in de voetsporen van de
neanderthaler, de cro-magnon en de eerste boeren op de kemmelberg
de mens:
een dwergje in het land van het leven
STROMATOLIETEN
MICROSCOPISCH LEVEN
ééncelligen
CAMBRISCHE EXPLOTIE
TIKTAALIK
DINOSAURIUS
HOMO HABILIS
HOMO ERGASTER
HOMO ERECTUS
HOMO HEIDELBERGENSIS
HOMO NEANDERTHALIS
HOMO SAPIENS
evolutie van het leven: 3,5 miljard jaar
3%
5%
5% 2% microscopisch leven één en meercelligen 43%
zee barst van het leven: groot en klein reptielen aan land, prehistorische wouden
42%
tijdperk van de dinosauriers tijdperk van de zoogdieren
tijdperk van de zoogdieren: 65 miljoen jaar 3%
1%
primitieve apen – half apen en andere dieren 38%
mensapen
58%
geslacht homo in Afrika geslacht homo in Europa
tijdperk van het geslacht ‘homo’ in Europa: 800.000 jaar
5% homo heidelbergensis
24%
homo neanderthalis homo sapiens - cro magnon 71%
de wisselwerking tussen landschap en klimaat: het decor waarin we leven. Opeenvolging van ijstijden (paar) en tussenijstijden (onpaar) op basis van verhouding 2 verschillende zuurstof isotopen in diepzee sedimenten
Stuifmeel analyse in sedimenten uit een groeve in Poperinge
80.000 jaar geleden: begin van de voorlaatste ijstijd Open parklandschap met grote heidevlakten en verspreide bomen - vooral berken en sparren - verandert in steppe en toendra
Vanaf 13.000 jaar geleden: klimaatsverbetering Landijs en gletsjers trekken zich terug, zeepeil stijgt met 120m, vochtiger klimaat
55.000 jaar geleden: big chill = kantelmoment
11.500 jaar geleden: taiga = half open dennen-berkenbos
55.000 – 29.000 jaar geleden Regelmatige afwisseling tussen poolwoestijn en steppe- toendravegetaties • een gebied zonder bomen aan de rand van het poolgebied. De begroeiing bestaat uit grassen, mossen en dwergstruiken- permafrost. • kuddedieren: paard, mammoet, wolharige neushoorn, steppebizon, hert, muskusos (vondsten uit groeve Poperinge), ook haas, marmot, bever, eend, gans … Laatste ijstijd: 29.000 - 13.000 jaar geleden Extreme koude - drogere omstandigheden: de mens verdwijnt en zoekt beschutting in de warmere valleien van Frankrijk (Dordogne) en midden Europa: • poolwoestijn: meeste sporen van intense vorst • hoogtepunt: 21.000 jaar geleden: 3,2 km dik ijs … Einde: toendra- steppemens en kuddedieren verschijnen opnieuw op het toneel
Boomloze steppe wordt opnieuw parklandschap 9.000 jaar geleden: meer gesloten taigabos van dennen 7.500 jaar geleden: gemengd loofbos overal aanwezig bosdieren: edelhert, everzwijn, ook vogels en vissen • planten en bessen • middelgrote
6.000 jaar geleden: eerste landbouwers in de streek Opmerkingen Sedert komst van de mens in Europa (800.000 jaar geleden) waren er 9 ijstijden en 10 tussenijstijden. De gemiddelde temperatuur in juli vandaag: 17,7° C (zie groene lijn op de rechtertabel). In april (groeimaand) bedraagt deze 8,9° C (KMI: 1971-2000) Subtropen: gemiddelde temperatuur van de warmste maand ligt boven de 22° C.
1 Op basis van een stuifmeelanalyse in sedimenten uit een groeve in Poperinge. Uit: Westvlaamse archeologica: jaargang 9, 1993, afl.2 , Kemmel- Cassel: de vroegste bewoningsgeschiedenis van de Vlaamse heuvels.
