Netwerk mantelzorgondersteuning 25-3-2013 Bijlage 2
Maatschappelijk ontwikkelingen 2013
Inventarisatie ontwikkelingen Belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen voor 2013 die ook van invloed zijn op mantelzorgbeleid op een rij: A. Er is door de gemeente Zeist Brede Sociale Visie Zeist “Van zorgen voor…, naar zorgen dat…” op papier gezet. De belangrijkste inhoudelijke ontwikkeling die hierin genoemd wordt is de decentralisatie van rijkstaken naar gemeenten. Ook bekend als de drie transities in het Sociale Domein: AWBZ naar Wmo, Participatiewet en Jeugdwet. B. De Brede Sociale Visie benoemt 6 uitgangspunten en is een visie op de Wmo in Zeist. C. De nieuwe Wmo-verordening wordt met ingang van april 2013 van kracht. De verordening wordt de gekantelde Wmo-verordening genoemd. Dit impliceert dat de verordening een belangrijke aanwijzing is voor het werken via de wijze van de Kanteling. D. Eind januari is er een Intentieverklaring voor zes Wmo-pilots (mede gebaseerd op de Kanteling) door samenwerkende partners getekend. A en D kun je inhoudelijke ontwikkelingen noemen. Het zijn feitelijk veranderopdrachten. B en C geven verplichte aanwijzingen van de gemeente over hoe we ons werk moeten doen, nu en in de toekomst. Brede Sociale Visie De decentralisatie van rijkstaken naar gemeenten omhelst de verschuiving van de taakvelden AWBZ naar Wmo Participatiewet Jeugdwet De zes
uitgangspunten die de gemeente Zeist vanuit haar Brede Sociale Visie hanteert zijn: We We We We We We
geloven in de eigen kracht van mensen en hun omgeving laten de regie bij mensen zelf verwachten dat mensen deelnemen aan het maatschappelijk leven zorgen voor mensen in kwetsbare situaties hechten waarde aan maatwerk zorgen met elkaar
Samenvattend staat de Brede Sociale Visie voor het samen op weg zijn van de klassieke verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving: van zorgen voor, naar zorgen dat… De volledige Brede Sociale Visie is op de website van de gemeente Zeist te vinden. De gekantelde Wmo-verordening De VNG heeft het project de Kanteling Wmo gestart om de uitvoering van de Wmo een nieuwe impuls te geven. Dit is onder andere terug te vinden in de standaard VNG verordening individuele voorzieningen. Deze standaard is door de gemeente Zeist als basis voor haar eigen nieuwe verordening gekozen. Deze nieuwe verordening, in de gekantelde uitvoering, gaat er van uit dat er ook andere oplossingen zijn dan een (dure) individuele voorziening en dat veel burgers ook zelf hun problemen op kunnen lossen. De verschillen tussen de huidige verordening en de nieuwe verordening zijn:
Van zorgplicht naar compensatieplicht Van aanbodsturing naar probleemsturing Van voorzieningen naar bereiken van resultaten (zie definitie hieronder) Van collectieve voorzieningen naar maatwerkoplossingen. Norm goedkoopst adequaat naar normaal functioneren
Van claimbeoordeling naar ‘keukentafelgesprek’ Van consumptieve burger naar (pro)actieve burger De VNG heeft in haar model verordening voor de Wmo acht resultaten gedefinieerd. De gemeente Zeist heeft deze rechtstreeks overgenomen in haar gekantelde Wmo-verordening, namelijk: Iedere burger kan wonen in een schoon en leefbaar huis. Iedere burger kan wonen in een voor hem/haar geschikt huis. Iedere burger kan beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften. Iedere burger kan beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding. Iedere burger kan thuis zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren. Iedere burger kan zich verplaatsen in, om en nabij het huis. Iedere burger kan zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel. Iedere burger heeft de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten. De Kanteling De Wmo beoogt geen set van standaardvoorzieningen. Men verwacht van de burger dat hij niet (direct) een voorziening aanvraagt, maar dat hij zich meldt bij de gemeente met een participatiebehoefte. Onafhankelijk