Gemeente Utrecht
Nazorg ex-gedetineerden 2008
Mei 2008
1
Colofon
uitgave Afdeling Bestuursinformatie
Sector Bestuurs- en Concernzaken Gemeente Utrecht Postbus 16200
3500 CE Utrecht 030 286 1350
[email protected] in opdracht van
Afdeling Openbare Orde en Veiligheid Bestuurs- en Concerndienst Gemeente Utrecht internet www.onderzoek.utrecht.nl rapportage
Suzanne Wolf Geisje Hoetjes informatie
Geisje Hoetjes (030) 286 1342 foto omslag
drukwerk
bronvermelding
Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding: Bestuursinformatie, gemeente Utrecht
Mei 2008
2
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Samenvatting Inleiding Momenteel wordt vanuit het Veiligheidshuis Utrecht de nazorg van de uit detentie gekomen veelplegers gecoördineerd op basis van de inspanningsverplichtingen die de gemeente Utrecht heeft voor de nazorg van veelplegers in het kader van GSB III en ten aanzien van de OGGZ-doelgroep (Openbare Geestelijke Gezondheidszorg). Dit gebeurt in het kader van het Plan van aanpak van de Maatschappelijke Opvang. Nazorg bestaat uit het begeleiden van veelplegers voor wie het justitiële traject is afgesloten. In het convenant van de gemeente Utrecht gaat nazorg over het regelen van uitkering, schuldsanering, opleiding, toe leiding naar werk, huisvesting en zorg. Het ministerie van Justitie en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) spreken van een viertal basisvoorwaarden voor nazorg van gedetineerden: identiteitspapieren (deze ontbreekt in het Utrechtse convenant), onderdak (ofwel huisvesting), inkomen (ofwel uitkering, schuldsanering, opleiding en toe leiding naar werk) en zorg. De gemeente Utrecht heeft als ambitie om voor 2010 een sluitende opvang te realiseren voor alle ex-gedetineerden. Om deze taak zo goed mogelijk te kunnen vervullen, is het nodig zicht te krijgen op het profiel en de omvang van de doelgroep waarvoor de gemeente vooralsnog geen speciale verplichting heeft. De gemeente Utrecht wil weten op welke gebieden deze ex-gedetineerden behoefte aan nazorg hebben. En meer specifiek wil zij weten of er groepen te onderscheiden zijn die speciale behoeftes hebben als het gaat om nazorg, bijvoorbeeld jongeren en vrouwen. Bestuursinformatie is gevraagd hiervoor een onderzoek uit te voeren. In deze samenvatting geven we kort de uitkomsten van dit onderzoek weer.
Onderzoek aan de hand van screeningsformulieren en uitstroomcijfers Om een beeld te krijgen van de zorgbehoeften van de ex-gedetineerden waar nog geen nazorg aan wordt verleend, gebruiken we screeningsformulieren die in de Penitentiaire Inrichtingen (PI's) worden ingevuld. Om te zorgen voor een goede aansluiting tussen detentie en terugkeer in de maatschappij, wordt in de PI's voor iedere gedetineerde binnen 10 dagen na detentie een formulier ingevuld. Hiermee wordt de zorgbehoefte op de vier landelijk vastgestelde basisgebieden geïnventariseerd. Deze formulieren worden vervolgens naar de gemeente verstuurd, waar de gedetineerde terugkeert. Voor dit onderzoek zijn alle formulieren van Utrechtse gedetineerden geselecteerd die verstuurd zijn tussen 1 januari 2007 en 31 oktober 2007 en waaraan geen nazorg is verleend. Hiervan is in het Veiligheidshuis een bestand gemaakt met persoonkenmerken en de zorgbehoeften. Om specifieker aan te kunnen geven om wat voor soort zorg het gaat hebben we de zorgbehoefte voor enkele basisgebieden verder uitgesplitst. Zo komen we op een zevental soorten zorgvragen: identiteitspapieren, huisvesting, inkomen, werk, schulden, zorgverzekering en zorg. Hiermee kunnen we nagaan op welke terreinen behoefte is aan zorg en of er groepen te onderscheiden zijn in zorgbehoefte. Het bestand dat we hebben geeft geen inzicht in de zwaarte van de zorgbehoefte. Omdat voor gedetineerden die korter dan 10 dagen in detentie zitten vaak geen formulier wordt ingevuld, geven de screeningsformulieren geen compleet beeld van de groep. Met behulp van de
3
totale uitstroomcijfers van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) over de Utrechtse exgedetineerden, plaatsen we de resultaten in een kader en maken we een inschatting van de totale omvang van de groep. Veel voorzieningen die onder nazorg vallen, zijn voorzieningen die in principe voor iedereen toegankelijk zijn (bijvoorbeeld een uitkering bij werkloosheid en een paspoort). Dat er geen nazorg verleend wordt, wil niet zeggen dat ex-gedetineerden geen beroep doen op deze zorg. In het geval dat zij nu al een beroep hierop doen, zal de vraag naar deze voorzieningen bij het verlenen van nazorg, niet toenemen. Om hier enig zicht op te krijgen zijn we nagegaan hoeveel (ex)gedetineerden uit ons onderzoek al bekend waren zijn bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Centrum Maliebaan, reclassering, Leger des Heils en de verslavingszorg.
Groep zonder nazorgverplichting omvat tussen de drie en vierhonderd ex-gedetineerden Uit een eerdere uitstroomanalyse uit 2005 bleek dat ongeveer de helft van de Utrechtse exgedetineerden (49%) geen veelpleger of OGGZ-geïndiceerd is. Dit betekent dat aan ongeveer de helft van alle Utrechtse ex-gedetineerden op dit moment al nazorg wordt verleend. De andere helft beslaat de groep waaraan nog geen nazorg wordt verleend en die we nu willen bekijken. Omdat ten tijde van de gebruikte uitstroomanalyse (2005: voor analyse zie bijlage) een bredere definitie van veelplegers gebruikt werd, is het aandeel veelplegers op dit moment wellicht iets kleiner en de groep waar wij naar kijken is daarmee mogelijk iets groter. Op basis van de uitstroomcijfers voor heel 2007 en de eerdere analyse van de uitstroom van veelplegers en OGGZ-geïndiceerden, kunnen we zeggen dat de totale groep waaraan nog geen nazorg wordt verleend bestaat uit drie- tot vierhonderd personen. Overigens kan het zijn dat ex-gedetineerden in bovengenoemde groep wel nazorg krijgen vanuit reclassering. Dit is het geval bij gedetineerden met een justitiële titel. Hierdoor zal het uiteindelijke aantal nazorgtrajecten dat de gemeente moet organiseren lager uitvallen. Onze analyse geeft geen zicht op het aantal Utrechtse ex-gedetineerden met een justitiële titel. Tabel: Uitstroom ex-gedetineerden naar veelpleger en OGGZ-geïndiceerd 2005 en schattingen 2007 Periode
2005
1 januari- 31 oktober 2007 totale
2007
uitstroom
unieke
personen
Screeningsformulieren unieke personen
uitstroom
51%
423
346*
**
506***
aantal aandeel
totale
veelplegers en OGGZgeïndiceerd
465
rest
445
49%
407
332*
233
487***
totaal
910
100%
830
678
**
993
Bron: DJI uitstroomcijfers, analyse Veiligheidshuis en screeningsformulieren bewerking Bestuursinformatie * schattingen op basis van verdeling 2005, alleen totaal is werkelijk aantal uitgestroomde unieke personen. ** we weten niet hoeveel screeningsformulieren van veelplegers en OGGZ-geïndiceerde gedetineerden zijn opgestuurd en hoeveel screeningsformulieren in totaal in deze periode voor Utrechtse gedetineerden zijn ingevuld. *** schattingen op basis van verdeling 2005, alleen totaal is werkelijk aantal uitgestroomde gedetineerden.
Met screeningsformulieren de helft tot tweederde van de totale groep in beeld Op basis van een eerdere uitstroomanalyse (2005) en de huidige cijfers van de totale uitstroom blijkt dat we met het gebruik van de screeningsformulieren naar schatting de helft tot tweederde
4
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
van de totale groep in beeld hebben (233 personen van in totaal naar schatting tussen de 332 en maximaal 400 personen). Bij vergelijking met de totale uitstroomcijfers blijkt dat we vooral over kortgestrafte ex-gedetineerden informatie missen. Dit is te verklaren doordat voor kortgestraften (gedetineerden die minder dan 10 dagen zitten) vaak geen formulier wordt ingevuld. We weten niet in hoeverre het hier om veelplegers of OGGZ-geïndiceerde kortgestraften gaat en of deze kortgestraften dus al dan niet tot onze onderzoeksgroep behoren. Ook is het aantal vrouwen in ons onderzoek in vergelijking met de totale uitstroom relatief klein. Er zijn te weinig screeningsformulieren van vrouwelijke (ex-)gedetineerden (slechts 5 vrouwen), waardoor we geen aparte uitspraken kunnen doen voor deze groep.
Ruim een derde van de (ex-)gedetineerden in het onderzoek is 24 jaar of jonger Van de 233 (ex-)gedetineerden in ons onderzoek is ruim een derde (34%) 24 jaar of jonger en meer dan de helft (52%) jonger dan 30 jaar. Van ongeveer de helft van de (ex-)gedetineerden (45%) weten we hoe hun huishoudensamenstelling is: ze hebben vaak geen partner en/of zijn inwonend (dit komt overeen met 31% van alle (ex-)gedetineerden in ons onderzoek). Van 61% van de gedetineerden in ons onderzoek weten we hoe lang ze hebben vastgezeten: het merendeel van hen zat tussen de twee ten vier maanden in detentie (dit is 24% van alle personen in ons onderzoek).
Schulden meest voorkomende probleem waar zorg voor nodig is In hoeverre een ex-gedetineerde een zorgvraag heeft wordt door de medewerker Maatschappelijke Dienstverlening (soms impliciet) bepaald aan de hand van informatie van de ex-gedetineerde. Dit betekent ook dat als een gedetineerde zelf zwijgt over bepaalde problemen die niet op een andere manier zichtbaar zijn, deze niet als zorgbehoefte worden vastgelegd. Uit de screeningsformulieren blijkt dat bijna tweederde (60%) van de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek een zorgvraag op het gebied van schulden heeft. Op de tweede plaats staan werk (36%) en verzekering (36%) als meest voorkomende problemen (zie Figuur - Aandeel (ex-)gedetineerden met een zorgvraag). 15% van de (ex-)gedetineerden geeft aan op geen van de gebieden een zorgbehoefte te hebben (35 personen). Gemiddeld hebben (ex-)gedetineerden op twee verschillende gebieden behoefte aan (na)zorg. Er is nauwelijks samenhang tussen de duur van detentie en het gebied, of het aantal gebieden waarop een gedetineerde behoefte aan nazorg heeft. Bij gedetineerden die op weinig gebieden behoefte aan zorg hebben, speelt vaak in ieder geval schuldenproblematiek.
