Mantelzorgondersteuning 2013-2016 Lokale informatie en passende ondersteuning voor mantelzorgers
Corsanummer: 2012i01505
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Inleiding Beleidskader Doelgroepen Mantelzorg in Leiderdorp anno 2012 Advies uit het veld Uitvoering gemeentelijke taak Doelstellingen
1 3 6 7 9 10 11
Bijlage I Prestatievelden Wmo Bijlage II Meerjarenplan Mantelzorgondersteuning 2013-2016 Bijlage III Smartdoelen Mantelzorgondersteuning 2013-2016 Bijlage IV Begroting Mantelzorgondersteuning 2013-2016 Bijlage V Reacties werkgroep mantelzorg op conceptnota Bijlage VI Stappenplan Wmo Beleidsplan 2012
Waar komt de term mantelzorg vandaan? De term mantelzorg kent zijn oorsprong in het verhaal over de heilige St. Maarten. Maarten werd rond 316 geboren in Hongarije als zoon van Romeinse ouders. Op jonge leeftijd werd hij soldaat. Bij een poort van een stad ontmoette hij een bedelaar, aan wie hij de helft van zijn mantel gaf. Omdat de helft van de mantel eigendom was van Rome kon hij slechts zijn eigen helft weggeven. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd de term mantelzorg ingevoerd door de Utrechtse hoogleraar Hattinga. De zorg die geleverd wordt, is getypeerd als zorg die als een warme mantel een verwarmende beschutting biedt aan de zorgvrager.
1. Inleiding 1.1. Aanleiding In 2011 is de conceptnota ‘Leiderdorps Mantelzorgbeleid 2012-2016’ ontwikkeld. Deze conceptnota was ontwikkeld in het kader van een wettelijke taak op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo, prestatieveld 4). Bij behandeling in de Commissie Bestuur en Maatschappij op 23 april 2012 bleek de inhoud van de conceptnota niet op voldoende steun te kunnen rekenen. In de ogen van de Commissie was er onvoldoende zicht op het aantal mantelzorgers en waren de doelstellingen en de financiële consequenties onvoldoende onderbouwd. De gegevens die voor de conceptnota zijn verzameld hebben als input gediend voor de nieuwe nota ‘Mantelzorgondersteuning 2013-2016’. Deze nota richt zich op mantelzorgondersteuning en geeft daarmee invulling aan het gemeentelijk Wmo-beleid. 1.2. Definitie Mezzo (de branchevereniging voor mantelzorg) en de Nationale Raad voor de Volksgezondheid definiëren mantelzorg als volgt: ‘Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie1.’ Om de intensiteit van mantelzorg te benadrukken formuleert het Sociaal Cultureel Plan Bureau (CPB) mantelzorg als volgt: “Een mantelzorger is iemand die langdurig (langer dan drie maanden en meer dan acht uur per week) en onbetaald zorgt voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevend familielid, vriend of kennis.”
1
www.mezzo.nl/definitie_mantelzorg.nl
Mantelzorg omvat allerlei vormen van zorg voor naasten zoals huishoudelijke hulp, verzorging, emotionele steun en houden van toezicht. Mantelzorg wordt geleverd omdat personen dit vanzelfsprekend vinden, uit (naasten)liefde, plichtsgevoel of een culturele overtuiging. De bestaande persoonlijke relatie en morele plicht vormen een belangrijk verschil met vrijwilligerswerk2. Mantelzorg is meestal, in tegenstelling tot vrijwilligerswerk, geen weloverwogen keuze. Een mantelzorger “rolt erin” en heeft vooraf geen idee hoe lang de zorg duurt. Vaak nemen de taken en de zwaarte van de zorg gedurende het ondersteuningsproces toe. Binnen deze nota volgen wij de definitie van Mezzo en de Nationale Raad voor de Volksgezondheid. Waarbij voor het bieden van ondersteuning extra aandacht wordt besteed aan de groep, zwaar belaste, mantelzorgers zoals deze door het CPB wordt gedefinieerd. 1.3. Visie Elk mens neemt op zijn eigen wijze deel aan de samenleving en maakt hierin zijn eigen keuzes. De optelsom is een samenleving waarin iedereen zoveel mogelijk zijn eigen leven kan leiden. De meeste mensen kunnen en doen dit met succes. Zij gaan naar school, werken en leiden een actief sociaal leven. Zij participeren optimaal naar eigen vermogen in de samenleving en nemen hiervoor de verantwoordelijkheid: op eigen kracht.3 Door individualisering van de maatschappij nemen sociale verbanden die vroeger vanzelfsprekend waren steeds verder af. De sociale controle in wijken neemt af en veel mensen hebben nauwelijks contact met hun buren. Door deze individualisering van de samenleving neemt de participatie in de samenleving af. Een voorwaarde voor participatie in de 2
Vrijwilligerswerk is onbetaald werk dat onverplicht, voor een korte of langere periode in enig georganiseerd verband wordt verricht ten behoeve van anderen en/of de samenleving. 3 Uit: ‘Op eigen kracht’ Strategische visie en plan van aanpak 3D, Holland Rijnland, Decentralisaties Werk, Wmo en jeugd, januari 2012
1
samenleving is zelfredzaamheid: voor jezelf kunnen zorgen. De hulp bij zelfredzaamheid kan vaak worden gegeven door het sociale netwerk, door bijvoorbeeld een mantelzorger. Mantelzorgers dragen door hun inzet bij aan het versterken van de eigen kracht en de zelfredzaamheid. Door de inzet van mantelzorgers behouden mensen de “regie” over het eigen leven en wordt minder (snel) een beroep gedaan op professionele zorg of individuele voorzieningen via de Wmo. Mantelzorgers ondersteunen personen die problemen hebben om zelfstandig deel te nemen aan de samenleving. De meeste mantelzorgers zijn zelf goed in staat om hun werk, sociale leven en het leveren van mantelzorg te combineren. Deze mantelzorgers hebben geen behoefte aan ondersteuning of informatie. Wanneer wel informatie en ondersteuning nodig is dient hier een passend aanbod voor aanwezig te zijn. De gemeente wil de Leiderdorpse mantelzorger ondersteunen en voorkomen dat deze uitvalt en hulpvragers hierdoor hun zelfredzaamheid verliezen. Bij het bieden van deze ondersteuning heeft de gemeente een regisserende taak. Wij kiezen voor een brede benadering van mantelzorgondersteuning. Alle Leiderdorpse mantelzorgers vallen onder het beleid. Landelijk geformuleerde basisfuncties dienen als uitgangspunt voor de doelstellingen en actiepunten van het beleid. Voor invulling en uitvoering van het beleid adviseert het werkveld de gemeente over de gewenste koers. Het werkveld wordt vertegenwoordigd door een werkgroep waarin Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg (onderdeel van Stichting Activite), Stichting MEE, GGZ Leiden en de gemeente participeren. 1.4 Doelstellingen Wij willen de Leiderdorpse mantelzorger informeren en passende ondersteuning bieden wanneer daar behoefte aan is. Hiervoor zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:
• • •
•
Het vergroten van het bereik4 onder Leiderdorpse mantelzorgers. Het voorkomen van uitval van overbelaste mantelzorgers. Creëren van een aanbod aan mantelzorgondersteuning dat aansluit op de landelijke basisfuncties voor mantelzorgondersteuning. Samenwerking in het werkveld stimuleren en intensiveren en overlap van dienstverlening voorkomen.
1.5 Werkwijze Voor de ontwikkeling van de nieuwe nota ‘Mantelzorgondersteuning 2013-2016’ is gebruik gemaakt van informatie die in 2011 is verzameld. In 2011 is een enquête uitgezet onder cliënten van het Wmo-loket en onder mantelzorgers die bekend zijn bij Stichting Pluspunt, Stichting MEE en Bureau Informele Zorg. Ook heeft in 2011 een themabijeenkomst voor Leiderdorpse mantelzorgers plaatsgevonden. Deze bijeenkomst is bezocht door 110 Leiderdorpse mantelzorgers. Uit de enquête en de themabijeenkomst is een aantal aandachtspunten naar voren gekomen. Deze aandachtspunten uit de themabijeenkomst en de enquête, de inspraakreacties op de conceptnota ‘Leiderdorps Mantelzorgbeleid 20122016’ en de opmerkingen tijdens de behandeling van de conceptnota in de Commissie Bestuur en Maatschappij van 23 april 2012 zijn meegenomen bij de ontwikkeling van deze nieuwe nota ‘Mantelzorgondersteuning 2013-2016’. Daarnaast zijn voor de ontwikkeling van deze nieuwe nota gesprekken gevoerd met diverse beleidsmedewerkers en professionals van de lokale werkgroep mantelzorg. Deze nota is parallel aan nota ‘Vrijwilligersbeleid 2013-2016’ tot stand gekomen.
4
Onder bereik wordt elke geregistreerde vraag of afname van ondersteuning van een mantelzorger bij Stichting Pluspunt, Wmo-loket, Stichting MEE of Bureau Informele Zorg verstaan.
2
1.6 Financiën Om het bereik onder mantelzorgers te vergroten, passende ondersteuning te bieden en initiatieven te ontwikkelen voor het bereiken van specifieke doelgroepen mantelzorgers zal het budget voor mantelzorgondersteuning tot 2015 jaarlijks met € 9.000,- groeien. In het licht van het huidig financiële klimaat van bezuinigingen zijn in deze nota reële doelen gesteld die aansluiten bij de financiële mogelijkheden. 1.7 Opbouw en leeswijzer Eerst worden de beleidskaders besproken. Vervolgens beschrijft deze nota de specifieke doelgroepen van mantelzorgers waar de gemeente zich de komende jaren op wil richten en de situatie van mantelzorgondersteuning in Leiderdorp anno 2012. Aansluitend hierop wordt het advies uit het maatschappelijk veld beschreven. Op basis van de adviezen uit het veld en het wettelijk kader zijn voor de komende vier jaar doelstellingen en acties geformuleerd om invulling te geven aan het beleid op het gebied van mantelzorgondersteuning voor de periode 2013 tot en met 2016.
