www.i-maintain.nl
10 12 NEGENDE JAARGANG – LOSSE VERKOOPPRIJS € 16,-
iMaintain Nr. 10 - 2012
Innovatie maakt onderhoud duurzaam 001_cover.indd 2
28-11-12 15:30
iMaintain Infra
Onderhoud van sluitpost naar randvoorwaarde Bieden bezuinigingen op onderhoud aan onze infrastructuur mogelijkheden om creatiever te worden? Of betekent snijden in de budgetten de doodsklap voor de markt en de staat waarin onze infra verkeert? Volgens het bedrijfsleven, vertegenwoordigd door MKB Infra en Bouwend Nederland, is bezuinigen wel degelijk kwalijk. Maar toch zien de vertegenwoordigers kansen door versobering. Elise Quaden Daan Stuit is voorzitter van MKB Infra. Hij doet een beroep op de overheden om de infrasector bloeiend te houden en alle infra in topconditie: ‘De overheid is de grootste opdrachtgever en beheerder van ‘onze rijkdommen’. Het is gemakkelijk, maar ook gevaarlijk, om van infra-onderhoud een ondergeschoven kindje te maken. Een lek dak merk je direct op. Ook groen onderhoud is heel zichtbaar. Maar als er iets mis is aan het riool, dan zie je het niet. Dit werkt struisvogelpolitiek in de hand. Eigenlijk zou er elk jaar tweeduizend kilometer aan riool moeten worden vervangen, maar dit gebeurt niet. Het kan niet anders dan dat er daardoor problemen ontstaan.’ Ook voor andere soorten infra is Nederland er ernstiger aan toe dan het in eerste instantie lijkt. Stuit: ‘Het oppervlakte-
water is tot een minimaal niveau gedaald. Ook is het water vuil. Klimaatveranderingen nopen ons ertoe de dijken aan te passen. De waterschappen hebben dan ook al de noodklok geluid over de toestand waarin onze rivierdijken zich bevinden.’ MKB Infra constateert ook in de wegenbouw dat onderhoud minder prioriteit krijgt, zegt Stuit. ‘Vorstschade aan wegen blijven we nog maanden zien. Bij uitstel van het onderhoud nemen de kosten in het kwadraat toe. We gaan richting de vroegere Belgische methode: bij een slechte weg zetten we een bord neer met daarop ‘slecht wegdek’. Gebrekkig onderhoud aan wegen is een probleem van ons allemaal. Iedereen betaalt er belasting voor, en dus hebben we eigenlijk allemaal een stukje weg in bezit.’
Partner Samenwerking is volgens Stuit de sleutel tot succes als het gaat om het op orde krijgen en houden van de infra-assets. ‘We moeten onze krachten bundelen en samen invloed uitoefenen. De overheid is verplicht om te investeren in infra. Daar krijg je meerwaarde voor terug: het is niet slechts ergens geld in pompen. Maar het bedrijfsleven wordt wel geacht mee te denken en problemen op te lossen. Infra-bedrijven zijn meer dan aannemers. Visie en moed zijn nodig om deze stap te maken. Maar als het lukt, dan kun je als bedrijf meer worden dan leverancier van de overheid. Dan word je een partner.’
