Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen
Treasury Statuut Nvon
Wijdenes, september 2007
INHOUDSOPGAVE
1.
INLEIDING
1.1
Verantwoording
1.2
Indeling Treasury Statuut
2.
DOELSTELLING TREASURYFUNCTIE
2.1
Liquiditeit
2.2
Beleggingen
2.3
Rente-instrumenten
2.4
Obligaties en Beleggingen in onroerend goed
2.5
Aandelen opties en derivaten en/of afgeleide producten zonder garantie
3.
INTERNE ORGANISATIE TREASURYFUNCTIE
3.1
Plaats binnen de organisatie
3.2
Beleggingscommissie
3.3
Besluitvormingsstructuur
3.4
Uitvoering Beleid
3.5
Evaluatie Treasury Statuut
3.6
Controle
4.
TREASURYPLAN
BIJLAGE 1 BIJLAGE 2
KREDIETWAARDIGHEIDSBEOORDELINGEN FINANCIËLE INSTRUMENTEN
2
1. INLEIDING 1.1. Verantwoording Onze vereniging krijgt steeds meer verplichtingen, die het noodzakelijk maken reserves op te bouwen en deze risico mijdend te beleggen, om zo een jaarlijkse betrouwbare inkomstenbron te creëren. In de statuten van de NVON is geen bepaling opgenomen met betrekking tot het voeren van beleid op dit onderdeel. Gezien het bovenstaande is het wenselijk de hierop betrekking hebbende afspraken en het te voeren beleid vast te leggen in een treasury statuut dat door het bestuur moet worden vastgesteld. In dit statuut wordt beschreven welke treasurytaken en -verantwoordelijkheden van toepassing zijn voor de NVON. Tevens worden de beleidskaders vastgelegd voor diegenen die bij deze taken en verantwoordelijkheden betrokken zijn. Het statuut is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de financiële commissie en is ter goedkeuring/ vaststelling voorgelegd aan het bestuur. Bij instemming van het bestuur met dit statuut zal vervolgens periodiek een treasuryplan opgesteld worden waarin een stappenplan wordt opgenomen om te komen tot een praktische invulling van het gekozen beleid. In het statuut worden afspraken over onderwerpen als beheersing van rentekosten en -risico's, financierings- en beleggingsvraagstukken vastgelegd.
1.2 Indeling Treasury Statuut Hoofdstuk 2 behandelt de doelstellingen van de treasuryfunctie. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de interne organisatie van de treasuryfunctie besproken. In hoofdstuk 4 worden de richtlijnen voor het treasuryplan weergegeven.
3
2. DOELSTELLING TREASURYFUNCTIE Treasury heeft bij de NVON primair als doel het beheren van financiële risico’s en secundair het reduceren van financieringskosten. De primaire doelstelling van de NVON is het dienen van haar leden. Als gevolg hiervan is het financieren en beleggen ondergeschikt en dienend aan de primaire doelstelling. De algehele doelstelling voor de treasuryfunctie bij de NVON is dat deze de financiële continuïteit van de vereniging waarborgt en haar taken ondersteunt, alsmede de NVON in staat stelt strategische keuzen te verwezenlijken zonder dat zij daarbij belemmerd wordt in de vermogensstructuur. Dit wordt in de volgende doelstellingen en voorwaarden gesplitst:
• • • • •
Liquiditeit op korte en lange termijn Lage financieringskosten Liquideerbare en risicomijdende beleggingen Kosteneffectief betalingsverkeer Inzet rente-instrumenten
2.1 Liquiditeit De NVON zal ervan verzekerd moeten zijn te allen tijde aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Voor het plannen van de omvang en het tijdstip waarop middelen benodigd zijn, is een goede informatievoorziening vanuit de organisatie noodzakelijk. Het gaat dan met name om inzicht in de kasstromen die de financiële processen binnen de vereniging met zich meebrengen. De NVON zal een zodanige omvang aan liquide middelen c.q. kredietruimte aanhouden dat zij steeds aan haar korte termijn verplichtingen zal kunnen voldoen. Ter financiering van kortstondige liquiditeitsbehoefte (korter dan 1 jaar) zal er een totale kredietfaciliteit circa €.200.000,-- aangehouden worden, voldoende voor 12 maanden. Bestedingen mogen het bedrag van de kredietfaciliteit niet te boven gaan. In bijzondere gevallen mag de penningmeester, na overleg met bestuur, hiervan afwijken. In het geval van (tijdelijk) overtollige middelen kan dit aanleiding zijn om een deel van de beschikbare middelen liquide aan te houden en het resterende deel zodanig te beleggen dat dit zonder al te veel kosten snel liquide te maken is. De hoogte van dit bedrag en de termijn van uitzetting zijn afhankelijk van de te verwachten inkomsten en uitgaven op basis van het treasuryplan. In principe wordt een zo laag mogelijk saldo van direct beschikbare en dus liquide middelen nagestreefd. Wanneer het saldo structureel te hoog dreigt te worden dient onderzocht te worden hoe dit kan worden weggewerkt. Eventuele beleggingen worden gedaan op basis van een openbare kredietwaardigheidbeoordeling van Standard & Poors en Moody's. Voor de betekenis wordt verwezen naar bijlage 1.
