NEUE WELLE
Theoretische achtergrond kunsteducatief ontwerp Emiel Heijnen
School art looks spontaneous and creative, but is in fact highly controlled, conservative and institutionalized because “it must fit the formula that it not look like it was produced through formula.” (Anderson & Milbrandt, 1998)
Alternatief: authentieke kunsteducatie “Authentieke kunsteducatie tracht door het aanbieden van levensechte probleemsituaties de relatie met de kunstbeleving en kunstbeoefening van de leerling te handhaven, maar tevens een toegang verschaffen tot het domein van de experts (kunstenaars, critici etc.) en de vakdiscipline”. (Haanstra, 2001)
Domein van de leerling
Domein van de professionele kunst
Levensechte probleemsituaties
5 ‘falsificaties’ over de kunstpraktijk die schoolkunst impliceert: • A Kunstproductie is overwegend een intuitief proces (meer doen dan denken) • B Kunst maken is leuk • Kunstenaars zijn ‘lone geniusses’: • C Zij werken alleen, staan buiten de maaschappij • D Hun werk is volstrekt origineel en uniek • E Hun werk is autonoom
5 ‘falsificaties’ over de kunstpraktijk die schoolkunst impliceert: • Kunstproductie is overwegend een intuitief proces (meer doen dan denken) Bezwaar: Dit idee is vooral ingegeven door het idee van kunst als ‘doevak’ tussen de ‘denkvakken’. Discours en theoretische reflectie zijn wezenlijke onderdelen van de kunstpraktijk. • Kunst maken is leuk • Kunstenaars zijn ‘lone geniusses’: • Zij werken alleen, staan buiten de maaschappij • D Hun werk is volstrekt origineel en uniek • Hun werk is autonoom
5 ‘falsificaties’ over de kunstpraktijk die schoolkunst impliceert: • Kunstproductie is overwegend een intuitief proces (meer doen dan denken) • Kunst maken is leuk Bezwaar: Dit idee heeft slechts betrekking op de informele kunstpraktijk, niet op de professionele kunstpraktijk. Het impliceert dat kunst geen werk is maar een soort uit de hand gelopen hobby. • Kunstenaars zijn ‘lone geniusses’: • Zij werken alleen, staan buiten de maaschappij • Hun werk is volstrekt origineel en uniek • Hun werk is autonoom
5 ‘falsificaties’ over de kunstpraktijk die schoolkunst impliceert: • Kunstproductie is overwegend een intuitief proces (meer doen dan denken) • Kunst maken is leuk • Kunstenaars zijn ‘lone geniusses’: • Zij werken alleen, staan buiten de maaschappij Bezwaar: Romantisch, onrealistisch beeld van het kunstenaarschap: kunstenaar als onaangepaste, asociale, ‘weirde’ bohemien. • Hun werk is volstrekt origineel en uniek • Hun werk is autonoom
5 ‘falsificaties’ over de kunstpraktijk die schoolkunst impliceert: • Kunstproductie is overwegend een intuitief proces (meer doen dan denken) • Kunst maken is leuk • Kunstenaars zijn ‘lone geniusses’: • Zij werken alleen, staan buiten de maaschappij • Hun werk is volstrekt origineel en uniek • Bezwaar: In het populaire discours wordt vaak de nadruk gelegd op originaliteit en innovatie, terwijl kunstenaars vaak doorborduren op bestaande ideeen en concepten. In werkelijkheid zijn er nauwelijks volledig ‘unieke’ werken • Hun werk is autonoom
5 ‘falsificaties’ over de kunstpraktijk die schoolkunst impliceert: • Kunstproductie is overwegend een intuitief proces (meer doen dan denken) • Kunst maken is leuk • Kunstenaars zijn ‘lone geniusses’: • Zij werken alleen, staan buiten de maaschappij • Hun werk is volstrekt origineel en uniek • Hun werk is autonoom Bezwaar: In het romantische ideaal is een kunstenaar iemand die niet ‘artistiek beperkt’ wordt door opdrachtgevers. In werkelijkheid hebben kunst en economie heel veel met elkaar te maken (bv oa : film, opera, popmuziek, design) en werkt het merendeel van de Nederlanse alumni van kunstopleidingen in loondienst of in de toegepaste sector.
