Nieuwsbrief voor licentiehouders februari 2007 Inhoudsopgave Voorwoord: Train de schaatskont ................................................................................................................... 2 Aanbod bijscholingen ......................................................................................................................................... 3 Kaderontwikkeling: kwalificatiestructuur sport/modernisering sportopleidingen............................... 4 Aankondiging enquête: tevredenheidsonderzoek ........................................................................................ 7 Technische rubriek: licentie springen ............................................................................................................ 8 Oefenstof: Op zoek naar nieuwe oefenstof? ............................................................................................. 10 De trainingskwestie: krachttraining elke dag' Voor elk nummer?......................................................... 13 Aan het woord: ARV Achilles succesvol met ELDiaS-project................................................................. 15 Column: run single run ...................................................................................................................................... 17 Algemeen nieuws ............................................................................................................................................... 18 Blessurepreventie: Warming-up en cooling-down bij lopen ..................................................................... 21 De Stelling: Een trainer heeft een voorbeeldfunctie. Tijdens de training maar ook daarbuiten ..24 Olympisch: Netwerk Brabant .........................................................................................................................25
Colofon De Nieuwsbrief voor Licentiehouders is een uitgave van de Atletiekunie en verschijnt 4x per jaar. Ze informeert gediplomeerde en gelicenseerde trainers over de ontwikkelingen rondom de trainerslicentie. 'Het licentiesysteem is bedoeld als kwaliteitsimpuls voor het sporttechnisch aanbod zoals dat bij atletiekverenigingen en loopgroepen wordt aangeboden' (KNAU licentiesysteem). Met een Nieuwsflits houdt de Atletiekunie alle licentiehouders tussentijds op de hoogte van relevant nieuws dat niet kan wachten op de reguliere Nieuwsbrief. Redactie: Eindredactie: Redactie- en adviesbureau Sport Tekst en Uitleg Nederland/ Clemens Vollebergh Redactiemedewerkers: Jan Heusinkveld, Betty Hofmeijer, Dé Hogeweg, Paulette Lambregts, Els Stolk, Clemens Vollebergh. Aan dit nummer werkte verder mee: Niek de Groot Manager kaderontwikkeling KNAU: Paul Peters Voor opmerkingen over de inhoud van de brief, bijdragen en reacties op de stelling kunt u mailen aan het redactieadres:
[email protected]. Alle houders van een trainerslicentie ontvangen deze nieuwsbrief. Geef eventuele veranderingen van uw emailadres door aan de ledenadministratie van de KNAU, p/a:
[email protected].
1
Voorwoord / redactioneel Train de schaatskont Als trainer volg ik in principe iedere sport. Waar ik jaren geleden wilde dat Oranje won, kan ik tegenwoordig leven met de beste wint. Het gaat me om pure sport waarin atleten fysiek en mentaal tot het uiterste gaan. Ik voel mee met schaatsster Ireen Wüst als zij over de baan dweilt in de laatste rondjes van het EK in het Italiaanse Collalbo. Een drama voltrekt zich en dat geeft mooie televisie. Het is professioneel dat zij binnen twintig minuten met behuild gezicht voor de camera verschijnt en haar verhaal doet. Als trainer ben ik fan van de Tsjechische Sablikova. Hoe die op haar benen staat, geweldig, doet me denken aan Steffi Graf. Van grote klasse vond ik ook de beeldanalyse van co-commentator Bart Veldkamp. Hij liet prachtig zien dat Sablikova veel vaker overstapte in de bocht dan Wüst. En dus een goede, snelle beweegimpuls gaf. Daarbij heeft de geringere spiermassa van Sablikova minder zuurstof nodig en is de grote hoogte van dit toernooi in haar voordeel. Bovendien is de hoek in haar knieën groter dan die van bijvoorbeeld Wüst en Groenewold met minder verzuring tot gevolg. Atletiek mag dan de moeder aller sporten zijn, ze kan veel leren van haar 'kinderen', zoals het schaatsen. Laatst verklaarde sportfysiotherapeut en manueel therapeut Els Oude Voshaar dat hamstringblessures gemakkelijker ontstaan bij zwakke bilspieren. Het extra trainen van de bilspieren vermindert de kans op hamstringblessures, zo redeneerde ze. Een groot aantal atletiektrainers onderschat de functie van de bilspier. Dat verdient de gluteus maximus niet: versterk de bilspieren bij lopers van sprinters tot marathonlopers, werpers en springers. Krachten bewegingspecifieke oefeningen zijn er volop. Ga voor 'het kuiltje in de wang': train de schaatskont!
Clemens Vollebergh
Eindredacteur
2
Aanbod bijscholingen Bijscholingen Over alle cursussen treft u meer details aan op de site van de KNAU www.atletiek.nl/opleidingen/ op de pagina Opleidingen. Momenteel zijn gepland:
Bijscholing Fittestleider • • •
Plaats: Emmen Datum: 10 februari Plaats: Wijchen Datum: 17 maart Plaats: Groningen Datum: 21 april
Bijscholing Veteranentrainer • •
Plaats: Huizen Datum: 10 februari Plaats: Oud Beijerland Datum: 10 maart
Bijscholing Mentale training en begeleiding •
Plaats: Arnhem Datum: 10 februari
Bijscholing Mentale training en begeleiding •
Plaats: Arnhem Datum: 10 februari
Bijscholing Mentale training en begeleiding Jeugd • •
Plaats: Amersfoort Datum: 24 februari Plaats: Gouda Datum: 3 maart
Bijscholing Mentale training en begeleiding Vervolg •
Plaats: Culemborg Datum: 10 maart
Bijscholing Enthousiasmeren •
Plaats: Eindhoven Datum: 10 maart
3
Kaderontwikkeling Kwalificatiestructuur Sport/ Modernisering sportopleidingen Paul Peters In de vorige Nieuwsbrief las u over het nieuwe opleidingsmodel en de opleidingen die de Atletiekunie daarbinnen ontwikkelt. In onderstaande artikel de stand van zaken en een beschrijving van de nieuwe rollen. Na de zomer van 2007, dus in de periode september – oktober, gaan er in principe vijf pilots van start: pupillentrainer 3, juniorentrainer 3, looptrainer 3, en 2 opleidingen op niveau 4. Een aantal mensen ontwikkelt de opdrachten voor deze leertrajecten. Daarnaast wordt er gekeken naar de ondersteuning die cursisten voor de opdrachten nodig hebben (de zogenaamde workshops). De werving voor de pilots op niveau 3 moet nog worden opgestart. Voor niveau 4 is er een inventarisatie gaande onder de mogelijke deelnemers voor de TCB opleiding. Daarnaast wordt binnenkort gestart met de werving van mensen die de onderstaande rollen moeten gaan invullen. Deze te werven mensen (onder de huidige docenten en de houders van een trainerslicentie) worden geschoold voor de nieuwe rollen in de periode maart – juni. Zodra de werving start gaat er een apart bericht uit naar alle licentiehouders.
De nieuwe rollen: 1. De expert
Onder een expert wordt een persoon verstaan die op basis van kwalificaties en ervaring in de atletiek, een dermate deskundigheid heeft verworven dat hij cursisten kan ondersteunen in de ontwikkeling van hun competenties. Voor de expert vormt de praktijkervaring van de cursist het uitgangspunt voor diens verdere ontwikkeling. De expert helpt cursisten op adequate wijze door facilitering van het leerproces. Enerzijds door het ondersteunen van het betreffende leertraject, met het doel de competenties die zijn vastgelegd in het kwalificatieprofiel (of persoonlijke leerdoelen) te beheersen. Anderzijds faciliteert de expert het leerproces door de cursist na te laten denken over zijn praktijkvorming, relevante informatie te verstrekken en vaardigheden op te laten doen. Het reflecteren op persoonlijke eigenschappen en attitudes is een essentieel onderdeel in het leertraject. De expert bevordert de zelfstandigheid van de cursist. De deskundigheid van de expert kan liggen in een specifieke discipline binnen de atletiek of bij het begeleiden van sporters in hun sportloopbaan en/of gerichtheid op specifieke kenmerken van een doelgroep (bijv. topsporters, gehandicapten, jeugd, recreanten). De deskundigheid van de expert kan ook liggen op het arrangeren van de sportomgeving (didactische aspecten van het traininggeven, ontwikkelen van meerjarenplannen, ontwikkelen van sporttechnisch beleid, formeren van begeleidingsteams en dergelijke). De genoemde deskundigheden zullen niet vaak in één persoon verenigd zijn. In de ontwikkelingstrajecten van de cursist kunnen verschillende personen als expert betrokken zijn. De expert stemt zijn activiteiten af op de doelgroep. De expert gebruikt daarbij didactische werkvormen die passen binnen het concept van competentiegericht opleiden.
4
De expert is doorgaans verbonden aan de Atletiekunie of werkt in opdracht van de Atletiekunie. De expert verricht zijn activiteiten binnen de door de Atletiekunie gestelde kaders.
2. De leercoach
De leercoach ondersteunt, adviseert, coacht, bewaakt het leertraject en de competentieontwikkeling van een cursist. Uitgaande van het kwalificatieprofiel en de al aanwezige competenties stelt hij samen met de cursist een plan op voor het leertraject. De leercoach voert indien nodig gesprekken met de praktijkbegeleider over het plan en de mogelijkheden in de praktijk van de praktijkbegeleider. De leercoach ondersteunt de cursist door te reflecteren op de ontwikkeling van zijn competenties. Ook adviseert hij de cursist over het al dan niet aanmelden voor een Proeve van Bekwaamheid. De leercoach is doorgaans verbonden aan de Atletiekunie of werkt in opdracht van de Atletiekunie. De leercoach verricht zijn activiteiten binnen de door de Atletiekunie gestelde kaders.