2. Beleidskader 2.1 Wettelijke taken van de gemeente Op grond van prestatieveld 4 van de Wmo (bijlage 1) zijn gemeenten verantwoordelijk voor invulling van het mantelzorgbeleid. Mantelzorgondersteuning beperkt zich niet tot prestatieveld 4, maar vraagt om een bredere blik. Mantelzorg raakt alle prestatievelden van de Wmo. Zo heeft bijvoorbeeld de in prestatieveld 1 benoemde taak om de sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten te bevorderen een raakvlak met mantelzorg. Een omgeving waarin mensen elkaar ontmoeten en op elkaar betrokken zijn is een stimulans voor onderlinge hulprelaties en sociale netwerken. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning (prestatieveld 3) is een breed terrein, dat zich ook betrekt op mantelzorgers. 2.2. Landelijke ontwikkelingen Als richtinggevend kader voor de invulling van lokale mantelzorgondersteuning zijn door het ministerie van VWS en de VNG samen met MEZZO, de landelijke brancheorganisatie voor mantelzorgers, acht basisfuncties voor mantelzorgondersteuning opgesteld (figuur 1): 1. informatie; 2. advies en begeleiding; 3. emotionele ondersteuning; 4. educatie; 5. praktische hulp; 6. respijtzorg; 7. financiële tegemoetkoming; 8. materiële hulp.
3
In samenspraak met andere gemeenten is de regeling tot 1 januari 2010 voortgezet, waarbij financiering verliep via centrumgemeente Leiden. Sinds 1 januari 2010 zet Bureau Informele Zorg zijn activiteiten lokaal in en vraagt het hiervoor per gemeente subsidie aan. 2.4 Lokale situatie Vanaf 1997 ontvangt Stichting Pluspunt subsidie voor het bieden van mantelzorgondersteuning in Leiderdorp. Per 1 januari 2010 wordt ook aan Bureau Informele Zorg een subsidie voor het bieden van mantelzorgondersteuning verstrekt. Beiden organisaties hebben specifieke expertise en ervaring met het bieden van mantelzorgondersteuning. Doordat de organisaties actief zijn in het welzijnswerk en de zorg kan een grote groep van mantelzorgers worden bereikt. Waarbij Stichting Pluspunt zich met name richt op oudere mantelzorgers of mantelzorgers van ouderen. Door prestatieafspraken wordt voorkomen dat een overlap in het voorzieningenaanbod optreedt. Figuur 1: Totaalpakket van functies waar mantelzorgers lokaal passende ondersteuning kunnen vinden (bron: Basisfuncties Lokale ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning; ministerie van VWS (2009))
Het streven van het ministerie van VWS is dat vanaf 2012 in 75% van de gemeentelijke beleidsplannen Wmo deze basisfuncties worden opgenomen. De basisfuncties zijn momenteel landelijk een veel gebruikt kader voor het vormgeven van het beleid voor mantelzorgondersteuning. Ook bij de vormgeving van het beleid voor mantelzorgondersteuning in Leiderdorp wordt uitgegaan van deze acht basisfuncties. 2.3 Regionale ontwikkelingen Per 1 januari 2007 zijn gemeenten, door invoering van de Wmo, verantwoordelijk voor het beleid op het gebied van mantelzorgondersteuning. Per deze datum is de CVTM-regeling5, een regionale AWBZ-subsidie verstrekt aan Bureau Informele Zorg voor het bieden van mantelzorgondersteuning, overgeheveld naar de gemeenten.
Naast Stichting Pluspunt en Bureau Informele Zorg ondersteunt ook de Stichting MEE mantelzorgers in Leiderdorp. Stichting MEE richt zich specifiek op mantelzorgers van hulpvragers met een beperking (onder andere lichamelijk, verstandelijk of zintuigelijk). Momenteel zetten deze drie organisaties, samen met het Wmo-loket, zich in op zeven van de acht basisfuncties van mantelzorgondersteuning6. In Leiderdorp organiseren zij onder andere cursussen, informatieavonden, lotgenotencontact en bieden zij telefonisch en fysiek een punt voor informatie, advies en emotionele ondersteuning. De basisfunctie financiële ondersteuning wordt niet ingevuld. Hiervoor kunnen Leiderdorpse mantelzorgers terecht bij de Sociale Verzekeringsbank voor het Mantelzorgcompliment. Naast Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg en Stichting MEE worden er door verschillende AWBZ-instellingen informatieavonden en 6
5
CVTM: Coördinatieve Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg
Informatie, emotionele ondersteuning, educatie, respijtzorg, advies en begeleiding, materiele ondersteuning en praktische ondersteuning.
4
lotgenotencontactavonden georganiseerd voor mantelzorgers. Deze richten zich echter voornamelijk op mantelzorgers van personen die in een instelling verblijven of mantelzorgers met specifieke problematiek. Omdat dit vanuit de AWBZ gefinancierd wordt zullen deze niet verder worden beschreven in deze nota. In 2011 is een enquête gehouden onder cliënten van het Wmo-loket en onder mantelzorgers die bekend zijn bij Stichting Pluspunt, Stichting MEE en Bureau Informele Zorg. Ook is een themabijeenkomst voor mantelzorgers georganiseerd. Uit de enquête en de themabijeenkomst zijn aandachtspunten voor het mantelzorgbeleid naar voren gekomen. Als algemene conclusie werd duidelijk dat het huidige ondersteuningsaanbod onder veel mantelzorgers en verwijzers onvoldoende bekend is. Daarnaast werd duidelijk dat mantelzorgers behoefte hebben aan emotionele ondersteuning en dat mantelzorgers vaak niet bekend zijn met de mogelijkheid tot respijtzorg7. Om de doelstellingen van het mantelzorgbeleid te bereiken is een lokale werkgroep mantelzorg gevormd. Deze komt tenminste vier keer per jaar samen. Aan de werkgroep mantelzorg wordt deelgenomen door Stichting Pluspunt, Stichting MEE, GGZ Leiden, Bureau Informele Zorg en de gemeente. Wanneer het noodzakelijk is sluit ook Kwadraad aan. Inmiddels is de werkgroep mantelzorg gestart met het opstellen van een mantelzorgkaart (folder) van Leiderdorp. Daarnaast wordt een website ontwikkeld waar mantelzorgers met vragen terecht kunnen. Deze website zal worden ontsloten via de gemeentelijke website (naar verwachting in november 2012). Het ontwikkelen van de mantelzorgkaart en de –website zijn onderdeel van het stappenplan Wmo beleidsnota 20128.
2.5 Regie en faciliterende taak van de gemeente De gemeente rekent en bouwt op de eigen kracht van inwoners. De gemeente wil inwoners stimuleren om zelf de regie te nemen. De gemeente beschouwt zichzelf primair als regisseur in dit proces. Samen met de werkgroep mantelzorg en door het maken van prestatieafspraken met Stichting Pluspunt en Bureau Informele Zorg zal gewerkt worden aan realisatie van de doelstellingen (hoofdstuk 7). Hierbij heeft het maatschappelijk veld invloed op het bepalen van de gemeentelijke prioriteiten en adviseert het de gemeente over de gewenste koers. Ook bij de totstandkoming van deze nota is input vanuit de werkgroep mantelzorg gebruikt. Bij deze werkwijze past een vraag gestuurde aanpak en een actieve en motiverende rol. De gemeente legt verbindingen tussen diverse betrokken partijen en faciliteert en stimuleert samenwerking en afstemming. Deze partijen zoals zorgaanbieders, vrijwilligersorganisaties, verzekeraars en indicatieorganen hebben zelf ook verantwoordelijkheid om aandacht te schenken aan mantelzorgondersteuning. Met name op het gebied van signalering van overbelasting, verwijzing en het informeren van mantelzorgers.
7
Respijtzorg: is zorg aan een zorgbehoevende, met als doel om diens mantelzorger(s) te ontlasten en vrijaf te geven. Het is een verzamelbegrip voor voorzieningen, die tijdelijk, beroepsmatig of vrijwillig de mantelzorg overnemen, en dus respijt verlenen. 8 Het stappenplan Wmo beleidsnota 2012 is op 23 februari 2012 aan de gemeenteraad gezonden. Corsanummer: 2012U00372.
