1
ACTUALIA SCHENK- EN ERFBELASTING De verlaging van de schenkbelasting voor onroerend goed in het Vlaams Gewest werd aangekondigd in de Vlaamse Beleidsnota. Begin april raakte bekend dat er daarover binnen de Vlaamse Regering een consensus was. Uit een Vlaams ontwerp van programmawet blijkt nu hoe dit (in principe) concreet zal worden uitgewerkt. In hetzelfde ontwerp van programmawet wordt tevens voorzien in een aanpassing van de wet om de sterfhuisclausules te counteren. Deze wijzigingen zullen in principe in werking treden op 1 juni 2015. Langzaam maar zeker sijpelt ook door welke standpunten de Vlaamse Belastingdienst inneemt bij de interpretatie van de bepalingen van de Vlaamse Codex Fiscaliteit inzake schenk- en erfbelasting.
VERLAGING EN VERGROENING SCHENKBELASTING ONROEREND GOED De Vlaamse schenkbelasting op onroerend goed is van toepassing als: 1.
De rijksinwoner/schenker tijdens de vijf jaren die aan de schenking voorafgaan, zijn fiscale woonplaats het langst in het Vlaams Gewest had gevestigd, ongeacht de ligging van het onroerend goed in België.
2.
De niet-rijksinwoner-schenker een onroerend goed schenkt dat in het Vlaamse Gewest ligt
Bijvoorbeeld: indien een schenker woonachtig te Gent zijn beleggingsappartement gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest schenkt, dan gelden de Vlaamse schenkingsrechten. De progressieve tarieven worden bepaald door de verwantschap tussen de schenker en de begiftigde en de hoogte van het bedrag van de schenking. Thans zijn er vier categorieën1 en deze zouden worden gereduceerd tot twee: verkrijging in rechte lijn en tussen partners enerzijds en een verkrijging tussen alle andere personen anderzijds. In de nieuwe regeling zouden de tarieven er als volgt uitzien: Schijven in euro
Tarief rechte lijn en partners
Tarief alle anderen
3%
10 % (Met energierenovatie: 9 %)
150.0000 - 250.000
9% (Met energierenovatie 6%)
20 % (Met energierenovatie: 17 %)
250.000 – 450.000
18 % (Met energierenovatie: 12%)
30 % (Met energierenovatie: 24 %)
Boven 450.000
27% (Met energierenovatie: 18%)
40 % (Met energierenovatie: 31 %)
0 – 150.000
1 1. Rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden; 2. Broers en zussen; 3. Ooms en tantes en neven of nichten; 4. Alle andere personen.
Competence Update 73 | Actualia schenk- en erfbelasting | 6 mei 2015 v.u. Koen Petit | Optima nv | Keizer Karelstraat 75 | 9000 Gent | RPR Gent 0445 210 006 | FSMA 010900 A
2
Merk op dat het bijzonder verlaagd tarief voor de schenking van bouwgronden reeds eerder werd verlengd tot 31 december 2019. Door de verlaging van de algemene tarieven zal het financieel voordeel een schenking onder het regime van bouwgrond (nog) beperkter worden. Voor het gunsttarief voor bouwgronden moet men ook bijkomende voorwaarden naleven. Zo moet één of meerdere begiftigde(n) zich ertoe verbinden om de hoofdverblijfplaats op het adres van de verkregen bouwgrond te vestigen binnen de vijf jaar te rekenen vanaf de schenkingsakte. Het gunsttarief voor bouwgronden geldt overigens ook enkel voor gronden gelegen in het Vlaams Gewest. Bijvoorbeeld: Een tante wil een onroerend goed van 210.000 euro schenken aan haar neef: -
in de huidige regeling betaalt hij 106.375 euro schenkbelasting;
-
in het nieuwe stelsel betaalt hij 27.000 euro;
-
met renovatie betaalt hij in het nieuwe stelsel 23.700 euro.