3. De praktijkbegeleider
De praktijkbegeleider begeleidt de cursist bij het ontwikkelen van de kerntaken en bijbehorende competenties in de praktijksituaties van alle dag binnen atletiek. De begeleiding richt zich op de persoonlijke leerdoelen van de cursist (opgesteld in overleg met de praktijkbegeleider) en vormt onderdeel van een totale opleiding. De begeleiding kan uiteenlopen van het 'laten meelopen' tot het uit laten van voeren van alle mogelijke werkzaamheden in de praktijksituatie (met benodigde supervisie/feedback). De opdrachten waar de cursist aan werkt staan daarbij centraal. Ook bereidt de praktijkbegeleider de cursist voor op een Proeve van Bekwaamheid.
4. De PvB-beoordelaar (Proeve van Bekwaamheid)
De PVB-beoordelaar voert kwalificerende beoordelingen uit. De PVB-beoordelaar beoordeelt de competenties van de cursist op basis van de uitvoering van een Proeve van Bekwaamheid en geeft zijn oordeel over de competenties van de cursist. De beoordeling dient objectief, valide, betrouwbaar en onafhankelijk te zijn. De werkzaamheden van de PVB-beoordelaar bestaan uit: • het waarnemen van het door de cursist getoonde gedrag en/of aangeleverde informatie (mondeling en/of schriftelijk); • het voeren van plannings- en reflectie-interviews met kandidaten; • het relateren van de waarneming aan de in de Proeve van Bekwaamheid vastgelegde competenties (en beheersingscriteria); • het beargumenteren van het oordeel. In het toetsplan zijn de verschillende vormen van beoordeling voor elke Proeve van Bekwaamheid vastgelegd. De Proeve van Bekwaamheid kan bestaan uit een proces- of een productbeoordeling (soms beide), vaak in combinatie met een plannings- en/of reflectie-interview. Een procesbeoordeling vindt plaats in de praktijksituatie of simulatie en kan bestaan uit een observatie, vaak gecombineerd met een interview (planning- en reflectie-interview). Op basis van de waarnemingen worden de competenties van de cursist gerelateerd aan de competenties en de beheersingscriteria, zoals die zijn vastgelegd in de Proeve van Bekwaamheid en vervolgens beoordeeld. Het is mogelijk dat de productbeoordeling wordt gecombineerd met een reflectie-interview. Een productbeoordeling vindt plaats aan de hand van door de cursist aangeleverde informatie. De PVB-beoordelaar stelt een eindrapportage op en geeft deze door aan de Atletiekunie voor registratie. Het beargumenteerde oordeel en de registratie worden toegevoegd aan het portfolio van de cursist.
5
De ontwikkelaar
De ontwikkelaar heeft als opgave het ontwikkelen van leertrajecten in de vorm van opdrachten. De ontwikkelaar heeft een totaalbeeld van het kwalificatieprofiel waarvoor hij ontwikkelt, van het opleidingsmodel van de Atletiekunie en een goed voorstellingsvermogen van de leefwereld van de cursist. Voor de leertrajecten op een hoger niveau zal de ontwikkelaar moeten samenwerken met experts. Naast de leertrajecten ontwikkelt de ontwikkelaar ook Proeven van Bekwaamheid met de bijbehorende protocollen. De ontwikkelaar heeft tot taak om creatief te zijn in het bedenken van leertrajecten/opdrachten en kan in heldere taal verwoorden wat de opdracht is en welke eisen er aan het resultaat gesteld worden.
6
Aankondiging Enquête Tevredenheidsonderzoek De redactie van deze Nieuwsbrief voor licentiehouders houdt binnenkort een tevredenheidsonderzoek onder de lezers. U ontvangt hierover in de loop van februari een bericht (per mail) met daarin een link naar de enquête. Het invullen van de enquête duurt naar schatting een kwartier. Ik verzoek u daaraan mee te doen: mede op basis van de uitkomsten van deze enquête wordt de Nieuwsbrief in de toekomst ingevuld. U bepaalt dus mede hoe de Nieuwsbrief eruit komt te zien en welke onderwerpen erin komen. Daarnaast maakt u kans op de volgende prijzen: 1e prijs – een gratis bijscholing naar keuze en de 2e prijs twee toegangskaarten voor de EJK in Hengelo (19 tot en met 22 juli 2007). Vermeld daarvoor wel uw e-mailadres bij de laatste vraag. De winnaar ontvangt bericht. De uitslag wordt gepubliceerd in de Nieuwsbrief van 1 mei 2007. Paul Peters
7
Technische rubriek Licentie springen
Krijgen boegbeelden de horizontale springnummers weer op de rails? Betty Hofmeijer In 2005 werd Rens Blom in Helsinki Wereldkampioen polsstokhoogspringen. De aantrekkingskracht van dit kampioenschap op jonge atleten om deze discipline actief te gaan beoefenen was enorm. Zo moest bij zijn thuisvereniging AV Unitas in Sittard een ledenstop worden ingevoerd. Via de Rens Blom Foundation werden diverse activiteiten in gang gezet om vanuit het hele land en daarbuiten jonge polsstokatleten naar Sittard te laten komen om net zo goed te worden als hun idool. Hoofddoelstelling van de Foundation is ervoor te zorgen dat Nederland in 2008 in Peking en in 2012 in Londen met nieuwe polsstokkers op de Olympische Spelen vertegenwoordigd is.
Hoogspringen
Weliswaar op bescheidener niveau kan het hoogspringen zich bij de mannen enigszins met Wilbert Pennings profileren. Zijn Nederlandse Record van 2.30m. dateert immers alweer van 1999. Bij de vrouwen is het beeld op dit onderdeel gelijk aan de situatie in de horizontale springnummers. Voor boegbeelden moeten we terug naar 1989 waarin de verspringers Emiel Mellaard (Nederlands Recordhouder met 8.19m) en Frans Maas de scepter zwaaiden. Beiden zijn tot dusverre de enige Nederlandse atleten geweest die met enige regelmaat boven de 8 meter hebben gesprongen. Bij de vrouwen ook op dit onderdeel een zelfde beeld. In de Nederlandse top 10 aller tijden voert Sharon Jaklovsky de ranglijst aan met een afstand van 6.75m Een prestatie die zij tijdens de Olympische Spelen van Atlanta in 1996 realiseerde. Voor de tweede prestatie ooit, 6.61 van Edine van Heezik, moeten we zelfs terug naar 1987. Ook het onderdeel hink-stap-springen stagneert al een flink aantal jaren in haar ontwikkeling. Hoe is het beeld van de verzamelde kennis door trainer-coaches in Nederland op de springnummers? De specialisatie springen (toen met alle vier de springnummers) bestaat sinds eind jaren ’70 en kent het volgende aantal geslaagde deelnemers dat aan deze totaalcursussen deelnam: 1978 1983 – 1984 1985 – 1986 1990 – 1991
Specialisatie springen 7 geslaagden Specialisatie springen 8 geslaagden Specialisatie springen 9 geslaagden Specialisatie springen 13 geslaagden
Evenals bij de werpnummers kreeg de specialisatie springen vervolgens een opzet met modules. De drie modules die afzonderlijk en in willekeurige volgorde gevolgd kunnen worden zijn: module ver- en hink-stap-springen (30 uur); module hoogspringen (20 uur); module polsstokhoogspringen (20 uur). Alle modules bestaan uit twee theorie-onderdelen (techniek en methodiek) een praktijkdeel (gericht op het geven van training/het maken van een groeps- en/of individuele planning) en het uitvoeren van een stageopdracht. Deze opdracht kan bijvoorbeeld bestaan uit het maken van een uitgebreide observatie van een training of een interview met een top- of 8
subtoptrainers over zijn of haar visie over training geven. In deze vorm volgden trainer-coaches de laatste jaren één of meerdere modules: 1993 Modules ver/hss en hoog 1994 Module polshoog 1996 Modules hoog en ver/hss ‘98–‘99 Modules ver/hss, polshoog en hoog ‘02–‘03 Specialisatie springen
8 en 7 geslaagden 6 geslaagden 7 en 6 geslaagden 5, 7 en 7 geslaagden 7 geslaagden
Het totaal aantal trainers dat door de jaren heen een specialisatie springen (met ander woorden alle modules) heeft gevolgd bedraagt 48. Vijftien Trainer-coaches zijn in bezit van een Blicentie. Naast de specialisatiecursussen worden er op JAL en AT-niveau ook springmodules gegeven en gevolgd. In totaliteit in dit verband de volgende cijfers: 1393 trainers volgden de module springen van de JAL-cursus 607 trainers volgden de module springen van de AT cursus Degene die wellicht de meest aangewezene is om voor nieuwe impulsen te zorgen op de horizontale springnummers is Peter van Wijk uit Breda. Peter heeft een zeer lange staat van dienst op zowel ver- als hink stap gebied. Al in de periode 1977-2001 was hij KNAU bondscoach voor deze beide atletiekdisciplines. Hij was ook de man achter de mooie successen van de hiervoor genoemde Frans Maas. Na een aantal jaren uit de atletiek te zijn weggeweest is Van Wijk sinds begin 2006 opnieuw door de KNAU aangetrokken als bondscoach van de horizontale springdisciplines met de bedoeling nieuwe drive aan te brengen bij zowel atleten als enthousiaste trainer-coaches. Met als uiteindelijk resultaat ver- en hink stapresultaten die er weer toe doen. In een vraaggesprek met Peter heb ik het onder andere over belangrijke technische aspecten die naar zijn mening leidraad moeten zijn op weg naar nieuw, aansprekend springsucces. Die aspecten zijn volgens hem: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