Gevaren en mogelijkheden Waar moeten we nog aan werken? Stuit ziet enkele innovaties snel dichterbij komen. ‘De energieopwekkende weg, die komt eraan. Ook moeten projecten sneller worden uitgevoerd, dat is een ontwikkeling die op stoom komt. En we gaan plastic uit zetmeel krijgen, dus de industrie wordt duurzamer.’ Stuit wil alle bedrijven in de sector op het hart drukken dat strategieontwikkeling meer dan ooit gaat bepalen of je het overleeft: ‘De wereld gaat er anders uitzien. De demografische cijfers van Nederland wijzen op een afnemende bevolkingsgroei. Daarom is er ook minder infrastructuur nodig. Dus de boodschap aan bedrijven is: denk na of er in de toekomst plek is voor je bedrijf. Kun je doorgaan zoals je nu bezig bent? Ga je anti cyclisch werken en mensen opleiden? Of moet je meegaan in de ontwikkelingen op het gebied van vergrijzing en uitstroom? John F. Kennedy vertelde ooit dat het Chinese karakter voor ‘crisis’ bestaat uit twee tekens. Het ene staat voor gevaar en het andere voor mogelijkheden. Met durf en lef blijven er kansen, ook in tijden van crisis. Politieke visie blijft wel in alle gevallen nodig. Want zoals Koning Willem I zei: ‘Er is geen land rijk genoeg om zich slecht onderhoud aan de weg te kunnen permitteren’.’
58 MaintNL 10 – 2012
058_59_ML_NVDO-artikel.indd 58
28-11-12 12:14
‘Gebrekkig onderhoud aan wegen is een probleem van ons allemaal. Iedereen betaalt er belasting voor, en dus hebben we eigenlijk allemaal een stukje weg in bezit.’ Asfalt stemt niet Richard Mulder is belangenbehartiger infrastructuur bij Bouwend Nederland. Hij constateert dat de crisis in de branche erin hakt. ‘Alle bedrijven hebben het zwaar.’ Ondanks dat, blijft onderhoud wat betreft Bouwend Nederland wel prioriteit hebben. Mulder: ‘Eerder bleek uit het Interprovinciaal Overleg dat provincies vaak zelf niet weten hoeveel achterstallig onderhoud ze aan hun infra hebben. Ook bleken de budgetten ontoereikend om voldoende onderhoud uit te kunnen voeren. Dat was een schok.’ Maar toch heeft Mulder de opvallende mening dat het wel meevalt met dat gebrekkige onderhoud aan onze infrastructuur. ‘Bruggen storten niet in, er gebeuren niet meer ongelukken dan vroeger. Maar laten we het zover komen? Er komt sneller personeel op straat te staan als er minder onderhoudswerk is, dat is een slechte zaak, en ook groeit de ontevredenheid onder de gebruikers. En in de media lezen we veel over het slechte onderhoud aan de infrawerken. Maar de politiek lijkt de noodzaak om bezuinigingen op onderhoud te beperken niet te voelen, want asfalt stemt niet.’
Bruggen De bestedingen aan het onderhoud van infra lopen terug en in vergelijking met veel andere West-Europese landen doet Nederland het steeds slechter. ‘Veel bruggen zijn oud, van
sommige weten we niet eens hoe oud, en de meest urgente gevallen staan op de agenda om opgeknapt te worden. Ze zijn wel overgedimensioneerd gebouwd en dus zullen ze ook met wat achterstallig onderhoud niet zomaar instorten. Maar het gebruik verandert ook: er gaat meer verkeer overheen dan vroeger. Kijk naar Alphen aan den Rijn in november 2011: de Julianabrug stond op instorten, bleek opeens. Een scharnier was doorgeroest. Gevolg: een grote verkeerschaos door afsluiting van de brug. Leg dat als wethouder maar eens uit aan de kiezer. Waarom werd dit zo laat ontdekt? Dit is al vaker gebeurd, dus waarschijnlijk gaan er op korte termijn wel meer kunstwerken komen, die opeens ondeugdelijk blijken te zijn.’ Toch leek er ooit een andere koers te zijn ingeslagen, namelijk die van investeringen. Mulder: ‘Toen Karla Peijs in 2003 minister van Verkeer en Waterstaat werd, maakte ze een boottocht om te kijken naar de waterwegen en bruggen. Ze voer onder een brug door waar netten hingen om loskomend beton op te vangen. De wegen waren er net zo slecht aan toe, net als het spoor. Ze besloot toen het achterstallige onderhoud in te lopen door er miljarden euro’s voor uit te trekken. Met die plannen zijn we nu nog bezig, maar weer wordt er beknibbeld op het budget en de achterstand loopt ondertussen op. Dan blijf je achter de feiten aan-
lopen en wordt het uiteindelijk duurder dan het bijhouden van onderhoudswerk.’
