VOOR BOEREN, BURGERS EN BUITENLUI Nieuwe kansen voor vrijkomende agrarische bebouwing in Noord-Holland Het platteland verandert. Het aantal boerderijen met een agrarische functie neemt langzaam maar zeker af. Er komen boerderijen, stallen en schuren vrij. Tegelijkertijd groeit de belangstelling om boerderijen voor andere activiteiten te gebruiken. De provincie Noord-Holland heeft haar beleid op deze ontwikkelingen afgestemd. De provincie beoogt meer ruimte te geven aan andere, niet-agrarische activiteiten, zoals wonen, werken, recreëren en zorg. Maar dan wel zo dat de kwaliteit van het landschap en de monumentale bebouwing behouden blijft en waar mogelijk wordt verbeterd. U als gemeente heeft een belangrijke rol bij de uitvoering van dit beleid. U weet immers het beste wat ter plekke wenselijk en haalbaar is. Deze brochure heeft tot doel u suggesties aan de hand te doen, waarmee u uw eigen gemeentelijk beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing kunt vormgeven.
Waarom heeft de provincie het beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing vernieuwd? Het oude provinciale beleid voor bebouwing in het landelijke gebied was vooral gericht op de belangen van natuur, landschap en landbouw. Het bood te weinig mogelijkheden voor andere activiteiten. Zo konden agrariërs bijvoorbeeld nauwelijks nevenactiviteiten ontwikkelen, die niet agrarisch van aard waren. Voor het ondernemen van nieuwe activiteiten - bijvoorbeeld commerciële activiteiten of zorgactiviteiten - in voormalige boerderijen waren de mogelijkheden nog meer beperkt. De provincie geeft met haar nieuwe beleid meer ruimte aan nieuwe functies. De verwachting is dat het mogelijk maken van nieuwe functies de instandhouding van boerderijen, bijgebouwen en erf ten goede zal komen. Zo wordt een impuls gegeven aan het behouden en versterken van waardevolle en karakteristieke kenmerken, die het Noord-Hollandse landelijk gebied zoveel waarde geven. Wat is het doel van de vernieuwing van het provinciaal beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing? De provincie streeft met dit beleid naar een vitaal platteland. Het beleid is hetzelfde voor nieuwe functies (die gevestigd worden na beëindiging van het agrarisch bedrijf) als voor zogenaamde nevenfuncties (activiteiten in combinatie met of naast het agrarisch bedrijf zoals logeren bij de boer of een zorgboerderij). In beide gevallen is het zaak dat de specifieke kwaliteiten van het buitengebied worden beschermd en verbeterd, en dat waardevolle bebouwing gehandhaafd en opgeknapt wordt. Voordat nieuwe functies of nevenfuncties worden toegestaan, moet gewaarborgd worden dat landschappelijke, cultuurhistorische en monumentale waarden worden behouden, of zelfs liever nog worden versterkt. Daarom mag de vrijkomende bebouwing zeker niet worden gebruikt voor industrie, transport en distributie. Deze zouden het karakter van het buitengebied immers ingrijpend kunnen veranderen. Kleinschalige bedrijvigheid is wel mogelijk, net als wonen, zorg en recreëren. De bescherming van cultuurhistorische en landschappelijke waarden zijn dus zeer belangrijke pijlers. Ook het behoud van de regionale identiteit verdient speciale aandacht. Hoe is dit beleid tot stand gekomen? Zowel op landelijk als op provinciaal niveau is vastgesteld dat agrarische bebouwing, die een andere functie krijgt, specifiek beleid behoeft. Een aantal provincies heeft al een verruimd beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing. De provincie Noord-Holland heeft laten onderzoeken hoe deze provincies het beleid concreet hebben ingevuld (de quickscan). De bevindingen zijn vervolgens voorgelegd aan externe deskundigen. Zij hebben meegedacht en meegewerkt aan het benoemen van knelpunten en het formuleren van oplossingen. Het nieuwe Noord-Hollandse beleid is onder meer met behulp van hun suggesties geformuleerd en vastgelegd in het toetsingskader voor vrijkomende agrarische bebouwing Waarom een brochure van de provincie? Deze brochure is een toelichting op het toetsingskader en geeft inzicht in mogelijke nieuwe activiteiten. Gemeenten kunnen zo ideeën opdoen hoe ontwikkelingen kunnen passen in hun specifieke buitengebied. Ook initiatiefnemers kunnen zien waarmee zij rekening moeten houden. De voorwaarden die door de provincie zijn geformuleerd laten ruimte voor specifieke invulling door gemeenten. Immers: ieder geval is anders en uiteindelijk is de keuze altijd maatwerk! De provincie hoopt dat u, als gemeente, de vitaliteit van het platteland wil stimuleren, en dat u zorgt dat geen negatieve effecten optreden door het vestigen van nieuwe functies. Een heldere gemeentelijke visie en een actueel bestemmingsplan buitengebied zijn daarvoor
goede instrumenten. In deze brochure treft u hiervoor suggesties aan. Het provinciale beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing is ook te vinden in de Leidraad Provinciaal Ruimtelijk Beleid op www.noord-holland.nl.
