september 2011 Jaargang 1 - Nummer 2
koude en klimaat (techniek)
Wubbo Ockels: ‘Duurzaam maakt gelukkig’ Anders omgaan met energie en grondstoffen maakt onafhankelijk en vrij
In dit nummer o.a.:
‘Wie niet koelt, krijgt het niet warm’ Bitzer draagt bij aan terugdringen broeikaseffect Plantion Ede loopt warm voor duurzaamheid
Anders omgaan met energie en grondstoffen maakt onafhankelijk en vrij september 2011
Wubbo Ockels: ‘Duurzaam maakt gelukkig’
Jaargang 1 - Nummer 2
COLD+ Magazine
Alsof hij zijn gesprekspartner even wil testen op zijn kennis van koeltechniek. Ockels steekt meteen van wal over decompressie, het onder druk vloeibaar maken van gassen en warmtetransport, het basisprincipe van de koudetechniek.
Inhoud
“Maar het kan ook anders met elektrische Peltier-elementen. En er wordt gewerkt aan heel geavanceerde technieken. Het Kamerlingh Onneslab in Utrecht is zeer gespecialiseerd, maar dan praat je over extreme temperaturen in de richting van
3
Wubbo Ockels: ‘Duurzaam maakt gelukkig’ Anders omgaan met energie en grondstoffen maakt onafhankelijk en vrij
6
Een uit de hand gelopen studentenbaantje David Vink maakt Italiaans ijs op hoog niveau
8
‘Wie niet koelt, krijgt het niet warm’ Een ideaal klimaat voor het aardappelhuis
10 Bitzer draagt bij aan terugdringen broeikaseffect CO2 rukte op als koudemiddel in supermarkten 12 Een beetje huiverig voor technische hoogstandjes Woningstichting scoort met duurzaamheid 14 Plantion Ede loopt warm voor duurzaamheid Imago van nieuw veilinggebouw straalt af op hele sierteelt-sector 16 De kennis van nu is over vijf jaar oud
COLD+ is een uitgave van PTC+ praktijkleren PTC+ Zandlaan 27, 6717 LN Ede Postbus 32, 6710 BA Ede
Tel: 0318 - 697111 Fax: 0318 - 634472 E-mail:
[email protected] Internet: www.ptcplus.com
Colofon Redactie: Fotografie: Vormgeving: Druk:
2
Jos Steehouder Guido van Tienen Tim Aarnink Drukkerij van Midden
het absolute nulpunt voor wetenschappelijk onderzoek. Daar bevriezen ze atomen.”
Geachte lezer, Voor u ligt het tweede nummer van ons relatiemagazine COLD+, een magazine dat u wil informeren en vooral inspireren op het gebied van opleidingen in de koude- en klimaattechniek. We hebben in dit nummer gekozen voor het thema duurzaamheid. Als definitie van dat begrip duurzaamheid hanteren we de opvatting dat het een ontwikkeling is waarbij je in je behoeften voorziet, zonder toekomstige generaties de kans te ontnemen datzelfde te doen. Zo omschreef de commissie Brundtland van de Verenigde Naties dat in 1987. We zijn nu bijna 25 jaar verder en duurzaamheid is helemaal ‘in’. Althans, het is ‘in’ om erover te schrijven, te praten en te discussiëren. Woorden genoeg. Juist in de sector koude- en klimaattechniek is duurzaamheid een essentieel begrip. Wist u dat wij in onze westerse wereld een derde deel van alle energie gebruiken voor verwarmen en koelen? Lees dan in dit nummer het interview met Wubbo Ockels, vroeger ruimtevaarder en tegenwoordig hoogleraar duurzaamheid aan de TU Delft. Ockels pleit voor ‘Happy Energy’, een manier om met energie om te gaan, zonder dat we ons schuldig hoeven te voelen of onszelf onze pleziertjes hoeven te ontzeggen. In dit nummer laten we zien dat het niet bij woorden hoeft te blijven, maar dat er bedrijven en individuen zijn die tot daden komen. Zo laten we bijvoorbeeld zien dat duurzaamheid niet alleen tot energiebesparing kan leiden, maar ook tot een kwalitatief betere en gezondere aardappelteelt. En we laten zien dat ‘rocketscience’ niet altijd nodig is om te komen tot duurzaamheid en energiebesparing. Met een no-nonsense benadering kom je er óók, laat een woningstichting in de gemeente Houten zien. Wat opvalt in de verhalen is altijd weer de noodzaak van kennisontwikkeling in de sector. Zonder kennis geen duurzaamheid, geen energiebesparing en geen toekomst voor onze bedrijfstak. De samenleving vraagt aan de ene kant om ideale productieomstandigheden, comfort of heerlijke Italiaanse ijsjes. Maar aan de andere kant wil diezelfde samenleving milieu en klimaat niet langer belasten. Daar ligt een uitdaging zonder weerga, niet in het minst voor onze eigen energieslurpende sector. Jenny van den Bovenkamp Directeur PTC+ COLD+ Magazine
Wubbo Ockels maakt van de ‘Ecolution’ het varende uithangbord voor een betere wereld. Op de tiende etage van de Faculteit voor Lucht- en Ruimtevaarttechniek in Delft is het ASSET, Applied Sustainable Science Engineering and Technology gevestigd, Ockels is er hoogleraar. Hier beweegt de voormalig ruimtevaarder zich tussen jonge, enthousiaste en meestal briljante studenten. Hij coacht studenten die met hun Nuna racewagen op zonne-energie razendsnel door Australië rijden. Onder zijn leiding doen studenten onderzoek naar geavanceerde kilometers hoge vliegers, die ontzaglijke hoeveelheden windenergie opwekken. Daarmee gaat Ockels het zeilen opnieuw uitvinden. Hij weet zeker dat hij daarmee een supertanker tegen de wind in kan laten varen.
Nr. 2 - september 2011
Ockels is een optimist, want pessimisme leidt tot niets, zegt hij. Toch beaamt hij dat de wereld er in de afgelopen 25 jaar niet duurzamer op is geworden. “We gebruiken tegenwoordig een derde deel van al onze energie voor verwarmen en koelen, dat kan veel beter.” Hij noemt voorbeelden: in Heerhugowaard is een gloednieuwe woonwijk gebouwd die meer energie levert dan hij gebruikt. Grote kantoorgebouwen worden tegenwoordig energieneutraal ontworpen. “Maar in ons dagelijks leven willen we er nog niet zo aan. We moeten uit vaste patronen stappen om nieuwe technieken toe te laten.” »
3
aangebracht. Als ik dat allemaal vergelijk met een elektrische kachel, ben ik zes keer zo efficiënt.”