de aanloop(snelheid) is bepalend met andere woorden die moet centraal staan het behoud van snelheid in oefenvormen bijzondere aandacht voor de knie-inzet in het trainingsprogramma wordt veel tijd besteed aan imitatie oefeningen ook algemene sprongvormen zijn belangrijk beperk het aantal sprongen; springen is belastend
In aansluiting op dat laatste zou bij jonge, talentvolle springers volgens Van Wijk een medische screening al in een vroeg stadium deel uit moeten maken van het ontwikkelingstraject van de springer. Eventuele medische tekortkomingen kunnen dan vroegtijdig worden onderkend ook al zou dat het einde van een springcarrière in de dop kunnen impliceren. Last but not least maakt Van Wijk duidelijk dat het natuurlijk van groot belang is dat er in de thuis-/clubsituatie flink aan de slag gegaan wordt met de technische uitgangspunten die hiervoor door hem voor het voetlicht zijn gebracht. Het enthousiasme en de drive waarmee Peter één en ander toelicht lijkt onveranderd en maakt je als springliefhebber nieuwsgierig uit te kijken naar een nieuw boegbeeld op een horizontaal springnummer. Realiseert Van Wijk inderdaad in Nederland en daarbuiten opnieuw, ver- en hink-stapspring succes? Betty Hofmeijer is trainer coach sprint/horden onder meer bij Atletiekschool Aventus en KNAU RTTC Horden Apeldoorn
9
Oefenstof Op zoek naar nieuwe oefenstof? Niek de groot
Atletiektrainingen verzorgen is een mooi vak. Zeker wanneer je nagedacht hebt over verschillende vormen van oefenstof die leiden tot een verbetering in prestatie en het plezier in de groep vergroten door aantrekkelijke oefenvormen. Veel trainers zijn jarenlang op zoek naar oefenstof. Zij vragen zich af, welke oefeningen zijn er om een techniek goed aan te leren. Of men wil nieuwe oefeningen zien die leuk zijn en een uitdagend karakter hebben. Een grote groep trainers is op zoek naar de beste oefenstof, waarbij het rendement hoog is: zo min mogelijk herhalingen van deze oefening met een hoge kwaliteit leidt tot een verbetering in prestatie. Is er een combinatie mogelijk? Ik denk van wel. Natuurlijk is het afhankelijk van de doelgroep, getraindheid van de atleet en andere randvoorwaarden. Maar vooral bij jeugdtrainingen is het aanbod van oefenstof gigantisch. Het grootste geheim om 'nieuwe' oefenstof te bedenken is simpel en kan zelfs leiden tot zeer aantrekkelijke wedstrijdvormen.
Aanpak
Neem een werkwoord: (lopen, werpen, springen) Combineer dit met een voorzetsel (in, op, over, naar, vanaf, tussen, langs, onder, tegen, aan, enz.) • Natuurlijk houd je rekening met de veiligheid! Als het goed is schieten al direct een aantal oefeningen door het hoofd. Schrijf ze op en combineer deze oefenstof met verschillende materialen. • •
• -
Combineer het werkwoord en voorzetsel met materiaal: de atleet zelf, elastieken, tuinslangen, pilonnen, kasten, matten, stokken, turntoestellen, gewichten, touwen, schoeisel, enz.
Oefenstof
De oefenstof is al relevant om uitgevoerd te worden maar vooral de keuze van accommodatie kan de nodige variatie geven. Het uitvoeren van een skipping op de baan op het rechte stuk vanaf de 110m. naar de startlijn van de 80m. is een andere dan wanneer ik begin onder aan de steeplebak 10
of juist start vanuit de kogelstootring. Zorg naast de variatiemogelijkheden binnen de accommodatie en of ondergrond zonodig voor afwisseling in de organisatie.
Accommodatiekeuze
Maak een keuze binnen de mogelijkheden van de accommodatie en kijk naar de voordelen hiervan. Op een atletiekbaan zijn deze: • Kogelstootterrein (gravel en balk), steeplebak, grasveld, aanloop technische nummers, lijnen op de baan, afvalbakken tribune, banken (kleedlokaal), plafond, alle matten, reling, lichtmasten, bergen, voetbal doelen, horden, rand van de baan, muurtjes, enz. Daarnaast is er de keuze voor accommodaties met: • Vilt / mat, water, (zand) strand, bossen, (gras) golfbaan, zaal en weg. Bepaal de specifieke plaats waar de oefenstof het meest geschikt is om uit te voeren. Denk dus ook aan de organisatie, de richting waarin gelopen, geworpen of gesprongen wordt. • Dus werkwoord, voorzetsel, materiaal, accommodatie en nu combineren: met/zonder schoeisel ( spikes, gymschoen, blote voet)
Variaties
Vervolgens pas je enkele variaties toe door te denken aan: • Werken op tijd • Variabele puntentelling • Werken met bepaalde vakken • Meer of minder materiaal • Verschillende materialen combineren • Voorwerpen verkleinen • Voorwerpen vergroten • Materiaal verzwaren • Twee werkwoorden combineren • Aantal pogingen • Geluksfactor inbouwen • Afzetplaats en afstand variëren • Werken met verhoging (hoogte variëren) • Werken in specifieke hoeken (ook insteekhoek verkleinen) • Werken met kleuren • Organisatie veranderen • Regelgeving van andere sporten gebruiken. • Combinaties met bovenstaande variaties
Mogelijkheden te over
Hiermee is het gemakkelijk eigen oefenstof te bedenken en variatiemogelijkheden te over. U hoeft geen enkele keer meer dezelfde les te geven. Bedenk nu eens 100 vormen voor de Warming-up en 100 vormen voor de afsluiting van een atletiektraining. Toch wordt er weinig gebruik gemaakt door de atletiekverenigingen, 'alternatieve' onderdelen te implementeren binnen de atletiekwedstrijden. Zo is er in de afgelopen jaren veel oefenstof bedacht die zelfs als nieuwe wedstrijdonderdelen toegepast zouden kunnen worden. Denk maar eens aan alle vormen over doelwerpen. De afval sprintrace, de atletiekkata, 30m. sprint met een polsstok. Speed meerkamp, de 13 kamp, Springen met andere wedstrijdregels, diverse testvormen, De polsstokmeerkamp, groepspresteren, de atletiek-biathlon, enz. Het is aan het lef van de wedstrijdleiders of manager en aan de moed om samen te werken met andere verenigingen om
11
deze 'nieuwe' onderdelen te integreren in de wedstrijdatletiek. Kan het niet in een wedstrijdvorm dan blijven het leuke en goede trainingsvormen.
Tips van Niek: • • • •
wees creatief; bedenk eigen oefenstof en pas deze toe tijdens de lessen; kijk of het werkt; denk aan de veiligheid van de atleten en vindt een juiste mix tussen plezier in de atletiek en prestatiegerichte trainingen.
Niek de Groot is sportinstructeur binnen de verslavingszorg. Als KNAU-docent, viert De Groot dit jaar zijn 25-jarig jubileum. Met 'Tos-Helmond' startte hij een bureau dat op een creatieve manier een vertaalslag maakt van verschillende beleidspunten van gemeente, bedrijven, sportbonden en of verenigingen Het bureau wordt ingeschakeld bij allerlei onderwerpen die te maken hebben met de sport en beweging; in de vorm van trainingen, clinics, bijscholingen, teamrolmanagement, bewegingsanalyses enz..
12
De trainingskwestie Een dijk van een uitspraak…
Krachttraining elke dag? Voor elk nummer? Jan Heusinkveld Uit 2005 stamt een overzichtsartikel(1) over hormoonreacties bij krachttraining, met in de samenvatting een dijk van een uitspraak. Die luidt (vrij vertaald): krachttraining zorgt voor grote hormoonreacties. Het blijkt, dat deze reacties van groot belang zijn voor weefselgroei, omdat het rustniveau van de belangrijkste hormonen (ook bij krachtsporters) niet of nauwelijks verhoogd is. En: de belangrijkste hormonen waar het hier om gaat, testosteron, menselijk groeihormoon en IGF-1 (insulin-like growth factor-1), blijven na de krachttraining nog 15-30 minuten op dat verhoogde niveau. Maar aan zo’n krachttraining worden wel eisen gesteld: 1] hoog volume, dus veel sets en/of veel herhalingen per set, 2] gewicht redelijk, maar niet te hoog (70-85% van het maximumgewicht), 3] gebruik grote spiergroepen, en 4] korte pauzes. Als je daar niet aan voldoet, zijn die hormoonreacties er niet of veel minder. Goed, tot 15-30 minuten (andere artikelen spreken over 60 minuten) na zo’n krachttraining blijft dat verhoogde hormoonniveau bestaan. Dan komt de vraag op: moet je daar dan niet gebruik van maken, bijvoorbeeld door andere, minder grote, spiergroepen te trainen. Drs Richard Louman, sinds vorig jaar fysiek trainer van NOC*NSF, refereert daaraan. In zijn artikel ‘Hormoonrespons na krachttraining’(2) haalt hij naast het onder (1) genoemde artikel nog een ander onderzoek(3) aan. In dat onderzoek trainen twee groepen proefpersonen gedurende 9 weken de elleboogbuigers, de ene groep doet alleen maar dát, de andere groep doet daaraan voorafgaand een krachttraining als hierboven genoemd. Bij de laatste groep was niet alleen sprake van een grotere hormoonrespons, maar ook de krachttoename van de elleboogbuigers was duidelijk groter. Dus, zeggen hij en de onder 1 en 3 bedoelde onderzoekers: het beste is om eerst de grote spiergroepen te trainen. Daardoor ontstaat een extra hormoonstoot, waardoor de kleinere spiergroepen, die je daarná traint, een groter trainingseffect zullen ondervinden. En eigenlijk kennen wij dit fenomeen ook wel: in de praktijk doen veel(?) atleten eerst krachttraining en daarna of tussendoor core-stability-oefeningen.