5
Figuur – Aandeel (ex-)gedetineerden met een zorgvraag
60%
45%
30%
15%
19%
huisvesting
36%
werk
21%
inkomen
60%
schuld
21%
zorg
36%
verzekering
9%
identiteit
Bron: Bestuursinformatie
Nazorgbehoefte bij jonge gedetineerden minder divers Jongere gedetineerden hebben veelal op minder verschillende terreinen behoefte aan zorg. Dit komt vooral omdat jongere gedetineerden minder vaak een schuldenprobleem hebben (52% versus 61% van alle gedetineerden). Desondanks is ook bij hen zorg op het gebied van schulden nog altijd de meest voorkomende zorgbehoefte.
15% van de (ex-)gedetineerden heeft behoefte aan zorg op meer dan vier gebieden 15% van de (ex-)gedetineerden die wij hebben onderzocht (34 personen) heeft op meer dan vier verschillende gebieden behoefte aan zorg. Deze groep heeft op alle terreinen vaker behoefte aan zorg.
Slechts 4% niet in beeld bij SozaWe, CMB en/of andere reclasseringspartijen Meer dan de helft van de 233 (ex-)gedetineerden die we in dit onderzoek hebben bekeken, is zowel bij Sociale Zaken (SozaWe) als bij Centrum Maliebaan (CMB) niet bekend (52%, 122 personen). Ongeveer één op de zeven is bij beide instanties bekend (14%, 32 personen). Een groot deel van de (ex-)gedetineerden dat bij Sociale zaken en Centrum Maliebaan niet bekend is, is wel bekend bij een andere reclasseringsinstantie (Reclassering Nederland, Leger des Heils en Verslavingsreclassering (anders dan Centrum Maliebaan)). Dit betekent overigens niet dat deze (ex)gedetineerden ook nazorg krijgen via reclassering: een groot deel van de contacten van reclassering bestaat waarschijnlijk uit zogenaamde vroeghulp. In totaal zijn er 10 personen in ons onderzoek die bij geen van de organisaties bekend is (4%).
6
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Tabel: Totaal bekend bij de verschillende instanties ((ex-)gedetineerden totaal n=233)
Bekend bij SozaWe Bekend bij CMB (waarvan reclassering via CMB) Bekend bij SozaWe en CMB
Aantal (ex-
Percentage (ex-
)gedetineerden
)gedetineerden
88
38%
55 (42)
24% (18%)
32
14%
178
76%
8
3%
10
4%
Bekend bij Reclassering NL, Leger de Heils of verslavingsreclassering (anders dan CMB) Bij alle instanties bekend Bij geen van de instanties bekend
Bron: Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gemeente Utrecht en Centrum Maliebaan, 2008 NB: tabel telt op tot meer dan 100%, omdat personen soms bij meerdere instanties bekend zijn.
7
Aanbevelingen De analyse die we hebben uitgevoerd, moet gezien worden als een eerste stap waarbij we de verschillende beschikbare gegevens met elkaar in verband hebben geprobeerd te brengen. Daarmee geeft het onderzoek een idee van de omvang van de groep (ex-)gedetineerden waarvoor nog geen nazorgverplichting bestaat en de gebieden waarop zij behoefte hebben aan nazorg. Echter, om de gevolgen van het uitbreiden van de nazorg en de kosten die hiermee gemoeid zijn, beter te kunnen overzien en preciezer in te kunnen schatten, is verder onderzoek nodig. Hieronder geven we aan welke vragen nog open staan en hoe deze mogelijk beantwoord kunnen worden.
Nagaan of ontbrekende groep afwijkend is en andere zorgbehoeften heeft Met de screeningsformulieren die we hebben gebruikt, hebben we maar een deel van de groep in beeld. Dit komt omdat voor ex-gedetineerden die korter dan 10 dagen in detentie zitten vaak geen formulier wordt ingevuld. Daarnaast blijkt ook om andere redenen niet altijd voor iedere gedetineerde een formulier te worden ingevuld of verstuurd. We weten dat er in ons onderzoek in ieder geval weinig kortgestraften voorkomen. Het is de vraag of dit komt omdat dit vaak veelplegers zijn en daarom niet bij onze screeningsformulieren zitten of echt alleen omdat voor deze kortgestraften geen formulieren zijn ingevuld. In dat laatste geval zijn ze voor de uitbreiding van de nazorg en ons onderzoek relevant. We moeten in dat geval nagaan of deze kortgestraften wat betreft zorgbehoeften vergelijkbaar zijn met de groep die we hier beschreven hebben of dat zij wezenlijk andere nazorg vragen.
Verder onderzoek naar 'nazorg' die nu al verleend wordt aan de groep Om een idee te krijgen van het beroep dat ex-gedetineerden nu al doen op bepaalde zorg die straks mogelijk onder nazorg valt, hebben we bekeken hoeveel (ex-)gedetineerden uit ons onderzoek al bekend zijn bij Sociale Zaken, Centrum Maliebaan (voornamelijk reclassering en behandeling), Reclassering Nederland, Leger des Heils en de koepelorganisatie van de verslavingsreclassering. Bekend zijn bij een instantie betekent echter niet per definitie dat de zorg verleend is na detentie (en dus als nazorg gezien kan worden), daarnaast zijn er meer instanties en nazorg voorzieningen waarnaar gekeken kan worden. Om hier beter zicht op te krijgen en hardere uitspraken over te kunnen doen is verder onderzoek nodig. Hierbij moet gedacht worden aan een bestandsanalyse waarbij rekening gehouden dient te worden met de periode van hulpvraag versus de periode van detentie. Ook kan er onderzoek worden gedaan, waarbij ex-gedetineerden zelf meewerken en aangeven van welke zorg zij gebruik hebben gemaakt na detentie.
Precieze aantallen en specifieker beeld op basis van uitstroomgegevens In ons onderzoek zijn we uitgegaan van de screeningsformulieren, omdat deze informatie geven over de verschillende zorgbehoeften en omdat deze in praktijk gebruikt worden voor het organiseren van de nazorg. Omdat van de screeningsformulieren echter niet (altijd) is te zeggen of de gedetineerde al is uitgestroomd of niet en omdat niet van alle gedetineerden een formulier wordt ingevuld, geven ze geen compleet beeld van de werkelijke uitstroom. In dit onderzoek hebben we 8
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
daarom de screeningsformulieren naast de uitstroomcijfers en eerdere uitstroomanalyses gezet om een schatting te maken van de totale groep ten opzichte van de groep die wij in ons onderzoek hebben meegenomen. Om preciezere uitspraken te doen over de werkelijke aantallen uitgestroomde gedetineerden waarvoor nazorg nodig is en om een specifieker beeld te geven van de nazorg die al verleend wordt en gedetineerden die wel behoefte hebben, maar nog geen zorg krijgen, moet een analyse uitgevoerd worden met als basis de uitstroomgegevens. Hierbij moeten dan verschillende stappen worden gezet. Ten eerste moet een complete lijst met uitstroomgegevens op persoonsniveau voor 2007 beschikbaar worden gesteld. Van deze lijst moet worden nagegaan welke personen op moment van uit detentie komen, voorkwamen op de veelplegerlijst of OGGZ-geïndiceerd waren. De lijst die we overhouden zijn alle uitgestroomde gedetineerden voor wie op moment van uitstromen geen nazorgverplichting bestond. Om na te gaan hoeveel van deze ex-gedetineerden wel al een beroep doen op voorzieningen die als nazorg bestempeld kunnen worden, moet deze lijst naast de registraties van de verschillende nazorgverlenende instanties. Idealiter wordt hierbij ook bekeken of de zorg die de instantie verleend, ook daadwerkelijk na detentie heeft plaatsgevonden (en dus als nazorg gezien kan worden). Voor de groep die overblijft omdat ze onbekend zijn bij deze instanties en dus (nog) geen zorg krijgen, moet nagegaan worden wat de zorgbehoeften zijn. Heeft deze groep echt geen zorgbehoeften of zijn er wel zorgbehoeften, maar hebben zij de weg naar de instanties niet gevonden? Om antwoord te kunnen geven op deze vragen, zal er informatie gehaald moeten worden uit de screeningsformulieren van de overgebleven groep. Indien de screeningsformulieren onvoldoende informatie geven over de zwaarte van de problematiek, kan aanvullend kwalitatief onderzoek door middel van interviews met MMD-ers en ex-gedetineerden hier verder inzicht in geven.
9
Gemeente Utrecht
Inhoudsopgave Samenvatting
3
1
Inleiding
13
2
Achtergronden en omvang groep
20
3
Zorgbehoeften
28
4
Speciale doelgroepen voor nazorg
31
5
(Ex-)gedetineerden in beeld
33
Bijlage
37
11
Gemeente Utrecht
1 Inleiding Om de nazorg voor alle ex-gedetineerden goed te organiseren heeft de gemeente Utrecht een beeld nodig van de gedetineerden waaraan nog geen nazorg wordt verleend en de zorgbehoeften die deze groep heeft. Bestuursinformatie is gevraagd hiernaar een onderzoek uit te voeren. In onderliggend onderzoek schetsen we aan de hand van de screeningsformulieren van de in- en uitgestroomde (ex)gedetineerden een beeld. De screeningsformulieren geven geen compleet beeld van de groep, omdat voor gedetineerden die minder dan 10 dagen vastzitten veelal geen formulier wordt ingevuld. Met behulp van de totale uitstroomcijfers van de Utrechtse ex-gedetineerden plaatsen we de resultaten in een kader en maken we een inschatting van de totale omvang van de groep.
