Nieuwsbrief Dialogic december 2006 Geachte relatie, Voor u op het scherm ziet u de nieuwsbrief van Dialogic, december 2006. In deze nieuwsbrief vindt u informatie over de meest recente projecten en rapporten van Dialogic innovatie & interactie. Onderzoek naar een mogelijk glasvezelnetwerk in Soest, de noodzaak van digitale vaardigheden voor innovatie, het aantrekkelijker maken van bèta onderwijs.. het zijn een aantal voorbeelden van onderwerpen die aan de orde komen. Tevens is dit het laatste nummer dat tot stand is gekomen vanuit het pand aan het Wilhelminapark in Utrecht. Dialogic is namelijk gegroeid en gaat verhuizen. In dit nummer kunt u lezen over die naderende verhuizing, bovendien worden de nieuwe medewerkers aan u voorgesteld. De verhuizing
Vooraanzicht van het nieuwe pand aan het Hooghiemastraplein 33-36.
Dialogic gaat verhuizen! Na bijna 10 jaar aan het Wilhelminapark gesitueerd te zijn geweest, is het nu tijd voor een groter kantoor. Per 1 januari 2007 zullen wij een prachtig nieuw pand aan het Hooghiemstraplein gaan bewonen. Achter deze links vindt u alvast enige informatie omtrent de verhuizing en het nieuwe pand. Als u alvast meer wilt weten over het nieuwe pand, de route er naar toe en over de architect René Mensink met wie DialoUitzicht vanaf het nieuwe Dialogic. gic in zee is gegaan, dan kunt u klikken op de links.
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
(Foto links) De eerste bezichtiging met de medewerkers van Dialogic. Reden voor champagne!
Nieuwsbrief Dialogic december 2006 Nieuwe medewerkers Sinds het verschijnen van de laatste nieuwsbrief is Dialogic 5 medewerkers rijker! Voor het verhaal achter de gezichten:
pen maanden veel veranderd. Vanwege langdurige ziekte van twee van de leden van het secretariaat zijn Kristel en Floor in september in dienst gestreden om het secretariaat te versterken. Kristel heeft net haar bachelordiploma Algemene Sociale Wetenschappen behaald. Zij is voornemens haar studie volgend jaar te vervolgen en af te ronden met een masterdiploma. Dit „tussenjaar‟ benut ze onder andere door bij Dialogic de secretariële taken voor haar rekening te nemen.
Floor studeerde Nederlandse taal- en cultuurstudies aan de Universiteit Utrecht, met als specialisatie „taalverandering en taalvariatie‟. Ze schreef haar scriptie over „vroeg vreemde vlnr: Kristel Bossink, Guido Ongena, taalonderwijs‟ (in dit geval: Engels in de Floor Oostendorp, Barbera van den Berg, eerste klas van het basisonderwijs). Bij Bram Kaashoek. Dialogic houdt ze zich vooral bezig met secretariële ondersteuning. Guido is momenteel bezig met het behalen van zijn master diploma aan de Universiteit Utrecht, afstudeerriching Business Informatics. In september 2006 is hij begonnen bij Dialogic als research assistent voor 2 dagen in de week om te assisteren bij verschillende onderzoeksprojecten. Barbera studeerde Algemene Sociale Wetenschappen in de afstudeerrichting „Communicatiestudies‟ aan de Universiteit Utrecht. In 2006 rondde zij haar studie af met een afstudeeronderzoek dat in het teken stond van de elektronische overheid. Sinds oktober 2006 werkt Barbera als onderzoeker en adviseur bij Dialogic en is ze onder andere betrokken bij projecten op het gebied van elektronische overheid en technologiebeleid (stimulering van bètastudies).
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
Bram studeerde af aan de Universiteit van Tilburg, MSc. in Organisation Studies, met als specialisatie 'Strategie & Innovatie en Netwerkconfiguratie'. Binnen Dialogic is hij onder andere werkzaam op het gebied van innovatiebeleid en kwantitatieve methoden. Ook op het secretariaat is er de afgelo-
Naast de vijf nieuwe medewerkers is er sinds november 2006 ook een stagiair werkzaam bij Dialogic: Marijn Plomp.