4
De NVON zal – met inachtneming van voornoemde regeling - voor de langere en kortere looptijden niet beleggen in een partij met een kredietwaardigheidsbeoordeling lager dan de single A rating van Standards and Poors, waarbij per partij een single A rating maximaal 15% van de beleggingsportefeuille uit mag maken, double A maximaal 50% en triple A 100%. De bijbehorende looptijden en hoofdsomlimieten en mogelijke uitzonderingen worden gespecificeerd in het treasuryplan. De lange liquiditeit is (in grote mate) afhankelijk van contributie inkomsten en inkomsten via Binas. De NVON zal zich dan op de hoogte moeten houden van de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt. Met name bij grote veranderingen in de planning en organisatie met investeringen als gevolg speelt financieringsruimte een rol. Een beoordeling mede op basis van middellange en lange termijnprognoses is dan noodzakelijk.
2.2 Beleggingen Met inachtneming van het onder 2.1 gestelde kunnen overtollige middelen worden belegd. Uit de beleggingen mogen nooit nieuwe risico’s ontstaan, met dien verstande dat maximaal 10% van het voor belegging beschikbare vermogen belegd mag worden in aandelen. Er wordt niet belegd in aandelen-opties. Gezien het feit dat de kredietwaardigheid van tegenpartijen onderhevig kan zijn aan veranderingen, zal de lijst met actuele tegenpartijen periodiek herzien worden in het treasuryplan. Er zal gewerkt worden met partijen met een openbare kredietwaardigheidsbeoordeling zoals gesteld in 2.1. 2.3 Rente-instrumenten De instrumenten zijn onderverdeeld in geldmarkt- en kapitaalmarktinstrumenten. Onder geldmarktinstrumenten worden producten met een looptijd korter dan één jaar bedoeld, bij kapitaalmarktinstrumenten langer dan één jaar. De instrumenten staan beschreven in bijlage 2. Het gebruik van rente-instrumenten is toegestaan na een besluit van het Bestuur middels het treasuryplan of de onder 3.3 bedoelde uitzonderingsrapportage. Het ongedekt handelen in rente-instrumenten is uitgesloten evenals het creëren van 'open' posities. 2.4 Obligaties en Beleggingen in onroerend goed Met inachtneming van het onder 2.1 en 2.2 gestelde kunnen overtollige middelen ook voor een bepaalde periode worden ondergebracht in obligaties en onroerend goed, beide voorzien van een duidelijke garantiestelling. 2.5 Aandelen opties en derivaten en/of afgeleide producten zonder garantie Onze middelen mogen niet worden ondergebracht in aandelen opties, obligates waar opties in verwerkt zijn en niet in derivaten en/of afgeleide producten.
5
3. INTERNE ORGANISATIE TREASURY FUNCTIE
3.1 Plaats binnen de organisatie • • • •
Het treasurystatuut wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. De financiële commissie adviseert het bestuur in deze. De uitvoering van de treasuryfunctie wordt opgedragen aan de penningmeester. Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de totale uitvoering van het treasurybeleid.
3.2 Financiële commissie Het bestuur laat zich in treasury aangelegenheden bijstaan door de financiële commissie, bijgestaan door deskundigen van de huisbankier. De samenstelling van de financiële commissie is als volgt: de penningmeester en boekhouder een lid met aandachtsgebied financiën en de private banker, kan om advies gevraagd worden. De financiële commissie vergadert tenminste 3 keer per jaar. Tijdens de vergadering worden in ieder geval de (eventuele) wijzigingen in de meerjarenontwikkeling en de marktomstandigheden besproken. In elk geval bij het opstellen van het eerste jaarplan zal de financiële commissie beoordelen in welke mate bij de financieringsbehoefte sprake zal zijn van jaarlijks terugkerende, en dus structurele, elementen die van invloed kunnen zijn op de afweging tussen korte en lange financiering.
3.3 Besluitvorming -
beleid Voorstellen tot beleidswijzigingen zullen worden gedaan door de financiële commissie en worden vervolgens vastgesteld door het bestuur.
-
treasuryplan Het treasuryplan maakt onderdeel uit van de begrotingsstukken en is daarbij onderdeel van beoordeling. Middels de goedkeuring van het treasuryplan verleent het bestuur een mandaat aan de penningmeester om te handelen volgens de afspraken in het plan.
-
uitzonderingen indien er wijzigingen in de rentestructuur ontstaan, zodanig dat als gevolg hiervan andere beslissingen genomen moeten worden dan in het treasuryplan zijn opgenomen of indien de directie instrumenten in wil zetten die niet zijn aangegeven in het treasuryplan maakt de financiële commissie een uitzonderingsrapportage. Het bestuur bespreekt deze uitzonderingsrapportage. Slechts na verkregen instemming van het bestuur mag actie worden ondernomen. Kredietverplichtingen met een langere looptijd dan bedoeld in paragraaf 2.1, 2e alinea, behoeven in ieder geval instemming van het bestuur door middel van een uitzonderingsrapportage.