5
3. Doelgroepen 3.1. Draaglast van een mantelzorger De draaglast en draagkracht van een mantelzorger worden bepaald door een aantal factoren. Dit kunnen feitelijke en morele factoren zijn, maar ook sociale en emotionele. Een evenwicht tussen draaglast en draagkracht biedt de beste voorwaarden om mantelzorg uit de verf te laten komen, zowel in het belang van de mantelzorger als van de zorgvrager en de samenleving. De steun bij en randvoorwaarden voor mantelzorg dienen zodanig te zijn dat mensen mantelzorg voor kortere of langere duur in hun leven kunnen inpassen zonder overbelast te raken. De dagelijkse draaglast voor een mantelzorger varieert qua aard en inhoud, afhankelijk van de fase van het ziekteproces van de zorgvrager. Daarnaast kunnen individuele kenmerken en levensomstandigheden van een mantelzorger een negatieve of positieve invloed hebben op zijn of haar draagkracht. Wanneer de draaglast te groot wordt voor een mantelzorger kunnen stressverschijnselen, zoals depressies, en fysieke klachten ontstaan. Als het ziekteproces zich over langere tijd gaat uitstrekken of dermate intens is dat volledige beschikbaarheid van een mantelzorger gevraagd wordt, is de kans op het optreden van een burnout groot. Hierdoor kan het zijn dat de mantelzorger uiteindelijk uitvalt, zowel in de mantelzorgsituatie als in het eigen sociale leven. Wanneer een mantelzorger uitvalt zal de zelfredzaamheid van de zorgvrager afnemen en zal eerder een beroep worden gedaan op professionele zorg of een individuele voorziening via de Wmo. Het voorkomen van uitval van overbelaste mantelzorgers is daarom de komende jaren een doelstelling. 3.2 Risicogroepen Achter de term mantelzorg gaat een grote diversiteit van zorgsituaties schuil. Elke mantelzorgsituatie is uniek. Doordat de diversiteit aan mantelzorgsituaties dermate groot is dienen verschillende doelgroepen op verschillende wijzen met verschillend aanbod benaderd te worden; maatwerk is in hoge mate essentieel. Risicogroepen, voor overbelasting,
vragen om specifieke aandacht. In deze nota is gekozen voor de volgende specifieke doelgroepen: ● ● ● ●
jonge mantelzorgers (in leeftijd van 12 tot 25 jaar); allochtone mantelzorgers; werkende mantelzorgers; mantelzorgers van GGZ-cliënten;
Deze doelgroepen zijn geformuleerd omdat uit onderzoek9 blijkt dat mantelzorgers binnen deze groepen een vergrote kans hebben op overbelasting. Ook door het Ministerie van VWS worden onder andere deze groepen omschreven als risicogroepen voor overbelasting10. Door naast de mantelzorgers die momenteel al worden bereikt specifieke aandacht te besteden aan de doelgroepen wordt getracht uitval van overbelaste mantelzorgers te voorkomen. 3.3. Met welke organisaties komt een mantelzorger in contact? Mantelzorgers kunnen met hun vragen terecht bij Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg en bij het Wmo-loket. Hier willen wij alle mantelzorgers met een vraag ondersteunen. Hoewel specifieke aandacht besteed wordt aan het voorkomen van uitval van overbelaste mantelzorgers. Omdat mantelzorgers het bieden van zorg en hulp zo vanzelfsprekend vinden, herkennen zij zich vaak niet in de term mantelzorger. Daardoor zijn zij vaak pas in een later stadium, als de zorg te zwaar wordt, gericht op zoek naar informatie of ondersteuning. Algemeen gesteld kan worden dat mantelzorgers in eerste instantie deze informatie zullen ontvangen via andere wegen dan Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg of het Wmoloket. Afhankelijk van de situatie van de mantelzorger zullen scholen, 9
Boer, A., et al. (2009) Mantelzorg, een overzicht van steun van en aan mantelzorgers in 2007. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau. 10 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; Basisfuncties Lokale ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg (2009)
6
werkgevers, de vrijetijdssector of de behandelende sector van de hulpvrager als eerst in contact komen met een mantelzorger. Dit kan gaan om de huisarts, de thuiszorg, maatschappelijk werk, of de behandelend specialist. Het is daarom van belang dat het lokale ondersteuningsaanbod goed bekend is bij intermediairs, huisartsen, maatschappelijk werk, ouderenadviseurs, scholen en werkgevers etc. Ook via het gemeentelijk Wmo-loket worden mantelzorgers geïnformeerd en ondersteund. In het algemeen gaat het daarbij om kwetsbare personen. In het loket wordt momenteel niet geregistreerd in hoeveel gevallen er contact is met mantelzorgers en op welke wijze deze geïnformeerd worden. Bij het adviseren van mantelzorgers is het van belang dat de medewerkers van het Wmo-loket in staat zijn om een overbelaste mantelzorger te herkennen en deze naar passende ondersteuningsmogelijkheden te leiden. Het vergroten van de expertise van de medewerkers van het Wmo-loket is een belangrijk onderdeel om de informatievoorziening binnen het loket uit te breiden. Een goede samenwerking tussen Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg en het Wmo-loket zorgt er voor dat mantelzorgers doeltreffender en sneller kunnen worden geholpen. Daarnaast is het van belang dat het aantal mantelzorgers dat informatie inwint via het Wmo-loket wordt geregistreerd zodat een beeld ontstaat van het aantal mantelzorgers en de specifieke problematiek.
4. Mantelzorg in Leiderdorp anno 2012 4.1. Mantelzorgers in Leiderdorp Het aantal mantelzorgers dat bekend is bij Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg en Stichting MEE geeft een beeld van het aantal mantelzorgers dat ondersteuning ontvangt in Leiderdorp. De mantelzorgers die bekend zijn bij deze instellingen geven geen beeld van het daadwerkelijk aantal mantelzorgers in Leiderdorp. Bij Stichting Pluspunt en Bureau Informele Zorg waren in 2011 samen 300 mantelzorgers geregistreerd. Het totale aantal geregistreerde mantelzorgers bij Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg en Stichting MEE was in 2011 samen 400 mantelzorgers. Op basis van landelijke kerngegevens kan inzicht in het aantal Leiderdorpse mantelzorgers worden gegeven. De meest recente landelijke cijfers zijn de gegevens die het Sociaal Cultureel Planbureau verzamelde over het bieden en ontvangen van mantelzorg in 2007. Op basis van deze gegevens heeft het Tympaan instituut in 2010 een tweetal Factsheets mantelzorg opgesteld voor de regio Holland Rijnland (op gemeentelijk niveau). Bij deze raming is door het Tympaan Instituut rekening gehouden met de specifieke bevolkingsopbouw naar leeftijd en etniciteit in Leiderdorp. Tabel 1 aantal mantelzorgers per 1 januari 2009 in Leiderdorp
Aantal mantelzorgers 5.79312
Intensieve mantelzorgers11 1.65813
11
Voor de definitie van een intensieve mantelzorger wordt de definitie van het CPB gehanteerd: langer dan drie maanden en meer dan acht uur per week. 12 Tympaan Instituut, Factsheet mantelzorg Holland Rijnland, publicatienummer 0351 (2010) 13 Tympaan Instituut, Factsheet mantelzorg Holland Rijnland, publicatienummer 0352 (2010)
7
4.2. Mantelzorgers per doelgroep Getracht is een lokaal beeld te krijgen van het aantal mantelzorgers per doelgroep. Lokale en landelijke, cijfers over de omvang van de doelgroepen ontbreken echter. Ook de resultaten van de enquête die in 2011 is gehouden onder cliënten van het Wmo-loket en mantelzorgers die bekend zijn bij Stichting Pluspunt, Stichting MEE en Bureau Informele Zorg biedt hiervoor geen houvast. Op basis van diverse onderzoeken is hieronder een beeld geschetst van de kenmerken van de specifieke doelgroepen. Mantelzorgers van GGZ-cliënten Door de achtergrond van de zorgvrager bestaat bij een mantelzorger van een GGZ-cliënt een risico op overbelasting11. Deze wordt veroorzaakt doordat communicatie met en waardering van de zorgvrager gedurende het ziekteproces afnemen. Over mantelzorgers die zorg leveren aan cliënten met GGZ-problematiek zijn geen exacte cijfers bekend. Uit cijfers van het Expertisecentrum Informele Zorg blijkt dat de helft van de GGZ patiënten mantelzorg ontvangt14. Werkende mantelzorgers Werkende mantelzorgers zijn mantelzorgers die een betaalde baan (voltijd of deeltijd) combineren met het leveren van mantelzorg. Uit onderzoek blijkt dat één op de acht werknemers mantelzorgtaken verricht15. Welk percentage dit is van de totale groep van Leiderdorpse mantelzorgers is niet bekend. Omdat werkende mantelzorgers zorgtaken combineren met het uitvoeren van betaald werk kan er overbelasting optreden. Afhankelijk van de branche waarin een mantelzorger werkzaam is zijn er verlofregelingen om de mantelzorg uit te voeren.
Jonge mantelzorgers Jonge mantelzorgers zijn kinderen en jongeren tot 25 jaar die opgroeien met een zieke broer of zus, ouder of ander in de directe omgeving wonend familielid16. Bij jonge mantelzorgers is er vaak sprake van een rolomkering of parentificatie. Zij vervullen één of meerdere taken van een ouder zoals het huishouden of het opvoeden van een broer of zus. De ouders zijn afhankelijk van hun kinderen en de kinderen zijn dienstbaar aan hun ouders17. Jongeren die opgroeien in een gezin met ziekte en zorg in de thuissituatie hebben meer opgroei- en opvoedproblemen en vaker last van emotionele en fysieke klachten. Onder jonge mantelzorgers is vaker sprake van schoolverzuim. Kinderen van ouders met psychische problemen hebben meer kans op het ontwikkelen van een psychische stoornis18. Exacte cijfers van jongeren die opgroeien met (mantel)zorg zijn niet bekend. Door Stichting Pluspunt en Bureau Informele Zorg worden momenteel geen jonge mantelzorgers bereikt. Om jonge mantelzorgers te bereiken dient samengewerkt te worden met scholen, huisartsen, school maatschappelijk werk en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Allochtone mantelzorgers De belasting van allochtone mantelzorgers wordt vergroot door verschillen in de culturele achtergrond en een soms beperkte kennis van de taal. In vergelijking met autochtone Nederlanders zijn de sociale banden bij allochtone vaak sterker. Onbekendheid met de mogelijkheden van professionele hulp en van andere vormen van mantelzorgondersteuning spelen eveneens een rol. Bij instellingen wordt een grote mate van onbekendheid met de specifieke aspecten van de zorgverlening aan allochtonen geconstateerd19. De informatievoorziening en ondersteuning aan allochtone mantelzorgers kan verbetert worden 16
Mezzo, Factsheet Opgroeien met zorg: jonge mantelzorgers (2010) Pas, van de A.; Ruiter, de E.; Parentificatie: wie brengt wie groot (1992) 18 Hermanns, J.; Zanden, R. van der; Jonge mantelzorgers zijn helden, geen risicogevallen; Trimbos Instituut (2011) 19 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; Voor Elkaar Beleidsbrief Mantelzorg en Vrijwilligerswerk 2008-2011; (2007) 17
14
Expertise Centrum Informele Zorg; Factsheet Mantelzorg in de geestelijke gezondheidszorg (2006) 15 Expertise Centrum Informele Zorg; Factsheet Mantelzorg en Arbeid (2007)
8
door het inschakelen van voorzieningen op lokaal niveau. Vaak zijn de huisarts of het maatschappelijk werk op de hoogte van het feit dat iemand mantelzorger is en welke (over)belasting daaruit voortvloeit, maar weten zij niet goed waar zij deze mantelzorgers naar toe kunnen verwijzen. Dit geldt overigens ook voor autochtone mantelzorgers. Door een goede signalering en doorverwijzing te organiseren, kunnen deze mensen veel eerder en beter bereikt en geholpen worden. Ook allochtone mantelzorgers worden momenteel nauwelijks ondersteund door Stichting Pluspunt of Bureau Informele Zorg. Het ontbreken van exacte cijfers per doelgroep, maar ook van het totaal aantal mantelzorgers in Leiderdorp, maakt het bepalen van de ondersteuningsbehoefte moeilijk. Door middel van (uniforme) registratie binnen Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg, het Wmo-loket en Stichting MEE proberen we de komende jaren een beter beeld te krijgen van het aantal mantelzorgers per doelgroep. Om aandacht te schenken aan de specifieke doelgroepen zal door de werkgroep mantelzorg zal per kalenderjaar een mantelzorg jaarplan worden opgesteld. In de conceptnota ‘Leiderdorps Mantelzorgbeleid 2012-2016’ was de doelstelling opgenomen om het bereik onder de Leiderdorpse mantelzorgers per jaar met 100 te laten groeien tot een bereik van 800 mantelzorgers in 2016. Overleg met de lokale partners heeft geleid tot bijstelling van deze doelstelling in de nieuwe nota ‘Mantelzorgondersteuning 2013-2016’. Door de expertise van de werkgroep mantelzorg is aangegeven dat een groei van 10% per jaar tot 585 mantelzorgers in 2016 een realistische doelstelling is.