Betere wereld De ‘Ecolution’ wordt het varende uithangbord voor een betere wereld. De ruimtevaarder van weleer lijkt van een andere planeet te komen. Hij liet zich de ruimte inschieten omdat hij zijn hele leven verlangend naar de lucht had gekeken. En toen hij eindelijk in de ruimte was, keek hij ademloos naar de aarde. Niet dat de astronaut een zweefkees werd, maar daar drong wel de kwetsbaarheid van de planeet tot hem door. Een andere kijk op de aarde, op het leven. “Ik zie het als mijn missie om dat te delen met andere mensen. Die aardbol zweeft in een gevaarlijk niks, met een heel dun schilletje lucht eromheen, onze dampkring. Het slaat nergens op dat we daar zo slordig mee omspringen. “
Van ruimteoverall naar toga
“We hoeven er weinig of niks voor te laten, want een andere manier van leven heeft slechts voordelen. Fossiele brandstofenergie zou veel duurder moeten worden. Van de olie worden een paar landen en vooral de bedrijven zoals Shell heel rijk. Dat komt omdat de samenleving voor de kosten opdraait. Voor het beschikbaar krijgen van een kuub gas is veel meer nodig dan de prijs die je ervoor betaalt, tenminste als je de risico’s en milieuvervuiling meerekent. Kleinschalige duurzame alternatieven maken ons onafhankelijker van die grote bedrijven en de sociaal oneerlijke systematiek. Nieuwe duurzame en kleinschalige systemen zijn efficiënter en eerlijker voor zowel de mens als het milieu. Zo doorbreken we veel meer dan alleen een energiesysteem”.
Op het dak
‘Met duurzaamheid doorbreek je veel meer dan een energiesysteem’
Ockels: ‘Ik wil dat iedereen bij de Gamma of de Praxis zonnepanelen kan kopen’.
Kennis “Scholing, onderwijs en training zijn daarom hard nodig, op alle niveaus. Als ik in de koudetechniek zou werken, zou ik op studiereis gaan door bijvoorbeeld Duitsland en alle beurzen bezoeken die ik tegenkwam. Er is veel te ontdekken. Onderwijs kost geld, maar is nooit te duur. Kennis is onze toekomst.” Als inmiddels 65-jarige gaat Ockels straks de zeeën over met zijn Ecolution, een zeilschip waarin alle beschikbare energiezuinigheid en duurzaamheid is toegepast. Het schip kwam eind 2010 in het nieuws door een onopgehelderde sabotageactie, maar ligt inmiddels weer in
4
de haven van Scheveningen te blinken. “Ik wil ermee laten zien dat duurzaamheid een gevoel van onafhankelijkheid, luxe en blijheid kan geven. Van duurzaamheid kun je gelukkiger worden.” Hij somt op: een warmtepomp die één kilowatt vermogen aanwendt om vijf kilowatt warmte naar binnen te pompen. “We produceren aan boord zes kilowatt warmte door onze twee roeren te koelen met zeewater. Die warmte leiden we rond met vloerverwarming en een luchtbehandelingssysteem waarmee de koude lucht van buiten wordt verwarmd door de uitgaande warme vuile lucht. Uitstekende isolatie is vanzelfsprekend, evenals zonnepanelen, al moeten die nog worden COLD+ Magazine
Het moet alleen wat makkelijker worden, vindt hij. “Wie vloerverwarming kan aanleggen, kan ook een warmtepomp installeren, daar ben ik van overtuigd. Ik wil dat iedereen bij de Gamma of de Praxis zonnepanelen kan kopen. Je gooit ze op het dak van je auto, legt een snoertje door het kozijn en je steekt de stekker in het stopcontact. Het is zó simpel! Een gemiddeld gezin kan met 30 vierkante meter panelen in zijn energiebehoefte voorzien. Waarom doen we dat niet? Nu ik dat hardop zeg: ik ga er werk van maken!” “Het komt allemaal door dat vreselijke denken in terugverdienmodellen. Doe je dat ook als je een auto koopt? Of als je een mooi colbertjasje aanschaft? Of een dure telefoon? Die verdienen zichzelf nooit terug. Maar als het gaat om energie gaan we ineens rekenen. Het is de energielobby die ons op dat spoor heeft gezet. We moeten er zo snel mogelijk vanaf. Want het is leuk om je energierekening te zien teruglopen. Ga een zomer niet op vakantie, schaf panelen aan, en heb er jaren lol van. Je kunt een verhaal vertellen in de kroeg. Je schatert om je energierekening. Dat noem ik ‘Happy Energy’. Daar word je gelukkig van. Kijk maar op www.nederland2050.nl en onderteken daar mijn petitie voor een schoon Nederland”.
Nr. 2 - september 2011
Het leven van Wubbo Ockels hangt aan de muur van zijn werkkamer. Twee ruimteoveralls – een witte en een blauwe – worden geflankeerd door de zwarte toga van de universiteit. Van astronaut tot hoogleraar. Ockels was de eerste Nederlander in de ruimte. Sinds hij in september 2003 werd benoemd tot hoogleraar Duurzame Technologie aan de Technische Universiteit in Delft, komt hij steeds vaker in het nieuws met tot de verbeelding sprekende ideeën over energieopwekking, transport en milieu. Eind jaren zeventig begon zijn ruimtevaartloopbaan met de voorbereiding op het Spacelab-programma. Op 30 oktober 1985 om 12.00 uur werd hij in de spaceshuttle Challenger gelanceerd. Van koudetechniek heeft hij niet speciaal verstand. “Maar ik ben en blijf een natuurkundige, je speldt me niks op de mouw.”
5
David Vink maakt Italiaans ijs op hoog niveau
Een uit de hand gelopen studentenbaantje Of het smaakt? Wat een vraag! Dat zie je toch zelf wel, van meters afstand nog wel! Chareen, Steven en Esther zitten naast elkaar op een bankje in ijssalon Bernardo’s aan de Molenstraat in Ede. Buiten valt een plensbui, maar binnen in de ijssalon zorgen hun glunderende hoofden voor een zomerse vakantiesfeer.