van de wijze van vraagstelling. In de gemeente Zeist zijn de gekantelde Wmo-verordening, alsook de Wmo pilots, daarom gebaseerd op de principes van de Kanteling. Dat betekent dat we gaan werken op basis van de stappen in het werkproces zoals de Kanteling die voorschrijft. Twee uitgangspunten van een gekantelde werkwijze zijn: interactie en maatwerk. De interactie start met Het Gesprek (ook wel Keukentafelgesprek genoemd). Vertegenwoordigers van de gemeente en de burger gaan met elkaar in gesprek om de werkelijke behoefte in kaart te brengen om vervolgens het resultaat van de ondersteuning vast te stellen (gecategoriseerd door de VNG naar acht resultaten). De daarop volgende stap is volgens de Kanteling oplossingen verkennen en aan de hand van de verantwoordelijkheidsladder (zie hierna) vast te leggen in een Plan van Aanpak (maatwerk). De Kanteling maakt gebruik van de zogenaamde verantwoordelijkheidsladder: 1. Preventieve voorzieningen (inclusief beleid) 2. Eigen kracht 3. Sociaal netwerk 4. Algemene voorzieningen 5. Lichte individuele voorzieningen 6. Zware individuele voorzieningen Van belang bij deze ladder is dat het niet de bedoeling is om (op termijn) geen individuele voorzieningen meer aan te bieden. De ladder drukt de relatie uit van ondersteuningsbronnen binnen een individueel arrangement. De draagkracht en draaglast bepaalt in individuele situaties de balans tussen de ondersteuningsbronnen. Er wordt dus maatwerk geboden in plaats van standaardvoorzieningen. Een ondersteuningsarrangement dat recht doet aan de individuele situatie van de klant én aan bovenstaande verantwoordelijkheidsladder. Toetssteen van het aldus samengestelde arrangement is niet een protocollaire beoordeling van beperkingen en toewijzing van voorzieningen, maar de vraag of het arrangement volgens klant en gemeente zal leiden tot het wettelijk bepaalde (8 mogelijkheden, zie 8 resultaten gekantelde Wmo-verordening) resultaat: meedoen.
2
Bijlage 1 Korte feitelijke toelichting op de drie transities in het Sociale Domein Onderstaande tekst komt uit een artikel van Movisie van 14 januari 2013 :De drie decentralisaties in het sociale domein, een overzicht in vogelvlucht. AWBZ naar Wmo: de feiten De transitie van AWBZ begeleiding vindt plaats per 1-1-2015. In tegenstelling tot wat er in het regeerakkoord staat, zal ook de dagbesteding pas per 2015 volledig onder verantwoordelijkheid van gemeenten vallen. Er komt een overgangsregeling voor nieuwe aanvragen voor dagbesteding vanaf 2014. Uiteindelijk wordt alle extramurale zorg en ondersteuning uit de AWBZ geschrapt en naar gemeenten overgeheveld. Extramurale verpleging gaat naar de ZVW. Huishoudelijke verzorging wordt alleen toegankelijk voor mensen die dit zelf niet kunnen bekostigen en verdwijnt dus als basisvoorziening in de Wmo. De transitie gaat gepaard met een korting van 25% op het oorspronkelijke budget. Participatiewet: de feiten In 2014 wordt de Participatiewet van kracht voor nieuwe aanvragers. In de wet worden de Wsw, Wajong en Wwb gebundeld. In 2015 geldt de wet voor alle cliënten op het terrein van werk en inkomen. Door de nieuwe wet wordt de toegang tot de Wsw gesloten m.i.v. 2014. Bedrijven worden gestimuleerd minimaal 5% arbeidsgehandicapten in hun personeelsbestand te hebben. Er vindt een efficiencykorting over zes jaar op de SW plaats. De totale korting bedraagt door invoering van de Participatiewet 200 miljoen. Jeugdwet: de feiten Met ingang van 2015 worden gemeenten door middel van de Jeugdwet verantwoordelijk voor alle jeugdzorg. Het gaat hier om de jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugd-ggz en zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jongeren. De preventieve ondersteuning voor jeugd was al onderdeel van de Wmo in prestatieveld 2. Uitgangspunt is één gezin, één plan, één regisseur. De overheveling gaat gepaard met een korting van ongeveer 15% op het totale budget.