Maar het moet nog veel meer…
Kunnen en/of moeten wij niet veel meer gebruik maken van deze naijlende hormoonreactie? Bijvoorbeeld door de krachttraining niet geïsoleerd te doen: niet vandaag krachttraining, en morgen loop-, spring- of werptraining. Nee, doe ze achter elkaar: eerst krachttraining, en dan na 15 min rust de specifiek op een atletieknummer gerichte training. Voor een middenafstandloper bijvoorbeeld 4 x 200m op 90% van wat hij/zij op dat moment onder die omstandigheden (trainingspak, trainingsschoenen, na de krachttraining kan. Nu gebeurt dat vaak andersom: eerst een duurloop, daarna de kracht. Het trainingseffect zou door eerst krachttraining te doen, flink verhoogd kunnen worden. Mag het na de krachttraining ook looptechniektraining zijn? Volgens mij: ja, als je looptechniektraining beschouwt als een combinatie van kracht (beter: vermogen), houding en beweging.
13
Met wel wat aanpassingen
Je zit dan nog wel met de inhoud van de krachttraining. Voor de werper is een krachttraining zoals ik hierboven noem wel in te passen. Echter: zo’n krachttraining zorgt voor hypertrofie: grote, dikke spiergroepen, voor de werper wellicht niet zo erg, maar voor springers, sprinters, midden- en lange afstandlopers minder wenselijk. Jammer genoeg laat de wetenschap ons hier in de steek. In elk geval heb ik niets kunnen vinden. Een voorbeeld: Kraemer(4) doet een onderzoek met twee krachttrainingsvormen: de eerste geeft weinig hypertrofie en bestond uit 5 sets van 5 herhalingen, op 90%, pauze 3 minuten, de tweede zorgt voor veel hypertrofie en bestond uit 10 sets van 10 herhalingen op 70-80%, pauze 1 minuut. De hormoonreacties zijn bij de eerste variant veel minder dan bij de tweede. Hij concludeert dan dat alleen de tweede variant tot succes leidt. Maar in zijn opzet is ALLES anders en dan weet je niet of je je doel ook bereikt als je maar een of twee dingen verandert. Ik denk dan m.n. aan de pauze: als je de eerste vorm (5 sets, 5 herhalingen, 90%) nou eens zou doen met een pauze van 1 in plaats van 3 minuten… Gelukkig heb ik een onderzoek(5) gevonden waarin toch een soort oplossing wordt geboden, n.l. een combi van a) een krachttraining met per oefening 5 sets van 5 herhalingen op 90% van het maximumgewicht, met b) aan het eind van de training een set van 20-25 herhalingen op 50%. Als die laatste set werd toegevoegd, ontstond er wel een hoge hormoonreactie. Dat is dan wellicht de oplossing.
Geraadpleegde artikelen: 1: Kraemer & Ratamess: Hormonal responses and adaptations to resistance exercise and training, Sports Med 2005; 35(4): 339-361. 2: Louman: Hormoonrespons na krachttraining, Krachttraining no 10, 2005 blz 9-10. 3: Hansen et al: The effect of short-term strength training on human skeletal muscle: the importance of physiologically elevated hormone levels. Scand J Med Sci Sport, 11: 347-354, 2001. 4: Kraemer et al: Endogenous anabolic hormonal and growth factor responses to heavy resistance exercise in males and females, Int J Sports Med, vol 12, no 2, pp 228-235, 1991. 5: Goto et al: A single set of low intensity resistance exercise immediately following high intensity resistance exercise stimulates growth hormone secretion in men. J. Sports Med Phys Fitness, 2003; 43: 243-249. NB 1: Eigenlijk is deze bijdrage niet alleen voor atletiek van belang, maar voor elke sport. NB 2: Er is een hele interessante website www.knkf.nl, van de Koninklijke Nederlandse Krachtsport Federatie, waar u zich ook gratis kunt abonneren op het digitale tijdschrift ‘Krachttraining’. Van harte aanbevolen. Jan Heusinkveld (1938), werd loopverslaafd na het zien van de eerste sub-4 minute-mile op 6 mei 1954. Hij volgde zowel de A-B als C-cursus en specialisaties sprint horden en middenlange afstand. Jan is bijna vanaf de aftrap betrokken geweest bij het opzetten van de TLG-cursus. Hij was trainer voor afstanden vanaf 400m t/m de marathon in Enschede, Harderwijk, Amersfoort, Utrecht, Soest en nu weer in Enschede bij de studentenatletiekvereniging Kronos.
14
Aan het woord Freek van de Graaf: 'Motivatie is alles'
ARV Achilles succesvol met ELDiaS-project Clemens Vollebergh De Etten-Leurse Atletiek en Recreatie Vereniging Achilles ontving van de zestigjarige NKS 'De Cluptopper' voor hun succesvolle ELDiaS-project. ELDiaS staat voor 'Etten-Leurse Diabetes Sportstudie'. Samen met de faculteit bewegingswetenschappen van de Universiteit van Maastricht begeleidde de Etten-Leurse club vijftig mensen met overgewicht. Coördinator van de looptrainers (van het ELDiaS-programma), Freek van de Graaf, stapte graag in bij het door voorzitter Hans Wierema omarmde project. Mensen met overgewicht, bewegingsarmoede, hart- en vaatziekten, diabetes, reuma en astma maken een steeds groter deel uit van de bevolking. Daardoor lopen de ziektekosten op en daalt de levensverwachting. Patiënten met een chronische ziekte halen de beweegnorm (vijf keer per week een half uur per dag matig intensief bewegen) vaak niet. Met ELDiaS begeleidt de EttenLeurse atletiekvereniging (860 leden) drie keer per week mensen met overgewicht in sportief wandelen. Zo werd de gezondheid en fitheid van de deelnemers vergroot.
Stoel
Gediplomeerd TLG-er Freek van de Graaf stuurt in het project vier (drie) trainers aan: 'Na mijn werkzame leven volgde ik allerlei cursussen: van trainer loopgroepen tot zo'n beetje elke cursus binnen de sportmassage. Het begeleiden van deze inactieve doelgroep is niet eenvoudig. De bondsopgeleide wandel- en hardlooptrainer heeft behoefte aan aanvullende kennis om de diabetesdoelgroep adequaat te begeleiden', stelt van de Graaf. 'De begeleiders van deze deelnemers zijn allemaal gediplomeerd en goed op de hoogte van wat wel en niet kan bij deze doelgroep. Het is geen recreantengroep waarbij je een competitie-element aanbiedt. Het gaat om laagdrempelig bewegen: mensen voor wie een rondje wandelen op de atletiekbaan al een hele opgave is. En als ze maar driehonderd meter halen is dat ook goed en zorg je dat er een stoel klaar staat. Wat mij na een aantal keer opviel was dat je als trainer vooral aandacht moet besteden aan houdingsspieren. Met name buikspieren en lage rugspieren zijn bij deze groep slecht ontwikkeld. Het gebruik van deze spieren is vaak verwaarloosd, waardoor onbalans en lage rugklachten ontstaan. En voor je echt veilig en zonder blessures kunt bewegen moet je aandacht schenken aan het versterken van deze (houdings)spieren. In de warming-up en cooling-down besteden we dan ook veel aandacht aan houding en balans. Ook geven we oefeningen voor het vergroten van de actieradius van het bewegingsapparaat. Binnen de trainbare factoren ligt het accent dus vooral op lenigheid en coördinatie. Om een ongelijke en glibberige ondergrond en dus kans op blessures te vermijden zijn we in het begin bij alle trainingen op de baan gebleven. In het voorjaar gingen we het bos in. Voor een aantal mensen was dat de eerste keer dat ze in het bos kwamen dat slechts een paar honderd meter van hun huis ligt.'
Boodschappen
De groep mensen met overgewicht heeft grote gezondheidsrisico's door het overgewicht en de kans op het ontstaan van allerlei overgewichtgerelateerde ziektes. Bewegen, zo blijkt ook uit een recent rapport van de Gezondheidsraad, is de belangrijkste factor in de bestrijding van overge15
wicht. Van de Graaf realiseert zich dat het voor zware inactieve mensen een enorme stap is mee te doen aan een beweegproject. 'Om te zorgen dat ze blijven deelnemen moet je bewegen niet onnodig problematiseren. Je moet als trainer deze mensen laten ervaren dat bewegen leuk is, het geeft je nieuwe energie: fysiek en mentaal. Dat kun je mensen leren ontdekken. En ook dat de resultaten meetbaar zijn: met een beetje extra bewegen bereiken mensen prima resultaten. Een aantal halveert de medicijnen, weer anderen krijgen de smaak van het bewegen echt te pakken en willen meer.' 'Bovendien', tekent Van de Graaf er bij aan, 'is het van groot belang bewegen te vertalen naar het dagelijks leven: boodschappen kun je ook wandelend doen, grondoefeningen die we tijdens de training op een matje doen, kun je ook als goede start van de dag in je bed doen’. Op die manier is het ook heel dankbaar deze groep te begeleiden. Dat wij voor deze activiteit niet meer dan de bij ons gebruikelijke vergoeding ontvingen heeft voor mij bij de beslissing om dit te gaan doen geen enkele rol gespeeld. Het is plezierig en maatschappelijk relevant.