Onderzoek naar alumni van beeldende kunstopleidingen (2012) monolithische kunstenaar Ca. 14%
pluriactieve of hybride kunstenaar Ca. 86%
• maakt autonoom werk • weinig gericht op ondernemen, netwerken en samenwerken • visie: ‘buitenwereld’ is een bedreiging voor de kunstpraktijk
• werkt autonoom en in opdracht • ziet zichzelf als ondernemer • opereert in netwerken, zoekt samenwerking • visie: ‘buitenwereld’ biedt kansen
(Van Winkel, Gielen & Zwaan, 2012)
Kenmerken schoolkunst
• ‘Voorgekookt’ – prefab • Vergt niet veel kennis van de docent: Gemakkelijk’ materiaal (beheersbaar), Succes verzekerd • Het is leuk om te doen, doen ipv nadenken. • Pr van de school (kleurig, vrolijk,) • suggereert creativiteit, maar is eigenlijk conventioneel • ‘kalenderkunst’ / Geen relatie met professionele kunst. • Opdrachten inwisselbaar, maat-‐‑ schappelijke context onbelangrijk • Geschikt voor oefenen van vaardigheden (motoriek, rekenen, taal)
Authentieke kunsteducatie • Probleemgestuurd werken (complexe opdracht) • Kunst kan ook moeilijk zijn: meer aandacht voor theorie, context, inhoud, betekenis en kritiek • Kunstintrinsieke doelen zijn het belangrijkst • Opdrachten zijn afgeleid van professionele kunsten en leefwereld leerlingen • Kunst is cultuurgebonden, kunst als spiegel en venster op de maatschappij • Reflectie en samenwerking
Visie van deze cursus
NEUE WELLE
“Students in a democratic society need to be able to understand and participate in important cultural conversations generated by the visual art, film, and other image making practices” (Olivia Gude, 2007)
Visie uitgewerkt:
NEUE WELLE
Leerlingen leren op school om actuele beeldende kunst te bestuderen en te maken, met en over de beeldcultuur waarvan zij zelf onderdeel zijn. - sluit aan bij de interesses van de leerling - sluit aan bij ontwikkelingen in de actuele kunst - geeft leerlingen mogelijkheden om kritisch en creatief te reageren op de wereld om hen heen. Om dat te bereiken zijn er creatieve docenten nodig die naast didactische bagage kennis hebben van ontwikkelingen in hedendaagse kunst en beeldcultuur
Docenten.... Die leerlingen betekenisvolle verbanden laten leggen tussen professionele kunst, populaire beeldcultuur en maatschappelijke issues.
Photo-Op – Peter Kennard & Cat Phillipps
NEUE WELLE
Docenten.... Die interdisciplinaire kunstproductie stimuleren en zich niet beperken tot traditionele technieken.
NEUE WELLE
Docenten..... Die collectieve kunstproductie en (online) interactie met mensen buiten de school aanmoedigen.
NEUE WELLE
Docenten.... Die leerlingen leren om procesmatig te werken door het stimuleren van creatief onderzoek en experiment
Docenten....
NEUE WELLE
Die uitdragen dat kopiëren en remixen onderdelen zijn van het artistieke proces. Afkijken en hergebruiken mag!
Docenten... die zich uitgedaagd voelen om van de kunst vakkenvakken een vak te maken dat: NEUE WELLE
- midden in de maatschappij staat - dat past binnen de school, - maar nooit schools is!
Maar hoe ontwerp je deze lessen dan?
Twee benaderingen van educatief ontwerp (o.a. Gulikers, 2011)
Inputgericht - Studiemateriaal en instructie vormen de basis van het curriculum - Docentgericht - Toetsing heeft lage prioriteit tijdens het ontwerp Probleem: Leerstof lijkt belangrijker dan de toepassing daarvan. Het idee kan ontstaan dat wanneer alle stof behandeld is, de leerling automatisch de leerdoelen behaald heeft. Outputgericht - Leer/kerndoelen en competenties vormen de basis van het curriculum - Leerling/opbrengstgericht - Toetsing is het startpunt van het ontwerp Probleem: Accent ligt op toepassing van kennis. Maar voorwaardelijke kennis is soms moeilijk te achterhalen. Aanpak werkt vooral goed bij concrete (beroeps)taken met een heldere onderliggende kennisbasis. Vraag: Welk van deze twee gebruik jij?
Kerndoelen VO Mens en maatschappij (deels) 37 De leerling leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: – tijd van jagers en boeren (prehistorie tot 3000 voor • Chr.); • – tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Chr.–500 na Chr.); • – tijd van monniken en ridders (500–1000); • – tijd van steden en staten (1000–1500); • – tijd van ontdekkers en hervormers (1500–1600); • – tijd van regenten en vorsten (1600–1700); • – tijd van pruiken en revoluties (1700–1800); • – tijd van burgers en stoommachines (1800–1900); • – tijd van wereldoorlogen (1900–1950), en • – tijd van televisie en computer (1950–heden).
Kunst en cultuur (deels)
•
• • • •
48. De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen. 49. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. 50. De leerling leert op basis van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans- of filmvoorstellingen. 51. De leerling leert met behulp van visuele of auditieve middelen verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten, als toeschouwer en als deelnemer. 52. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder dat van kunstenaars.
Vraag: Waarin verschillen de kerndoelen van kunstonderwijs van die van Mens en Maatschappij?