Doel: Vitaal platteland – Meer ruimte voor wonen, werken, recreëren en zorg. Verbeteren ruimtelijke kwaliteit – Bescherming landschap en cultuurhistorie. Versterken regionale identiteit.
Toetsingskader vrijkomende agrarische bebouwing In dit toetsingskader geeft de provincie regels over hoe zij gebruikmaakt van haar bevoegdheden, zoals vastgesteld in de Wet op de ruimtelijke ordening en Woningwet bij het vrijkomen van agrarische bebouwing. Het zal dan veelal gaan om het planologisch toezicht op ruimtelijke plannen en het verlenen van verklaringen van geen bezwaar. Dit toetsingskader heeft het karakter van beleidsregels als bedoeld in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht. Begripsomschrijvingen Artikel 1 In dit toetsingskader wordt verstaan onder: a vrijkomende agrarische bebouwing: bebouwing op een bestaand agrarisch bouwperceel dat door (gedeeltelijke) beëindiging van het agrarische bedrijf vrijkomt voor vestiging van een niet-agrarische functie; b werken: kleinschalige bedrijvigheid, alsmede zorgfuncties, maneges en paardenpensions. Industriële bedrijvigheid en transport- en distributiefuncties zijn uitgesloten; c recreatie: kleinschalige vormen van dag- en verblijfsrecreatie; d nevenfunctie: een vorm van werken of recreatie naast de agrarische hoofdtaak; e project: als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening; f agrarische bedrijfswoning: een woning al dan niet in een gebouw, noodzakelijk voor de agrarische bestemming op het perceel. Algemeen Artikel 2 Dit toetsingskader is van toepassing op het gebied buiten de rode contouren, zoals dat geldt voor de gemeenten, gelegen in het streekplangebied Noord-Holland Zuid en op het gebied buiten het bestaand stedelijk gebied, zoals dat geldt voor de gemeenten, gelegen in het plangebied van het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord. Artikel 3 Nieuwe niet-agrarische functies mogen geen afbreuk doen aan de bestaande stedenbouwkundige, cultuurhistorische of groenblauwe kwaliteiten of karakteristieken van het gebied. Onder groenblauwe kwaliteiten vallen de landschappelijke en ecologische kwaliteiten, ook die aan water zijn gerelateerd. Behoud en versterking van ruimtelijke kwaliteit staat voorop. Artikel 4 De nieuwe niet-agrarische functie mag alleen worden gerealiseerd binnen het (voormalig) agrarische bouwperceel. Artikel 5 Vrijkomende agrarische bebouwing kan gebruikt worden voor kleinschalige vormen van wonen, werken en recreatie, al dan niet als nevenfunctie, onder de voorwaarden dat: a de nieuwe functie de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omringende agrarische bedrijven en de woonfunctie van omringende woningen niet beperkt; b monumentale, cultuurhistorische en karakteristieke bebouwing behouden blijft en als zodanig wordt opgenomen in het bestemmingsplan, dan wel het project; c buitenopslag als verboden gebruik wordt opgenomen in het bestemmingsplan; d de nieuwe functie aantoonbaar geen onevenredige verkeersaantrekkende werking heeft en dat er sprake is van een acceptabele verkeerssituatie;
e eventuele extra parkeerplaatsen op het eigen terrein (op het bouwperceel) worden gerealiseerd en f het voormalige agrarische bouwperceel geen agrarische bestemming meer heeft in geval van volledige beëindiging van de agrarische functie en als zodanig wordt opgenomen in het bestemmingsplan. Wonen Artikel 6 Lid 1 De functie wonen mag uitsluitend worden gerealiseerd bij volledige beëindiging van de agrarische functie. Lid 2 Indien het vrijkomende agrarische hoofdgebouw gebruikt wordt voor de functie wonen geldt de volgende regel: a karakteristieke boerderijen mogen gesplitst worden in maximaal twee woningen als wordt aangetoond dat geen afbreuk wordt gedaan aan het oorspronkelijke karakter van de bebouwing. Werken Artikel 7 Lid 1 Indien de vrijkomende agrarische bebouwing gebruikt wordt voor de functie werken gelden de volgende regels: a de functie wordt gevestigd in de bestaande bebouwing met een maximaal vloeroppervlak van 650 m2; b voor inpandige opslag van volumineuze goederen, alsmede voor maneges en paardenpensions kan een groter vloeroppervlak binnen de bestaande bebouwing aangehouden worden. Recreatie Artikel 8 Indien de vrijkomende agrarische bebouwing gebruikt wordt voor de functie recreatie gelden de volgende regels: a de functie moet worden gevestigd in de bestaande bebouwing; b er mogen maximaal 6 recreatie-eenheden worden gerealiseerd en c de recreatie-eenheden mogen niet worden gebruikt voor permanente bewoning.
