Kaderbrief 2016, Bijlage: Beleids- en financiële ontwikkelingen 2016-2019 1.
Inleiding
In deze bijlage behorend bij de kaderbrief 2016-2019 worden op de eerste plaats de meest relevante beleidsontwikkelingen nader toegelicht en de voorstellen in de kaderbrief onderbouwd. Verder wordt de raad inzicht gegeven in de financiële perspectieven voor de komende vier jaar. Met behulp van de onderkende beleidsontwikkelingen en financiële perspectieven doen we u in de kaderbrief voorstellen voor de opstelling van de begroting 2016-2019. Deze bijlage is direct onderdeel van de kaderbrief en het raadsvoorstel.
2.
Beleidsontwikkelingen
2.1.
Programma 1: Vitale samenleving
Thema’s: Economie Kunst & Cultuur Sport Toerisme & Recreatie Onderwijs.
Aanpak en invulling ombuigingen Gemeenschapsaccommodaties en voorzieningen Bij de vaststelling van de meerjarenbegroting 2015-2018 heeft de raad aangegeven dat in de komende jaren belangrijke veranderingen moeten plaatsvinden ten aanzien van de exploitatie, financiering en het gebruik van de gemeenschapsvoorzieningen. Dit geldt voor alle soorten gemeentelijke voorzieningen op het gebied van sport, accommodaties, bibliotheken en andere (verenigings)accommodaties. Voor een meer samenhangende aanpak is ook een herziening van de bijdrage- en subsidieregelingen nodig en wordt het gemeentelijk vastgoed (bezit en onderhoud) gesaneerd. De raad heeft hier voor de gemeenschapsaccommodaties en subsidies resultaatverplichtingen aan gehecht in de vorm van financiële taakstellingen, termijnen en uitgangspunten. Om de voorgestelde ombuigingen te realiseren stelt het college aan de raad voor om het participatietraject Ôs dörp in te richten, in de komende tijd tot 2018 uit te voeren en van voldoende middelen te voorzien zodat de betrokkenen en de gemeente voldoende toegerust zijn om het veranderingstraject samen vorm te geven. Het separate B&W- en raadsvoorstel, richt zich naast de inrichting van het participatietraject “Ôs dörp” ook op het (pro)actief ondersteunen, stimuleren en genereren van het veranderingsproces in de Leudalse gemeenschap. In de begroting 2015-2018 heeft de gemeente haar kaders aangegeven waar binnen het veranderingsproces kan plaatsvinden. Ook heeft de raad bij motie uitgesproken bereid te zijn om dat veranderingsproces te ondersteunen. Het college nodigt uw raad uit om actief deel te nemen aan het participatieproces. Het college stelt in het raadsvoorstel Ôs dörp voor om naast en in samenhang met het (verbrede) leefbaarheidsfonds tot en met 2017 een incidenteel budget “Os Dörp” van totaliteit € 0,5 miljoen gevraagd (2015: € 100.000 en 2016 en 2017: € 200.000). Dit budget richt zich op het ondersteunen door de gemeente van het veranderingsproces en de begrotingstaakstelling met betrekking tot accommodaties, subsidies en vastgoed. Het incidentele
Kaderbrief 2016, Bijlage: Beleids- en financiële ontwikkelingen 2016-2019
budget “Ôs dörp” is bestemd voor initiatieven vanuit de gemeenschap, initiatieven door de gemeente en versterking van het leefbaarheidsfonds. Na de periode van 3 jaar moet op basis van een evaluatie eventuele structurele inbedding van het budget in de exploitatiebegroting plaatsvinden. Omdat hiervoor geen extra middelen aanwezig zijn moeten deze middelen vanaf 2018 uit de huidige exploitatiebegroting komen. Maatschappelijk vastgoed Voor de korte termijn zal in 2015 de taakstelling voor een belangrijk deel behaald worden door het onderhoud aan gemeentelijke gebouwen uit te voeren op het door de raad vastgestelde minimumniveau 4. Ook in de jaren 2016 – 2018 wordt nog uitgegaan van het onderhoudsniveau 4. Uitzonderingen worden gemaakt in verband met de veiligheid, aanpassingen in relatie met overdracht, verkoop of herbestemming/uitbreiding. Na 2018 wordt het onderhoudsniveau voor de dan aanwezige (gemeentelijke) voorzieningen weer op het niveau 2 gebracht om kapitaalsvernietiging te voorkomen. In de periode tot 2018 zullen structurele veranderingen bij het aantal en de exploitatie moet leiden tot het in de begroting 2015 aangeven uitgavenniveau van de gemeente. In de komende jaren zullen we een actief vastgoedbeleid voeren. Het gaat daarbij om voorzieningen/accommodaties welke geen of nog een (te) geringe functie vervullen in de behoefte en activiteiten van de dorpsgemeenschappen. Bij het sluiten van een accommodatie zijn er twee opties: de accommodatie wordt verkocht (en eventueel herbestemd) of de accommodatie wordt gesloopt. Daarnaast zal hoe dan ook de resterende boekwaarde van de accommodatie afgeschreven moeten worden. In de meerjarenbegroting 2016-2019 zal worden uitgegaan van verkoop, sloop en afboeken van accommodaties over de periode tot en met 2018. In deze tijd is het echter moeilijk om panden te verkopen en het is de vraag of er partijen geïnteresseerd zijn in het specifieke vastgoed dat vrijkomt. Vanwege deze afhankelijkheid is de verkoopopgave van cruciaal belang in de komende jaren en moet telkens de afweging gemaakt worden tussen het doel van actieve participatie en zelfsturing door bewoners en gebruikers van gemeenschapsaccommodaties en (mogelijke) opbrengsten, boekwaarden en structurele inverdieneffecten. In het kader van de veranderingen in het accommodatiebeleid en de gewenste aanpassingen als