APRIL 2010
N IEUWSB R IE F
WP BV OR CV
NIEUW VENNOOTSCHAPSRECHT MODERNER EN INTERNATIONAAL AANTREKKELIJKER Het Nederlandse vennootschapsrecht moet moderner en daarmee internationaal gezien aantrekkelijker worden. De Tweede Kamer heeft in december 2009 ingestemd met vijf wetsvoorstellen die moeten bijdragen aan deze modernisering. De wetsvoorstellen liggen op dit moment bij de Eerste Kamer.
WPv
In dit artikel komen de invoeringswet inzake personenvennootschappen en het wetsvoorstel met betrekking tot de vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht aan de orde. Ook wordt kort stilgestaan bij de uitvoeringswet aandeelhoudersrichtlijn. Aan het wetsvoorstel met betrekking tot het spreekrecht van de OR en het wetsvoorstel met betrekking tot bestuur en toezicht zijn in deze nieuwsbrief aparte artikelen gewijd (zie pagina 7 en 8).
WET PERSONENVENNOOTSCHAPPEN (‘WPv’) Samenwerkingsverbanden in de vorm van een maatschap, vennootschap onder firma (VOF) en commanditaire vennootschap hebben naar huidig recht geen rechtspersoonlijkheid, maar met de invoering van de WPv komt er een onderscheid. Naast de stille vennootschap, de openbare vennootschap (OV) en de commanditaire vennootschap (CV), alle zonder rechtspersoonlijkheid, zijn er dan de openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid (OVR) en de commanditaire vennootschap met rechtspersoonlijkheid (CVR). De op dit moment bestaande stille maatschappen worden stille vennootschappen; openbare maatschappen en VOF’s worden openbare vennootschappen en CV’s blijven commanditaire vennootschappen. Het is raadzaam na te gaan of de nieuwe rechtsvorm en de daaraan verbonden gevolgen gewenst zijn of dat wellicht beter voor een andere vorm gekozen kan worden. De stille vennootschap is vergelijkbaar met de huidige stille maatschap. De vennoten zijn niet verder aansprakelijk dan tot hun eigen aandeel. Er wordt niet onder een gemeenschappe-
60.0986 Nieuwsbrief_april_NL_2010.indd 2
NV v OV VOF
lijke naam naar buiten getreden. Voor maten in een openbare maatschap heeft de nieuwe wet ingrijpende gevolgen. Zij zijn nu nog voor gelijke delen aansprakelijk, maar vennoten van een openbare vennootschap zullen ieder hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het geheel. Het bezitten van rechtspersoonlijkheid is optioneel. Hiervoor kan bij oprichting van een OVR of CVR gekozen worden, maar ook in een later stadium. Een OVR of CVR kan haar rechtspersoonlijkheid na verloop van tijd ook weer opgeven. Deze wijzigingen dienen bij notariële akte plaats te vinden. Een OVR of een CVR kan goederen op eigen naam verkrijgen en zelf overeenkomsten sluiten. Dit heeft voordelen voor
Corporate, commercial & litigation
1 Nieuw vennootschapsrecht moderner en internationaal aantrekkelijker
Eu & competition
3 Compliance programma mededingsrecht: beter voorkomen dan genezen
Corporate/m&a
5 Belastingvoordelen maken coöperatie aantrekkelijk als houdstermaatschappij 8 Monistisch bestuursmodel NV en BV dichtbij
arbeidsrecht
7 Ondernemingsraad krijgt spreekrecht bij aandeelhoudersvergaderingen
22-03-2010 16:57:41
Corporate, Commercial & Litigation
de continuïteit van de onderneming. Bovendien blijft de vennootschap bestaan als vennoten toe- of uittreden. De keuze voor rechtspersoonlijkheid heeft geen invloed op de aansprakelijkheid van de vennoten van een openbare of commanditaire vennootschap; zij zijn allen hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel. Bovendien zijn alle personenvennootschappen, of die nu wel of geen rechtspersoonlijkheid bezitten, fiscaal transparant en worden de resultaten van de vennootschap voor de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting dus toegerekend aan de vennoten. Het kan daarom wellicht verstandig zijn te kiezen voor omzetting van de OVR of CVR in een BV, waarbij andere regels voor aansprakelijkheid gelden. Omdat zo’n omzetting ook fiscale consequenties heeft, is het aan te raden ook deze in kaart te brengen.