120.000 - 80.000: mousteriaan cultuur (tussen twee ijstijden in) 250.000- 40.000 jaar geleden: midden oude steentijd (midden paleolithicum)) 200 tal vondsten, waarvan als belangrijkste: • 2 vuistbijlen • 16 boordschrabbers • 6 speerspitsen • 3 messen • 7 klingen • 8 kernen
Kenmerken van het materiaal: • o.a. Levallois methode: bewerkingstechniek • silexsoort: grijs, zwart, uitzonderlijk geelgrijs met veel roestsporen • grootste vondst bedraagt amper 8 cm Algemene opmerkingen Heuvellandse vondsten: • geen menselijke botten gevonden; cf. enige vondsten in grotten bij Luik en Spy. • veelal toevalsvondsten: via oppervlakteprospectie mogelijk gemaakt door erosie, beperkt aantal vondsten tijdens een controle opgraving in 1980. • resten van nederzettingen in beekvalleien zitten soms onder metersdikke afzettingslagen die nog niet zijn onderzocht. • in West-Vlaanderen zijn er slechts twee locaties met vondsten uit het midden van de oude steentijd: de Kemmelberg is dus uniek in de regio. • we hebben geen informatie over het aantal vestigingen in de periode: een of verschillende? Levensstijl: jagers- verzamelaars • kleine nomaden, groepjes van 8 tot 10 personen: mobiel, hechte familieband (grootouders - ouders - kinderen), delen van weinige voedsel > geweldige jagers > tijdens mild klimaat: seizoensgebonden kampverplaatsingen met tijdelijke jachtkampen voor de mannen > tijdens ijstijd- toendra: volgen de trek van de kuddes • voedsel bewaren (drogen- roken) • begraven hun doden, verzorgen gewonden en gehandicapten • eenvoudig woordgebruik • geen kunstuitingen, geen sporen van verbeeldingskracht • het eerste bewijs van stenen werktuigen met een (houten) handvat: een techniek waarbij ze stenen punten door middel van hars en dierenpezen aan een steel bevestigen > uitvinders van de hakbijl en de steek- of werpspeer met stenen punt:
Profiel van de Neanderthaler: • gedrongen en stevig: 165 cm groot • massieve beenderen, sterk gespierd • brede, grote neus • geen kin, wel vooruitgeschoven aangezicht • wenkbrauwboog: sterk ontwikkelde oogwallen • aparte homosoort: te veel verschil in DNA vergeleken met homo sapiens • sterft uit 28.000 jaar geleden
40.000 - 30.000: Aurignaciaan cultuur 40.000 - 16.500 jaar geleden: jonge oude steentijd (jong paleolithicum) 140 tal vondsten waarvan de belangrijkste: • kernen: 10 • klingen en microklingen: 90, veel geretoucheerd • stekerafslagen: 2 • stekers: 11 • schrabbers: 16 • boren, bekken, toegespitste klingen: 8 • mes: 1 • combinatiewerktuigen: 2 Kenmerken van het materiaal: • fijn gekorrelde silex: dondergrijs tot zwart • sterke toename van het aantal klingen, besparing in grondstof, efficiënter gaan werken
De speerdrijver: het eerste voorwerp van de mens dat techniek met kunst verzoent. Profiel van de homo sapiens-cro magnon: stamt uit de ‘homo heidelbergensis’ • kleine neus • een gebit als het onze • smal bekken en lange benen - hardlopers levensstijl • jager- verzamelaars, nomaden > jacht is een sacraal gebeuren, kent zijn voorbereidende rituelen (rode oker) > water opwarmen in lederen containers via verhitte kwartskeien > kampement was functioneel ingericht; losliggende kapateliers, afvalhopen, woonstructuren (tenten), openluchthaarden • hebben verbeeldingskracht en fantasie > eerste kunstenaars: kleinkunst en grottenkunst > verwerken beenderen tot gebruiksvoorwerken : > lichaamsversiering: kralen en schelpen • gevoel voor ritueel en geestesleven: ‘venusbeelden’ • netwerk van handel en ruil: schelpen, kralen, zaden • uitvinder van de speerdrijver: 24.000 jaar geleden : betekenis: rol in contact tussen soortgenoten in Groot-Brittannië en het vasteland?