Marijn is laatstejaars masterstudent Informatiekunde van de Universiteit Utrecht. Zijn afstudeerstage betreft het project „ketendigitalisering en innovatiepositie in de Nederlandse detailhandel‟. Hij hoopt daarbij niet alleen inhoudelijk veel te leren, maar ook het reilen en zeilen binnen een „echt bedrijf‟ te ervaren. Van twee medewerkers hebben we inmiddels afscheid genomen. Liesbeth Verhagen verliet Dialogic in juni 2005. Zij werkt tegenwoordig als inkoper van damesmode bij de Bijenkorf en heeft met deze functie een baan gevonden die meer
Nieuwsbrief Dialogic december 2006 aansluit bij haar studieachtergrond. Bovendien lag haar hart altijd al bij de mode en kan ze deze ambitie met haar huidige baan vervullen. Marian Bos hielp in de zomermaanden Dialogic uit de brand door het secretariaat te bemannen. Zij is momenteel werkzaam als docent klassieke en energetische massage aan de Holos Academie voor massagetherapie in Utrecht. Patent pools Dialogic is betrokken bij een octrooikwestie van een Europese mobiele telefoonfabrikant. Ze heeft bovendien een uitgebreide track record waar het gaat om vraagstukken over standaardisatie en intellectueel eigendomsrecht (met name octrooien).
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
Electronic monitoring Tracking & tracing van gedetineerden. Eén van de manieren om dit te doen is Electronic monitoring. Dialogic voert in opdracht van het Ministerie van Justitie een kosten/batenanalyse uit van de inzet van Electronic monitoring bij het traceren van gedetineerden. Electronic monitoring (EM) is de verzamelnaam voor technische systemen die zijn bedoeld om de verblijfplaats van personen te bepalen. EM wordt al geruime tijd in penitentiaire inrichtingen in Nederland toegepast. Aanvankelijk werd EM alleen in de vorm van (statisch) elektronisch toezicht gebruikt. Later is dat, althans op experimentele basis, uitgebreid met (statische) elektronische detentie. Meer recent is het gebruik van EM verder uitgebreid door een aantal pilots uit te zetten met (dynamische) elektronische volgsystemen.
De continue ontwikkeling van het gebruik van EM moet worden bezien in een beleidscontext waarin twee ogenschijnlijk tegenstrijdige eisen worden gesteld aan toezicht- en detentietrajecten. De roep om vergroting van maatschappelijke veiligheid neemt allengs toe. Tegelijkertijd Zo maakt Dialogic onder meer deel uit moet de uitvoering van trajecten goedkovan een consortium dat in opdracht van per en efficiënter. De inzet van (meer) de Europese Commissie onderzoek heeft technologie (in dit geval EM) lijkt een opgedaan naar de oprichting van zogelossing om aan de conflicterende eisen te naamde patent pools. Deze expertise voldoen. wordt momenteel ook ingezet voor een grote Europese fabrikant van mobiele telefoons en infrastructuur. In samenwerking met een Amerikaans advocatenkantoor ondersteunt Dialogic deze partij in een Amerikaanse rechtszaak, waarbij al dan niet terecht essentieel verklaarde octrooien voor de derdegeneratie UMTS techniek centraal staan. Meer informatie over standaarden en intellectueel eigendomsrecht is te vinden in: Rudi Bekkers & Joel West (2006). The Effect of Strategic Patenting on Cumulative Innovation in UMTS Standardization. Paper presented at the DIME Workshop on Rules, norms and standards, March 4th, 2006.