gevolg van het participatietraject Ôs dörp zal de gemeente zich van meer vastgoed moeten ontdoen door onder andere verkoop of overdracht. Hiertoe is het van belang meer bewegingsvrijheid te krijgen om af te kunnen wijken van de door de raad vastgestelde criteria teneinde de door de raad aangegeven doelstellingen te kunnen realiseren. Hierbij speelt de factor tijd een belangrijke rol. Naar verwachting zal in de toekomst vaker na onderhandelingen blijken dat noodzakelijkerwijs dient te worden afgeweken van de vastgestelde criteria, niet alleen bij een lagere prijs doch b.v. ook bij het om niet overdragen van een gemeentelijk vastgoedobject aan een vereniging of stichting. Uiteraard blijft de beslissingsbevoegdheid bij het college liggen en zal aan de raad jaarlijks een lijst van te verkopen/verkochte panden worden overlegt. In het kader van het participatietraject Ôs dörp worden voorstellen ontwikkeld om de “Criteria verkopen Vastgoed” aan te passen waar het betreft maatschappelijk vastgoed. Ook ten aanzien van het strategisch perspectief van het gemeentelijk vastgoedbestand in het algemeen en de financiering van een pro-actief vastgoedbeleid zullen we de raad voorstellen doen bij de begroting 2016-2019. Subsidies In de begroting 2015-2018 heeft de raad 4 november 2014 aangegeven dat de bijdragen aan activiteiten en verenigingen in de komende jaren voor een belangrijk deel worden afgebouwd. Om de door de raad aangeven beperkingen van de subsidies op korte termijn uit te voeren is het noodzakelijk dat de gemeenteraad een wijzigingsbesluit neemt met betrekking tot deze subsidieverordeningen. Hiermee kunnen de subsidiebeperkingen vanaf 2016 worden doorgevoerd. Financiële bijdragen door de gemeente aan initiatieven en activiteiten in de gemeenschap richten zich in de toekomst op het (pro)actief ondersteunen, stimuleren en genereren van een duurzame vitaliteit in de Leudalse gemeenschappen. In de begroting 2015-2018 heeft de gemeente haar kaders aangegeven waar binnen het veranderingsproces kan plaatsvinden. Ook heeft de raad bij motie aanpak van de besteding van gemeenschapsgelden ten bate van maatschappelijke activiteiten en voorzieningen gericht op onder andere cultuurbeoefening, sportieve activiteiten, maatschappelijke voorzieningen, educatie en natuur en historische identiteit. Deze nieuwe
2/11
Kaderbrief 2016, Bijlage: Beleids- en financiële ontwikkelingen 2016-2019
systematiek moet geleidelijk het huidige subsidiesysteem vervangen. De nieuwe maatschappelijke bijdrage en faciliteringssystematiek wordt gedragen door de gemeente én de gemeenschap. Dit kan onder andere betekenen dat beoordeling, financiering en toetsing een gezamenlijke verantwoordelijk is van de gemeentelijke overheid en de betrokken (gemeenschaps)organisaties en particulieren Op basis van de ervaringen en consultaties in het participatietraject Ôs dörp zal het college in samenhang met de 1e rarap 2016 en de kaderbrief 2017 voorstellen doen over de inrichting van een vernieuwende ondersteunings- en faciliteringsaanpak. Bibliotheekwerk Voor de korte termijn zijn met het bibliocenter voor 2015 taakstellende afspraken gemaakt. Voor de lange termijn is begin april een aanbestedingstraject voor het bibliotheekwerk opgestart en is het contract met het bibliocenter per 1-1-2016 opgezegd. Afhankelijk van de uitkomsten van het aanbestedingstraject zijn op dit moment met de scholen en brede maatschappelijke voorzieningen nog geen afspraken gemaakt. Subsidies peuterspeelzalen Uitgangspunt is dat alle kinderopvangorganisaties binnen de gemeente subsidie kunnen aanvragen. Het VVE beleid vormt hier een onderdeel van. In dit proces worden de kinderopvangorganisaties actief betrokken. Het doel hiervan is om het subsidiebedrag in te zetten zodat een gespreid aanbod van locaties waar het peuterprogramma en het VVE- peuterprogramma wordt aangeboden blijft bestaan en de gevolgen van de bezuiniging inzichtelijk worden.
Nieuwe ontwikkelingen Toekomstgerichte aanpak nieuwkomers/AZC Leudal kent een permanente voorziening voor asielzoekers en taalonderwijs in het voormalig klooster Exaten in Baexem. In de naaste toekomst zullen mogelijk meer mensen uit het AZC gebruik gaan maken van de voorzieningen in Leudal zoals huisvesting, onderwijs en andere (welzijns)voorzieningen. Ook de dienstverlening van de gemeente voor de mensen die verblijven in het AZC moet op een adequaat niveau worden uitgevoerd. Op dit moment werken we aan een samenhangende en toekomstgerichte aanpak. Voor periode 2016-2019 willen we samen met onze partners in Leudal, het AZC en de bewoners een aanpak uitwerken die tegemoet komt aan de eisen die hier aan gesteld worden. Voorstellen hiertoe willen we graag met de raad begin 2016 bespreken. Arbeidsmigranten Voor arbeidsmigranten die voor een langere tijd in onze gemeente (willen) verblijven of zich hier willen vestigen is een op integratie gericht beleid noodzakelijk. Op de eerste plaats betreft dat een goede huisvesting en voorzieningen. De aandacht gaat dan in de naaste toekomst uit naar een goede basis voor gezinnen. Daarbij staan adequate woningen, onderwijs en (gezondheids)zorg centraal. Wij gaan hiertoe een pro-actie beleid voeren en zullen in 2016 met concrete voorstellen naar de raad komen.