8000 jaar geleden: Beuroniaan cultuur 12.000- 7.300 jaar geleden: midden steentijd (mesolithicum) kenmerken van het materiaal • geïmporteerde silex met grijze kleurvariatie; ruilhandel • silex van plaatselijke oorspong, beige van kleur en gekorreld; > povere kwaliteit > kleine formaten > intensief gebruik van deze grondstof > basis: relatieve schaarste aan grondstoffen • vondsten horen alle thuis binnen eenzelfde occupatie: beuroniaan- einde midden beuroniaan, 8000 jaar geleden • coincy stijl levensstijl: kleine tentenkampen van jagers kunstuitingen verdwijnen volledig
110 kleine voorwerpen in vuursteen (microlieten) waarvan de belangrijkste: • 62 kernen in silex • bewapening: 21 > spitsen: 12 o.a. 2 klassieke marebladspitsen,1 zonhovenspits > ongelijkbenige driehoeken: 8 • primaire werktuigen: 23 > schrabbers: 16 > stekers: 1 > getande stukken: 2 > boor: 1 > mes: 1 • werktuigen op kling: 14
klimaat: definitieve klimaatsverbetering, opkomend dicht bos koloniseert het landschap, 7.500 jaar geleden: overal gemengd loofbos in onze regio • verdwijnen grote kudden wild, jacht op klein wild en visvangst > andere jachttechniek en methodes: aparte prooien > fijner wapentuig- microlieten of miniatuur werktuigen > opkomst pijl en boog • meer geïsoleerde groepen trekkers • verzamelen en roosteren van hazelnoten opmerking: in het Midden Oosten ontstaat landbouw en veeteelt: wellicht door plotse klimaatsverandering en hoge bevolkingsdruk
6.000 jaar geleden: michelsbergcultuur 7.300 - 5.000 jaar geleden: nieuwe steentijd (neolithicum) Uitvoering van een nieuwe technologie, die van de voedselproductie: de eerste boeren • in onze streek vanaf 6.000 jaar geleden: (cf. stuifmeelonderzoek) > kaalkap bos voor aanleg akkers, woningbouw en brandstof > laten begrazen van vee op open plaatsen, houdt bosuitbreiding tegen • vraag naar vuursteen stijgt enorm > nodig voor boskappingen > oppervlakte vondsten worden door bosvorming erg moeilijk > ontstaan van industriële vuursteenmijnen: bv. Spiennes > handel in halffabricaten > productie Nederlandse site Te Ryckholt: 25.000 voorwerpen per jaar Nieuwe werktuigen • gepolijste stenen werktuigen: o.a. hakbijlen om te ontbossen • ceramiek - aarden vaatwerk : > vaste woonplaats, vaatwerk dient niet verhuisd te worden > bewaren van voedsel is belangrijk: o.a. graanopslag > kat wordt huisdier cf. muizen Nieuwe levensstijl: sedentair landbouwersbestaan • vaste nederzettingen, meestal op natuurlijk versterkte site, aangevuld met bijkomende versterkingselementen door mensen zelf • domesticatie van dieren: rund, varken, schapen, geit • jacht op klein wild blijft aanhouden: haas, ree, vos, everzwijn… • herkomst immigranten of overname van techniek door lokale bevolking? • herkomst van de landbouwtechniek is onduidelijk: ingevoerd door inwijkelingen of overname van deze techniek door de lokale bevolking? Of beide? • handel met vuursteenmijnen: o.a. klingen, bijl • geen cultuur van hunebedden
Gevolgen • voedseloverschot • bevolkingsexplosie ; tabelbevolkingsevolutie • ontstaan van bezit en rijkdom, daardoor ontstaan van hiërarchie in de samenleving Honderden vondsten vooral tijdens de opgravingen in de jaren ’70 • vrij intense bewoning over de hele top van de Kemmelberg > 2-3 bewoningsfasen > greppelstructuren en paalsporen > versterking op de Kemmelberg cf. andere hoogtenederzettingen in de Michelsbergcultuur. > verdediging tegen? • restanten onder aarden wal, ijzertijd (westkant) • ongeschonden maalsteen • kleine beenderfragmenten van geit, schaap en varken, rund • restanten van berken- en elzen takken/twijgen • hazelnoot en graankorrels van een nu verdwenen graansoort • vaatwerk, lepel, grotere flessen, tulpenbekers : foto vaatwerk • slagbijltjes > kwartsietbijl, gepolijst, grondstof uit de Ardennen (5.500– 4.000 jaar oud) > donkergroene hardstenen bijl, gepolijst, uit Bretagne • klingschrabbertjes • messen • pijlsneden en pijlpunten • zeer veel vondsten in de ruimere omgeving: > duizenden silexartefacten, aardewerk op Zwarteberg en Recollettenberg > 500tal artefacten omgeving Zwarte Molen uit oude, midden en nieuwe steentijd