FLEXIBILISERING BV-RECHT In de praktijk is gebleken dat het toezicht van het Ministerie van Justitie bij de oprichting van een vennootschap en wijziging van haar statuten, om misbruik van rechtspersonen te voorkomen, niet effectief is. Naar nieuw recht komt de ministeriële verklaring van geen bezwaar dan ook te vervallen. Het Ministerie van Justitie gaat zijn toezicht anders inrichten en uitbreiden tot stichtingen en verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, maar ook tot verschillende Europese rechtsvormen. Tevens zullen personenvennootschappen die op grond van de WPv rechtspersoonlijkheid hebben onder het toezicht vallen. De rechtspersonen worden gedurende hun gehele bestaan gevolgd. De voor BV’s geldende eis van het minimumkapitaal van 18.000 euro komt te vervallen. In het verlengde hiervan komt ook de voor oprichting verplichte bankverklaring te vervallen. Doordat straks niet meer op het Ministerie van Justitie of op de bank gewacht hoeft te worden, zal het mogelijk zijn om veel sneller een BV op te richten. In de statuten van een BV dient nu nog een blokkeringsregeling te worden opgenomen om het besloten karakter van de vennootschap te waarborgen. Straks is dit niet meer noodzakelijk. Het is zelfs mogelijk in de statuten in het geheel geen beperkingen voor overdracht op te nemen. Naar nieuw recht is het mogelijk bepaalde aandelen uit te sluiten van de winst. Ook kunnen bepaalde aandelen worden uitgesloten van stemrecht of kunnen de statuten bepalen dat bepaalde aandelen recht geven op meer stemmen.
Zo komt de zogenaamde ‘nachgründungsregeling’ te vervallen, evenals het verbod om steun te verlenen aan anderen ter verkrijging van aandelen in het kapitaal van de BV. Ook de procedure tot kapitaalvermindering, die nu geruime tijd in beslag neemt door de verzetstermijn van twee maanden voor crediteuren van de BV, wordt naar nieuw recht afgeschaft. De bevoegdheid van de aandeelhouders om te beschikken over de winst kan straks ook aan andere organen worden toegekend. Het besluit tot uitkering dient evenwel in alle gevallen door het bestuur te worden goedgekeurd. De crediteurenbescherming wordt echter niet zomaar prijsgegeven: er komt een persoonlijke aansprakelijkheid van het bestuur voor in de plaats. Het bestuur mag straks geen medewerking verlenen aan een inkoop van aandelen, winstuitkering of kapitaalvermindering als deze de belangen van crediteuren kan schaden. Een en ander hangt af van de vermogenspositie van de BV, waarbij het bestuur een jaar vooruit moet kijken. Mocht de BV haar schulden niet kunnen voldoen, terwijl het bestuur dit wist of behoorde te weten, dan zijn de bestuurders in beginsel hoofdelijk aansprakelijk. Daarnaast moeten de aandeelhouders, indien de BV binnen een jaar failliet gaat, het ontvangen bedrag terugbetalen, tenzij hen geen verwijt kan worden gemaakt.
INVOERINGSWET AANDEELHOUDERSRICHTLIJN Ter uitvoering van een Europese richtlijn (nr. 2007/36/EG) inzake de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen, worden met name de bepalingen in boek 2 van ons Burgerlijk Wetboek gewijzigd die zien op de algemene vergaderingen van (beursgenoteerde) vennootschappen en het uitoefenen van aandeelhoudersrechten. Hierbij kan gedacht worden aan agenderingsrecht, vragenrecht en stemrecht. De wijzigingen gelden tenslotte ook in grensoverschrijdende situaties.
Inwerkingtreding Het streven is dat het nieuwe BV-recht en de Wet Personenvennootschappen (WPv) per 1 juli 2010 in werking treden, maar het is op dit moment niet duidelijk of deze datum haalbaar is. Boudewijn Waaijer
[email protected] Corporate, Commercial & Litigation Sabine Schutgens
[email protected] Corporate, Commercial & Litigation
Voorts verdwijnen diverse regelingen met betrekking tot kapitaalbescherming uit de wet. Deze regels, die crediteuren en aandeelhouders van de vennootschap beogen te beschermen, blijken in de praktijk niet toereikend te zijn en brengen veel kosten met zich mee.