Achilles' hiel
Toch maakt juist dat laatste aspect het project kwetsbaar. De eerder genoemde specifieke kennis over het begeleiden van deze bijzondere groep ligt immers bij vrijwilligers. Zeker bij de plannen om het initiatief te verbreden en promoten bij alle huisartsen en gezondheidswerkers in Etten-Leur. Een goed project zoals dit, waarin wordt samengewerkt met diverse professionele organisaties bereikt waarschijnlijk een betere continuïteit met een sterke deskundige organisatie die een beroepsmatig aanpak kent dan dat de voortgang en het voortbestaan afhangt van de beschikbaarheid en inzet van vrijwilligers. Door professionalisering van het team vergroot men de kans ook door zorgverzekeraars serieus genomen te worden. Die kiezen er nu voor beweegadviezen van voedingsdeskundigen deels te vergoeden. De op vrijwilligers gebaseerde werkwijze van de atletiekclub staat de gewenste structurele erkenning door zorgverzekeraars mogelijk in de weg.
Resultaten ELDiaS-studie:
In de Etten-Leurse Diabetes Sport studie werden de effecten van twee verschillende beweegprogramma's op de gezondheid van diabetespatiënten vergeleken. Het lot bepaalde welk programma een patiënt mocht gaan volgen. Programma A betrof een sportief wandelprogramma, Programma B was een fitnessprogramma. 92 patiënten gingen na een uitgebreide screening van start. Uit de eerste analyses gepresenteerd op 4 januari 2007 blijkt dat: • Het merendeel van de diabetes patiënten die regelmatig deelnamen aan de trainingen, boekte duidelijk gezondheidswinst. Met name de bloeddrukregulatie -en daarmee het risico van harten vaatziekten- verbeterde. • Patiënten die met behulp van hun bloedsuikerverlagende medicijnen nog niet goed waren ingesteld, profiteerden het meest wat betreft de bloedsuikerregulatie. • Circa 40% van de patiënten bewoog na 1 jaar nog steeds actief. • De resultaten lieten geen belangrijke verschillen tussen het wandel- en fitnessprogramma zien: sportief wand(e)leen is net zo effectief als medische fitness. Mits er geen lichamelijke belemmeringen zijn zoals heup-, knie- en voetklachten.* • Het fysiek functioneren nam toe, fysieke beperkingen namen af en de vitaliteit nam toe. *Van de Graaf ontraadt bij belemmeringen aan de dragende gewrichten zowel intensief wandelen als fitness. 'Een goed alternatief voor deze mensen, zeker om mee te beginnen, is zwemmen of aquajogging omdat dan de spieren getraind worden zonder de dragende gewrichten te belasten.’ Bronnen: • www.diabetes.nl; KNAU-nieuwsbrief december 2006; Clubtoppers. Succesvolle projecten binnen verenigingen, NKS Jubileumuitgave, 25 november 2006. Meer informatie: www.arvachilles.nl
16
Column Run single run Dé Hogeweg Als er één sport is die je lekker in je eentje kunt doen, is het wel hardlopen. Je hebt alleen schoenen en wat ademende kleren nodig. Niet alleen het solo hardlopen, maar ook het solo door het leven gaan wordt 'lekker' gevonden. De Volkskrant heeft er zelfs een site voor opgericht: Lekker Single. Hardlopen is dus een echte sport voor singles. Die ze bij voorkeur beoefenen in hun eentje. Zou je denken? Mis! Eind vorig jaar hebben de Atletiekunie, ATP-reizen en de Volkskrant in al hun wijsheid de handen ineengeslagen en lanceerden Run to date. Ren om af te spreken.
Fit To Date, zoals inmiddels de nieuwe naam luidt, organiseert looptrainingen voor singles. Zes vrijdagavonden wordt er lekker getraind in een groep onder leiding van professionals op een trendy locatie. Na de training wordt er lekker gedouched, daarna lekker samen van een diner genoten om elkaar beter te leren kennen. Liefde gaat tenslotte ook door de maag. Alles is lekker dus. Maar van lekker single bezig zijn op je vrije vrijdagavond is zo geen sprake meer. Ik zoom even in op de Fit To Date-trainers. Het zijn allemaal KNAU-TLG gediplomeerden. Ze helpen de lekkere singles 'gezellig, leuk, sportief en vooral samen over die drempel'. De grote vraag is of de trainer in zijn opleiding ook een stukje singlepsychologie heeft gehad. Met als specialisatie: de lekkere single en als complicatie: de toch-niet-zo-lekkere single die eigenlijk wil daten. In interviews wordt er steevast giechelig gevraagd naar dat lekker samen douchen. Nee, dat is voor mannen en vrouwen gescheiden. En hollende homo's en lesbische loopsters dan? Daar is nog geen Fit To Date voor. Nadat de lekkere single zes weken heeft getraind en de Fit To Date-Loopwedstrijd tot een goed einde heeft gebracht, kan hij/zij genieten van een sportieve vakantie op Cyprus. (totaalpakket € 880 / ATP-reizen) Met de singlesclub vier dagen lekker naar het zonovergoten Cyprus: als daar geen winnende match uit voortkomt... Trainers vergezellen de club als ren-reisleider. En zo is een nieuw trainerstype geboren: de lekkere relatielooptrainer. Zélf gelukkig getrouwd. Om het allemaal te kunnen bijbenen. Dé Hogeweg is liefhebber van hardlopen, honkbal, wielrennen en schaatsen. Naast columns schrijft zij korte verhalen. In 2001 verscheen haar verhalenbundel Strandstoelendans.
17
Algemeen nieuws Coaches die nooit verliezen
Sinds enige tijd bestaat er een website van psycholoog en bewegingswetenschapper Jacques van Rossum. Effectief coachen is te leren, stelt Van Rossum op zijn site. In de praktijk zie je dat coaches een sporter kunnen maken en breken. Coaches zouden zich vooral bezig moeten houden met het beter maken van een sporter en ze moeten afvragen waarom de meeste sporters helemaal niet zo gericht zijn op winnen. Van Rossum pleit ervoor dat coaches zich meer verdiepen in de effectiviteit van hun werk. De site leidt je naar achtergronden, brochures en bijeenkomsten. Een aanrader voor elke gemotiveerde coach die meer uit zijn vak wil halen. Meer informatie: www.coachesdienooitverliezen.nl
Atletiekunie organiseert met UK Athletics springinterlands
Topsportcoördinator van de Atletiekunie Peter Verlooy heeft een contract getekend met UK Athletics om jaarlijks twee spring-interlands te houden voor de nummers polsstokhoogspringen, verspringen, hoogspringen en hink-stapspringen. De eerste ontmoeting vindt indoor plaats op woensdag 21 februari 2007 in Londen. De outdoormeeting wordt gehouden eind juli in Sittard. Deze interlands staan in het teken van talentontwikkeling en op elk nummer zal 1 B-junior, 1 Ajunior en 1 atleet 20-22 jaar worden opgesteld. Er is ook belangstelling getoond vanuit de Belgische bond om te deel te nemen. (Bron: www.atletiek.nl, 13 december 2006)
Sportkeuring voor iedereen toegankelijk
Door een goede warming-up, cooling-down, het dragen van goede schoenen en -zo nodig- beschermende kleding kunnen blessures voorkomen. Het opvolgen van adviezen bij een sportmedisch onderzoek dragen echter ook bij aan gezond sporten. Een sportmedisch onderzoek wordt vaak vergeten. Het is immers niet verplicht. NOC*NSF en Zilveren Kruis Achmea hebben de Nationale Sportpolis uitgebreid met een gratis sportmedisch onderzoek, zodat iedere nieuwe verzekerde sportief gekeurd van start kan. Deze sportmedische onderzoeken vinden plaats bij door de SCAS gecertificeerde sportmedische instellingen. Goed- of afkeuren gebeurt niet meer. De naam 'sportkeuring' is dus ook vervangen door de naam 'sportmedisch onderzoek'. Bij een dergelijk sportmedisch onderzoek worden adviezen gegeven over gezonde sportbeoefening zoals aanpassing van trainingsbelasting, trainingsopbouw, maar ook over gezonde leefstijl en tips om blessures zoveel mogelijk te voorkomen. Sportartsen hebben de brede sportmedische kennis die nodig is om deze adviezen te kunnen geven. Met het afsluiten van de Nationale Sportpolis van Zilveren Kruis Achmea en het terugstorten van de eigen bijdrage van een Basis Plus Sportmedisch Onderzoek biedt Zilveren Kruis Achmea als eerste zorgverzekeraar de mogelijkheid een gratis sportmedisch onderzoek te ondergaan bij een van de gecertificeerde sportmedische instellingen in Nederland www.zilverenkruis.nl/nationalesportpas. NB: in reactie op dit bericht meldt Dirk-Jan Westerwoudt dat ook bij de goedkoopste aanvullende verzekering van CZ sportmedisch advies al jarenlang vergoed wordt. (Bron: www.sport.nl/content/nieuwsartikelen, 12 december 2006)
Chronisch zieken en bewegen
