Nieuwsbrief voor licentiehouders februari 2006 Inhoudsopgave Colofon....................................................................................................................................................................1 Voorwoord: eerste Nieuwsbrief voor licentiehouders ............................................................................... 2 Kaderontwikkeling: kwaliteitsimpuls ............................................................................................................... 3 Aanbod bijscholingen ......................................................................................................................................... 5 Technische rubriek: licentie horden............................................................................................................... 6 Uit de vakbladen ................................................................................................................................................. 8 Trainerlicenties bij andere bonden: de Badmintonbond .......................................................................... 10 Bespreking website: www.morgenbeginik.nl ................................................................................................. 11 Aan het woord: Loopgroep De Drentsche Aa ............................................................................................. 13 Column.................................................................................................................................................................. 15 Algemeen nieuws ............................................................................................................................................... 16 Medisch: Inspanningsastma ........................................................................................................................... 18 De Stelling.......................................................................................................................................................... 21 Arbeidsvoorwaarden en het trainerschap...................................................................................................23
Colofon De Nieuwsbrief voor Licentiehouders wordt uitgegeven door de KNAU en verschijnt 4x per jaar. Ze informeert gediplomeerde en gelicenseerde trainers over de ontwikkelingen rondom de trainerslicentie. 'Het licentiesysteem is bedoeld als kwaliteitsimpuls voor het sporttechnisch aanbod zoals dat bij atletiekverenigingen en loopgroepen wordt aangeboden' (KNAU licentiesysteem). In voorkomende gevallen zal de KNAU alle licentiehouders tussentijds op de hoogte stellen van relevant nieuws, in de vorm van een zogenaamde Nieuwsflits. Dit is een kort bericht dat niet kan wachten op de reguliere Nieuwsbrief. Redactie: Eindredactie: Sport Tekst en Uitleg Nederland Redactiemedewerkers: Jan Heusinkveld, Betty Hofmeijer, Dé Hogeweg, Ferry Kwee (Sportservice NoordHolland), Els Stolk (bondsarts KNAU), Clemens Vollebergh (eindredacteur). Manager kaderontwikkeling KNAU: Paul Peters Voor opmerkingen over de inhoud van de brief, bijdragen en reacties op de stelling kunt u mailen aan het redactieadres:
[email protected]. Deze Nieuwsbrief wordt gestuurd aan alle houders van een trainerslicentie van de KNAU. Bij verandering van uw e-mailadres verzoeken wij u dit door te geven aan de Ledenadministratie van de KNAU, p/a:
[email protected].
1
Voorwoord / redactioneel Eerste Nieuwsbrief voor licentiehouders! U ontvangt hierbij de eerste Nieuwsbrief voor licentiehouders van de KNAU: Een heuglijk feit. De KNAU intensiveert met deze Nieuwsbrief de communicatie met de licentiehouders. Door in elk nummer een Stelling op te nemen wordt u uitgedaagd uw mening te geven. Daarnaast wordt in de Nieuwsbrief steeds melding gemaakt van de laatste ontwikkelingen op het gebied van Kaderontwikkeling, waaronder het aanbod van cursussen, opleidingen en bijscholingen. Ook het licentiereglement, dus het gevoerde beleid ten aanzien van de licenties, komt aan de orde. Er wordt voorzien in een groeiscenario. De lancering van de Nieuwsbrief is het begin van een reeks van Nieuwsbrieven die qua diepgang alleen nog maar zal groeien. De KNAU hoopt met deze Nieuwsbrief het hebben van een KNAU trainerslicentie nog interessanter te maken. Mijn bijzondere waardering voor Clemens Vollebergh, die erin geslaagd is in een relatief korte tijd dit eerste nummer rond te krijgen. Ik wens u veel leesplezier toe.
Rien van Haperen Directeur KNAU
2
Kaderontwikkeling Kwaliteitsimpuls Het licentiesysteem voor atletiek- en looptrainers, zoals de KNAU dit in samenwerking met de Algemene Looptrainers Vereniging heeft ontwikkeld is een kwaliteitsimpuls voor het sporttechnisch aanbod zoals dat bij atletiekverenigingen en loopgroepen wordt aangeboden. Het doel van het licentiesysteem is: • •
•
• • •
het vergroten van de kwaliteit van het sportaanbod van verenigingen door de toenemende kwaliteit van het trainerskorps; het realiseren van een kwaliteitsverbetering van het trainerskorps van de KNAU door het systeem waarbij trainers met regelmaat bijscholingen dienen te volgen om hun licentie te behouden; het ondersteunen en stimuleren van gelicentieerde trainers die door het afnemen van licenties een inspanning verrichten in de kwaliteitsbevordering van het trainingstechnisch aanbod van verenigingen; het vergroten van de juridische bescherming van verenigingen, trainers en verenigingsleden in geval van schadeclaims bij blessures of ongevallen; het versterken van de maatschappelijke positie én de concurrentiepositie van trainers en atletiekverenigingen en aangesloten loopgroepen; het verkrijgen van inzicht in de aantallen daadwerkelijk actieve trainers in verenigingsverband en de duur van de actieve periode van licentiehouders.
Verdeling van het aantal licentiehouders per 1 januari 2006 • • •
Er zijn, per 1 januari 2006, 1430 trainers die in het bezit zijn van één of meer licenties; Aangezien er vele trainers zijn die meer dan 1 licentie hebben is het aantal uitgegeven licenties 2031 (ook per 1 januari 2006); Hieronder de verdeling per uitgeven licenties: Absoluut % A-licentie Jeugdatletiekleider: 262 13 A-licentie Atletiektrainer: 149 7 A-licentie Trainer Loopgroepen 1052 52 A-licentie Trainer Sportief Wandelen 2 0 A-licentie Nordic Walking 14 1 A-licentie Veteranentrainer 50 2 B-licentie Trainer Coach B 241 12 B-licentie Sprint horden 32 2 B-licentie Midden lang 108 5 B-licentie Springen 18 1 B-licentie Werpen 15 1 B-licentie Steeple-chase 11 1 B-licentie Mentale Training en Begeleiding 57 3 C-licentie Topsportcoaching 20 1 Totaal
2031
3
100
Atletiek kent veel disciplines. Het ontwikkelen en invoeren van een licentiesysteem voor trainers in zo'n diverse tak van sport is niet eenvoudig. Sinds de invoering in 2002 zijn reeds diverse aanpassingen doorgevoerd en ook de huidige versie van het systeem zal aan veranderingen onderhevig blijven. De kracht van het systeem wordt voor een deel gevormd door het aantal deelnemers. Bijzonder verheugend is dan ook dat in de aflopen periode van bijna 4 jaar inmiddels 1.430 trainers één of meerdere licenties hebben aangevraagd en ontvangen. Het vertrouwen dat de KNAU en de ALV in het licentiesysteem hebben wordt daarmee nadrukkelijk bevestigd door de gebruikers. Voor opmerkingen en aanvullingen op dit reglement die kunnen leiden tot verbetering houden wij ons van harte aanbevolen.