Trends Mulder wil niet enkel pessimistisch zijn. Hij ziet een aantal negatieve trends in de sector, maar zet er ook positieve tegenover: ‘Het areaal veroudert snel, het gebruik van infra neemt toe en de budgetten worden lager. Veel ‘oude’ kennis vloeit weg, besluitvorming is stroperig en budgetgestuurd en er is veel prijsvechten op de markt, wat betekent dat er onder kostprijs wordt aangeboden en dat gunning vaak gebeurt op basis van de laagste prijs. Dat is slecht voor de markt. Maar er zijn ook positieve trends op te merken. De areaalgegevens zijn steeds beter op orde en steeds vaker is duidelijk van wie een brug eigenlijk is. De beschikbare kennis neemt toe dankzij de ICT. Daarmee kunnen we bijvoorbeeld de toestand van beton meten. Er komt meer publieke participatie, nieuwbouw en onderhoud worden meer gekoppeld en gunning geschiedt ook vaak op basis van kwaliteit en niet enkel prijs.’ Wat is het perspectief? Als het aan Mulder ligt, zal onderhoud geen sluitpost meer zijn. ‘Onderhoud wordt een randvoorwaarde voor het behouden van maatschappelijk kapitaal. Asset management is daarbij cruciaal. Met een goede asset-strategie gaat de ontwikkeling sneller. Wel is de hulp nodig van de overheid, de burger én de markt. Laten we stoppen met het verspillen van tijd, geld, mankracht, energie en materiaal.’ n MaintNL 10 – 2012 59
058_59_ML_NVDO-artikel.indd 59
28-11-12 12:14
iMaintain Infra
Havenbedrijf Rotterdam is Infra Projectteam 2012 Twee teams streden tijdens iMaintain Infra om de titel Infra Projectteam van het Jaar 2012. Tauw - Goudappel Coffeng en Havenbedrijf Rotterdam werkten weliswaar aan uiteenlopende projecten, de prestaties waren nagenoeg gelijk. Toch streek Havenbedrijf Rotterdam met de eer met het Kademuur Modellering Systeem. Het team dat volgens de jury ‘met gemeende, diepe en grote trots erin is geslaagd de risico’s te spreiden’. David van Baarle De Rotterdamse haven is een van de grootste in zijn soort ter wereld. De assets van Havenbedrijf Rotterdam zijn dan ook navenant groot en kostenintensief. Er is het bedrijf dan ook alles aan gelegen om de kosten voorspelbaar te maken en waar mogelijk te verlagen. Dat geldt zeker voor de kademuren, waaraan grote zeeschepen, maar ook binnenvaartschepen, aanmeren om goederen te laden en te lossen.
