Nieuwsbrief Glashelder!
Welkom
Wat meer informatie over ... springstaarten
Brachystomella parvula, Listrophoroides (Listrophoroides) pahangi, Ballistura schoetti, de meeste deelnemers aan Glashelder! kijken niet meer op van dit soort termen. Ons glaspreparaten-project is nu precies een maand live en loopt als een trein. Meer dan 12.000 mijten en springstaarten zijn in die korte tijd de revue al gepasseerd en dat hebben we enkel en alleen te danken aan jullie: de leden van VeleHanden!
Springstaarten, oftewel Collembola, zijn beestjes van enkele millimeters groot. Ze danken hun naam aan de springvork of springstaart (“furcula”) onder hun lichaam, waarmee ze zichzelf de lucht in kunnen schieten. Het is een heel oude groep, één van de oudste groepen zespotigen, die verwant is aan de insecten. Springstaartsoorten komen overal op aarde voor, van de diepste grotten tot de hoogste bergtoppen en van de Noord- tot aan de Zuidpool. Sommige soorten leven zelfs op sneeuw en ijs. Ze brengen hun leven in en op de bodem door en eten schimmels, bacteriën, stuifmeel, etcetera. Hun aantallen kunnen oplopen tot 100.000 individuen per vierkante meter. Enkele soorten zijn schadelijk in de landbouw, maar aan de andere kant bevorderen springstaarten de afbraak van plantenafval tot compost en verminderen ze de verspreiding van plantenziekten door het opeten van ziekteverwekkers. In Nederland zijn nu 306 soorten springstaarten bekend. Er wordt verwacht dat nog zeker 100 soorten aan dit aantal toegevoegd zullen worden na verder onderzoek. Wereldwijd zijn er 8000 soorten springstaarten beschreven, maar er worden er wel 50.000 verwacht. Informatie afkomstig uit ‘De Nederlandse Biodiversiteit’, nr. 10 in de serie ‘Nederlandse Fauna’, en van nederlandsesoorten.nl.
We vonden het daarom tijd voor een eerste nieuwsbrief over Glashelder! Langs deze weg willen we jullie, aanvullend op de nieuwsberichten en het forum op VeleHanden.nl, leuke achtergrondinformatie meegeven over het museum, de collectie en natuurlijk het project zelf. Veel leesplezier en vooral ook veel invoerplezier de komende maanden! Maarten Heerlien, Projectleider Glashelder!
Nieuwsbrief Glashelder!
LiveScience
in Naturalis is vernieuwd! In april 2011 startte Naturalis met LiveScience, een experiment om een open museum te zijn. De LiveScience-zaal is ingericht om museum-bezoekers te laten kennismaken met het echte werk van Naturalismedewerkers en ze te laten ervaren dat Naturalis behalve een museum ook een onderzoeksinstituut is. Onderdeel van LiveScience is de Werkstraat waar het publiek getuige kan zijn van de digitalisering van onze collectie. De eerste twee jaar zijn er 800.000 mollusken (schelpen) gedigitaliseerd in LiveScience. Sinds begin april zijn de collectiemedewerkers live aan de slag met de 1 miljoen microscopische glaspreparaten die Naturalis beheert. Alle preparaten worden gedigitaliseerd door ze te scannen en de informatie over de preparaten vast te leggen in een database, waarvan een aanzienlijk deel, 10 procent, door jullie wordt gedaan in VeleHanden. Als bezoeker kun je meekijken en de collectiemedewerkers vragen wat je graag wilt weten. Extra leuk natuurlijk om eens te zien hoe de etiketten die door jullie worden getranscribeerd in
Glashelder! daar terechtkomen! Naast de glaspreparaten worden momenteel ook stenen, mineralen en fossielen zoals ammonieten en mammoetbotten uit de geologiecollectie in de werkstraat in LiveScience onderhanden genomen. Ook leuk om te melden is dat er megamicroscoop in de zaal is opgesteld. Bezoekers van LiveScience kunnen vanuit de zaal meekijken met onderzoekers die geavanceerde apparatuur gebruiken om dieren en planten te bestuderen. Zo gebruikt de onderzoeker van zachte koralen een rasterelektronenmicroscoop die 5000 keer vergroot! Ook zijn er leuke interactieve theatervoorstellingen, ScienceTalks en livepreparaties. Kijk op www.naturalis.nl voor de agenda. Dus kom een keer langs om jullie collega’s hier bij Naturalis te ontmoeten!
Nieuwsbrief Glashelder!
Invoerdersvraag: waarom… zitten er eigenlijk
zoveel exemplaren van dezelfde soort in de collectie? Waarom zijn er eigenlijk zoveel exemplaren van dezelfde soort verzameld? Na het invoeren van het 10de preparaat van Ceratophysella bengtssoni is dit een vraag die zomaar naar boven kan komen. In de collectie van Naturalis zitten 37 miljoen objecten, terwijl er 1,8 miljoen soorten beschreven zijn. Er zitten dus van een heleboel soorten meerdere exemplaren in de collectie. Dit is nodig omdat er veel individuen onderzocht moeten worden om een goed beeld te krijgen van de variatie binnen een soort – met één springstaart heb je niet een goed beeld van álle springstaarten van die soort. Daarnaast weet je pas in welke omgevingen ze voorkomen als je ze op verschillende plekken hebt verzameld. En om de veranderingen over de tijd heen te boekstaven moeten exemplaren van dezelfde soort op verschillende momenten verzameld worden. Het is heel relevant om dit soort onderzoek aan kleine kruipbeestjes te doen in het licht van veranderingen in het milieu en de biodiversiteit. Vandaar dat Naturalis zoveel exemplaren van dezelfde soort beheert: er is dan beter onderzoek mogelijk.