2
60.0986 Nieuwsbrief_april_NL_2010.indd 3
22-03-2010 16:57:41
Een goed corporate governance beleid verlangt van bestuurders dat zij er op toezien dat organisaties zich aan de regels van het mededingingsrecht houden. Overtreding kan immers leiden tot miljoenenboetes en ernstige reputatieschade voor de organisaties en de betrokken personen. In de praktijk is het lastig mededingingsrechtelijke risico’s te herkennen en te beheersen. De invoering van een compliance programma maakt medewerkers bewust van de do’s en don’ts in het mededingingsrecht en bevordert daarmee naleving van de regels.
MEDEDINGINGSRECHT Het mededingingsrecht verbiedt onder meer prijs- en marktverdelingsafspraken alsmede de uitwisseling van concurrentiegevoelige informatie. Verschillende vormen van samenwerking tussen concurrenten zijn hierdoor verboden. Ook afspraken tussen niet-concurrenten kunnen mededingingsrechtelijk gevoelig liggen. Voorbeelden zijn klant- en gebiedsrestricties of prijsbedingen in het kader van een distributierelatie. Verder is het ondernemingen met een dominante marktpositie verboden van deze positie misbruik te maken en concurrenten van de markt te drukken of klanten uit te buiten, bijvoorbeeld door het hanteren van (zeer) lage of hoge prijzen. De afgelopen jaren heeft het mededingingsrecht een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Nederland is van een kartelparadijs veranderd in een land waarin de Nederlandse Mededingingautoriteit (NMa) en de Europese Commissie actief optreden. Boetes voor overtreding van de mededingingsregels worden steeds hoger en kunnen oplopen tot maximaal 10 procent van de (concern) jaaromzet. De NMa beschikt daarbij sinds kort over de bevoegdheid om aan de betrokken personen boetes van maximaal 450.000 euro op te leggen. De kans is groot dat personen voor overtreding van de mededingingsregels in Nederland binnenkort zelfs gevangenisstraf kunnen krijgen.
VOORDELEN COMPLIANCE PROGRAMMA Een compliance programma heeft verschillende voordelen. Het verkleint allereerst het risico op een hoge boete of een andere sanctie. De Europese Commissie heeft laten weten dat het hebben van een compliance programma onder omstandigheden zelfs reden kan zijn de boete te matigen als de regels toch per ongeluk worden overtreden. Ook belangrijk is dat een compliance programma de integriteit van de organisatie waarborgt en bescherming biedt tegen ernstige reputatieschade.
Daarnaast verkleint een compliance programma de kans op schadeclaims van concurrenten, leveranciers en klanten. Het komt namelijk steeds vaker voor dat marktpartijen als gevolg van concurrentiebeperkend gedrag geleden schade op de betrokken ondernemingen proberen te verhalen. Ook voorkomt een compliance programma dat achteraf moet worden geconstateerd dat cruciale afspraken niet afdwingbaar zijn of dat bepaald gedrag tussentijds moet worden aangepast. Een belangrijk onderdeel van het programma is namelijk een analyse van de dagelijkse bedrijfsvoering en van nieuwe marktinitiatieven.
EU & competition
COMPLIANCE PROGRAMMA MEDEDINGINGSRECHT: BETER VOORKOMEN DAN GENEZEN
Tot slot beperkt een compliance programma het risico dat marktpartijen zich bij de NMa of de Europese Commissie over uw organisatie beklagen of dat uw organisatie door mededingingsautoriteiten nauwlettend in de gaten wordt gehouden. Bovendien voorkomt u de gevolgen voor uw organisatie van een tijdrovend en kostbaar onderzoek van de NMa of de Europese Commissie. In het verleden is de invoering van compliance programma’s in onder meer de apotheek-, metaal-, en verzekeringsector voor de NMa reden geweest het onderzoek naar verboden gedrag te staken.
INFORMEREN EN INSTRUEREN Het belangrijkste doel van een compliance programma is de naleving van de mededingingsregels binnen de organisatie. Dit wordt voornamelijk gerealiseerd door intern bekendheid te creëren over de regels en de risico’s. Medewerkers leren situaties te herkennen waarin actie kan worden ondernomen tegen concurrentiebeperkend gedrag van andere marktpartijen zoals leveranciers of concurrenten. En zij leren ervoor te zorgen dat overeenkomsten en afspraken zodanig zijn opgezet dat de kans op overtreding minimaal is. In dit verband is het ook raadzaam medewerkers te instrueren om bij het opstellen van documenten en correspondentie taalgebruik te
3
60.0986 Nieuwsbrief_april_NL_2010.indd 4
22-03-2010 16:57:41
EU & competition
vermijden dat tot onderzoek van de NMa of de Europese Commissie kan leiden.
organisatie kan een positief advies worden afgegeven dat uw organisatie voldoet aan de huidige regelgeving.