2.2.
Programma 2: Zelfredzaamheid en individuele ontwikkeling
Thema’s: Arbeidsparticipatie Gezondheidszorg Jeugdhulp Maatschappelijke ondersteuning. Aanpak en invulling ombuigingen Beleid transformatie sociale dienstverlening Ook 2016 staat nog in het teken van het verder vormgeven van de transformatie op het terrein van de sociale dienstverlening door de gemeente. De transformaties zijn niet van vandaag op morgen gerealiseerd en vergen een grote inzet van onze inwoners en maatschappelijke partners De gemeente Leudal geeft in samenspraak met de maatschappelijke partners verder vorm aan de gestelde doelen. De gemeente Leudal ziet ook een grote meerwaarde in de regionale samenwerking. Wij zullen dan ook inzetten op versterking en intensivering waarbij geformaliseerde samenwerkingsverbanden.
3/11
Kaderbrief 2016, Bijlage: Beleids- en financiële ontwikkelingen 2016-2019
De beleidsontwikkeling staat in 2016 in het teken van evaluatie en herijking van bestaand beleid en de ontwikkeling van nieuw beleid vanaf 2017. De huidige beleidsplannen zijn immers vastgesteld voor 2015/2016. Wat betreft de inkoop zijn afspraken gemaakt middels raamovereenkomsten voor 2015 en 2016 op de schaal van Midden-Limburg. In 2016 zullen voorbereidingen worden getroffen voor de inkoop 2017 en verder. De samenwerking op dit onderdeel tussen de Midden-Limburgse gemeenten zal worden voortgezet en waar mogelijk geïntensiveerd. Jeugdzorg en WMO Op dit moment is er nog veel onzekerheid en onduidelijkheid over de hoogte van de inkomsten voor de gemeenten (mei-circulaire 2015) en de ingroeiregeling (overgangsregeling). De eerste berekeningen laten zien dat Leudal er fors op achteruit zal gaan voor wat betreft jeugd (meer dan € 2,0 miljoen). Het nieuwe verdeelmodel valt zeer ongunstig uit ook in vergelijking met de andere Midden-Limburgse gemeenten. Op basis van deze signalen gaan wij de volgende acties uitvoeren: 1. Een nadere analyse op de kosten (hoogte zorgconsumptie) en de inkomsten (maatstaven verdeelmodel) uitvoeren naar de achterliggende redenen van het grote verschil tussen de gemeenten. 2. Pleiten voor een meerjarige verlenging van de afgesproken verevening jeugd tussen de gemeenten in Midden-Limburg. Ook voor WMO is de verwachting dat de integratie uitkering daalt met circa € 200.000 van € 4,7 miljoen naar € 4,5 miljoen. Participatie Het risico bij het Participatiebudget is dat de uitstroom uit de WSW lager is dan de landelijke berekende uitstroomcijfers. Landelijk is voor Leudal 7% berekend. Westrom en de Risse zitten op een uitstroompercentage van 5%. Voor Leudal is het risico voor 2016 berekend op € 481.000 aflopend naar € 397.000 in 2018. Voorgesteld wordt om deze risico’s mee te nemen in de risicobeheermatrix bij de begroting 2016-2019. In de huidige meerjarenraming is uitgegaan van een budgettair neutrale werking. Vooralsnog handhaven wij het beleidsuitgangspunt dat de 3 decentralisaties budgettair neutraal moeten worden uitgevoerd. Verder is bij de vaststelling van de begroting 2015-2018 een extra ombuiging van € 800.000 met ingang van 2018 op de 3D’s bij ongewijzigd rijksbeleid ingecalculeerd. Afhankelijk van de uitkomsten van de analyse, de afspraken van de verevening (jeugd) en de uiteindelijke hoogte van de inkomsten kunnen we aangeven op welke wijze deze ombuiging wordt gerealiseerd in 2018.
2.3.
Programma 3: Veilige en aantrekkelijke leefomgeving
Thema’s: Veiligheid Milieu Openbare ruimte en verkeer Wonen en bouwen Aanpak en invulling ombuigingen Zelfbeheer Leudal in 2020 In komende begrotingsperiode 2016-2019 worden actief burgerschap en zelfredzaamheid onder meer middels zelfbeheer in het fysieke domein gestimuleerd (groen, infrastructuur etc.) gestimuleerd. Van de gemeente vergt dit een meer participerende en open houding. Voor 2020 werken we toe naar: In elke kern minimaal één actieve groep zelfbeheerders, die met een zekere regelmaat zorg draagt voor reinigings- of beheertaken; Een jaarlijks budget gereserveerd om initiatieven te ondersteunen/te faciliteren; Een goede samenwerkings-en communicatiestructuur tussen de (dorps)initiateven en onderlinge samenwerking en waardering voor de inzet en resultaten middels erkenning en beloning van de deelnemers; Draagvlak onder burgers over de eigen bijdrage aan de kwaliteit van de openbare ruimte en de maatschappelijke en gemeentelijke ondersteuning.