Sport en beweging heeft een belangrijke prioriteit bij de behandeling van chronisch zieken. Op negen oktober 2006 kwamen experts bijeen om te praten over de werkelijke effecten van beweeginterventies. Zij bespraken de uitkomsten van rapport van de programmeringsstudie 'Chronisch zieken en sport en bewegen', uitgevoerd door de afdeling Sportgeneeskunde van het UMC Utrecht. Hierin inventariseren de onderzoekers de bestaande wetenschappelijke literatuur over het effect van sport en bewegen bij negen chronische aandoeningen. Slechts voor de Cardio Vasculaire Aandoening (CVA) bleek er voldoende bewijs om te kunnen spreken van een positief
18
effect dat sport en bewegen hebben op deze aandoening. Verder werd gesteld dat -ook al is het wetenschappelijk effect niet aangetoond- door moet worden gegaan met het implementeren van sport en bewegen als ondersteunende therapie bij reumatoïde artritis en heupartrose. Wandelen werd in het algemeen als een laagdrempelige, goede beweegvorm gezien voor mensen met chronische ziekten. Het streven is echter om een zo specifiek mogelijke vorm van bewegen te vinden voor elk van de negen bestudeerde chronische aandoeningen: CVA, Parkinson, epilepsie, heupartrose, ziekte van Bechterew, reumatoïde artritis, astma, depressie en angststoornis. Nordic Walking bleek overigens goed aan te slaan bij Parkinsonpatiënten 'vanwege de ritmische beweging'. Vanuit het gebied sport en bewegen (lees onder meer atletiekverenigingen, cv) wordt al veel samengewerkt met patiëntenorganisaties. De experts pleitten ervoor dat er door de daarbij betrokken beweegconsulenten gebruik wordt gemaakt van ervaringsdeskundigheid. Men vindt het belangrijk de activiteiten op dit gebied te inventariseren. Ook werd de wens naar voren gebracht van de herinvoering van een sportadviesboekje met een eenvoudig overzicht welke vormen van sport en beweging er bij welke categorie patiënten bruikbaar zijn. Liefst met intensiteiten erbij. Bovendien moeten de veiligheid van sport en bewegen bij chronisch zieken meer aandacht krijgen, net zoals gebeurt bij het gebruik van medicijnen. (Bron: Prepost, nieuws over preventie, jaargang 9 nummer 27, p.p. 26-27, januari 2007)
ARV Achilles ontvangt clubtopper
Atletiek en Recreatie Vereniging Achilles uit Etten-Leur ontving op 25 november 2006 'De Clubtopper', een prijs voor succesvolle projecten binnen verenigingen. Binnen het project EttenLeurse Diabetes Sportstudie (ELDiaS) begeleidde Achilles zo'n 50 diabetespatiënten met overgewicht via sportief wandelen. De prijs werd uitgereikt ter ere van het 60-jarig jubileum van de NKS. Meer over dit project in deze nieuwsbrief.
Nieuw bestuur Algemene Looptrainers Vereniging
Tijdens de algemene ledenvergadering van de Algemene Looptrainers Vereniging is een nieuw bestuur gekozen. Het oude bestuur met Cees Koppelaar als voorzitter, Norbert Groenewegen als penningmeester en Betty Hofmeijer als bestuurslid communicatie, trad na bijna twaalf jaar af. Koppelaar liet weten de taken van het bestuur met een gerust hart over te dragen aan de nieuwe bestuursleden. De nieuwe voorzitter van de ALV is voormalig bondscoach midden- en lange afstand, Bob Boverman, momenteel actief als atletiekmanager bij de Gooise Atletiekclub. Het bijna voltallige bestuur bestaat verder uit Clemens Vollebergh (vice voorzitter), Hugo Veenker (secretaris), Ruben Jongkind (penningmeester), Herman Lenferink en Ellen Abbringh. In het bestuur is nog plek voor een lid, bijvoorkeur een vrouw. Cees Koppelaar leidde de ledenvergadering op de hem kenmerkende enthousiasmerende wijze. Hij riep de bijna 70 aanwezigen op naar buiten te treden en de kwaliteit van het trainersvak uit te dragen. Daarna overhandigde hij de voorzittershamer; een uit de kluiten gegroeide moker, aan Boverman. Boverman benoemde daarop zowel Koppelaar als Groenewegen als Hofmeijer tot erelid van de ALV, een erkenning die hen zichtbaar goed deed. Het nieuwe bestuur streeft naar een nauwere samenwerking met de Atletiekunie en NLcoach. In 2009 wil de vereniging ten minste 1000 leden hebben (huidige aantal is ca. 450). Met het toegenomen aantal lopers en het groeiend aantal looptrainers vraagt de kwaliteit van het looptrainersvak steeds meer aandacht. 'De looptrainersvereniging', zo liet Boverman weten, 'kan hierin een belangrijke rol spelen'. En kwaliteit', zo sprak Boverman Koppelaar na, 'heeft niets te maken met het feit of je nu aan recreanten training geeft of aan topatleten: het is een houding!' (Bron: persbericht ALV)
Nordic walking niet beter voor conditie
Nordic walking of stevig doorwandelen maakt voor het opbouwen van een goede conditie niet uit. Dat blijkt uit onderzoek onder 106 Finse vrouwen in de leeftijd van vijftig tot zestig jaar. Het onder19
zoek is opgezet door vier Finse instituten, waaronder het UKK Institute for Health Promotion Research in Tampere. De vrouwen, die voorheen niet meer dan twee keer per week sportten, werden in twee groepen verdeeld: de ene groep wandelde dertien weken lang vier keer per week gedurende veertig minuten stevig door en de andere groep voerde hetzelfde programma uit met nordic walking. Alle deelnemers moesten flink doorlopen, zodat hun ademhaling versnelde. De Finse onderzoekers maten voor en na de trainingen op de lopende band de fitheid van de vrouwen en registreerden hartslag, longcapaciteit, de mate van spierverzuring en de VO2max, de maximale zuurstofopnamecapaciteit van het bloed. Bij een goede conditie heeft het lichaam minder hartslagen nodig voor eenzelfde inspanning dan bij een slecht uithoudingsvermogen. Ook duurt het langer voor de spieren verzuren, nemen de longen gemakkelijker zuurstof op, dat vervolgens sneller naar de spieren gaat. Hoewel de nordic-sporters een gemiddeld hogere hartslag hadden, resulteerde dit niet in een betere conditie dan de andere wandelaars. Beide groepen gingen evenveel in conditie vooruit. Wel was er een ander verschil: de bovenbenen van de wandelaars zonder stokken namen meer toe in spierkracht dan die van de nordic-wandelaars. Dit is te verklaren uit de ondersteuning van de stokken. De vrouwen uit de nordic-walking-groep kregen wel minder last van lage rugpijn. (Bron: www.zsana.nl, 8 december 2006, aldaar: Scandinavian journal of medicine & science in sports)
Carolien ten Bosch wint NK langlauf klassieke stijl
In Ramsau am Dachstein is Nordic Walking docente van Atletiekunie en de Nederlandse Ski Vereniging, en tevens licentiehouder Carolien ten Bosch Nederlands Kampioen langlauf klassiek geworden. Ten Bosch kwam na 35:39.9. minuten tien seconden eerder over de finish dan concurrente Chardine Sloof.
Onderzoek naar liesblessures
De afdeling revalidatie en sportgeneeskunde van het UMC Utrecht verricht in samenwerking met de KNVB Zeist en het Erasmus MC Rotterdam een onderzoek naar de effectiviteit van twee vormen van fysiotherapie bij sporters met langdurige (> 6 weken) liesklachten. De uitkomsten worden in de loop van 2007 bekend gemaakt.
TopCoach5 van start
Op 29 januari ging de TopCoach5 opleiding van start, een NOC*NSF opleiding op het hoogste coachniveau. Negen ambitieuze coaches die aan de voorwaarden voldeden (hoogste bondsniveau (4) en beschikbare stageplek) ontwikkelen via deze opleiding de vereiste competenties voor het coachvak op internationaal niveau. De toegelaten deelnemers komen onder meer uit handbal, NebasNsg/zwemmen, Judo, hippische sport en roeien. Voor de atletiek zijn dit Bart Bennema en Grete Koens. Het programma omvat zeven 'leerlijnen': begeleiden van sporters - training gevencoachen tijdens wedstrijden - ontwikkelen van meerjarenbeleid - samenstellen en managen begeleidingsteam - vergaren, ontwikkelen en delen van kennis - bevorderen competentieontwikkeling coaches. De leertrajecten 'training geven' en 'Coachen tijdens wedstrijden' vormen het zwaartepunt. Elke leerlijn omvat college en praktijk. De voortgang en het ontwikkelingsproces worden nauwkeurig gevolgd door de leercoach. Als de deelnemer een leerlijn voltooid heeft kan hij een proeve van bekwaamheid aanvragen. Hij levert een stageverslag in en geeft aan welke persoonlijke progressie hij als trainer heeft gemaakt. In een gesprek van negentig minuten, waarbij naast de leercoach ook iemand aanwezig is van de betreffende bond wordt bepaald of de leerlijn ook door hen als voltooid wordt gezien. De opleiding is een samenwerking tussen de ALO Amsterdam, de Hanzehogeschool Groningen en NOC*NSF. Informatie: www.topcoach5.nl.
