Nr. 4, winter 2004-2005
Linguarhei Nieuwsbrief van het Ida Gerhardt Huis, werkplaats voor taal, verhaal en poëzie Deze nieuwsbrief staat in het teken van het kind. Manjo Joosten gaat in op de vraag hoe het vertellen samenhangt met het wekken van het kind in ons. Ernie Coenen onderzoekt het motief van het kind in de poëzie van Ida Gerhardt. Frits Burger gaat in op de vraag wat de wijsheid van taal ons over het kind te zeggen heeft. Verder willen wij uw aandacht vragen voor de verschillende activiteiten die in 2005 georganiseerd worden rondom de honderdste verjaardag van Ida Gerhardt. U vindt ze in de agenda. Veel leesplezier! Vertellen: het wekken van het kind in ons Als we verhalen vertellen of ernaar luisteren, maken we het kind in ons wakker. Dat is een leuke tegenstelling: de sfeer die rondom het vertelde verhaal hangt, is er een van de droom en toch spreken we van het wakker maken van het kind in ons. Zouden we daarom zo’n behoefte hebben aan inhouden in beelden verpakt zodat we die inhouden dromend op kunnen nemen in plaats van wakker moeten begrijpen ? En gaat het bij vertellen niet om de juiste stemming ? Er hangt altijd een speciale stemming bij het vertellen van verhalen. Wij kan zich niet de geborgen stemming herinneren toen je lekker onder de deken in je bed lag, met een klein lichtje aan, buiten is het al donker en vader, moeder, broer of zus die op de rand van je bed zitten en een verhaaltje aan je vertellen. Het kan nog zo spannend zijn, je slaapt daarna heerlijk in.Het is de wereld van het dromend bewustzijn als moment tussen waken en slapen die die speciale stemming teweegbrengt bij het vertellen. Ook als je voor een groot publiek vertelt dan merk je hoe langzamerhand de hectiek van alledag plaatsmaakt voor die speciale sfeer die de ruimte vult. Het verhaal brengt de luisteraars in contact met hun kwetsbare dromende ziel. Maar je droomt niet zoals je in je slaap droomt. Je bent wakker aanwezig. De enkeling daargelaten die tijdens het vertellen inslaap valt natuurlijk. De stemming is eigenlijk het belangrijkste bij het verhaal, het is de ziel van het verhaal. Als je verhaal geen stemming heeft blijft je verhaal in naakte beelden hangen zonder kleren en zonder kleur. Ik zelf haal altijd veel inspiratie bij het vertellen uit het beeld van het kind in de kribbe en uit het beeld van de kaars. Uit het meest gecompliceerde verhaal moet altijd eenvoud stralen, kwetsbaarheid en innerlijk licht. Want daar huist het verhaal, uit die wereld komt het vandaan. Uit de eenvoud van de herders op het veld, met een enkele kaars als licht en warmtebron. En uit het kind in de kribbe, nog zo kwetsbaar in naakte intimiteit, maar ook vol,belofte naar de toekomst. Zo kwetsbaar als het kind in de kribbe is, zo kwetsbaar is de kinderziel in ons.De stemming bij het vertellen kan helpen ons open te stellen. De verteller opent zich onbevangen en met verbazing voor de beelden die door hem heen gaan en daarmee hoopt hij dat de luisteraar, het publiek of het kind in zijn slaapkamer zich evenzo overgeeft aan die onbevangen verwondering voor de wereld van de droom. Manjo Joosten 1
Het kind in de poëzie van Ida Gerhardt De priesterdichter Guido Gezelle, die de meest verheven gedichten kan dichten, behoudt in bijna zijn gehele oeuvre een speelsheid in zijn taal die doet denken aan een kind. Hij beschrijft veelvuldig de natuur en alle grote en kleine schepselen, gebruikt bestaande woorden en bedenkt er nieuwe bij, wanneer dit van pas komt: Blomme, beke, nachtegaal windenstemme, dondertaal, blanke bleeke manestraal, looft God in mijn zangen. (laatste strofe uit: Aanroepingen) In de serie ‘Kleengedichen’ vind ik: Zonder tik of tinte daarin zonder male of manke daaraan, zag ik bij nachte een blommeke staan, lang en lijze van blâren: ‘k stak er zoo blijde mijn handen naartoe, blijde er nu ’t een nu ’t andere naartoe, ‘t blomken en mocht ik genâren. In het eerste tekstje is het een beschouwen, maar met kinderlijke aanbidding, in het Kleengedichtje zie je zelfs een jong kind met uitgestrekte armpjes naar een mooi bloempje lopen , huppelen bijna. Met recht kun je stellen dat Guido Gezelle het kind in zichzelf ten volle bij zich heeft gedragen, het hele leven lang! Hoe is dat bij Ida Gerhardt? De overeenkomst is meteen te vinden in de vele prachtige natuurschilderingen. De zeer devote aandacht naar de waterkant, naar de bloemen en waterdieren zie ze aantreft, het doet denken aan de aandacht van een kind. Bij haar valt op dat ze de kindheid beschouwt en beschrijft wanneer ze zelf al een hoge leeftijd heeft. Ze herinnert zich nog heel veel: Herinnering De geur van kruizemunt waait over,ik zie mijn vroege kindertijd, de wei, het slootje en zijn tover van koelte en doorzichtigheid Water en de geheimenissen die voor het turen opengaan, scholen van kleine, snelle vissen, in vlucht en onbeweeg’lijk staan. Zij eindigt dan het gedicht met de volgende twee regels: O, spiegeling- na zoveel jaren, heb ik het alles gaaf bewaard ?