Kenmerken: • nog geen detailstudie beschikbaar • handelsnetwerk: silex van Spiennes (125 km), Artesië, Noord- Frankrijk, hardsteen uit Bretagne (600 km): ruilhandel, ook lokale Diestiaanse silex. • niet gedateerde vondsten : > hardstenen bijl: 1 > zandsteenbijl: 2 > silexbijl: 7 gepolijste, 2 niet
Tijdsbalk uit die periode • spijkerschrift Soemerië: 5.300 jaar oud • Otzi, de ijsman: 5.150 jaar oud • New Grange Passage tombe: 5.000 jaar oud • Stonehenge, Engeland: 4.500 jaar oud • piramides Cheops, Egypte: 4.500 jaar oud • megalieten van Weris, België: 4.500 jaar oud • Tempeltoren van Ur, Ziggoerat: 4.100 jaar oud
2.450 - 2.300 jaar geleden: de aristocr atische bergvesting op de topzone Archeologisch onderzoek (1968-‘80) wees op het bestaan van een Keltische bergvesting op de afgevlakte top van de Kemmelberg: een top van 375 lente en 95 m breedte. Het hoogtepunt van deze neolitische nederzetting lag tussen 450 en 300 voor Christus. Ze hoort thuis in de vroege La Tène- cultuur, de meest geavanceerde beschaving in onze contreien voor de komst van de Romeinen. IJzertijd: Hallstatt- en La Tène-cultuur Kelten zijn Indo-europese bevolkingsgroepen afkomstig uit het midden van Europa, vermoedelijk ten noorden van de Alpen. Ze lieten geen geschreven bronnen na. Vanaf ongeveer 750 v.C. begonnen zij zich in noordwestelijke richting te bewegen tot zij rond 400 v.C. het grootste deel van de gematigde klimaatzone in West-Europa bewoonden. Als buren hadden ze onder meer de Grieken en de Etrusken in het zuiden en de Germanen in het noorden. De kloof tussen arm en rijk nam sterk toe als gevolg van monopolies voor de rijken, de verwerking van grondstoffen en de toegenomen handelsmogelijkheden met onder andere de mediterrane wereld. Zo werd de vroegste Keltische toplaag rijk en machtig door het ontginnen van ertsen en zoutaders in de Oostenrijkse Alpen. Ze behoorden tot de Hallstatt-cultuur, bouwden heuvelforten en grafheuvels met rijke grafgiften, zoals in Vix bij de Mont-Lassois aan de Côte-d’Or in Frankrijk. Daar werd een ‘prinses’ samen met een vierwielige praalwagen begraven. Ze trokken verder op zoek naar ertsgronden en vruchtbare gebieden en controleerden de grote handelswegen, hoofdzakelijk rivieren. De welstand van de Hallstatt-elite stond in schril contrast met het schamele bezit van landbouwers, herders en mijnwerkers. Tijdens de 5de eeuw v. C. kwam er een nieuwe elite tot stand met een erg modern aandoende versierstijl: de La Tène-cultuur. De grafheuvels blijven in gebruik, nu met tweewielige wagens en sieraden in goud, brons of ijzer. De elite leefde bij voorkeur op versterkte heuvels. De armere, doorsnee Kelten leefden gegroepeerd in kleine dorpen, in houten huizen met met leem bestreken vlechtwanden. Ze leefden vooral van de landbouw maar moesten wellicht ook dienst doen bij het regionale clan- of stamhoofd dat de regels dicteerde. Druïden speelden een belangrijke rol als priester, als rechter en in de opvoeding van de jeugd. De Kelten aanbaden vele natuurgoden en brachten offers in houten tempels. Zowel de Hallstatt- als de La Tène-cultuur bestonden uit kleinere, regionale groepen. Rond de 2de eeuw v.C. brokkelt de macht van de Keltische stammen en clans geleidelijk af. Voor onze streken is het Caesar die de laatste Keltische stammen, de ‘Oude Belgen’ in de periode 5850 v.C. verslaat. De site op de Kemmelberg situeert zich in de La Tènecultuur (450-50 v. Chr). Ze heeft een meer residentieel karakter met de nadruk op handel en economie. Ar-