5. Advies uit het veld 5.1. Inspraakreacties De inspraakreacties op de conceptnota zijn verwerkt in de nieuwe nota ‘Mantelzorgondersteuning 2013-2016’. De inspraakreacties richtten zich op de ondersteuning van mantelzorgers in het algemeen. Algemene tendens uit de inspraakreacties is dat het vergroten van het bereik van de mantelzorgondersteuning een nobel streven is, maar dat dit niet ten kosten dient te gaan van de kwaliteit van de huidige dienstverlening. Door het bereik te vergroten wordt er een groter beroep gedaan op mantelzorgondersteuning. Jaarlijks zal met de werkgroep mantelzorg en tijdens het opstellen van prestatieafspraken met Stichting Pluspunt en Bureau Informele Zorg worden bekeken hoe de kwaliteit van de huidige dienstverlening gewaarborgd blijft. Hierbij dienen de basisfuncties mantelzorg als uitgangspunt. Doormiddel van een klanttevredenheidonderzoek over prestatieveld 4 wordt de tevredenheid van de mantelzorgers gemonitord. Door het uitvoeren van de Benchmark Wmo zullen prestaties worden vergeleken met andere gemeenten. Tijdens behandeling van de conceptnota in de Commissie Bestuur en Maatschappij op 23 april 2012 is een reactie gegeven op de conceptnota. In de Commissie is de nadruk gelegd op de preventieve werking van het ondersteuningsaanbod en is het volgende kader voor doorontwikkeling van de conceptnota meegegeven. Het voorkomen van uitval van overbelaste mantelzorgers en het ondersteunen van de meest kwetsbare mantelzorgers uit de diverse doelgroepen dient prioriteit te krijgen en door middel van vroegtijdige signalering van overbelasting van de mantelzorger extra aandacht te krijgen.
9
5.2. Werkgroep mantelzorg Door de deelnemers in de werkgroep mantelzorg is aangegeven dat de groep van mantelzorgers die ondersteuning ontvangen fluctueert. De meeste mantelzorgers die ondersteuning ontvangen krijgen dit voor een kortere periode. Door de organisaties wordt veel tijd gestoken in het bereiken van nieuwe mantelzorgers. Om het bereik van het aantal mantelzorgers en het aantal mantelzorgers dat ondersteund wordt te vergroten is het noodzakelijk om het ondersteuningsaanbod bekend te maken onder intermediairs, huisartsen, maatschappelijk werk, scholen, werkgevers, etc. Door de werkgroep mantelzorg is aangegeven dat ondersteuning van mantelzorgers niet zozeer kwantitatief maar kwalitatief dient te worden getoetst. Door veranderingen in de maatschappij (onder andere vergrijzing en een terugtredende overheid) zal de komende jaren een groter beroep worden gedaan op de eigen kracht van burgers. Hierin speelt mantelzorg een belangrijke rol. Passende ondersteuning en informatievoorziening zorgen ervoor dat mantelzorgers niet uitvallen en zorgvragers hun zelfredzaamheid behouden. Naast een kwalitatieve toets (door middel van prestatieafspraken met subsidiepartners, de Wmo Benchmark en een tevredenheidsonderzoek onder mantelzorgers) vindt de gemeente het van de belang de Leiderdorpse mantelzorger te informeren. Deze nieuwe nota is in concept aan de deelnemers van de werkgroep mantelzorg voorgelegd20. De reacties van de werkgroep mantelzorg op de conceptnota zijn terug te vinden in bijlage V.
6. Uitvoering gemeentelijke taak 6.1. Regie en budget De regie op de vormgeving en de uitvoering van het mantelzorgbeleid ligt bij een beleidsmedewerker. Deze beleidsmedewerker maakt deel uit van de gemeentelijke beleidsgroep Wmo/jeugd. In deze beleidsgroep participeert ook de beleidsmedewerker die zich richt op vrijwilligersondersteuning. Binnen de beleidsgroep wordt intensief samengewerkt zodat via een proces van overleg en afstemming de diverse beleidsplannen op elkaar aansluiten. De portefeuillehouder Wmo blijft verantwoordelijk voor uitvoering van het beleid. Via bilateraal overleg zal de portefeuillehouder regelmatig worden geïnformeerd. Vanaf 2013 zal het bedrag beschikbaar voor mantelzorgondersteuning jaarlijks met € 9.000 stijgen tot 2015. Door het vergroten van het bereik, onder andere door aandacht voor specifieke doelgroepen mantelzorgers, zal een toename in het gebruik van mantelzorgondersteuning plaatsvinden. Dekking hiervoor is voor een deel aanwezig in de huidige begroting en een deel is opgenomen in de financiële kadernota 20132016. Ingezet wordt op een groei van het bereik van 10% per jaar. Doordat het bereik groeit zal ook het aantal ondersteuningstrajecten groeien. Omdat een ondersteuningstraject kan variëren van enkele vragen tot een uitgebreid ondersteuningstraject met inzet van een mantelzorgconsulent en respijtzorg is moeilijk in te schatten wat de financiële gevolgen zijn. In overleg met Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg en de werkgroep mantelzorg zal jaarlijks bekeken worden hoe de beschikbare gelden op een efficiënte wijze in te zetten.
20
Van Stichting MEE, Bureau Informele Zorg en GGZ Leiden is een schriftelijke reactie ontvangen met Stichting Pluspunt is de nota besproken (bijlage V).
10
7. Doelstellingen
Tabel 2 Activiteiten en benodigd budget voor de periode 2013-2016
Activiteit Ondersteuningsaanbod mantelzorg Specifieke aandacht doelgroep en het ontwikkelen van nieuwe initiatieven Totaal
2013
2014
2015
2016
€ 51.405
€60.405
€69.405
€69.405
€9.000
€9.000
€9.000
€9.000
€60.405
€69.405
€78.405
€78.405
De gemeente wil de komende jaren de Leiderdorpse mantelzorger informeren en wanneer nodig passende ondersteuning bieden. Vertrekpunt bij mantelzorgondersteuning is dat de mantelzorger zelf de regie behoudt. Dit willen wij bereiken door: • • •
Tabel 3 Dekking voorstellen mantelzorgbeleid 2013-2016
Dekking In begroting opgenomen In financiële kadernota meegenomen Totaal
2013 €42.08321
2014 €42.083
2015 €42.083
2016 €42.083
€18.322
€27.322
€36.322
€36.322
€60.405
€69.405
€78.405
€78.405
Per 1 januari 2015 zal de MEE-AWBZ-subsidie worden overgeheveld naar de gemeenten. Momenteel is nog niet duidelijk wat de financiële consequenties hiervan zijn en welke invloed dit heeft op het subsidiebeleid ten aanzien van mantelzorgondersteuning. 6.2. Samenwerking met andere instanties De gemeente zal intensief samenwerking zoeken met lokale partijen op het gebied van mantelzorgondersteuning. Wat lokaal georganiseerd kan worden, zal met de lokale partners georganiseerd worden. Voor taken die niet door het lokale veld uitvoerbaar zijn, zal de gemeente eventueel uitwijken naar instanties buiten Leiderdorp. Afstemming met het lokale veld is hiervoor noodzakelijk en zal waar nodig plaatsvinden parallel aan het vrijwilligersbeleid. Daarnaast zullen de lokale organisaties worden gestimuleerd om onderlinge samenwerking aan te gaan en te intensiveren. 21
Bestaat uit subsidies aan Bureau Informele Zorg en Stichting Pluspunt
•
het fenomeen mantelzorg bekendheid te geven; het belang ervan voor de samenleving te onderstrepen; mantelzorgers te attenderen op valkuilen bij zware belasting (preventief ); mantelzorgers te informeren over mogelijkheden en het belang van ondersteuning.