KMS Kademuren vormen de scheiding tussen land en water maar zijn ook complex en duur om aan te leggen. En als ze eenmaal zijn aangelegd, dan moeten ze over een lange periode van zo’n vijftig jaar worden onderhouden. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft ongeveer 85 kilometer aan kademuren in eigendom en beheer. Deze kademuren verschillen nogal van type en leeftijd. In het oosten van de haven, richting de stad, liggen de oudere generaties kademuren (vanaf 1940) en meer naar het westen richting de Maasvlakte de jongere kademuren (vanaf 1980). De jongste
generatie kademuren wordt momenteel aangelegd op de Tweede Maasvlakte. Om beheer en onderhoud te optimaliseren, ontbraken modellen voor degradatie en om voorspellende uitspraken mee te kunnen doen. Het Havenbedrijf heeft met haar partners dit probleem innovatief opgelost. Omdat men geen goed zicht had op de staat van de kademuren en de degradatiepatronen van de constructies die zijn opgebouwd uit staal en beton, besloot Havenbedrijf Rotterdam te investeren in een Kademuur Modellering Systeem (KMS). Dat zo’n systeem nog niet bestond, heeft met name te maken met de complexiteit ervan. Er zijn namelijk veel factoren die van invloed zijn op de degradatie van de muren. Het Havenbedrijf begon dan ook eerst met een marktconsultatie om te zien of er al systemen zijn die wellicht een deel van de oplossing bieden voor asset management aan de kademuren. De marktconsultatie leidde tot een pilotproject dat helaas mislukte, wat maar weer eens aangeeft hoe complex de materie is. Na een tweede marktconsultatie
De jury over Havenbedrijf Rotterdam De jury acht de nominatie zeer verantwoord. Er wordt gewerkt met passie in een goed samengesteld projectteam. Het is uniek dat vanaf stap 1 gewerkt is op basis van delen van de ondernemingsrisico’s. Daarbij waren respect voor elkaar, vertrouwen en plezier drie van de belangrijke pijlers. In de achttien voorbije maanden is geen onvertogen woord gevallen.
volgde een Europese aanbesteding, die op zijn beurt ook mislukte. Op dat moment gooide men het roer om en ging men over op een unieke vorm van samenwerking. Erwin Rademaker die namens het projectteam van Havenbedrijf Rotterdam pitchte, licht de samenwerking toe. ‘Aangezien eerdere klassieke vormen van aanbesteden mislukten, besloten we de boel open te gooien. In plaats van een afgekaderd doel te stellen, zochten we een partner die in het traject wilde meegaan. Daarbij was innovatie belangrijker dan vooraf vastgestelde projectdoelen en bijbehorende deadlines. Omdat we een gelijkwaardige partner wilden, deelden we ook het financiële risico.’ Die partner werd Traduco. De samenwerking vergde wel een cultuurwijziging bij beide partners. ‘Het begon bij het besef dat we niet alles alleen konden en dat we op elkaar waren aangewezen’, zegt Rademaker. ‘Dat betekent dat je moet nadenken over wat je de ander kan bieden en dat je actief de samenwerking moet stimuleren. Dus niet alleen in woord, maar zeker ook in daad. Wat we ook leerden, was niet alles van tevoren in beton te gieten. Er zijn inderdaad meerdere wegen die naar Rome leiden en je komt er gaandeweg pas achter welke de beste is. En stuur niet alleen op kwaliteit, maar beloon het ook als die gewenste kwaliteit wordt geleverd. Maar misschien nog wel het belangrijkste van alles: wees bereid te leren van elkaar en durf tegen elkaar te zeggen wat beter kan.’
Vertrouwen In het Kademuur Modellering Systeem worden metingen van onder andere betonkernen en staaldiktes vergeleken met de bestaande verouderingsmodellen waardoor voorspellingen en simulaties kunnen worden gedaan van betonveroudering en staalcorrosie. Daarbij kijkt het systeem ook naar het risicoprofiel van de kademuren waarbij het rekening houdt met de kans op falen en
60 MaintNL 10 – 2012
060_61_MN_NVDO-artikel.indd 60
28-11-12 12:13
Foto: Linda leliveld
Het Infra Projectteam van het Jaar 2012 is Havenbedrijf Rotterdam geworden. Met het Kademuur Modellering Systeem is complexe materie in kaart gebracht en wordt het beheer van de Rotterdamse kademuren goedkoper en efficiënter.
