12 door Hans van Maanen
IISG driekwart eeuw verzamelplaats voor werelderfgoed van sociale bewegingen
‘Niemand anders doet het’ Roof, misleiding, eindeloos geduld. Achter de verzameling collecties van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis gaan indrukwekkende verhalen schuil. In Amsterdam liggen onder meer brisante documenten over de Chinese studentenprotesten in 1989, het origineel van Marx’ Das Kapital en de archieven van Greenpeace. Maar het instituut bewaart en ontsluit niet alleen, het onderzoekt ook. Bijvoorbeeld de lonen en prijzen vanaf de Babyloniërs tot nu. De geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars, het IISG ontfermt zich over de archieven van de verliezers. Zo zou je, enigszins aforistisch, de leidende gedachte kunnen samenvatten achter het jubilerende Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. Als elk aforisme is dat natuurlijk wat kort door de bocht, want de verliezers van nu kunnen de overwinnaars van morgen zijn, maar het IISG stelt zich nu al driekwart eeuw tot taak om het verleden te beheren van ‘sociale’ en ‘emancipatorische’ bewegingen. Dat reikt van de geschriften van Marx en Engels en de Spaanse burgeroorlog van 1936 tot de Iraanse oppositie en diaspora na 1979; van Troelstra, Wibaut en Den Uyl tot de documenten van de Turkse arbeiderspartij.
ouderwetse term ‘Het is heel belangrijk dat die stemmen ook bewaard blijven. Maar het is meer dan dat, hoor,’ zegt IISG-directeur Erik-Jan Zürcher. ‘Ook Amnesty International en Greenpeace hebben hun archieven aan ons in depot gegeven. Het gaat ons om het erfgoed van sociale bewegingen in het algemeen, los van de politieke kleur of het effect dat ze hebben gehad. Het komt eigenlijk het best tot uitdrukking in de titel van de tentoonstelling die we ter gelegenheid van onze vijfenzeventigste verjaardag hebben ingericht, en van het bijbehorende boek: ‘Wereldverbeteraars’. Dat is tegenwoordig een wat ouderwetse – om niet te zeggen wat denigrerende – term, maar het vat het mooi samen. Erg goed gevonden.’ Het IISG, met inmiddels een archief groter dan dat van een stad als Rotterdam, werd in 1935 opgericht met als Erik-Jan Zürcher Foto Henk Thomas
Akademie Nieuws november 2010
13
weggekaapt. Het is het historische deel van het archief van de Duitse sociaal-democratische partij. Daarin zaten de manuscripten van Marx en Engels, materiaal van de grondleggers van de Duitse sociaal-democratie zoals Wilhelm Liebknecht en nog veel meer.’ ‘Nadat Hitler in 1933 aan de macht kwam, werden de sociaal-democraten zich geleidelijk bewust van het gevaar
Het zou niet goed zijn de ledenlijst van de Nederlandse kraakbeweging openbaar te maken dat dit voor hun erfgoed vormde, en ze zijn ermee naar het buitenland gegaan. Gedreven door geldnood hebben ze toen hun historisch archief te koop aangeboden. De Russen waren op dat moment al druk bezig met het verzamelen van de nalatenschap van Marx en Engels, en waren dicht bij een aankoop van de collectie. Maar dat werd op het laatste moment verstoord omdat de Sovjet-Unie in de greep kwam van massale zuiveringen, en de Russische gezant, Boecharin, door Stalin naar Moskou werd teruggeroepen om vermoord te worden.’
gevaar
De enige bewaard gebleven handgeschreven pagina van het Communistisch Manifest van Marx, 1848. Collectie IISG
directe aanleiding de verwerving van de al genoemde manuscripten van Marx en Engels. Het blijft opmerkelijk dat het origineel van Das Kapital, toch een van de beroemdste boeken uit de sociaal-economische historie, zich in Amsterdam bevindt. Minstens zo opmerkelijk als het verhaal erachter, dat Zürcher dan ook graag mag vertellen.