4/11
Kaderbrief 2016, Bijlage: Beleids- en financiële ontwikkelingen 2016-2019
De zelfbeheervormen worden in nauw overleg met het sociale domein opgesteld en uitgevoerd. Daarmee is er een duidelijk verband tussen sociaal en fysiek domein en wordt binnen de aanpak Ôs dörp gewerkt aan het wederzijds belang en de inzet binnen de dorpen, zoals de inzet van verengingen, scholen en particulieren bij het onderhoud en inrichting van de openbare ruimte. De ombuigingsoperatie richting zelfbeheer Leudal 2020 wordt actief met de dorpen vormgegeven en daarmee opgenomen in de aanpak Ôs dörp. Ôs dörp is gericht op het behoud en de versterking van vitale dorpen in Leudal. De kwaliteit van de openbare ruimte, veiligheid en sociaal maatschappelijk activiteiten en accommodaties zijn daarbinnen met elkaar verbonden. De onderwerpen hebben daarmee een breed bereik, van de inrichting en locatie van een (regionale) wielerbaan tot het onderhoud van de gemeentelijke (water- en wind)molens. Naast reguliere financiën, is ook voor het opstarten van het zelfbeheer een initiatief-budget nodig, waarmee zelfbeheer op een structurele manier kan worden geïntroduceerd. Het budget is opgenomen in het Raadsvoorstel “facilitering Ôs dörp”. Nieuwe ontwikkelingen POL2014-uitwerkingen Een aantrekkelijk gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen, detailhandslocaties en agrarische gebieden moet aanwezig zijn. Dit vormt de basis voor de door de uitwerking van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) door de provincie Limburg samen met de regiogemeenten. De uitwerkingen worden opgeleverd eind 2015/begin 2016. Als Leudal zetten we samen met de andere gemeenten in op een verdere doorontwikkeling van Zevenellen/Windmolenbos als Biobased grondstoffen- en energielocatie, innovatie in de agrarische sectoren en duurzame energieopwekking. Gebiedsontwikkeling We stellen voor om voor 2016-2017 de begroting 2016-2019 een reservering voor gebiedsontwikkeling op te nemen. Deze reservering wordt ingezet om in de komende jaren een aantal beeldbepalende en economisch cruciale gebiedsontwikkelingen tot stand te brengen. Op de eerste plaats is dat een directe en adequate ontsluiting van het bedrijventerrein Zevenellen/Windmolenbos op de N273. Deze ook voor de hele regio belangrijke gebiedsontwikkeling wordt uitgewerkt in een concreet projectvoorstel en ingebracht in de Netwerksamenwerking SML. Financiering vindt bij voorkeur regionaal en met inbreng van de provincie plaats. De reservering gebiedsontwikkeling willen we ook inzetten voor de inrichting van de oude kom van Baexem nadat het huidige tracé van de N280 is verlegd (gezicht op Baexem). Met alle betrokkenen gaan we na welke verbeteringen en kansen kunnen worden gerealiseerd. Van de provincie verwachten we ook een substantiële bijdrage aan de omgevingskwaliteit in en om Baexem. De reservering voor strategische gebiedsontwikkeling komt voort uit de continuering van de meeropbrengst van de OZB als gevolg van de bestandsvergelijkingen. De meeropbrengst OZB bedraagt structureel € 100.000,- waarmee een investeringsruimte ontstaat van ca. €1.500.000,-
2.4.
Programma 4: Sterk besturen en organiseren
Thema’s: Dienstverlening aan burgers Dienstverlening aan bestuur en organisatie Dienstverlening aan raad Aanpak en invulling ombuigingen Kabinetszaken/representatie De afgesproken ombuiging voor kabinetszaken/representatie is een ombuiging waarbij we kritisch moeten kijken of we met de bezuiniging zelf niet een te groot risico op imagoschade lopen voor de gemeente. Het gaat om relatief lage bedragen terwijl de impact van de bezuiniging vaak groot is. Hier moet een zorgvuldige afweging plaatsvinden. In de begroting 2016-2019 geven we aan welke budgetten (maximaal) beschikbaar zijn voor onze representatieve taken en kabinetszaken. Uitgangspunt blijft een sobere en doelmatige aanpak zonder dat het imago van de gemeente door karigheid te discussie komt te staan. Ongewenste neveneffecten bij de bezuinigingen op de post Representatie kunnen ontstaan doordat:
5/11
Kaderbrief 2016, Bijlage: Beleids- en financiële ontwikkelingen 2016-2019
-
we niet meer investeren in de aanschaf van relatiegeschenken en we kleden evenementen als bijv. Nieuwjaarsreceptie, Lintjesregen, Koningsdag sober doch doelmatig aan. Het zijn feestelijke momenten waarbij de gemeente positief naar buiten treedt en burgers die iets wezenlijks betekenen voor onze gemeentelijke samenleving wil bedanken. Voorbeeld Koningsdag: budget is van € 10.700 in 2013 naar € 3.400 in 2014 naar € 2.000 in 2015 teruggebracht. Koningsdag betreft ontvangst van alle gedecoreerden van Leudal waarbij ze verwend en in het zonnetje gezet worden (open uitnodiging). Overschrijding van het budget is nauwelijks te vermijden.