2
Een verschil met Gezelle is dat het huppelende, de aanwezigheid van iets dartels ontbreekt. Haar woordkeuze heeft iets plechtigs, statigs. Ze voelt nog wat ze destijds voelde, maar de gedachte die de oudere mens erbij heeft, komt bijna altijd erbij: In de snelle lichte rei werden wij ook meegenomen, in de dans voert de volkomen zorgeloosheid heerschappij. (uit : Scherzo, tweede strofe) Van Ida Gerhardt is bekend dat ze geen erg gelukkige jeugd heeft gehad. Ze herdenkt met veel respect en liefde haar vader, maar met de moeder was de relatie zeer moeilijk. Dit heeft haar geschaad, maar is ook stof geworden van vele indrukwekkende gedichten over de relatie van een kind met een overleden moeder. Er zijn opvallend veel gedichten voor overleden kinderen en over kinderen die geschaad zijn. Haar eerbied voor het jonge leven is wellicht daardoor zowel toegenegen als van een afstand beschouwend. Toen ze lerares was ging ze zeer zorgvuldig om met haar studenten, zich ervan bewust dat een opvoeder een kind niet alleen dingen leert maar hen ook veel kan aandoen. Indrukwekkend is in dit verband: Code d’ honneur Bezie de kinderen niet te klein : Zij moeten veel verdrageneenzaamheid, angsten, groeiens pijn en, onverhoeds de slagen. De vierde strofe luidt dan: Heb eerbied voor al wat leeft en groeit, zorg dat ge het niet smet of knoeit.Dan schenkt u God genade. Met deze levenshouding is het niet verwonderlijk dat we in de poëzie van de dichteres vooral een reine stemming aantreffen, het huppelende, dansende is wel in herinnering aanwezig, maar niet in de dagelijkse tred. Een uitzondering is het gedicht wat zo in dit jaargetijde past: Winters rondeel Gegroet gij frisse tintelkou en winterland voor heldere ogen; de ekster, op het erf gevlogen, roept: “waar dat pààr?” in ‘t vorstig blauw. Een strakkke lucht, het rijpte nauw; wij gaan als kinderen opgetogen met stampen in de tintelkou, het winterland voor heldere ogen. Gegroet gij ijl vertakte bouw van peppels langs de dijk gebogen,
3
en verten fijn van rook bevlogenWie die vandaag niet kijken zou ? gegroet, gij frisse tintelkou ! Wie die vandaag niet kijken zou….het doet mij denken aan de eerste winterse bui, enkele dagen geleden. Wij stapten in de tram. Niemand spreekt elkaar dan aan, hooguit om door te mogen lopen. Toen eensklaps een hagelbui de gehele straat omtoverde in een witte ijsbaan, begon iedereen met iedereen te praten. Zoals kinderen dan kunnen: met elkaar de vreugde delend. Is dit iets wat bij de koude, bij de reine sneeuw hoort. Het maakt ons kinderlijk blij, onze ogen stralen zoals de heldere sneeuwkristallen. Het is te vinden in de kinderlijk blije winterschildering van Ida Gerhardt. Ernie Coenen De koning en het kind Het woord kind delen we alleen met onze oosterburen (das Kind). In het noorden spreekt men van ‘barn’, een woord dat samenhangt met ons baren en geboren worden. Het Engels gebruikt ook het woord kind, maar geeft hiermee een eigenschap aan dat een kind het eerst in ons oproept: vriendelijkheid. In het Engels kan kind ook ‘soort’ of ‘geslacht’ betekenen en hier raken we de oorspronkelijke betekenis. Het woord kind is afgeleid van het Griekse gignomai dat ‘worden’ of ‘geboren worden’ betekent. Het Engelse kin ‘verwanten’ hangt hiermee samen. Vele k-n en g-n woorden zijn te herleiden naar het Griekse gignomai en duiden op afstamming, nageslacht, oorsprong (‘genesis’) en wording, zoals kennen, kunnen, kunst en koning. De verwantschap tussen kind en koning komt mooi tot uitdrukking in een gedicht dat ik enkele jaren geleden heb geschreven: De sneeuw versmelt de tijd En vertelt ons van de eeuwigheid Zij wekt in ons het kind dat rein En opgewekt in ‘t spel wil zijn De wereld wordt wit en stil en licht Haar aanschijn krijgt een rond gezicht Gelijk de wang van het kind Dat rollebollend in de witte deken Het toverteken vindt Van ’t paradijs waar het zich verblijdt Waar het kind tot koning wordt gewijd Wee het moment dat het dooit En de klok begint te tikken De mens verijst tot vele ikken Alsof nooit voor enkele ogenblikken De wintertijd met kindzijn was getooid Kennen is een voortdurend geboren willen worden van gedachten. Kunnen is een voortdurend geboren willen worden van daden. Kunst is een voortdurend geboren willen worden van gevoel.
