Nr. 3 zomer 2004
Linguarhei Nieuwsbrief van het Ida Gerhardt Huis, werkplaats voor taal, verhaal en poëzie We beginnen dit zomernummer met een terugblik op het Marsmanprogramma van voorjaar 2004 in Haarlem, Eindhoven en Den Haag door de ogen van de man die het mogelijk heeft gemaakt dat het Ida Gerhardt Huis in Eindhoven kon optreden. Deze Nieuwsbrief heeft als thema ‘het klinkende van taal’. Wat is het verschil tussen het lezen of het vertellen van een verhaal? Hoe ziet het proces eruit waardoor je een gedicht tot klinken kan laten brengen? Wat maakt taal ‘klinkend’? We besluiten deze Nieuwsbrief met de Agenda voor het najaar van dit jaar en een vooruitblik op 2005. Terugblik op het Marsmanprogramma: “Ida Gerhardt Huis levert topprestatie” door Henk Verboom De mensen die op 21 maart de voorstelling "Tempel en Kruis" over de poëzie van Hendrik Marsman in Eindhoven hebben bijgewoond, zijn nog steeds onder de indruk van hetgeen zij aan beleving aan poëzie die middag hebben mogen ervaren. De formule van de opzet van het programma is grandioos en de uitvoering al even bijzonder. Met name het tot leven komen van de persoon van Hendrik Marsman, in een machtige dialoogvorm en met gebruikmaking van teksten van Marsman, bracht de mens achter de poëzie tot leven, waardoor zijn aanwezigheid die middag bijna tastbaar werd. Het feit dat deze ook theatraal sterke vorm nog werd herhaald, gaf de bezoekers de mogelijkheid tot een zeer intensief beleven te komen. Hiermee was de basis gelegd om na de pauze tot een persoonlijke betrokkenheid met de poëzie van Marsman en zijn achtergrond te komen. Het kreeg de vorm van een werktheater, waardoor de mogelijkheid ontstond om op een zeer originele wijze je persoonlijk met elementen van zijn poëzie uiteen te zetten en vervolgens ook nog uitgedaagd te worden zelf nog iets te creëren. Kortom niet alleen een afwisselende, maar zeer inspirerende ervaring, waardoor de poëzie van Hendrik Marsman inleefbaar werd. Met belangstelling wordt uitgekeken naar de volgend productie over Ida Gerhardt.
Over het vertellen (I): het onderscheid tussen lezen en vertellen Dit artikel is het begin van een reeks die zal gaan over alles wat met het vertellen te maken heeft. Centraal daarbij zal staan de relatie tussen het verhaal, de verteller en de luisteraar. Wat gebeurt er als je leest, voorleest of vertelt? Als je een verhaal leest, dan doe je dat in stilte. De taal neem je tot je en in je ziel komen de beelden tot leven die de woorden oproepen.