Personele en organisatorische ontwikkelingen De P-taakstellingen tot en met 2014 zijn gerealiseerd. De formatie is aanzienlijk terug gelopen en de organisatie heeft gedurende lange tijd veel taken zelf opgevangen of daar waar nodig extra capaciteit ingehuurd. Daarnaast zijn extra taken m.b.t. het sociaal domein voornamelijk door eigen medewerkers, binnen de huidige formatie, ingevuld. Het moment is nu dan ook bereikt dat “de rek” uit de organisatie is en gewaakt moet worden voor ontwrichting. De opgave is en blijft om, met fors minder middelen / formatie, Leudal een effectieve en efficiënte organisatie te laten zijn die is toegerust voor haar dienstverlenende én faciliterende taken (cocreatie). Uitgangspunt daarbij is om medewerkers in hun kracht te zetten zodat zij trots zijn en denken in mogelijkheden, blijvend op zoek zijn naar verbeteringen en willen en durven los te laten (dus: actieve, assertieve, behulpzame en creatieve medewerkers). Het voorliggende O&F plan Vitaal Leudal zien we in dit kader als een eerste aanzet. We constateren echter dat dit plan een verdere uitwerking / concretisering behoeft, vraagt om een heldere organisatiemissie/visie en een visie op leiderschap, passend bij het DNA van Leudal (van ôs dörp naar ôs gemeinte). De komende periode gaan we ons richten op de doorontwikkeling van de organisatie vanuit een strategisch HR-beleid met heldere, bij Leudal passende, kaders. De hierbij voorgestelde hoofdstructuur (dienstverlening, co-creatie/netwerk en bedrijfsvoering) doet recht aan ons primair proces en kent een detailstructuur welke bestaat uit een vaste kern en een flexibele schil zodat we situationeel en flexibel in kunnen spelen op externe ontwikkelingen v.w.b. capaciteit en kwaliteit (incl. nieuwe wet- en regelgeving). We streven daarbij naar een organisatie-ontwikkeling die leidt tot de volgende resultaten: • Organisatie in de basis op orde; • Hoogwaardige kwaliteit van dienstverlening; • Duidelijkheid rolverdeling / verantwoordelijkheden binnen organisatie en bestuurorganisatie; • Relatie met gemeenschappen en regio versterken (vanuit context netwerkorganisatie); • Optimaliseren wendbaarheid van medewerkers; • Digitale ontwikkeling versterken op basis van informatiearchitectuur. De a) b) c)
veranderagenda voor de komende periode bestaat dan ook uit: het opstellen van missie/visie van de organisatie (ôs gemeinte), de re-design van de werkprocessen (resulterend in fijnstructuur, formaties en functies), de uitwerking van de belangrijkste thema’s (dienstverlening, digitalisering, decentralisaties, gebiedsgericht werken, bedrijfsvoering) en d) het ontwikkelen van een visie op samenwerking en uitbesteden. We constateren daarnaast dat de (interne en externe) arbeidsmarkt verandert, zowel aan de instroom- als de uitstroomkant. Van belang is dus dat wij als gemeente weten wat, en vooral wie, we in huis hebben. Daarbij is de volgende redenering leidend: veranderingen in de dienstverlening heeft effect op onze processen; laat zich vertalen in veranderingen in organisatie; geeft zicht op gewenste competenties; en leidt tot toekomstige personeelsformatie (kwalitatief en kwantitatief). De opbouw en samenstelling van de formatie dient dus aan te sluiten bij de (veranderende) behoefte van de organisatie. Dit vraagt om het voorbereiden en uitvoeren van beleid en instrumenten gericht op de (strategische) planning van in-, door- en uitstroom voor de komende jaren. Medewerkers worden daarbij de komende jaren uitgebreid gefaciliteerd om het beste uit zichzelf te halen en zich te leren verbinden en verplaatsen in de burger.
6/11
Kaderbrief 2016, Bijlage: Beleids- en financiële ontwikkelingen 2016-2019
Personele taakstelling vanaf 2015 Met het vaststellen van de nieuwe begroting 2015-2018 heeft de raad vanaf 2018 een extra personele taakstelling van 1 miljoen op de organisatie vastgesteld. De methodiek om dit via de reserve bedrijfsvoering te laten verlopen, mag tot 2018 worden toegepast. Dit is ook nodig omdat er geen middelen beschikbaar zijn gesteld om de reorganisatie uit te voeren. Een andere voorwaarde voor de realisatie van de extra personele taakstelling van € 1 miljoen is dat de middelen die nodig zijn voor de volgende fasen van investeren in externe dienstverlening, investeren in interne dienstverlening en investeren in medewerkers beschikbaar worden gesteld. Er dient namelijk een kwaliteitsslag plaats te vinden, zodat een goede dienstverlening ook, met minder mensen, gewaarborgd kan blijven. Denk hierbij aan het verbeteren van werkprocessen, het investeren in competenties van medewerkers en het realiseren van de digitalisering. Het benodigde krediet wordt fasegewijs ingezet, waarbij uw raad per fase de voortgang en besteding van middelen kan volgen en resultaten kan betrekken bij haar besluitvorming over opvolgende fases. Deze werkwijze continueren we voor de sporen externe en interne dienstverlening. Separate voorstellen hierover worden in 2015 voorgelegd. Het spoor ‘investeren in medewerkers’ verloopt via de actualisatie van het organisatie- & formatieplan, zoals gepresenteerd in de Raadscommissie Bestuur & Middelen van 13 mei 2015. Er zijn een aantal ontwikkelingen te duiden die positief bijdragen aan het realiseren van de extra Ptaakstelling van € 1 miljoen. Met ingang van 1 januari 2015 heeft de gemeente extra taken in het kader van de drie decentralisaties erbij gekregen. De ambtelijke organisatie heeft deze nieuwe taken voornamelijk via interne mobiliteit (met eigen medewerkers, binnen de huidige formatie) opgelost. Dit betekent een extra bijdrage aan de ombuigingen. De komende jaren (2015 tot en met 2018) verlaten 17 medewerkers (13,86 fte) wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd de organisatie. Natuurlijke uitstroom leidt binnen een aantal jaren tot een sterke reductie op de formatie. Bovenstaande ontwikkelingen betekenen dat de focus vanaf nu sterker en nadrukkelijk op kwaliteit moet komen te liggen (naast kwantiteit). De gemeente krijgt te maken met nieuwe taken en rollen en dit vraagt nieuwe competenties van medewerkers. Daarnaast zal de komende jaren veel kennis en ervaring de organisatie uitvloeien door natuurlijke uitstroom. Het is van belang dat deze kennis en ervaring geborgd wordt binnen de organisatie. Wat gaan we de komende periode 2016-2019 doen? Doordat de focus, naast kwantiteit, sterker en nadrukkelijker op kwaliteit moet komen te liggen, betekent dit ontwikkeling van HRM-beleid dat hierin bijdraagt. Belangrijke speerpunten hierbij zijn: duurzame inzetbaarheid en verjonging van de organisaties, strategische personeelsplanning; inzet flankerend beleid/vroegpensioen, monitoring inhuur externen, visie ontwikkelen op - en mogelijkheden verkennen - van samenwerken en uitbesteden, kwaliteitsverbetering door slimmer werken (digitaliseren en automatiseren) en proces redesign (incl. lean en mean). Deze speerpunten komen terug op de veranderagenda van de organisatie voor de komende vier jaar.