Wijzigingen in het licentiereglement
Per 1 januari 2006 zijn diverse wijzigingen in het Licentiereglement doorgevoerd. Dit betreft de hieronder vermelde artikelen:
Aan artikel 6.5. en 6.6. worden per 1 januari 2006 toegevoegd: •
•
In aanvulling op het reeds bepaalde in het licentiereglement zal aan artikel 6.5 worden toegevoegd: Alle tot dan toe behaalde punten vervallen. Uiteraard blijven deze gevolgde bijscholingen wel gehandhaafd in de administratie van de KNAU. Aan artikel 6.6 zal worden toegevoegd: Alle behaalde punten van de afgelopen
licentieperiode (4 jaar) vervallen op het moment dat de nieuwe licentie voor 4 jaar wordt aangevraagd.
Artikel 7.1 en 7.2 worden per 1 januari 2006 gewijzigd in: 7. Voorwaardelijke licentie Bij een voorwaardelijke licentie gelden de volgende regels:
7.1
• • •
•
Lid zijn van de KNAU. Aanvrager dient in bezit te zijn van een relevant diploma. Indien de houder van de voorwaardelijke licentie in die periode van vier jaar zes (6) licentiepunten heeft behaald kan de voorwaardelijke licentie worden omgezet in een definitieve licentie. Houders van een voorwaardelijke licentie (of houders van een definitieve licentie die is behaald op basis van een voorwaardelijke licentie) ontvangen geen dispensatie inzake de benodigde vooropleidingen ten behoeve van vervolgopleidingen.
7.2 •
Voorwaardelijke licentie
Indien de houder van een voorwaardelijke licentie binnen de reguliere looptijd van de licentie niet het vereiste aantal licentiepunten heeft behaald, vervalt de voorwaardelijke licentie. Op dat moment kan men alleen nog in het bezit van een licentie komen door het diploma van een KNAU- trainerscursus te behalen of een daaraan gelijk gestelde opleiding.
4
Aanbod bijscholingen Inleiding Voor alle cursussen geldt dat u meer informatie en de laatste details aantreft op de site van de KNAU www.knau.nl op de pagina Opleidingen. Momenteel is er een aantal bijscholingen gepland, het betreft:
Bijscholing Testen en Meten •
Plaats: Eindhoven Datum: 18 februari 2006
Bijscholing Voeding en Sport • •
Plaats: Gorinchem Datum: 22 april 2006 Plaats: Meppel Datum: 20 mei 2006
Bijscholing Sportief Wandelen en Nordic Walking • • • •
Plaats: Schoorl Datum: 18 maart 2006 Plaats: Soest Datum: 18 maart 2006 Plaats: Arnhem Datum: 25 maart en 2 december 2006 Plaats: Ede Datum: 25 maart 2006
Bijscholing JAL/AT springen • • •
Plaats: Roosendaal Datum: 25 maart 2006 Plaats: Sittard Datum: 1 april 2006 Plaats: Ede Datum: 29 april 2006
Bijscholing Kangoo Jumps • •
Plaats: Woerden Datum: 8 april 2006
Alle bijscholingen leveren 1 punt op A-niveau op. Momenteel zijn er nog diverse bijscholingen in ontwikkeling, onder ander Voeding en Sport en Vaartspelen. Zodra deze zijn gerealiseerd en georganiseerd verschijnen deze op de site van de KNAU. Daarnaast kunt u clinics volgen op de Loopsportdag die in 2006 op zaterdag 7 oktober plaatsvindt.
5
Technische rubriek Licentie horden Betty Hofmeijer De hordenopleiding die de KNAU sinds begin jaren ’80 aanbiedt is sinds jaar en dag gekoppeld aan de sprintdiscipline. De sprint en horden opleiding is een specialisatie in het opleidingsprogramma van de KNAU. Dit betekent dat de opleiding alleen gevolgd kan worden door trainers met een diploma voor de B-opleiding. De sprint en hordeopleiding kan ook in modules worden gevolgd. De module horden kan echter alleen gevolgd worden nadat aan de sprintmodule is deelgenomen. Sinds de eerste sprint/horden opleiding begin jaren ‘80 zijn er in totaal 5 sprint/horden opleidingen georganiseerd, wat neerkomt op gemiddeld eens per 5 jaar. Het totaal aantal trainers dat de opleiding heeft gevolgd bedraagt 83, het aantal trainers dat genoteerd staat als licentiehouder voor deze beide disciplines 32. De laatste sprint en horden opleiding dateert van 2002/2003. De hordenopleiding werd voor rekening genomen van de bondscoach horden Ineke Bonsen, onder andere trainer-coach van de inmiddels met topsport gestopte Nederlands recordhouder op de 110m horden Robin Korving (13.15 in 1999) en van Gregory Sedoc en Marcel van der Westen.
Hordeschool In 1998 nam Ineke samen met de nationaal recordhouders op respectievelijk de 400m horden voor mannen Harry Schulting (48.44 in 1979 bij de senioren en 51.90 in 1975 bij de junioren) en de 100m horden voor vrouwen Marjan Olyslager (12.77 in1989) het initiatief tot oprichting van de Nationale Hordeschool (www.hordeschool.nl) De hordeschool wil het niveau van het hordelopen verbeteren door te zorgen voor aanbod van kwalitatief goede trainingen: breed en laagdrempelig en op meerdere plekken in het land. Veel waarde wordt ook gehecht aan de uitwisseling van kennis over de training en de omgang met atleten én de samenwerking met elkaar als trainers. Sinds het seizoen 2001/2002 kent de hordeschool 5 steunpunten die al dan niet via een zogenaamd KNAU Regionaal Talent Trainings Centrum worden aangeboden. Deze hordesteunpunten zijn terug te vinden in Rotterdam, Nieuwegein, Uden (www.tartan.nl), Amsterdam en Apeldoorn (www.hordenrttcapeldoorn.nl)
Lange hordenummers
Sinds 2000 neemt zowel voor de korte als de lange hordenummers de belangstelling toe. De jaarlijkse horden kick-off waarmee in de Amsterdamse Ookmeerhal het nieuwe atletiekseizoen wordt geopend, aanvankelijk goed voor zo’n 60 deelnemende atleten, trekt de laatste paar jaar gemiddeld 100 atleten. Ook bij wedstrijden op de hordedisciplines is een toename van het aantal deelnemers te zien. Een goed voorbeeld hiervan is de nationale hordedag 'the Hague Hurdles', in Den Haag, die voor het eerst in 2003 werd georganiseerd. Een wedstrijd derhalve met louter hordeonderdelen op het programma. Het aantal deelnemende atleten uit het gehele land steeg van 141 deelnemers in 2003 tot 241 in 2005. In de voorgaande edities namen bij de senioren ook buitenlandse atleten deel. In 2006 wordt ook voor de nationale jeugdtoppers voor buitenlandse concurrentie gezorgd. Niet alleen in kwantitatieve zin, maar ook in kwalitatieve zin is sprake van een positieve ontwikkeling. De ranglijsten van de laatste 5 jaar laten vanaf de B juniorenleeftijd 6
in verschillende categorieën zowel bij de meisjes/vrouwen als jongens/mannen een progressie zien van het prestatieniveau van de eerste 10 atleten. Ook internationaal gezien zijn positieve resultaten te melden. In 2005 waren er hordeatleten aanwezig bij de EJOF (3 maal, met bij de jongens een gouden medaillewinnaar op de 400m horden), bij de EJK (1 maal) bij het EK <23 (1 maal) en bij de WK (1 maal). Het perspectief van een verdere positieve ontwikkeling van deze technisch moeilijke, maar daardoor ook uitdagende atletiekdisciplines, is dus goed.