Hoe is de toepassing in de praktijk? Het provinciale beleid is een kader met voorwaarden. Dat betekent niet dat het voor alle gevallen een pasklaar antwoord geeft. Dat is ook niet nagestreefd, omdat iedere situatie nu eenmaal anders is. Het maakt veel uit of sprake is van een monumentaal complex in een bijzonder landschap, dat nog heel gaaf is, of dat het gaat om een vervallen, niet waardevol complex met minder of geen landschappelijke betekenis. Bij grote panden is meer mogelijk dan in een klein pand. Ook de verkeerssituatie verschilt: als er sprake is van een goede ontsluiting, bijvoorbeeld aan een hoofdweg, dan is wellicht meer mogelijk dan aan een smalle dijk. Iedere locatie heeft zijn eigen mogelijkheden en beperkingen. Maatwerk dus! Ook uw eigen gemeentelijke visie is belangrijk en kan uw keuze beïnvloeden. Welke gebouwen vallen onder vrijkomende agrarische bebouwing? Alleen de woning en de bedrijfsgebouwen op het erf komen in aanmerking voor een nieuwe functie. De overige bouwwerken, zoals mestopslagplaatsen, kassen, silo's, ketelhuizen, koelhuizen, watertanks en waterbassins vallen hier niet onder. Indien deze bouwwerken overbodig geworden zijn, is sloop wenselijk. Voor welke gebieden geldt het toetsingskader? Dit toetsingskader is van toepassing op het streekplan Noord-Holland Zuid en het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord. Het geldt alleen voor het landelijk gebied. U bent zelf verantwoordelijk voor het ontwikkelen van beleid binnen het bestaande stedelijk gebied in Noord-Holland Noord of binnen de rode contouren in Noord-Holland Zuid. Wel kunt u elementen van het provinciale beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing ook voor uw eigen beleid binnen de rode contour gebruiken. Hoe is de taakverdeling tussen de provincie en de gemeente? De gemeente bepaalt welke accenten van het provinciale beleid voor haar relevant zijn. Zo is het voor de ene gemeente belangrijk om een karakteristieke bouwstijl te behouden en de onaantrekkelijke bebouwing te slopen, terwijl voor een andere gemeente specifieke erfbeplanting van grote waarde kan zijn. De gemeente kan met een goede motivering de ruimte geven aan uiteenlopende initiatieven. De ruimtelijke onderbouwing is essentieel. De provincie beoordeelt aan de hand van het toetsingskader. Met name de artikelen 1 tot en met 5 zijn bij elke functiewijziging van toepassing. Daarnaast speelt bij de goedkeuring de specifieke locatie altijd een rol: wat is op die plek (on)mogelijk. Wilt u meer weten over de werking van het toetsingskader dan kunt u altijd contact opnemen met een van onze medewerkers. Zij zijn graag bereid u te adviseren. Hoe kan de gemeente inspelen op het vernieuwde beleid? Gemeenten hebben een goede kennis van de kwaliteiten van hun buitengebied. Deze kennis kunt u, als gemeente, goed gebruiken om een visie te ontwikkelen over de gewenste inrichting van het buitengebied. Mogelijke instrumenten die u hiervoor kunt gebruiken zijn onder andere een welstandsnota, beeldkwaliteitsplan of landschapsontwikkelingsplan. Een volgende stap is het vertalen van uw visie in een nieuw ruimtelijk plan: een structuurplan of een geactualiseerd bestemmingsplan. Dit is niet alleen voor uzelf van belang. Ook burgers hebben behoefte aan een helder inzicht in de ontwikkelingen die u in uw gemeente mogelijk wilt maken en wilt stimuleren.