20
Blessurepreventie Warming-up en cooling-down Els Stolk Hardlopen is een populaire sport. Iedereen kan, waar hij/zij het maar wil de loopschoenen aantrekken en er op uit trekken. De meeste mensen lopen puur voor de ontspanning, om af te vallen, of om in een goede conditie te blijven. Bij lopers die lid zijn van een atletiekvereniging speelt vaak mee dat ze de eigen prestatie willen verbeteren; de 'eigen grenzen willen verleggen’. Als het loopseizoen weer van start gaat, is dat vaak de aanleiding om het aantal keren dat per week wordt getraind op te voeren, evenals het aantal kilometers. Presteren geeft een bepaalde ‘kick’, maar helaas ook een verhoogde kans op blessures. Blessures hebben de nare ‘eigenschap’ dat ze vaak ontstaan vlak voor die belangrijke wedstrijd waar je het hele jaar voor getraind hebt. Je kunt dan niet meer (goed) presteren en je baalt stevig. Gelukkig kunnen veel van deze blessures worden voorkomen.
Eenvoudige regels om blessures te voorkomen zijn:
• zorg voor een goede warming-up en cooling-down • zorg voor een goede trainingsopbouw • zorg voor een goede looptechniek • gebruik goede loopschoenen • vraag regelmatig een sportmedisch onderzoek aan en herstel volledig na een oude blessure Dit artikel gaat over de warming-up en cooling-down.
Warming-up
Een goed opgebouwde warming-up bij het lopen bestaat uit rustig inlopen, gevolgd door verschillende oefeningen en versnellingsloopjes. De hieronder beschreven warming-up is een warming-up voor lopers. Deze is ook te gebruiken als basis warming-up voordat iemand gaat springen of werpen. De warming-up zal dan wel aangevuld moeten worden met een aantal specifieke oefeningen voor het nummer dat daarna beoefend gaat worden. In totaal moet je voor een warming-up zo’n 15 - 20 minuten uittrekken. De warming-up begint altijd met 5-10 minuten rustig in te lopen. Hierdoor wordt de bloedsomloop gestimuleerd, de spieren en pezen komen geleidelijk op temperatuur en het lichaam wordt voorbereid op de actie die komen gaat.
Rekken?
Rekoefeningen maken al decennia deel uit van ‘de atletiek warming-up’ waarbij men ervan uitging dat dit blessures zou voorkomen. Dit kan echter niet aangetoond worden bij wetenschappelijk onderzoek. Wellicht moet de ‘werking’ van de rekoefeningen meer gezocht worden in het feit dat je tijdens het uitvoeren hiervan voelt of de spieren nog stijf of gespannen spieren zijn. In dat geval kun je door de training daarop aan te passen wellicht toch blessures voorkomen! De belangrijkste regels bij het uitvoeren van de rekoefeningen zijn: • Nooit zover rekken dat je pijn voelt. Natuurlijk moet je wel ‘rek’ voelen. Deze ‘rek’ wordt na verloop van 5-10 seconden minder, waarna je de beweging gedurende 5-10 seconden iets verder kunt doorvoeren. 21
• Zorg ervoor dat je tijdens de rekoefeningen niet te veel afkoelt. Ga zoveel mogelijk uit de wind staan en trek tijdens slecht weer een extra trainingspak aan. Hieronder wordt de uitgangshouding van de belangrijkste rekoefeningen voor lopers beschreven. Voer de rekoefeningen voor de respectievelijke spiergroepen zowel voor het linker als het rechter been uit.
Oppervlakkige kuitspieren
Zoek een steunpunt en stap met het linker been naar voren. Houd het rechter een gestrekt met de rechtervoet plat op de grond, recht naar voren wijzend. Druk nu de heupen naar voren en voel de spanning die nu op de kuit ontstaat.
Diepe kuitspieren
Ga staan. Doe met de linkervoet een kleine stap naar voren en blijf op het linker been steunen. Houd de rechter voet plat op de grond en recht naar voren wijzend. Buig de rechter knie zonder dat de rechter hak van de grond komt. Voel de spanning die nu (lager) in de kuit ontstaat.
Spieren binnenzijde bovenbeen
Ga in een spreidstand staan met de voeten recht vooruit. Breng je gewicht op je rechter been, buig gelijktijdig door de rechter knie en houd het linker been op dezelfde plaats aan de grond. Houd het bovenlichaam rechtop en voel de rek aan de binnenzijde van het linker bovenbeen.
Spieren buitenzijde bovenbeen
Ga staan op de linker voet en kruis de rechter voet schuin achter het linker been langs op de grond. Buig de romp (en armen) naar rechts.
Spieren voorzijde bovenbeen
Neem een ‘loopkniestand’ aan. Schuif vanuit deze positie je heup naar voren en trek je hiel van het achterste been naar je bil. Je voelt de spanning aan de voorzijde van het achterste been. Je kunt deze oefening ook in stand uitvoeren, waarbij je erop moet letten dat je je heup goed gestrekt houdt en de knie recht naar de grond laat wijzen.
Spieren achterzijde bovenbeen
Ga rechtop staan en leg het rechterbeen op een verhoging. Pak met beide handen het rechter onderbeen, kijk hierbij omhoog en hou de lage rug recht.
Actieve oefeningen
Na de rekoefeningen te hebben uitgevoerd is het goed om een aantal oefeningen uit voeren, in series van 15-20 herhalingen. Enkele voorbeelden van deze oefeningen zijn: • kom vanuit tenenstand tot kniebuigen met doorzwaaien van de romp. • maak vanuit lichte spreidstand ruime draaiende bewegingen met het bekken, zowel linksom als rechtsom. • maak uitvalpassen, waarbij je afwisselend met het linker- en het rechter been een grote pas naar voren maakt, terwijl het achterste been aan de grond blijft • maak kleine tweebenige sprongetjes, zowel voorachterwaarts als zijwaarts
Loopscholing
Meer gericht op het hardlopen is het uitvoeren van loopscholing. Enkele voorbeelden van loopscholingsoefeningen zijn:
22
• Hang met het bovenlichaam ontspannen naar voren toe en tik met de hakken de billen aan (‘hakken-billen’). • Wikkel de voeten afwisselend extra goed af van hak naar teen, waarbij je slechts weinig voorwaartse snelheid ontwikkeld (‘tripplings’). • Doe hetzelfde als bij de hierboven beschreven oefening, maar hef de knieën nog tot horizontaal (‘skippings’). • Maak kleine loopsprongetjes naar voren toe, waarbij de snelheid steeds verder toeneemt en ga vervolgens over in lopen.
Versnellingsloopjes
Voer na bovengenoemde oefeningen nog een aantal (2-6) loopjes uit, waarbij je langzaam begint en je snelheid naar het einde opvoert. Voer met ieder volgend loopje de snelheid die je op het einde bereikt meer op.
Cooling-down en rekoefeningen
Na afloop van de eigenlijke training is het belangrijk om rustig zo'n vijf minuten uit te lopen, waardoor het lichaam de kans krijgt om tot rust te komen (en afvalstoffen af te voeren). Ook een lauwe douche en een massage van de zwaarst belaste spieren kunnen een onderdeel vormen van de cooling-down. Op deze manier heb je er alles aan gedaan om de kans op blessures te verminderen.
Els Stolk is voormalig bondsarts van de Atletiekunie
23
De Stelling Stelling Helaas kwamen er op de vorige stelling geen reacties. Opvallend omdat de vorige stellingen juist zo veel reacties opleverden. Maar niet elke stelling is even sterk en de ene stelling roept meer reacties op dan de andere. Vandaar dat de redactie ook de lezers oproept stelling in te sturen:
[email protected]. Hopelijk stimuleert de stelling voor nummer 2 u wel tot reacties.
'Een trainer heeft een voorbeeldfunctie. Tijdens de training maar ook daarbuiten' Oproep: de redactie vraagt de lezers van deze brief te reageren op bovenstaande stelling. Graag kort en bondig. Vergeet niet uw naam te vermelden en de relevante functie(s) binnen de atletiek. Reacties graag voor 15 april 2007 naar
[email protected].
24
Olympisch Olympisch Netwerk Brabant Paulette Lambregts Topsport krijgt steeds meer aandacht in het gevoerde sportbeleid. De topsporter profiteert daarvan. Kartrekker bij deze ontwikkeling is sportkoepel NOC*NSF. Mede door haar toedoen komen er betere opleidingen en trainingen en ontstaan er meer en uitgebreidere sportaccommodaties. Eén van de belangrijkste ontwikkelingen is de aandacht voor betere verzorging en begeleiding van de topsporter. Hierdoor is het Olympisch Netwerk ontstaan, een fijnmazige structuur van verzorgingsposten, zodanig over Nederland verspreid dat iedere topsporter in zijn of haar directe omgeving belangrijke faciliteiten aantreft. In Brabant heet de betreffende post ‘Olympisch Netwerk Brabant’, gevestigd in Goirle.
Voor elke (top)sporter
Het Olympisch Netwerk Brabant heeft momenteel in de provincie Noord-Brabant een goed verzorgingsniveau tot stand gebracht. We willen er zijn voor elke (top)sporter. Daarom is het belangrijk dat de sporter en zijn trainer weten waar het Olympisch Netwerk Brabant te vinden is en wat ze te bieden heeft. De Provincie Noord-Brabant telt relatief gezien veel topsporters die (inter)nationaal sterk presteren. Topsport vraagt om een professionele en individuele aanpak, waarin het Olympisch Netwerk Brabant kan en ook graag wil voorzien.