Denk je aan de zomer, dan denk je aan ijs. David Vink (36) is de eigenaar van de ijssalon en tevens helemaal zelf verantwoordelijk voor al dat lekkers dat bij 15 graden onder nul in de vitrine ligt. Getuige de trofeeën in zijn zaak, brengt David het er niet slecht vanaf. Prijzen, behaald voor het lekkerste ijs en de beste presentatie. Niet gek voor een ingenieur. Ingenieur? “Ik werk al zeventien of achttien jaar in deze zaak”, vertelt David Vink. “Ik ben hier begonnen tijdens mijn studie. Na mijn MTS besturingstechniek ben ik gaan doorstuderen op de HTS, waar ik industriële automatisering deed. Een prima opleiding die ik onder meer kon betalen met een baantje in de ijssalon. Uiteindelijk ben ik blijven hangen en vijf jaar geleden heb ik het hele bedrijf overgenomen. Het loopt gelukkig heel goed. Er zijn klanten die uit Arnhem, Nijmegen en Utrecht helemaal naar mij komen om ijs te halen. Eén klant komt zelfs geregeld uit Den Haag”. Chareen, Steven en Esther (v.l.n.r.) laten zich het Italiaanse ijs goed smaken.
Overnemen De eigenaar van Bernardo’s wilde eens wat anders, vertelt David. “Uiteindelijk vroeg hij mij of ik interesse had de zaak over te nemen. Ik werkte toen al zeker 13 jaar hier, eerst om ijs te scheppen, later ging ik ook helpen met ijs maken. Nu ik eigenaar ben, kun je zeggen dat ik mijn brood verdien met een uit de hand gelopen studentenbaantje. Nu heb ik op mijn beurt weer een koppel jonge mensen in dienst om ijs te scheppen. Onderschat dat niet, zij zijn het visitekaartje van je bedrijf. Als ze met een chagrijnig gezicht ijs staan te scheppen, komen de klanten niet meer terug.” David maakt al zijn ijs zelf, van verse zuivel en vers fruit, ofschoon hij dat vaak invriest om er zeker van te zijn dat hij het hele zomerseizoen over constante kwaliteit fruit kan beschikken. “Aardbeien in maart smaken bijvoorbeeld anders dan in juni of in september. Mijn ijs moet van een constante smaakkwaliteit zijn, dus koop ik het fruit op het goede moment in grote voorraden in zodat ik altijd over geschikte kwaliteit kan beschikken. Ook ontwikkelt hij zelf nieuwe smaken. Dit jaar is hij trots op zijn stroopwafelijs en watermeloenijs.
Onderhoud
David Vink: ‘Alleen de koeltechniek besteed ik uit, daar heb ik de opleiding niet voor’.
6
Zijn achtergrond als ingenieur komt goed uit. “Het onderhoud aan de ijsmachines kan ik voor het grootste deel zelf. Alleen de koeltechniek besteed ik uit, daar heb ik niet de opleiding voor. Mijn technische achtergrond helpt wel. Techniek draait immers om het oplossen van problemen, het leert je gestructureerd denken.” COLD+ Magazine
Als geen ander ervaart de ijsmaker dat koude en warmte elkaars tegenpolen zijn. Als de stroom uitvalt en het ijs in de vitrine smelt, zoals hij ooit meemaakte. Maar zonder warmteproductie ontstaat geen koude. “Zo kan het gebeuren dat ik mijn ijsmachines op volle toeren heb draaien en dat ik in de ijskeuken sta te zweten als een otter. Dan moet de airconditioner eraan te pas komen om op zijn beurt de warmte van de ijsmachines af te voeren”.
smaak, viscositeit, suikergehalte en temperatuur. En ja, dat blijft het geheim van de smid”.
Patissier
Honderd uur
Hij vergelijkt het maken van ijs het liefst met het vak van de patissier, de exclusieve banketbakker. “Al werken die vaak nóg wat verfijnder aan een product. Ik maak een hele bak met ijs, zij werken aan een bonbon die goed is voor één hapje. Maar onze benadering van smaken is denk ik wel te vergelijken”.
Hij maakt weken van honderd werkuren van maart tot in oktober. In de winter sluit hij. “Er zijn ijssalons die open blijven met snacks en oliebollen. Ik kies ervoor een exclusieve ijssalon te zijn. Oké: een cappuccino en een espresso passen wel bij de Italiaanse sfeer, maar daar blijft het dan ook bij. Het draait hier om ijs, ijs en nog eens ijs.”
Met 70.000 kW stroom per jaar wordt het ijs nog duur betaald
Dat begint met het maken van een basis van slagroom, melk, dextrose en bindmiddelen. De basis wordt gepasteuriseerd in speciale ketels, waarbij ook een belangrijke warmte-koude techniek wordt toegepast. Na het verwarmen moet het product immers snel worden teruggekoeld naar 4 graden Celsius. De basismix is altijd hetzelfde voor ijs zoals stracciatella, vanille, en allerlei smaken yoghurtijs. Soms komt er nog een topping van vruchtensaus bij, een van de specialiteiten van David. Voor specifiek vruchtenijs gebruikt hij een sorbetbasis, zonder zuivel dus. “En dan komt het aan op het vinden van de goede combinatie van
Achter de salon is het hart van de ijsmakerij met twee vrieskasten, een aantal koelkasten, een vriescel, twee vriesmeubels, drie pasteuriseerketels en vier ijsmachines. En dan komt daar nog eens de vriesvitrine bij met vier compressoren. “Alles op 380V krachtstoom, goed voor zeker 70.000 kW stroom per jaar. Hij heeft een vergunning voor het lozen van thermisch verontreinigd koelwater. Duurzaamheid? “Ik moet het allemaal met de verkoop van ijsjes terugverdienen, zo werkt dat”, zegt hij veelbetekenend. Ja, het ijs wordt toch nog duur betaald.
Nr. 2 - september 2011
7
Een ideaal klimaat voor het aardappelhuis
Praktijkprobleem Het volgende praktijkprobleem kwam aan de orde tijdens een van de trainingen koeltechniek bij PTC+. Het voorbeeld onderstreept hoezeer de praktijktrainingen aansluiten bij de ervaringen en de belevingswereld van de cursisten. Niet voor niets zeggen we bij PTC+: ‘Praktijktrainingen bij PTC+ zijn altijd écht’.
tuinbouwkassen in ons land. Zomerwarmte bewaren ze nu gewoon voor de
Een cursist – medewerker van een installatiebedrijf – heeft alles keurig uitgerekend voor de plaatsing van een koeltechnische installatie in een nieuwe tweewielerzaak. Het bedrijf wordt uitgerust met betonkoeling. Alles wordt besteld en geleverd en nieuwbouwmonteurs gaan in het nieuwe pand aan de slag. De kanalen komen strak aan het plafond, de uitblaasroosters worden eerst gemonteerd en daarna komt de vloer aan de beurt: driewegkleppen en regelafsluiters worden gemonteerd en alles wordt aangesloten op de daarvoor bestemde plaats. Al snel kan het beton worden gestort en nog weer even later worden de plavuizen gelegd. Al met al wordt het een strak interieur. Na het in werking stellen van de installatie functioneert alles uitstekend. De tweewielerzaak wordt feestelijk geopend op een prachtige warme dag in een toch al prachtige zomer.
winter.