CULTUURHISTORISCHE INFORMATIE Het is belangrijk dat u als gemeente vaststelt welke monumentale gebouwen en objecten, alsmede welke karakteristieke landschappen in uw buitengebied beeldbepalend zijn. Hierbij kunt u gebruikmaken van al uitgevoerde inventarisaties: - de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland: deze kaart van de provincie geeft een overzicht van cultuurhistorische waardevolle bebouwing, landschappelijke kwaliteiten en archeologische waarden; - de inventarisaties van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP); - de inventarisatielijst van stolpen van de Boerderijenstichting Noord-Holland. Met deze cultuurhistorische informatie in de hand hebt u het basismateriaal, dat u kunt gebruiken voor een welstandsnota, beeldkwaliteitsplan en landschapsontwikkelingsplan. Die helpen u bij de ontwikkeling van uw ruimtelijke plannen: structuur- of bestemmingsplan. Welstandsnota Diverse gemeenten hebben al een welstandsnota, waarin onder meer wordt ingegaan op stedenbouwkundige en architectonische aspecten van de lokale bebouwing. Deze nota is vanaf midden 2004 voor alle gemeenten verplicht. U kunt, als gemeente, het opstellen van deze nota aangrijpen om richtlijnen voor aanpassingen aan gebouwen en de inrichting van de buitenruimte vast te stellen. De welstandsnota is dus een nuttig instrument als basis voor gemeentelijk beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing. Het is wenselijk om in de toelichting van een bestemmingsplan te verwijzen naar deze welstandsnota. Cruciale criteria uit de welstandsnota kunnen overigens beter worden opgenomen in de voorschriften van het bestemmingsplan. Beeldkwaliteitsplan De provincie adviseert een beeldkwaliteitsplan op te stellen voor gemeenten die cultuurhistorische waarden hebben. Zo'n plan gaat in op de identiteit, het karakter en de belevingswaarde van een gebied en kan eventueel samen met omringende gemeenten worden opgesteld. Het geeft globale richtlijnen voor bebouwing, erfindeling en erfbeplanting met als doel de streektypische karakteristieken te behouden dan wel te versterken. Het Steunpunt Cultureel Erfgoed kan hierover nader advies geven. Structuur- en bestemmingsplannen In de praktijk is het opstellen van een structuurplan een heel goed instrument om uw visie op uw buitengebied en de voorwaarden voor functiewijziging van vrijkomende agrarische bebouwing neer te leggen. Met het in werking treden van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening wordt het structuurplan vervangen door de verplichte structuurvisie. Afstemming van beleid tussen de provinciale belangen, vastgelegd in de komende provinciale Structuurvisie, en het gemeentelijke ruimtelijke beleid voor het landelijke gebied kan het beste op dit niveau plaatshebben. Voor het concreet maken van die visie is het bestemmingsplan uiteraard het beste instrument. Daarin kunt u de mogelijkheden en beperkingen voor nieuwe functies in vrijkomende agrarische bebouwing vastleggen. Dat geeft helderheid naar alle partijen. Hoe duidelijker de gemeente de doorwerking van richtlijnen die voortkomen uit welstandsnota's, beeldkwaliteitsplannen en dergelijke kan weergeven, hoe beter deze hanteerbaar zijn: voor de gemeente zelf en voor haar burgers. Zo kan de gemeente in de voorschriften voor nieuwbouw bijvoorbeeld beperkingen rondom dakhellingen en goothoogte opnemen.