Voorts is het belangrijk dat medewerkers weten hoe zij moeten omgaan met correspondentie, documenten en adviezen die zijn uitgewisseld met uw advocaat of uw bedrijfsjurist. Deze stukken vallen doorgaans onder de bescherming van het legal privilege. Ook is het verstandig uw medewerkers voor te lichten over hun rechten en plichten in geval van een onverhoopt bedrijfsbezoek van één van de mededingingsautoriteiten. Uw medewerkers zijn bijvoorbeeld verplicht mee te werken aan een onderzoek, maar niet verplicht antwoord te geven op vragen waarmee zij zichzelf of de organisatie zouden beschuldigen.
EXTERN ADVIES
ACTIEVE CONTROLE De NMa heeft bekend gemaakt dat een effectief compliance programma uit een aantal vaste onderdelen moet bestaan. Het belangrijkste onderdeel is educatie om de bewustwording van de medewerkers met betrekking tot het mededingingsrecht te vergroten. Verlangd wordt dat medewerkers over voldoende basiskennis beschikken en dat deze kennis op peil wordt gehouden. Dit kan bijvoorbeeld door ieder jaar een interne workshop te organiseren. Daarnaast is belangrijk dat binnen de organisatie een controlesysteem wordt geïntroduceerd. Meestal gaat dit gepaard met de aanstelling van een compliance officer. Deze persoon, vaak een bedrijfsjurist, is verantwoordelijk voor de actieve controle op de naleving van de mededingingsregels en fungeert tevens - eventueel op anonieme basis - als vraagbaak voor medewerkers. Ook vereist een effectief compliance programma dat op overtreding van de regels sancties staan. Medewerkers dienen te verklaren zich aan de geldende regelgeving te houden en mogelijke overtreding intern te melden onder dreiging van disciplinaire maatregelen. Een ander verplicht onderdeel is dat mededingingsbeperkend gedrag bij ontdekking direct dient te worden beëindigd. Ook contact met concurrenten waarvan bekend is dat zij de regelgeving hebben overtreden moet worden verbroken.
Organisaties kunnen zelf een compliance programma opstellen. Meestal is het echter verstandig om hiervoor een externe deskundige in te schakelen, vooral met het oog op de vereiste scholing van medewerkers en de eventuele risicoanalyse van de organisatie. Medewerkers beschikken veelal niet over voldoende specifieke kennis van het mededingingsrecht. Ook bestaat de kans dat medewerkers onvoldoende objectief een oordeel kunnen vormen over mogelijke risico’s. Daarbij zal vaak de capaciteit ontbreken om iemand vrij te maken voor het opzetten van zo’n programma. Inschakeling van een externe deskundige geeft medewerkers de gelegenheid zich op hun kerntaken te concentreren. Bovendien zal een externe deskundige veelal goedkoper zijn doordat deze effectiever en efficiënter kan werken.
TIJD EN KOSTEN De invoering van een compliance programma kan snel. Vaak kan het programma binnen één maand bij uw organisatie worden geïntroduceerd. Dit is uiteraard afhankelijk van de gekozen vorm. De kosten zijn doorgaans relatief beperkt. Boekel De Nerée adviseert graag over het opzetten of aanpassen van een programma dat het beste bij uw organisatie past. Martijn van de Hel
[email protected] EU & Competition
EXTRA MAATREGELEN Om uw organisatie nog beter tegen overtreding van de mededingingsregels te beschermen kunnen verschillende onderdelen aan het compliance programma worden toegevoegd. Zo kan een risicoanalyse van uw organisatie worden gemaakt met behulp van interviews en/of een scan van uw contracten en correspondentie. Daarnaast kunnen medewerkers worden verplicht specifieke gedragsregels in acht te nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan tien gouden regels waaraan medewerkers zich bij hun contact met marktpartijen moeten houden. Deze gedragsregels kunnen worden opgenomen in het arbeidscontract of het arbeidsreglement. Ook kan van medewerkers worden verlangd dat zij bij indiensttreding of jaarlijks ter controle een aantal vragen over de toepasselijke regelgeving beantwoorden. Een dergelijk ’verkeersexamen’ kan uiteraard elektronisch worden afgenomen. Na invoering van een compliance programma en een risicoanalyse van uw
4
60.0986 Nieuwsbrief_april_NL_2010.indd 5
22-03-2010 16:57:41
De voordelen van een besloten vennootschap (BV) zijn bekend. Minder bekend is dat een coöperatie als houdstermaatschappij - in plaats van of naast een BV - extra belastingvoordelen kan opleveren.