Aan de hand van vier doelstellingen moet hier de komende jaren aan worden voldaan. Per doelstelling zijn acties geformuleerd waarmee de doelstellingen worden bereikt. In bijlage 2 is het meerjarenplan opgenomen. Doelstelling 1: Vergroten van het bereik onder de Leiderdorpse mantelzorger Blijvende aandacht voor mantelzorg en ondersteuning is belangrijk. Wanneer de gemeente en de partijen in de werkgroep mantelzorg communiceren over het belang van mantelzorg, de waardering voor mantelzorg en de ondersteuningsmogelijkheden, dan weten mantelzorgers zich beter gesteund en kunnen zij hun vragen beter formuleren. Door het ontwikkelen van een mantelzorgkaart en website gericht op mantelzorgers zal het lokale ondersteuningsaanbod onder de aandacht worden gebracht van mantelzorgers, intermediairs, huisartsen, maatschappelijk werkers, etc. Het bereik zal worden vergroot door: aandacht en ondersteuningsinitiatieven voor specifieke doelgroepen mantelzorgers, intensieve samenwerking van partijen in de werkgroep mantelzorg en de mantelzorgkaart en –website. Om het bereik te
11
registreren is het van belang dat zowel bij Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg, het Wmo-loket als Stichting MEE het bereik wordt geregistreerd om zodoende een beeld krijgen van het aantal mantelzorgers in Leiderdorp, de ondersteuningsbehoefte en het aantal mantelzorgers per doelgroep. Actie: Het onderhouden en beheren van de Leiderdorpse mantelzorgkaart (folder en website). Actie: Het vergroten van de bekendheid van het ondersteuningsaanbod onder intermediairs, huisartsen, maatschappelijk werk, scholen, werkgevers etc. Actie: Het bereik vergroten van 400 mantelzorgers in 2011 naar 585 mantelzorgers in 2016 (jaarlijkse stijging van 10%). Actie: Het registreren van het aantal vragen over mantelzorg, en afname van ondersteuning, binnen het Wmo-loket, Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg en Stichting MEE. Doelstelling 2: Voorkomen van uitval van overbelaste mantelzorgers Overbelasting bij mantelzorgers is een sluipend proces. Aanvankelijk wordt het zorgen als vanzelfsprekend ervaren. Bij toenemende belasting kan het gevoel van morele verplichting ontstaan. Een volgende fase uit zich in moeite met het combineren van taken (werk, gezin, zorg). Mantelzorgers voor wie de draaglast groter is dan de draagkracht en die zich zwaar- of overbelast voelen, lopen een verhoogd risico om ziek te worden en uit te vallen. Zij kunnen lichamelijke en psychische klachten ontwikkelen22. Door het uitvallen van een mantelzorger verliest een hulpvrager zelfredzaamheid en regie over het eigen leven. Door specifieke 22
aandacht te besteden aan mantelzorgers binnen risicogroepen en het ondersteuningsaanbod hierop af te stemmen wordt uitval van overbelaste mantelzorgers voorkomen. Het delen van (mantel)zorg biedt voorwaarden om met voldoening te kunnen zorgen. In netwerken waarin mantelzorgers, vrijwilligers en professionals goed samenwerken is het uitvallen van mantelzorgers kleiner. Mantelzorgers dienen daarom tijdig gewezen te worden op het ondersteuningsaanbod. Ook omdat niet goed in kwantificeerbare begrippen te vangen is wie voor mantelzorgondersteuning in aanmerking komt. Het is sterk persoons- en situatie gebonden. En er spelen feitelijke aspecten en belevingsaspecten in mee. Actie: Het ondersteuningsaanbod versterken op basis van ondersteuningsinitiatieven waarbij specifieke aandacht uitgaat naar mantelzorgers van GGZ-cliënten, werkende mantelzorgers, jonge mantelzorgers en allochtone mantelzorgers. Actie: Deskundigheidsbevordering van de Wmo-loket medewerkers op het gebied van het herkennen van overbelasting bij mantelzorgers. Doelstelling 3: Een aanbod van mantelzorgondersteuning dat aansluit op de landelijke basisfuncties voor mantelzorgondersteuning Vragen en behoeften van mantelzorgers om ondersteuning zijn vaak individueel maatwerk. Daarom is een gevarieerd pakket aan ondersteuning nodig dat aansluit bij de grote diversiteit aan situaties en vragen van mantelzorgers en zorgvragers. De ondersteuning dient er aan bij te dragen dat de draaglast en de draagkracht van mantelzorgers zo goed mogelijk in evenwicht zijn. Om mantelzorgondersteuning minimaal vorm te geven zijn acht basisfuncties voor mantelzorgondersteuning opgesteld. Momenteel wordt door Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg, Stichting MEE en het Wmo-loket aan zeven van de acht basisfuncties invulling gegeven. De basisfunctie financiële ondersteuning
www.expertisecentrummantelzorg.nl
12
wordt verstrekt via de Sociale Verzekeringsbank door middel van het Mantelzorgcompliment. Door het aanbod van mantelzorgondersteuning te vergelijken via de Benchmark Wmo en het uitvoeren van een klanttevredenheid onderzoek kan worden bepaald of deze aansluit op de wensen en behoeften van de mantelzorger. Ook zal geregistreerd worden of de afname van ondersteuning toeneemt. Samen met de werkgroep mantelzorg zal de komende beleidsperiode gewerkt worden aan het ontwikkelen van nieuwe ondersteuningsinitiatieven die aansluiten op de wensen van de Leiderdorpse mantelzorger.
is nog niet duidelijk wat de financiële consequenties hiervan zijn en welke invloed dit heeft op het subsidiebeleid ten aanzien van mantelzorgondersteuning. Actie: Het maken en evalueren van prestatieafspraken met partijen op het gebied van mantelzorgondersteuning.
Actie: Het uitvoeren van een (vergelijkend) klanttevredenheidsonderzoek over prestatieveld 4 van de Wmo. Actie: Het uitvoeren van de Benchmark Wmo. Doelstelling 4: Samenwerking in het werkveld stimuleren en intensiveren en overlap van dienstverlening voorkomen In het veld is grote bereidheid tot samenwerking. Positieve uitwerkingen hiervan zijn gezamenlijke initiatieven die worden ondernomen door de werkgroep mantelzorg zoals het ontwikkelen van de mantelzorgkaart en – website. De samenwerking binnen de werkgroep mantelzorg zal worden gestimuleerd door het voeren van regulier overleg. Momenteel ontvangen zowel Stichting Pluspunt als Bureau Informele Zorg subsidie voor het leveren van mantelzorgondersteuning. Om overlap in het ondersteuningspakket te voorkomen worden prestatieafspraken gemaakt met Stichting Pluspunt en Bureau Informele Zorg. Beide partijen werken vanuit hun specifieke expertise en ervaringen binnen Leiderdorp. Door hun werkzaamheden in het welzijnswerk en de zorg hebben Stichting Pluspunt en Bureau Informele Zorg toegang tot een groep van verscheidene mantelzorgers. Per 1 januari 2015 zal de AWBZ-subsidie voor Stichting MEE naar de gemeente worden overgeheveld. Momenteel
13
Bijlage I Prestatievelden Wmo Tabel 4: prestatievelden Wmo
Prestatieveld 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Omschrijving prestatieveld Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers Het bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang Het bevorderen van Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, met uitzondering van psychosociale hulp bij rampen Het bevorderen van verslavingsbeleid
14
Bijlage II Meerjarenplan Mantelzorgondersteuning 2013-2016 Tabel 5 Meerjarenplan mantelzorgbeleid 2013-2016
Activiteit Onderhoud en beheer (digitale) mantelzorgkaart Subsidies voor Mantelzorgondersteuning Passend aanbod mantelzorgondersteuning Klanttevredenheidsonderzoek prestatieveld 4 Uitvoeren van de Wmo Benchmark In de jaarlijkse verantwoording Wmo aandacht besteden aan mantelzorg Mantelzorgnota evalueren Mantelzorgfolder verspreiden onder intermediairs, huisartsen, maatschappelijk werk, etc. Specifieke aandacht en ontwikkelen ondersteuningsinitiatieven voor mantelzorgers van GGZ cliënten Specifieke aandacht en ontwikkelen ondersteuningsinitiatieven voor werkende mantelzorgers Specifieke aandacht en ontwikkelen ondersteuningsinitiatieven voor jonge mantelzorgers Specifieke aandacht en ontwikkelen ondersteuningsinitiatieven voor allochtone mantelzorgers Beheren en evalueren van prestatieafspraken met Stichting Pluspunt Deskundigheidbevordering en voorlichting aan partijen en organisaties Deskundigheidsbevordering Wmo-loket Beheren en evalueren van prestatieafspraken met Bureau Informele Zorg
2013 x x x x x x x
2014 x x x x x x
2015 x x x
x
x
x x
2016 x x x x x x x x
x x x x x x
x x x
x x x x
x x x x
15
Bijlage III Smartdoelen Mantelzorgondersteuning 2013-2016 Tabel 6 Smartdoelen Mantelzorgondersteuning 2013-2016
Prestatieindicator
Activiteiten
smartdoel
Doel
Informeren en bieden van passende ondersteuning 1.Vergroten van het bereik onder de Leiderdorpse mantelzorger
2. Voorkomen van uitval van overbelaste mantelzorgers
1.1 Onderhouden en beheren mantelzorgkaart en -website
2.1 Deskundigheid bevordering medewerkers Wmo-loket
1.2 Het registreren van het aantal mantelzorgers binnen het Wmoloket, Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg en Stichting MEE
2.2 Ondersteuningsaanbod versterken op basis van ondersteuningsactiviteiten waarbij specifieke aandacht uitgaat naar verschillende doelgroepen (jaarlijks wisselend) 2.1 Jaarlijks organiseren van een cursus en voorlichting voor loket medewerkers
1.3 Het vergroten van de bekendheid van het ondersteuningsaanbod onder intermediairs, huisartsen, maatschappelijk werk, scholen, werkgevers etc. 1.1+1.2+1.3 Het bereik vergroten van 400 mantelzorgers in 2011 naar 585 mantelzorgers in 2016 (jaarlijkse stijging van 10%).