Renovatie of verhuur voor minstens 9 jaar met conformiteitsattest Uit bovenvermelde tabel blijkt dat een bijkomende vermindering speelt in geval van renovatie. Hetzelfde geldt bij verhuur voor minstens 9 jaar met conformiteitsattest. Bemerk dat in beide gevallen vereist is dat het onroerend goed gelegen is in het Vlaams Gewest om te kunnen genieten van de verlaagde tarieven. In het ontwerp van decreet wordt nu ook verder verduidelijkt wat wordt bedoeld met renovatie en verhuur voor minstens 9 jaar met conformiteitsattest. Bij de registratie van de schenkingsakte zal het gewone tarief worden geheven. Het verschil tussen het gewoon tarief en het verlaagd tarief kan worden terugbetaald indien (één van) de begiftigden binnen de vijf jaar energiebesparende werken laat uitvoeren voor een minimumbedrag van 10.000 euro (exclusief BTW). De werken moeten uitgevoerd zijn door een aannemer die attesteert dat de uitgevoerde werken beantwoorden aan de omschrijvingen in het Energiebesluit van 19 november 2010. Het betreft o.a. dak-, zoldervloer- en spouwmuurisolatie. Het verschil tussen het gewoon tarief en het verlaagd tarief kan ook worden terugbetaald indien (één van) de begiftigden binnen de drie jaar na de schenking het conformiteitsattest en een geregistreerde huurovereenkomst voor het geschonken goed met een minimumduur van 9 jaar voorleggen. Beiden moeten dateren van na de akte van de schenking. Om de verhuurmarkt te versterken met kwaliteitsvolle woningen wordt de verplichting opgelegd om een conformiteitsattest toe te voegen. Een conformiteitsattest is een officieel document dat aangeeft of de woning voldoet aan de kwaliteitsvereisten van de Vlaamse Wooncode. Een dergelijk attest kan worden aangevraagd bij de gemeente. De publieke instellingen die genieten van een tarief van 5,5% kunnen, voor een in het Vlaams Gewest gelegen onroerend goed, onder dezelfde voorwaarde genieten van een specifiek verlaagd tarief van 3%.
Competence Update 73 | Actualia schenk- en erfbelasting | 6 mei 2015 v.u. Koen Petit | Optima nv | Keizer Karelstraat 75 | 9000 Gent | RPR Gent 0445 210 006 | FSMA 010900 A
3
Progressievoorbehoud Het principe van het progressievoorbehoud blijft van toepasing. Dit betekent dat het bedrag dat heeft gediend als heffingsgrondslag voor schenkingen van onroerende goederen tussen dezelfde schenker en begiftigde in de periode van drie jaar vóór de nieuwe schenking, wordt gevoegd bij de belastbare grondslag van die nieuwe schenking om het toepasselijke schenkingstarief te bepalen. Het progressievoorbehoud in de erfbelasting bij een overlijden binnen de 3 jaar blijft ook gelden. De waarde van de geschonken goederen telt in voorkomend geval dus toch mee voor de bepaling van het tarief van toepassing voor de erfbelasting. Getrapte schenkingen De schenkbelasting zal nu in veel gevallen lager uitkomen dan de latere erfbelasting. Er zullen o.i. dus meer schenkingen van onroerende goederen plaatsvinden, wat ook één van de doelstellingen is van de wetswijziging. De techniek van de schenking in schijven om de drie jaar wordt nog interessanter. Vroeger schonk men circa 100.000 euro per schenking aan iedere begiftigde teneinde de schenkingsrechten binnen de perken te houden. Nu zal één ouder aan één kind bijvoorbeeld om de drie jaar 250.000 euro aan onroerend goed kunnen schenken. Het gemiddelde schenkingstarief zal dan 5,4% bedragen zonder renovatie en 4,2% met renovatie (te verhogen met de notaris- en aktekosten). Of twee ouders kunnen dan samen aan hun twee kinderen een onroerend goed schenken ter waarde van 1.000.000 euro tegen gemiddeld 5,4% schenkbelasting. Inwerkingtreding Deze regeling zal volgens de tekst van het ontwerp van decreet in werking treden op 1 juli 2015. Uiteraard is dit nog afhankelijk van de goedkeuring van het Programmadecreet door het Vlaams Parlement.
STERFHUISCLAUSULE IS TEN DODE OPGESCHREVEN Op basis van een fiscale fictiebepaling (thans art. 2.7.1.0.4 VCF) wordt alles wat de langstlevende echtgenoot boven de helft van de huwgemeenschap toebedeeld krijgt via huwelijksovereenkomst, voor de heffing van de erfbelasting fictief gelijkgesteld met een legaat en dus belast. Eén van de toepassingsvoorwaarden van deze fictiebepaling is dat de langstlevende die het voordeel krijgt dit krijgt op voorwaarde van overleving. Bij een zgn. sterfhuisbeding bedingt men dat de huwgemeenschap bij de ontbinding van het huwelijk (overlijden) toekomt aan één met naam genoemde echtgenoot. Dit ongeacht of dit de langstlevende echtgenoot is of niet. In de praktijk wordt deze clausule meestal toegepast wanneer een van de partners terminaal ziek is en wordt ervoor gezorgd dat de toebedeling de facto plaatsgrijpt in het voordeel van de gezonde echtgenoot die het langste zal leven. Gezien er echter geen voorwaarde van overleving wordt voorzien is de fiscale fictiebepaling eigenlijk niet van toepassing en kan er dus in principe geen erfbelasting worden geheven.