Het vogeltje Stizoptera bichenovii oftewel Taeniopygia bichenovii, met de Nederlandse naam Bichenows astrild, is de gastheer van de mijt Syringophilopsis (Stizophilus) streeti. Copyright David Blank, via www.eol.org.
Nieuwsbrief Glashelder!
Uitgelicht
preparaat RMNH.ACA.P.29812 Wat staat er nu allemaal aan informatie op de etiketten? Als voorbeeld hier één van de mijten die zijn verzameld tijdens de Kimberley Expeditie in Australië. Het diertje in het preparaat is op naam gebracht als Syringophilopsis (Stizophilus) streeti Kethley, v. Welie, Lukoschus. De drie genoemde mensen hebben in het laboratorium de tijdens de expeditie verzamelde mijten onderzocht. Waarschijnlijk bleek toen dat er een aantal mijten waren die niet leken op de al bekende mijtensoorten, maar tot een andere, nieuwe, soort behoorden. Deze nieuwe soort is beschreven aan de hand van, onder andere, dit exemplaar: het is een ‘paratype’.
De nieuwe soort is ondergebracht bij het al bestaande genus Syringophilopsis, een groep mijten die op de vleugelveren van bepaalde vogels leeft. Zo ook dit beestje, dat van een Stizoptera bichenovii is afgeplukt. Het genus Stizoptera is blijkbaar populair als gastheer bij deze groep mijten, want de naam van hun subgenus is Stizophilus, oftewel, een liefhebber van ‘Stizo’ (Stizoptera). Deze groep mijten is dus naar hun gastheer vernoemd. Die gastheer is een “Bichenows astrild”, een mooi klein vogeltje dat tot de familie van de prachtvinken behoort. De tegenwoordig geldige wetenschappelijke naam is Taeniopygia bichenovii. Bij het invoeren wordt echter aangehouden wat er op het etiket staat, Stizoptera bichenovii dus.
Etiket nummer “RMNH.ACA.P.29812, ID 41504”
Foto: Albert de Wilde, bron: www.nederlandsesoorten.nl Metopeurum fuscoviride Stroyan, 1950
Nieuwsbrief Glashelder!
Coming soon: Aphididae
Bladluizen. Je wilt ze liever niet in je moestuin of op je kamerplanten. Deze grote familie van kleine insecten voedt zich graag en in groten getale met sappen uit planten. Daarmee kunnen de luizen schadelijke virussen overbrengen van de ene op de andere plant en verdroging of vergroeiingen van planten veroorzaken. Het sap dat bladluizen uit planten halen, zetten ze deels om in een kleverig vocht dat ze uitscheiden. Mieren voeden zich graag met deze honingdauw en hangen dan ook vaak rond in bladluizenkolonies, zoals in de bovenstaande foto te zien is. De honingdauw die niet wordt geconsumeerd door mieren en andere insecten kan een voedingsbodem voor schimmels vormen. Kortom: bladluizen, zeker bepaalde soorten, kunnen flinke economische schade aanrichten bij bijvoorbeeld tuinders. Toch dienen bladluizen wel degelijk ook een nuttig doel, als voedsel voor andere soorten. Lieveheersbeestjes zijn de meest bekende natuurlijke vijanden van bladluizen maar ook vogels zoals de Pimpelmees doen zich er graag aan tegoed.
Goede kennis over de verspreiding van bladluizen is van groot belang. Daarom zijn ze binnenkort in Glashelder! op VeleHanden te vinden, in totaal een kleine tienduizend. De meeste geprepareerde diertjes zijn in Nederland verzameld, maar ook in meer exotische landen zoals Indonesië, Angola en Japan. De etiketten zijn allemaal (goed leesbaar) handgeschreven en de gegevens, waaronder de plant waarop de bladluis is aangetroffen, duidelijk gestructureerd. Een mooie collectie dus voor Glashelder!
Nieuwsbrief Glashelder!
Enquête
Feiten & Cijfers
Beste deelnemers,
In de maand dat Glashelder! nu live is, zijn al 12.500 van de 45.000 mijten en 30.000 springstaarten dubbel ingevoerd. Van het totale aantal is 15% helemaal klaar: ingevoerd én gecontroleerd. Dit is een groot compliment aan alle invoerders en controleurs waard: gemiddeld worden er 900 etiketten per dag geregistreerd! De absolute topdag was Eerste Paasdag, toen de Glashelder-invoerders gezamenlijk het enorme aantal van 1576 etiketten hebben ingevoerd. Wist je trouwens dat zondag de dag van de week is waarop het hardste doorgetypt wordt? Maar ook op doordeweekse dagen zijn er gemiddeld 26 mensen actief bezig met het digitaal beschikbaar maken van de glaspreparaten. Bedankt allemaal!
We zijn nu een maand actief met het project Glashelder! Wij doen er alles aan om het project tot een bijzondere ervaring te maken. Publieksonderzoek leert ons op welke punten het nog beter kan. Door deel te nemen aan deze enquête helpen jullie ons om de communicatie rondom het project te verbeteren en inzicht krijgen jullie verwachtingen en wensen van alle deelnemers. Ook geeft het inzicht in de promotie van het project en hoe mensen bij VeleHanden terechtkomen Met de volgende link komt u bij een vragenlijst bestaande uit 5 vragen, u zult ongeveer 2 minuten nodig hebben voor het invullen hiervan. Alvast bedankt voor uw medewerking. https://www.surveymonkey.com/s/Q85PP26 Met vriendelijke groeten, Het Glashelder! projectteam.