Samenwerking SML Een belangrijke, niet te missen ontwikkeling is de intensivering van de regionale en intergemeentelijke samenwerking. Na de evaluatie van de GOML is begin 2015 de Samenwerking Midden-Limburg ontstaan (SML). De SML is een netwerksamenwerking hetgeen inhoud dat gemeenten en maatschappelijke partners gezamenlijk optrekken bij het tot stand brengen van gezamenlijk beleid en taakuitvoering zonder dat daar een nieuwe structuur ontstaat en bevoegdheden worden overgedragen. De netwerksamenwerking is gestart en wordt uitgevoerd door een vijftal werkvelden. Leudal is daarbij de bestuurlijk en ambtelijk trekker van de het werkveld energie en economisch beleid. Daarnaast participeren we actief in de andere werkvelden landbouw en natuur, recreatie en toerisme, wonen-zorg en woonomgeving, mobiliteit en infrastructuur, Euregio en Keyport 2020.
7/11
Kaderbrief 2016, Bijlage: Beleids- en financiële ontwikkelingen 2016-2019
Eind 2015 wordt aan de deelnemende gemeenteraden een “Agenda voor Midden-Limburg” aangeboden. Op grond van de Agenda kan de raad mede aangeven waar in de komende jaren het accent komt te liggen binnen de regionale samenwerking en de inzet van de gemeente Leudal daarbinnen. OML Bij een voortzetting van de dienstverleningsovereenkomst tussen gemeente en OML zijn twee zaken van do0orslagevend belang. Op de eerste plaats zien we OML als een uitvoeringsorganisatie die projecten en werkzaamheden uitvoert binnen het gemeentelijk beleid. Beleid op het gebied van economische ontwikkeling, bedrijventerreinen en acquisitie wordt bepaald door de gemeente. Op de tweede plaats is OML een effectieve uitvoeringsorganisatie op regionaal schaalniveau. De aanpak van de Midden-Limburgse samenwerking binnen SML en Keyport2020 kan beduidend aan kracht winnen met een gezamenlijke bundeling op het niveau van de uitvoering. Er is nu door de gemeente in de rol van opdrachtgever voor 1 jaar gebruik gemaakt van de expertise van OML door het verlenen van opdrachten die passen binnen de statutaire doelstelling van OML. Te denken valt aan diensten op het gebied van parkbeheer, het vervullen van een intermediaire rol tussen overheid en bedrijven, het uitvoeren van opdrachten. Deze werkwijze willen we de komende jaren continueren. In het komende jaar willen we ook werken aan de opschaling naar een regionale dienstverleningsovereenkomst waarin de gezamenlijke afspraken die voor alle 5 de aandeelhoudende gemeenten gelden worden vastgelegd. Tegelijkertijd gaat in 2016 het herfinancieringsvraagstuk van OML spelen. Onderhandelingen met BNG/Provincie moeten worden opgestart over lopende kredietovereenkomsten/achtergestelde lening. Dit met het oog op de toekomst van OML vanaf 2017. Daarnaast zijn de gemeenten in Midden-Limburg in SML-verband bezig om invulling te geven aan onder andere het economisch domein binnen de regio. De vraag die door de aandeelhouders beantwoord moet worden is hoe zij OML hierbij gaan inzetten. Positioneren Leudal binnen (regionale) samenwerking De ontwikkelingen in de samenwerking op meerdere terreinen en de wens van het college om waar mogelijk efficiënter te werken met collega-gemeenten en maatschappelijke partners nopen tot een duidelijke positionering van Leudal ten aanzien van de (regionale) samenwerking. In samenhang met de begroting 2016-2019 bieden wij de raad een samenhangend werkdocument aan waarin we de uitgangspunten, beoogde resultaten en gevolgen voor beleid en organisatie van alle samenwerkingsopties tegen het licht houden. Aan de hand van het document zullen we de raad vragen hierin een duidelijke keuze te maken op welke terreinen en onder welke voorwaarden de samenwerking verder kan worden uitgebouwd.
3.
Financiële ontwikkelingen
3.1.