De invoering van technische systemen in een nieuwe sociale context is bepaald geen sinecure. Dat geldt onverkort voor de toepassing en doorontwikkeling van
Nieuwsbrief Dialogic december 2006 EM. Zo bleek onlangs nog uit de evaluatie van de inzet van elektronische volgsystemen tijdens proefverloven dat de huidige systemen nog niet voldoen aan de eerste eis van maatschappelijke veiligheid. De gebruikte systemen bleken nog niet betrouwbaar en het was mede daardoor niet mogelijk om te garanderen dat de proefpersonen permanent traceerbaar waren. Dit betekent niet dat het gebruik van elektronische volgsystemen nu definitief van de politieke agenda is – er is wellicht op de korte termijn ook geen alternatief om uit de geschetste beleidsparadox te ontsnappen. Het betekent wel dat het gebruik van EM uiterst kritisch moet worden gevolgd en de mogelijke verdere uitbreiding van dat gebruik vooraf grondig dient te worden geëvalueerd. Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie heeft Dialogic gevraagd om voor dit gevoelige dossier een kosten/batenanalyse te maken van de ervaringen in een tweetal lopende pilots met EM en aanbevelingen te doen voor een mogelijke bredere uitrol van EM. Voor meer informatie kunt u terecht bij Robbin te Velde (
[email protected]). Onderwijsmonitor Breedband Voor Nederland BreedbandLand, SURFnet en Kennisnet ICT op School voert Dialogic de jaarlijkse Breedbandmonitor Onderwijs uit. Doel van de monitor is inzicht krijgen in de ontwikkeling van breedbandgebruik in het onderwijs.
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
In 2005 heeft Dialogic de eerste meting onder leraren/docenten, ICT coördinatoren en schoolleiders uitgevoerd en deze maand is ook de rapportage van de tweede meting opgeleverd. Nieuw in deze meting is dat ook de ervaringen en meningen van verschillende leerlingen zijn meegenomen. Hans Pronk van Kennisnet wordt woensdag 6 december a.s. geïnterviewd over bovenstaand breedbandonderzoek. Naar alle waarschijnlijkheid zal dit interview worden uitgezonden op 6 december na 16.00 uur op A-FM en TV Hilversum (in de gemeenten Hilversum, Bussum en Naarden). Meer informatie is te vinden bij Karianne Vermaas (
[email protected] / 0302150593). Breedband Soest In opdracht van de gemeente Soest en het georganiseerde Soester bedrijfsleven voert Dialogic op dit moment een onderzoek uit naar de haalbaarheid van een glasvezelnetwerk op de bedrijventerreinen: De Grachten, Soesterberg-Noord en Soestdijk. Dit glasvezelnetwerk moet de ondernemers in staat stellen om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden van ICT. Het onderzoek moet uitwijzen of er voldoende interesse bestaat bij ondernemers in Soest voor een glasvezelaansluiting. Bij voldoende interesse zou de aanleg van het glasvezelnetwerk al kunnen beginnen in 2007. Het initiatief richt zich niet alleen op de grotere organisaties, er wordt juist gekeken naar mogelijkheden voor het MKB. Het glasvezelnetwerk kan bijdragen aan het verhogen van de veiligheid op de bedrijventerreinen door middel van camerabeveiliging. (In de gemeente Utrecht is beveiliging door middel van camera‟s inmiddels zeer succesvol). Maar het netwerk stelt ondernemers ook in staat om hun bedrijfszekerheid te verhogen door
Nieuwsbrief Dialogic december 2006 gebruik te maken van beveiligde en geconditioneerde datacentra. Hier kan men veilig bedrijfsgevoelige data opslaan of zelfs servers neerzetten. Ook toepassingen als bellen via Internet (VoIP) en Video conferencing kunnen beschikbaar worden voor de Soester ondernemers. Geïnteresseerde ondernemers hebben één (of meerdere) van de informatiebijeenkomsten kunnen bijwonen. Deze werden op 15, 16 of 17 november gehouden bij verschillende bedrijven op de bedrijventerreinen. Ook kan men nog steeds via de website www.breedbandsoest.nl de mogelijkheden van glasvezel voor een eigen organisatie bekijken. Ondernemers kunnen hun mening en interesse uiten door middel van een online vragenlijst. Ook deze is via de website toegankelijk.