3. Een aanbod van mantelzorgondersteuning dat aansluit op de landelijke basisfuncties voor mantelzorgondersteuning 3.1 Registeren van het gebruik van mantelzorgondersteuning bij Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg, het Wmo-loket en Stichting MEE. 3.2 Uitvoeren van de Wmo Benchmark (jaarlijks)
4. Samenwerking in het werkveld stimuleren en intensiveren en overlap van dienstverlening voorkomen 4.1 Het maken en evalueren van prestatieafspraken met partijen op het gebied van mantelzorgondersteuning
3.3 Uitvoeren van een klanttevredenheidsonderzoek op het gebied van prestatieveld 4 van de Wmo (twee jaarlijks)
2.2 Tenminste organiseren van 2 themabijeenkomsten voor de betreffende doelgroep
3.1. Het gebruik van het ondersteuningsaanbod neemt toe
2.2 Gevarieerd aanbod van cursussen, themabijeenkomsten, lotgenotencontacten etc. aansluitend op de behoeften.
3.2+3.3 Scores in Benchmark en KTO
4.1 Prestatieafspraken
Bijlage IV Begroting Mantelzorgondersteuning 2013-2016 Tabel 7. Begroting kosten uitvoering Mantelzorgondersteuning 2013-2016
Activiteit
2013
2014
2015
2016
Uitgevoerd door
Dag van de mantelzorg (bekendheid geven aan mantelzorg)
€1.891,20
€1.891,20
€1.891,20
€1.891,20 Bureau Informele Zorg
Lotgenoten contact
€2.570,85
€2.570,85
€2.570,85
Themabijeenkomsten (2 per jaar)
€3.427,80
€3.427,80
€3.427,80
Respijtzorg (inclusief werving en scholing zorgvrijwilliger)
€7.978,50
€7.978,50
€7.978,50
€2.570,85 Werkgroep Mantelzorg Stichting Pluspunt en Bureau €3.427,80 Informele Zorg Stichting Pluspunt en Bureau €7.978,50 Informele Zorg
Informatie, emotionele steun en advies (fysiek via mantelzorgconsulent of ouderenadviseur, telefonisch en foldermateriaal)
€26.854,95
€26.854,95
€26.854,95
€26.854,95
€1.976,-
€1.976,-
€1.976,-
€1.976,-
Budget beleid
Budget beleid
Budget beleid
€2.836,80
€2.836,80
€2.836,80
€2.836,80 Bureau Informele Zorg
€856,95
€856,95
€856,95
€856,95 Bureau Informele Zorg
€9.000,-
€9.000,-
€9.000,-
€9.000,- Werkgroep mantelzorg
Nvt.
€9.000,-
€18.000,-
€18.000,- Werkgroep mantelzorg
Nieuwsbrief (2x per jaar fysiek, 4x per jaar digitaal)
€3.011,95
€3.011,95
€3.011,95
€3.011,95
Totaal
€60.405,-
€69.405,-
€78.405,-
€78.405,-
Onderhoud en beheer website en mantelzorgkaart Aandacht in verantwoording Wmo in GAH Educatie en voorlichting Wmo-loket medewerkers en andere organisaties (2x per jaar) Workshops voor mantelzorgers (2x per jaar bovenregionaal) Specifieke aandacht doelgroep door pr-materiaal, bijeenkomsten en het ontwikkelen van nieuwe ondersteuningsinitiatieven In stand houden nieuwe ondersteuningsinitiatieven en vergroten afname ondersteuningstrajecten
Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg, Wmo-loket Bureau Informele Zorg i.o.m. werkgroep mantelzorg
Budget Beleidsmedewerker beleid
Bureau Informele Zorg i.o.m. werkgroep mantelzorg
Opmerkingen bij tabel 7: • Budget is gebaseerd op huidige subsidieafspraken met, en offertes van Stichting Pluspunt en Bureau Informele Zorg. • Afhankelijk van de te ontwikkelen nieuwe ondersteuningsinitiatieven kan het budget per onderdeel wijzigen. Een initiatief kan bijvoorbeeld een themabijeenkomst zijn, maar ook een digitale benadering van jonge mantelzorgers. Door de werkgroep mantelzorg wordt per kalenderjaar een mantelzorg jaarplan opgesteld. • Per 1 januari 2015 zal de AWBZ-subsidie MEE naar de gemeenten worden overgeheveld. Nog niet duidelijk is wat de consequenties zijn voor het budget voor mantelzorgondersteuning. • In het overzicht is geen rekening gehouden met een wijziging in de cao van de ouderenadviseur en mantelzorgconsulent. Ook een mogelijke BTW stijging is niet opgenomen. Wanneer door cao ontwikkelingen en een BTW verhoging de kostprijs zal stijgen zal in eerste instantie worden ingezet op het realiseren van de doelstellingen binnen het huidige budget.
Bijlage V Reacties werkgroep mantelzorg op conceptnota Tabel 8 Reacties van werkgroep mantelzorg op conceptnota
Nr.
Verwijzing in Opmerking conceptnota Reactie: Bureau Informele Zorg (Activite)
Reactie gemeente
Aanpassing
1.
Algemeen
Prettig leesbaar
Ter kennisgeving aangenomen
2.
Algemeen
Toevoeging Activite bij gebruik van de term Bureau Informele Zorg
3.
Pagina 8
Het gaat niet om doelgroepen, maar om specifieke risicogroepen voor overbelasting
4.
Pagina 8
De doelgroep: “mantelzorgers van mensen met een beperking” is erg ruim en alles omvattend. Wordt in het verdere stuk geen specifieke aandacht aan besteed.
Bureau Informele Zorg is onderdeel van de Stichting Activite. Om de leesbaarheid van de nota te behouden zal bij de eerste vermelding van Bureau Informele Zorg worden toegevoegd dat dit onderdeel is van Stichting Activite De doelgroepen zijn geformuleerd omdat binnen deze groepen kans bestaat op overbelasting. Dat dit doelgroepen betreft waarbinnen kans bestaat op overbelasting wordt in de inleidende paragraaf beschreven. Het betreft groepen waar de komende jaren specifiek aandacht aan wordt besteed. De term doelgroep is hierop van toepassing. De doelgroepen zoals in deze nota gehanteerd zijn overgenomen uit de eerdere nota ‘Leiderdorps Mantelzorgbeleid 2012-2016’. De komende jaren wordt aan de doelgroep “mantelzorgers van mensen met een beperking” geen specifieke aandacht besteed. Ook door het ministerie van VWS wordt deze doelgroep niet specifiek als risicogroep omschreven. De doelgroep zal worden verwijderd.
Opmerking leidt niet tot aanpassing. Opmerking leidt tot toevoeging op pagina 2.
Opmerking leidt niet tot aanpassing.
Leidt tot aanpassing op pagina 6.
5
Algemeen
Nr.
Verwijzing in conceptnota Reactie: Stichting MEE
Bureau Informele Zorg ActiVite zet zich in op het gebied van ondersteuning van mantelzorgers en voor de inzet van Vrijwillige Hulp Thuis bij mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke handicap, chronische ziekte of met psychiatrische problematiek Opmerking
De deelnemers in de werkgroep mantelzorg Opmerking leidt hebben allen hun eigen gebied van specifieke niet tot aanpassing expertise. Door het stimuleren van samenwerking zal gebruik worden gemaakt van deze expertise. Reactie gemeente
Aanpassing
Opmerking leidt tot aanpassing op pagina 2 en 4 Opmerking leidt niet tot aanpassing
1.
Pagina 4
Er zijn 200 cliënten van MEE aangeschreven voor de enquête, deze worden niet genoemd.
Deze worden inderdaad niet genoemd.
2.
Algemeen
MEE richt zich naast op mensen met een beperking ook specifiek op mensen met autisme.
3.
Pagina 8
4.
Pagina 12
Kenmerk van de zorgvrager met een beperking is dat de beperking niet overgaat, de mantelzorger zal chronisch belast worden en per levensfase kan de mate waarin verschillen, maar helaas geneest de beperking niet. De kans op overbelasting neemt daardoor toe. Er is recent ook een onderzoek uitgekomen war deze problematiek bevestigd. Is het de taak van Stichting Pluspunt en Bureau Informele Zorg om adequaat door te verwijzen naar GGZ of MEE?
5.
Pagina 7
De deelnemers in de werkgroep mantelzorg hebben allen hun eigen gebied van specifieke expertise. Door het stimuleren van samenwerking zal gebruik worden gemaakt van deze expertise. In de nota is gekozen voor vier specifieke doelgroepen. Omdat de doelgroep “mantelzorgers van mensen met een beperking” zeer algemeen is, is deze te komen vervallen. In de nota wordt aangegeven dat mantelzorgers die langdurig zorg leveren kans hebben op overbelasting. Doorverwijzing naar adequate ondersteuning is een taak zijn van alle partijen in de werkgroep mantelzorg. Partijen in de werkgroep zullen gestimuleerd worden om gebruik te maken van de aanwezige expertise en samenwerking te zoeken. Het aantal bekende mantelzorgers bij Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg en Stichting MEE geeft inderdaad geen zicht op het aantal mantelzorgers.
De cijfers geven een beeld van het aantal mantelzorgers dat hulp is gaan zoeken, maar niet van het daadwerkelijk aantal mantelzorgers
Opmerking leidt niet tot aanpassing
Opmerking leidt niet tot aanpassing
Opmerking leidt niet tot aanpassing
6.
Pagina 10
Sociologische verandering in de maatschappij: vrouwen krijgen later kinderen en krijgen te maken met een dubbele belasting rond hun 40e levensjaar kleine kinderen+oudere zieke ouders om voor te zorgen.
Verwijzing in conceptnota Reactie: GGZ - Leiden
Opmerking
Het opvoeden van kinderen, het hebben van Opmerking leidt betaald werk en het leveren van mantelzorg is niet tot aanpassing een zware belasting. In de werkgroep mantelzorg dient bekeken te worden of en hoe hier aandacht aan wordt besteed. Hierbij wel de overweging dat ook ouderen steeds ouder worden en klachten ook op latere leeftijd optreden. Ter kennisgeving aangenomen Opmerking leidt niet tot aanpassing Reactie gemeente Aanpassing
7.