cheologisch uit zich dat in de vondst van allerhande gebruiksvoor¬werpen, sierraden en wijnattributen. De aanwezigheid van vondsten afkomstig uit het Zui¬den en het Oosten wijzen op contacten en relaties met andere culturen. In Vlaanderen zijn momenteel slechts vier soortgelijke heuvelforten uit de ijzertijd bekend. Naast de Kemmelberg zijn dat Kooigem (nabij Kortrijk), Kester (Pajottenland) en Kessel-Lo (Hageland). Deze vier sites liggen allen op Diestiaanse heuvelruggen, plaatsen met een hogere concentratie van ijzermineralen. Ze zijn gebouwd tijdens de vroege La Tène-periode en kenden een eerder kortstondige bloei, waarna hun belang vlug afnam. Als deze heuvelforten elders in Europa naar oppida evolueren, neemt hun belang in de Lage Landen af. Toch weet de vestiging op de Kemmelberg zich aardig te handhaven. Bergvesting Op de heuvelflanken, tussen de hoogtelijnen van 140 en 150 meter, werden sporen van infrastructuurwerken aangetroffen (wallen, grachten, houten palissade),( plan) wat wijst op een privatisering en bijkomende beveiliging van de site. De versterkte vesting of het oppidum was de draaischijf van het culturele, economische en religieuze leven van de stam. Hoewel we er momenteel slechts een fragmentarisch beeld van kunnen ophangen, onderscheiden we toch verschillende functies binnen de omheining. Er is een zone voor de rijke bewoners (prins?) en een ambachtelijke zone met pottenbakkers, die in de noordelijke sector van de heuvel aardewerk maakten met een eigen vormgeving en versiering. Hoog gelegen sites zoals de Kemmelberg genoten de voorkeur. Vanuit militair oogpunt waande men er zich veilig met een verstrekkend uitzicht op de omgeving van de IJzervallei en de Noord-Franse vlakte. Bovendien symboliseerde de heuvelpositie de onaantastbare macht van de leiders over hun stamgenoten.
5 o.a. door de vereniging van Oudheidkundig Bodemonderzoek in West-Vlaanderen o.l.v. Prof. Dr. A. Van Doorslaer en de familie Putman.
Andere motieven waren: • de vruchtbare leemgrond op de flanken: goed voor de zelfvoorzienende landbouw met verdere ontbossing van de omgeving tot gevolg; • de zoutwinning aan de kust in De Panne: zout als bewaarmiddel en smaakmaker. De Kemmelberg controleerde de handelsroute naar zee; • de ijzerwinning: delven van ijzerzandsteen of limoniet voor de productie van ijzer. In oventjes worden wapens en werktuigen gesmeed. De Kemmelberg heeft een ideale ligging als draaischijf voor de handel van de kust naar het hinterland. Als dominant punt in het landschap controleert het alle goederenverkeer. Versierd aardewerk (bekers, schalen en potten), juwelen, sieraden en een bronzen aspin zijn de voornaamste arte¬facten. ( foto vondsten) Specialisten noemen de Keltische Kemmelbergsite een nederzetting van ‘aristocratische’ bewoners. De pottenbakkers van de Kemmelberg draaiden aardewerk met eigen vormen en versiering, het zogenaamde Kemmelaardewerk. Bijzonder interessant was de fragmentarische vondst van Attisch aardewerk waaruit bleek dat de Kelten culturele relaties en/of handelscontacten met de Grieken onderhielden. De rijkdom, macht en het prestige van de Griekse steden bracht deze elites ertoe ze te imiteren door speciale objecten zoals wijnamfora te importeren.