3
Bijlage 2 De gekantelde Wmo-verordening (Onderstaande tekst komt rechtstreeks uit het raadsvoorstel, februari 2013) De VNG heeft het project de Kanteling Wmo gestart om de uitvoering van de Wmo, in eerste instantie voor wat betreft de individuele voorzieningen, een nieuwe impuls te geven. De nieuwe verordening van de gemeente Zeist, in de gekantelde uitvoering, gaat er van uit dat er ook andere oplossingen zijn dan een (dure) individuele voorziening en dat veel burgers ook zelf hun problemen op kunnen lossen. De verschillen tussen de huidige verordening en de nieuwe verordening worden hieronder op hoofdlijnen omschreven:
Van zorgplicht naar compensatieplicht
De Wmo is een participatiewet en gaat uit van ‘zorgen dat’ in plaats van ‘zorgen voor’. De gemeente heeft de verplichting naar haar burgers om de effecten van de beperkingen die zij ervaren te compenseren, zodat zij mee kunnen doen aan de samenleving en zelfredzaam zijn.
Van aanbodsturing naar probleemsturing
In de huidige verordening stond het aanbod centraal: het verstrekken van producten en diensten volgens het verstrekkingenboek. In de nieuwe verordening staat het probleem dat een burger tegenkomt in zijn zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie centraal.
Van voorzieningen naar bereiken van resultaten
De gemeente heeft in de Wmo een resultaatverplichting. Resultaatverplichting houdt in dat de burger en de gemeente samen in kaart brengen - in het ‘keukentafelgesprek’ - welke oplossingen gevonden kunnen worden voor het geformuleerde beoogde resultaat. Van collectieve voorzieningen naar maatwerkoplossingen. In de gekantelde verordening gaat het om het oplossen van een probleem en het bereiken van een van te voren geformuleerd resultaat. In samenspraak tussen gemeente en burger kan gekozen worden voor elke beschikbare mogelijkheid: inzet van familie of breder sociaal netwerk, inzet van vrijwilligers, algemene voorzieningen, collectieve voorzieningen en individuele voorzieningen. Omdat ieder mens anders is, en een andere situatie heeft, is er altijd sprake van maatwerk.
Norm goedkoopst adequaat naar normaal functioneren
In de huidige verordening ging het om de goedkoopst adequate oplossing. In de nieuwe verordening gaat het er om dat de oplossing die gevonden wordt de beperking voldoende compenseert, zodat normaal meedoen aan de samenleving mogelijk wordt of blijft. Wanneer er meerdere voorzieningen inzetbaar zijn die allen leiden tot hetzelfde resultaat, kan de gemeente kiezen voor de goedkoopste oplossing.
Van claimbeoordeling naar ‘keukentafelgesprek’
In de huidige verordening werd een aanvraag voor een voorziening gedaan. Met de compensatieplicht gaat het om het oplossen van een probleem die een burger ervaart in participatie en zelfredzaamheid. Dit vraagt om een persoonlijk gesprek tussen de gemeente en de burger, het zogenaamde ‘keukentafelgesprek’. Voor een individuele voorziening blijft een indicatie nodig.
Van consumptieve burger naar (pro)actieve burger
Was het voor burgers voorheen gebruikelijk om een voorziening (bij recht) te claimen, in de gekantelde situatie wordt er een andere houding van de burger verwacht. Hierbij wordt er ook gekeken wat de eigen bijdrage van die burger (of van zijn sociale omgeving) is of kan zijn.