6
3.4 Uitvoering beleid Het treasurybeleid zal worden uitgevoerd door de penningmeester. 3.5 Evaluatie Treasury Statuut Het statuut wordt uiterlijk na drie jaar, voor het eerst uiterlijk op 1 maart 2010 geëvalueerd en eventueel aangepast. Die evaluatie (en het besluit tot eventuele aanpassingen) vindt plaats in een bestuursvergadering.
3.6 Controle De boekhouder zal in zijn reguliere jaarlijkse rapportage een passage opnemen over de financiële positie van de NVON, inclusief eventuele aangegane off-balance instrumenten en mogelijk open posities. Impliciet betekent dit dat de boekhouder controleert in hoeverre het treasury statuut wordt nageleefd.
7
4. TREASURYPLAN Het treasuryplan maakt onderdeel uit van de begroting. Het treasuryplan omvat in ieder geval: -
Liquiditeitenplanning (korte en middenlange termijn) De liquiditeitenplanning voor de eerstvolgende 12 maanden is grotendeels gebaseerd op historische patronen, aangevuld met exacte gegevens voor zover voorhanden. De planning op middellange termijn (2 jaar) is tevens een weergave van de verwachtingen.
-
Rentevisie banken De rentevisie van meerdere banken is gewenst om als basis voor rentescenario's te dienen.
-
Beschikbaarheid (korte en langere termijn) Op basis van de korte termijn planning kan worden aangegeven hoeveel kasgeld minimaal en maximaal noodzakelijk is.
-
Geld- en kapitaalmarktpartijen Hier wordt aangegeven (inclusief hoofdsommen en looptijden) waar de NVON haar overtollige middelen mag beleggen.
Uit het treasury plan volgt een voorstel met geplande acties. Per treasurytaak zal vooraf aangegeven moeten worden welke acties ondernomen zullen worden en bij welke renteniveaus de geanalyseerde risico's ingedekt worden en van welke instrumenten gebruik gemaakt mag worden. Financiële instrumenten waarvoor geen expliciete toestemming is verkregen via het treasuryplan of een uitzonderingsrapportage zijn uitgesloten.
8
BIJLAGE 1 KREDIETWAARDIGHEIDSBEOORDELINGEN LANGE TERMIJN RATINGS
Standard & Poors
Moody’s
Extreem sterke capaciteit om aan financiële verplichtingen te voldoen.
AAA
Aaa
Zeer sterke capaciteit om aan financiële verplichtingen te voldoen. Veiligheidsmarges echter minder hoog dan bij AAA.
AA
Aa
Sterke capaciteit om aan financiële verplichtingen A te voldoen. Echter gevoeliger voor veranderende omstandigheden.
A
Adequate capaciteit om aan financiële verplichtingen te voldoen. Veranderende omstandigheden kunnen de capaciteit verzwakken. Lager dan BBB beleggen wordt als speculatief gezien.
Baa
BBB
KORTE TERMIJN RATINGS Extreem sterke respectievelijk sterke capaciteit om A-1 (+) aan financiële verplichtingen te voldoen.
P-1
Voldoende capaciteit om aan verplichtingen te voldoen. Echter gevoeliger voor veranderende omstandigheden.
A-2
P-3
Adequate capaciteit om aan financiële A-3 verplichtingen te voldoen. Veranderende omstandigheden kunnen de capaciteit verzwakken. Lager dan BBB beleggen wordt als speculatief gezien.
P-3
Tegenpartij is kwetsbaar Beleggen is speculatief.
Geen rating
9
B
BIJLAGE 2 FINANCIËLE INSTRUMENTEN Lening-types Kasgeld (en Deposito) Fixe lening Annuïteiten lening Lineaire lening Roll-over
Rentetypische looptijd Kort Lang Lang Lang Kort
Beschikbaarheid geld Kort Lang Lang Lang Lang
Rente-instrumenten1 FRA (Forward Rate Agreement)
Doel instrument Fixeren toekomstige korte rente van kasgeld of rollover.
Karakteristiek Afspraak over toekomstige rente, geen afsluitkosten.
Swap (Interest rate swap)
Een lange rente verruilen voor een korte rente of vice versa ter indekking van roll-over of serie kasgelden.
Afspraak om gedurende x jaar het verschil tussen de lange en korte rente te verrekenen, geen afsluitkosten.
Cap (en Floor)
Een maximum (en Minimum) niveau overeenkomen voor toekomstige korte rente ter bescherming van roll-overs of kasgelden.
Een langlopende optie (tot 10 jaar) op de toekomstige korte rentes. Bij aanschaf is er een premieafdracht voor de optie.
Swapton / obligatie-optie
Een maximum (en minimum) niveau overeenkomen voor de toekomstige lange rente ter indekking van langrentende leningen.
Een kortlopende optie (tot 2 jaar) op de toekomstige lange rente. Bij aanschaf is er premieafdracht voor de optie.
10