de fysieke, dan wel financiële gevolgen van dat falen. Het systeem stuurt op basis van die gegevens de planning voor het lange- en kortetermijnonderhoud aan. Het risicogestuurde preventieve onderhoud bespaart niet alleen geld, maar zorgt er ook voor dat kosten beter van tevoren zijn in te schatten. Rademaker wilde de geleerde lessen graag delen. ‘Veel van de geleerde lessen waren terug te brengen naar vertrouwen. In dit project waren nog zeer veel onzekere factoren die moesten worden opgelost. We wisten zelf niet eens of ze konden worden opgelost, het zou dan ook irreëel zijn om de voortgang ervan te gaan managen. Dat betekent ook dat je geen schuldigen moet gaan zoeken als er iets misgaat, maar samen moet kijken naar de oorzaken.’ Door veel zaken los te laten en de partner het vertrouwen te geven dat hij er alles aan zal
doen om het project succesvol te maken, is het project uiteindelijk zeer succesvol geworden. Het voldoet niet alleen aan de kwaliteitseisen, maar is ook binnen de tijdsnormen en het budget gebleven.
Duurzaam Fietspad Het projectteam van Ingenieursbureau Tauw en adviesbureau Goudappel Coffeng dong mee naar de titel Infra Projectteam van het Jaar met het project Duurzaam Fietspad. Hoewel niet alle delen van het concept dat de twee ingenieursbureaus bedachten zijn verwezenlijkt, is de samenwerking toch bijzonder. Rico Andreisse van Goudappel Coffeng en Marcel Boerefijn van Tauw werkten ook tijdens de pitch goed samen. ‘Uitgangspunt voor dit project was om een goed fietsklimaat te creëren’, zegt verkeerskundige Andriesse, zelf een
De jury over Tauw – Goudappel Coffeng De jury acht de nominatie zeer verantwoord. Vanuit een sober idee is een creatief proces ontstaan. Samen met de partner zijn in een geweldige ontspannen sfeer in klein teamverband de kansrijke opties gebundeld in een concreet plan. Het Duurzame Fietspad is zonder financiële middelen, maar gedreven op passie en samenwerking in het team ontwikkeld. Daarmee is een enorme stap gezet binnen beide bedrijven naar een Lerende Organisatie.
fietsambassadeur. ‘Nu is fietsen al duurzaam, dus een duurzaam fietspad klinkt dan wat overbodig. Maar we wilden kijken hoe je fietsen op een duurzame manier aantrekkelijker kunt maken. Daarvoor is een aantal innovatieve concepten bedacht en voor een deel ook uitgevoerd.’ De mogelijkheden zijn legio om de duurzaamheid van een fietspad te vergroten. Denk aan hergebruik van asfalt, baggerspecie als fundering, klimaatneutrale lichtmasten en de toepassing van Warmte Koude Opslag (WKO) om gladheid te voorkomen. Tauw ontwikkelde al in 2010 een klimaatneutrale lichtmast, gemaakt van ingezameld plastic met een levensduur van zeventig jaar. Boerefijn benadrukt dat de samenwerking tussen de twee bureaus op natuurlijke wijze is verlopen. ‘Er is op eigen initiatief een breed projectteam opgezet waar de krachten van onze mensen zijn gebundeld. Ook niet onbelangrijk was de betrokkenheid van beide directies.’ Voor de gemeente Zutphen heeft Tauw inmiddels een opdracht uitgevoerd waarbij samen met de gemeente is beoordeeld welke duurzame innovaties kansrijk zijn voor het bedrijventerrein De Mars. Ook de Fietsersbond heeft belangstelling en streeft ernaar het concept van het duurzame fietspad te integreren in een ‘green deal’. Het team Tauw – Goudappel Coffeng ontving de publieksprijs. n MaintNL 10 – 2012 61
060_61_MN_NVDO-artikel.indd 61
28-11-12 12:14
iMaintain Infra
Efficiencyverbetering door standaardisatie Dat versobering kansen biedt, bewijzen Ron Voskuilen en Jacob Harke. Voor Voskuilen is de versoberde situatie bij de opdrachtgevers de opmaat voor standaardisering via het Bouwwerk Informatie Model (BIM). Harke hielp zijn opdrachtgever onderhoudskeuzes te maken door de gevolgen van die keuzes inzichtelijk te maken. Beide oplossingen maken meer mogelijk met minder (faal)kosten. David van Baarle
Hoewel Ron Voskuilen zich voornamelijk met nieuwbouwprojecten bezighoudt, kan de directeur van Gemeentewerken Rotterdam niet ontkennen dat beheer van gebouwen en infra steeds meer op de agenda komt. ‘Voor de buitenruimte was beheer al geen discussiepunt meer, maar ook voor vastgoed ziet men steeds meer in dat het beheer integraal moet worden meegenomen in de aanbesteding. Ik ben zelf nauw betrokken geweest bij de herstructurering van Rotterdam Centraal Station en daar had men zich toch wel misrekend toen bleek dat er geen geld was vrijgemaakt voor het beheer ervan. Daar is overigens wel van geleerd en we hebben de aanbestedingsgrens fors omhoog getrokken om langdurigere relaties te kunnen aangaan met opdrachtnemers waarin beheer en onderhoud ook is meegenomen.’