Coöperaties werden oorspronkelijk hoofdzakelijk opgericht door boeren voor het gezamenlijk aanschaffen en gebruiken van dure landbouwapparatuur of voor het bundelen van krachten bij de inzameling en distributie van hun producten. Vanwege de belastingvoordelen worden coöperaties de laatste jaren steeds vaker ook buiten de landbouwsector en zelfs bij internationale constructies toegepast. En in toenemende mate worden ze om die reden ook gebruikt als beleggingsconstructies die de aandelen houden van een of meer BV’s. In dit artikel zetten wij voor u de voordelen, bijzonderheden over de oprichting en de belangrijkste kenmerken van de coöperatie op een rij.
VOORDELEN COÖPERATIE Het grootste voordeel van de coöperatieve structuur is een belastingvrije winstrepatriëring. Terwijl bij een BV de winst wordt uitgekeerd na aftrek van dividendbelasting, kan de coöperatie de winst onder bepaalde omstandigheden aan haar leden uitkeren zonder dat daarover dividendbelasting verschuldigd is. De coöperatie wordt namelijk niet beschouwd als een vennootschap, waarvan het kapitaal is onderverdeeld in aandelen. Tegelijkertijd profiteren coöperaties van dezelfde gunstige belastingwetgeving als BV’s. Dat betekent dat coöperaties onder bepaalde voorwaarden geen belasting verschuldigd zijn over buitenlandse dividenden en vermogenswinst. Een ander voordeel van een coöperatie ten opzichte van een BV is de snelle en eenvoudige oprichting en het feit dat er geen minimum kapitaal is vereist. Tenslotte zijn coöperaties ook flexibeler ten aanzien van hetgeen in de statuten bepaald kan worden.
JURIDISCHE KENMERKEN EN OPRICHTING Net als een BV is een coöperatie een rechtsgeldig opgerichte juridische eenheid met rechtspersoonlijkheid naar Nederlands recht. Een coöperatie is een vereniging die, anders dan een gewone vereniging, wel een winstoogmerk mag hebben en de winst mag uitkeren aan haar leden. De persoonlijke aansprakelijkheid van de leden voor de schulden van de coöperatie kan worden uitgesloten of beperkt. Anders dan bij de oprichting van een BV is voor de oprichting
van een coöperatie geen toestemming of verklaring van geen bezwaar van het ministerie van Justitie vereist. Ook zijn er geen minimumeisen aan de hoogte van het startkapitaal dat vóór de oprichting op een te openen rekening van een Nederlandse bank moet worden gestort. De coöperatie moet worden opgericht door ten minste twee van haar leden, die zowel natuurlijke als rechtspersonen kunnen zijn. De coöperatie wordt opgericht door middel van een notariële akte en wordt ingeschreven in het handelsregister van haar vestigingsplaats.
corporate/m&a
BELASTINGVOORDELEN MAKEN COÖPERATIE AANTREKKELIJK ALS HOUDSTERMAATSCHAPPIJ
Net als een BV wordt de coöperatie bestuurd en vertegenwoordigd door een directie bestaande uit een of meer directeuren die zowel natuurlijke als rechtspersonen kunnen zijn. De directeuren worden benoemd en kunnen worden ontslagen door de algemene ledenvergadering.