CONCRETE PROCEDURE U kunt kiezen uit verschillende opties: - Actualiseren van uw bestemmingsplan buitengebied, waarin het provinciale beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing is verwerkt. Op deze wijze kunt u uw beleid voor nieuwe en toekomstige nevenfuncties vastleggen. Wij raden u aan de agrarische bestemmingen op te nemen in het bestemmingsplan met daaraan gekoppeld een wijzigingsbevoegdheid. In het bestemmingsplan geeft u aan onder welke voorwaarden de bestemming van een agrarisch perceel gewijzigd kan worden; dus van agrarisch naar wonen, werken en recreëren. Die voorwaarden moeten uiteraard sporen met het provinciale toetsingskader vrijkomende agrarische bebouwing. De provincie beoordeelt het ontwerp-plan in het licht van de provinciale belangen, die spelen in het landelijk gebied. - U kunt ook kiezen voor het partieel wijzigen van uw bestemmingsplan buitengebied. Deze mogelijkheid kunt u gebruiken bij één of meerdere aanvragen voor nieuwe functies. Dit is vooral opportuun als u nog niet beschikt over een geactualiseerd bestemmingsplan buitengebied waarin het provinciale beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing is verwerkt. - Het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar (artikel 19 procedure) kan alleen toegepast worden in geval van vestiging van een nevenfunctie, eveneens in de situatie dat er nog geen geactualiseerd bestemmingsplan buitengebied is waarin het provinciale beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing is verwerkt. De provincie toetst of in de ruimtelijke onderbouwing van de aanvraag de provinciale voorwaarden goed zijn toegepast. In de nieuwe Wet ruimtelijke ordening wordt de artikel 19procedure vervangen door een projectbesluit. Hoe kunt u een aanvraag voor vrijkomende agrarische bebouwing behandelen? Allereerst is het van belang om het provinciale toetsingskader te raadplegen en met name artikel 5. In alle gevallen moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: Belangen van omringende agrarische bedrijven en overige omwonenden Het vestigen van een nieuwe functie op een voormalige boerderij mag er niet toe leiden dat agrarische bedrijven in de omgeving in hun functioneren worden belemmerd. Denk onder andere aan eventueel geldende stankcirkels. Ook met eventuele uitbreidingsmogelijkheden van deze agrarische bedrijven moet rekening gehouden worden. Een nieuwe functie mag uiteraard ook geen milieuoverlast voor andere omwonenden opleveren. Overleg met betrokkenen is dan ook van groot belang. Bij het indienen van een plan bij de provincie moet inzicht worden gegeven in het gevoerde overleg en het resultaat ervan. Monumentale, cultuurhistorische en karakteristieke bebouwing Er moet vastgesteld worden of de voormalige boerderij monumentaal, cultuurhistorisch waardevol of karakteristiek is. Bij het vestigen van een nieuwe functie moet daarmee uitdrukkelijk rekening worden gehouden. Dit is het geval wanneer de voormalige boerderij een Rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument is, voorkomt op de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland, of opgenomen is in het Monumenten Inventarisatie Project dan wel anderszins als waardevol is geregistreerd. Buitenopslag De provincie wil voorkomen dat her en der ontsierende buitenopslag op het erf komt. In het vaak open Noord-Hollandse landschap zou dat afbreuk doen aan de kwaliteit en uitstraling van het buitengebied. Daarom is buitenopslag niet toegestaan en moet opslag inpandig plaatsvinden. Bijvoorbeeld in een voormalige stalof schuur. Hierover kunt u afspraken maken met de aanvrager, bijvoorbeeld via een privaatrechtelijk contract.