4
Bijlage 3 Inhoudelijk de Wmo pilots (intentieverklaring) (Onderstaande tekst komt rechtstreeks uit de intentieverklaring.) Pilot Het Gesprek Doelstelling van deze pilot is ervaring opdoen met de methodiek van integrale vraagverheldering (het keukentafelgesprek) en het opstellen van een plan van aanpak volgens de principes van de Kanteling. Tijdens de pilot wordt de werkbaarheid van de gekozen methodiek getest. De doelgroep van de pilot bestaat uit cliënten met een uitkering levensonderhoud, cliënten met een bestaande indicatie extramurale begeleiding en nieuwe cliënten Wmo. De methodiek wordt door verschillende partijen uitgetest: Wmo-loket, stichting MEE, Sociaal Wijkteam Zeist Oost, CJG en de RSD. De betrokken organisaties zullen de gesprekken veelal in duo’s uitvoeren. De pilot is in 2012 voorbereid en loopt tot eind 2013. De trekker van deze pilot is stichting MEE. Deze pilot is uitgewerkt in projectplan ‘Pilot het Gesprek’ (kenmerk 12SUB0344). De uitgangspunten voor de Pilot Het Gesprek in Zeist zijn (uit het projectplan): Elke burger wordt gezien als mens met mogelijkheden, wensen en beperkingen Er wordt bekeken hoe de mogelijkheden aangewend kunnen worden om antwoorden te vinden voor de gestelde vraag en of wederkerigheid bewerkstelligd kan worden Volgens de principes van Welzijn Nieuwe Stijl Integraal: alle leefgebieden/domeinen (werk, inkomen, begeleiding, welzijn etc). Alle leeftijden Kan bij de cliënt thuis of aan een loket/ wijkservicepunt / RSD Werkplein Vraagverheldering vindt los van het aanbod plaats
Pilot Sociaal Wijkteam Zeist Oost Doelstelling van deze pilot is ervaring opdoen met een Sociaal Wijkteam en het opstellen en uitvoering geven aan een plan van aanpak volgens de principes van de Kanteling in Zeist Oost. Deze pilot heeft (in eerste instantie) betrekking op 30 cliënten en vormt als het ware een logische tweede stap na de integrale vraagverheldering door het Gesprek. In Zeist-Oost is vanuit programma Zorgeloos Wonen gestart met een integraal wijkteam voor de buurten Kerkebosch, Arnhemse Bovenweg en Hoge Dennen. Het bestaande wijkteam is aangevuld met aanbieders en vormt nu het Sociaal wijkteam Oost. Deze aanbieders zijn MeanderOmnium, Abrona, Kwintes en VitrasCMD. Verder is ook het Wmo-loket aansloten. Er vindt afstemming plaats met diverse ketenpartners. De pilot is succesvol wanneer de burger in zijn eigen kracht is gezet en zijn zelfredzaamheid vergroot is. Voor de organisaties zijn de opbrengsten van de pilot belangrijk om te kunnen komen tot een beter afgestemd (gekanteld en integraal) aanbod in de wijken, dat aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van de burger. De pilot is in 2012 voorbereid en loopt naar verwachting tot medio 2014. De trekker van deze pilot is stichting MeanderOmnium. Deze pilot is uitgewerkt in projectplan ‘Pilot Sociaal Wijkteam Zeist Oost’ (kenmerk 12SUB0336). Pilot Buurtgenoten Doelstelling van deze pilot is ervaring opdoen met het ontwikkelen van een training voor sociaal kwetsbare burgers, die een steuntje in de rug nodig hebben om alle dagelijkse zaken het hoofd te bieden. De training richt zich op het versterken van de eigen kracht en de inzet van het eigen netwerk als hulpbron. Het project Buurtgenoten is een samenwerking tussen Abrona, MeanderOmnium en Kwintes. Ter ondersteuning van de deelnemers werft Buurtgenoten vrijwillige coaches uit de samenleving van Zeist of omgeving. De coaches zijn nodig om het geleerde over te brengen naar de praktijk. Deze ondersteuning kan bestaan uit het oefenen van een gesprek of het vergezellen van de deelnemer naar een instantie. In 2012 is gestart met een eerste groep in Zeist Noord. In 2013 volgt een tweede groep in Zeist Noord en een groep in Zeist Oost. Daarna vindt evaluatie plaats. De trekker van deze pilot is stichting Abrona. Deze pilot is uitgewerkt in projectplan ‘Buurtgenoten’ (kenmerk 12SUB0016/12SUB0319).