De Duitsers klopten al een paar weken na de invasie aan ‘In eerste instantie werden de onderhandelingen daarover gevoerd door Nicolaas Posthumus, voor het in 1914 opgerichte Nederlandsch Economisch-Historisch Archief. Maar omdat het NEHA statutair niet buiten Nederland mocht opereren, richtte hij snel het IISG op. Hij heeft de documenten eenvoudigweg voor de neus van de Russen
‘Posthumus wist dat de collectie te koop – en in gevaar – was en greep zijn kans. Want het was toen al duidelijk dat als de collectie naar Rusland zou gaan, die zeker niet openbaar zou worden gemaakt maar achter slot en grendel zou gaan. Net als de rest van de manuscripten, die al in Russische handen waren. Het was natuurlijk absoluut niet de bedoeling van het stalinistische regiem dat gewone partijleden direct toegang tot de bron zouden krijgen en zelf zouden kunnen lezen wat Marx en Engels hadden beweerd. In mei 1938 werd de koop bezegeld en kreeg het IISG zijn beroemdste collectie.’ Hoe belangrijk archieven zijn – ook voor overwinnaars – blijkt wel uit het feit dat de Duitsers direct in 1940, al een paar weken na de invasie, bij het instituut aanklopten om de complete collectie in beslag te nemen. Inmiddels had het instituut een grote internationale reputatie opgebouwd, en bijvoorbeeld de archieven van de Spaanse republikeinen in beheer gekregen. Bij hun vlucht naar Frankrijk konden die have en goed en kisten vol pamfletten, brieven, affiches en andere documenten in veiligheid brengen, en zij wendden zich eveneens tot Amsterdam. Het IISG kreeg de belangrijke collectie van mensjewieken, sociaal-revolutionairen en de andere meer gematigde socialistische groepen die na de Russische revolutie het
14
onderspit dolven tegen Lenin, en moesten vluchten. Een deel van dat archief is later overigens onder dubieuze omstandigheden terechtgekomen in de Hoover Institution in Californië. Zo groeide de collectie, en daarmee de reputatie van het IISG, en daarmee de belangstelling van de bezetter. ‘Gelukkig was een deel van de verzameling al in 1939, net voor het uitbreken van de oorlog, naar Engeland gebracht, uit voorzorg. Posthumus was niet geheel onvoorbereid – en hij had gelijk. Het is eigenlijk te danken aan de verdeeldheid onder de Duitsers dat de collectie toch redelijk intact is gebleven. Ze stonden wel onmiddellijk aan de poort, maar het heeft nog een hele tijd geduurd voordat de collectie was afgevoerd, vooral door concurrentie onder de verschillende Duitse instanties. Na de oorlog zijn de spullen teruggevonden in allerlei verschillende instituten, maar ook nog op rijnaken wachtend op transport.’ ‘Al is niet alles teruggekomen. Een aantal archieven was opgeslagen in het oosten van Duitsland, en de Russen beschouwden alles wat ze in beslag namen, ook bijvoorbeeld kunstcollecties, als wettige oorlogsbuit. Dat is heel
Praag 1968, inval van de Russen, Collectie IISG
lang hun standpunt gebleven, eigenlijk tot de val van de Sovjet-Unie. Toen opende zich, begin jaren negentig onder Jeltsin, opeens een soort window of opportunity waarin het mogelijk werd stukken terug te vragen. Mits je kon aantonen dat de stukken geroofd waren door de Duitsers, en het geen stukken, of kunstwerken of wat dan ook, waren die door Russen gemaakt waren: alles wat een Rus ooit gemaakt had, werd beschouwd als Russisch cultuurgoed. Dus de stukken van Trotski die voor de oorlog uit onze vestiging in Parijs waren gestolen, liggen nog steeds in Moskou.’