En toen?
’s Zomers zetten we alle zeilen bij om de hitte met airco’s uit te bannen; in de winter draait de kachel op volle toeren om de winter buiten de deur te houden. Efficiënt? Duurzaam? Bij het kweekbedrijf van het aardappelhandelshuis HZPC ontstond behoefte aan een vergaande klimaatbeheersing om het geconditioneerde kweekproces te vervolmaken. Cogas Installatietechniek uit Emmeloord coördineerde de bouw van een van de geavanceerdste
Cogas Installatietechniek in Emmeloord zorgde voor de bouw van een van de duurzaamste tuinbouwkassen in ons land.
Je kunt hem de tuinbouwkas van de toekomst noemen, maar hij stáát er al, zegt Herwin Schipper van Cogas Installatietechniek uit Emmeloord. In opdracht van HZPC aardappelhuis paste zijn bedrijf een reeks energiezuinige en duurzame technieken toe, die hebben geleid tot een hypermodern kassysteem, waar het overschot aan warmte uit de zomer in diepe ondergrondse lagen (aquifers) wordt opgeslagen om in de winter weer te worden gebruikt om te verwarmen. Zo zie je maar: wie wat bewaart, die heeft wat. Het belangrijkste kenmerk van de geavanceerde kas is misschien wel het principe van de toepassing van een enorme warmtepomp in combinatie met de opslag van warmte en koude in stilstaande waterlagen op ongeveer 100 meter diepte. In combinatie met zogeheten lage temperatuur luchtbehandelingstechniek is het mogelijk om van de kas een vrijwel geheel gesloten systeem te maken. “En dat is voor onze opdrachtgever weer belangrijk in verband met de bijna laboratoriumachtige precisie waarmee HZPC zijn teeltprocessen wil verrichten”, aldus Schipper.
Compartimenten Het aardappelhandelshuis gebruikt de nieuwe kas in het Noord-Friese Metslawier voor de productie van miniknollen, rasontwikkeling, het kruisen van rassen en ziektekundig onderzoek. De nieuwe kas is ruim een hectare groot en onderverdeeld in compartimenten, waarin het klimaat apart te regelen is. In een gesloten kas hoeven de ramen niet open, schadelijke ziektes en insecten krijgen zo maar weinig kansen om binnen te dringen. Uniek is de luchtbehandeling in combinatie met
8
sensoren die het functioneren van de planten meten. In feite regelen de planten hun eigen klimaat, zou je kunnen zeggen. Sensoren, klimaatcomputer, luchtbehandelingskasten en de aanvoer van warmte en/of koude worden per compartiment door de centrale Priva procescomputer geregeld. “En dat gebeurt dus ook nog eens op een heel duurzame en energiezuinige manier”, aldus Schipper van Cogas, dat de bouw van de kas coördineerde en de gehele installatietechniek voor eigen rekening nam. De warmteopslag is al genoemd. De watergift in de kas is volledig gebaseerd op regenwater dat wordt opgeslagen in grote silo’s. Met UVfilters wordt het geschikt gemaakt voor gebruik. Het CO2 dat vrijkomt uit de ook aanwezige gasgestookte installaties wordt afgevangen en aan de planten ‘gevoerd’. Dat mag nog eens een broeikaseffect heten.
Warmte oogsten “In een kas kan het ’s zomers natuurlijk heel warm worden, dat weet iedereen”, zegt Schipper. In de zomer kan theoretisch drie keer zoveel warmte ‘geoogst’ worden dan voor het complex noodzakelijk is. Daarom wordt soms uit alle macht gekoeld. Dat gebeurt met het koele ondergrondse water uit de koude bron. Dit water ontrekt door het koelproces warmte uit het kassencomplex waarna het ondergronds wordt opgeslagen in de ‘warme’ bron. In de winter wordt het proces omgedraaid en wordt de opgeslagen warmte uit de diepte gebruikt om met behulp van een warmtepomp het kassencomplex op temperatuur te houden. In de winter zorgt de Carrier warmtepomp ervoor dat aan de warmte-
COLD+ Magazine
zijde (ongeveer 900 kW) het warme bronwater wordt opgewaardeerd naar een warmwatertemperatuur van ongeveer 45graden Celsius voor verwarmingsdoeleinden en dat aan de koude zijde (ongeveer 750 kW) het systeemwater gekoeld wordt naar een watertemperatuur van ongeveer 8 graden Celsius voor ondergrondse koude opslag in de ‘koude’ bron.
Discussie Het lijkt op water naar de zee dragen: het koelen van een glazen tuinbouwkas in de zomer. Toch is dat juist de truc om de efficiëntie van het systeem te waarborgen, omdat het winnen van warmte in de zomer in de winter zorgt voor aanzienlijke energiebesparing. In de afgelopen jaren heeft de toepassing van warmtepompen nogal eens ter discussie gestaan. De efficiëntie – en dus de besparingen – bleek tegen te vallen bij de toepassing in bijvoorbeeld woningen en kantoorgebouwen. Volgens Schipper is de denkfout vaak dat systemen alleen vergeleken worden met systemen voor alleen ruimteverwarming en het koelen zien als bijkomend voordeel. De efficiëntie neemt toe als je in de zomer koeling echt nodig hebt. Maar in de meeste woningen en kantoorpanden in ons land is verhoudingsgewijs nauwelijks warmteoverschot. Dat ligt in zo’n tuinbouwkas heel anders, door de aanwezigheid van optimale zonnewarmte. Juist daarom is de toepassing van deze techniek zo efficiënt in de tuinbouw. Je zou er een Cruijffiaanse wijsheid op los kunnen laten: ‘Wie niet koelt, krijgt het niet warm’.