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
Om dit project tot een succes te maken hebben de initiatiefnemers gekozen voor een vraaggestuurde aanpak. Dit houdt in dat het netwerk gevormd zal gaan worden naar de eisen van de markt. Het netwerk wordt echter alleen aangelegd als er een minimum aantal bedrijven is dat zegt mee te zullen doen. Het principe van vraagbundeling is al op veel plekken in Nederland met succes toegepast, zoals in Amersfoort en Deventer, en maakt het mogelijk om de kosten (bijvoorbeeld de graafkosten) over meerdere partijen te verdelen.
delen van dit soort netwerken liggen in de verhoging van de bedrijfszekerheid. Omdat bedrijfskritische data in een beveiligd datacentrum opgeslagen kunnen worden, kunnen bedrijven zich indekken tegen de consequenties van brand, diefstal of een gebrekkige back-up. Maar ook de mogelijkheid van een meldkamer die via camera‟s een oogje in het zeil kan houden, biedt grote voordelen. De eindrapportage wordt naar verwachting eind december afgerond. Contact: Jeroen Segers,
[email protected], 0302150596 of 06-24234008) RENESER In september 2006 is een onderzoek in opdracht van de Europese Commissie – DG Internal Market and services – getiteld Research and Development Needs of business-related Service Firms (RENESER) afgerond. Een door Dialogic aangevoerd consortium van Fraunhofer IAA (Duitsland), PREST/CRIC/IoIR University of Machester (VK) en Servilab/ Alcala University (Spanje) heeft twee vragen onderzocht: 1.
In hoeverre is sprake is van een onderinvesteringen of een R&D deficit in Europese zakelijke dienstverleners?
2.
Hoe staat het met de aansluiting tussen deze zakelijke dienstverleners en publieke kennisinstellingen?
Naast statistische analyses – onder andere naar het gebruik door dienstenondernemingen van het huidige R&D en innovatie-instrumentarium - zijn 21 uitgebreide case studies onder voor het merendeel grote Europese dienstverleners uitgevoerd. In Nederland is de wijze waarop bedrijven als Randstad, OCE (als industriële dienstverlener), Ahold en Rabobank omgaan met diensten R&D en innovatie nader onderzocht. De belangrijkste uitkomsten zijn dat er weliswaar intermediHet glasvezelnetwerk zal ondernemers in aire dienstenondernemingen zijn die staat stellen om aanzienlijke besparindaadwerkelijk aan klassieke technologigen te realiseren op het beheer van hun sche R&D doen en gebruik maken van IT en telefonie. Maar de grootste voortechnologische R&D verricht door derden,
Nieuwsbrief Dialogic december 2006 maar dat het merendeel niet of heel beperkt klassieke R&D verricht. Diensten R&D wordt wel degelijk verricht, maar heeft in belangrijke mate een niet technologisch karakter, is minder geformaliseerd, vindt verspreid plaats en wordt in veel gevallen niet aangemerkt als R&D. Wel is geconstateerd dat er een toenemend aantal bedrijven is dat een diensten R&D en innovatiestrategie formuleert en uitvoert en het belang van diensteninnovatie voor concurrentiekracht (h)erkent. Opvallend genoeg zijn het niet in de laatste plaats bedrijven uit de industrie die zich transformeren naar dienstenondernemingen die actief vorm geven aan een diensten R&D en innovatiestrategie. Naast statistische analyses en case studies zijn ook diverse meer gespecialiseerde papers opgesteld. Dialogic heeft samen met Servilab een deelstudie naar diensten R&D en diensteninnovatiebeleid uitgevoerd. Hierin worden drie benaderingen voor een diensten R&D en innovatiebeleid gepresenteerd (assimilation approach, demarcation approach en systemic approach) en concrete beleidssuggesties gedaan. De conclusie luidt dat er zeker meer mogelijkheden zijn om diensten R&D en innovatie te faciliteren. Daarbij moet ook nadrukkelijker worden gekeken naar diverse vormen van beleid buiten het innovatiedomein (onderwijs, arbeidsmarkt, internationale handel, etc.) die kunnen bijdragen aan diensteninnovatie.
