OEFENEXAMEN SCHENK- EN ERFWIJZER
NIBE-SVV, 2015
Schenk- en erfwijzer
1.
Voor welke schenking is een notariële akte verplicht? A. B. C.
2.
Voor de schenking van een effectenportefeuille. Voor de schuldigerkenning uit vrijgevigheid die pas opeisbaar is op het moment van overlijden van de schenker. Voor de schenking door middel van een renteloze lening.
Mevrouw Pietersen wil een schenking doen aan haar dochter Lillian. Zij wil haar andere dochter, Lisa, echter NIET benadelen en wil daarom bepalen dat Lillian de schenking moet inbrengen in haar nalatenschap. Mevrouw Pietersen kan dit …(1)… bepalen in de schenkingsovereenkomst en …(2)… in haar testament. Wat moet worden ingevuld voor (1) en (2)?
A. B. C.
3.
(1) wel wel NIET
(2) ook. NIET. wel.
De heer Marks woont sinds 12 jaar in het buitenland. Hij schenkt zijn in Nederland wonende dochter Astrid een antieke vaas die EUR 50.000,- waard is. Is Astrid over deze schenking in Nederland belasting verschuldigd? N.B.: u kunt eventuele vrijstellingen buiten beschouwing laten. A. B. C.
4.
Nee. Ja, schenkbelasting. Ja, erfbelasting.
Mevrouw Toonder schenkt in 2015 haar kleindochter Isa een bedrag van EUR 2.900,-. Hoeveel schenkbelasting is Isa hierover verschuldigd? A. B. C.
5.
EUR 78,-. EUR 142,-. EUR 522,-.
Gerard (20) ontvangt dit jaar van zijn vader Bert een schenking van EUR 1.000,-. Verder ontvangt Gerard dit jaar niets van Bert. Moet voor deze schenking aangifte worden gedaan? Zo ja, door wie? A. B. C.
Ja, alleen Gerard moet aangifte doen. Ja, Gerard en Bert moeten beiden aangifte doen. Nee.
©
NIBE-SVV, 2015
2
Schenk- en erfwijzer
6.
Wat is een verschil tussen het huwelijk en het geregistreerd partnerschap? A. B. C.
7.
Bij het huwelijk ontstaat een familierechtelijke band tussen de partners en bij het geregistreerd partnerschap NIET. Bij het huwelijk geldt van rechtswege de algehele gemeenschap van goederen en bij het geregistreerd partnerschap NIET. Bij het geregistreerd partnerschap moet de vader een kind eerst erkennen voordat deze zijn erfgenaam wordt en bij het huwelijk NIET.
De heer Van Zanten is overleden. Tot zijn nalatenschap behoorde een schuld aan Credi-voordeel BV van EUR 2.000,-. Zijn erfgenaam Nick betaalt deze schuld. Wat is het gevolg van de betaling van Nick? A. B. C.
8.
Nick kan de nalatenschap nog beneficiair aanvaarden. Nick heeft de nalatenschap hierdoor zuiver aanvaard. Nick kan de nalatenschap nog verwerpen als blijkt dat de schulden groter zijn dan de bezittingen.
Guda Bijvoet overlijdt met achterlating van haar zoon Rutger. Bij testament heeft zij Rutger onterfd. Rutger berust in deze onterving. Een andere zoon van Guda, Sven, is vóór Guda overleden. Rutger heeft een dochter, Robin. Guda heeft ook nog een kleinkind via Sven, genaamd Simone. Wie van de twee kleinkinderen heeft (hebben) recht op een legitieme portie? A. B. C.
9.
Alleen Robin. Alleen Simone. Zowel Robin als Simone.
Henk Wiegman was vroeger getrouwd met Gerda. Met Gerda had hij een zoon, Gabriël. Gerda is overleden. Bij de verdeling van Gerda’s nalatenschap was de wettelijke verdeling van toepassing. Vervolgens is Henk hertrouwd met Suzanne. Ter zake hiervan heeft Gabriël GEEN gebruik gemaakt van een wilsrecht. Henk overlijdt zonder een testament gemaakt te hebben. Gabriël heeft een …(1)… met betrekking tot de nalatenschap van Gerda en kan in verband hiermee aanspraak maken op …(2)…. Wat moet worden ingevuld voor (1) en (2)?