5
Pilot Sociale Activering Doelstelling van deze pilot is ervaring opdoen met toepassen activering en (arbeidsmatige) dagbesteding binnen de Wmo. De doelgroep van deze pilot richt zich aanvankelijk op cliënten met een uitkering levensonderhoud die zich bevinden op de onderste treden van de participatieladder. Deze cliënten hebben geen arbeidsplicht en een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Voor de individuele deelnemers moet deze pilot leiden tot meer zelfvertrouwen, meer contacten met de buitenwereld en stijging op de trede van de participatieladder. Mogelijk wordt de pilot verbreed naar andere doelgroepen. De betrokken organisaties leren of zij in staat zijn hun traditionele aanbod aan te passen aan de Wmo: stimuleren van eigen kracht, uitgaan van kansen en talenten, inzet van ervaringsdeskundigen en benutting van bestaand aanbod in wijken en buurten. Betrokken aanbieders zijn Kwintes, Atelier Totem, Reinaerde, Abrona, Altrecht Talent, Kringloopcentrum Zeist, VOF De Loods, Biga Groep en Werkartaal. De pilot wordt momenteel ontwikkeld en zal naar verwachting vanaf het 2e kwartaal 2013 van start gaan en loopt in ieder geval gedurende 2013. De trekker van deze pilot is stichting Kwintes. Van deze pilot is een opzet ingediend op d.d. 15-1-2013. De pilot wordt verder uitgewerkt in een projectplan. Pilot Zeist Connected Doelstelling van deze pilot het bevorderen van eigen initiatief, regie en zelfredzaamheid van cliënten zodat de afhankelijkheid van zorgverleners kleiner wordt. Tijdens de pilot wordt onderzocht of Zeist Connected een deel van de reguliere contacten door iPads en internet kan vervangen en zodoende kan bijdragen aan een efficiëntere inrichting van contactmomenten. De pilot moet uitwijzen of Zeist Connected een toegevoegde waarde heeft aan het huidige palet van ondersteuningsmogelijkheden. Doelgroep van deze pilot zijn cliënten in de regio Zeist die ambulante zorg-en hulpverlening krijgen en hun begeleiders. Dit innovatieve project met inzet van ontwikkelde technologie door Focus cura is in 2012 gestart en loopt in 2013. De trekker van deze pilot is stichting Abrona. Betrokken partijen dragen zorg voor een goede verbinding met soortgelijke initiatieven in Zeist; uitgangspunt hierbij is meerdere toepassingen naast elkaar te zetten en inzichten en ervaringen op te doen. Deze pilot is uitgewerkt in projectplan ‘Zeist Connected’ (kenmerk 12SUB0347). Pilot Austerlitz Zorgt Om de leefbaarheid op het gebied van wonen, welzijn en zorg een impuls te geven hebben de bewoners van het dorp Austerlitz een coöperatie opgericht. Dit initiatief vloeit voort uit het Dorpsplan Austerlitz 2010-2025. De coöperatie ‘Austerlitz Zorgt’ is een gedurfd en veelomvattend burgerinitiatief dat goed past binnen de Brede Sociale Visie van de gemeente Zeist. In feite betreft dit het eerste burgerinitiatief sinds de vastgestelde sociale visie. Het initiatief is een fraai voorbeeld wat bundeling van krachten in een dorp teweeg kan brengen. Het plan is erop gericht om van Austerlitz een dorp te maken waar mensen hun dagelijkse steun, hulp en zorg thuis om de hoek kunnen krijgen. Doelstelling van deze pilot is dat inwoners zorg-en welzijnsvoorzieningen zoveel mogelijk zelf organiseren door inzet van lokale professionals en vrijwilligers. Deze pilot kent een looptijd van drie jaar. Trekker van deze pilot is het bestuur van de coöperatie Austerlitz Zorgt. Deze pilot is uitgewerkt in bedrijfsplan ‘Austerlitz Zorgt’ (kenmerk 12SUB0345). Tevens wordt verwezen naar collegebesluit 15 januari 2013.
