006-2010 staat, 'Meedoen, meetellen of winnen'. ' in de programma's blijven echter andere kwaliteitsimpulsen als deskundigheidsbevordering en het verbeteren van de administratieve organisatorische dienstverlening achter. Over de behoefte aan sterke, vitale sportverenigingen spreekt maar een beperkt aantal
27
zich uit. NOC*NSF vindt dit verrassen: 'want tegelijkertijd roemen alle programma's de rol van sport als middel tot het bereiken van maatschappelijke doelen.' Een ander opvallende conclusie van NOC*NSF na hun onderzoek van collegeprogramma's bij 37 gemeenten is dat het thema 'Topsport' in gemeenteland 'niet vies' meer is.
Opleiding HIB (Hart in Beweging) Sportleider
Plaats: Bilthoven Datum: 29 september 2006 Deze opleiding is bedoeld voor mensen met een sporttechnische of paramedische opleiding die het leuk vinden met een groep hartpatiënten aan de slag te gaan. Wilt u meer informatie over deze door VWS erkende opleiding, of één van de andere HIB cursussen, kijk dan op de site van de HIB, www.hartinbeweging.nl of neem contact op:
[email protected] of 030-6594652.
28