Nr. 2 - september 2011
RUBRIEK
‘Wie niet koelt, krijgt het niet warm’
Verbazing alom. De voegen van de vloer worden eerst donker. Eerste gedachte: dat zal wel komen door de koeling van de vloer. Maar enkele dagen later voltrekt zich een kleine ramp. Als de eigenaar op een ochtend komt binnenlopen kantelen op verscheidene plaatsen de tegels onder zijn voeten. Het heeft alle schijn van lekkage. Geen wonder dat het installatiebedrijf wordt gebeld, het bedrijf dat alle techniek heeft gemonteerd en gecontroleerd. Het eerste oordeel is dat dit geen klus is voor de installateurs: alles is immers volgens de tekening en dus correct gemonteerd. Maar de problemen nemen toe: tegels los, water in overvloed. Na veel gezeur met de installateur wordt een koeltechnisch bureau in de arm genomen. Deze specialisten controleren de tekening en onderschrijven in eerste instantie dat alles correct is gemonteerd. Maar terug in zijn bedrijf vertrouwt de koelltechnische specialist het niet helemaal. Opnieuw gaat het hele verhaal terug op de tekentafel. Na veel onderzoek en rekenwerk besluit hij zijn berekeningen eens mee te nemen naar de training bij PTC+, met het verzoek van deze praktijk-case een trainingsonderwerp te maken. Hij overlegt zijn eigen berekeningen en gegevens. De trainingsgroep besluit zich in het probleem vast te bijten. De tekening wordt gezamenlijk bekeken, de rekensommen op het smartboard blijken hersenkrakers te worden. Maar al gauw heeft de groep in eendrachtige samenwerking het lek boven. Wat blijkt? Als gevolg van foutieve berekening blijken de kleppen en regelafsluiters te groot geselecteerd. Een nadere analyse laat zien dat ook geen dauwpuntregeling is gemonteerd. Onze cursist bedankt zijn medecursisten en zijn trainer en gaat de volgende ochtend vol goede moed naar zijn werk om de gevonden oplossing voor te leggen. Uit het magazijn trekt hij een nieuwe klep en regeling . Op naar de klant. Nadat de installatie opnieuw in gebruik wordt gesteld blijkt die keurig te draaien. Vanaf dat moment is de eigenaar van de tweewielerzaak helemaal tevreden met zijn installatie! Laat de volgende hittegolf maar komen!
9
CO2 rukte op als koudemiddel in supermarkten
Bitzer draagt bij aan terugdringen broeikas effect
Voor de wind
Kooldioxide is gunstig omdat hiervan de GWP maar 1 is. Je kunt CO2 zowel toepassen voor vriezen - met lage druk - en voor koelen - met hoge druk”. Nederland telt nu vijftig tot zestig supermarkten die volledig koelen met CO2 als koudemiddel. “Kooldioxide is het broeikasgas waar we in de atmosfeer juist van af willen. Mede daarom is het mooi om het in samengeperste vorm als koudemiddel in te zetten. Nadeel is dat kooldioxide boven een luchttemperatuur van 20 graden minder goed presteert dan het standaard koudemiddel R404A. Maar tussen de 10 en 20 graden presteert het nagenoeg even goed. Met kooldioxide is bovendien veel minder energie nodig dan bij een toepassing met R404A. En minder stroomverbruik is minder uitstoot van kooldioxide”.
Cascade-installaties Bitzer ontwikkelde ook samengestelde systemen, de zogeheten cascade-installaties. “Hierbij is het lagedrukgedeelte met CO2compressoren via een warmtewisselaar verbonden met het hogedrukgedeelte: de koelinstallatie met R134A-compressoren. Zo’n combinatie is ook al veel minder belastend voor het klimaat”.
Duurzame koeltechniek en airconditioning zijn het handelsmerk van Bitzer.
Sinds 1998 is het gemiddelde energieverbruik van koel- en vriesinstallaties met liefst zeventig procent gedaald. De Duitse firma Bitzer ontwikkelt en produceert hoogwaardige compressoren, condensors en drukvaten voor toepassing in de koel- en aircotechniek. Als A-merk is Bitzer marktleider in Nederland bij toepassingen in de supermarkten, de vers-keten en de industrie. Adel verplicht: Bitzer blijft door onderzoek en het doorontwikkelen van koelcomponenten werken aan het verduurzamen van koeltechniek en airconditioning.
10
“We willen daarmee onderscheidend zijn”, vertelt Ruud van Dissel, salesmanager Benelux bij Bitzer. “We leveren degelijke, duurzame componenten waarmee we optimaal gebruik kunnen maken van de huidige beschikbare koudemiddelen. Veel energiereductie is nog te halen bij het goed afstellen en inregelen van de gehele koelinstallatie. Daarom is het zo belangrijk dat de monteurs bij een bedrijf zoals PTC+ de fijne kneepjes van het vak leren. Wij hebben niet voor niets onze componenten in Ede staan om mee te kunnen trainen”.
Combinaties Van Dissel ziet veel toekomst in CO2 (kooldioxide) en het koelmiddel R134a (een zogeheten HFK) of in combinaties daarvan. “De uitdaging is om koudemiddelen toe te passen die zo min mogelijk bijdragen aan het broeikaseffect en minder stroom vergen. De zogeheten GWP (Global Warming Potential) van HFK’s is 1300. Dat is al veel gunstiger dan andere veelgebruikte HFK-koudemiddelen zoals R404A en R410A. COLD+ Magazine
De Nederlandse overheid stimuleert nu vooral de natuurlijke koudemiddelen in de koeltechniek: CO2, ammoniak en propaan. “Kooldioxide hebben we het over gehad. Ammoniak is giftig en alleen toepasbaar in de industrie of in het buitengebied. Steeds meer installatiebedrijven werken hier nu mee. Propaan is explosief en dus mooi toepasbaar bij vooral boeren en tuinders in het buitengebied. Voor een groep installatiebedrijven is het daarom niet haalbaar met propaan te gaan werken; alleen voor een paar grote partijen. Zodoende dwingt de overheid eigenlijk de gemiddelde installatiebedrijven vrij traditioneel te blijven werken en dat is eigenlijk jammer”.
Trainingscentrum Bitzer maakt compressoren voor alle soorten koudemiddelen die optimale inzet van CO2 en R104A mogelijk maken. “We hebben in Rottenburg (Duitsland) een eigen trainingscentrum voor installaties die volledig op CO2 werken en voor de al genoemde cascade-installaties. Drie keer per maand ontvangen we groepen ontwerpers van koudeinstallaties voor onze trainingen. We investeren als bedrijf bovendien in de universitaire opleiding koudetechniek in Stuttgart. Verder houden we in Nederland ook veel seminars en geven presentaties op scholen voor het beroepsonderwijs. Zo proberen we een bijdrage te leveren aan het verder ontwikkelen van de nieuwe, duurzame technieken en het toepassen van minder belastende koudemiddelen”.
Nr. 2 - september 2011
Natuurlijk moeten wij in onze sector ook het thema Duurzaamheid actief hanteren. Dit voor de komende generaties die de toekomst hebben, we moeten zuinig zijn op ons milieu en op onze grondstoffen. Vaak denk je: ‘Wat kan ik er zelf aan bijdragen? Dat is toch niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat?’ Misschien is dat wel zo, maar we zijn in Nederland met zijn zestien miljoenen. Dat zijn veel druppels bij elkaar. Wat doe je met het streven naar duurzaamheid in je persoonlijke leven zoals op je werk, thuis, bij je hobby en op vakantie?