A-Pupillen Onder andere door de technische complexiteit in relatie tot de leergevoelige leeftijd is het een goede zaak als ook A-pupillen in officieel wedstrijdverband, met uiteraard aangepaste hoogten en tussenafstanden, een begin kunnen maken met het proeven van de hordenummers in wedstrijdverband. De uitdaging en het plezier dat eraan beleefd zal worden maken de inspanningen hiervoor meer dan waard! Betty Hofmeijer is trainer coach sprint/horden onder meer bij Atletiekschool Aventus en KNAU RTTC Horden Apeldoorn
7
Uit de vakbladen Intermitterende intervaltraining Jan Heusinkveld In deze rubriek signaleert Jan Heusinkveld artikelen in vaktijdschriften die interessant kunnen zijn voor trainers in de atletiek. Het kan gaan over onderwerpen waar Jan als het ware tegenaan loopt of ontwikkelingen en trends in het trainersvak op trainingstechnisch gebied. Tips graag naar:
[email protected]. In de sportvormen met een langere inspanningsduur is het fenomeen 'anaërobe drempel' ingeburgerd. Die drempel zou dan op 4mmol lactaat per liter bloed liggen. Het is echter niet een eenduidig en onaantastbaar begrip. Er zijn zelfs wetenschappers die het bestaan ervan ontkennen, of die op zijn minst zeggen, dat de bloedlactaatgrens van 4 mmol volstrekt arbitrair is.
Bloedlactaatwaarden
Onder andere uit onderzoekingen met wielrenners is gebleken, dat tijdrijders die 50-60 minuten moesten hardfietsen, zeer verschillende bloedlactaatwaarden vertoonden, ook al halfweg, zonder dat dit tot een verlaging van de snelheid leidde. Als voorzichtige conclusie kun je stellen: het gaat er niet zozeer om hoe hoog de bloedlactaatwaarden over een langere tijdsduur zijn, het gaat er meer om, dat de waarde ervan na een bepaald punt niet meer toeneemt. Laat dat nu precies datgene zijn, wat Bisciotti in een experiment heeft onderzocht (Leistungssport 3/2005, blz 51/54: Gian Nicola Bisciotti: Physiologische Aspekte des intermittierenden Trainings).
Protocol
Intermittierendes Training is in dat artikel 'een wissel van arbeid en passief of actief herstel, waarbij belasting en herstel elk een zelfde duur hebben en tussen de 15 en 40 seconden blijft'. Het idee: kunnen wij een korte-interval-afstanden-protocol maken, waarbij de bloedlactaatwaarden wel aantonen, dat er door de spieren lactaat wordt afgegeven, maar waarbij ondanks de voortdurende inspanning die waarden niet toenemen. Als dat lukt, betekent dit dat het lichaam wordt getraind in het afvoeren/opruimen van het in het bloed komende lactaat. Je bent dan bezig met de bekende lactate-clearance rate te trainen en dat bij een hogere snelheid, waardoor het bewegingsspecifieker is voor onder andere middenafstanders.
Inspanningsintensiteiten
Er werden 4 inspanningsintensiteiten vastgesteld. De laagste was de VO2-max-inspanningsniveau (bij hardlopen is dat zo ongeveer het 2-3km-wedstrijdtempo), de drie daarboven waren op 105%, 110% en 115% van de VO2-max-snelheid. Er werden per snelheid drie verschillende protocollen gedaan: 10 seconden belasting/herstel, en 20 seconden voor elk, en 30 seconden voor elk. Bij het hoogste tempo was de testduur in totaliteit (belasting en herstel samen) 8 minuten, bij de andere drie was dat 12 minuten. Lactaat werd na afloop van de test en op de helft afgenomen. De uitkomst was, dat alleen bij 100% VO2-max-tempo de lactaatwaarde na 12 minuten maar heel weinig hoger was dan op de helft (en volgens mij bovendien met een waarde van maximaal 5,69 mmol ook voor de 4mmol-anaërobe drempelaanhanger 'aanvaardbaar'is).
8
Belastingintensiteit niet boven VO2Max
Conclusie: wil je het lichaam trainen om lactaat uit het bloed te wassen zonder dat het tot een echte lactaatcumulatie komt, dan moet je dat doen met een belastingintensiteit van maximaal 100%VO2max. Voor een loper kun je die snelheid praktisch gesproken op het 3km-pr bepalen. Is dat 10 minuten, dan is het goede tempo bij deze trainingsvorm 100m in 20 sec, 150m in 30 en 200m in 40 sec. Dat doe je dan 12 minuten lang, de pauze bestaat uit hetzelfde aantal seconden wandelen.
Jan Heusinkveld (1938), werd loopverslaafd na het zien van de eerste sub-4 minute-mile op 6 mei 1954. Hij volgde zowel de A-B als C-cursus en specialisaties sprint horden en middenlange afstand. Jan is bijna vanaf de aftrap betrokken geweest bij het opzetten van de TLG-cursus. Hij was trainer voor afstanden vanaf 400m t/m de marathon in Enschede, Harderwijk, Amersfoort, Utrecht, Soest en nu weer in Enschede bij de studentenatletiekvereniging Kronos.
9
Trainerlicenties bij andere bonden De Nederlandse Badminton Bond Clemens Vollebergh 'Met ingang van het jaar 2002 hanteert de Atletiekunie, in samenwerking met de Algemene Looptrainers Vereniging een licentiesysteem voor atletiek- en looptrainers.' Er zijn echter meerdere bonden die al langer ervaring hebben met een licentiesysteem voor trainers. Bijvoorbeeld de Badmintonbond. De Nederlandse Badminton Bond (NBB) kent sinds 1993 een licentiesysteem voor trainers. Het systeem heeft tot doel 'het waarborgen en verbeteren van de kwaliteit van het sporttechnisch kader, dat het functioneren van de trainers, verenigingen en de NBB-organisatie ten goede komt.' Door aan te tonen dat een licentiesysteem bijdraagt aan het waarborgen en verbeteren van de kwaliteit van het sporttechnisch kader wil de NBB bevorderen dat de trainingen van de bij de NBB aangesloten verenigingen worden verzorgd door trainers die in het bezit zijn van een geldige, door de NBB verstrekte trainerslicentie. De NBB kent 6 verschillende licenties: een A, B en C-licentie en daarnaast zijn er drie licentie erkende specialisaties.