Een troebel beeld De interpretatie van de resultaten van de opgravingen en de reconstructie van de Keltische bergvesting worden ernstig bemoeilijkt door: • de vele verbouwingswerken door de bewoners aan hun omwallingen; • de erosie door de eeuwen heen, na het verlaten van de site; • de motocrosswedstrijden in jaren ‘60-’70 van de vorige eeuw; • de verstoring van de oppervlakkige bodemlaag tijdens de slag van Kemmel (april 1918); • de zure bodem die geen ijzer bewaart; • de exploitatie en/of het hergebruik van ijzerzandsteen, onder meer tijdens de Middeleeuwen; • de gebruikte methodiek: het graven van proefsleuven waarbij de sleuflengte en de sleufligging door de inplanting van de bomen werden bepaald. Dat belette het systematisch uitzetten van proefsleuven of het onderzoek van grotere oppervlakken. Niettemin was de studie van onschatbare waarde voor de historische nederzettingsgeografie in het Heuvelland en ver daarbuiten.
Overzicht van de vondsten 1. 10.000 scherven van schalen, drinkbekers, potten en kruiken uit keramiek (geglazuurd aardewerk)
4. Een ijzeren aspin met een bronzen sierplaat van 14,3 cm • gelinkt aan een Keltische wagen; • gelijkaardige vondsten in St. Albans (35 km boven Londen), Binche (Henegouwen). 5. 39 slingerkogels: lemen knikkers, wapen? Wordt vandaag nog in India gebruikt om vogels weg te jagen.
•
ambachtelijke pottenbakkers: handgevormd beschilderd Kemmelaardewerk > cfr. Putten met misbaksels, geconcentreerd in een aparte zone op de berg > werd verkocht, cf. diverse andere vindplaatsen in de regio • handel: gekochte producten, op andere plaatsen gemaakt (la Tène cultuur) > bijzondere scherf van zwart gevernist Attisch aardewerk: (550-450 vC) 1. unieke vondst in België, komt van AtheneGriekenland 2. stuk van een wijnvaas : bevestigt het gebruik van een wijnservice dat aansluit bij de rituelen en gewoontes van de Keltische aristocratie uit het Zuiden en Oosten, wijn was middel om krijgers aan de leider te binden. > bijzondere scherf :bruin beschilderd met swastika motief versierd vaatwerk Besluit: verkoop van eigen Kemmelwaar, aankoop van producten uit landen langs de Middellandse Zee, van luxeproducten. 2. Enkele stukjes van sierraden: • een kraal in geribd bladgoud, gemonteerd op een bronzen kern (gelijkaardige vondsten in Turkije in de streek van de Griekse stad Smyrna, in Roemenië, in Servië, de grotten van Han); • een fragmentje bladgoud met parelrand; • een bronzen fibula: een speld om kledingstukken aan de schouder te bevestigen; • een bronzen naald, een stukje bronzen ring; • twee glazen kralen: olijfgroen en kobaltblauw. 3. Bronzen vaatwerk: bronzen sierplaatje met schelpmotief • deel van een bronzen wijnkan, normaal 6 cm lang; • een gelijkaardige vondst in een Italiaans grafveld; • het schelpmotief hoort thuis in de mediterrane wereld, niet echt Keltisch.
6. 13 spinklosjes: van ruwe wol naar één woldraad 7. Verbrand huttenleem 8. Een nep begraafplaats: nep grafheuvel • 3,5 m. hoog en 30 m. doorsnede • met een lege kuil: 3 op 2 meter en 0,75 m hoog. 9. Een grote afvalkuil waarin de stukjes sierraden werden gevonden 10. Metaal: delen van een ijzeren mes wat zeldzaam is, omdat de zure bodem niet goed is om metaal te bewaren. 11. Een verdedigingssysteem: een netwerk of combinatie van grachten, aarden wallen met stenen ophopingen aangedamd, een verdedigingsmuur uit boomstammen: afhankelijk van het locale reliëf. Het gaat hier om eerder beperkte, fragmentarische en meestal kleine vondsten.