4
De koning is hij die alle drie harmonisch in zichzelf verenigt en verwezenlijken mag. Maar dit kan hij alleen wanneer hij het kind in zich heeft bewaard. Frits Burger Agenda voorjaar 2005 De geur van kruizemunt waait over,Ik zie mijn vroege kindertijd, De wei, het slootje en zijn tover Van koelte en doorzichtigheid. (Ida Gerhardt, VroegeVerzen, Herinnering)
•
Het Ida Gerhardt Huis organiseert ter gelegenheid van Ida Gerhardts honderste geboortedag op verschillende plekken een avond over:
Ida Gerhardt en de seizoenen van het leven De waardering voor het dichtwerk van Ida Gerhardt (1905-1997) neemt na haar dood alsmaar toe. En geen wonder: de thema’s die ze aansnijdt, bestrijken het hele leven: van kind tot grijsaard, de verhouding van de mens tot de natuur en tot God, de kunst en met name het dichten; thema’s waarin wij onszelf herkennen en waaraan wij kunnen groeien. Het dichtwerk van Ida Gerhardt is een getrouwe spiegel van de verschillende fasen van haar leven. Talloos zijn haar kindergedichten (lente), talloos de poëzie vol levenskracht en levensvreugde (zomer). Ook zijn veel gedichten gewijd aan de herfst en winter van het leven. Programma: het levensverhaal van Ida Gerhardt wordt tot leven gebracht en uitgespeeld d.m.v. fragmenten uit haar werk. De deelnemers worden hierna uitgenodigd om mee te bewegen op één van haar gedichten. Ten slotte zal ook haar taal en woordgebruik onder de loep worden genomen om d.m.v. een speelse oefening aan den lijve te ervaren wat dit met ons doet. Met medewerking van: Manjo Joosten (docent drama, verteller), Ernie Coenen (lerares, spraakvormster) en Drs. Frits Burger (oud-germanist, psychosociaal werker) Plaats: In Haarlem: Volksuniversiteit Haarlem, Leidsevaart 220, 2014 HE Haarlem, tel. 0235329453 Datum: 15 april 2005; Tijd: 19.30-22.00 uur Toegang: 8 euro In Den Haag: Vrijeschool Wonnebald, Mozartlaan 187 datum: 22 mei 2005 Aanvang: 20.00 uur Toegang: 7,50 euro In het najaar zal dit programma ook nog op andere plaatsen worden opgevoerd. We zijn nog in onderhandeling met Kampen, Zutphen en Eindhoven. Hierover meer in de volgende Nieuwsbrief. • Een sterk talent in eenzaamheid beseft (recitatie, muziek en euritmie) Een theaterprogramma over het leven van Ida Gerhardt aan de hand van haar gedichten en teksten van haar levensgezel Marie van der Zeyde. Met muziek van de Nederlandse componist Leo Orthel. 5
Uitvoerenden: Hilda Boersma, Tonnie Brouns, Annemiek van den Heuvel (euritmie); Marianne van Asperen, Manjo Joosten (recitatie);Roeland van deSande (Piano). Datum: 15 februari, 20.00 uur. Plaats: Hogeschool Helicon, Socrateslaan 22A, Zeist. Toegang: kaarten á € 9 en € 5 (studenten) aan de zaal. • Recitatieavond ‘Woorden als parelsnoeren’ door Ernie Coenen Afsluiting van de opleiding spraakvorming Programma: De Zoeker, een verhaal van Louis Couperus; gedichten van o.a.: Ida Gerhardt, Hendrik Marsman, Gerrit Achterberg Datum: zaterdag 22 januari 2005 Plaats: Vrijeschool Wonnebald, Mozartlaan 187 Aanvang: 20.00 uur Toegang: gratis Heeft u vragen over de bovenstaande activiteiten, dan kunt u contact met ons opnemen: telefonisch 070-3936810, e-mail
[email protected], via onze website www.idagerhardthuis.nl.com, of schriftelijk: Ida Gerhardt Huis, p/a Van Swindenstraat 51-53, 2562 RG Den Haag Van onze website kunt u de Nieuwsbrief gratis downloaden. Wilt u de Nieuwsbrief liever per post ontvangen, dan verzoeken wij u € 2,50 (voor twee nummers) over te maken op rekeningnummer 684662612 t.a.v. F. Burger e/o E. Coenen, Den Haag o.v.v. ‘Nieuwsbrief’. Wilt u donateur worden, dan kunt u uw gift overmaken op bovengenoemde rekeningnummer o.v.v. ‘donatie’. Hartelijk dank!
De volgende Nieuwsbrief verschijnt in mei 2005 en zal in haar geheel gewijd zijn aan Ida Gerhardt.
6