Algemeen
Stichting MEE onderschrijft de visie van de nota
1.
GGZ-Leiden heeft geen inhoudelijke opmerkingen.
Ter kennisgeving aangenomen
Nr.
Algemeen
Nr.
Verwijzing in Opmerking conceptnota Reactie: Stichting Pluspunt
Reactie gemeente
1.
Pagina 5
Rivierduinen en GGZ Leiden is hetzelfde GGZ-Leiden.
Klopt
2.
Pagina 6
De doelgroepen zijn besproken met de werkgroep mantelzorg. Het is echter niet zo dat deze zijn geformuleerd na advies van de werkgroep. De doelgroepen worden omschreven in de Beleidsbrief van het VWS.
3.
Pagina 7
Het voorbeeld van een tillift is ongelukkig geformuleerd.
4.
Pagina 7
Aangegeven staat dat een betere samenwerking leidt tot het sneller en doeltreffender helpen van mantelzorgers. Dit impliceert dat er momenteel niet wordt
De doelgroepen zoals deze waren gekozen in de nota ‘Leiderdorps Mantelzorgbeleid 2012-2016’ Komen grotendeels overeen met de doelgroepen uit de Beleidsbrief van het ministerie van VWS. De nota is besproken met de werkgroep mantelzorg. Deze onderschrijven de doelgroepen. Mantelzorgers worden vanuit het Wmo-loket ondersteund. Hierbij worden ook materiele voorzieningen ingezet. Zoals bijvoorbeeld de tillift. Voorbeeld is inderdaad weinig relevant. Door Stichting Pluspunt, Bureau Informele Zorg en het Wmo-loket wordt momenteel al samengewerkt. Wij merken een grote bereidheid
Opmerking leidt niet tot aanpassing Aanpassing
Opmerking leidt tot aanpassing Opmerking leidt tot aanpassing
Opmerking leidt tot aanpassing
Opmerking leidt tot aanpassing
5.
Pagina 8
6.
Algemeen
samengewerkt. Daarom zou betere vervangen moeten worden door goede. In paragraaf 4.2 worden de specifieke doelgroepen besproken. Hierin komen de doelgroepen die momenteel al bereikt worden niet goed naar voor. Momenteel worden veel mantelzorgers bereikt. Het doel is om overbelaste mantelzorgers te ondersteunen.
Door Bureau Informele Zorg en door Stichting Pluspunt wordt aandacht besteed aan de dag van de Mantelzorg. Hierbij richt Stichting Pluspunt zich met name op ‘het verwennen’ van de mantelzorger. Bureau Informele Zorg richt zich op het bekendheid geven aan de term mantelzorg. Beiden organisaties werken dus complementair.
tot samenwerking en willen deze stimuleren en intensiveren. Algemeen doel is om mantelzorgers te informeren en ondersteunen wanneer daar behoefte aan is. In de geformuleerde doelgroepen is een grote kans op het overbelast raken van de mantelzorger. Het is niet zo dat wij ons de komende jaren alleen op deze mantelzorgers richten. Wij willen mantelzorgondersteuning bieden aan alle mantelzorgers die daar behoefte aan hebben. Ook de mantelzorgers die bereikt worden door Stichting Pluspunt, met name oudere mantelzorgers en mantelzorgers van ouderen. Door afspraken te maken met Stichting Pluspunt en Bureau Informele Zorg wordt voorkomen dat er een overlapping in het voorzieningenaanbod komt.
Opmerking leidt tot aanpassing
Opmerking leidt tot aanpassing
Bijlage VI Stappenplan Wmo beleidsplan 2012 Inleiding In december is de beleidsnota “Samen leven in Leiderdorp” ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. Bij de behandeling van de nota in de commissie Bestuur en Maatschappij bleek voor veel fracties de nota en tijd nog niet rijp om voor een periode van vierjaar het Wmo beleid vast te stellen. De Raad sprak haar zorgen uit over de onzekerheden rondom de WMO: de financiële onduidelijkheid en de anticipatie op de drie decentralisaties vanuit het Rijk. Ook waren er opmerkingen over het ontbreken van het mantelzorg- en vrijwilligersbeleid in het plan. De raad meende dat 2012 gezien kon worden als een overgangsjaar en dat het nu niet het moment is Wmo beleid voor vier jaar vast te stellen. Het college kon zich hier in vinden en heeft met het amendement van de gemeenteraad dd. 19 december 2011 ingestemd, waarin de Wmo beleidsnota wordt gezien als een richtinggevende notitie voor het opbouwjaar 2012. Het college zegt in het amendement aan de raad toe binnen 8 weken een stappenplan voor te leggen met de uitwerking en invulling van het overgangsjaar 2012. Voor u ligt het stappenplan. De realisatie van deze activiteiten zijn meegenomen in de ambtelijke capaciteitsplanning. Onvoorziene omstandigheden zoals: ziekte, vacatures en vooral het proces van de invoering van de decentralisaties kunnen van invloed zijn op het stappenplan en kunnen leiden tot vertragingen. Niet altijd is precies te voorzien hoeveel tijd hiermee gemoeid is. Vooral de Wmo beleidsnota 2013-2016 hangt nauw samen met het proces van de decentralisatie en zal hierop moeten worden afgestemd. Het is nog onduidelijk of het tijdspad zoals opgenomen in dit stappenplan zich in de werkelijkheid ook zo laat vertalen. In de bestuursrapportages zal hierover gerapporteerd worden. Bij de verdere uitwerking van diverse activiteiten zal nauw samengewerkt worden met een groot scala lokale en regionale organisaties en actoren. Leeswijzer Het stappenplan wordt per Wmo subprogramma uitgewerkt. Bij ieder subprogramma wordt in het groen aangeven wat het smartdoel is en de prestatie indicator in overeenstemming met met de programmabegroting benoemd. U vindt daarna per programma de afzonderlijke voorstellen die in de Wmo beleidsnota 2011-2015 ‘Samenleven in Leiderdorp” worden genoemd terug en in een kort stappenplan wordt aangeven wat er in 2012 wordt uitgevoerd. Hierbij zijn de vrijwilligers- en mantelzorgnota en het preventief jeugdbeleid in het stappenplan meegenomen.
Programma ‘s
Activiteiten
1. Samen leven in Leiderdorp
Doel: bevorderen van samenleven in buurten en wijken door vergroten van beschikbaar budget voor buurtinitiatieven - organiseren van een bijeenkomst om ontwikkelingen , knelpunten op terrein van zorg en welzijn te bespreken. Voor een volgend platform gezamenlijk thema’s benoemen waarover met elkaar gesproken gaat worden. - 2e platformbijeenkomst
a. Platform/themabijeenkomst met diverse organisaties
b. Wijkbudgetten verhogen en inzetten voor wijk- en buurtinitiatieven
c. Nota sportbeleid
d. Nota Lokaal gezondheidsbeleid (heeft ook relatie met programma 2)
planning
2e kwartaal
Resultaat Prestatie indicator: aantal initiatieven uit wijken en buurten, versterken (sociale)netwerken Informatie uitwisseling, signalering trends en knelpunten en versterken netwerkvorming.
3e kwartaal
- werkgroep instellen die invulling gaat geven aan het vergroten van buurt initiatieven. - PR opstellen; via wijkoverleggen/ GAH relaties leggen met bewoners en organisaties voor mogelijke buurt- en wijkinitiatieven - formuleren projectopdracht - informatie verzamelen - schrijven concept nota - inspraak - schrijven definitieve nota - besluitvorming
2e kwartaal
3e kwartaal
Nota sportbeleid, waarbij sport ook een middel is om het samenleven en de gezondheid in Leiderdorp te versterken.
- voorbereiden regionale nota lokaal gezondheidsbeleid met centrale thema ‘gezond bewegen in de buurt’., aansluitend
2e kwartaal
Nota lokaal gezondheidsbeleid 20132017.
Budgetten voor wijk- en buurtinitiatieven i.s.m. organisaties versterken door meer aanvragen en initiatieven.
3e kwartaal
op de landelijke speerpunten VWS - uitwerken en benoemen lokale accenten met betrokkenen - definitieve nota in de raad
3e kwartaal december
2. Een veilige en geborgen jeugd
a. Evaluatie nota jeugd, vrijetijdsbesteding en participatie
Doel: In 2015 is het aanbod van de 5 gemeentelijke functie lokaal preventief jeugdbeleid integraler en versterkt t.o.v 2009. In 2012 is het aanbod aan (lokale) opvoedingsondersteuning divers een sluit aan bij de behoefte van de doelgroep. Voorts wordt het CJG door ontwikkeld - evaluatie behaalde doelstellingen met betrokken actoren - evaluatie mediapodium - opstellen nieuwe beleidskader
Prestatie indicator: het percentuele aantal indicatie door Bureau Jeugdzorg is in 2005 t.o.v. 2009 met 0,5% vermindert.