Financieel perspectief 2016-2019
In deze paragraaf wordt het financieel perspectief voor de jaren 2016-2019 in beeld gebracht. Achtereenvolgens komen het financieel vertrekpunt, de belangrijke ontwikkelingen die het financiële beeld (mogelijk) gaan beïnvloeden en de financiële vertaling hiervan aan de orde. Financieel vertrekpunt Het financiële vertrekpunt van deze kaderbrief is gebaseerd op: de vastgestelde programmabegroting 2015-2018; de goedgekeurde begrotingswijzigingen tot en met de raadsvergadering van mei 2015; 1e raadsrapportage 2015. Het geactualiseerde meerjarige financiële beeld kan als volgt worden gespecificeerd
8/11
Kaderbrief 2016, Bijlage: Beleids- en financiële ontwikkelingen 2016-2019
2016 -178
2017 -34
2018 -1.629
voorlopig 2019 -1.629
-333 50
-238
-57
62
186
-289 -130 217 -50 -252
-416 0
-91 0
-1.567 0
-1.443 0
-416
-91
-1.567
-1.443
bedragen x € 1.000
2015 Resultaat geactualiseerde begroting 2015-2018 doorwerkingen 1e raadsrapportage 2015 (incl. doorrekening MIP bestaand beleid beleid) Begrotingswijzigingen tot en met raadsvergaderingen mei Resultaat geactualiseerde begroting 2015-2018 (inclusief incidentele lasten) Saldo incidentele lasten primaire begroting Saldo incidentele lasten 1e rarap 2015 Begrotingswijzigingen tot en met raadsvergaderingen mei Resultaat structureel startpositie kaderbrief
-6
Groen = positief en rood = negatief resultaat De bovenstaande voordelige geactualiseerde resultaten worden alleen gerealiseerd als de bij de begroting 2015-2018 vastgestelde maatregelen volledig worden uitgevoerd. Belangrijke ontwikkelingen In de paragraaf 2 Beleidsontwikkelingen zijn een aantal ontwikkelingen en voorstellen opgenomen die van invloed zijn op het financiële beeld inde komende jaren. In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de belangrijkste externe ontwikkelingen die op ons afkomen waarvan de omvang en impact in financiële zin (nog) onzeker zijn. Het meeste geld (59%) krijgt de gemeente uit het gemeentefonds van het Rijk. De uitkering van het gemeentefonds is hiermee de belangrijkste inkomstenbron voor de gemeente. Er zijn een aantal ontwikkelingen die op ons afkomen waarvan de omvang en impact in financiële zin onzeker zijn. Met name de herverdeling van het gemeentefonds (A), de verdeling van de integratieuitkering sociaal domein (3 decentralisaties) (B) en de ontwikkeling van de rijksuitgaven (het accres) (C) worden hierna toegelicht. A. Herverdeling gemeentefonds In 2015 heeft de 1e fase van de herverdeling van het gemeentefonds plaatsgevonden. De 2 e fase van de herverdeling vindt naar verwachting plaats met ingang van het uitkeringsjaar 2016. De herverdeling vindt plaats omdat verdeling van het gemeentefonds niet meer aansloot op de kosten die gemeenten maken. De herverdeling is verdeeld over 2 fasen waarvan nu duidelijk is dat de 1 e fase nadelig uitpakt voor Leudal en de 2e fase waarschijnlijk in ons voordeel, alleen de omvang daarvan is nog definitief vastgesteld. Herverdeling 1e fase Het structureel nadelig herverdeeleffect voor Leudal van de 1e fase bedraagt circa € 400.000 (€ 11 euro per inwoner). De herverdeeleffecten worden gespreid door middel van een zgn. suppletieuitkering over 2 jaar. In 2015 ontvangt Leudal een eenmalige suppletie-uitkering van € 200.000. De herverdeeleffecten in Leudal worden vooral veroorzaakt door: minder geld voor onderwijs, wat nadelig is voor gemeenten met veel leerlingen in het voortgezet onderwijs minder geld voor wegen in het buitengebied en meer in stedelijk gebied Herverdeling 2e fase Bij de herverdeling van deze fase worden de laatste drie clusters (Werk en Inkomen, Volkshuisvesting, Brandweer) herijkt. De 2e fase van de herverdeling leidt tot een verschuiving van middelen van grote naar kleine gemeenten. Voor Leudal levert deze herverdeling een structureel voordeel op. De herverdeeleffecten in Leudal worden vooral veroorzaakt doordat het onderzoek heeft aangetoond dat vooral de kleinere, minder verstedelijkte gemeenten meer geld uitgeven voor brandweer en rampenbestrijding en voor volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. De verdeling wordt ten gunste van deze gemeenten aangepast. Opname in de mei-circulaire van de definitieve omvang van de herverdeeleffecten is nog onzeker omdat door een krappe tijdsplanning en het verzet van de nadeelgemeenten deze termijn wellicht niet haalbaar is. Verder is ook de omvang nog onzeker omdat de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) heeft geconcludeerd dat de kleine gemeenten (en fusiegemeenten met een plattelandskarakter, zoals Leudal) teveel profiteren. De Rvf adviseert dat het voordeel moet
9/11
Kaderbrief 2016, Bijlage: Beleids- en financiële ontwikkelingen 2016-2019