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
ces Op 26 september 2006 is bovengenoemde expert group geïnstalleerd door de Europese Commissie (DG Enterprise). Pim den Hertog heeft zitting in deze expert group en treedt op als rapporteur voor het onderdeel research. De groep wordt voorgezeten door Professor Jeremy Howells (PREST, University of Manchester). De groep zal voor het einde van het jaar DG Enterprise rapporteren en de Commissie adviseren over welke acties mogelijk zijn om diensteninnovatie te bevorderen. Hierna volgt een publieke consultatie en naar alle waarschijnlijkheid een aparte Communication van de Commissie over diensteninnovatie begin 2007. Klik hier voor meer details. e-skills Zijn digitale vaardigheden een noodzaak voor innovatie? ICT speelt een belangrijke rol in arbeidsproductiviteit en innovatie. Het midden- en kleinbedrijf lijkt echter minder van deze voordelen te profiteren, omdat ICT-vaardigheden niet altijd voldoende aanwezig zijn. In opdracht van het ministerie van EZ voert Dialogic een quickscan uit.
Verschillende internationale onderzoeken, bijvoorbeeld van de OESO, tonen aan dat ICT bij kan dragen aan arbeidsproductiviteit en innovatie. De Nederlandse beroepsbevolking dreigt echter een achterstand te ontwikkelen wat betreft ICTTwee papers naar aanleiding van RENE- competenties, omdat er een groeiende SER zijn in september 2006 op de jaarkloof is tussen de vraag naar en het aanlijkse conferentie van dienstenonderzoe- bod van ICT-specialisten en -gebruikers. kers (RESER) gepresenteerd. Het beDeze kloof treedt vooral op in het midleidspaper zal naar alle waarschijnlijkden- en kleinbedrijf (MKB). Hierdoor kan heid in 2007 verschijnen in een special het MKB minder profiteren van de voorissue van het International Journal of Services Technology and Management en vormt ook uitgangspunt voor de inbreng van Pim den Hertog in de EU expert group on innovation in services (zie hieronder). Het integrale rapport is te vinden op de site van Dialogic. Een aparte executive summary van het rapport is ook beschikbaar.
[email protected]
EU Expert Group on innovation in Servi-
Nieuwsbrief Dialogic december 2006 delen die ICT kan bieden.
Gebruikersonderzoek Casema
De (nieuwe) tekorten vragen om een herijking van het overheidsbeleid. Dat is een van de redenen waarom het ministerie van Economische Zaken hernieuwd aandacht vraagt voor deze problematiek. Op 15 november 2006 organiseerde het ministerie van EZ een conferentie over digitale vaardigheden van de beroepsbevolking. Deze conferentie had niet alleen een signalerende en agenderende functie, maar was tevens een poging een stap verder te komen door met betrokken partijen in debat te gaan over mogelijke oplossingen voor (dreigende) ICT-tekorten. Het type tekorten kan immers anders zijn dan enkele jaren geleden. Bovendien is ondanks de economische teruggang de toepassing van ICT in vrijwel alle sectoren gegroeid, ook in het MKB. Dit kan betekenen dat er ook meer vraag ontstaat naar specifieke vaardigheden die thans onvoldoende worden aangeboden op de arbeidsmarkt en in ICT-opleidingen.
Begin november heeft Dialogic een tweede gebruikersonderzoek digitale tv afgerond voor Casema. In dit onderzoek, waaraan via een online enquête zo‟n 3.000 klanten van Casema meededen, stond het Digitale Pluspakket van Casema centraal.
