januari 2013
Nieuwsbrief special Vernieuwing Toezicht Nieuw samenwerkingsmodel Inspectieraad Inhoud
Nieuw samenwerkingsmodel Inspectieraad Jan van den Bos: ‘Het werkprogramma is van de inspecties zelf’ Overzicht van projecten met portefeuillehouders Gertjan Bos: ‘Er gaat veel meer leven in en tussen rijksinspecties’ Het nieuwe Bureau Inspectieraad Nieuw samenwerkingsmodel Inspectieraad In de laatste maanden van 2012 heeft de Inspectieraad belangrijke besluiten genomen over de sturing op de samenwerking en hoe de uitvoering van zijn werkprogramma tot stand komt. Deze besluiten dragen bij aan effectiever en efficiënter toezicht door rijksinspecties waardoor maatschappelijke belangen beter zijn gewaarborgd. Kern van de besluitvorming is dat de inspecteuren-generaal zelf directe verantwoordelijkheid dragen voor de realisering van de diverse projecten en dat medewerkers van de verschillende rijksinspecties intensiever bij de uitvoering betrokken worden. De activiteiten van de Inspectieraad sluiten daardoor veel nauwer aan op de ontwikkelingen bij de rijksinspecties zelf. Een en ander heeft ook consequenties voor het Bureau Inspectieraad. Deze speciale uitgave van onze nieuwsbrief is bedoeld om relevante betrokkenen binnen en buiten onze rijksinspecties te informeren over het nieuwe besturingsmodel dat de Inspectieraad met ingang van 2013 hanteert. Voorzitter Jan van den Bos geeft een toelichting op dit model. Gertjan Bos gaat in op de betekenis van de nieuwe samenwerkingsafspraken voor zijn rol als ‘Eigenaar’ van verschillende Inspectieraadprojecten. Tenslotte wordt u geïnformeerd over de gewijzigde rol, taken en personele omvang van het Bureau Inspectieraad. Terug naar boven
Jan van den Bos, voorzitter Inspectieraad:
‘Het werkprogramma is van de inspecties zelf’ De leden van de Inspectieraad zijn voortaan nadrukkelijk persoonlijk verantwoordelijk voor een of meerdere samenwerkingsprojecten. Hierdoor krijgt de uitvoering van het ambitieuze werkprogramma van de Inspectieraad een stevige impuls, zegt Jan van den Bos, voorzitter van de Inspectieraad. ‘Het is nu vooral een kwestie van toepassen van wat ontwikkeld is.’ ‘Ieder voor zijn deel en samen voor het geheel.’ Met deze uitspraak typeert Jan van den Bos kernachtig het nieuwe samenwerkingsmodel. Ieder lid van de Inspectieraad is persoonlijk verantwoordelijk voor één
of meer van de in totaal 22 samenwerkingsprojecten. ‘Zo is volstrekt helder wie wat doet’, zegt Van den Bos. Hij is inspecteur-generaal van de Inspectie SZW en sinds februari 2011 voorzitter van de Inspectieraad. Juist aan duidelijkheid ontbrak het de afgelopen jaren, vertelt Van den Bos. ‘Wij hebben een ambitieus meerjarenprogramma voor de periode 2011-2014. De hamvraag is: hoe organiseer je de uitvoering hiervan het slimste? We hadden dat tweeslachtig en te losstaand van de inspecties geregeld. Binnen de Inspectieraad waren er portefeuillehouders en binnen Bureau Inspectieraad werkten mensen aan projecten. Het was niet helemaal duidelijk wie verantwoordelijk was voor de realisering van de projecten. De portefeuillehouders besteedden hieraan vaak te weinig persoonlijke aandacht. Dat gold ook voor mezelf.’ Klassieke verdeling De Inspectieraad heeft daarom besloten om de uitvoering anders te organiseren. Van den Bos licht toe wat dit inhoudt: ‘Het gaat om een klassieke verdeling van taken. Jij doet het, niet je staf. De leden van de Inspectieraad spreken elkaar nadrukkelijk aan op de inhoud en voortgang van projecten en komen zelf met punten.’ Ook de ondersteuning is op een andere manier geregeld, vervolgt Van den Bos. ‘Je organiseert de ondersteuning voor een project bij je eigen inspectie en met andere inspecties. Je krijgt dus geen ondersteuning meer vanuit Bureau Inspectieraad. Wij willen benadrukken dat het werkprogramma niet van Bureau Inspectieraad is, maar van de inspecties zelf. We betrekken managers en medewerkers zoveel mogelijk bij de projecten. Dat vergroot de kans op realisatie. Bij het nieuwe samenwerkingsmodel tellen alleen de resultaten!’ Bestaat niet het gevaar dat een project het speeltje van één inspecteur-generaal en zijn inspectie wordt? Van den Bos is hier niet bang voor. ‘Een inspecteur-generaal werkt samen met een clubje mensen vanuit verschillende inspecties. Zo werken bijvoorbeeld medewerkers van mijn eigen inspectie voor Jan de Jong van Staatstoezicht op de Mijnen, die verantwoordelijk is voor het project Risicogestuurd toezicht. Dat gebeurt ‘om niet’. We houden het dus administratief simpel.’ Fase van toepassen De nieuwe wijze van aansturing past volgens Van den Bos goed bij het stadium waarin de samenwerking tussen rijksinspecties is beland. De laatste jaren is veel energie gestoken in het ontwikkelen van gemeenschappelijke concepten en instrumenten. Het is nu een kwestie van toepassen, merkt Van den Bos op. ‘Wij ontwikkelen sommige zaken nog wel door, maar hoeven het wiel niet altijd meer uit te vinden. De komende jaren staan vooral in het teken van de uitwisseling van kennis en ervaring. Neem bijvoorbeeld Inspectieview. Deze tool heeft veel potentie, maar moet veel verder worden ingevoerd. Dat is hands on werk binnen de rijks inspecties.’ Jan van den Bos beschouwt zichzelf als ‘primus inter pares’ (eerste onder zijns gelijken) binnen de Inspectieraad. Hij houdt vanuit een centrale positie het overzicht. ‘Ik wil mijn collega’s stimuleren om hun verantwoordelijkheid te nemen.’ Van den Bos heeft bewust weinig inhoudelijke verantwoordelijkheid voor projecten. Alleen bij het project Strategische communicatie staat hij, samen met Gertjan Bos, aan het roer. (zie voor meer informatie over dit project het interview met Gertjan Bos). Bureau Inspectieraad blijft bestaan, maar krijgt een bescheidener rol en een kleinere bezetting. Het bureau voert geen projecten meer uit, vertelt Van den Bos. ‘Bureau Inspectieraad is gericht op ondersteuning van de Inspectieraad bij wat er in het Haagse gebeurt. Daarnaast verzorgt het bureau de in- en externe communicatie over onze samenwerking en heeft het de functie van oliemannetje. De medewerkers hebben overzicht over de samenwerkingsprojecten, kijken vooruit en leggen verbindingen. De ambitie blijft dat je Bureau Inspectieraad kunt bellen wanneer je iets wilt weten over rijkstoezicht.’ Drie hoofdlijnen De onderwerpen van de 22 samenwerkingsprojecten zijn zeer uiteenlopend. Volgens Van den Bos vloeien de projecten voort uit drie hoofdlijnen van het werkprogramma: vakinhoudelijke ontwikkeling, bedrijfsvoering en de rol en positionering van rijks inspecties. De vakinhoudelijke ontwikkeling richt zich onder meer op de kwaliteit