Vereniging Badminton Oefenmeesters Overigens is er al vanaf 1970 een trainersvereniging, de Vereniging Badminton Oefenmeesters (VBO). De VBO telt zo'n 320 leden. De belangrijkste activiteit van de VBO is 'de organisatie van de licentiewaardige bijscholingen', ten minste vier per jaar. Badmintontrainers moeten voor hun licentie één bijscholing per drie jaar volgen. VBO-secretaris José van Lienden: 'Eerst zag je dat badmintontrainers fanatiek meerdere bijscholingen volgden. Vanuit hun interesse in het vak en vanwege de sociale contacten. De laatste jaren zie ik een tendens bij de trainers om niet meer te doen dan strikt noodzakelijk is voor het behouden van de licentie. Dat merk ik bij de inschrijvingen.'. De relatie van de VBO met de NBB is niet vanzelfsprekend zo blijkt uit het reglement van de VBO: pas in de jaren tachtig ontstaat een relatie 'die werkbaar genoemd mag worden'. Maar ook anno 2006 blijken er nog regelmatig meningsverschillen, bijvoorbeeld of een bijscholing van de VBO wel of niet meetelt voor het licentiesysteem. De leden van de VBO ontvangen een bijscholingsboekje. Hierin worden alle gevolgde bijscholing in geschreven. Dit kan de badmintontrainer tonen bij de verenigingen waar hij solliciteert. De niet-VBO leden hebben dit niet en zijn geheel afhankelijk van de administratie van de bond 'en die heeft zijn zaakjes niet altijd op orde', weet Van Lienden.
Technisch bulletin Communicatie met de leden vindt plaats door verspreiding van het Technisch Bulletin en de Nieuwsbrief. In die laatste brief staan met name de bijscholingen waarvoor de trainers kunnen intekenen. De VBO kent ook een vacaturebank die voor leden gratis werkt. Jaarlijks maken daar 35 tot 40 verenigingen gebruik van. Haaks op het professionaliseringsstreven van de VBO staat de houding van een groot aantal badmintontrainers dat training geven ziet als hobby, iets erbij doen. Om redenen die zowel bij de verenigingen liggen als bij de trainers wordt zelden een arbeidscontract opgemaakt. Meer informatie: www.vbo-trainer.nl; www.badminton.nl. 10
Website www.morgenbeginik.nl: overwin jezelf Clemens Vollebergh Atletiektrainers hebben er de laatste jaren op internet behoorlijk wat concurrentie bijgekregen. Aangeboden worden: trainingsschema's, voedingsadviezen, blessure informatiesites én digitale coaches. Bijvoorbeeld www.morgenbeginik.nl, de site waarover ook onze columniste schrijft. In elke nieuwsbrief treft u een websitebespreking aan. Telkens vanuit het oogpunt van de atletiektrainer: wat is er te vinden op internet, wat is de kwaliteit ervan en… waarin onderscheidt mijn kwaliteit zich van de digitale? De ene keer neemt de redactie u rechtstreeks mee naar een interessante site, de andere keer bent u deelgenoot van de zoektocht naar specifieke informatie.
Overwin mezelf 'Mijn naam is Katsumi, dat is Japans voor 'Overwin mezelf'.' Met een Oosters muziekje en afbeelding van Mr. Katsumi wordt de belangstellende zapper nieuwsgierig gemaakt al blijft van de introtekst 'gratis, gepersonaliseerde en interactieve trainingsprogramma's', alleen het woord 'gratis' hangen. De site is een samenwerking tussen sportmerk Asics en de KNAU. Zij presenteren zich op de achtergrond. Het gaat hen er immers in eerste instantie om de potentiële doelgroep te bereiken. En die is groot, zo blijkt uit het recente onderzoek van socioloog Maarten van Bottenburg. Liefst 3,1 miljoen mensen overwegen om te gaan wandelen of hardlopen. Binnen twee weken na de lancering van de site hadden al meer dan 10.000 bezoekers de site 'gehit'.
Boodschap Het aantal boodschappen is gelukkig beperkt: twee aansprekende worden gecommuniceerd: Sporten is leuk en sporten is gezond. Daarnaast is er aandacht voor kinderen en bewegen: prima. Goed ook dat men het in relatie met kinderen heeft over bewegen en niet overal sport opplakt. Ten eerste vinden niet alle kinderen sporten leuk en ten tweede halen kinderen hun beweegnorm (een uur per dag matig intensief bewegen) uit spelen, fietsen en wandelen en levert sport een geringere bijdrage aan het halen van de norm. Er worden een drietal sites genoemd: één die zich direct op en tot kinderen wendt, één die zich richt op ouders en professionals en één die van alles wat biedt maar toch vooral als doelgroep de intermediairs heeft.
Gratis maar niet vrijblijvend Op de morgenbeginik.nl kun je je gratis aanmelden als gebruiker. Als je met raad en daad wilt worden bijgestaan helpt Katsumi je. Maar dan moet je wel elke keer je trainingsdagboek invullen. En wie dat niet doet merkt dat zijn digitale coach geen watje is: hij stuurt direct een stevig email, als stok achter de deur.
Rekoefeningen: liever dynamische warming-up Ik heb wel enige moeite met het feit dat en de wijze waarop rekoefeningen worden gepromoot. Geadviseerd wordt om na de training te rekken met het doel spieren soepel te houden en blessures te voorkomen. Alles bij elkaar beweringen die wetenschappelijk geen grond hebben. 11
Bovendien is de voorgeschreven uitvoering van een groot aantal rekoefeningen statisch waar dynamisch de voorkeur verdient. Ik had dan ook liever iets gelezen over de warming-up en dynamische spierarbeid: het lichaam op bedrijfstemperatuur brengen. Ik vind de rekoefeningen voor een deel willekeurig: het rekken van de triceps lijkt me voor een hardloper niet vanzelfsprekend. Bovendien is er nog verschil tussen de voorschriften en de uitvoering: waar in de tekst staat dat de oefening 10 seconden vastgehouden moet worden doet het model in bijgaande demo dit maar enkele tellen. Onder de button 'Experts aan het woord' staan vijf artikelen waarvan twee over kleding, 'ondertekend' met Asics en drie met KNAU. Ook voor blessures kun je terecht op de site, maar je moet je dan wel eerst aanmelden.
Laagdrempelig Al met al is www.morgenbeginik.nl een laagdrempelige site, die zich duidelijk richt op de beginnende doelgroep en daardoor bewust niet moeilijk doet, geen vaktermen gebruikt en de kans op blessures niet op de voorgrond brengt. Wel kan het taalgebruik hier en daar wat flitsender, te beginnen met de introtekst. Websitetips:
[email protected]
12
Aan het woord Loopgroep De Drentsche Aa Clemens Vollebergh In 1993 richtte een aantal enthousiaste hardlopers uit Zuidlaren Loopgroep 'De Drentsche Aa' op. De loopgroep heeft inmiddels ruim 200 leden. Bestuurslid en jeugdtrainster Mirjam Bijlsma: 'De trainingsaccommodatie is de goed verlichte, openbare weg en een clubhuis hebben we niet. Toch, of misschien wel juist daardoor vormen we een hechte groep. Op elke training komen tussen de 40 en 70 hardlopers en staan we met 4 tot 5 trainers klaar om hen te begeleiden.'
New York Omdat de groep van het begin af aan bij café De Drentsche Aa verzamelde was het vinden van een naam voor de hand liggend. De loopgroep staat open voor 'mensen met bijvoorbeeld marathonaspiraties maar ook voor de zuiver recreatief ingestelde lopers'. In het verleden is deelgenomen aan de marathons van Rotterdam, Klazinaveen, Terschelling, Berlijn, Kopenhagen en New York. Maar ook reist men af naar Egmond's halve, de Nijmeegse Zevenheuvelenloop en de Midwintermarathon in Apeldoorn. Jaarlijks wordt er met estafetteteams deelgenomen aan de run van Winschoten.