Casema heeft met de resultaten van dit onderzoek inzicht gekregen in welke zenders wel en niet goed bekeken worden en Om inhoudelijke voeding te geven aan waarom. Dialogic heeft op basis van het deze conferentie en voor een herijking onderzoek advies gegeven over welke van het overheidsbeleid inventariseerde zenders kunnen komen te vervallen en Dialogic in een quickscan voor het minis- welk soort zenders kunnen worden toeterie van EZ voorbeelden van hoe over- gevoegd om een zo goed mogelijk aanheden en bedrijven in het buitenland bod te creëren. digitale competenties van werknemers stimuleren. Het is immers bekend dat andere Europese landen in meer of min- Het rapport met de resultaten is niet openbaar, maar meer informatie over de dere mate met dezelfde problematiek kampen. In deze landen worden dan ook aanpak en uitvoer is te verkrijgen bij Karianne Vermaas (
[email protected] / door overheden en bedrijven oplossin030-2150593). gen bedacht die geschikt kunnen zijn voor de Nederlandse situatie. De effecten van de in kaart gebrachte oplossinCell broadcast gen zijn veelal (nog) niet bekend. Bij het selecteren van oplossingen is in deze quickscan gelet op oplossingen die rela- Voor Cell broadcast (CB): nieuw aanvultief veel genoemd worden en op de par- lend locatiegebonden alarmeringsysteem tijen die bij het initiatief betrokken zijn. voor burgers. Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
De verzamelde oplossingen worden gepresenteerd in een afzonderlijke publicatie. Deze kunt u op de site van Dialogic downloaden. Voor vragen kunt u ook contact opnemen met dr. Frank Bongers (
[email protected]) of drs. C. Zijderveld (
[email protected]).
In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken heeft adviesbureau Conict in samenwerking met Dialogic verkend of de Cell broadcast technologie de communicatie tussen burger en overheid kan verbeteren in urgente veiligheidssituaties. Op dit moment heeft de overheid weinig
Nieuwsbrief Dialogic december 2006 mogelijkheden om in urgente situaties burgers snel en gericht te bereiken, adequaat te informeren en tot actie aan te zetten. Dit geldt vooral bij urgente veiligheidssituaties als (milieu-)rampen of spookrijders, waar de overheid graag met gerichte informatie burgers in een bepaald gebied zou willen aanzetten tot een bepaalde actie om het risico voor de burger te minimaliseren en de zelfredzaamheid te vergroten.
drager voor CB alom aanwezig in de maatschappij en heeft zich in de afgelopen jaren bewezen als een robuust, gestandaardiseerd communicatiemiddel waar burgers vertrouwd mee zijn.
In de afgelopen periode is er door de Ministeries van EZ, BZK, VWS en V&W een aantal proeven uitgevoerd met CBdiensten om te beoordelen of CB haar potentie als aanvullend middel voor verschillende overheidscommunicatietoepasDe huidige middelen die de overheid singen kan waarmaken. Hiervoor zijn, daarvoor heeft zijn voornamelijk de sire- samen met marktpartijen, proeven opgenes en TV/radio. In sommige gevallen zet, uitgevoerd en geëvalueerd. De proevoldoen deze middelen niet. In opdracht ven hebben zowel betrekking op burvan het Ministerie van Economische Za- geralarmering als op gevaarlijke situaties ken heeft adviesbureau Conict in samen- in verkeer & vervoer en zijn uitgevoerd in werking met Dialogic verkend of de Cell Zoetermeer, Utrecht en Amsterdam en in broadcast technologie de locatiegebonde provincie Zeeland. Voor de verkeersden overheidscommunicatie kan verbeproeven is door V&W een spraakmodule teren en wat in dat geval de beste intro- ontwikkeld die CB tekstberichten door ductiestrategie is. een handset kan laten uitspreken. Dit biedt toepassingsmogelijkheden voor speciale doelgroepen zoals automobilisten maar ook bijvoorbeeld blinden. De resultaten van het onderzoek worden ter besluitvorming, naar verwachting nog dit jaar, verwoord in een brief van de Ministers Remkes (BZK) en Wijn (EZ) aan de Tweede Kamer. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Jeroen Segers,
[email protected], 030-2150596 of 06-24234008. Octrooimanagement biotechnologie
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