A. B. C.
10.
(1) bloot-eigendomswilsrecht vol-eigendomswilsrecht vol-eigendomswilsrecht
(2) goederen uit die nalatenschap. goederen uit die nalatenschap. een som in geld.
Wat is GEEN quasi-legaat? A. B. C.
De uitkering uit een kapitaalverzekering na overlijden. De schenking ter zake des doods. Het legaat tegen inbreng.
©
NIBE-SVV, 2015
3
Schenk- en erfwijzer
11.
Hieronder volgen twee beweringen met betrekking tot het vruchtgebruiktestament. I.
II.
Sinds de invoering van het huidige erfrecht mag het vruchtgebruiktestament NIET meer gemaakt worden. Een al gemaakt vruchtgebruiktestament blijft echter wel van kracht. Bij een vruchtgebruiktestament mag de langstlevende interen op de nalatenschap, zolang in het testament NIET anders bepaald is.
Wat is JUIST? A. B. C.
12.
Alleen I is juist. Alleen II is juist. Geen van beide is juist.
De heer Siekerman overlijdt zonder partner. Zijn nalatenschap bedraagt EUR 100.000,-. Hij heeft in zijn testament zijn enige zoon Ludo onterfd, maar heeft deze wel zijn postzegelverzameling waard EUR 2.000,- gelegateerd. Ook heeft hij Ludo een bedrag in geld gelegateerd van EUR 30.000,-. Hij heeft dit bedrag echter onder bewind gesteld en heeft daarvoor in zijn testament als reden laten opnemen dat Ludo het geld anders op een onverantwoordelijke manier zal besteden. Dit laatste heeft hij gedaan op uitdrukkelijk advies van zijn notaris, zodat Ludo moeilijker tegen het bewind in zal kunnen gaan. Ludo verwerpt vervolgens zowel het onder bewind gestelde bedrag als de postzegelverzameling en doet een beroep op zijn legitieme portie. Op welk bedrag uit zijn vaders nalatenschap heeft Ludo recht in verband met zijn legitieme portie? A. B. C.
13.
Wat is legateren vrij van recht? A B. C.
14.
EUR 18.000,-. EUR 20.000,-. EUR 50.000,-.
Iemand iets legateren waarbij de erfgenamen de verschuldigde erfbelasting betalen. Iemand iets legateren waar GEEN erfbelasting over verschuldigd is. Iemand iets zonder last legateren.
De heer Achterberg (47 jaar oud) overlijdt in 2015. Op het moment van overlijden woonde hij met een notarieel samenlevingscontract waarin een wederzijdse zorgverplichting is opgenomen samen met mevrouw Van Merwede (50 jaar oud). Bij testament heeft de heer Achterberg mevrouw Van Merwede tot erfgenaam benoemd voor de helft van zijn nalatenschap. Zijn ouders, beiden nog in leven, heeft hij ieder voor een vierde deel tot erfgenaam benoemd. De nalatenschap van de heer Achterberg bedraagt EUR 220.000,-. Hoeveel erfbelasting moeten de erfgenamen in totaal betalen met betrekking tot de nalatenschap van de heer Achterberg? A. B. C.
EUR 4.512,-. EUR 18.756,-. EUR 51.122,-.
©
NIBE-SVV, 2015
4
Schenk- en erfwijzer
15.
Voor welke van de onderstaande sociale voorzieningen en toeslagen geldt GEEN vermogenstoets, maar wel een beperkte inkomenstoets? A. B. C.
16.
Participatiewet. Inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW). Huurtoeslag.
Hieronder volgen twee beweringen met betrekking tot uitkeringen uit levensverzekering en erven. I. II.