BIM Voskuilen sprak tijdens iMaintain Infra namens de Bouw Informatie Raad (BIR), waar hij de voorzitterspositie bekleedt. ‘Het is nog niet zo heel lang geleden dat opdrachtgevers een tekening maakten, deze naar de ingenieursbureaus stuurden waar ze de tekening overtekenden om ze vervolgens via de opdrachtgever weer bij de aannemers te krijgen, die hem op hun beurt ook weer overtekenden. Dit is in het kort de aanleiding geweest voor het in het leven roepen van een Bouwwerk Informatie Model (BIM). De bouw- en infrawereld kan
namelijk veel efficiënter samenwerken als alle partijen dezelfde taal spreken.’ Voskuilen noemt het eenvoudige voorbeeld van een deur. ‘Als drie ontwerpers dezelfde deur voorschrijven aan een bouwbedrijf, omschrijven ze hem niet alleen anders, ook de vertaling naar de uiteindelijke deur zal afwijken. Er is in de communicatie te veel ruimte voor interpretatie, wat uiteindelijk tot discussies leidt en daarmee tot kostenoverschrijdingen. Ik ben zelf ook betrokken geweest bij de nieuwe metroverbinding in Rotterdam en vlak voordat de Randstadrail officieel door de burgemeesters van Rotterdam en Den Haag werd geopend, meende de brandweer dat er nog een branddeur bij moest voor de veiligheid. Ik hoef u niet te vertellen dat zo’n wijziging wat betreft planning en kostenbeheersing niet gunstig is. Nu is mijn ervaring dat de brandweer altijd wel wat weet te vinden wat de veiligheid benadeelt, maar dit soort discussies achteraf zijn wel te voorkomen door dezelfde taal te spreken.’ Het Bouwwerk Informatie Model moet de spraakverwarring in de bouwwereld dus oplossen. Voskuilen is er tevens van overtuigd dat het een kans biedt voor de versoberde markt. ‘Bedrijven die bimmen, profiteren van minder faalkosten, lagere transactiekosten, minder ontwikkelkosten en bieden daarbij een hogere kwaliteit.’ Om de vraag te beantwoorden wat bimmen is, vertelt Voskuilen eerst wat het niet is: ‘Bedrijven die denken dat bimmen niet
meer is dan 3D-tekeningen uitwisselen, hebben het mis. Het gaat erom op gestructureerde en uniforme wijze gegevens uit te wisselen. Dus ongeacht welke softwarepakketten opdrachtgevers, ingenieursbureaus of aannemers gebruiken, zouden ze via BIM hun gegevens kunnen uitwisselen. Het gaat er vooral om dat tijdens alle fases van een project dezelfde objecten op dezelfde manier worden omschreven. Dus is een deur al in de plan- en aanbestedingsfase een deur, met al zijn functionaliteit. Maar ook in de wet- en regelgeving zou men moeten kunnen toetsen of de desbetreffende deur wel aan de eisen voldoet. En zeker ook beheer en onderhoud kunnen profiteren van een uniforme standaard. Neem dan ook maar van mij aan dat in de onderhoudswereld voor civiele projecten BIM de standaardtaal wordt.’