Competence Update 73 | Actualia schenk- en erfbelasting | 6 mei 2015 v.u. Koen Petit | Optima nv | Keizer Karelstraat 75 | 9000 Gent | RPR Gent 0445 210 006 | FSMA 010900 A
4
Aanvankelijk aanvaardde de ficus de niet belastbaarheid van de sterfhuisclausule. In 2011 nam zij evenwel een bocht van 180° door sedertdien het standpunt in te nemen dat de toebedeling toch belastbaar is. De rechtspraak (eerste aanleg en hoger beroep) gaf de fiscus echter telkenmale ongelijk. Ook op de ‘zwarte lijst’ van de Vlaamse omzendbrief 2015/1 dd. 16 februari 2015 inzake fiscaal misbruik is de sterfhuisclausule terug te vinden. Luidens de omzendbrief kan men in principe aan de toepassing van de antimisbruikbepaling ontsnappen door aan te tonen dat de rechtshandeling verantwoord is door andere dan fiscale motieven. Nu zou de overlevingsvoorwaarde worden geschrapt zodat een toebedeling via een sterfhuisclausule in ieder geval belastbaar zal worden. Volgens het ontwerp van programmawet zal ook deze wijziging in werking treden op 1 juli 2015. Onduidelijk is echter of de nieuwe bepaling ook geldt voor de uitwerking van een sterfhuisbeding die werd ingelast voor 1 juli 2015. Het belang daarvan is o.i. evenwel relatief beperkt vermits deze clausules in de praktijk in principe zeer kort voor het overlijden worden ingelast.
RULINGS IN VLAANDEREN? Middels het aanvragen van een ruling kan men fiscale zekerheid verkrijgen met betrekking tot een voorgenomen verrichting. In een eerdere Competence Update schreven wij dat men voor Vlaamse successievraagstukken geen ruling meer kan vragen. Hoe komt dat? Sinds 1 januari 2015 is Vlaanderen bevoegd voor de inning van de schenk- en erfbelasting. De Dienst Voorafgaande beslissingen in fiscale zaken is echter enkel bevoegd op federaal niveau. De Vlaamse belastingdienst engageerde zich intussen wel om de afgeleverde federale rulings van vóór 1 januari 2015 te honoreren. In Vlaanderen kunnen belastingplichtingen nu wel “interpretatieve vragen” stellen aan de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel). Maar die hebben niet dezelfde juridische waarde als een ruling. Wanneer een vraag betrekking heeft op de toepassing van zowel Vlaamse als federale belastingen, is dan weer geen interpretatieve beslissing mogelijk. De Vlaamse regering zou nu echter toch een kader uitwerken voor voorafgaande beslissingen (rulings) inzake Vlaamse belastingen. Een eigen Vlaamse rulingsdienst zal er slechts komen als de vraag voldoende groot is.
BEDING VAN TERUGKEER VIA LEVENSVERZEKERING In schenkingsaktes wordt vaak een conventioneel beding van terugkeer opgenomen. De schenker bepaalt dan dat de geschonken goederen naar hem zullen terugkeren bij het vooroverlijden van de begiftigde. Als waarborg voor de goede uitvoering van dit beding van terugkeer kan de begiftigde het geschonken kapitaal aanwenden als eenmalige premie voor een spaar- of beleggingsverzekering. De begiftigde (bv. kind) onderschrijft dan een polis met zichzelf als verzekerd hoofd en de schenker (bv. ouder) als eerste begunstigde. Dit is een zgn. AAB- configuratie:
• • •
Verzekeringnemer = begiftigde A Verzekerde = begiftigde A Begunstigde = schenker B
Competence Update 73 | Actualia schenk- en erfbelasting | 6 mei 2015 v.u. Koen Petit | Optima nv | Keizer Karelstraat 75 | 9000 Gent | RPR Gent 0445 210 006 | FSMA 010900 A
5
Bij een vooroverlijden van de begiftigde (verzekeringnemer) ontvangt de schenker (begunstigde) het overlijdenskapitaal. Indien de uitkering van het kapitaal duidelijk gekoppeld wordt aan het beding van terugkeer in de schenkingsakte is er geen sprake van een (belastbaar) kosteloos beding ten behoeve van een derde, maar van een beding ten bezwarende titel. Indien een beding ten bewarende titel voorligt is dan ook geen erfbelasting verschuldigd op de uitkering door de verzekeraar. De federale belastingadministratie heeft dit uitdrukkelijk bevestigd maar legt een aantal voorwaarden op die men moet naleven2. De vraag rees welk standpunt de Vlaamse Belastingdienst daarover inneemt. Vlabel bevestigde in het kader van een interpretative vraag dat de uitkering in voorkomend geval belastingvrij is. Ook Vlabel legt daarbij een aantal voorwaarden op die echter niet helemaal gelijk zijn aan de federale voorwaarden die nog gelden in het Brusselse en Waalse Gewest.