Verkeer De verkeersstromen mogen niet substantieel toenemen. In het algemeen is het raadzaam om een terughoudend beleid te voeren met betrekking tot activiteiten die verkeer aantrekken. De verkeerssituatie en vervoersinfrastructuur moeten toereikend zijn. De provincie kan zich voorstellen dat sommige goed passende functies wel degelijk extra verkeer aantrekken zonder directe hinder voor de omgeving. Het is een kwestie van maatwerk. De gemeente moet kunnen aantonen dat de nieuwe functie vanuit verkeersoogpunt ter plaatse verantwoord is. Parkeren Teveel parkeren zou afbreuk doen aan de landelijke uitstraling van het erf. Zeker als sprake is van een monumentale boerderij maakt de erfinrichting ook vaak deel uit van de cultuurhistorische waarde: reden om voor parkeren een zo goed mogelijke oplossing te vinden. Te denken valt aan inpandig parkeren in een voormalige stal of schuur. Hierover kunt u als gemeente afspraken maken, bijvoorbeeld via een privaatrechtelijk contract. In een open landschap zou parkeren afbreuk kunnen doen aan landschappelijke waarden. Daarom moet worden vastgelegd dat parkeren niet buiten het voormalig agrarisch bouwperceel mag plaatsvinden. Gemeenten moeten dus zorgen voor een ter plaatse verantwoorde parkeeroplossing. Bestemmingsplan Als de agrarische functie volledig verdwijnt, moet het bestemmingsplan worden gewijzigd. Ten tweede gaat u na of de aanvraag past binnen de richtlijnen van de geldende welstandsnota, beeldkwaliteitsplannen, het bestemmingsplan en eventueel overige gemeentelijke plannen. Als u het vernieuwde provinciale beleid in uw gemeentelijke nota's en plannen hebt verwerkt, dan plukt u daar op dit moment de vruchten van. Dan beschikt u over richtlijnen en criteria waar aanvragen in uw gemeente aan moeten voldoen. U kunt initiatiefnemers helder inzicht geven in de mogelijkheden en de procedure is eenvoudig. Ten derde toetst u de aanvraag aan ander geldend provinciaal beleid. De aanvraag moet sporen met het beleid voor het landelijk gebied. In de Leidraad Provinciaal Ruimtelijk Beleid is per landschapstype beschreven onder welke voorwaarden nieuwe activiteiten mogelijk zijn. Zo mogen flora en fauna geen nadelige invloed ondervinden van een nieuwe activiteit. Dit geldt in het bijzonder voor die gebieden die vallen binnen de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur, de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijngebieden en de milieubeschermingsgebieden. Vooral in veenweidegebieden, duinrandzones, natuurrandgebieden, open landschappen en andere waardevolle gebieden is het van belang om landschapsverstoring door nieuwe bebouwing, storende beplanting en buitenopslag te voorkomen. Verder moet de aanvraag voldoen aan de watertoets, en ten slotte moet zij passen binnen de kaders van het provinciaal milieubeleidsplan. Ten slotte: het kan in sommige situaties raadzaam zijn dat u een privaatrechtelijk contract met de aanvrager afsluit. U kunt als gemeente in zo'n contract bijvoorbeeld afspraken vastleggen over het oprichten van schuttingen en de inrichting van het erf, inpandig parkeren of inpandige opslag. Ook kunt u ervoor kiezen afspraken over behoud van karakteristieke elementen van de bebouwing in een privaatrechtelijk contract vast te leggen. Een contract is overigens slechts nuttig indien u de handhaving van dit contract kan en wil realiseren. Suggesties voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit - Het slopen van niet-monumentale, niet-karakteristieke en overbodig geworden bebouwing, zoals silo's, kassen, ketelhuizen en bassins.