‘Neem van mij aan dat in de onderhoudswereld voor civiele projecten het Bouwwerk Informatie Model de standaardtaal wordt.’ Standaard Dat geldt in ieder geval voor de steden die zich de gidsrol hebben aangemeten voor BIM: Amsterdam en Rotterdam. ‘De gemeente Rotterdam is overtuigd van de noodzaak van bimmen’, zegt Voskuilen. ‘Maar dat we als opdrachtgever daarin voorlopen, bewees wel de aanbesteding van de uitbreiding van de Amazonehaven. Het zou een van de eerste BIM-projecten worden, alleen konden de marktpartijen de informatie niet lezen. Het Havenbedrijf kan dat wel en de gemeente ook, dus het geeft wel een signaal naar bedrijven dat ze de standaard serieus moe-
62 MaintNL 10 – 2012
062_63_64_MM_NVDO-artikel.indd 62
28-11-12 12:13
Foto: Gemeente Rotterdam
Bij de herstructurering van Rotterdam Centraal Station is aanvankelijk geen rekening gehouden met de kosten voor onderhoud. Beheer wordt sindsdien wel integraal meegenomen in de aanbesteding. Het Bouwwerk Informatie Model kan er dan voor zorgen dat alle partijen dezelfde taal spreken.
ten nemen. Uiteindelijk zoeken opdrachtgevers toch naar partijen die goed bij hen passen en als die BIM voorschrijven … We zijn nu hard bezig met het opbouwen van een objectenbibliotheek en proberen methoden en technieken zoveel mogelijk te harmoniseren. Uiteraard kom je dan tot pittige discussies over de vorm van informatie-uitwisseling. Hoe beschrijf je bijvoorbeeld de geometrie van objecten? Maar dat dit de weg is die we opgaan, moge duidelijk zijn.’ De missie van de BIR is dan ook om zichzelf in 2014 overbodig te maken. ‘Het is een soort wetmatigheid dat als twintig procent van de marktpartijen een standaard omarmt, de rest daarna volgt. We willen niet zo’n instelling zijn die zichzelf in stand houdt. Als de standaard is geaccepteerd,
gaan we verder. Dat betekent wel dat we er nu vaart achter moeten zetten, zowel de opdrachtgevers als de aannemers, de overheid, brancheverenigingen en het onderwijs moeten intensiever gaan samenwerken om BIM te laten slagen. Voskuilen besluit zijn betoog met een oproep voor de zaal om vooral inniger te gaan samenwerken in de keten. ‘Nederlanders zijn goed in het combineren van kennis en verslaan daarom op veel punten de Chinezen. De Scandinavische landen en de Verenigde Staten zijn nog verder, maar Nederland slaat internationaal geen gek figuur. Toch krijgen we het in de bouw en infra niet voor elkaar om die kennis zo te bundelen dat we grote projecten tot een succes kunnen maken. Het is een gemiste kans dat grote Nederlandse projecten nu worden uitgevoerd door Duitsers of
Belgen. Ik denk dat met BIM een grote professionaliteitslag kan worden gemaakt, gebruik die kans.’