LIDMAATSCHAPSRELATIE EN CONTRACTUELE RELATIE De juridische relatie tussen de coöperatie en haar leden wordt in de eerste plaats bepaald door de lidmaatschapsrelatie en in de tweede plaats door de contractuele relatie. Deze vloeit voort uit de lidmaatschapsovereenkomst die elk lid van de coöperatie verplicht is met de coöperatie aan te gaan. De lidmaatschapsrelatie tussen de coöperatie en de leden is vergelijkbaar met de relatie tussen een BV en haar aandeelhouders. De lidmaatschapsrelatie wordt beheerst door Nederlands recht (in het bijzonder Boek 2 BW), de statuten van de coöperatie en door de reglementen en besluiten van de verschillende organen van de coöperatie. Elk lid heeft verschillende rechten die voortvloeien uit zijn of haar lidmaatschap, waaronder het recht tot het bijwonen van algemene ledenvergaderingen, het recht om te stemmen op algemene ledenvergaderingen, het recht op winstuitkeringen en het recht op resterend saldo na de liquidatie van de coöperatie. De contractuele relatie tussen het lid en de coöperatie wordt bepaald door de overeenkomsten die de coöperatie aangaat met haar leden met betrekking tot de uitvoering van de activi-
5
60.0986 Nieuwsbrief_april_NL_2010.indd 6
22-03-2010 16:57:42
corporate/m&a
teiten die de coöperatie onderneemt of laat ondernemen ten behoeve van haar leden. De leden van de coöperatie brengen risicodragend kapitaal in bij de coöperatie dat wordt bijgeschreven op de ledenrekening van het lid. Elk lid heeft recht op een deel van de winst, in verhouding tot het bedrag op zijn ledenrekening. Dit betekent dat het kapitaal van de coöperatie is onderverdeeld in lidmaatschapsrechten en dat er geen aandelen worden uitgegeven die los staan van deze rechten.
OVERDRACHT LIDMAATSCHAP EN RECHTEN De leden mogen hun lidmaatschap alleen overdragen indien dit volgens de statuten uitdrukkelijk is toegestaan. Daarnaast kan het nuttig zijn om in de statuten op te nemen dat de overdracht van het lidmaatschap tevens de overdracht inhoudt van de lidmaatschapsrechten, van het tegoed op de leden- en reserverekening van het betreffende lid en van de uit de lidmaatschapsovereenkomst van het overdragende lid voortvloeiende verplichtingen. Er zijn geen specifieke wettelijke voorschriften ten aanzien van de overdracht van het lidmaatschap; anders dan bij de overdracht van aandelen in het kapitaal van een BV is hiervoor geen notariële akte vereist.
ADVIES Een coöperatie als houdstermaatschappij kan aantrekkelijke belastingvoordelen opleveren. Hoewel, anders dan bij een BV, bepaalde aspecten zoals de overdracht en verpanding van het lidmaatschap niet altijd eenvoudig zijn, is het mogelijk hiervoor oplossingen te vinden mits hiermee al bij de oprichting rekening wordt gehouden. Het verdient aanbeveling om vóór de invoering van eventuele wijzigingen belastingadvies in te winnen en een vaststellingsovereenkomst af te sluiten met de Nederlandse belastingdienst. Boekel De Nerée kan haar cliënten met dit belastingadvies van dienst zijn en ook met het invoeren van een nieuwe groepsstructuur op basis van dat advies. Ferdinand Mason
[email protected] Corporate/M&A Willem Blignaut
[email protected] Corporate/M&A
De statuten van de coöperatie kunnen ook een blokkeringsregeling bevatten met betrekking tot de overdracht van het lidmaatschap, waarin bijvoorbeeld wordt bepaald dat vooraf toestemming van de ledenvergadering is vereist. Dit is echter geen wettelijk voorschrift, zoals dit wel het geval is bij de overdracht van aandelen in een BV.
VERPANDING LIDMAATSCHAP EN RECHTEN De leden mogen hun lidmaatschapsbelang alleen verpanden indien dit volgens de statuten uitdrukkelijk is toegestaan. Daarnaast kan het, net als bij de overdracht van het lidmaatschap, nuttig zijn om in de statuten op te nemen dat de verpanding van het lidmaatschap van de coöperatie ook betrekking heeft op de lidmaatschapsrechten en het tegoed op de leden- en reserverekening van het betreffende lid.
6
60.0986 Nieuwsbrief_april_NL_2010.indd 7
22-03-2010 16:57:42
In december 2009 nam de Tweede Kamer het wetsvoorstel Spreekrecht OR aan. In dit wetsvoorstel wordt aan bij NV’s ingestelde ondernemingsraden de mogelijkheid gegeven tijdens aandeelhoudersvergaderingen hun standpunt kenbaar te maken over belangrijke bestuursbesluiten, over de beloning van het bestuur en over benoemingen en ontslagen van bestuurders en commissarissen. Met dit spreekrecht beoogt de regering eraan bij te dragen dat belangen van de werknemers voldoende worden meegewogen bij deze besluiten. De aandeelhoudersvergadering is niet verplicht het standpunt van de ondernemingsraad over te nemen. Op dit moment is nog onduidelijk wanneer het wetsvoorstel in werking zal treden. Het is nu in behandeling bij de Eerste Kamer.