Educatief ontwerp voor kunstvakken • •
Leerstof/kennisbasis is niet omschreven. Competenties zijn erg algemeen en zeggen weinig over het gevraagde niveau van de leerling.
Er is dus veel informatie over de toepassing van de leerstof, maar niet over de inhoud van de leerstof. Bij het ontwerpen vanuit competenties/kerndoelen heb je continu het gevoel dat er ‘iets ontbreekt’. Tony Earl reikt ons hiervoor een oplossing aan.
Educatief ontwerp als creatief proces (o.a. Earl, 1987)
Educatief ontwerp wordt vaak voorgesteld als een (chrono)logisch proces, terwijl het volgens Earl eerder gaat om een cyclisch proces waarin intuïtief, creatief en logisch denken elkaar afwisselen.
Lineair ontwerp
Cyclisch ontwerp
•
•
• •
Leerdoelen vaststellen V Leerstof ordenen V Didactisch vormgeven
• •
Leerdoelen vaststellen V Leerstof ordenen V Didactisch vormgeven
Responsive Environment organizer (Earl, 1987)
Responsive environment organizer: Je weet globaal de leerbehoeftes van de leerling en de leerdoelen die je wil bereiken, maar je mist ‘iets’ om hier een samenhangend leerarrangement mee te ontwerpen. REO’s are “special bits of content which accelerate design decision making and frequently result in a mental click” (Earl, 1987, p. 102). Functie Een REO stelt de ontwerper in staat om zich een mentaal beeld te vormen van het leer/doceer-arrangement tijdens het ontwerpproces. Een REO heeft voor leerlingen de functie: - als een stimulus voor het leerproces - als een ‘mental organizer’ van het leerproces
Educatief ontwerp als creatief proces Belangrijk onderdeel is de rol van de leerstofordening: Welk ordeningsprincipe gebruik je om leerstof en doelen te ordenen: wanneer komt wat aan de orde? Voorbeelden van ordeningsprincipes: -
Chronologisch: periodes op een tijdslijn
-
Vakdisciplinair: bv curriculum met klassiek ballet, modern, jazz en urban.
-
Concentrisch: bv bij talen waarbij deelaspecten steeds herhaald worden
-
Narratief: De leerstof wordt geordend rondom een verhaal of spel
Jullie ontwerp: -
Thematisch: Je kiest een van de thema’s op Neuewelle.nl en gaat van daaruit (kunst)werken en achtergronden zoeken die de basis vormen van je les.
Ontwerpmodel (Heijnen, 2015)
Ontwerpmodel (Heijnen, 2015)
Ontwerpmodel (Heijnen, 2015)
Bronnen en ontwerpmodel
Waar hoort dit werk thuis in het model?
Bronnen en ontwerpmodel
Ontwerptips - Benader het ontwerpproces als een cyclisch proces. Er is dus een continue afwisseling tussen outputgericht (welke doelen moet de LL bereiken) en inputgericht (welke inhoud heeft de les) denken. - Ga uit van een realistische/probleemgerichte aanpak zoals authentiek leren die voorstaat. Het leerarrangement is dus afgeleid van betekenisvolle activiteiten zoals die in de kunsten en de maatschappij plaatsvinden. - Gebruik het model voor authentieke kunsteducatie om naar samenhangende kunstwerken, tekst/beeldbronnen te zoeken. Ben speciaal alert op bronnen die kunnen functioneren als REO’s. Resultaat: Met de blauwdruk leg je een intuitieve en creatieve basis voor je lesontwerp dat je later logisch gaat uitwerken.
Voorbeeld blauwdruk
Complexe opdracht deze cursus Ontwikkel een lessenserie n.a.v. een sociaal-cultureel thema, op basis van actuele kunst en populaire cultuur Deelopdrachten: Dag 1: Ontwikkel 2 of 3 mindmaps voor lessenseries ahv het model met in het midden de complete en complexe opdracht en tenminste 3 bronnen Presentatie: expositie zonder mondelinge toelichting, peer-feedback
Complexe opdracht deze cursus Ontwikkel een lessenserie n.a.v. een sociaal-cultureel thema, op basis van actuele kunst en populaire cultuur Deelopdrachten: Dag 1: Ontwikkel 2 of 3 mindmaps voor lessenseries ahv het model met in het midden de complete en complexe opdracht en tenminste 3 bronnen Presentatie: expositie zonder mondelinge toelichting, peer-feedback Dag 2: Je selecteert 1 mindmap die je uitwerkt tot lessenserie met complexe opdracht, aanvullende bronnen (tenminste 2 bij elke cirkel) en leerdoelen Presentatie: Digitale presentatie, feedback van Blikopeners Thuis: Uitwerken (en wellicht uittesten) lesmateriaal Dag 3: Eindpresentaties van het leerlingmateriaal (in zelfgekozen vorm) van complete, overdraagbare en uitvoerbare lessenserie