gevoeligste doel ‘Met de opkomst van het nationalisme en zeker met de restauratie onder Poetin ging dat venster al snel weer dicht, maar we hebben er wel van geprofiteerd en – mede dankzij het eindeloze geduld van rijksarchivaris Ketelaar – een paar belangrijke onderdelen van de collectie weten terug te krijgen. Maar zelfs de Turkse communistische partij is er, ondanks al haar goede contacten in Moskou,
Akademie Nieuws november 2010
15
toen niet in geslaagd het belangrijkste deel van haar archieven, het oudste en gevoeligste deel, uit Rusland te krijgen. Die lagen in Oost-Duitsland en zijn meegenomen door het Rode Leger. Het andere, minder gevoelige deel, was opgeslagen in Duisburg, en dat is ten slotte bij ons terecht gekomen.’
verbazend veel Het IISG is, zoals de naam al zegt, ‘internationaal’ en dat is zowel opmerkelijk als vrij uniek. In het instituut liggen niet alleen documenten van Nederlandse ‘wereldverbeteraars’ – Joop den Uyl, de PSP, de kraakbeweging en de FNV – maar ook meer of minder brisante documenten uit de Chinese studentenprotesten uit 1989, van de strijdende partijen in het Midden-Oosten, het Verre Oosten, Latijns-Amerika en de moderne anti-globalisten. Aan het IISG wordt, anders gezegd, verbazend veel toevertrouwd. ‘Dat heeft met twee dingen te maken,’ denkt Zürcher. ‘Ten eerste hebben wij natuurlijk die reputatie uit het verleden: die is al voor de oorlog gebouwd, en die handhaven wij ook zeer zorgvuldig. Je krijgt op een gegeven moment internationaal een naam, waardoor mensen je steeds makkelijker weten te vinden. We hebben vestigingen in India
Als de wereld verandert, moeten wij meeveranderen en Thailand en in Turkije, en momenteel worden vertegenwoordigingen opgebouwd in Latijns-Amerika en in Afrika, zodat we ook toegankelijker zijn en goede contacten kunnen opbouwen en onderhouden.’ ‘En het heeft zeker te maken met het feit dat wij geen overheidsinstantie zijn: dat is voor veel sociale bewegingen een belangrijke overweging. De collecties die ons in bruikleen worden gegeven, worden beheerd door een onafhankelijke stichting – de aankoop van Marx-Engels waarmee het allemaal begon, was eigenlijk heel uitzonderlijk, want wij betalen zelden voor onze collecties. Het meeste materiaal wordt ons in bruikleen gegeven. Uiteindelijk blijft het bijna altijd permanent in Amsterdam.’
gevaar ‘Tegelijkertijd zijn we een KNAW-instituut, zodat we ook een stevige onderzoekspoot hebben, en het archief kunnen huisvesten, ontsluiten en toegankelijk maken. Althans, voorzover de eigenaren dat toestaan en mensen
niet door openbaarmaking in gevaar komen. Het zou niet goed zijn om de ledenlijsten van de Turkse stadsguerrilla of zelfs de Nederlandse kraakbeweging openbaar te maken, ook al hebben wij de archieven. Maar de erfgenamen van de PSP gaven bijvoorbeeld journalisten toestemming om in de archieven te kijken of Rita Verdonk inderdaad, zoals ze zei, geen lid van die partij was geweest.’