- Het verbeteren van karakteristieke elementen aan bebouwing of erfinrichting, zoals gevelelementen en bestrating. - Het aanleggen van streekeigen beplanting, drinkpoelen en hoogstamboomgaarden. - Het voorkomen van teveel verharding op het erf (bijvoorbeeld voor parkeerplaatsen). - Het opstellen van richtlijnen voor dakhellingen en goothoogte ten behoeve van nieuwbouw Wie draagt zorg voor handhaving U als gemeente bent ervoor verantwoordelijk dat de richtlijnen voor de vrijkomende agrarische bebouwing in uw gemeente worden nageleefd. Vooral erfinrichting en buitenopslag verdienen blijvend aandacht en daar is extra alertheid gewenst. Indien achteraf blijkt dat ongewenste veranderingen aan bouwwerken zijn aangebracht, kan de gemeente onder meer via de Woningwet artikel 19 (de excessenregeling) de eigenaar aanspreken. De provincie ziet de volgende nieuwe functies voor hergebruik van voormalige boerderijen: wonen, werken en zorg, alsmede recreatie. Suggesties voor wonen - Gebruik van de gehele boerderij voor wonen. - Splitsing van de woning in meerdere wooneenheden. - Zelfstandige wooneenheden voor bijvoorbeeld senioren en groepswonen. - Gezamenlijke huisvesting voor gehandicapten eventueel in combinatie met zorgaanbod. - Huisvesting van seizoensarbeiders. Aandachtspunten voor gemeente: 1 De agrarische functie verdwijnt volledig en wordt omgezet in de functie wonen. De bestemming moet dus worden gewijzigd. 2 Sloop van zoveel mogelijk overbodig geworden en ontsierende bebouwing is wenselijk. Suggesties voor werken en zorg - Kleinschalige ambachtelijke werkplaats als houtbewerking, lasinrichting en atelier. - Dienstverlenende bedrijvigheid als een cursuscentrum, kapsalon, kuuroord, tentoonstellingsruimte, computerservicebedrijf en kantoor aan huis. - Medische praktijk en dierenkliniek. - Zorgverlening zoals een dagverblijf voor kinderen of psychiatrische patiënten. - Inpandige opslag van caravans, inboedel en materialen. - Agrarische activiteiten, die in het verlengde van de landbouw liggen, zoals verwerking en huisverkoop van agrarische producten (palingrokerij, wijnmakerij, zuivelverwerking). - Natuur- en landschapsbeheer. - Manege. Aandachtspunten voor gemeente: 1 Industrie, transport en distributie zijn vanwege hun grootschaligheid, aard en uitstraling uitgesloten en blijven onveranderd thuishoren op een bedrijventerrein. 2 Indien er bij voorbaat al het vermoeden is dat in de toekomst sprake kan zijn van aanzienlijke uitbreiding, kan beter direct naar een bedrijventerrein worden verwezen. 3 Het maximale vloeroppervlak voor bedrijvigheid is 650m2. 4 Voor opslag van volumineuze goederen kan het hele voormalige agrarisch gebouw worden benut. Hiervoor geldt geen maximummaat. Suggesties voor recreatie - Verblijf zoals een kampeerboerderij, hotel en appartementenverhuur. - Culturele bestemming: theater- of concertruimte. - Horeca zoals een restaurant, ijssalon, theeschenkerij en partycentrum. - Verhuur van fietsen, trapauto's, kano's en paarden.
Aandachtspunten voor gemeente: 1 Kamperen valt onder het beleid 'Kamperen bij de Boer' (zie Leidraad Provinciaal Ruimtelijk beleid). 2 Het maximumaantal recreatie-eenheden (logiesaccommodatie met keukenfaciliteiten) is zes. 3 De recreatie-eenheden worden niet permanent bewoond. Nog vragen? Voor antwoord op vragen of advies over het provinciaal beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing kunt u contact opnemen met de beleidsmedewerkers van de Directie Subsidies, Handhaving en Vergunningen, unit Vergunningen Omgeving, en de heer S.E. Bakker, directie Beleid, sector Ruimtelijke Inrichting. Namen en telefoonnummers zijn bekend bij gemeenten. U kunt ook bellen: provincie Noord-Holland, 023 - 514 3143.