Website Bijlsma trots: 'Sinds kort hebben we een vernieuwde website (www.loopgroepdedrentscheAa.nl, CV): zoals je kunt zien een mooie, frisse, informatieve site en daarmee een goed communicatiemiddel naar de leden.' Het volledige bezette bestuur en alle commissie staan er op. Wel blijken er veel dubbelfuncties voor te komen: zo zijn de meeste bestuurders ook trainer. Daarmee is het echt een club van, voor en door leden.
Bestuurlijke en organisatorische veranderingen
Sinds 2000 is De Drentsche Aa aangesloten bij de KNAU. Er zijn (wettelijk verplichte) statuten gekomen en in 2004 is op advies van de KNAU een beleidsplan gemaakt en door de leden aangenomen. Het plan voorziet onder meer in een operationalisering van de bestuurstaken. Ook zal op de komende ALV het huishoudelijk reglement vastgesteld worden. Mede op advies van NOC*NSF en de KNAU heeft het bestuur besloten een vertrouwenspersoon te benoemen. Ook kent de loopgroep een blessure preventieteam. Bijlsma: 'dat bestaat op dit moment toevalligerwijs uit een fysiotherapeut en een arts. Er wordt gewerkt met een blessure volgsysteem dat ondermeer bestaat uit een aanmeldingsformulier blessureregistratie hardlopen, opgesteld door de KNAU en TNO Kwaliteit van Leven.'
Kwaliteit
De kwaliteit van de vereniging is er door de genoemde organisatorische veranderingen op vooruit gegaan. De website helpt om die kwaliteiten uit te dragen. Daarop is ook te lezen dat er getraind wordt onder begeleiding van een aantal gediplomeerde trainers ondersteund door een aantal assistent trainers. Gelegd langs de licentiemeetlat is dit kwaliteitsstreven te waarderen. In schril contrast daarmee staat de honorering van de trainers: zij ontvangen in het geheel geen vergoeding. Bijlsma 'Daar is wel eens discussie over maar tot nu toe staat de honorering van 13
trainers niet op de bestuursagenda.' Bijlsma erkent dat deze op vrijwilligheid gebaseerde inzet, kwetsbaar is: 'Je kunt de trainers minder goed aanspreken op hun trainerskwaliteiten, zolang het maar gezellig is, is het goed'. De contributie van 35 euro per jaar, laat het betalen van trainers ook niet toe. De kracht van Loopgroep De Drentsche Aa is dat ze breed gedragen wordt door de leden. Bijlsma: 'Als er iets moet gebeuren voor de club hebben we daar zo vrijwilligers voor!' Kent u ook een goed voorbeeld voor de rubriek Aan het woord, stuur dan een e-mail aan:
[email protected]
14
Column Nieuwe wijze uit het oosten Dé Hogeweg Op nieuwjaarsdag zag de lovebaby van ASICS en de KNAU het levenslicht. Het was een jongetje. Hoe hij heet? Katsumi. Sushi? Nee, Kat-su-mi. Wel Japans toch? Volgens mij is het een Japanse vechtsport! Is dat niet dat Japanse ei dat je moet verzorgen? Bedoelen ze niet Daruma? Dat Japanse tuimelaartje? Dat is toch het symbool als twee bedrijven gaan samenwerken? Nee man, Katsumi is dat model, die Frans-Vietnamese pornoster! Voor een verlossende verklaring kun je naar hem toe. Katsumi is altijd thuis aan het wachten op bezoek. Daar is hij gek op. Hij woont op www.morgenbeginik.nl. Zodra je digitaal aanbelt, springt hij op uit zijn kleermakerszit. Vier maanden eerder sprong Rens Blom via zijn polsstok met 5,80 meter naar de wereldtitel. Een vloedgolf aan belangstelling voor atletiek was het gevolg. Komt Nederland dan eindelijk echt in beweging? Omdat de polsstok wat hoog gegrepen is voor beginners, zijn veel aspirant-atleten aangespoeld op wandel- en hardloopverenigingen. In hoog tempo werden nieuwe trainers en hulptrainers opgeleid om de looplustigen te begeleiden. Want zonder kundige coaching geen gezond lichaam, laat staan een gezonde geest. Voor wie toch per se iets met een stok wil, is het Nordic Walking uitgevonden. Met twee stokken. Voor wie niet in een groep wil, is er Katsumi. Stel, ik begin vandaag. Ik wil het met Katsumi doen. Het Japannertje - dat zo jong toch al een grijs sikje en bakkebaarden heeft - verschijnt en stelt zich netjes met tekstballon voor: ‘Ik ben Jouw Persoonlijke Motivator.’ O, wat is hij geïnteresseerd! Gewicht, geslacht, lengte, bewegingspatroon; enkel mijn pincode hoeft hij niet. Als maten en tijden zijn ingevoerd, balt hij zijn Japanse vuistjes. Morgen blijkt plotseling nu: actie! Maar al snel heb ik het gehad met het vormeloze smurfje op koddige Asicsjes. Met die betweterige ballonnen. Met die eeuwige glimlach. Of lacht hij me uit? En waarom mailt hij meteen als ik een dagje niet inlog? Motivator? Kill Katsumi! Waarom verschijnt na het invullen van het geslacht niet een virtuele Rens voor de vrouw en die Frans-Vietnamese atlete voor de man? Dat zou nog eens stimuleren! Dé Hogeweg is liefhebber van hardlopen, honkbal, wielrennen en schaatsen. Naast columns schrijft zij korte verhalen. In 2001 verscheen haar verhalenbundel Strandstoelendans.
15
Algemeen nieuws Nieuwe site voor Nordic Walking Er bestaat een nieuwe site voor Nordic Walking: www.nordicwalkingnet.nl. Dinsdag 17 januari opende Erica Terpstra de site én de eerste officiële Nordic Walking route van Nederland op landgoed Rhederoord. De KNAU is een belangrijke peiler in een samenwerkingsverband ter promotie van Nordic Walking. De samenwerkende organisaties zijn: - Stichting Nordic Walking Nederland - Wandelsportorganisatie KNBLO - Nederlandse Ski Vereniging - Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie - Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie - Staatsbosbeheer Volgens de organisatie zijn de drie belangrijkste peilers van deze snelgroeiende wandelsport: sportiviteit, gezondheid en natuurbeleving. (Bron: discussielijst baanatletiek, 25 december 2005, aldaar: http://www.nordicwalkingnet.nl 2212-2005)
Coaches verdienen meer erkenning Voorzitter van het platform NL Coach vindt dat de trainers in Nederland meer erkenning verdienen. Hij vindt dat sportkoepel NOC*NSF en de NOS, de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de jaarlijkse uitzending van het Sportgala, het trainerschap onvoldoende voor het voetlicht brengen. Hij zegt hierover: 'NOC*NSF benadrukt al langer het belang van de coach bij het leveren van topprestaties. Het wordt tijd dat coaches daarvoor waardering krijgen in de vorm van een plaats op het Sportgala. Alberda vindt daarom dat in 2006 tijdens het gala de coach van het jaar gekozen moet worden. NOC*NSF kent een coachverkiezing. Basketbalcoach Ton Boot werd begin 2005 gekozen tot coach van het jaar 2004. Hij volgde daarmee schaatscoach Jac Orie op. Voetbaltrainer Guus Hiddink was begin 2003 de eerste die de prijs in ontvangst mocht nemen. Alberda vindt dat de coach een groter publiek verdient. Het Sportgala is daarvoor de ideale gelegenheid. (Bron: De Gelderlander, 22 december 2005)
Subsidieregeling gemeente versterkt positie trainers Dankzij subsidieregelingen van de overheid zoals de Breedtesport Impuls (BSI) en sinds enige jaren de BOS-impuls (Buurt-Onderwijs-Sport) zijn er bij verschillende gemeenten in Nederland ontwikkelingen te zien in het lokaal breedtesportbeleid. De trend daarbij is dat subsidie steeds vaker als middel wordt ingezet om op die manier sportverenigingen 'in beweging' te krijgen'. Traditioneel kennen gemeenten vaak slechts een accommodatiebeleid en jeugdsubsidieregeling. Die laatste regeling is een kwantitatieve waarbij per jeugdlid subsidie wordt verstrekt.