wereldschaal ‘We breiden onze activiteiten steeds meer uit buiten Nederland en Europa, niet alleen omdat de sociale bewegingen internationaler worden – in de zin dat bijvoorbeeld arbeidsmigratie, sociale ongelijkheid, mensenrechten of de klimaatproblematiek zich steeds meer op wereldschaal afspelen – maar ook omdat niemand anders het doet.’ Het IISG is wat dat betreft inderdaad vrij uniek: de meeste instituten in andere landen zijn nog steeds sterk gericht op de eigen geschiedenis. Alleen de al genoemde Hoover Institution in Californië heeft een vergelijkbare internationale oriëntatie en collectie, maar dat wordt de laatste jaren, meent Zürcher, ‘steeds meer een denktank en een adviesbureau voor de overheid dan een wetenschappelijke instelling.’ ‘Bovendien kijken we naar de wereld: als de wereld verandert, moeten wij meeveranderen. Het IISG moet zich echt telkens opnieuw uitvinden. De opkomst van het internet bijvoorbeeld stelt geheel nieuwe problemen aan archivering – e-mails en bulletin-boards zijn vergankelijker dan brieven. Terwijl de communicatie via internet voor
Onze collectie beslaat zeker vijftig strekkende kilometer opstandige of kritische bewegingen in en buiten dictatoriaal geregeerde landen steeds belangrijker wordt. De Iraanse protestbeweging tegen de vervalste verkiezingen in de zomer van 2009 dreef helemaal op communicatie via het internet.’ ‘Voor ons biedt aan de andere kant het internet geweldige nieuwe mogelijkheden tot ontsluiting van archieven en tot het koppelen van databestanden. Ontsluiting is overigens iets anders dan het digitaliseren van het materiaal. Digitalisering van bestanden is enorm tijdrovend en kostbaar. Als er een procent van onze collectie – en die beslaat toch zeker vijftig strekkende kilometer – is gedigitaliseerd,
16
is het veel. En dankzij het internet kunnen mensen in een andere deel van de wereld wel zien wat wij hebben, maar daarmee kunnen ze er nog niet over beschikken. Dat zal allemaal nog wel even duren.’ ‘Veel interessanter op dit moment is het grootschalig onderzoek dat mogelijk wordt door internet en de computer – het terrein dat ‘computational humanities’ wordt
Hoe is eigenlijk loonarbeid ontstaan, en waardoor?
met grote massa’s data staat in de geschiedenis overigens nog in de kinderschoenen. In andere vakgebieden, bijvoorbeeld de astronomie en de meteorologie zijn wel technieken ontwikkeld om enorme gegevensbestanden te lijf te gaan, en met andere KNAW-instituten onderzoeken wij nu in hoeverre die zijn toe te passen in de geesteswetenschappen. Er ontstaat een nieuwe infrastructuur voor onderzoek waarvan we twintig jaar geleden nog amper durfden dromen, met geheel nieuwe probleemstellingen en onderzoeksmethoden.’
allermooiste genoemd. Een prachtig project dat we nu opzetten, is bijvoorbeeld het vergelijken van lonen en prijzen door de eeuwen heen. En dan ook werkelijk door de eeuwen heen: van de Babylonische tijd tot nu. Hoe veranderen de arbeidsverhoudingen in de wereld en wat zijn daar de drijvende krachten achter? Hoe is eigenlijk loonarbeid ontstaan, en waardoor? De welvaartsverschillen, met alle gevolgen van dien? Wat zijn de sociaal-economische voorwaarden voor stakingen en andere arbeidsconflicten?’ ‘Omdat het aanleggen van grote dataverzamelingen niet door onze eigen onderzoeksafdeling alleen kan gebeuren, proberen wij onszelf tot een knooppunt te maken in netwerken van dataverzamelaars wereldwijd. Het werken
‘En het allermooiste is het natuurlijk, als dat ten slotte ook via internet bij een breed publiek terecht kan komen, waardoor dat zijn eigen vragen kan stellen. Er zijn al een paar mooie toepassingen, waardoor je bijvoorbeeld simpel op internet kunt opzoeken hoeveel euro een gulden in 1840 waard was, of hoeveel een brood in 1912 kostte, maar dat kan nog veel sterker worden uitgebreid. Daar wordt hard aan gewerkt. Al was het maar omdat we daarmee, en dat is nooit onbelangrijk, ook aan onze naamsbekendheid kunnen werken – in de rest van de wereld zijn we wereldberoemd, nu nog in Nederland...’
Steen die in 1968 werd gegooid tijdens de studentenprotesten in Parijs. Collectie IISG