1.1
Aanleiding
Jaarlijks belanden rond de duizend Utrechters in een penitentiaire inrichting (PI). Na vrijlating moet voorkomen worden dat de ex-gedetineerde terugvalt in zijn criminele gedrag. Dit gebeurt in het belang van zowel de gemeente (kosten voor politie en schade van criminaliteit zijn hoog), als de samenleving (overlast, onrust en onveiligheidsgevoelens) en van de gedetineerde zelf (een leven in de marge van de samenleving). Om recidive te voorkomen is goede nazorg nodig. Als we het hebben over nazorg zijn er vier basisvoorwaarden gesteld die nodig zijn voor een goede re-integratie van een ex-gedetineerde (Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen): •
Identiteitspapieren,
•
onderdak,
•
inkomen,
•
zorg.
Getracht wordt om vóór het ontslag van een gedetineerde deze zaken geregeld te hebben. Hiervoor is een goede samenwerking nodig tussen gemeente, penitentiaire inrichtingen en andere ketenpartners. Overigens ligt de verantwoordelijkheid voor deze basisvoorwaarden uiteindelijke bij de (ex-) gedetineerde zelf. Momenteel wordt vanuit het Veiligheidshuis Utrecht de nazorg van de uit detentie gekomen veelplegers gecoördineerd op basis van de inspanningsverplichtingen die de gemeente Utrecht heeft voor de nazorg van veelplegers. Dit gebeurt in het kader van GSB III en ten aanzien van de OGGZdoelgroep in het kader van het Plan van aanpak van de Maatschappelijke Opvang. Onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Utrecht wordt daarvoor vanuit het Gemeentelijke Coördinatiepunt onder andere een Casusoverleg Nazorg Veelplegers georganiseerd. De gemeente Utrecht levert in afstemming met haar ketenpartners vooralsnog alleen nazorg, na einde van justitiële titel, aan uitgestroomde veelplegers. Hiervoor is met de betrokken partners een convenant afgesloten. Deze nazorg bestaat naast zorg en behandeling in het GGZ-circuit ook uit hulp bij het zoeken van werk, huisvesting en dagbesteding. Landelijk zijn vier basisvoorwaarden vastgesteld die geregeld moeten zijn voordat een ex-gedetineerde op straat staat: identiteitspapieren, onderdak, inkomen en zorg .
13
De gemeente Utrecht heeft in haar convenant deze voorwaarden uit gesplitst naar de volgende zes gebieden waarop zij nazorg verleend (tussen haakjes de landelijke categorieën basisvoorwaarden): •
huisvesting (onderdak),
•
uitkering (inkomen),
•
schuldsanering (inkomen),
•
opleiding (inkomen),
•
toeleiding naar werk (inkomen),
•
zorg (zorg).
De gemeente Utrecht heeft als ambitie om vanaf 2010 een sluitende opvang te realiseren voor alle ex-gedetineerden. Het betreft hier gedeeltelijk een nieuwe taak van de gemeente. Om deze taak zo goed mogelijk in te kunnen vullen, is het nodig zicht te krijgen op het profiel en de omvang van de doelgroep waar de gemeente vooralsnog geen speciale verplichting voor heeft. Concreet gaat het dan om de ex-gedetineerden die niet OGGZ-geïndiceerd zijn en/of gedefinieerd zijn als veelpleger. De gemeente Utrecht wil weten op welke gebieden deze ex-gedetineerden behoefte aan nazorg hebben. En meer specifiek wil zij weten of er groepen zijn te onderscheiden die speciale behoeftes hebben als het gaat om nazorg, bijv. jongeren of vrouwen. Bestuursinformatie is gevraagd hiervoor een onderzoek uit te voeren. In onderliggende rapportage vindt u de uitkomsten van dit onderzoek.
1.2
Doel van het onderzoek
De doelstellingen van het onderzoek zijn: •
Inzicht bieden in de omvang van de groep ex-gedetineerden waarvoor de gemeente Utrecht momenteel nog geen zorgverplichting heeft.
•
Bepalen hoe de groep ex-gedetineerden eruitziet en een beeld verkrijgen van de zorgbehoefte van mogelijke subgroepen hierbinnen (bijv. op het gebied van wonen, inkomen en zorg).
•
Genereren van aanbevelingen voor de nazorg aan de diverse subgroepen.
Onderzoeksgroep De groep waarvoor in de toekomst een nazorgverplichting zal bestaan, bestaat uit legaal in Nederland wonende ex-gedetineerden van 18 jaar en ouder. Enkele groepen behoren niet tot de doelgroep waarvoor de gemeente een nazorgverplichting krijgt: •
jongeren tot 18 jaar, deze vallen onder de Raad van Kinderbescherming;
•
illegale ex-gedetineerden, zij kunnen geen aanspraak maken op sociale voorzieningen;
•
OGGZ-geïndiceerden, deze vallen onder de reeds bestaande regeling;
•
veelplegers, deze vallen ook onder de reeds bestaande regeling.
De (ex-)gedetineerden die tot één van deze vier groepen behoren zijn niet in dit onderzoek meegenomen. Hierbij moet worden gezegd, dat naast bovengenoemde groepen de nazorg van ex-gedetineerden met een justitiële titel (bv. casemanagement, verplicht reclassering toezicht) de verantwoordelijkheid is van het Ministerie van Justitie. Deze groep komt niet in aanmerking voor gemeentelijke
14
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
nazorgtrajecten. In dit onderzoek onderscheiden we deze groep niet, waardoor het werkelijke aantal nazorgtrajecten dat de gemeente uiteindelijk moet organiseren lager kan uitvallen.
1.3
Aanpak
Om de bovengenoemde doelstellingen te kunnen realiseren hebben we informatie nodig over het aantal ex-gedetineerden in Utrecht, het soort ex-gedetineerden, achtergronden van exgedetineerden en hun zorgbehoefte. Hiervoor maken we gebruik van de uitstroomcijfers van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en van de screeningsformulieren van de Medewerkers Maatschappelijke Dienstverlening (MMD) van de Penitentiaire Inrichtingen (PI's).
Uitstroomcijfers De Dienst Justitiële Inrichtingen houdt bij, hoeveel gedetineerden de PI's binnenkomen en vertrekken. De uitstroomcijfers van DJI geven een totaalbeeld van alle uitgestroomde gedetineerden in een bepaalde periode. Hierbij wordt uitgesplitst naar geslacht, detentieduur en PI waar de gedetineerde heeft vastgezeten. Deze cijfers geven de totale groep ex-gedetineerden in de stad weer (voor een bepaalde periode, bijvoorbeeld een half jaar of een jaar) en leggen we naast de gegevens die we hebben over de verdeling van ex-gedetineerden naar veelpleger en niet veelpleger. Zo kunnen we iets zeggen over de omvang van de groep ex-gedetineerden waarvoor nog geen nazorgverplichting geldt. De uitstroomcijfers geven geen informatie over de verschillende groepen gedetineerden waar we het hierboven hebben gehad (veelplegers, OOGZ- geïndiceerde en justitiële titel), de achtergrondkenmerken en de zorgbehoeften van deze ex-gedetineerden. Daarom gebruiken we hiernaast de screeningsformulieren en een eerder uitgevoerde analyse van de uitstroomcijfers waarbij specifiek gekeken is naar de verschillende groepen met een nazorgverplichting.
Screeningsformulieren Het Ministerie van Justitie moet ervoor zorgen dat de overdracht van ex-gedetineerden van de PI naar de gemeente van herkomst goed verloopt en dat de benodigde informatie beschikbaar is voor gemeenten om nazorg te kunnen verlenen. Hiervoor is het 'Project Aansluiting Nazorg' in het leven geroepen. Om de overgang vanuit de PI's goed te laten verlopen heeft het Ministerie van Justitie in iedere PI een aantal Medewerkers Maatschappelijke Dienstverlening (MMD-ers) aangesteld. Deze MMD-ers screenen alle gedetineerden op de vier basisvoorwaarden (identiteitspapieren, onderdak, inkomen en zorg) en zorgen ervoor dat de overgang van de ex-gedetineerden naar de gemeente van herkomst soepel verloopt. In eerste instantie is de gedetineerden er zelf verantwoordelijk voor dat aan de basisvoorwaarden kan worden voldaan, maar hij kan ervoor kiezen hier niet aan mee te werken. Het Ministerie van Justitie heeft wel toegezegd te zorgen voor screening van alle gedetineerden op de basisvoorwaarden en de overdracht van deze gegevens naar de gemeente van herkomst. De MMD-ers vullen hiertoe voor iedere gedetineerde een screeningsformulier (basisdocument nazorg) in. Op dit formulier worden persoonsgegevens en detentieduur opgenomen, en wordt de zorgvraag die een gedetineerde op de basisgebieden heeft, geïnventariseerd (voor formulier zie bijlage). Het gaat hier om zorgbehoeften die een gedetineerde aangeeft of een
15
MMD-er (soms impliciet) signaleert. Het is mogelijk dat als een gedetineerde dat wil, bepaalde zorgbehoeften buiten beeld blijven. In principe moet iedere gedetineerde binnen 10 dagen na binnenkomst gescreend worden en wordt daarna dit formulier naar de gemeente van herkomst gezonden. In praktijk zijn gedetineerden die minder dan 10 dagen vastzitten de eerste die niet worden gescreend als er sprake is van bijvoorbeeld capaciteitstekort. Het streven is om 100% van alle gedetineerden te screenen, maar van DJI hebben we vernomen dat de doelstelling op dit moment is om eind 2008 te komen tot een screening van 60% van alle gedetineerden, in 2009 tot 90% en in 2010 ook werkelijk 100% te kunnen screenen. In praktijk betekent dit dat op dit moment gedetineerden die minder dan 10 dagen vast zitten vaak niet gescreend worden. In principe moet de gemeente van herkomst wel melding krijgen over de kortgestrafte gedetineerden, in ieder geval over hun vrijlatingdatum.