Een uitkering uit levensverzekering die iemand ontvangt als het gevolg van het overlijden van de erflater, maakt GEEN onderdeel uit van de nalatenschap. Om verschuldigdheid van erfbelasting met betrekking tot een uitkering uit levensverzekering te voorkomen, moet worden aangetoond dat er in verband hiermee niets aan het vermogen van de erflater is onttrokken.
Wat is JUIST? A. B. C.
17.
Alleen I is juist. Alleen II is juist. I en II zijn juist.
Een manier om vermogen over te hevelen is de zogenoemde schuldigerkenning uit vrijgevigheid. Welke omstandigheid kan ertoe leiden dat er over de schuldigerkende bedragen erfbelasting geheven wordt? A. B. C.
18.
Als de schuld minder dan 180 dagen vóór het overlijden van de schenker is afgelost. Als er jaarlijks 6% rente over de schuld is betaald. Als de vordering direct opeisbaar is.
Wat is JUIST met betrekking tot overdracht van het ouderlijk huis aan de kinderen? A. B. C.
Bij de waardebepaling van het vruchtgebruik in geval van de vruchtgebruikvariant speelt de leeftijd van de vruchtgebruiker een grote rol. De inwerkingtreding van de Wet IB 2001 heeft de vruchtgebruikvariant aantrekkelijker gemaakt. Bij zowel de vruchtgebruikvariant als de huurvariant komt de waardestijging van de woning ten gunste van de ouders.
©
NIBE-SVV, 2015
5
Schenk- en erfwijzer
Antwoorden Schenk- en Erfwijzer 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
B A A B C C B B B C C A A B B C A A
U dient 13 van de 18 vragen goed te hebben om te slagen.
©
NIBE-SVV, 2015
6
Schenk- en erfwijzer
FEEDBACK 1.
A. Dit antwoord is onjuist. Voor de schenking van effecten is geen notariële akte nodig. B. Dit antwoord is juist. Dit is een zogenoemde schenking ter zake des doods. Daarvoor is een notariële akte verplicht. C. Dit antwoord is onjuist. Voor de schenking via een renteloze lening is geen notariële akte verplicht.
2.
A. Dit antwoord is juist. Dit kan in beide documenten rechtsgeldig worden bepaald. B. Dit antwoord is onjuist. Ook in een testament kan rechtsgeldig worden bepaald dat een schenking moet worden ingebracht. C. Dit antwoord is onjuist. Ook in de schenkingsovereenkomst kan rechtsgeldig worden bepaald dat een schenking moet worden ingebracht.
3.
A. Dit antwoord is juist. De heer Merks woont meer dan tien jaar in het buitenland. Hij wordt daarom voor de Successiewet niet meer als Nederlander beschouwd. Daarom is er bij deze schenking geen schenkbelasting verschuldigd en zou er ook geen erfbelasting verschuldigd zijn als er überhaupt sprake was geweest van een erfrechtelijke verkrijging. Dit laatste is hier niet het geval, zodat er alleen daarom al geen erfbelasting verschuldigd is. B. Dit antwoord is onjuist. De heer Merks woont meer dan tien jaar in het buitenland. Hij wordt daarom voor de successiewet niet meer als Nederlander beschouwd. Daarom is er bij deze schenking geen schenkbelasting verschuldigd. C. Dit antwoord is onjuist. Er is geen sprake van een erfrechtelijke verkrijging. Ook als dat wel het geval was, zou geen erfbelasting verschuldigd zijn omdat de heer Merks meer dan tien jaar in het buitenland woont.
4.
A. Dit antwoord is onjuist. Voor kleinkinderen geldt een verhoging van het tarief in groep 1. B. Dit antwoord is juist. Als kleindochter van mevrouw Toonder, heeft Isa een vrijstelling van EUR 2.111,-. De belaste verkrijging is dus EUR 789,- (EUR 2.900,- -/- EUR 2.111,-). Hierop wordt een tarief toegepast van 18% (tarief voor een kleinkind). Isa is dus 18% x EUR 789,- = EUR 142,- aan schenkbelasting verschuldigd. C. Dit antwoord is onjuist. U bent vergeten de vrijstelling toe te passen.
5.