COLUMN
Wind in de zeilen
In mijn vrije tijd ga ik graag een stukje zeilen. Dat doe ik in een kleine open zeilboot, we hebben wel een motortje voor het uiten invaren van de havens maar die laten we meestal thuis. Als we zeilen, dan zeilen we ook. Er is niets mis met een stukje peddelen in de haven. Toegegeven: ik rij met de auto naar het gekozen meer of het ruime water. Daar laten we de boot te water, zetten we de mast erop en hijsen de zeilen. De rest van de dag gebruiken we alleen nog de wind en leggen we vele kilometers af. Het is in alle opzichten leuk: je hoofd waait even leeg en een dagje ‘samenwerken’ met je zoon of je dochter schept een band. Soms doen we een ‘wedstrijdje’ met een vergelijkbare zeilboot. We eten een boterham op een eilandje. En de wind is nog altijd gratis. Soms varen we in de omgeving van Flevoland met al zijn windturbines. De energie die deze aggregaten opwekken gebruiken wij weer om onze producten te koelen en installaties te laten draaien. Uiteindelijk draait een deel van onze koudetechniek ook op de wind. Winst is er ook door de ontwikkeling van technieken, waardoor ze efficiënter worden en de hoeveelheid schadelijke stoffen wordt teruggedrongen. De techniek schrijdt razendsnel voort en brengt steeds meer rendement in het voordeel van mens en milieu. Daar hebben we goede vakmensen voor nodig die de installaties goed inregelen, onderhouden en repareren. Bij PTC+ komen dagelijks mensen over de vloer voor trainingen, van wie de werkgever het belangrijk vindt dat ze uitstekend zijn opgeleid en getraind. Behalve dat die trainingen vakinhoudelijk goed moeten zijn, is het belangrijk dat ze ook goed in elkaar zitten. Bij ons is de theoretische achtergrondkennis geïntegreerd in de praktijk, onze trainers komen rechtstreeks uit de beroepspraktijk, spreken de taal van de cursist en zijn didactisch uitstekend geschoold. Dat geeft rendement voor medewerker en bedrijf!
Leo Voorwinden
11
Woningstichting scoort met duurzaamheid
Een beetje huiverig voor technische hoogs tandjes enkel glas in slaapkamers. De bereidheid om huurverhoging te betalen is daarvoor vermoedelijk niet hoog omdat de besparing gering is. Toch hebben we die keuze gemaakt: de kans op onderhoudsproblemen, bijvoorbeeld door condens, wordt kleiner. Je kunt er houtrotproblemen mee voorkomen.”
Duurzaam en energiezuinig bouwen is helemaal van deze tijd. Het gebruik van het energielabel is nog niet overal onomstreden, maar het laat wel zien dat de Houtense woningstichting Viveste haar tijd in de afgelopen jaren
“Door al onze projecten structureel te laten voldoen aan de criteria voor groenfinanciering hebben we een constante hoge kwaliteit behaald. We hebben het tot integraal beleid verheven: daar waar we dubbel glas toepassen, kiezen we beter isolerend glas dan standaard. Kost een paar euro per vierkante meter meer. Als woningverhuurder moet je ook je bijdrage leveren aan de verduurzaming van de samenleving. Noem het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het past ook bij het karakter van Houten, waarbij milieu en veiligheid in de jaren tachtig integraal deel van het concept werden. Houten is als fietsstad beroemd.”
ver vooruit is gestreefd. Van de 5000 woningen die Viveste in de verhuur heeft, heeft maar liefst 85 procent een energielabel C of beter. Vèr boven het gemiddelde. Hoe doen ze dat daar in Houten?
Maatschappelijk In plaats van dat tot drie cijfers achter de komma uit te rekenen, hanteren wij het uitgangspunt dat wij een substantiële bijdrage leveren aan de vermindering van de CO2-uitstoot. Hoeveel exact per huis, per straat of per wijk is minder belangrijk. Het is een maatschappelijke opgave. Niet alle woningbouwcorporaties kunnen dat opbrengen. Onze primaire taak is volkshuisvesting. Het gaat erom op het goede moment de goede stap te zetten. Als wij nu in Houten kost wat kost zonne-energie zouden willen toepassen, betalen we misschien wel de hoofdprijs. De kunst is om duurzaamheid en een verantwoord volkshuisvestelijk beleid samen te brengen”.
Geen wonder dat de huizen in Houten een goede energieprestatie leveren. Houten is immers één grote nieuwbouwwijk. Lekker makkelijk. Directeur Wim van Ginkel van de woningstichting Viveste hoort die reactie niet voor het eerst. “We scoren heel goed, juist als je dat vergelijkt met woonwijken elders uit dezelfde periode.” De kern van de visie van Viveste: zo energiezuinig en duurzaam mogelijk bouwen, binnen de beschikbare middelen en mogelijkheden. “Daarbij hebben we altijd gekeken naar duurzaamheid en energiezuinigheid in de breedte, liefst méér dan wettelijk is voorgeschreven. Maar we zijn primair een volkshuisvester die mensen aan kwalitatief goede en betaalbare woningen wil helpen.”
12
“We zijn een beetje huiverig voor niet uitontwikkelde technische hoogstandjes en symbolische prestigeprojecten”, zegt Van Ginkel. “We houden van een praktische aanpak. Zo hebben we bereikt dat veel mensen nu profiteren van energiezuinige woningen, in plaats van dat een kleine groep mensen voordeel heeft van een paar topprojecten”.
Goedkoper
Viveste heeft alle zelf ontwikkelde nieuwbouwprojecten in de afgelopen jaren laten voldoen aan de criteria voor de nu helaas opgeheven groenfinanciering. Nieuwbouw en verbeteringprojecten kwamen daarvoor in aanmerking als ze voldeden aan een reeks van duurzaamheidscriteria, zowel aangaande materiaal- als energiegebruik. Zo wordt een deel van de extra investering afgedekt door aantrekkelijke financiering. Goedkoper geld lenen scheelt ongeveer een procent. Het geld dat banken aanwenden voor groenfinanciering is afkomstig uit groene spaar- en beleggingsfondsen die nu nog fiscaal aantrekkelijk zijn.”