Functiegericht wegbeheer De grootstedelijke problematiek van Rotterdam kent Lochem misschien wat minder, maar juist ook in de krimpgebieden moet worden gezocht naar versobering. Die opdracht kreeg Jacob Harke van Tauw Engineering dan ook van de gemeente. De gemeente liep tegen zo’n investeringspiek in de infrastructuur op dat als ze al het onderhoud zou plegen dat ze moest doen, ze failliet dreigde te gaan. Om dat te voorkomen, moest men op een andere manier naar de infrastructuur en het beheer ervan kijken. Harke introduceerde de term functiegericht wegbeheer, wat zoveel wil zeggen MaintNL 10 – 2012 63
062_63_64_MM_NVDO-artikel.indd 63
28-11-12 12:13
iMaintain Infra
dat alleen hetgene wordt aangepakt wat direct een probleem vormt. Of beter gezegd: kijk eerst naar de functie van een weg en weeg aan de hand daarvan af welke waarde die heeft voor de gebruikers ervan. Harke: ‘Het onderhoud aan de wegen in en rondom Lochem kenmerkte zich door veel ad hoc-onderhoud. Wat stuk was, repareerde men en er was geen langetermijnonderhoudsplan. Bovendien was onderhoud een gedeelde verantwoordelijkheid van een aantal afdelingen binnen de gemeente en die spraken nauwelijks met elkaar.’
‘Doordat de functies van de wegen en hun invloed op de mobiliteit bekend was, konden de raadsleden beter weloverwogen keuzes maken.’ Om te blijven doen wat noodzakelijk was, moest eerst een inventarisatie worden gemaakt van het soort wegen rondom Lochem, de functie ervan en de bijdrage
ervan aan het totale netwerk. Op die manier ontstond er een achttal toepasbare onderhoudsprofielen per soort weg waarin de weg werd omschreven, inclusief de technische eigenschappen, de verkeersintensiteiten en het indicatieprofiel. Vervolgens maakte Harke een overzicht van de netwerkfuncties van de soorten wegen. Daarbij maakte hij ook een overzicht van de kosten voor groot onderhoud en minder uitgebreide onderhoudswerkzaamheden. Harke: ‘De gemeente moest drastische keuzes maken. Het budget voor beheer en onderhoud was zo’n acht ton terwijl er voor meer dan twee miljoen euro aan achterstallig onderhoud was. Doordat de functies van de wegen en hun invloed op de mobiliteit bekend was, konden de raadsleden beter weloverwogen keuzes maken. Dat zou in sommige gevallen kunnen betekenen dat een asfaltweg werd teruggebracht naar een karrespoor. Dat klinkt misschien raar, maar zo’n karrespoor blijft veel langer goed dan een asfaltweg, waarin op een gegeven moment gaten vallen. Als dan ook nog eens alleen de bewoners van drie huizen van die weg gebruikmaken, kun je de keuze wel verantwoorden. Uiteraard werd in het model ook rekening gehouden met de restlevensduur van de
bestaande weg, want anders ben je geld aan het weggooien.’ Harke gebruikte tijdens een workshop bij de gemeente een tablet table waarop raadsleden zelf wijzigingen in het net konden maken en daarbij gelijk de gevolgen zagen voor de bereikbaarheid en de onderhoudskosten. ‘Op die manier kon men realtime zien wat de gevolgen zijn van besparingen en kweekten we draagvlak voor sommige onpopulaire beslissingen. Bovendien konden we laten zien dat de keuze voor een afwaardering soms ook positief kan uitpakken: het sluipverkeer op dat soort slechtere wegen neemt vaak ook af. Je kunt zelfs min of meer het verkeer die kant op dirigeren die wenselijk is. ’ De besparingen die met functiegericht wegbeheer kunnen worden gehaald, zijn behoorlijk. De gemiddelde onderhoudskosten werden met een miljoen euro per jaar teruggebracht. ‘Je moet soms zaken visualiseren om ook leken inzicht te kunnen geven in complexe beoordelingstrajecten. De techniek , met gis-systemen en interactieve grafische hulpmiddelen, helpt daarbij. Doordat beslissingen bewust zijn genomen, creëer je niet alleen begrip bij de overheid, maar is zij ook voldoende gewapend om draagvlak bij de burger te krijgen.’ n
64 MaintNL 10 – 2012
062_63_64_MM_NVDO-artikel.indd 64
28-11-12 12:13