Merkwaardigheden
1. De drie potscherven met swastikaversiering (hakenkruis). Het Swastika-symbool wordt al duizenden jaren in vrijwel alle menselijke culturen gebruikt als een teken van geluk en bescherming en als symbolische weergave van het leven en de wisselende jaargetijden. In India wordt het begrip geassocieerd met gelukkige dingen. Beweging is de oorzaak van al het leven en de ontwikkelingen in het leven. De beweging van het heelal brengt steeds nieuw leven. Zo ook de aarde, die constant draait, en de zonnen en planeten. Het teken van de cirkelbeweging was altijd al het teken van de wedergeboorte overal op aarde, vooral waar gelovigen woonden of invloed uitoefenden. Het is terug te vinden als teken van die mensen die in de wedergeboorte geloofden. In een graf van een Keltische vorst (Hochdorf – 5de eeuw vC) werden sierraden met een swastikaversiering gevonden. Blijkbaar stond de swastika bij de Kelten hoog aangeschreven. Op de Kemmelberg werden drie potscherven met swastikaversiering gevonden in de afvallagen van de versterkte bewoning op de top van de heuvel.
2. De diverse opgravingen uit de jaren ‘60 en ‘70 doorzochten ongeveer 3 km sleuven en proefputten. Ongeveer 7 tot 10.000 kubieke meter grond werden hierdoor verplaatst, waarvan naar schatting één procent heel fijn werd onderzocht. Van de 3 ha oppervlakte van het plateau op de Kemmelberg werd op die manier maximum 10 % in de diepte geprospecteerd en maximum 1 % minutieus opgegraven. Er werden destijds ongeveer vierduizend tekeningen gerealiseerd. 3. Wie op het 3 hectare grote plateau van de topzone rondwandelt, ziet her en der ‘putten en bulten’: niet volledig opgevulde restanten van de vele duizenden granaatinslagen van de Eerste Wereldoorlog? Dat dacht iedereen die de Kemmelberg na de verwoestende Eerste Wereldoorlog bezocht. Tot in 1962 vrijetijdsarcheologen deze putten en bulten vergeleken met foto’s op oude postkaarten van vóór 1914: foto’s van de onbezorgde Belle Epoquetijd, toen de fotografie net opbloeide. Uit deze postkaartfoto’s en uit de studie van de inplanting van de heropgeschoten bomen bleek dat veel van deze ‘putten en bulten’ al vóór de Grote Oorlog bestonden. In het begin van de jaren ‘60 werden er nog motorcrosswedstrijden op de hellingen van de Kemmelberg gehouden, dus ook over die vele putten en bulten. Dat veroorzaakte een aantal nieuwe erosiegeulen, onder meer aan de noordrand van het plateau waar zich nu de houten trap bevindt. In de omgewoelde grond vonden vrijetijdsarcheologen de eerste handgemaakte potscherven, iets wat hier nog niet eerder was gevonden. Deze beide vaststellingen voedden het vermoeden dat de bodem van de Kemmelberg wel eens voor een aantal verrassende archeologische ontdekkingen zou kunnen zorgen. In een eerste reeks van kleinere proefopgravingen (1963-’67) werden een paar afvalkuilen gevonden. Vanaf 1968 tot 1980 deden studenten, amateur- en professionele archeologen jaarlijks één maand opgravingen op de Kemmelberg.
biogr afie • Westvlaamse • Westvlaamse • Westvlaamse
archeologica: jaargang 4, 1988, afl. 2 archeologica: jaargang 3, 1987, afl. 3 archeologica: jaargang 9, 1993, afl. 2, Kemmel-Cassel: de vroegste bewoningsgeschiedenis van de Vlaamse heuvels • Van Lucy tot de Homo Sapiens: cursus prof. Vermeersch, vrije universiteit Davidsfonds, 2008 • Leven in de prehistorie, archeologisch onderzoek van steentijdkampen, IAP, 2001 • Walking with cavemen, BBC reeks • West-Vlaamse archeologica: jaargang 9, 1993, afl.2, Kemmel-Cassel: de vroegste bewoningsgeschiedenis van de Vlaamse heuvels; • Een status quaestonis van het archeologisch onderzoek op de Kemmelberg: Guy de Mulder (UGent) en Jean Luc Putman (VIOE).