Handmatige selectie screeningsformulieren onderzoeksgroep De selectie van screeningsformulieren van de niet-veelplegers en niet-OGGZ-geïndiceerde (ex)gedetineerden heeft handmatig plaatsgevonden. Voor dit onderzoek maken we gebruik van de formulieren die door de MMD-ers naar de gemeente Utrecht zijn gestuurd. De formulieren worden gestuurd naar de gemeentelijke coördinator nazorg, welke is gestationeerd in het Veiligheidshuis. Deze legt het ingezonden formulier naast de actuele lijst met veelplegers en selecteert zo de veelplegers voor wie nazorg gecoördineerd moet worden. De formulieren van (ex-)gedetineerden waarvoor op het moment van vrijkomen geen nazorgverplichting bestaat worden op een apart stapeltje gelegd. Van deze stapel is in het Veiligheidshuis voor dit onderzoek een geanonimiseerd bestand gemaakt. In dit bestand staat per persoon leeftijd, geslacht, detentieduur en de zorgvraag. De zorgvraag op de eerder genoemde vier basisgebieden (zie paragraaf 1.1) hebben we (om specifiekere informatie te kunnen geven voor dit onderzoek) verder uitgesplitst in een zevental zorgbehoeften. Het gaat dan om identiteitsbewijs (identiteitspapieren), huisvesting (onderdak), inkomen (inkomen), werk (inkomen), schulden (inkomen), verzekeringen (zorg) en zorg (zorg). De selectie van de screeningsformulieren heeft bewust op deze handmatige manier plaatsgevonden en niet via de indicatie veelpleger of Maatschappelijke Opvang welke op de screeningsformulieren staan vermeld. In de praktijk blijkt namelijk dat deze indicaties niet altijd overeenkomen met de actuele lijsten voor nazorg die in het Veiligheidshuis gebruikt worden. We sluiten hiermee aan bij de Utrechtse praktijk waarbij de selectie niet op basis van de screeningsformulieren plaatsvindt, maar via de veelplegerlijsten. Voor dit onderzoek zijn alle formulieren gebruikt van gedetineerden die vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 oktober 2007 (het moment waarop het onderzoek is gestart) uit detentie zijn gekomen (met uitzondering van de veelplegers en OGGZ-geïndiceerden). Dit kwam neer op 268 registratieformulieren die bij de in- of uitstroom van detentie door een MMD-er zijn ingevuld. Sommige gedetineerden hebben meerdere keren in detentie gezeten in de onderzoeksperiode en voor een aantal gedetineerden is meerdere formulieren ingestuurd (instroom, uitstroom). De formulieren betreffen 233 unieke personen die in de eerste tien maanden van 2007 gedurende een bepaalde periode in detentie hebben gezeten. Tijdens de periode die het onderzoek beslaat is het screeningsformulier aangepast. Hierdoor hebben we te maken met oude en nieuwe formulieren. Voor de (ex-)gedetineerden voor wie een nieuw
16
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
formulier is ingevuld kunnen we ook iets zeggen over de huishoudensamenstelling van de (ex-) gedetineerde bij de rest kan dit niet.
Bepalen omvang groep Met de screeningsformulieren kunnen we geen beeld geven van de totale omvang van de groep exgedetineerden waar de gemeente straks nazorg aan wil verlenen. Ten eerste hebben een beperkte periode bekeken en niet een geheel jaar en ook missen we de kortgestraften (minder dan 10 dagen). Om een inschatting te maken van de totale groep en om de informatie die we hebben in een juist kader te zetten, gebruiken we daarom ook de uitstroomcijfers. Door deze naast de aantallen en achtergrondkenmerken te zetten van de gedetineerden van wie we een screeningsformulier hebben, kunnen we een inschatting maken van de totale groep. Hiermee kan het aantal en de achtergrond worden geschat van de gedetineerden die we missen in onze analyse. Hierbij moeten we wel opmerken dat de screeningsformulieren niet één op één vergeleken kunnen worden met de uitstroomcijfers, omdat niet alle gedetineerden waarvan wij tussen 1 januari en 31 oktober een screeningsformulier hebben ontvangen ook per definitie in dezelfde periode zijn uitgestroomd. Omdat er in die periode ook gedetineerden zijn uitgestroomd waarvan het screeningsformulier eerder is ontvangen (en dus niet in de onderzoeksgroep zit), gaan we er van uit dat deze twee elkaar opheffen en dat de onderzochte groep hiermee wel een representatief beeld geeft van de totale uitstroom. Op basis van een eerder uitgevoerde analyse van de stroomcijfers van 2005 van het Veiligheidshuis, schatten we vervolgens in hoe groot het aandeel veelplegers en OGGZ-geïndiceerden in de totale groep is en daarmee het deel van de ex-gedetineerden waarvoor al nazorg wordt verleend. Op deze manier geven we een indicatie van de omvang van de groep die erbij komt wat betreft het verlenen van nazorg.
Achtergronden en zorgvraag gedetineerden Om een beeld te geven van de achtergronden en de zorgvraag die de verschillende gedetineerden hebben, gebruiken we de screeningsformulieren. Zoals gezegd wordt hiermee geïnventariseerd welke behoeften er zijn aan extra zorg om aan de vier landelijk vastgestelde basisvoorwaarden (identiteitspapieren, onderdak, inkomen, zorg) te voldoen. Of een ex-gedetineerde een zorgvraag heeft, wordt bepaald op basis van informatie die de gedetineerde zelf tijdens een gesprek geeft. De MMD-er beslist vervolgens of er (impliciet) sprake is van een zorgvraag. Om een specifieker beeld te krijgen van de gebieden waarop er zorgvragen zijn hebben we voor dit onderzoek de vier basisvoorwaarden waarop gescreend wordt verder uitgesplitst in de volgende zorgbehoeften: (tussen haakjes de landelijk vastgestelde basisvoorwaarde en de nazorg volgens het gemeentelijke convenant): •
bezit identiteitspapieren: paspoort, identiteitskaart (identiteitspapieren)
•
huisvesting: heeft gedetineerde na detentie huisvesting? (onderdak, huisvesting)
•
inkomen: uitkering, bank- of girorekening (inkomen, uitkering)
•
werk: werkloos, werkzoekend (inkomen, opleiding, toeleiding naar werk)
•
schulden: schulden, CJIB vorderingen, afspraken afbetaling (inkomen, schuldsanering)
•
verzekeringen: zorgverzekering (zorg)
•
zorg: (lopende) psychisch/geestelijke zorg, huisarts (zorg)
17
Het bestand van de screeningsformulieren dat we hebben geeft geen informatie over de zwaarte van de zorgvraag. Een zorgvraag schulden bijvoorbeeld, kan gaan om 1.000 euro, maar ook om
tienduizenden euro's. Om desgewenst beter zicht te krijgen op de zwaarte van de zorgvragen is (kwalitatief) vervolgonderzoek nodig.
Om een beeld te geven van de achtergronden van de gedetineerden en om na te gaan of er verschillen in zorgbehoeften zijn voor gedetineerden met andere achtergronden, gebruiken we de
achtergrondkenmerken die op de formulieren zijn opgenomen. Hierbij hebben we speciale aandacht voor jongeren (18 tot en met 24 jaar) en gedetineerden met veel zorgvragen. In dit onderzoek
hadden we ook apart naar de vrouwelijke ex-gedetineerden willen kijken, er zijn echter te weinig screeningsformulieren van vrouwen om uitspraken over deze groep te doen.
Geen informatie over gepleegde delicten in dit onderzoek Om een compleet beeld te krijgen van de (ex-)gedetineerden in Utrecht, is het aantal en het soort delicten dat zij gepleegd hebben een relevant gegeven. Ook voor de nazorg is dat van belang. Met de nazorg proberen we immers de kans op recidive te verkleinen. In dit geval is het interessant te weten of de nazorg die je op een bepaald gebied organiseert (de daarmee gemoeide kosten) gericht is op een groep gedetineerden die zware gewelddelicten pleegt, bijna veelpleger is of dat het veel gedetineerden betreft die niet eerder hebben gezeten of overtredingen hebben begaan. Tijdens het verzamelen van de informatie voor dit onderzoek bleek het echter lastig om bruikbare informatie over het aantal en het soort delicten van een (ex-) gedetineerde mee te nemen. In de screeningsformulieren is hierover geen informatie opgenomen. We hebben overwogen om per gedetineerde in het Herkenningsdienst Systeem (HKS) van de politie deze informatie op te zoeken. De informatiewaarde van het HKS voor dit onderzoek bleek echter tegen te vallen. In HKS worden niet zozeer de delicten genoemd, maar de artikelnummers van het wetboek van strafrecht waar een verdachte van verdacht wordt. De artikelnummers die in het HKS worden genoemd zijn ook vaak andere dan waar de verdachte uiteindelijk voor veroordeeld wordt (de politie kiest er meestal voor om het meest zware artikel wat mogelijk is bij een incident mee te geven) en de in HKS genoemde artikelnummers geven geen specifiek inzicht in de zwaarte van een delict. Omdat daarbij het toevoegen van deze informatie aan ons bestand handmatig zou moeten gebeuren en daarmee een zeer tijdrovende klus zou zijn, hebben we besloten deze informatie achterwege te laten. De uitkomsten van dit onderzoek moeten in eerste instantie iets zeggen over de hoeveelheid en soort nazorgbehoefte en pas in de tweede plaats iets over de verschillen in zorgbehoefte tussen veelplegers en niet-veelplegers en tussen geweldplegers en autokrakers en de mogelijke recidive die we met de zorg voorkomen. In dit onderzoek kunnen we wel iets zeggen over mogelijke verschillen in zorgbehoefte tussen kort en langer gedetineerden wat indirect een indicatie is voor de hoeveelheid en/of zwaarte van de gepleegde delicten.
Huidig beroep op nazorg door ex-gedetineerden Hoewel er nog geen nazorg voor alle ex-gedetineerden wordt georganiseerd, kunnen exgedetineerden op de meeste voorzieningen, net als iedere andere inwoner, op een aantal voorzieningen gewoon aanspraak maken. Het is op dit moment wel aan het eigen initiatief van de exgedetineerden om dit zonodig ook te doen. Om een goed beeld te krijgen van de (extra) behoefte aan nazorg, is het goed te kijken in welke mate ex-gedetineerden al een beroep doen op verschil-
18
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
lende voorzieningen. Het is niet mogelijk om zicht te krijgen op alle voorzieningen waar exgedetineerden gebruik van maken en of dit aansluitend aan hun detentie is geweest. Wel is het relatief eenvoudig om na te gaan hoeveel van de ex-gedetineerden die wij in ons onderzoek hebben meegenomen, in beeld zijn bij Sociale Zaken, Centrum Maliebaan en reclassering. Zoals gezegd is niet direct vast te stellen of het hier ook direct gaat om zorg na detentie (aansluitend op de zorg die wij in beeld hebben gebracht). Wel gaan we er van uit dat als de zorg is verleend voor de detentie, dat tijdens en na detentie geen extra zorg meer nodig is. Gaat het om zorg na detentie dan gaan we er vanuit dat de ex-gedetineerde dit zelf heeft georganiseerd en dat dit in de toekomst bestempeld wordt als nazorg. Ook in dit geval gaan we er van uit dat dit niet leidt tot extra vraag naar zorg. Om na te gaan hoe groot de extra vraag zal zijn, is vanuit het Veiligheidshuis de lijst van exgedetineerden uitgewisseld met Sociale Zaken en Centrum Maliebaan met het verzoek deze te leggen naast de administratie van deze instanties. Als een ex-gedetineerde bij een instantie bekend is, gaan we er van uit dat hij of zij nu al een vorm van zorg ontvangt en nazorg geen extra beroep op de zorg zal doen.