Of Houtenaren nu goedkoper uit zijn met hun gasrekening, is evenwel niet te zeggen . “Zo hebben we het ook nooit benaderd. Veel mensen vertalen het begrip duurzaam tot lage stookkosten. We hebben geen gegevens over het energiegebruik van de woningen, anders dan de toegekende labels. Maar die labels zijn rekenkundige gegevens, geen metingen. De energiebedrijven zijn beperkt in hun openbaarmaking van energiegebruik. Het is eigenlijk simpel: we werken op basis van het bouwbesluit en doen daar door middel van de groenfinanciering een zo groot mogelijke schep bovenop.” Geen technische hoogstandjes dus, in Houten. Wel degelijk installatiewerk. ´We voorzien onze woningen al sinds jaar en dag van hoog
Wim van Ginkel van woningbouw Viveste: “Wij kiezen voor een praktische aanpak,
COLD+ Magazine
zodat veel mensen profiteren van energiezuinige woningen.”
rendementsketels. Dat levert een beter rendement. Als in bestaande woningen de ketels moeten worden vervangen, doen we dat bovendien zonder huurverhoging. Dat scheelt een hoop discussies met bewoners en bevordert de voortgang. Het planmatig vervangen en plaatsen van HR-ketels levert voordeel op bij zowel aanschaf, plaatsing als onderhoud.”
Dubbel glas “Een nog beperkt aantal woningen dat we in ons bestand hadden met enkel glas hebben we bovendien in de afgelopen jaren uitgerust met dubbel glas, ook zonder huurverhoging. Die verhoging zouden we mogen vragen, maar over het algemeen ging het over woningen met
Nr. 2 - september 2011
Hoogwaardige techniek en installaties Viveste investeert in hoogwaardige materialen, technieken en installaties, die zich uiteindelijk uitbetalen in energiezuinigheid, comfort en kwaliteit en lage onderhoudskosten. Per project kiest de stichting de technieken, materialen en methodes die het beste daarbij passen. Soms is dat warmte terugwinning (WTW), dan weer stadsverwarming, HR-ketels of extra isolatie. Er zijn projecten met warmte terugwinning in de badkamer, er zijn complexen met zonneboilers. De woningstichting kijkt gewoon wat op elke plek en op welk moment het best uitpakt en wat bewezen technieken zijn. Niet elke technische ontwikkeling gaat immers uit van comfort voor de consument, vinden ze in Houten.
13
Imago van nieuw veilinggebouw straalt af op hele sierteelt-sector
Plantion Ede loopt warm voor duurzaamheid In de immense veilinghal van bloemenveiling Plantion in Ede is het ’s middags rustig. De grote drukte op de veiling is immers in de ochtenduren. Opmerkelijk is het aangename klimaat in de hal die 25.000 vierkante meter meet: tochtvrij en altijd 11 graden. Wat je niet merkt is dat je daar over 150 kilometer aan vloerverwarmingsbuizen loopt. En dat achter de muren van het complex moderne technieken schuilen, die het verbruik van fossiele brandstoffen tot een minimum beperken. Plantion is daarmee een voorbeeld van energiezuinig bouwen, koelen en verwarmen.
Toch leuk om te kunnen zeggen dat je bij een jaaromzet van boven de € 100 miljoen in de maand mei een gasrekening van € 63,- ontving. “Dat was waarschijnlijk van het opwarmen van de soep en de uitsmijters in het bedrijfsrestaurant,” zegt Peter Bakker, directeur operations, bij Plantion, met een glimlach. Toegegeven: de rekening voor stroom en voor het gebruik van de Warmte Koude Opslag Installatie (WKO) op het bedrijventerrein Schuttersveld in Ede lag wel wat hoger, maar het geeft wel aan dat Plantion veel heeft geïnvesteerd in duurzame klimaat- en bouwtechnieken om het energieverbruik zo laag mogelijk te krijgen. Dat was mogelijk omdat Plantion in 2009 nieuw kon bouwen na een fusie tussen de Bloemenveiling Oost Nederland in Bemmel en Veiling Vleuten (inclusief Groencentrum Horta) in Utrecht. “We hebben laten zien dat we het lef hadden om in economisch moeilijke tijden te investeren in een nieuw en duurzaam gebouw. Daar hebben de leden van onze corporatie voor gekozen. Volgens mij straalt dat af op de hele sierteeltsector”, stelt Bakker. Hij kan nu al met trots melden dat de CO2-uitstoot van het nieuwe Plantion-gebouw twee derde lager is dan beide oude veilingcomplexen samen. En dat het gasverbruik nog maar tien procent is ten opzichte van de oude situatie. En dat zal nóg verder gaan dalen.
Brede opvatting Plantion vat duurzaamheid breed op, legt Bakker uit. “Het is voor ons veel meer dan alleen een energiezuinig en uiteindelijk liefst energieneutraal gebouw. We hebben nu een centraal gelegen locatie die goed bereikbaar is. Omdat we op een bedrijventerrein liggen, belasten we geen woonwijken of dorpskernen. De dakbedekking is van kunststof. Zodoende kunnen we regenwater opvangen en gebruiken om de planten in het groencentrum te besproeien. Daarnaast besteden we veel aandacht aan opleiding. Het is ook voor de sierteeltsector belangrijk dat er voldoende nieuw personeel instroomt. We bieden stageplaatsen en hebben hier veel excursies. Er komen hier ook cursisten van PTC+ op excursie om een deel van hun praktijklessen te volgen. Hier kunnen ze de modernste klimaat-, koel- en regeltechnieken in de praktijk zien werken. Dat is een waardevolle ervaring.” Wie door het immense complex van de veiling loopt, ziet niet direct waar het duurzame in zit. De techniek van het gebouw is nu eenmaal verscholen achter muren en deuren. Dat de muren en daken een isolatiewaarde 4 hebben - waar 2,5 is voorgeschreven - geloven we direct. Wat we aan de buitenkant wel zien is het shed-dak: schuine hellingen op het zuiden en recht naar beneden op het noorden, vanwege de daglichtinval. Volgend jaar komen op de ‘dakhellingen’ zonnepanelen met een totaal vermogen van 200 Kilowatt; goed voor een kwart van het elektriciteitsverbruik. Deze investering heeft Plantion nog even uitgesteld, omdat de andere duurzame technieken al tot een extra investering van ongeveer een miljoen euro hebben geleid.
WKO-installatie De belangrijkste slag die Plantion met de energiezuinige klimaathuishouding kon maken, is het gebruik van de Warmte Koude Opslag op het bedrijventerrein. “Die installatie levert ons tachtig procent van onze warmtebehoefte. In de zomer hebben we geen warmte nodig, want in de veilinghal moet het dan juist koel blijven. Door de goede installatie van het gebouw hoeven we de veilinghal nauwelijks te koelen. In de winter moeten we wel warmte toevoegen aan het gebouw en dan levert die WKO-installatie warm water. Daarnaast hebben we 2000 vierkante meter koelcellen die we jaarrond koelen tot respectievelijk 4 en 8 graden. De restwarmte die daarbij vrijkomt, gaat via warmtepompen terug naar de WKO-installatie. En dankzij de vloerverwarming kunnen we de hal in de winter heel gelijkmatig en zuinig op een constante tem-
14
COLD+ Magazine
Peter Bakker van Plantion: “Duurzaamheid is veel méér dan alleen energieneutraal.” peratuur houden”. Bij de rondleiding laat Bakker even de ruimte zien waar twee forse Weishaupt gasketels staan. “Die gebruiken we alleen als het echt nodig is om in de winter bij te stoken. Het mooiste is als we kunnen vergeten dat ze er zijn”.