van inspectiemedewerkers door middel van gemeenschappelijke opleidingen en trainingen. Verder zijn er projecten waarbij het draait om het vak van toezicht. Van den Bos noemt effectmeting. ‘Het is al lastig genoeg om plausibel te maken wat de gevolgen zijn van het optreden van een rijksinspectie, laat staan om een causaal verband aan te tonen. Ik verwacht hierbij veel van het onderlinge gesprek. Je kunt heel wat van elkaar leren. Een ander voorbeeld: hoe ga je als rijksinspectie om met meldingen van burgers? Ik verwacht dat we hierover binnen de Inspectieraad afspraken kunnen maken. Dat geldt ook voor tal van andere onderwerpen.’ Bij de bedrijfsvoering volgt de Inspectie raad zoveel mogelijk de rijksbrede agenda, zegt Van den Bos. ‘Behalve als een onderwerp direct het primaire proces van de rijksinspecties raakt. Denk bijvoorbeeld aan ict-instrumenten die specifiek voor toezicht zijn. Een project is dan bedoeld om werkzaamheden van inspecteurs beter te maken.’ De derde hoofdlijn is de rol en positionering van de rijksinspecties. Van den Bos: ‘In dit verband is het bijvoorbeeld erg belangrijk om de waarde van toezicht in de buitenwereld goed voor het voetlicht te brengen. Daarnaast willen we scherper formuleren wat onze onafhankelijke positie inhoudt.’ Dwingende uitnodiging Een belangrijke politieke ontwikkeling voor de samenwerkende rijksinspecties is de Hervormingsagenda Rijksdienst (zie kadertekst hiernaast) Minister Blok van Wonen en Rijksdienst presenteert naar verwachting in mei deze agenda. Van den Bos wil binnenkort met hem overleggen. ‘Wij beschouwen de hervormingsagenda als een dwingende uitnodiging om ons meerjaren programma uit te voeren. Niet meer en niet minder.’
De Hervormingsagenda van minister Blok De Hervormingsagenda bouwt voort op het Uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst. De belangrijkste punten voor de rijksinspecties zijn: • Naast bedrijfsvoering worden ook functies als communicatie, financiële administratie, juridische zaken, kennis en strategie en (macro-) economische advisering zoveel mogelijk als rijksbrede voorziening ingericht • Gelijksoortige processen en activiteiten voor dezelfde doelgroepen worden ondergebracht in clusters van samen werkende organisaties, die in hun dienstverlening naar de maatschappij één zijn • Elk organisatie-onderdeel van de rijksdienst is flexibel inzetbaar binnen de rijksdienst • Heldere verdeling van verantwoordelijkheden met zo min mogelijk bestuurlijke en ambtelijke drukte • In 2017 werkt de rijksdienst volledig digitaal, zowel in dienstverlening naar burgers als qua organisatie. Wettelijk is geregeld dat een burger maar éénmaal zijn gegevens aan de rijksdienst hoeft te verstrekken. Inmiddels heeft de Inspectieraad een brief gestuurd aan minister Blok, waarin hij aangeeft dat zijn werkprogramma grotendeels invulling geeft aan de ambitie om vanuit het perspectief van de onder toezicht staanden te opereren “als ware wij één inspectie”. In zijn brief refereert de Inspectieraad aan de drie hoofdlijnen uit zijn werkprogramma: de vakinhoudelijke ontwikkeling van het toezicht, de harmonisatie van de rol en positionering van de inspecties, en de gemeenschappelijke aanpak van inspectiespecifieke onderwerpen op gebied van de bedrijfsvoering.