6
Bijlage 4 Achtergronden van de Kanteling (Onderstaande tekst komt uit door de VNG gepubliceerde stukken en /of teksten van hun website) Historie Kantelen staat voor een nieuwe manier van werken in de Wmo. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) introduceerde de term in 2008. Een jaar later startte de VNG het project ‘De Kanteling’, met twaalf gemeenten als pioniers. De beweging die de VNG daarmee in gang zette, is nog volop gaande. De 1e fase van het project werd eind 2011 afgesloten. Ondertussen kantelen gemeenten dóór. Fase 2 van De Kanteling speelt daarop in. Doel van de Kanteling De Kanteling helpt gemeenten de compensatieplicht zo invullen, dat mensen met een beperking betere kansen hebben om volwaardig mee te doen aan de samenleving. Een gekantelde manier van werken vraagt een nieuwe benadering van gemeenten én burgers. Meer tijd nemen voor het eerste gesprek met de burger bijvoorbeeld, en afstappen van de standaard voorzieningenlijst. In elk gesprek staan regie over het eigen leven en zelfredzaamheid voorop. De Kanteling: fase 2 In 2012 en 2013 zet de VNG de Kanteling voort. Met praktische ondersteuning op maat. Denk aan nieuwe handreikingen, bijeenkomsten en presentaties op locatie. Inhoudelijk richt het aanbod zich op een bredere doelgroep en een integrale aanpak. De focus komt meer op de decentralisaties te liggen. Dat kan, want de principes van de Kanteling zijn waardevol voor het hele sociale domein. Dit betekent niet dat gemeenten die nu starten met kantelen geen ondersteuning meer krijgen. Het project is nog steeds bedoeld voor alle gemeenten, ongeacht de fase waarin ze zich bevinden. Evaluatie fase 1 Uit de evaluatie van fase 1 van de Kanteling blijkt dat het project een praktische invulling heeft gegeven aan een andere manier van denken. Dit is merkbaar in zowel de gemeentelijke organisatie als in de interactie tussen gemeente en burger. De Kanteling was oorspronkelijk gericht op de compensatieplicht in de Wmo. Het gedachtegoed blijkt echter ook toepasbaar op andere (toekomstige) decentralisatieopgaven binnen het sociale domein: welzijn, sociale zaken en zorg. Want ook daar geldt het uitgangspunt: versterken van de eigen kracht en de zelfredzaamheid van de burger. Aansluiting bij de praktijk De Kanteling is zo succesvol door de werkwijze: het is een project voor en door gemeenten. De VNG ondersteunt, maar gemeenten ontwikkelen de instrumenten en het gedachtegoed zelf verder. Deze benadering garandeert aansluiting bij de praktijk. Bovendien versterkt de ontwikkelrol de innovatieve kracht van gemeenten. Het geeft gemeenten ook een eigen verantwoordelijkheid. Ze kunnen leren van de ervaringen van andere gemeenten, maar moeten deze zelf omzetten naar werkwijze en beleid. Modelverordening Fase 1 van de Kanteling heeft ook geleid tot een nieuwe, gekantelde modelverordening Wmo. Deze modelverordening verscheen eind 2010 en is nog steeds de meest recente. Nieuwe verantwoordelijkheden voor gemeenten vereisen echter aanpassingen. Dat geldt ook voor de decentralisatie van begeleiding. Vooruitlopend hierop publiceerde de VNG al een aangepaste modelverordening in concept. Voorlopig blijft het hierbij. De VNG kan de verordening pas definitief aanpassen als de gewijzigde Wmo is vastgesteld. De VNG publiceert de verordening uiterlijk een halfjaar voor ingang van de gewijzigde wet. Principes van de Kanteling nader belicht Het centrale inhoudelijke uitgangspunt van de Kanteling wordt gevormd door de gedachte dat een herschikking wenselijk is in de verdeling van verantwoordelijkheid voor het compenseren van belemmeringen in de participatie. Onder de AWBZ en de Wvg – en ook in de eerste jaren van de Wmo – is een te centrale plaats ingeruimd voor door de overheid gefinancierde voorzieningen, waar mensen met beperkingen recht op hebben. De primaire verantwoordelijkheid voor hun participatie ligt 7
echter niet bij de overheid maar bij hen zelf en bij hun sociale omgeving. Ook bredere maatschappelijke verbanden hebben een verantwoordelijkheid in de zorg voor mensen met een beperking. Pas als burger en maatschappij het samen niet redden komt de overheid in beeld. In eerste instantie kunnen burgers dan gebruik maken van tal van algemene voorzieningen. Pas als ook deze geen uitkomst bieden, komen individuele voorzieningen in beeld, waarbij lichte extramurale oplossingen de voorkeur hebben boven zware, intramurale oplossingen. Deze insteek wordt gevisualiseerd in de zogenaamde verantwoordelijkheidsladder: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Preventieve voorzieningen (inclusief beleid) Eigen kracht Sociaal netwerk Algemene voorzieningen Lichte individuele voorzieningen Zware individuele voorzieningen
Van belang bij deze ladder is dat het niet de bedoeling is om (op termijn) geen individuele voorzieningen meer aan te bieden. De ladder drukt de relatie uit van ondersteuningsbronnen binnen een individueel arrangement. De draagkracht en draaglast bepaalt in individuele situaties de balans tussen de ondersteuningsbronnen.
8