1
Als je voorleest, dan wordt die stilte doorbroken. Je gaat je stem gebruiken en je hebt luisteraars. Je maakt nog steeds gebruik van de woorden zoals die in het boek staan dat je voor je hebt. Maar als je vertelt, dan laat je het boek los en de woorden die erin staan. De aanwezigheid en het contact met de luisteraar wordt nu belangrijk. Ook jij als persoon, verteller bent nu belangrijker geworden. Voor de goede orde moet ik nog wel de variant noemen waarbij je een verhaal voordraagt met een uit het hoofd geleerde tekst. Dat is dan geen vertellen in pure zin maar een voordragen. Je draagt het verhaal voor waarbij je de vaste tekst als een partituur beschouwt. Terug naar de verteller: daar sta of zit je, en alle ogen zijn op jou gericht. Het verhaal ontstaat nu uit jou. Je bent zelf het instrument waarmee je een wereld van beelden tovert. De toehoorder kan door jouw verbeelding het verhaal zien dat je voor hem schildert, en dat doe je met je stem, mimiek en gebaar. Een pure verteller leeft in de beelden die hij zelf voor zich ziet, maar hij weet ze zo transparant te maken dat het publiek de ruimte krijgt eigen beelden te vormen. Hij kan dit doen door b.v het beeld van een warme zomerdag met de woorden “ Op een warme zomerdag” op te roepen. Deze woordkeus is tamelijk open en neigt naar abstractie. De verteller zou ook meer kunnen beschrijven. Ik doe een poging: “De zon was die dag aanleiding de schaduw op te zoeken. Damp sloeg van de daken en bij de hond hing de tong uit zijn bek.” Indirect laat de verteller je voelen en zien dat het een warme zomerdag is. De vrije woordkeus van de verteller maakt het vertellen tot een spannend en kwetsbaar proces. Hij kan zich niet verschuilen achter een rol, hoogstens die van verteller, maar schept met zijn stem, woordenkeus, mimiek en gebaar de beelden. De toehoorder voelt dit creatief creërende van het vertellen. Daarom is een open contact met het publiek zo wezenlijk. Hierdoor kan de toehoorder zichzelf loslaten, openstellen en opgaan in het verhaal. Zijn beeldenhonger wordt gestild, en als het goed is zou hij het verhaal zo na kunnen vertellen. Want vertellen is geen informatieoverdracht. Natuurlijk bevat een verhaal veel informatie en feiten. Maar doordat ze verpakt zijn in beelden, ervaart de toeschouwer het niet als een informatiestroom die hij moet onthouden. Integendeel: er moet en hoeft niets. Het is als muziek waarvan je kunt genieten en waarvan je na afloop kunt zeggen: dat was mooi. Manjo Joosten Het klinkende van poëzie Een van mijn geliefde bezigheden is het zoeken naar nieuwe gedichten. Sommige daarvan worden meteen terzijde gelegd, andere trekken extra aandacht.Dat heeft soms te maken met mijn stemming: in de lente lees ik graag een tekst over het ontluikende, terwijl beelden van sterrenhemelen en witte werelden juist aanslaan in de koude tijd. Wat valt het dan enorm tegen, wanneer ik zo’n nieuwe vondst hardop ga spreken. Vrijwel altijd schrik ik van wat ik mezelf hoor zeggen. Het klinkt niet! Hoe kan dat ? Begreep ik de tekst nog niet of is er iets anders aan de hand? Ik heb het uitgeprobeerd met onderstaand gedicht van Ida Gerhardt: Wanneer de zwaluw aan de balken bouwt, De ooievaar zijn breedste vlucht ontvouwt, De koekoek in de wilgen niet kan zwijgen… Kùs het geluk, dat u is toevertrouwd.
2