Meer samen doen Last but not least de vraag: gaan managers en medewerkers meer merken van de samenwerking? Zonder twijfel, zegt Jan van den Bos. ‘Mensen zullen vaker worden gevraagd om iets dat gemeenschappelijk is ontwikkeld, te implementeren of uit te voeren. Ze gaan ook soms op een andere manier werken. Samenwerking betekent accepteren dat je niet alles meer op je eigen manier kunt doen. De kunst is om het zo te doen dat managers en medewerkers vinden dat hun werk er beter van wordt. Mensen worden enthousiast als ze het gevoel hebben dat hun vak zich ontwikkelt. Het is mijn vaste overtuiging dat we betere toezichthouders worden wanneer we meer samen doen.’ Terug naar boven
Overzicht van projecten met portefeuillehouders Strategische communicatie agenda (rol en positionering toezicht)
< ziekenhuizen
Domeinsamenwerking
Nalevings communicatie
Effectmeting
Online media en webcare
Meldingen en signalen
Strategische EU agenda
Huisvesting
Gertjan Bos Inspectie Veiligheid en Justitie
Jan van den Bos Inspectie SZW
Maatschappelijke verantwoording
Horizontaal – systeem toezicht
Jan de Jong Staatstoezicht op de Mijnen
Freek van Zoeren Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit
Rol en positionering van toezicht in beleidscyclus
Willy Rovers Belastingdienst
Risicogestuurd Toezicht
Ronnie van Diemen Inspectie voor de Gezondheidszorg
Monitoring (prestatie indicaties)
Barbara Sieregar Erfgoedinspectie
Horeca >
HRM beleid
Gemma Tielen Inspectie Jeugdzorg
Harry Paul Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
Opleiden en ontwikkelen van mensen
Bewijs van goede diensten (kwaliteitsnorm voor dienstverlening van Inspecties)
Doorontwikkeling Inspectieloket
Academie voor Toezicht
Zelfregulering (ruimere en actievere toepassing van zelf regulering/accreditatie)
Informatie management en ICT
Annette Roeters Inspectie van het Onderwijs
Peter Spijkerman Agentschap Telecom
Jenny Thunnissen Inspectie Leef omgeving en Transport
Doorlichten weten regelgeving
Allen
Zie voor de projectomschrijvingen het Werkprogramma 2012-2013 - Samenwerkende Rijksinspecties Terug naar boven
Gertjan Bos, hoofd Inspectie Veiligheid en Justitie:
‘Er gaat veel meer leven in en tussen rijksinspecties’ Meer duidelijkheid. Dat is volgens Gertjan Bos de grootste winst van het nieuwe samenwerkingsmodel. Hij heeft zelf drie communicatieprojecten onder zijn hoede. ‘Ik ben als trekker van deze projecten direct aanspreekbaar.’ ‘De rol van de Inspectieraad is aangescherpt. Wij waren al verantwoordelijk voor programma’s, maar we nemen nu onze eigen sturende verantwoordelijkheid als uitgangspunt. We hebben wat dat betreft de laatste stap gezet.’ Gertjan Bos, hoofd van de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ), is positief over het nieuwe samenwerkingsmodel. ‘Ik zie het als een duidelijke verbetering. Zo hadden we in de oude situatie onvoldoende zicht op wat er allemaal gebeurde en wat belangrijk was. Binnen organisaties werd veel gediscussieerd, maar knelpunten kwamen vaak niet naar boven.’ Het komende jaar wordt de lakmoesproef, zegt Bos. ‘We merken dan of het nieuwe model werkt. Ik heb er veel vertrouwen in. De leden van de Inspectieraad zijn niet over één nacht ijs gegaan. We hebben de samenwerking uitvoerig doorgesproken. Iedereen heeft zich gecommitteerd. Ik verwacht dat er veel meer in en tussen rijks inspecties gaat leven.’ Keuzes nodig Volgens Bos is het model geslaagd wanneer rijksinspecties gezamenlijk doen wat zij gezamenlijk kunnen doen. ‘Het principe is: comply or explain. In het algemeen werk je mee aan alle projecten uit het werkprogramma van de Inspectieraad. Is iets specifiek voor je inspectie en kun je hierbij niet goed aansluiten? Leg dan uit waarom dit alleen voor jou niet mogelijk is.’ De IVenJ moet wel keuzes maken bij de samen werking, zegt Bos. ‘Wij zijn een kleine inspectie en kunnen gezien onze capaciteit alleen aan de projecten deelnemen waaraan we erg veel belang hechten.’ Dat beaamt adviseur Hans van Scherpenzeel die bij het gesprek zit. Hij behandelt binnen de IVenJ de initiatieven van de Inspectieraad. ‘Ik onderscheid verschillende typen samenwerkingsprojecten. Allereerst projecten die voor ons zeer belangrijk zijn, zoals de strategische communicatie agenda. Wij doen daaraan volop mee. Dan de projecten die potentieel interessant zijn voor ons. We volgen deze op afstand. Als zo’n project echt iets oplevert, pakken we het op. En tot slot de samenwerking in specifieke domeinen. Het gaat hierbij nu om de horeca en de ziekenhuizen. In deze domeinen zijn we niet direct actief.’ Vier communicatieprojecten De afgelopen drie jaar was Bos verantwoordelijk voor het programma Communicatie van de Inspectieraad. Dat programma is opgeheven en uiteengevallen in vier projecten. Bos heeft er drie onder zijn hoede: ‘strategische communicatie agenda’, ‘nalevingscommunicatie’ en ‘online media monitoring en webcare’. Inspecteur- generaal Jenny Thunnissen van de Inspectie Leefomgeving en Transport is verantwoordelijk voor de doorontwikkeling van het Inspectieloket. Bos is blij dat het tegenwoordig om concrete projecten gaat. ‘Dat zorgt voor meer duidelijkheid dan bij een programma. Communicatie is toch een paraplubegrip waar van alles en nog wat onder kan vallen.’ Tevens is zijn eigen rol helderder, vindt Bos. ‘Ik ben als trekker van een project direct aanspreekbaar binnen de Inspectieraad. Dat werkt ook de andere kant op. Loopt een project niet goed omdat een paar collega-inspecties onvoldoende meewerken, dan spreek ik mijn collega’s in de Inspectieraad hierop aan.’ Waarde van toezicht Bij de ‘strategische communicatie agenda’ deelt Gertjan Bos de verantwoordelijkheid met Jan van den Bos, voorzitter van de Inspectieraad. De bedoeling is om de
beeldvorming over toezicht positief te beïnvloeden. Het fundament vormt een visie document over de waarde van toezicht. Bos licht toe: ‘Wij hebben een offensiever verhaal gemaakt. Hiermee bieden we tegenwicht aan de geluiden dat inspecties vooral last bezorgen met hun toezicht. De maatschappelijke waarde van toezicht verschilt per inspectie. Bij de NVWA is productveiligheid heel belangrijk. Dat gaat samen met economische waarde. Bij mijn eigen inspectie staat de bijdrage die we leveren aan veiligheid voorop. We leggen tekortkomingen in de praktijk bloot waarmee beleid en uitvoeringsorganisaties hun voordeel kunnen doen. Dit is ook een belangrijke waarde voor onder meer de IGZ en de Inspectie SZW.’ De ‘strategische communicatie agenda’ staat nog in de kinderschoenen, zegt Bos. ‘De aanpak en uitvoering zijn in ontwikkeling. Hierin worden uitgewerkte voorbeelden van alle rijksinspecties opgenomen.’ Bos noemt als voorbeeld vanuit de IVenJ het onderzoek naar incidenten waarbij het alarmnummer 1-1-2 tijdelijk onbereikbaar is en het functioneren van meldkamers. ‘We dragen hiermee bij aan een robuuster 1-1-2 netwerk. Zoiets geeft mijn medewerkers positieve energie. Wij proberen ook stake holders de boodschap over onze toegevoegde waarde te laten vertellen.’ Handreiking voor nalevingscommunicatie Een ander project is ‘nalevingscommunicatie’. Centraal staat de vraag: hoe bevorderen inspecteurs dat onder toezicht staanden zich aan regels houden? Er is een handreiking voor de methodiek van nalevingscommunicatie opgesteld. De basis vormt een gedegen doelgroepanalyse, uitmondend in een educatieve, normatieve of dreigende boodschap. Bos: ‘Is bijvoorbeeld een regel amper bekend, dan heeft het weinig zin om bij overtreding meteen een boete te geven. Je stimuleert zo de naleving niet. Je kunt beter eerst ervoor zorgen dat meer mensen de regel wel kennen.’ Het gedachte goed van nalevingscommunicatie is nog amper bekend bij hoofdinspecteurs en inspecteurs, vertelt Bos. ‘Wij organiseren daarom in 2013 een aantal masterclasses voor inspecteurs. Hierin is veel aandacht voor cases uit de eigen toezichtpraktijk. Zo maken we ook werk met werk.’ De inspecties krijgen in toenemende mate te maken met de invloed van sociale media. Het project ‘online media monitoring en webcare’ legt dit thema onder het vergrootglas. Bos: ‘Berichtgeving via deze media gaat vaak sneller dan de traditionele berichtgeving via de meldkamers. Hoe je op sociale media inspeelt, zal per inspectie wat variëren. Je moet er wel over nadenken. Er loopt nu een pilot met een aantal inspecties. Wat kan het nut van sociale media voor toezicht zijn en wat zijn de consequenties voor de eigen organisatie? Op basis van deze vragen komen we met een voorstel over de mogelijkheden en een vervolgaanpak. Iedere rijksinspectie kan hieraan zelf invulling geven.’ Van Scherpenzeel valt hem bij. ‘Wij zitten nu in de pioniersfase. Dat is ook inherent aan sociale media. We kijken naar het belang van sociale media voor preventie van incidenten en hoe je kunt reageren op bijvoorbeeld tweets. Je kunt ook in de gaten houden wat over je eigen inspectie wordt bericht.’ Nieuw accent in samenwerking Gertjan Bos komt nog even terug op de nieuwe manier van samenwerken. Hij vindt het een groot voordeel dat de leden van de Inspectieraad veel meer gaan praten over het vak van toezicht. ‘Dat is een nieuw accent in de samenwerking. Wat is jou de laatste maanden overkomen? Je vraagt dit niet alleen uit nieuwsgierigheid maar ook vanwege de mogelijke gevolgen voor andere inspecties. Ook kunnen we elkaar adviseren.’ Bos noemt de discussie over meldingen van burgers die nu vooral bij de IGZ speelt. ‘Als je daarover dieper nadenkt, heeft iedere inspectie in meer of mindere mate te maken met meldingen en klachten van burgers. Het is dus interessant om de aanpakken te vergelijken en samen te kijken of we van elkaar kunnen leren en wellicht tot meer eenduidigheid kunnen komen. Je kunt tal van vraagstukken samen delen, veel meer dan ik vroeger zelf dacht. Ik verwacht dat het aantal onderwerpen waar we met elkaar tot synergie komen op deze manier zal toenemen.’ Terug naar boven
Het nieuwe Bureau Inspectieraad Het Bureau Inspectieraad zal in de nieuwe opzet vooral de Inspectieraad ondersteunen en regievoeren over de uitvoering van het werkprogramma en over de samenhang van de projecten. Het bureau zal geen directe bemoeienis meer hebben met de uitvoering van de 22 projecten. In de oude situatie werden veel van de projecten (programma’s) vanuit Bureau Inspectieraad opgezet en uitgevoerd door programmamanagers. Die verantwoordelijkheid komt nu te liggen bij de inspecteur-generaal die projecteigenaar is en bij de medewerkers die hij of zij daarvoor inschakelt. Taken die het nieuwe bureau gaat uitvoeren zijn: • Verzorgen van de secretariaatsfunctie voor de Inspectieraad en het Dagelijks Bestuur • De politiek-bestuurlijke ondersteuning en advisering van (de voorzitter van) de Inspectieraad en het onderhouden van netwerken met relevante organisaties en gremia • Verzorgen van de public affairs en communicatie van de Inspectieraad. • Inhoudelijke regie, monitoring en sturing op uitvoering van het werkprogramma • Uitvoering van het opleidingenprogramma • Beheer van het budget van de Inspectieraad Hoewel het bureau geen directe bemoeienis meer heeft met de projecten, zal het de projecteigenaren wel ondersteunen door: • Het leggen van verbindingen tussen de projecten (op inhoud en personen) • Inhoudelijke reflectie (sparringpartner) • Het moderaten van nieuwe, effectieve werkvormen, het organiseren van netwerk bijeenkomsten en facilitaire ondersteuning Bij het nieuwe samenwerkingsmodel en het nieuwe takenpakket past een bureau dat aanzienlijk in omvang wordt teruggebracht. Er komt een klein, hoogwaardig bureau van 5 “fte”. Terug naar boven
Redactie en aan- of afmelden voor deze nieuwsbrief:
[email protected] Het nieuwsbrievenarchief is te vinden op: www.inspectieloket.nl