Wat doen we?
Het Olympisch Netwerk Brabant ondersteunt de sporter in zijn sportieve en maatschappelijke ontwikkeling. Er wordt bemiddeld en geadviseerd op de volgende deelgebieden: • onderwijs • sportmedische begeleiding • mentale begeleiding • sportbeoefening en voeding • huisvesting • werk • trainingsaccommodatie/ fitness - krachttraining • fiscale en juridische ondersteuning • bemiddeling car-leasing • het Brabants Sporttalentenfonds
Voor wie doen we dit?
De faciliteiten die het Olympisch Netwerk Brabant biedt zijn bestemd voor de NOC*NSF A-, B-, HP-sporters, overige topsporters en talenten. De A-, B- en HP-sporter komt in principe voor alle faciliteiten in aanmerking. Het Olympisch Netwerk Brabant ondersteunt naast topsporters met een NOC*NSF-status ook topsporters met een S1- en S2-status. Een S1-status krijg je als je behoort tot minstens de besten van Nederland en een S2-status als je behoort tot de besten uit de regio en op landelijk niveau deelneemt aan wedstrijden.
25
Onder de groep talenten (T1- of T2-status) val je als je minstens tot het hoogste landelijke niveau van je leeftijdscategorie behoort en/ of je deel uitmaakt van (jeugd)selecties op nationaal en/ of regionaal niveau. De criteria voor deze statussen worden per discipline in overleg met de betreffende sportbond bepaald. Meer informatie over statussen vind je op www.ssnb.nl.
1. De Topsportpas
Met de Topsportpas kunnen sporters gebruik maken van de diensten die worden aangeboden door bedrijven en instellingen die onderdeel uitmaken van het Olympisch Netwerk Brabant. Voor het verstrekken van de Topsportpas vraagt het Olympisch Netwerk Brabant jaarlijks een geringe bijdrage in de administratiekosten.
2. Brabants Sporttalentenfonds
Het Olympisch Netwerk Brabant stimuleert samen met de provincie Noord-Brabant de ontwikkeling en begeleiding van sporttalenten. Hiervoor beschikt het Olympisch Netwerk Brabant over een Brabants Sporttalentenfonds, waarmee subsidies kunnen worden verleend aan sporttalenten uit Brabant.
Hoe werkt het?
Een topsporter schrijft zich in bij het Olympisch Netwerk Brabant en dient vervolgens een verzoek in voor een financiële bijdrage. Een onafhankelijke commissie bepaalt uiteindelijk of een sporter in aanmerking komt voor een subsidie. Een jeugdige topsporter met een T1 of een T2 topsportstatus kan een aanvraag doen bij het fonds. De topsporters krijgt een maximale vergoeding van 75% van de totale kosten met een maximum van een bedrag van € 500,= per kalenderjaar. Of een sporter in aanmerking komt voor een financiële vergoeding is te lezen op www.olympischbrabant.nl, waar je de richtlijnen kunt vinden van het Brabants Sporttalentenfonds.
3. Studeren en sporten tegelijk
De sportloopbaan is heel belangrijk, maar de maatschappelijke carrière is zeker zo belangrijk, want eens komt het moment dat je met je sport gaat stoppen. Scholing is daarom een voorname factor om rekening mee te houden. Vroeger was studeren en topsport bedrijven een onmogelijke combinatie. Tegenwoordig wordt daar anders over gedacht, gelukkig. Het Olympisch Netwerk Brabant werkt samen met onderwijsinstellingen op de volgende niveaus: • Voortgezet Onderwijs o LOOT-school o Olympisch Netwerk Scholen • VMBO opleidingen • MBO opleidingen • HBO opleidingen • Universitaire opleidingen • Randstad Topsport Academie • Johan Cruyff University In overleg met de sporter kunnen de opleiding of school één of meer van de volgende faciliteiten bieden: aanpassingen van het lesrooster, studiebegeleiding, uitstel van tentamens, spreiding van examens, aangepast pakket van studiefaciliteiten om studie en topsport te combineren en sportfaciliteiten.
4. Medische ondersteuning 26
Sporten brengt blessurerisico's met zich mee. Om deze zo klein mogelijk te houden stemt een deskundig trainer (gediplomeerd en gelicenseerd) het trainingsprogramma zorgvuldig af op de atleet. Daarbij is medische begeleiding belangrijk om sporters fit te houden en snel de juiste behandeling te kunnen geven bij blessures. Voor medische zorg voor alle specialismen bemiddelt het Olympisch Netwerk Brabant. Zorg die nodig is voor het opbouwen van een perfecte conditie, maar ook voor medisch begeleiding na eventuele blessures weet het Olympisch Netwerk Brabant de juiste en kortste weg te vinden naar sportartsen. Er wordt samengewerkt met diverse ziekenhuizen uit Noord-Brabant. Sportmedische begeleiding kan echter een stuk verder gaan dan alleen het opbouwen van conditie onder begeleiding en de behandeling van blessures. Voor de topsporter is een duidelijke meerwaarde te bereiken wanneer er een preventieve en continue sportmedische begeleiding plaatsvindt. In samenwerking met het Olympisch Netwerk Brabant worden bij verschillende Sport Medisch Adviescentra (SMA) in Brabant uitgebreide preventieve (top)sportkeuringen plus begeleiding aangeboden. Ook voor mentale begeleiding, opticiens, sportfysiotherapeuten, voedingsadviezen, inspanningstesten en bewegingsanalyses weet het Olympisch Netwerk Brabant de juiste weg.
5. De combinatie wonen en sporten
Een topsporter concentreert zich tot het uiterste op zijn of haar prestatie. Topsport vraagt gedrevenheid, volledige inzet en offers. Dit geldt niet voor slechts één jaar, maar voor meerdere jaren. Een grote afstand tussen woon- en trainingsplaats kan voor de sporter een obstakel vormen in de weg naar de top. Goede leefomstandigheden zijn daarom geen overbodige luxe. Het Olympisch Netwerk Brabant ondersteunt de A-, B- en HP-sporter bij het zoeken naar geschikte woonruimte en kan bemiddelen bij de procedure voor het verkrijgen van een woonruimte. Het Olympisch Netwerk Brabant werkt samen met een aantal huisvestingsorganisaties in de provincie Noord-Brabant.
6. De arbeidsmarkt
Randstad Carrière Coaching Randstad is sinds juni 1997 partner in sport van het NOC*NSF. Binnen de sponsorovereenkomst is een aantal activiteiten geformuleerd, waarvan Randstad Carrière Coaching een belangrijk onderdeel is. In samenwerking met het Olympisch Netwerk Brabant begeleidt Randstad A-, B- en HP-sporters en adviseert hen om een goede positie op de arbeidsmarkt te realiseren. Alle A-, Ben HP-sporters kunnen een beroep doen op Randstad. Voor het programma van Randstad Carrière Coaching , kan de sporter zich aanmelden bij Olympisch Netwerk Brabant.
7. Sporters aan het woord Naam Woonplaats Sport Beste prestatie Quote
Anky van Grunsven Erp Dressuur Gouden medaille behaald op Olympische Spelen van Athene Als ambassadeur vind ik het belangrijk dat de provincie Noord-Brabant en het ONB het Brabants Sporttalentenfonds hebben opgezet om zo de toekomstige toppers van Peking en Londen te ondersteunen.
Naam Woonplaats
Pieter van den Hoogenband Geldrop 27
Sport Beste prestatie Quote
Zwemmen Goude medailles behaald op Olympische Spelen van Sydney en Athene. Dankzij de inspanningen van het ONB en de provincie Noord-Brabant is er een financiële injectie gekomen voor de definitieve realisatie van het nieuwe nationale zwemcentrum ‘De Tongelreep’ in Eindhoven.
Naam Woonplaats Sport Beste prestatie Quote
Yuri van Gelder Waalwijk Turnen Gouden medaille behaald tijdens WK 2005 Mede door de inzet van het ONB is mijn huidige turnvereniging FlikFlak in staat om in Den Bosch een professionele turnaccommodatie te realiseren.
Naam Woonplaats Sport Beste prestatie
Ireen Wüst Goirle Schaatsen Wereldkampioen junioren 2005, 5e plaats op WK allround senioren 2005, 4e plaats op EK allround senioren 2005. Ik vind het prettig ambassadeur te zijn van het ONB, om op deze manier een extra steentje bij te dragen aan het Brabantse sportklimaat.
Quote
Voor meer informatie kijk op www.olympischbrabant.nl. Paulette Lambregts-Mentink is accountmanager bij Sportservice Noord-Brabant. Voor al uw vragen betreffende werkgeverschap in de sport kunt u terecht bij haar:
[email protected] De Stichting Sportservice Noord-Brabant wil mensen naar eigen keuze en op hun eigen niveau laten genieten van sport en bewegen. Daarmee voert Sportservice Noord-Brabant het beleid uit van de provincie Noord-Brabant. Bij Sportservice Noord-Brabant werken hoog opgeleide deskundigen over onder meer vrije tijdsbesteding en sporteconomie. Zij volgen alle ontwikkelingen in de sportmarkt op de voet en kunnen diensten aanbieden die nauw aansluiten bij de behoefte van sporters en sportinstellingen. De meest uiteenlopende organisaties schakelen Sportservice Noord-Brabant in structureel of op projectbasis. Gemeenten, verenigingen en sportbonden zijn de belangrijkste. Maar ook scholen, welzijninstellingen, bedrijven en belangenorganisaties weten ons te vinden.
28