worden beperkt tot 18 euro per inwoner per jaar. Daarnaast is de overgangsregeling (ingroeiregeling) ook nog niet zeker. Dit heeft te maken met de discussie of herverdeeleffecten van de herverdeling worden gesaldeerd met de herverdeeleffecten van de inkomsten van de 3 decentralisaties. Wij hopen de raad tijdens de bespreking van deze kaderbrief hierover nader te informeren. B. Integratie uitkering sociaal domein (3 decentralisaties) De integratie uitkering sociaal domein zijn vooralsnog voor een periode van 3 jaar ingesteld (2015 t/m 2017). Het bevat de integratie-uitkeringen voor de WMO (nieuwe taken), de jeugdzorg en de Participatiewet. Vanuit de integrale benadering van de doelgroepen kunnen de gelden ontschot worden ingezet. Er geldt geen bestedingsplicht voor de taken binnen het sociaal domein. Omdat Leudal het belangrijk vindt dat deze gelden worden ingezet voor het sociale domein heeft de gemeenteraad bij de vaststelling van de begroting besloten dat eventueel overblijvende middelen op de 3 decentralisaties worden toegevoegd aan de reserve “decentralisaties, WMO, jeugd en participatie”. Dit sluit aan op het coalitieakkoord “Samen de schouders eronder” waarin is opgenomen dat het beschikbare budget geoormerkt blijft voor dit doel. Voor 2015 is de totale integratie voor het sociaal domein € 20,1 miljoen als volgt verdeeld: Decentralisatie AWBZ naar WMO Decentralisatie Jeugdzorg Participatiewet
4,7 mln 10,2 mln 5,2 mln
Deze bedragen zijn gebaseerd op historische gegevens voor 2015. In 2016 wordt een objectief verdeelmodel ingevoerd. Vanaf 2018 worden de middelen geïntegreerd in de algemene uitkering. Vanaf 2016 worden de inkomsten voor de drie decentralisatie lager dan in 2015. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de oplopende kortingen van het Rijk. Anderzijds wordt dit veroorzaakt door een nieuw verdeelmodel voor WMO en jeugd. Ingroeiregeling (overgangsregeling) De impact van de herverdeling van het gemeentefonds en herverdeling van de integratie uitkeringen sociaal domein hebben effecten voor de individuele gemeenten en kunnen aanzienlijk zijn. De stelselwijziging kan voor een individuele gemeente voordelig, nadelig of budgettair neutraal uitpakken. Op dit moment wordt het gesprek nog gevoerd over ingroeiregeling (overgangsregeling). Gespreksonderwerpen zijn onder andere één overkoepelende ingroeiregeling van de beide herverdelingen en de termijn. Wel geldt een maximaal nadelig herverdeeleffect van € 15 per inwoner per jaar. C. Ontwikkeling van de algemene uitkering (accres) Het “accres” betekent eigenlijk gewoon de groei (of krimp) van het gemeentefonds. Het gemeentefonds groeit en krimpt mee met de rijksuitgaven: hoe meer het rijk uitgeeft, hoe hoger het gemeentefonds. Dit heet ‘samen de trap op, samen de trap af’ en wordt ook wel de normeringssystematiek genoemd. Op dit moment is nog onvoldoende duidelijkheid over de omvang van het accres. In de mei-circulaire 2015 wordt het accres voor de jaren 2015-2019 op basis van de Voorjaarsnota van het kabinet bekendgemaakt. Na een lange periode van recessie en laagconjunctuur, oplopende werkloosheid en overheidstekorten lijkt 2015 vooralsnog een kanteljaar te worden. Het CPB voorziet in 2015 een bescheiden economische groei van 1,7% gevolgd door een verwachte groei van 1,8% in 2016. Verder is de verwachting dat aardgasbaten lager zijn. Deze ontwikkelingen hebben effect op het accres. Ook hier komen we tijdens de besprekingen over de kaderbrief 2016 met de meest actuele informatie over de mogelijke omvang van het acres.
10/11
Kaderbrief 2016, Bijlage: Beleids- en financiële ontwikkelingen 2016-2019
3.2.
Financiële vertaling beleidsperspectieven 2016-2019
Door deze aspecten wordt het financiële beeld als volgt aangepast: voorlopig 2019
bedragen x € 1.000
2015 Resultaat structureel startpositie kaderbrief Beleidsvoorstellen college k aderbrief 2016-2019 diverse voorstellen (zie bijlage overzicht beleids- en financiële ontwikkelingen 2016-2019) waarvan incidenteel rente 2,5% in 2016 stijging ozb inflatie% in 2019 vennootschapsbelasting Ontwik k elingen gemeentefonds correctie algemene uitkering 2019 i.v.m. kopie 2018 "- herverdeling algemene uitkering - meicirculaire 2015 Integratie uitkering sociaal domein - jeugd - WMO - participatie Resultaat structureel kaderbrief na ontwikkelingen
2016
2017
2018
-252
-416
-91
-1.567
-1.443
0
122
195
196
96
100 -100
345 -150 -73
502 -307
303 -107
196 0
pm 0
pm
-100 pm
pm
pm
pm pm
pm pm
pm pm
-100 -100 pm pm
pm pm pm
pm pm pm
pm pm pm
pm pm pm
pm pm pm
-1.371
-1.447
-252
0
-294
0
104
0
Nieuwe ontwikkelingen Het rentepercentage voor 2016 2,5% (was 3,5%). Het huidige renteniveau is historisch gezien laag. Op dit moment voert de ECB een ruim monetair beleid. De lange rentetarieven zullen op termijn onder invloed van het gematigde economisch herstel naar verwachting gaan oplopen. Een verlaging van het rentepercentage met een 1% levert voor 2016 een voordeel op van circa € 73.000. Vennootschapsbelasting Afgelopen Prinsjesdag werd het wetsvoorstel bekendgemaakt waarin geregeld wordt dat overheidsondernemingen per 1 januari 2016 vennootschapsbelasting (vpb) moeten betalen. Deze wetgeving betekent een enorme administratieve lastenverzwaring voor gemeenten. Gemeenten moeten voldoen aan regelgeving (Besluit Begroting en Verantwoording) die onverenigbaar is met die voor een vpb-administratie. Hierdoor zullen gemeenten en provincies een aparte administratie moeten inrichten voor de vpb-plichtige activiteiten en moet er een tweede jaarrekening komen. Vervolgens moeten de twee jaarrekeningen worden geconsolideerd tot een jaarrekening. Daarnaast moet vanaf 2017 jaarlijks een vpb-aangifte worden ingediend, een notoir lastige en potentieel kostbare aangelegenheid. Om deze taken uit te voeren is inhuur, samenwerking of eigen personele invulling noodzakelijk. Voorstellen hieromtrent worden voor de begroting 2016-2019 voorbereidt.
11/11