SCHENKING ROEREND GOED MET VOORBEHOUD VAN VRUCHTGEBRUIK In het kader van een successieregeling schenken ouders vaak roerende goederen aan kinderen met voorbehoud van vruchtgebruik. Zo behouden de ouders levenslang de ‘vruchten’ van de geschonken goederen (huur, interesten, dividenden….). Indien beide ouders gehuwd zijn onder gemeenschap van goederen zullen zij doorgaans samen schenken aan de kinderen. Er wordt dan veelal bedongen dat wanneer één echtgenoot komt te overlijden, zijn of haar helft van het vruchtgebruik zal toekomen aan de langstlevende echtgenoot. Dit is de zgn. aanwas van vruchtgebruik. Wordt de langstlevende echtgenoot dan belast op deze verkrijging? In de praktijk bepaalt men in de schenkingsakte dat de aanwas een last is van de schenking die wordt opgelegd aan de begiftigden. Reeds in 19413 besliste de administratie dat dergelijke aanwas niet belastbaar is in hoofde van de overlevende ouder. Rekening houdend met de tekst van artikel 2.7.3.2.8 Vlaamse Codex Fiscaliteit zou die toebeding nu wel belastbaar kunnen worden gesteld. Blijkbaar is dit niet de bedoeling en naar verluidt zou de decreetgever tussenkomen om de wettekst aan te passen. Ook als een ouder alleen eigen goed (bv. verkregen via erfenis) schenkt met voorbehoud van vruchtgebruik kan men in de schenkingsakte bepalen dat het vruchtgebruik na het overlijden van de vruchtgebruiker dient toe te komen aan de overlevende echtgenoot. Er is dan geen “aanwas” van het vruchtgebruik, maar wel een zgn. “terugvalling” van het vruchtgebruik. Op dergelijke terugval werden vroeger reeds schenkingsrechten geheven indien het een onroerend goed betrof. Voor roerende goederen zijn geen schenkingsrechten verschuldigd maar (hogere) successierechten. Volgens een federale administratieve tolerantie (contra legem) is dit enkel het geval voor schenkingen die door partijen vrijwillig worden geregistreerd of op schenkingen die verplicht registreerbaar zijn (schenkingen voor notaris in België). De heffing van het progressieve successierecht kon dus (voor zover de schenker nog minstens drie jaar leefde na de schenking) vermeden worden door het beding van terugval op te nemen in een niet in België geregistreerde schenkingsakte voor notaris in het buitenland (bv. Nederland). De Vlaamse Belastingdienst onderschrijft dit standpunt van de federale administratie evenwel niet.
2
Beslissing nr. E.E./101.887 dd. 22 februari 2007.
3
Aanschrijving van 9 augustus 1941.
Competence Update 73 | Actualia schenk- en erfbelasting | 6 mei 2015 v.u. Koen Petit | Optima nv | Keizer Karelstraat 75 | 9000 Gent | RPR Gent 0445 210 006 | FSMA 010900 A
6
Ook de schenkingen voor een buitenlandse notaris vallen nu onder het toepassingsgebied van artikel 2.7.1.0.3 Vlaamse Codex Fiscaliteit. Merk op dat er wel andere mogelijkheden zijn om het vruchtgebruik onbelast aan de langstlevende echtgenoot te laten toekomen. In het Vlaams Gewest bieden de oude, vertrouwde standpunten van de federale administratie nog weinig of geen houvast. De Vlaamse Belastingdienst vaart duidelijk een eigen koers. Hopelijk gaat Vlabel weldra over tot het (anoniem) publiceren van de antwoorden op interpretatieve vragen op haar website. Dit zou er toe kunnen bijdragen dat de belastingplichtigen wat sneller zicht krijgen op de interpretaties van Vlabel. 5/5/2015 Sven Hubrecht Optima
Competence Update 73 | Actualia schenk- en erfbelasting | 6 mei 2015 v.u. Koen Petit | Optima nv | Keizer Karelstraat 75 | 9000 Gent | RPR Gent 0445 210 006 | FSMA 010900 A