16
Baarn: zo kan het ook
In haar recente sportnota 'Cohesie door sport', heeft de gemeente Baarn gekozen voor een meer kwalitatieve regeling. De bestaande jeugdsubsidiëring wordt hierbij omgezet in een prestatiesubsidie. Daardoor wordt de opleiding en inzet van gekwalificeerd kader gestimuleerd en de kwaliteit van het sportaanbod verhoogd.
Een prestatiegerichte subsidie voor verbetering van de kwaliteit van de instructie aan jeugdsporters bij de verenigingen wordt hier voorgesteld. Opleidingskosten van sporttechnisch kader zullen – grotendeels – vergoed worden uit deze subsidie. Bovendien zal voor elk uur instructie aan jeugd dat door een gekwalificeerde instructeur (geen professional, maar een vrijwilliger) van de sportvereniging gegeven wordt een vergoeding achteraf aan de vereniging verstrekt worden. Het gaat dus duidelijk om een prestatiesubsidie achteraf voor geleverde sportdiensten.' (Uit: 'Cohesie door sport', Baarn, maart 2005)
NOC*NSF schroeft eisen aan sporters op
Sporters die een stipendium krijgen, moeten binnen afzienbare tijd een fulltime-trainingsprogramma draaien, anders verliezen zij hun bijdrage. Dat zegt Charles van Commenée, technisch directeur van NOC*NSF. Hij verwacht dat de nieuwe voorwaarde voor het verkrijgen van het stipendium in 2006 van kracht wordt. Momenteel is de eis voor een A-status bij NOC*NSF - en het bijbehorende 'salaris' van zo'n 800 euro plus onkostenvergoeding -een plek bij de topacht van de wereld. Dat vindt Van Commenée niet langer genoeg. 'Het stipendium is er om rust te kopen. Het is geen extraatje boven op een inkomen. Als een atleet niet fulltime traint, kan hij ook gaan werken. Dan haalt hij daar zijn inkomen uit.' (Bron: De Gelderlander, Robert-Jan Friele, 23 december 2005) Hebt u nieuws voor deze rubriek, mail het dan naar
[email protected]
17
Medische rubriek Inspanningsastma Els Stolk Ademhalen gaat bijna altijd ‘vanzelf’. Als het goed is merk je daar niets van, terwijl er per dag toch zo'n 10.000 liter lucht de longen in- en uitgaan. Als je hardloopt regelt het lichaam zelf dat je sneller en dieper gaat in- en uitademen. Bij een zware inspanning ga je vanzelf hijgen. Het lichaam kan dan meer zuurstof uit de ingeademde lucht opnemen en meer koolzuurgas (afbraakproduct van de energielevering) uitademen. Alleen op deze manier kan de chemische fabriek, die het lichaam in feite is, goed blijven werken. Bij een flinke verkoudheid merk je vaak pas hoeveel moeite ademhalen kan kosten. In de regel duurt een verkoudheid niet langer dan een paar dagen. Als de moeilijkheden met ademhalen steeds terugkomen, is dat niet normaal. Zeker niet als het hijgen veel langer aanhoudt dan bij de anderen die dezelfde training afwerken, of als het overgaat in ‘piepen’. Wordt dat nou veroorzaakt door een slechte conditie of door iets anders? Hieronder volgt een verhaal van een atleet.
Ziektegeschiedenis Een 25-jarige atleet klaagt over kortademigheid en ‘piepen’ tijdens de hardlooptraining. Hij vindt dat raar, want hij doet al jaren aan atletiek en heeft tot voor kort nooit klachten gehad. Nu heeft hij echter bemerkt dat hij bij koud weer klachten krijgt, met name als hij wat langere tempolopen doet. Hij is enkele maanden geleden gestart met de training voor de 800m; daar waar hij de afgelopen seizoenen zich richtte op de 400m. Hij kan niet geloven dat zijn conditie voor deze afstand tekort schiet en hij gaat met deze klacht naar zijn huisarts. Bij lichamelijk onderzoek wordt niets vreemds aan de longen gehoord en blijkt de atleet volkomen gezond. De huisarts vindt het verhaal echter zo typisch voor inspanningsastma, dat hij zijn patiënt medicijnen voorschrijft. In dit geval betreft het Ventolin per inhalator, waarbij het advies gegeven wordt om zo'n 15 minuten voor aanvang van het hardlopen een ‘pufje’ in te ademen. Dit medicijn helpt goed en de klachten treden niet meer op.
Inspanningsastma Inspanningsastma kan optreden na een zware inspanning die wat langer (meestal langer dan 5 minuten) volgehouden wordt. Als er gelopen wordt in een koude, droge lucht treden de klachten sneller op. De sporter blijft dan lang nahijgen, kan gaan piepen tijdens de uitademing en kan gaan hoesten. Meestal houden de klachten zo'n 5 tot 15 minuten na de inspanning aan. Soms treden deze klachten echter pas uren na de training op. Het is bekend dat inspanningsastma vaker optreedt bij mensen die allergisch zijn (geweest). Denk hierbij aan mensen die in hun jeugd eczeem of astmatische bronchitis hebben gehad of aan mensen die hooikoorts hebben. Zo'n 10 % van de Nederlandse bevolking heeft een aangeboren aanleg, waarbij de kleine luchtwegen op bepaalde prikkels (sterk) kunnen vernauwen. Bij inspanningsastma reageren de luchtwegen vooral op een sterk verhoogde in- en uitademing (hijgen), een lage temperatuur en een lage vochtigheidsgraad van de inademinglucht. Het hoeft niet zo te zijn dat mensen waarbij inspanningsastma is geconstateerd, ook in het dagelijks leven last hebben van de 'gewone' astmatische bronchitis. Wel hebben mensen die bekend zijn met astma(tische bronchitis) vaak ook last van inspanningsastma. 18
Wat te doen bij inspanningsastma? Natuurlijk is het lastig als je een vorm van inspanningsastma hebt. Het handigst is om bij de atletiek die nummers uit te kiezen, waarbij er geen klachten op zullen treden. Het zal iedereen duidelijk zijn dat je bij de gebruikelijk training voor de werp-, sprint- en springnummers geen last zult krijgen van inspanningsastma. Nogmaals: om klachten van je aanleg tot inspanningsastma te krijgen is het noodzakelijk om gedurende langere tijd (meestal langer dan 5 minuten aaneengesloten) met een hoge intensiteit te trainen. Vaak zal echter pas in de praktijk van de training blijken of een sporter klachten krijgt van de luchtwegen die door inspanningsastma veroorzaakt worden. Niet iedereen wil of kan dan nog van nummer veranderen.