Naar aanleiding van een afspraak in het coalitieakkoord van 2007 kwam de Minister van Justitie in het najaar van 2007 met een wetsvoorstel waarin aan de ondernemingsraad het recht werd gegeven in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) zijn mening te geven over het beloningsbeleid. In 2008 stelde de SER voor de ondernemingsraad tevens een spreekrecht te geven ten aanzien van belangrijke besluiten en de benoeming en het ontslag van bestuurders en commissarissen. De regering nam dit voorstel over en verwerkte dit spreekrecht in het wetsvoorstel.
al haar groepsmaatschappijen in Nederland werkzaam is. Het bestuur dient de ondernemingsraad tijdig in de gelegenheid te stellen een standpunt te bepalen over het voorgestelde besluit. Onder tijdig wordt in de toelichting op de wet een termijn van dertig dagen voor de oproeping van de AVA verstaan. De ondernemingsraad is niet verplicht voorafgaand aan de AVA zijn standpunt te bepalen over het voorgestelde besluit, maar kan er ook voor kiezen te volstaan met het geven van een mondelinge toelichting tijdens de AVA.
REIKWIJDTE
De gevolgen van de standpuntbepaling en het spreekrecht van de ondernemingsraad zijn zeer beperkt. In feite verkrijgt de ondernemingsraad slechts de gelegenheid zijn standpunt kenbaar te maken. De AVA hoeft hier niet op te reageren. Het tast bovendien de besluitvorming niet aan als de ondernemingsraad door het bestuur van de NV niet op de voorgeschreven wijze in staat is gesteld zijn standpunt te bepalen en/of gebruik te maken van zijn spreekrecht. Anders dan bijvoorbeeld het geval is bij het adviesrecht van de ondernemingsraad op grond van artikel 25 WOR, heeft niet-naleving van het spreekrecht geen juridische consequenties voor de besluitvorming over het voorgestelde besluit. Het wetsvoorstel Spreekrecht OR heeft dan ook vooral symbolische betekenis.
Op grond van het wetsvoorstel dient een verzoek van een NV om goedkeuring van een belangrijk bestuursbesluit pas aan de AVA te worden aangeboden nadat de ondernemingsraad in de gelegenheid is gesteld een standpunt te bepalen. Het gaat dan om de in artikel 2:107a BW genoemde besluiten, zoals het besluit tot overdracht van (vrijwel) de gehele onderneming. Datzelfde geldt voor een voorgesteld besluit tot benoeming, schorsing of ontslag van een bestuurder of commissaris en een voorgesteld besluit tot vaststelling van het bezoldigingsbeleid ten aanzien van bestuurders van de NV. Voorts geeft het wetsvoorstel de ondernemingsraad, vertegenwoordigd door de voorzitter of door een ander daartoe door de ondernemingsraad aangewezen lid, het recht het standpunt van de ondernemingsraad over deze voorgestelde besluiten tijdens de AVA toe te lichten.
BEURSGENOTEERD EN NIET-BEURSGENoTEERD
arbeidsrecht
ONDERNEMINGSRAAD krijgt SPREEKRECHT BIJ AANDEELHOUDERSVERGADERINGEN
SYMBOLISCHE BETEKENIS
Johan Zwemmer
[email protected] Arbeidsrecht
Het wetsvoorstel is van toepassing op zowel beursgenoteerde als niet-beursgenoteerde NV’s, die op grond van wettelijke verplichtingen een ondernemingsraad hebben ingesteld. Onder ondernemingsraad wordt in dit kader ook verstaan een bij een dochtermaatschappij ingestelde ondernemingsraad, mits ook de meerderheid van de werknemers in dienst van de NV én
7
60.0986 Nieuwsbrief_april_NL_2010.indd 8
22-03-2010 16:57:42
corporate/m&a
MONISTISCH BESTUURSMODEL NV EN BV DICHTBIJ Het wetsvoorstel bestuur en toezicht dat een aantal wijzigingen bevat in het Nederlandse vennootschapsrecht is op 8 december 2009 inclusief een aantal wijzigingen goedgekeurd door de Tweede Kamer. Behandeling van het geamendeerde voorstel door de Eerste Kamer moet nog plaatsvinden. Een belangrijke wijziging is de invoering van het monistisch bestuursmodel (‘One-Tier Board’) en wijzigingen in de tegenstrijdig belang regeling.