A. Dit antwoord is onjuist. Bij een schenking die onder de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen van ouders aan kinderen valt, hoeft geen aangifte te worden gedaan. B. Dit antwoord is onjuist. Bij een schenking die onder de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen van ouders aan kinderen valt, hoeft geen aangifte te worden gedaan. Bovendien hoeft in principe alleen de verkrijger van een schenking aangifte te doen. C. Dit antwoord is juist. Bij een schenking die onder de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen van ouders aan kinderen valt, hoeft geen aangifte te worden gedaan.
©
NIBE-SVV, 2015
7
Schenk- en erfwijzer
6.
A. Dit antwoord is onjuist. Bij het huwelijk ontstaat ook geen familierechtelijke band tussen de partners. B. Dit antwoord is onjuist. Bij het geregistreerd partnerschap geldt ook van rechtswege de algehele gemeenschap van goederen. C. Dit antwoord is juist. Bij het geregistreerd partnerschap is inderdaad erkenning nodig.
7.
A. Dit antwoord is onjuist. Beneficiaire aanvaarding is niet meer mogelijk omdat Nick door het betalen van de schuld al zuiver heeft aanvaard. B. Dit antwoord is juist. Het betalen van een schuld van de erflater door een erfgenaam is een daad van zuivere aanvaarding. C. Dit antwoord is onjuist. Door het betalen van de schuld heeft Nick de nalatenschap zuiver aanvaard. Verwerping is niet meer mogelijk.
8.
A. Dit antwoord is onjuist. Omdat Rutger heeft berust in de onterving, gaat zijn legitieme portie niet over naar zijn dochter Robin. Omdat Sven voor Guda is overleden, gaat zijn legitieme portie wel over naar zijn dochter Simone. B. Dit antwoord is juist. Bij plaatsvervulling gaat de legitieme portie alleen over bij onwaardigheid en vooroverlijden. Bij Robin is daar geen sprake van, bij Simone wel. C. Dit antwoord is onjuist. Bij plaatsvervulling gaat de legitieme portie alleen over bij onwaardigheid en vooroverlijden. Bij Robin is daar geen sprake van.
9.
A. Dit antwoord is onjuist. Als een langstlevende ouder overlijdt na hertrouwd te zijn, heeft een kind geen bloot-eigendomsrecht, maar een vol-eigendomsrecht. B. Dit antwoord is juist. Als een langstlevende ouder overlijdt na hertrouwd te zijn, heeft het kind een voleigendomswilsrecht. Een wilsrecht heeft betrekking op goederen, niet per se op een som geld. C. Dit antwoord is onjuist. Een wilsrecht heeft betrekking op goederen, niet per se op een som geld.
10.
A. Dit antwoord is onjuist. Een uitkering uit een dergelijke kapitaalverzekering valt wel onder de quasilegaten. B. Dit antwoord is onjuist. De schenking ter zake des doods valt wel onder de quasi-legaten. C. Dit antwoord is juist. Het legaat tegen inbreng is inderdaad geen quasi-legaat.
11.
A. Dit antwoord is onjuist. Een vruchtgebruiktestament mag nog steeds gemaakt worden. B. Dit antwoord is onjuist. Een interingsbevoegdheid moet expliciet in het vruchtgebruiktestament bepaald zijn. C. Dit antwoord is juist. Een vruchtgebruiktestament mag nog steeds gemaakt worden. Een interingsbevoegdheid moet expliciet in het vruchtgebruiktestament bepaald zijn.
©
NIBE-SVV, 2015
8
Schenk- en erfwijzer
12.
A. Dit antwoord is juist. Een legitieme portie bedraagt in beginsel de helft van het erfdeel. Dat is voor Ludo EUR 50.000,-. Het verwerpen van de legaten leidt voor Ludo echter tot een vermindering van zijn legitieme portie van EUR 32.000,-. Zijn legitieme portie bedraagt dus EUR 50.000,- -/- EUR 32.000,- = EUR 18.000,-. B. Dit antwoord is onjuist. U hebt het bedrag van het verworpen legaat van de postzegelverzameling niet van Ludo’s legitieme portie afgetrokken. C. Dit antwoord is onjuist. U hebt het bedrag van het verworpen legaat van EUR 30.000,- niet van Ludo’s legitieme portie afgetrokken.