Wat kun je zelf doen om zo min mogelijk klachten te krijgen? Je kunt zelf de klachten van inspanningsastma zoveel mogelijk voorkomen door de volgende richtlijnen op te volgen: • Sport zoveel mogelijk in een warme, vochtige omgeving. Moet je toch in een koude omgeving sporten, draag dan een sjaal voor de mond en blijf zolang mogelijk door de neus ademen. • Voer een goede warming-up uit, omdat gebleken is dat hierna gedurende ½-1½ uur een verminderde neiging zal bestaan tot een vernauwing van de luchtwegen. Ook in de warming-up moet niet langer dan 5 minuten achter elkaar hardgelopen worden. Een korte onderbreking bijvoorbeeld voor het uitvoeren van rekoefeningen is aan te raden. • Bekijk (samen met je trainer) of het mogelijk is om de training aan te passen. Zo kan het helpen om met een lagere intensiteit te trainen of om de lange tempotraining te vervangen door korter intervalwerk.
Welke medicijnen helpen goed? Als bovenstaande richtlijnen niet helpen, kunnen medicijnen uitkomst bieden. Bij het gebruik van medicijnen dien je als atleet rekening te houden met de dopingreglement van de IAAF/KNAU. •
Toegestaan Alle medicijnen waar Atrovent, Cromoglicaat (Lomudal) en Theofylline (Theolair) mogen zowel ingeademd als geslikt worden.
•
Toegestaan, mits daarvoor toestemming is verkregen via het NeCeDo/bij de IAAF Volgens dit dopingreglement van de IAAF / KNAU moet ook voor het gebruik van corticosteroïden per inhalator/rotadisc toestemming aangevraagd te worden. Denk hierbij aan medicijnen zoals Pulmicort, Beclomethason en Flixotide. Dit hoeft per 1-1-2006 niet meer voor corticosteroïden die in de neus gespoten worden ter bestrijding van gezwollen slijmvlies. Soms is het nodig corticosteroïden te slikken of te spuiten om een sterke astma- of allergische aanval te behandelen. Voor het dergelijk gebruik van deze medicijnen moet wel toestemming aangevraagd worden via het NeCeDo of bij de IAAF.
•
Toegestaan, mits daarvoor toestemming is verkregen via het NeCeDo/bij de IAAF Als er alleen sprake is van inspanningsastma kan een aanval voorkomen worden door voor aanvang van de sportbeoefening een medicijn in te ademen vallend onder de groep van betasympaticomimetica (zoals Ventolin (Salbutamol), Serevent (Salmeterol en Seritide), Terbutaline (Bricanyl) of Formoterol (Oxis of Foradil)). Het gebruik van deze medicijnen is
19
alleen toegestaan als daarvoor toestemming aangevraagd is. Atleten die alleen aan nationale wedstrijden deelnemen, dienen deze toestemming aan te vragen via het NeCeDo (zie voor procedure: www.necedo.nl). Atleten die ook deelnemen aan internationale wedstrijden dienen deze toestemming aan te vragen bij de IAAF (zie voor procedure: www.iaaf.org ). Om voor deze laatste toestemming in aanmerking te kunnen komen dient een atleet longfunctiewaarden te kunnen tonen die sterk afwijkend zijn en zijn medische gegevens te overleggen. Atleten die toestemming willen aanvragen bij de IAAF, worden geadviseerd om alvorens zij naar een longarts gaan, contact op te nemen met de bondsarts van de KNAU (Els Stolk; tel.nr. 026 4834800 /
[email protected]).
Niet toegestaan Het is niet toegestaan om andere dan bovengenoemde medicijnen te gebruiken of de genoemde medicijnen te gebruiken via een andere toedieningsweg. Zo is het slikken van de hierboven beschreven beta-sympaticomimetica verboden.
Samenvatting Het hoeft niet altijd gebrek aan conditie te zijn als een atleet na een intensieve inspanning van meer dan 5 minuten langer blijft hijgen dan zijn trainingsmaatjes. Zo'n 10 procent van de Nederlandse bevolking heeft een aangeboren aanleg voor inspanningsastma. Eenvoudige maatregelen zijn vaak al voldoende om het ontstaan van een aanval van inspanningsastma tegen te gaan. Soms zijn hier echter medicijnen voor nodig, die dan zo'n 15 minuten voor aanvang van de sportbeoefening ingeademd moeten worden. Atleten die deelnemen aan wedstrijden moeten zich realiseren dat zij voor het gebruik van bèta-sympaticomimetica per inhalator, per rotadisc altijd toestemming nodig hebben. Atleten die alleen deelnemen aan nationale wedstrijden kunnen deze toestemming aanvragen via het NeCoDo (www.necedo.nl). Atleten die (ook) deelnemen aan internationale wedstrijden moeten die toestemming aanvragen bij de IAAF (www.iaaf.org) maar dienen daarvoor te voldoen aan strenge regels. Els Stolk is bondsarts bij de KNAU
20
De Stelling Een trainerslicentie heeft alleen zin voor de hoger opgeleide atletiektrainers (B-diploma + specialisatie) (Overgenomen en enigszins aangepast uit de Lagerhuisdiscussie bij de 'Werkconferentie Trainerslicentiebeleid', 11 september 2001 te Zeist)
Clemens Vollebergh In de rubriek 'De stelling', staat telkens een stelling centraal rond de trainerslicentie. Trainers en bestuurders worden uitgenodigd hier op te reageren. Hieronder staat de stelling van deze eerste nieuwsbrief, onderaan de stelling voor nieuwsbrief nummer 2, u kunt daar tot 1 april op reageren.
Cees Koppelaar: 'vakkennis én mensenkennis' Voorzitter van de Algemene Looptrainers Vereniging Cees Koppelaar is het niet eens met de stelling. 'De noodzaak tot bijscholing geldt zowel voor recreanttrainers als voor de hoger opgeleide trainers. Misschien is bijscholing door recreanttrainers nog wel belangrijker dan voor de toptrainers. De lager opgeleide trainer krijgt immers met allerlei mensen te maken. Die hebben verschillende eisen en verwachten steeds meer. Mensenkennis en vakkennis moeten bij de recreanttrainer daarom hand in hand gaan. Hoger opgeleide trainers kunnen nog zeggen 'dit is de oefenstof die moet worden uitgevoerd', maar hier kan een trainer voor recreanten niet mee aankomen. De kennis en kunde stopt bij de recreanttrainer niet bij de kennis uit bijvoorbeeld een cursus trainer loopgroepen, hij moet ook bijblijven waar het gaat om maatschappelijke ontwikkelingen als stress, overgewicht e.d.' Bovendien stelt Koppelaar, 'is er altijd sprake van kruisbestuiving: zaken die op topniveau ontwikkeld worden sijpelen door naar onder en ook ontwikkelingen aan de basis kunnen invloed hebben op wat er aan de top gebeurt.’