Er is een aantal platforms waarmee locatiegebonden publieke diensten kunnen worden aangeboden. Cell broadcast (CB) wordt hierbij als het platform met de meeste potentie gezien. CB is een tot op heden nauwelijks gebruikte functionaliteit binnen de GSM (en UMTS) standaarden. Het biedt de overheid een mogelijkheid om binnen enkele minuten op alle mobiele toestellen (handsets) binnen een bepaald geografisch gebied (bijvoorbeeld gemeente, provincie, geheel Nederland) een bericht te laten verschijnen, eventueel gecombineerd met een alarmeringstoon. Dit gebeurt op een manier die de privacy van de burger waarborgt, dat wil zeggen, zonder dat de zender weet wie zich in dat gebied bevinden. GSM (en straks UMTS) is als
(On)professioneel octrooimanagement in hightech bedrijven en instellingen? Tijdens de internationale conferentie “Intellectual Property Rights for Business and Society” van september 2006 in Londen heeft Sander Kern voor Dialogic zijn onderzoek naar octrooimanagement in de biofarmaceutische sector gepresenteerd. Centraal in dit onderzoek stond het analyseren van de wijze waarop Nederlandse biotechnologiebedrijven hun managementprocessen rondom het creëren en exploiteren van octrooien vormgeven. Kennisvalorisatie en innovatie staan inmiddels hoog op de (beleids-)agenda en
Nieuwsbrief Dialogic december 2006 aanzienlijke hoeveelheden geld worden gestoken in het stimuleren van opkomende innovatieve sectoren als de biotechnologie en nanotechnologie. In deze domeinen spelen octrooien als intellectueel eigendomsrecht een belangrijke rol en zijn voor een deel bepalend voor het innovatiesucces van ondernemingen, kennisinstellingen en zelfs landen. Regelmatig lijken bedrijven en instellingen echter op een ondoordachte manier om te gaan met hun octrooimanagement en daarmee blijft het „rendement‟ van hun innovatie-inspanningen achter. Problematisch is dat er nauwelijks concrete cijfers op dit vlak voorhanden zijn. Met dit onderzoek hebben wij een begin willen maken met het verder inzichtelijk maken van het fenomeen van octrooimanagement in Nederlandse hightech bedrijven en instellingen.
management en daarmee onvoldoende in staat zijn om dit naar een professioneel niveau te tillen, met alle risico‟s van dien. Een volledig overzicht van het onderzoek en de bevindingen staat in het paper zoals dat in Londen is gepresenteerd. Ook is een beknopte Nederlandstalige versie beschikbaar. Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Sander Kern, 030-2150599 of
[email protected]. Voor meer informatie over de internationale conferentie is op de site te vinden. Jet-Net Jet-Net: samenwerkingsverband tussen bètatechnische bedrijven en VO scholen. Het tekort aan bètastudenten en technici in ons land is een bron van aanhoudende zorg in beleidskringen en in het bedrijfsleven. Bevordering van het studeren van bèta en techniek heeft daarom een hoge prioriteit (Deltaplan Bèta en Techniek).
Dit plan houdt in dat middelen worden ingezet voor het aantrekkelijker maken van bètaonderwijs. Eén van die middelen is Jet-Net: het Jongeren en Techniek Netwerk. In Jet-Net werken VO-scholen en bètatechnische bedrijven samen om Havo- en Vwo-leerlingen kennis te laten Centraal staat de wijze waarop Nedermaken met de beroepspraktijk in bedrijlandse biotechnologiebedrijven hun maven zoals Shell, Philips, Unilever, Akzo nagementprocessen rondom het creëren Nobel, Corus en DSM. Recentelijk heeft en exploiteren van octrooien vormgeven. Dialogic een Jet-Net Quick Scan uitgeIn samenwerking met de Universiteit voerd: wat is de stand van zaken? Welke Leiden is een raamwerk ontwikkeld speerpunten zijn er voor de toekomst te waarmee het octrooimanagement gekaformuleren? rakteriseerd kan worden. Dit raamwerk baseert zich enerzijds op acht verschillende functies van octrooien en anderAanpak zijds op een schaal die de houding van Voor de quick scan zijn vier bronnen gebedrijven tegenover strategisch octrooi- bruikt, met zowel een kwalitatief als management weergeeft. kwantitatief karakter: Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
Door middel van casestudies en een sur- 1. vey onder circa twintig biofarmaceutische bedrijven in Nederland is een aantal opmerkelijke bevindingen gedaan. Voorop staat dat deze bedrijven vaak een beperkt zicht hebben op het palet aan aspecten dat komt kijken bij octrooi-
een online vragenlijst waarin JetNet scholen is gevraagd wat ze in het kader van Jet-Net doen op het gebied van praktijk- en beroepsoriëntatie en ter voorbereiding op de profielkeuze. Vervolgens is ge-
Nieuwsbrief Dialogic december 2006 vraagd hoe de Jet-Net activiteiten zijn ingebed in het curriculum en in de schoolorganisatie, en of zich (vooraf geformuleerde) knelpunten voordoen; 2.