Boerderijenstichting Noord-Holland ‘Vrienden van de Stolp’ Schapenlaan 20, 1862 PW Bergen Telefoon: (072) 581 68 88 E-mail:
[email protected] Website: www.boerderijenstichting.nl Boeren Buiten/Anders Bekeken Sportlaan 40b, 1747 GS Tuitjenhorn Telefoon: (0226) 394194 of (0226) 394261 E-mail:
[email protected] Website: www.boerenbuiten.nl Kinderdagverblijf De Boerderij Kanaaldijk 1, 1383 ND Weesp Telefoon: (0294) 419260 E-mail:
[email protected] Landelijke Vereniging Groepswonen van Ouderen Korte Elisabethstraat 13, 3511 JG Utrecht Telefoon: (030) 231 8222, e-mail
[email protected] Website: www.lvgo.nl Landelijk Steunpunt Landbouw en Zorg Churchillstraat 35, 3772 KV Barneveld Telefoon: (0342) 450364 E-mail:
[email protected] Website: www.landbouw-zorg.nl Landschapsbeheer Nederland Kaap Hoorndreef 26, 3563 AT Utrecht Telefoon: (030) 234 5010 E-mail:
[email protected] Website: www.landschapsbeheer.com PRIMO nh Kenniscentrum van de Sociale Praktijk in Noord-Holland Postbus 106, 1440 AC Purmerend Telefoon: (0299) 418700 E-mail:
[email protected] Website: www.primo-nh.nl Stichting Wonen Senioren op Boerderijen Dhr. W. van Komwijk Frederik Hendrikstraat 83, 3583 VH Utrecht Telefoon: (030) 238 39 63 E-mail:
[email protected] Website: www.stichtingwsb.nl
Cultureel Erfgoed Noord-Holland Postbus 205 2000 AE Haarlem E-mail: Website: www.cultureelerfgoednh.nl Stichting Jaar van de Boerderij Herengracht 474, 1017 CA Amsterdam Telefoon: (020) 420 9267 E-mail:
[email protected] Website: www.jaarvandeboerderij.nl Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek Bezoekadres Schelmseweg 89, Postbus 649, 6800 AP Arnhem Telefoon: (026) 357 6222 E-mail:
[email protected] Website: www.nederlandsopenluchtmuseum.nl Stichting Welstandszorg Noord-Holland Emmastraat 111, 1814 DP Alkmaar Telefoon: (072) 520 4459 E-mail:
[email protected] Westelijke Land- en Tuinbouworganisatie WLTO Postbus 649, 2003 RP Haarlem Telefoon: (023) 516 2271 E-mail:
[email protected] Website: www.wlto.nl Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) Postbus 1600, 3800 BP Amersfoort Telefoon: (033) 421 7421 Fax: (033) 421 7799 E-mail:
[email protected] Website: www.monumentenzorg.nl
Nuttige brochures - De dans der daklichten, richtlijnen bij herbestemming en verbouwing van stolpboerderijen, verkrijgbaar bij de Boerderijenstichting Noord-Holland, 'Vrienden van de Stolp'. - Rapport 'Behoud Boerderijen met Beleid', beleid en regelgeving met betrekking tot historische boerderijen, opgesteld door bureau Helsdingen in opdracht van de Stichting 2003 Jaar van de Boerderij. - Handleiding voor het laten opstellen van landschapsontwikkelingsplannen, Landschapsbeheer Nederland. - Bouwen aan Boerderijen, ideeënboek voor herstel en vernieuwing van oude boerderijen, uitgeverij Terra, telefoon: (0575) 581 310 en Roodbont Uitgeverij, telefoon: (0575) 545 688. - Het hek van de dam, vitaal sociaal platteland Noord-Holland, Stichting Primo. Financiële ondersteuning - Provinciale subsidieregeling voor aanleg of herstel van het boerenerf, subsidieregeling Landschapselementen. Zie: www.landschapsbeheer.com/noordholland; - Rijkssubsidie voor het opstellen van een landschapsontwikkelingsplan, BOL regeling (Besluit Ontwikkeling Landschappen). Zie: www.minlnv.nl/loket; - Rijkssubsidies en provinciale subsidies voor onderhoud en restauratie monumenten: Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten,
[email protected] of provincie Noord-Holland, www.noord-holland.nl.
COLOFON Uitgave Provinciaal Bestuur van Noord-Holland Provinciehuis, Dreef 3 2012 HR Haarlem Eindredactie Provincie Noord-Holland Sector Ruimtelijke Inrichting Tekst Carolien van Tilburg Haarlem, april 2008