1e kwartaal
Terugblikken op afgelopen beleidsperiode en kader stellen voor nieuwe beleidsperiode.
b. Onderwijsvisie
- voorbereidingsfase ( afgerond) -schrijven visie - inspraak schoolbesturen - schrijven definitieve visie - besluitvorming
2e kwartaal
Visie op lokale educatieve agenda
c. Sluitende ketens lokale zorgnetwerk en netwerken jeugd
- voorbereiden op decentralisatie Jeugdzorg door start te maken met samenwerkingsafspraken tussen de netwerken - afspraken beschrijven en uitwerken samenwerking - organiseren jongeren peiling - gesprekken met belangrijke actoren - schrijven concept nota - inspraak
3e kwartaal
Voorstellen voor de samenwerking en versterking van de netwerken meenemen in plan van aanpak transitie jeugdzorg
d. Nieuwe jeugdnota
4e kwartaal Nieuw beleidsnota jeugd ‘vrijetijdsbesteding en participatie’
e. Doorontwikkelen van CJG
f. Transitie Jeugdzorg ( zie verder programma 7.) g. Passend onderwijs
3. Steun voor mantelzorgers en vrijwilligers
a. Ontwikkelen mantelzorgkaart/website
b. Voorlichting over mantelzorg aan Wmo loket medewerkers
c. Vrijwilligersprijs 2012/2013
- besluitvorming - Afspraken maken met het CJG over organisatie ( registratie, communicatie etc.) ;koppeling met Zorg Advies teams en veiligheidshuis - voorbereiding op transitie jeugdzorg per 1/1/2015 - ontwikkelen (lokaal) projectplan - overleg en afstemming met samenwerkingsverband Weer samen naar School. - schoolbesturen maken zorgprofiel - afstemming met de 3D transities Doel: in 2012 tot 2015 800 mantelzorgers met mantelzorgondersteuning bereiken en versterken vrijwilligersondersteuning
3e/4e kwartaal Geheel 2012
Uitvragen offertes bij mantelzorgondersteuningsorganisaties - uitvoering mantelzorgkaart door externe partij. Stichting ActiVite (bureau Informele zorg) Pluspunt en Mee verzorgen een voorlichting voor de Wmo loket medewerkers. - met werkgroep evalueren werkwijze vorige vrijwilligersprijs en doen van verbetervoorstellen. - voorbereiden vrijwilligersprijs 2013/ PR - uitreiken vrijwilligersprijs 2012 op
1e kwartaal
Deelvoorstellen waarin de afspraken met het CJG in afstemming met de regio worden uitgewerkt.
Geheel 2012
Voorbereiden op implementatie jeugdzorg per 1/1/2015
Geheel 2012
Ieder kind heeft passend onderwijs, zoveel mogelijk binnen het regulier onderwijs, als de zorgplicht per 1/8/2013 in werking treed voor het onderwijs.
2e kwartaal 2012
3e en 4e kwartaal 2012
Prestatie indicator: aantal mantelzorgers bereikt moet van 2012 tot 2015 stijgen van 300 naar 800. Subsidies die verstrekt worden voor uitvoering van basistaken mantelzorgondersteuning. Peiling effect vrijwilligersondersteuningsbeleid in 2014 d.m.v. enquête. Realiseren informatiekaart voor mantelzorgers door financieren van een mantelzorgorganisatie voor de uitvoering hiervan. Wmo loket medewerkers deskundig maken op de problematiek en het benaderen van mantelzorgers en de mogelijkheden van ondersteuning. Jaarlijks een vrijwilligersgroep of organisatie via een prijs extra in het zonnetje zetten en te waarderen.
nieuwjaarsreceptie 2013 d. Cursusaanbod vrijwilligers
e. Beursvloer
f. digitale vacaturebank
4. Het meedoen makkelijker maken
a. Verordening 2013
b. Invoeren gekantelde werkwijze Wmo loket
- afspraken maken met Idoe of andere organisatie over de mogelijkheden voor de gewenste cursussen voor vrijwilligers - laten uitvoeren van de cursussen - PR activiteit - organiseren van een uitruilbeurs van diensten met gesloten beurs met lokale ondernemers, maatschappelijke organisaties, sportclubs en wijk- en buurtorganisaties - offertes opvragen voor realiseren, onderhouden en uitvoeren van digitale vacaturebank. - uitvoering vacaturebank Doel: het versterken van de algemene welzijnsvoorzieningen en de eigen kracht en sociale netwerk van burgers, die voorliggend zijn aan een individuele voorziening. Hierdoor het kosten niveau van de individuele voorzieningen gelijk te houden aan de jaarlijkse financiële stijging in de Wmo benchmark. - concept verordening klaar op basis van modelverordening VNG - bespreken concept verordening met betrokkenen; Wmo loket, Wmo adviesraad, jz etc. - def. Verordening ter besluitvorming in gemeenteraad - onderzoek naar een bruikbare ‘sociale kaart’ en implementeren.
2e kwartaal
3e en 4e kwartaal 4e kwartaal
2e kwartaal
Realiseren cursus fondsenwerving/sponsoring en werving e.d.
Een beursvloer ( bijeenkomst) waarin diverse organisaties contracten/ afspraken maken voor uitruil van diensten/activiteiten met gesloten beursen. Realiseren van een digitale vacaturebank voor vrijwilligerswerk
3e en 4e kwartaal Prestatie indicator: jaarlijks financiële uitgaven blijft binnen jaarlijkse financiële stijging individuele voorzieningen van de Wmo benchmark
2 e kwartaal 3e kwartaal
Nieuwe verordening maatschappelijke voorzieningen die recht doet aan de gekantelde werkwijze.
Dec. 2012 2e kwartaal
Invoering gekantelde werkwijze m.i.v. 2013
c. Transitie begeleiding vanuit de AWBZ (zie programma 7) b. Wonen zorg en welzijn (trekker ROM)
5. Vangnet voor iedereen
a. Realiseren convenant voorkoming huisuitzetting
b. Opzetten intern (gemeentelijk)
- uitwerken gekantelde werkwijze i.s.m. lokale partners: Mee, Pluspunt en BIZ e.a. Waarbij centraal staat: versterken eigen kracht van burgers en zijn of haar omgeving. - opstellen (bedrijfs)plan Wmo loket i.s.m. coördinator Loket e.a. waarbij ook de implementatie van de 3 (D) decentralisaties wordt meegenomen. - voorbereiding op transitie jeugdzorg per 1/1/2015 - ontwikkelen (lokaal) projectplan - formatie projectgroep - 1e contouren visie - uitwerken beleid, programma’s en instrumentarium - inspraak - besluitvorming Doel: verbeteren en behouden zorg, preventie en opvang wanneer mensen zelf niet langer in staat zijn de regie over hun eigen bestaan kunnen voeren.
2e kwartaal
- verder uitwerken van eerste opzet convenant - nadere afspraken maken met Stadsbank/ maatschappelijk werk over rol bij huisuitzetting en procedure - ondertekenen van convenant ter bekrachtiging van de gemaakte afspraken tussen: Rijnhart Wonen, GGD, Gemeente, stadsbank en maatschappelijk werk. - in kaart brengen netwerk en
3e kwartaal
3e en 4 e kwartaal 2012
geheel 2012
1e kwartaal 1e/2e kwartaal 2e kwartaal
Een lokale woonvisie ( relatie wonen zorg en welzijn).
3e kwartaal 4e kwartaal
4e kwartaal 2012
Prestatie indicator: voor 2013 in staat zijn nieuwe aanvragen voor begeleiding binnen de Wmo te kunnen behandelen. In 2012 te werken conform het convenant voorkoming huisuitzetting. Een convenant voorkoming huisuitzetting voor gemeente Leiderdorp en Zoeterwoude i.s.m. Rijnhart Wonen
Operationeel intern crisisteam dat kan
crisisteam
betrokkenheid gemeente bij crisisgevallen - voorstel maken voor opzetten intern crisisteam met interne betrokkenen - voorstel bespreken MT/ college - externe communicatie
c. Regionaal beleidsplan huiselijk geweld
Centrumgemeente Leiden schrijft een nieuw regionaal beleidsplan over huiselijk geweld - anticiperen op mogelijke nieuwe wetgeving per 1/7/2012 - afspraken maken met Stadsbank en sociale dienst - ( eventueel) beleid en verordening opstellen
Nog niet bekend
d. Schuldhulpverlening
6. Participatie en verantwoording a. Bevorderen burgerparticipatie door gebruik maken van de nieuwe media, specifieke aandacht voor doelgroep jongeren, allochtonen GGZ-patiënten en verstandelijk gehandicapten
7. Transities ( 3D) a. Wet werken naar vermogen (Wwnv), extramurale begeleiding AWBZ en Wet op de jeugdzorg
worden geactiveerd bij problemen met individuele burgers om de afstemming tussen de (intern) gemeente taken en acties beter af te stemmen met andere hulpverleningsorganisaties en zorgnetwerk(en). Nieuwe regionale afspraken over inzet en preventie huiselijk geweld.
3e kwartaal
Waarschijnlijk wordt de Wet op de schuldhulpverlening op 1 juli 2012 door de Tweede Kamer aangenomen.
4e kwartaal
Schuldhulpverleningsbeleid aanpassen op nieuwe wetgeving
- werkgroep communicatie Wmo samenstellen - uitwerken communicatieplan Wmo afgestemd op communicatieplan voor de 3 D. - aansluiten bij gemeentelijke ontwikkelingen m.b.t. gebruik nieuwe media.
3e kwartaal 2012
Diverse vormen van burgerparticipatie i.r.t. de Wmo, waarbij ook specifieke (doel)groepen worden benaderd, met gebruikmaking van de nieuwe media mogelijkheden.
- Verzamelen van gegevens - Formuleren van gemeenschappelijke visie op 3 D binnen Holland Rijnland - N.a.v. besluit n.a.v. visie opzetten regionale projectorganisatie 3D - Opzetten interne projectorganisatie 3D - Uitwerken interne projectplan(nen) 3D
Geheel 2012
Invoering Wet werken naar Vermogen per 1/1/2013 Voor overgangsjaar 2013 voorbereidt zijn op nieuwe en herindicatie cliënten voor ondersteuning bij ‘begeleiding’ en per 1/1/2014 op alle cliënten. Invoering Wet op de Jeugdzorg per
8. Nieuwe) Wmo beleid 2013 en verder
aansluitend op wat regionaal wordt uitgewerkt. - Uitwerken deelplannen - Implementatie - Realisatie - Op basis van vastgestelde visie 3D en eerder gemaakt opmerkingen Wmo beleidsnota aanpassen. - plan van aanpak voor van 2013-2016 uitwerken - inspraak - besluitvorming
1/1/2015
3e kwartaal
3e kwartaal 3e kwartaal december
Vastgestelde Wmo beleidsnota 20132016