ONE-TIER BOARD Na invoering van het wetsvoorstel bestuur en toezicht wordt het - in navolging van een aantal Angelsaksische landen - ook mogelijk voor een Nederlandse NV of BV om bestuurders en toezichthouders in één orgaan te verenigen. In dat geval zal sprake zijn van uitvoerende bestuurders (executives) en nietuitvoerende bestuurders (non-executives). Net als bij de huidige raad van commissarissen zijn non-executives natuurlijke personen. Het voorzitterschap van het bestuur, het doen van voordrachten voor benoeming van een bestuurder en het vaststellen van de bezoldiging van uitvoerende bestuurders kan niet aan een uitvoerende bestuurder worden toebedeeld.
TEGENSTRIJDIG BELANG REGELING Voor bestuurders gaat gelden dat een bestuurder die een (direct of indirect) persoonlijk belang heeft dat strijdig is met het belang van de vennootschap, niet mag deelnemen aan de beraadslaging of besluitvorming. Indien hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen, of bij het ontbreken hiervan door de algemene vergadering van aandeelhouders. Een soortgelijke regeling wordt opgenomen voor de raad van commissarissen, waarbij, indien geen commissarissenbesluit kan worden genomen, het besluit door de algemene vergadering van aandeelhouders wordt genomen.
MAXIMUM AANTAL BESTUURSFUNCTIES EN COMMISSARIATEN Volgens het huidige wetsvoorstel mogen bestuurders van vennootschappen die aan een aantal kwantitatieve vereisten voldoen niet meer dan twee toezichthoudende functies bekleden bij andere vennootschappen die aan deze criteria voldoen. Voor commissarissen bij deze vennootschappen geldt een maximum van vijf andere toezichthoudende functies. Overigens is onduidelijk of non-executives in de eerder genoemde One-Tier board structuur onder de regel voor bestuurders of commissarissen vallen.
EVENWICHTIGE VERDELING VROUWEN EN MANNEN Vennootschappen die aan bepaalde criteria voldoen dienen ernaar te streven dat minimaal 30 procent van de bestuurders en commissarissen vrouw is. Indien hieraan niet is voldaan dient dit in het jaarverslag te worden toegelicht. Dit artikel vervalt overigens alweer op 1 januari 2016.
8
60.0986 Nieuwsbrief_april_NL_2010.indd 1
GEEN ARBEIDSVERHOUDING BESTUURDER EN BEURSVENNOOTSCHAP Na invoering van het wetsvoorstel wordt de verhouding tussen een beursvennootschap en haar bestuurder niet als arbeidsovereenkomst aangemerkt. Verwachting is dat deze bepaling zal worden omzeild door de bestuurder in dienst te laten treden bij een subholding of werkmaatschappij van de beursvennootschap. Ook is er een overgangsbepaling die inhoudt dat de regeling niet geldt voor arbeidsovereenkomsten gesloten vóór de inwerkingtreding van de wet. Astrid Kepper
[email protected] Corporate/M&A
COLOFON Deze nieuwsbrief is een uitgave van Boekel De Nerée, advocaten en notarissen, en wordt kosteloos toegezonden aan relaties van ons kantoor. Het recht is uitermate gecompliceerd en aan voortdurende verandering onderhevig. Ondanks de zorg die wij aan de inhoud van de Nieuwsbrief besteden kunnen wij geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor hetgeen men zonder deskundig advies onderneemt naar aanleiding van de inhoud van deze Nieuwsbrief. Wanneer u geen prijs stelt op verdere toezending van de nieuwsbrief en/of uw gegevens wilt wijzigen, inzien en/of verwijderen uit ons bestand, kunt u dat kenbaar maken door een e-mail te sturen aan
[email protected] Redactie: Boekel De Nerée, Amsterdam MBC Communication, Amsterdam Coördinatie: Afdeling Marketing & Communicatie Productie & Vormgeving: Punchline, Amstelveen Fotografie: Dreamstime Boekel De Nerée N.V. Gustav Mahlerplein 2, 1082 MA Amsterdam Postbus 75510, 1070 AM Amsterdam T 020 795 39 53 F 020 795 39 00 E
[email protected] www.boekeldeneree.com
22-03-2010 16:57:41