19
2 Achtergronden en omvang onderzoeksgroep •
Op basis van een eerdere uitstroomanalyse (2005) en de huidige cijfers van de totale uitstroom blijkt dat ongeveer de helft van Utrechtse ex-gedetineerden geen veelpleger of OGGZ-geïndiceerd is. Met de screeningsformulieren hebben we naar schatting ongeveer de helft tot tweederde van deze groep in beeld.
•
De totale groep ex-gedetineerden waarvoor nog geen nazorgverplichting geldt, betreft naar schatting tussen de 300 en 400 personen. We hebben van 233 personen een screeningsformulier.
•
In vergelijking met de totale uitstroomcijfers blijkt dat we vooral over kortgestrafte (ex-)gedetineerden informatie missen. We weten niet of het hier om veelplegers of OGGZ-geïndiceerde kortgestraften gaat.
•
Er zijn te weinig screeningsformulieren van vrouwelijke (ex-)gedetineerden, waardoor we geen aparte uitspraken kunnen doen voor deze groep.
•
Van de 233 (ex-)gedetineerden in het onderzoek is ruim een derde 24 jaar of jonger. Van een deel van de (ex-)gedetineerden (45%) weten we hoe hun huishoudensamenstelling is, deze hebben vaak geen partner en/of zijn inwonend. Van 61% van de gedetineerden in ons onderzoek weten we hoe lang ze hebben vastgezeten, het merendeel van hen zat tussen de twee tot vier maanden in detentie (24%).
Om een beeld te geven van de uitstroom van ex-gedetineerden en verschillende groepen gedetineerden en om de groep waarvan we screeningsformulieren hebben in perspectief te zetten, gebruiken we de uitstroomcijfers en een eerder gemaakte analyse van de uitstroom in 2005. In dit hoofdstuk beschrijven we het beeld dat uit deze gecombineerde gegevens naar voren komt.
2.1
Omvang van de onderzoeksgroep
Ongeveer de helft van Utrechtse ex-gedetineerden geen veelpleger of OGGZ-geïndiceerd Uit een eerdere analyse van de uitstroom van de ex-gedetineerden in 2005 bleek dat ongeveer de helft van de Utrechtse ex-gedetineerden (49%) geen veelplegers of OGGZ geïndiceerd is. Dit betekent dat in principe aan ongeveer de helft van de Utrechtse ex-gedetineerden op dit moment al nazorg wordt verleend en dat de groep die we nu verder bekijken de andere helft beslaat. Hierbij moet gezegd worden dat ten tijde van de gebruikte uitstroomanalyse een bredere definitie van veelpleger is gebruikt. Binnen de huidige definitie is het aantal veelplegers mogelijk kleiner en zal de groep waaraan nu nazorg wordt verleend ook iets kleiner zijn. Logischerwijs betekent dit dat de groep waar wij nu naar kijken juist iets groter is dan de helft van alle ex-gedetineerden.
20
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Tabel 1: Verdeling ex-gedetineerden naar veelplegers, OGGZ geïndiceerd en overig, uitstroomanalyse 2005 % van totaal 1: Veelplegers GSB3, niet OGGZ geïndiceerd
18
2
2: Veelplegers GSB3, OGGZ geïndiceerd
74
8
3: Veelplegers niet GSB3, niet OGGZ geïndiceerd
61
7
4: Veelplegers niet GSB3, OGGZ geïndiceerd
170
19
5: Niet veelplegers, OGGZ geïndiceerd
142
16
6: Niet veelplegers, niet OGGZ geïndiceerd
445
49
Totaal (ex-)gedetineerden
910
100
Bron: Cijfermatige Analyse uitstroomcijfers gedetineerden 2005, C. van den Ingh en D. Brands, 26-1-2007
Screeningsformulieren beschikbaar van de helft tot tweederde van de totale onderzoeksgroep
Met de screeningsformulieren hebben we zoals eerder gezegd niet alle ex-gedetineerden in beeld, die geen veelpleger of OGGZ-geïndiceerd zijn. Ten eerste omdat we maar een periode (1januari 2007 tot en met 31 oktober 2007) hebben bekeken en niet een heel jaar. Daarnaast is bekend dat voor ex-gedetineerden die minder dan 10 dagen vastzitten, meestal geen formulier wordt ingevuld. We hebben in totaal van 233 (ex-)gedetineerden waar nog geen nazorgverplichting voor is, een screeningsformulier en/of overdrachtsdocument. In 2007 is in dezelfde periode 832 keer een Utrechter uit detentie gekomen (sommige gedetineerden zitten meerdere malen per jaar in detentie, in totaal gaat het om 680 unieke personen). Zoals gezegd wordt naar schatting aan ongeveer de helft van deze ex-gedetineerden al nazorg verleend in het kader van de nazorgverplichting aan veelplegers of OGGZ-geïndiceerden. De gedetineerden in ons onderzoek beslaan zo ongeveer een kwart van alle ex-gedetineerden en de helft van de totale groep waaraan nog geen nazorg wordt verleend. Op basis van een inschatting van de uitstroomcijfers van heel 2007, de formulieren die wij hebben en de eerdere analyse van de uitstroom van veelplegers en OGGZ-geïndiceerden, kunnen we zeggen dat de totale groep waaraan nog geen nazorg wordt verleend uit 300 à 400 personen zal bestaan. Met de screeningsformulieren hebben we dan de helft tot tweederde van deze groep in beeld. Overigens kan het zijn dat ex-gedetineerden in bovengenoemde groep wel nazorg krijgen vanuit reclassering. Dit is het geval bij gedetineerden met een justitiële titel. Hierdoor zal het uiteindelijke aantal nazorgtrajecten dat de gemeente organiseert minder zijn. In dit onderzoek hebben we hier geen rekening mee gehouden.
21
Tabel 2: Uitstroom ex-gedetineerden naar veelpleger en OGGZ-geïndiceerd 2005 en schattingen 2007, Utrecht Periode
2005
1 januari- 31 oktober 2007 totale
aantal aandeel
uitstroom
2007
unieke Screeningsformulieren totale personen unieke personen
uitstroom
veelplegers en OGGZgeïndiceerd
465
51%
423
346*
**
506***
rest
445
49%
407
332*
233
487***
totaal
910
100%
830
678
**
993
Bron: DJI uitstroomcijfers, analyse Veiligheidshuis en screeningsformulieren bewerking Bestuursinformatie * schattingen op basis van verdeling 2005, alleen totaal is werkelijk aantal uitgestroomde unieke personen. ** we weten niet hoeveel screeningsformulieren van veelplegers en OGGZ-geïndiceerde gedetineerden zijn opgestuurd en hoeveel screeningsformulieren in totaal in deze periode voor Utrechtse gedetineerden zijn ingevuld. *** schattingen op basis van verdeling 2005, alleen totaal is werkelijk aantal uitgestroomde gedetineerden.
Vooral over kortgestrafte (ex-)gedetineerden geen informatie Met de screeningsformulieren lijken we vooral informatie te missen over kortgestraften. Dit is logisch gezien het feit dat het screeningsformulier binnen 10 dagen ingevuld moet worden en veel van deze gedetineerden dan al weer op vrije voeten zijn. Deze kortgestraften beslaan ruim een kwart van alle (ex-)gedetineerden (26%) in de onderzoeksperiode. Bij vergelijking met de cijfers over de totale uitstroom van Utrechtse gedetineerden moeten we er rekening mee houden dat hierin ook de veelplegers zijn opgenomen. Een andere mogelijkheid is dus dat zich onder de kortgestraften veel veelplegers en OGGZ-geïndiceerde gedetineerden bevinden. Overigens missen we niet alleen de kortgestraften (<10 dagen), ook gedetineerden met een detentieduur van minder dan een maand komen in ons onderzoek weinig voor. Vergelijken we dit met de totale uitstroomcijfers dan zien we dat de helft van alle gedetineerden een straf uitzitten van minder dan een maand (per keer). Wanneer we de screeningsformulieren die we hebben naast de totale uitstroom leggen, zien we ook dat van veel gedetineerden waarvan wij een screeningsformulier hebben, niet bekend is wat de uiteindelijke detentieduur is (geweest) (40%). Wellicht zijn dit de kortgestraften die we missen. Hierover kunnen we echter geen uitsluitsel geven zonder informatie over de detentieduur van de (ex-)gedetineerden waaraan de gemeente nu wel al nazorg verleend (veelplegers en OGGZgeïndiceerden).
22
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Tabel 3: Verdeling detentieduur (ex-)gedetineerden in onderzoeksgroep en in totale uitstroom Utrecht Screeningsformulieren
Totale uitstroom
aantal
% van totaal
aantal
% van totaal
cumulatief %
< 1 week
0
0
99
12
12
1 - < 2 weken
0
0
117
14
26
2 - < 3 weken
6
3
118
14
40
3 - < 1 maand
8
3
81
10
50
1 maand - < 2 maanden
15
6
149
18
68
2 maanden - < 3 maanden
28
12
76
9
77
3 maanden - < 4 maanden
28
12
50
6
83
4 maanden - < 5 maanden
14
6
24
3
86
5 maanden - < 6 maanden
6
3
22
3
89
6 maanden - < 9 maanden
17
7
43
5
94
9 maanden - < 1 jaar
8
3
9
1
95
1 jaar - < 18 maanden
3
1
10
1
96
18 maanden - < 2 jaar
1
0
5
1
97
2 jaar - < 3 jaar
7
3
13
2
98
3 jaar - < 5 jaar
0
0
3
0
99
5 jaar - < 8 jaar
1
0
1
0
99
8 jaar - < 12 jaar
0
0
0
0
99
91
39
10
1
100
233
100
830
100
onbekend totaal
Bron: Bestand Screeningsformulieren Veiligheidshuis (1-1-2007 t/m 31-10-2007) en uitstroom Dienst Justitiële Inrichtingen over dezelfde periode NB: DJI cijfers betreffen totale uitstroom, screeningsformulieren zijn unieke personen.