Koud kunstje De grootste uitdaging was voor Plantion achteraf gezien niet eens het gaan toepassen van de duurzame warmte- en koudetechnieken. Dat was een koud kunstje vergeleken met het inregelen van alle installaties. “Uiteindelijk leveren die installaties pas optimaal rendement als ze goed zijn ingeregeld en op een optimale manier met elkaar samenwerken. In het begin reageerden de regelkringen soms zo op elkaar dat ze tegendraads gingen werken. Het is natuurlijk niet efficiënt als het ene systeem extra warmte vraagt en het andere dan juist meer koude gaat leveren. De kunst voor de regeltechniek was om alles goed te synchroniseren op basis van dezelfde brongegevens. Nu, na anderhalf jaar, werken alle systemen optimaal met elkaar samen. Het fine-tunen is gelukt: de systemen zijn nu stabiel en storingsvrij. Je hebt ook wel een heel jaar met alle seizoenen nodig om dat goed te kunnen inregelen.”
Nr. 2 - september 2011
Eén van de bevindingen was bijvoorbeeld dat de temperatuur in de grote aan- en afvoerhal met één graad naar beneden kon en nu constant op elf graden staat. “We hebben in de nieuwbouw veel minder tocht door de toepassing van topkoeling en vloerverwarming. De gevoelstemperatuur is daardoor hoger. We merkten dat de planten hier bij 12 graden sneller uit de knop kwamen en wilden gaan bloeien. Dat willen we niet hebben. Daarom kon de temperatuur een graad omlaag. Over het hele jaar gemeten is dat voor de energiebalans gunstig.”
Daglicht Bij de rondleiding valt ook op dat in het kantorengedeelte overal veel daglicht binnenkomt. “We hebben de kantoren gesitueerd rond een binnentuin met veel glas. Het is prettig werken met veel daglicht en het scheelt in het gebruik van kunstlicht”. Staan nu overal nog traditionele personal computer te draaien, volgend jaar is dat over. De ongeveer honderd pc’s worden vervangen door een zogeheten thin client systeem met relatief kleine computers die gebruik maken van een sterke server. “Per werkplek scheelt dat 75 euro aan stroomkosten per jaar. Dat is weer een bijdrage aan ons streven om uiteindelijk helemaal klimaatneutraal te worden.”
15
De kennis van nu is over vijf jaar oud “Koudetechniek is een relatief kleine branche met relatief veel kleine bedrijven. Niet een wereld waarin je makkelijk mensen even naar school stuurt om ze en masse te laten bijscholen”, zegt Jeroen Vredenberg, van de Stichting Vrienden van de Koudetechniek en GOº, het platform voor kennisontwikkeling in de koudetechniek. Als voorzitter van de projectgroep Onderwijs van de branche vereniging NVKL, weet hij echter als geen ander hoe belangrijk ontwikkeling en scholing zijn voor zowel de individuele werknemer als de bedrijven. De ontwikkelingen in de sector gaan snel, heel snel. Nieuwe duurzame technieken worden in hoog tempo geïntroduceerd en dat vereist nieuwe actuele kennis en vaardigheden. “Om het heel kort en krachtig te zeggen: met de kennis van nu, loop je over vijf jaar al weer achter. Misschien nog wel sneller zelfs. Maar dat is lang niet de enige reden om scholing in je bedrijf of als individu heel serieus te nemen”, zegt hij.
Grip De branchevereniging NVKL wil door middel van het eigen opleidingsbedrijf GOº meer grip op het onderwijs krijgen, legt Jeroen Vredenberg uit. “Dat is nodig omdat de instroom vanuit de reguliere beroepsopleiding te veel varieert in kwaliteit, terwijl de kwantiteit te laag is. Dat werkt voor bedrijven in onze sector onzekerheid in de hand over de toevallige aanwezigheid én de kwaliteit van instromers op het moment dat die nodig zijn. Het is ongelijkmatig verdeeld over het land, zowel in aantal als in kwaliteit”, zegt Vredenberg. “Daarom zetten we onze opleidingen zo goed mogelijk strategisch en regionaal in, in nauwe samenwerking met PTC+, dat de opleidingen verzorgt.” “We haken op die ontwikkeling in met een gericht programma aan opleidingen volgens de BBL-systematiek, volledig aangepast aan de bedrijven. Niet slechts één dag in de week naar school en dan vier dagen werken. Dat functioneert in onze ogen niet goed. We pieken met de opleidingsblokken in de voor onze sector rustige wintermaanden, zodat de kennis in de zomerperiode up to date is en bovendien volop inzetbaar, zonder hinderlijke onderbrekingen”.
Kleine sector De koude- en klimaattechniek is een kleine sector, die werk biedt aan 15.000 mensen. Jaarlijks stromen 600 mensen uit, een aantal dat nog
Jeroen Vredenberg: “Moderne werknemers vinden opleidingskansen belangrijk”. gaat toenemen als gevolg van de vergrijzing in de komende jaren. Vanuit de ROC’s stromen jaarlijks niet meer dan 150 nieuwe arbeidskrachten in. “Alleen die cijfers al maken duidelijk dat we daarom moeten mikken op zogeheten zij-instromers. In de installatietechniek die belangrijke raakvlakken met de koudetechniek heeft, werken een kwart miljoen mensen. Dat is een vijver waarin we kunnen vissen. Maar dan moeten we ons vak wel aantrekkelijk presenteren, vol met ontwikkelings- en opleidingskansen.” “Moderne werknemers kennen waarde toe aan ontwikkel- en opleidingskansen. We hebben nu te maken met een wat oudere generatie die wellicht wat meer op routine werkt, omdat ze als generalist van alle markten thuis zijn. Maar de trend is dat steeds meer specialismen ontstaan in het kielzog van hoogwaardige technische installaties. De tijd dat je als koelinstallateur alles zelf kon, ligt al bijna achter ons. Het vak is heel divers geworden, dat is een ontwikkeling die zich nog versterkt in de komende maanden en jaren.”
Trainen bij PTC+ is altijd écht www.ptcplus.com