13.
A. Dit antwoord is juist. De erfgenamen moeten inderdaad de verschuldigde erfbelasting betalen voor de legataris. B. Dit antwoord is onjuist. Bij een schenking vrij van recht is wel degelijk erfbelasting verschuldigd. C. Dit antwoord is onjuist. Een schenking vrij van recht heeft niets te maken met het al dan niet verbinden van een last aan een legaat.
14.
A. Dit antwoord is onjuist. Voor de erfbelasting worden ouders als één persoon gezien. B. Dit antwoord is juist. De volledige verkrijging van mevrouw Van Merwede (EUR 110.000,-) valt onder de partnervrijstelling van EUR 633.014,-. De verkrijging van de ouders (EUR 55.000,per persoon) wordt voor de erfbelasting als één verkrijging gezien. Er geldt dus ook maar één vrijstelling. Deze bedraagt EUR 47.477,-. De belaste verkrijging van de ouders is EUR 110.000,- -/- EUR 47.477,- = EUR 62.523,-. Ouders vallen in tariefgroep 2, zodat over deze verkrijging 30% erfbelasting verschuldigd is. De ouders van de heer Achterberg zijn dus 30% x 62.523,- = EUR 18.756,verschuldigd. Dat is ook gelijk het totaal verschuldigde bedrag aan erfbelasting ter zake van het overlijden van de heer Achterberg. C. Dit antwoord is onjuist. Mevrouw van Merwede heeft recht op de partnervrijstelling.
15.
A. Dit antwoord is onjuist. Voor de Participatiewet geldt een vermogenstoets en een volledige inkomenstoets. B. Dit antwoord is juist. Voor de IOW geldt inderdaad geen vermogenstoets en een beperkte inkomenstoets. C. Dit antwoord is onjuist. Voor de huurtoeslag geldt een vermogenstoets en een volledige inkomenstoets.
16.
A. Dit antwoord is onjuist. Een uitkering uit een levensverzekering is alleen belast voor zover deze kan worden toegerekend aan een onttrekking aan het vermogen van de erflater. B. Dit antwoord is onjuist. Op grond van de zogenoemde leer van het zelfstandig recht maakt een uitkering uit levensverzekering geen deel uit van de nalatenschap. C. Dit antwoord is juist. Op grond van de zogenoemde leer van het zelfstandig recht maakt een uitkering uit levensverzekering geen deel uit van de nalatenschap. Een uitkering uit een levensverzekering is alleen belast voor zover deze kan worden toegerekend aan een onttrekking aan het vermogen van de erflater.
©
NIBE-SVV, 2015
9
Schenk- en erfwijzer
17.
A. Dit antwoord is juist. Als de schuld 180 dagen voor het overlijden van de erflater nog niet is afgelost, wordt het schuldig erkende bedrag beschouwd als erfrechtelijke verkrijging. B. Dit antwoord is onjuist. Een jaarlijkse rentebetaling leidt er niet toe dat het schuldig erkende bedrag als erfrechtelijke verkrijging wordt gezien. C. Dit antwoord is onjuist. Of de schuld al dan niet opeisbaar is, is niet van belang voor de beantwoording van de vraag of over het schuldig erkend bedrag erfbelasting verschuldigd is.
18.
A. Dit antwoord is juist. De berekening van de waarde van het vruchtgebruik vindt plaats met behulp van een factor die afhangt van de leeftijd van de rechthebbende. B. Dit antwoord is onjuist. De inwerkingtreding van de Wet IB 2001 heeft de vruchtgebruikvariant juist minder aantrekkelijk gemaakt. C. Dit antwoord is onjuist. Zowel bij de vruchtgebruikvariant als bij de huurvariant komt de waardestijging van de woning juist ten gunste van de kinderen.
©
NIBE-SVV, 2015
10