Te weinig informatie over vrouwelijke (ex-)gedetineerden Het aantal vrouwen waarvoor we voor dit onderzoek een screeningsformulier hebben is te gering om betrouwbare en algemene uitspraken te doen over hun achtergrond en zorgbehoefte. De (ex)gedetineerden van wie we een screeningsformulier hebben, zijn in 228 gevallen een man en slechts in 5 gevallen een vrouw. Dit betekent dat in ons onderzoek slechts 2% van de (ex-)gedetineerden vrouw is. Van de totale Utrechtse strafrechtelijke uitstroom in dezelfde periode is ongeveer 5% vrouw. Er zijn verschillende mogelijkheden waardoor vrouwen relatief vaak buiten het onderzoek vallen. Mogelijk zijn gedetineerde vrouwen vaker veelpleger of OGGZ-geïndiceerd. Ook kan het zijn dat deze gedetineerde vrouwen juist vaker kortgestraft (<10 dagen) zijn en/of dat de PI's waarin de vrouwen verblijven, minder vaak de screeningsformulieren invullen.
23
Tabel 4: Totale omvang uitstroom verschillende jaren, screeningsformulieren en verdeling naar geslacht Totaal
mannen
2005
935
870
65
7
2006
866
797
69
8
2007
993
926
67
7
Bestand screeningsformulieren
233
228
5
2
zoeksperiode
678
634
44
6
2007 unieke personen in onder-
vrouwen aandeel vrouw (%)
Bron: Dienst Justitiële Inrichtingen NB: Niet heel 2007, maar onderzoeksperiode 1 januari t/m 31oktober 2007 en unieke personen vergelijkbaar met bestand screeningsformulieren
Meeste Utrechtse gedetineerden in PI Nieuwegein, vrouwen in andere PI's De meeste Utrechtse ex-gedetineerden hebben (als laatste) vastgezeten in de Penitentiaire inrichting (PI) in Nieuwegein (41%). Daarnaast is ook nog een aanzienlijk deel afkomstig uit PI Wolvenplein in Utrecht (12%). Wanneer we een uitsplitsing maken in uitstroom van gedetineerden naar geslacht, dan zien we dat de vrouwelijk gedetineerden uit andere PI's uitstromen. De meeste Utrechtse vrouwelijke gedetineerden komen uit de PI Nieuwersluis en PIV Breda. Hiernaast is er een aanzienlijk deel vrouwen vorig jaar uitgestroomd uit de vreemdelingen detentie in Zeist (in totaal 11 keer een vrouw). Een compleet overzicht van alle PI's waaruit Utrechtse gedetineerden zijn uitgestroomd en de onderliggende aantallen uitgestroomde gedetineerden is te vinden in de bijlage.
24
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Tabel 5: PI's met uitstroom van meer dan 5 Utrechtse gedetineerden geslacht man
vrouw
totaal
Almere
3%
0%
3%
Amsterdam Havenstraat
1%
0%
1%
Arnhem De Berg
2%
0%
2%
Arnhem Zuid
1%
0%
1%
Breda PIV
0%
27%
2%
Grave Oosterhoek
1%
0%
1%
Haarlem HvB
2%
0%
2%
Haarlem PIA
2%
0%
2%
HHW Westlinge BB
1%
0%
1%
Lelystad
3%
0%
3%
Lelystad Unit 3 (DCL)
6%
0%
6%
Nieuwegein
44%
0%
41%
Nieuwersluis
0%
34%
2%
Sittard De Geerhorst
1%
0%
1%
Utrecht Wolvenplein
13%
0%
12%
Veenhuizen Bankenbosch
1%
0%
1%
Zeist vreemdelingen
1%
20%
3%
Zutphen Lunettestraat
1%
0%
1%
Zwaag
1%
0%
1%
Zwolle mannen
2%
0%
2%
100%
100%
100%
totale uitstroom
Bron: DJI Uitstroom Utrechtse gedetineerden 1 januari t/m 31 oktober 2007
2.2
Gedetineerden in ons onderzoek
Ruim een derde van de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek 24 jaar of jonger Van alle 233 (ex-)gedetineerden van wie we een screeningsformulier hebben, hebben we informatie over hun leeftijd. Ruim een derde (34%) van alle (ex-)gedetineerden in ons onderzoek is 24 jaar of jonger. Het betreft hier allemaal mannen. Ruim de helft (52%) van de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek is jonger dan 29 jaar en driekwart jonger dan 40 jaar. In de verdere analyse zullen we vooral bekijken of de zorgbehoefte van jongeren (24 jaar of jonger) afwijkt van de zorgbehoefte van de overige (ex-)gedetineerden.
25
Figuur 1 – (Ex-)gedetineerden naar leeftijdscategorie (aantal (ex-)gedetineerden)
40
30
20
10
33
46
42
25
26
28
16
11
3
3
< 21 jaar
21 - 24 jaar
25 - 29 jaar
30 - 34 jaar
35 - 39 jaar
40 - 44 jaar
45 - 49 jaar
50 - 54 jaar
55 - 59 jaar
60+ jaar
Bron: Bestuursinformatie, screeningsformulieren DJI.
(Ex-)gedetineerden in ons onderzoek vaak geen partner en inwonend Slechts van een deel van de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek hebben we informatie over de huishoudensamenstelling (45%). We gaan hierbij uit van het laatst ingevulde formulier (voor sommige (ex-)gedetineerden hebben we zowel een basisdocument als een overdrachtsdocument). Hieruit blijkt dat het merendeel van hen aangeeft inwonend te zijn (dat is bijna een derde (31%) van alle (ex-)gedetineerden in ons onderzoek). Logischerwijs zijn jongere (ex-)gedetineerden vaker inwonend dan ouderen, echter we zien ook bij oudere gedetineerden dat een aanzienlijk deel aangeeft inwonend te zijn (zie bijlage). Mogelijk geven (ex-)gedetineerden het adres van bijvoorbeeld ouders of een vriend op, omdat zij geen vaste verblijfplaats hebben. Van 12% weten we dat zij met een partner samenwonen. 5% van de (ex-)gedetineerden geeft aan alleenstaand te zijn en 6% van de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek geeft aan alleenstaande ouder te zijn (14 (ex-)gedetineerden). Omdat de groep (ex-)gedetineerden in ons onderzoek vooral uit mannen bestaat, betreft het hier waarschijnlijk gescheiden vaders.
26
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Figuur 2 – Huishoudensamenstelling (ex-)gedetineerden in onderzoek (%) eenpersoonshuishouden
eenoudergezin
paar met kinderen
inwonend (bij ouders/verzorgers)
paar zonder kinderen
onbekend
5%
7% 5% 6%
46%
31%
Bron: Screeningsformulieren DJI, bewerking Bestuursinformatie
Detentieduur onderzochte (ex-)gedetineerden meestal twee tot vier maanden Van 61% van de gedetineerden in ons onderzoek weten we hoe lang zij in detentie hebben gezeten. Het grootste deel heeft tussen de twee en drie maanden (12%) en drie en vier maanden (12%) in detentie gezeten. In totaal heeft ruim een derde (36%) van de gedetineerden in ons onderzoek een detentieduur van 4 maanden of korter. Slechts van 5% is bekend dat zij langer dan 1 jaar in detentie zitten. De maximale detentieduur van de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek is 63 maanden (zie ook tabel 3).
27
3 Zorgbehoeften •
In hoeverre een ex-gedetineerde een zorgvraag heeft wordt door de medewerker Maatschappelijke Dienstverlening bepaald aan de hand van informatie van de exgedetineerde.
•
Bijna tweederde (60%) van de (ex-)gedetineerden heeft een zorgvraag vanwege schulden.
•
Gemiddeld hebben (ex-)gedetineerden op twee verschillende terreinen behoefte aan (na)zorg. Er is nauwelijks samenhang tussen de duur van detentie en de nazorgbehoefte op de verschillende gebieden of het aantal gebieden waarop een gedetineerde behoefte aan nazorg heeft.
•
Bij gedetineerden die op weinig gebieden behoefte aan zorg hebben, speelt vaak wel een schuldenproblematiek.
Om een beeld te krijgen van de zorgbehoeften die er zijn bij de ex-gedetineerden gebruiken we de screeningsformulieren. De informatie over de behoefte aan zorg hierop wordt door de exgedetineerde zelf verschaft in een gesprek met een medewerker Maatschappelijke Dienstverlening (MMD-er). De MMD-er beoordeelt vervolgens of er (impliciet) sprake van een zorgvraag is. Van een aantal (ex-)gedetineerden is zowel vooraf een basisdocument als achteraf een overdrachtsdocument ingevuld. Op beide formulieren is geïnventariseerd of zij een zorgvraag hebben. In een verwaarloosbaar aantal gevallen verschillen de inventarisaties van elkaar. We gebruiken in deze gevallen de laatste gemaakte inventarisatie, het overdrachtsdocument. Omdat de screeningsformulieren worden ingevuld binnen 10 dagen nadat iemand is gedetineerd, betekent dit dat de zorgvragen over het algemeen niet ontstaan door detentie, maar veelal al voor detentie zijn ontstaan. Zoals ook eerder gezegd geeft de inventarisatie die we hier maken een beeld van de gebieden waarop er zorgvragen zijn en geen inzicht in de zwaarte van de problematiek. Voor dit onderzoek onderscheiden we een zevental gebieden waarop een gedetineerde een zorgbehoefte kan hebben: huisvesting, werk, inkomen, schulden, zorg, verzekeringen en bezit identiteitspapieren. Achter een zorgbehoefte op één van de gebieden kunnen één of meerdere problemen op dit gebied schuil gaan.