Allereerst heb ik het stil gelezen, voor mezelf. Spreek ik het meteen, dan is het resultaat teleurstellend. Er moet dus nog meer gebeuren. Ik probeer de beelden vóór mij te zien en wanneer dit lukt, komt er al meer klank, meer doorleefds in mijn spreken, maar het blijft nog erg bij mezelf. Ook dit is dus nog ontoereikend. Valt me iets anders op in het gedicht? Drie maal komt een ou voor aan het einde van een regel: de ou van goud, een gouden klank dus! Ik probeer deze gemoedstoestand te brengen bij de beelden: de woorden ‘bouwen’ en ‘ontvouwen’ roepen nu eerbied op en ik verwonder mij erover dat zoiets mij wordt ‘toevertrouwd’! Ik bemerk een groeiende interesse in de beelden die de dichteres heeft gekozen.Tevens ontdek ik dat de w en de v vaak voorkomen. Herlees ik de woorden met bewustzijn van deze klanken, dan komt er beweging in de manier waarop ik het uitspreek. Bij de w moet ik denken aan de winden, en het gaat steeds over vogels, dus het element van de lucht is hier op zijn plaats. Ik word wakker aan wat ik lees en beleef, en de k van ‘koekoek’ en ‘kus’ en ‘geluk’ komt tot bewustzijn. ‘Kus het geluk…..’: hier is enthousiasme, blijheid, vuur! Met dit besef is het gedicht tot leven gekomen. Terwijl ik aanvankelijk schroomde om mezelf te horen spreken, begin ik er nu echt zin in te krijgen. Nu ben ik zover: het klinkt. Wellicht wil ik het nu laten klinken in een ruimte, het wegschenken aan anderen. Doorleefd en tot leven gebracht mag het namens de schrijver overal klinken voor wie er oren naar heeft. Ernie Coenen Klinkende taal of hoe ik een prinses kan bevrijden In de dagelijkse omgang met gesproken taal hebben we – in het algemeen gesproken – niet het gevoel dat taal ‘klinkt’. Zij gelijkt meer een bel waar een doek of een dikke stoflaag over ligt, waardoor het geluid dof wordt en niet ver reikt. De aanwezigheid van microfoons in bijvoorbeeld kerken is een bewijs van het feit dat het woord dof en stoffig is geworden en geen reikwijdte meer heeft. Het voelt als een grote opluchting om iemand te horen spreken (dus niet schreeuwen) die zonder microfoon ook de achterste rij bereikt. Dit noem ik klinkende taal. Wat maakt nou dat de één wel klinkend kan spreken en de ander niet? Wat maakt taal klinkend? We naderen hier een groot mysterie. Mijn antwoord zou zijn: een – bewust of onbewust – diepe eerbied voor de afzonderlijke klank. Het is gemakkelijker om eerbied te voelen voor een letter, in de zin van ‘Elke letter is een god’, zoals men in oude tijden gewoon was te denken. Elke letter staat immers zelfstandig naast een andere letter. De aparte klank als entiteit hóren wij niet, want zij verglijdt samen met andere klanken tot lettergreep, woord of zin. Heel boeiend is wat Günter Kollert in zijn ‘Höher als der Turm von Babel: Ursprung und Zukunft der Sprache’ te zeggen heeft: “Nauwkeurige metingen hebben het verrassende feit aan het licht gebracht dat een normale spreker gemiddeld zes lettergrepen per seconde articuleert. Wie zou vermoeden dat zelfs een lange vocaal meestal slechts een deel van een seconde lang klingt! De duur van een enkele klank is dus zo kort dat het niet mogelijk is om bij de waarneming te blijven en de klank werkelijk te horen. Het beleven van de kwaliteit van de klank vindt plaats aan de hand van de herinnering die naklinkt onmiddellijk nadat wij de klank hebben gehoord…
3
De nauwkeurige waarneming heeft aangetoond dat de klank ons eerst als deel van de lettergreep bewust wordt…” (p. 49) Hierdoor verliest de klank haar zelfstandigheid ten gunste van de lettergreep. Tot overmaat van ramp wordt de afzonderlijke klank ook ondergesneeuwd door de betekenis van het woord en de zin waar de huidige mens zo op gespitst is. De afzonderlijke klank wordt volledig onzichtbaar – om me visueel uit te drukken. Dit onzichtbaar, onhoorbaar worden van de afzonderlijke klank zorgt ervoor dat het gesproken woord steeds doffer gaat klinken en niet meer de reikwijdte heeft die zij vroeger had. Een oefening om de taal weer tot klinken te brengen is haar te ontdoen van betekenis. Niet voor niets zijn veel spraakoefeningen onzin zinnen. En waarom klinkt het Elfs van Tolkien zo mooi? Omdat we meestal toch niet weten wat het betekent! Het was Tolkien om de schoonheid van de klanken te doen. Het is goed om te luisteren naar een vreemde taal en gewoon te genieten van de klanken zonder direct te willen weten wat de woorden betekenen. Het gaat hier om puur genieten. Dit geldt ook voor het luisteren naar gedichten, bij voorkeur voorgelezen of voorgedragen door iemand die het proces is doorgegaan, waarover Ernie Coenen in haar artikel heeft geschreven. Een andere oefening. Spreek een willekeurige zin hardop, bijv. ‘Ik loop naar mijn werk.’ En laat elke keer een woord weg: ‘Ik loop naar mijn, ik loop naar, ik loop, ik’ om tenslotte alleen de beginklank –i- te spreken. Het gaat bij een dergelijke oefening om het gevoel dat wordt opgeroepen. Geeft deze oefening niet een bevrijdend gevoel, alsof je de prinses hebt bevrijd uit haar eenzame toren? En als deze prinses, de afzonderlijke klank, is bevrijd, dan mag zij over een groot rijk regeren. Zo groot wordt haar reikwijdte dat een ieder haar kan horen! Frits Burger Agenda najaar 2004: •
•
•
Linguarhei: een spirituele taaloefenweg door Frits Burger. In deze cursus komen we op het spoor van het geestelijk leven achter of in taal met behulp van meditaties, oefeningen en opdrachten. data: maandagavond om de twee weken sept.-dec. 2004, te beginnen op 20 september; tijd: 19.30-21.15; plaats: van Swindenstraat 51-53, Den Haag; kosten: € 60,= Van de eerste Adem tot de laatste Zucht: een reis door het alfabet door Frits Burger. Achter elke letter gaat een hele wereld schuil. We zullen niets nalaten om elk van deze werelden te leren kennen: met behulp van uitstapjes naar de geschiedenis van het schrift en de mythologie, maar ook kunstzinnige hulpmiddelen komen aan bod: tekenen en schilderen, imaginatie en rollenspel. data: maandagavond om de twee weken sept.-dec. 2004, te beginnen op 27 september; tijd: 19.30-21.15; plaats: van Swindenstraat 51-53, Den Haag, kosten: € 60,= Vertelpracticum o.l.v. Manjo Joosten: Vertellen met plezier, en werken aan valkuilen en verteldrempels. Voor iedereen die de verteller in zichzelf aan het woord wil laten. Vertellen is beelden verdichten tot in de klank van het woord. In het vertelpracticum leer je beelden tot leven brengen en daarbij staat het contact met jezelf, het verhaal en de toehoorder centraal. Speciale aandacht wordt besteed aan de kwaliteiten van het gesproken woord. Er wordt gewerkt met eigen verhalen, geïmproviseerde en bestaande vertellingen. Je leert verteldrempels nemen en valkuilen herkennen en je ervaart dat vertellen leuk is. Iedereen kan op zijn eigen niveau deelnemen. Iedere deelnemer bereidt een kort verhaal voor van 5- 10 minuten om tijdens het practicum 4
mee aan de slag te gaan. Data: zaterdag en zondag 30 en 31 oktober 2004; Tijd: 10.3013.00u en van 14.00-16.30u; Plaats: Vrije School Wonnebald, Mozartlaan 189, Den Haag; Deelnemers: 8-12; Prijs: 80 euro (incl. koffie/thee) Vooruitblik op 2005: N.a.v. Ida Gerhardts honderdste geboortejaar organiseert het Ida Gerhardt Huis meerdere bijeenkomsten door het gehele land met als thema ‘Ida Gerhardt en de seizoenen van het leven’. Uiteraard meer hierover in de volgende Nieuwsbrief. U kunt zich opgeven voor één van de bovenstaande activiteiten: telefonisch 070-3936810, email
[email protected], via onze website www.idagerhardthuis.nl.com, of schriftelijk: Ida Gerhardt Huis, p/a Van Swindenstraat 51-53, 2562 RG Den Haag Van onze website kunt u de Nieuwsbrief gratis downloaden. Wilt u de Nieuwsbrief liever per post ontvangen, dan verzoeken wij u € 2,50 (voor twee nummers) over te maken op rekeningnummer 684662612 t.a.v. F. Burger e/o E. Coenen, Den Haag o.v.v. ‘Nieuwsbrief’. Wilt u donateur worden, dan kunt u uw gift overmaken op bovengenoemde rekeningnummer o.v.v. ‘donatie’. Hartelijk dank!
De volgende Nieuwsbrief verschijnt in januari 2005.
5