een kwantitatieve analyse van beschikbare data over de ontwikkeling in profielscores en doorstroomcijfers van Havo- en Vwoleerlingen;
3.
een kwalitatieve scan naar overeenkomsten en verschillen tussen scholen die zowel in Jet-Net participeren als in het Universum programma (UP) en scholen die alleen aan UP deelnemen. Daarbij wordt teruggegrepen op intakeen auditverslagen van het Universum programma;
4.
een „self assessment‟ enquête onder Jet-Net bedrijven, met een inhoudelijke overlap met (1). De enquête is ook als assessment instrument voor bedrijven te gebruiken.
onderwijs zijn gematigd maar hoopgevend positief.
De gemiddelde N-profielscores van Vwo‟ers op „vroege‟ scholen (die vóór medio 2004 met Jet-Net zijn gestart) laten significant hogere gemiddelden zien dan late Jet-Netscholen en dan het landelijke gemiddelde (van alle VO-scholen).
Jet-Net en Universum hebben groot potentieel om elkaar (wederzijds) te versterken (scholen ervaren dit zo).
Publicaties (gerelateerde rapporten)
Bilderbeek, R., B. Kaashoek, B. van den Berg & G. Ongena (2006), Quick scan Jet-Net. In opdracht van het Platform Bèta Techniek en Jet-Net. Dialogic: Utrecht. [op aanvraag bij opdrachtgevers]
Auditcommissie Universum Programma (2006), Rapport van de Auditcommissie UP. Voor het Platform Bèta Techniek. Dialogic: Utrecht. [op aanvraag bij PBT]
Bilderbeek, R. & L. Verhagen (2005), Monitoring Universum Programma. Intake van de eerste tranche UP scholen. Aanzet tot een monitoring instrument. In opdracht van Deltapunt, Platform Bèta Techniek. Utrecht: Dialogic. [op aanvraag bij PBT]
Bilderbeek, R., H. de Groot, K. Vermaas & C. Holland, m.m.v. TNS Nipo en Stoas Onderzoek (2005). Met een kaart meer instroom? Onderzoek naar de haalbaarheid en wenselijkheid van een “smartcard bèta techniek”. Utrecht: Dialogic. In opdracht van Deltapunt, Platform Bèta Techniek.
Uitkomsten
Scholen zijn overwegend positief over de samenwerking met het bedrijfsleven.
Het zwaartepunt van praktijk- en beroepsoriëntatie ligt op de bovenbouw (te geringe focus op klas 1 en 2) en het Vwo.
Jet-Net activiteiten lopen qua spreiding en frequentie sterk uiteen, variërend van excursies in grote groepen en gastlessen tot een-op-een begeleiding van leerlingen bij profielwerkstukken.
Jet-Net is op school (nog) vooral een zaak van schei- en natuurkundedocenten.
Knelpunten zijn de inbedding in het programma in termen van beschikbare tijd, afstemming met het curriculum en groepsgroottes (scholen willen graag met grote groepen bedrijven bezoeken en bedrijven ervaren dit vaak als ont- wrichtend).
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
De ontwikkeling in de Nprofielscores en de doorstroomcijfers naar het bètatechnisch hoger
Bilderbeek, R., L. Verhagen & K. Vermaas (2006), Computer Based Testing. Strategische omgevingsverkenning. In opdracht van de Informatie Beheer Groep. Utrecht: Dialogic. Bilderbeek, R. & L. Verhagen (2006), Evaluatie Brede School. In opdracht van de gemeente Delft. Utrecht: Dialogic.