Schulden meest voorkomende zorgbehoefte Van de (ex-)gedetineerden heeft 60% een zorgvraag met betrekking tot schuld. Ruim eenderde heeft (ook) een zorgvraag met betrekking tot werk (36%) en eenzelfde deel met betrekking tot verzekeringen (36%). Ongeveer een vijfde van de gedetineerden heeft ook behoefte aan zorg op het gebied van inkomen (21%), zorg (21%) en/of huisvesting (19%). Op basis van onze analyse kunnen we niet zeggen hoe groot de schulden zijn waar het om gaat. Het hebben van een zorgvraag met betrekking tot (het ontbreken van) identiteitspapieren is het minst aan de orde (9%). Het gaat hier om legaal in Nederland wonende (ex-)gedetineerden, die op het moment dat zij in detentie komen niet in het bezit zijn van identiteitspapieren.
Figuur 3 – Aandeel (ex-)gedetineerden met zorgvraag
28
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
60%
45%
30%
15%
19%
huisvesting
36%
werk
21%
inkomen
60%
schuld
21%
zorg
36%
verzekering
9%
identiteit
Bron: Bestuursinformatie
Eerder onderzoek DJI bevestigt uitkomsten en weerspiegelt de aanpak in Utrecht Uit een eerdere analyse van de Dienst Justitiële Inrichtingen in 2006 naar de zorgbehoeften van exgedetineerden kwam voor Utrecht een op veel punten vergelijkbaar beeld naar voren. Ook hier kwam schulden als meest voorkomend probleem voor (57%). 34% van de gedetineerden had voor detentie een inkomen uit arbeid en 19% had geen regulier inkomen. Problemen op het gebied van huisvesting kwamen iets vaker voor; 20% had een probleem voor detentie, na detentie was dit 26%. In vergelijking met de andere vier grote steden was de uitstroom van vrouwen in Utrecht relatief laag en de uitstroom van jongeren en veelplegers relatief hoog. In vergelijking met de andere steden wordt in Utrecht na detentie een groter beroep gedaan op de maatschappelijke opvang en is er meer behoefte aan zorg. Deze uitkomsten zijn waarschijnlijk het resultaat van de aanpak in Utrecht van veelplegers en de samenwerking in het Veiligheidshuis (de volledige uitkomsten van de analyse zijn te vinden in de bijlage).
Nauwelijks samenhang tussen detentieduur en nazorgbehoefte op specifieke gebieden Er is weinig samenhang tussen detentieduur en de diverse soorten zorgvragen. Alleen tussen detentieduur en het hebben van een zorgvraag met betrekking tot identiteitspapieren is er een verband. Gedetineerden die langer vastzitten, hebben vaker geen identiteitsbewijs. Tussen de diverse zorgvragen zijn wel verbanden te vinden. Wat in deze gevallen oorzaak en gevolg is, is niet te zeggen. (Ex-)gedetineerden die problemen met identiteitspapieren hebben, hebben vaker ook problemen met huisvesting. Zorgbehoefte op het gebied van huisvesting gaat vaak samen met problemen met inkomen en, zoals gezegd, identiteitspapieren. Problemen met het inkomen gaan vaak samen met problemen op het gebied van huisvesting, werk en verzekeringen. Zorgbehoeften op het gebied van schulden en zorg (psychisch/medische zorg) lijken op zichzelf te staan en hangen minder samen met de zorgvraag op andere gebieden.
29
Jonge (ex-)gedetineerden geven minder vaak aan schuldproblemen te hebben Er zijn geen specifieke kenmerken waarop (ex-)gedetineerden met een schuldenprobleem afwijken van de rest van de (ex-)gedetineerden. Hier speelt mee dat bijna tweederde van alle (ex)gedetineerden met een schuldenprobleem hebben te kampen. Wat wel opvalt, is dat jonge (ex)gedetineerden minder vaak aangeven behoefte aan zorg te hebben op het gebied van schulden.
Bij weinig soorten zorgvraag speelt vaak wel schuldenproblematiek Wanneer we kijken naar het aantal terreinen waarop een ex-gedetineerde behoefte heeft aan zorg en het soort terreinen waarop behoefte is aan zorg, dan zien we hier eenzelfde verdeling naar de terreinen als in het totaal. (Ex-)gedetineerden met slechts op één terrein behoefte aan zorg komen problemen op het gebied van schulden het meest voor (44%).
Cumulatie van zorgvragen op verschillende gebieden onafhankelijk van detentieduur Bijna een kwart (23%) van de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek heeft maar op één van de gebieden een zorgvraag. Meer dan de helft van de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek heeft op twee of meer verschillende terreinen een zorgvraag (61%). Bekend is dat cumulatie van problemen de kans op recidive vergroot. Overigens kunnen achter een zorgbehoefte op één terrein echter wel meerdere problemen schuilen. 15% van de (ex-)gedetineerden geeft aan op geen van de gebieden een zorgbehoefte te hebben (35 personen). We hebben gekeken of er een verband is tussen de duur van de detentie en het aantal gebieden waarop een gedetineerde een zorgbehoefte heeft. Hier hebben we geen verband gevonden. Ook hebben we geen verbanden gevonden tussen het aantal gebieden waarop zorgbehoefte bestaat en leeftijd, geslacht of huishoudensamenstelling van de ex-gedetineerde.
Figuur 4 – (Ex-)gedetineerden naar aantal soorten zorgvraag
20%
10%
15%
23%
29%
0
1
2
18%
10%
3%
3
4
5
aantal soorten zorg
Bron: Bestuursinformatie
30
Nazorg ex-gedetineerden
1% 6
Gemeente Utrecht
4 Speciale doelgroepen voor nazorg •
Jongere gedetineerden hebben veelal op minder verschillende terreinen behoefte aan zorg. Dit komt vooral omdat jongere gedetineerden minder vaak een schuldprobleem hebben (52% versus 61% van alle gedetineerden). Desondanks is ook bij hen zorg op het gebied van schulden nog altijd de belangrijkste zorgvraag.
•
15% van de (ex-)gedetineerden die wij hebben onderzocht (34 van de 233 personen) hebben op meer dan vier verschillende gebieden behoefte aan zorg. Deze groep heeft op alle terreinen vaker behoefte aan zorg.
In dit hoofdstuk kijken we naar groepen die in het licht van nazorg mogelijk vragen om een andere aanpak. We hebben ons hierbij specifiek op jongeren (‘starters’) en gedetineerden met zorgvragen op meerdere gebieden (zware problematiek) gericht. We hadden ook vrouwen apart willen onderscheiden. Gezien het zeer kleine aantal (5) is het niet mogelijk over deze groep apart uitspraken te doen.
Jongeren hebben iets minder vaak meerdere zorgvragen, schulden blijven belangrijkst Ruim een derde van de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek (34%) is 24 jaar of jonger. (Ex)gedetineerden van 24 jaar of jonger geven vaak aan (57%) bij ouders of anderen inwonend te zijn. Van 32% van de jonge gedetineerden hebben we geen informatie over hun huishoudensamenstelling. In ongeveer de helft van de gevallen hebben zij twee à drie maanden detentie, bij oudere gedetineerden is de spreiding in duur van detentie groter. Wat betreft behoefte aan nazorg hebben jongeren iets minder (soorten) zorgvragen dan ouderen. Dit komt vooral omdat zij minder vaak aangeven schuldproblemen te hebben. Zoals eerder vermeld heeft 60% van de (ex-)gedetineerden een schuldzorgvraag; bij de jongeren ligt het percentage lager, namelijk op 52%. Op de andere zorgterreinen is er weinig verschil met (ex-)gedetineerden boven de 24 jaar. Hiermee blijft schuldproblematiek wel het belangrijkste probleem.
15% van de (ex-)gedetineerden heeft op meer dan vier terreinen behoefte aan zorg In dit onderzoek hebben we zeven verschillende terreinen onderscheiden waarop een exgedetineerde een zorgvraag kan hebben. Om de verschillen tussen gedetineerden met zorgbehoefte op meerdere of slechts een van de genoemde terreinen na te gaan, hebben we gekeken naar de personen die aangaven op vier of meer terreinen behoefte aan zorg te hebben. Het gaat hier om 15% van de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek (34 personen). Deze groep bestaat uit relatief iets meer 20 tot 35-jarigen dan de totale groep (ex-)gedetineerden. De groep met veel zorgvragen heeft op alle terreinen vaker een probleem, terwijl de (ex)gedetineerden met zorgbehoeften op minder terreinen vooral vaak een schuldenprobleem hebben. Gedetineerden met zorgbehoefte op minder verschillende terreinen, hebben relatief weinig problemen met identiteitspapieren, huisvesting en inkomen.
31
Figuur 5 – Soorten zorgvraag onderscheiden naar (ex-)gedetineerden met veel/weinig soorten zorgvraag max. 3 zorgvragen 4+ zorgvragen 80%
60%
40%
20%
11% 68%
27% 71%
13% 74%
56% 82%
17% 47%
29% 74%
6% 29%
huisvesting
werk
inkomen
schuld
zorg
verzekering
identiteit
Bron: Bestuursinformatie
32
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
5 (Ex-)gedetineerden in beeld Een aantal voorzieningen, dat onder nazorg valt, zijn voorzieningen waarop in principe iedere inwoner als hij aan bepaalde voorwaarden voldoet, aanspraak kan maken. Het gaat hier bijvoorbeeld om het verkrijgen van identiteitspapieren, een uitkering of verslavingszorg. Ook ex-gedetineerden kunnen hier nu al gebruik van maken. Ze moeten dit dan meestal wel zelf organiseren. Een van de belangrijkste vragen van de gemeente bij de overweging om de nazorg van alle exgedetineerden te gaan organiseren is de vraag om hoeveel zorg dit dan gaat. Wat komt er op ons af? Hoeveel extra zorg moet er straks verleend worden? Het gaat te ver voor dit onderzoek om een compleet beeld te geven van het beroep dat exgedetineerden nu al doen op verschillende voorzieningen. Het gaat om veel verschillende voorzieningen en instanties. Daarbij komt de vraag of de hulp die deze mensen inroepen op enige manier aan detentie is gekoppeld en dus als nazorg gezien kan worden. Om toch een idee te geven van de voorzieningen waarvan de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek al gebruik van maken, hebben we gekeken hoeveel (ex-)gedetineerden uit ons onderzoek al bekend zijn bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Sozawe), bij Centrum Maliebaan (CMB) en/of reclassering en hoeveel van deze (ex-)gedetineerden (nog) geen beroep doen op deze instanties. De resultaten beschrijven we in dit hoofdstuk.