Joop Alberda: 'goede trainers op de jeugd' Joop Alberda, de voorzitter van trainersvereniging NL Coach, kan zich ook niet vinden in de stelling. 'Het licentiesysteem gaat samen met het streven naar een betere kwaliteit van de trainer. Deze kwaliteit is niet voorbehouden aan trainers die alleen toppers begeleiden. Integendeel, de vereiste kwaliteit en vaardigheden voor het begeleiden van recreanten mogen dan verschillen met die voor topatleten, de eisen die recreanten aan de trainer stellen zijn de laatste jaren toegenomen. Bovendien is de recreant, mede door de invloed van internet, een steeds mondiger consument. Vroeger kwam de patiënt bij de dokter met de vraag of deze iets had tegen de hoofdpijn. Tegenwoordig zegt de klant tegen de dokter dat hij dat ene middel wil. Als de arts een ander medicijn voorstelt hoort de klant graag de voors en tegens. Zo is het ook in de trainingsbegeleiding: atleten pikken overal iets op en confronteren de trainer met deze kennis. Die moet dus een goed antwoord hebben. Een ander aspect is de juridisering van de samenleving. Het zal niet lang duren of een atleet stelt de trainer aansprakelijk omdat hij zijn enkel verzwikt op de door de trainer uitgestippelde route. Op dat moment zal de bevoegdheidsvraag opduiken. Daarnaast kiezen ouders bewuster voor hun kinderen. Zij vertrouwen hun kroost alleen toe aan trainers met papieren en technische
21
en didactische vaardigheden. Juist voor de jeugd zijn gediplomeerde en gelicenseerde trainers daarom belangrijk. Het klinkt als een cliché, maar de jeugd heeft de toekomst. 'Over een jaar of tien' blikt Alberda vooruit, 'zal verantwoorde begeleiding voor iedere trainer van belang zijn. Periodieke bijscholingen en beoordelingsmomenten zullen frequenter plaatsvinden. Wie niet gelicenseerd is kan het trainersvak niet uitoefenen. Door de mondialisering van kennis via internet zullen zich ook steeds meer beunhazen op de markt van het hardlopen begeven. Licenties en keurmerken maken bescherming van het beroep atletiektrainer noodzakelijk.' Stelling 2:
• Investeren in de atletiektrainers (door bond en club) is noodzakelijk voor de kwaliteit van de atletiek OPROEP: De redactie vraagt licentiehouders, de atletiekunie en verenigingsbesturen te reageren op deze stelling. De reacties, graag voor 1 april 2006, zullen zoveel mogelijk worden gepubliceerd in Nieuwsbrief nummer 2. Reacties kunt u mailen aan:
[email protected].
22
Arbeidsvoorwaarden en het trainerschap Werken bij een atletiekvereniging Ferry Kwee (sportservice Noord-Holland) Wanneer u bij een atletiekvereniging gaat werken is het goed om na te gaan in wat voor arbeidsrelatie u tot de vereniging staat. Hiermee kunt u voorkomen dat u later te maken krijgt met naheffingen en u geen gebruik kunt maken van de sociale voorzieningen zoals: doorbetaling bij ziekte of een WW-uitkering. Van de andere kant moet u geen kosten maken die niet nodig zijn. In dit artikel noemen we de verschillende vormen van arbeidsrelaties en hun kenmerken.
Arbeidsrelaties
De wetgeving kent 5 soorten arbeidsrelaties te weten: • de vrijwilliger(sovereenkomst); • het dienstverband (arbeidsovereenkomst); • het fictief dienstverband; • de overeenkomst van opdracht; • het zelfstandig ondernemerschap. Het is niet zo, dat u samen met de vereniging een van de bovenstaande arbeidsrelaties mag kiezen. Elke relatie heeft zijn eigen kenmerken. De kenmerken van uw situatie bepalen in welk soort arbeidsrelatie u tot de vereniging staat. In dit artikel gaan we in op de vrijwilliger.
De vrijwilliger
U bent vrijwilliger wanneer u geen vergoeding voor uw werkzaamheden ontvangt. Zodra de vereniging u als tegenprestatie voor uw trainingen een beloning geeft, wordt het anders. Deze beloning kan zowel in geld als natura (dienst of gunst) gegeven worden. Wanneer geld van de een naar de ander 'verhuist', wil de fiscus daar een graantje van meepikken. Er zijn echter uitzonderingen. De vereniging mag een vrijwilliger namelijk een onkostenvergoeding geven. Daarvoor heeft de vereniging de keuze uit twee regelingen namelijk: • vergoeden van de werkelijk gemaakte kosten of; • hanteren van de vrijwilligersregeling.
Wie is vrijwilliger voor de fiscus? “Een vrijwilliger is iemand die “niet bij wijze van beroep”arbeid verricht voor doorgaans één privaat- of publiekrechtelijke organisatie* die niet onderworpen is aan de vennootschapsbelasting, of doorgaans voor één sportvereniging of sportstichting die aan de vennootschapsbelasting is onderworpen.” Vergoeden van de werkelijk gemaakte kosten
Indien de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed, dient de vereniging voor elke vergoeding, een nota of (kilometer-)declaratie te kunnen overleggen. De maximale, onbelastbare kilometer-
23
vergoeding bedraagt per 1 januari 2006 € 0,19 per kilometer. De werkelijk gemaakte kosten kunnen hoger zijn dan de vrijwilligersregeling.
Vrijwilligersregeling
Wanneer de vereniging kiest voor de vrijwilligersregeling mag zij de vrijwilliger maximaal € 150,00 per maand met een maximum van € 1500,00 per jaar (10 maanden) verstrekken. Dit bedrag hoeft niet te worden verantwoord.
Let op:
Er moet voor één van de twee mogelijkheden worden gekozen. Deze twee regelingen mogen dus niet tegelijk worden toegepast. Indien meer wordt vergoed, moet eerst worden nagegaan of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of een fictief dienstverband (zie kader).
Overzicht arbeidsverhoudingen Vrijwilliger: • niet beroepsmatig • niet meer dan € 150,00 p. mnd en € 1500 p.j. Dienstverband: • Loon • Gezag • Arbeid Fictief • • •
dienstverband: Niet meer dan 1 dag per week Minimaal 2/5 van het minimumloon Niet meer dan 1 maand per jaar
Overeenkomst van opdracht • 1 dag per week of 2/5 minimumloon of 1 maandag Zelfstandige: • Var (Verklaring arbeidsrelatie) • Meerdere opdrachtgevers • Investeren • Risico nemen • Personeel • debiteuren In het volgende artikel ga ik in op vrijwilligerswerk met een uitkering. *
Vanaf 1 januari 2006 vervalt de voorwaarde dat een vrijwilliger maar voor één privaat- of publiekrechtelijke organisatie vrijwilligerswerk mag verrichten.
Ferry Kwee is consulent arbeidszaken voor Sportservice Noord-Holland. Voor al uw vragen op het terrein van uw betaald kader kunt u bij hem terecht:
[email protected]. Sportservice NoordHolland adviseert, informeert sportverenigingen over personeelszaken en verzorgt de loonadministratie voor honderden sportverenigingen. In elk nummer van de Nieuwsbrief wordt er een artikel van Ferry Kwee opgenomen.
24