Ruim een derde van de (ex-)gedetineerden al in beeld bij Sociale Zaken Van de 233 (ex-)gedetineerden die wij in dit onderzoek hebben beschreven is 38% (88 (ex)gedetineerden) bekend bij Sociale Zaken. Dit betekent dat iemand een bijstandsuitkering heeft (gehad) of heeft aangevraagd, een andere uitkering heeft (gehad) (WAO, WW, Wajong, BG, AOW, WIA, ABP, WAZ), een traject doorloopt en/of een contactpersoon heeft bij Sozawe. Het gaat dan om mensen die recent een uitkering hebben gehad of aangevraagd. De meest voorkomende reden is dat iemand een bijstanduitkering heeft gehad (tabel 5). Hiernaast zijn nog eens 77 (ex-)gedetineerden bekend bij SozaWe omdat zij in de afgelopen drie jaar een bijstandsuitkering hebben gehad of hebben aangevraagd. Omdat het hier gaat om minder recent contact met SozaWe nemen we deze niet mee. Als het een vorm van nazorg zou betreffen, zouden de contacten recenter moeten zijn.
33
Tabel 5: Bekendheid (ex-)gedetineerden bij Sozawe % van (ex-)gedetineerden Soort uitkering of ander contact
Absoluut aantal
(n=233)
Bijstand
18
8%
Bijstand gehad
47
20%
Nieuwe aanvraag bijstand
3
1%
Geblokkeerd
1
0%
Wao
9
4%
Wajong
1
0%
Bg
1
0%
Aow
2
1%
Wia
1
0%
Abp
1
0%
Waz
1
0%
2
1%
Traject Contactpersoon SozaWe
Totaal
13*
6%
88
38%
Bron: Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gemeente Utrecht, 2008 * hiervan hebben 12 ex-gedetineerden één van bovengenoemde uitkeringen of een traject en 1 heeft alleen een contactpersoon bij SozaWe, maar geen van genoemde uitkeringen of een traject.
Uit bovenstaande tabel blijkt ook dat 62% van de (ex-)gedetineerden die wij onderzocht hebben niet bekend is bij SozaWe (of langer geleden contact heeft gehad met SozaWe, waardoor we dit niet als nazorg opvatten). De vraag is nu of deze mensen ook werkelijk geen zorgbehoefte hebben op het gebied van inkomen of niet. Bij nadere beschouwing blijkt dat 24% (56 personen) van de (ex)gedetineerden niet bekend is bij SozaWe, maar wel behoefte heeft aan zorg op het gebied van uitkering, toeleiding naar werk of opleiding. Hierbij moeten we echter opmerken dat het mogelijk is dat de (ex-)gedetineerden van wie wij een screeningsformulier hebben en waarvan wij dus weten wat welke zorgbehoeften er zijn, op dit moment nog in detentie zitten.
Bijna een kwart van de (ex-)gedetineerden bekend bij Centrum Maliebaan Van de (ex-)gedetineerden voor wie een screeningsformulier is ingevuld, is bijna een kwart (24%) bekend bij Centrum Maliebaan. Dit betekent dat iemand in behandeling is bij Centrum Maliebaan of bekend is bij Centrum Maliebaan in het kader van reclassering. Van sommigen is ook een casemanager van reclassering bekend. Dit duidt op een recent contact.
34
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Tabel 6: Bekendheid bij Centrum Maliebaan en reden bekend bij CMB reclassering
waarvan behandeling bij CMB
waarvan een casemanager
42
17
23
1
1
1
alleen behandeling
12
12
0
Totaal bekend bij CMB
55
30
24
Gavo*
Bron: Centrum Maliebaan, 2008 * Geïntegreerde aanpak van verslavingsproblematiek en overlast: het gaat hierbij veelal om veelplegers, één van de gedetineerden in ons onderzoek is dus op een ander moment geclassificeerd als veelpleger.
Meer dan de helft van de (ex-)gedetineerden niet in beeld bij beide instanties Iets meer dan de helft van de 233 (ex-)gedetineerden die we in dit onderzoek hebben bekeken, is zowel bij Sociale Zaken als bij Centrum Maliebaan niet bekend (52%). Ongeveer één op de zeven is bij beide instanties bekend (14%). Tabel 7: Bekendheid bij Centrum Maliebaan en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (absolute aantallen) Bekend bij CMB
Niet bekend bij CMB
Bekend bij SozaWe
32
56
Totaal 88
Niet bekend bij SozaWe
23
122
145
Totaal
55
178
233
Bron: Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gemeente Utrecht en Centrum Maliebaan, 2008
Bijna alle (ex-)gedetineerden staan geregistreerd bij een van de reclasseringsorganisaties In vergelijking met de andere instanties komen veel (ex-)gedetineerden voor in het systeem van reclassering. Dit betekent niet per definitie dat een (ex-)gedetineerde nazorg heeft gehad via reclassering, het gaat hier ook om de zogenaamde vroeghulp (hulp van de reclassering aan mensen die net gearresteerd zijn bij het oplossen van directe problemen in verband met werk, school, gezin, verzorging huisdieren enz.). Van de 52% van de (ex-)gedetineerden die niet bekend zijn bij SozaWe en CMB, wordt 92% wel vermeld in het reclasseringssysteem. In totaal komt 94% van de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek voor in de registratie van reclassering Nederland, Leger des Heils en/of Stichting Verslavingsreclassering GGZ, of is bekend bij CMB in het kader van reclassering. 6% van de (ex-)gedetineerden in ons onderzoek is niet bekend bij één van de reclasseringsinstanties. In onderstaande tabel is uitgesplitst bij welke instanties de (ex-)gedetineerden bekend zijn en om hoeveel (ex)gedetineerden het dan gaat.
35
Tabel 8: Vermeld in het systeem van reclassering en CMB reclassering Absolute aantallen (exMelding in systeem reclassering Reclassering Nederland
)gedetineerden
Percentage (ex-)gedetineerden
138
59%
Leger des Heils
27
12%
Verhuisd
11
5%
Stichting Verslavingsreclassering GGZ
1
0%
Reclassering Centrum Maliebaan
42
18%
Onbekend
14
6%
233
100%
Totaal Bron: Centrum Maliebaan, 2008
4% van de (ex-)gedetineerden die gescreend zijn staan nergens geregistreerd Als we alle registraties bij elkaar nemen, blijkt een relatief kleine groep (10 personen, 4%) van de onderzochte (ex-)gedetineerden bij geen van de instanties bekend. Bijna alle (ex-)gedetineerden zijn dus bij één van de instanties bekend. Tabel 9: Totaal bekend bij de verschillende instanties ((ex-)gedetineerden totaal n=233)
Bekend bij SozaWe Bekend bij CMB (waarvan reclassering) Bekend bij SozaWe en CMB
Aantal (ex-
Percentage (ex-
)gedetineerden
)gedetineerden
88
38%
55 (42)
24% (18%)
32
14%
178
76%
8
3%
10
4%
Bekend bij Reclassering NL, Leger de Heils of verslavingsreclassering (anders dan CMB) Bij alle instanties bekend Bij geen van de instanties bekend
Bron: Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gemeente Utrecht en Centrum maliebaan, 2008 NB: tabel telt op tot meer dan 100%, omdat personen soms bij meerdere instanties bekend zijn
36
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Bijlagen Bijlage: Discussiepunten Gebruik screeningsformulieren Omdat de screeningsformulieren zo'n compleet mogelijk beeld geven van de nazorgbehoefte van de ex-gedetineerden, hebben we ervoor gekozen deze te gebruiken om een inventarisatie van de zorgbehoeften te maken. De screeningsformulieren zijn ontwikkelt en worden gebruikt, om de nazorg voor ex-gedetineerden te organiseren. In praktijk richt de gemeente zich voor de nazorg ook op deze formulieren. Eerdere overweging: nazorgbehoeften inventariseren met behulp van de Risc. In overleg met Reclassering Nederland op basis van Risc-rapportages de nazorgbehoeften inventariseren van de doelgroep niet-veelplegers, niet OGGZ-geïndiceerd. Kanttekeningen bij het gebruik van dit diagnostisch instrument: •
Externe inzage beperkt
•
Justitieel kader nodig
•
Bij niet-bekenners wordt geen recidive-inschaling vastgesteld
•
Schetst een beeld van een select deel van de doelgroep
•
Het instrument heeft een beperkte geldigheidsduur (9 maanden)
Representativiteit onderzochte personen De (ex-)gedetineerden die onderzocht zijn, zijn representatief voor de gehele doelgroep, met dien verstande dat kortgestraften en vrouwen ontbreken. Een ruwe schatting leert dat van de circa acht à negenhonderd Utrechtse gedetineerden die jaarlijks uitstromen, ongeveer de helft veelpleger of OGGZ-geïndiceerd is. Van de resterende drie tot vierhonderd personen is er van 233 personen een registratieformulier ingevuld. Van de personen van wie we geen formulier hebben, weten we niet of het om kortgestraften gaat (met mogelijk een ander beeld aan zorgbehoefte en achtergrondkenmerken) of dat de kortgestraften juist veel veelplegers zijn en de groep die we missen in ons onderzoek grotendeels overeenkomt met de groep gedetineerden waarvan we wel een screeningsformulier hebben. Een aantal penitentiaire inrichtingen zijn met de ingezonden screeningsformulieren minder goed vertegenwoordigd. Dit betreft de inrichtingen waar vooral kortgestraften zijn, zoals bijv. een Huis van Bewaring. In principe moeten alle gedetineerden worde gescreend, echter DJI geeft aan dat zij ernaar streven eind 2008 60% van alle gedetineerden te screenen, in 2009 90% en in 2010 alle 100%. In de praktijk worden veelal kortgestraften niet gescreend. Alle gedetineerden moeten namelijk binnen 10 dagen worden gescreend, gedetineerden die korter zitten vallen als eerste af.
37
Beoordelen zorgvraag Aan de (ex-)gedetineerden is door een MMD-er gevraagd of zij een zorgvraag hebben. Omdat daar vaak ontkennend op werd geantwoord of omdat de zorgvraag vaak impliciet was, hebben de MMDers vaak zelf bepaald of er een probleem is. Wanneer iemand aangeeft zijn identiteitsbewijs kwijt te zijn, wordt geregistreerd dat er een nazorgvraag bestaat, ook al geeft de ex-gedetineerde te kennen geen zorgvraag te hebben. Ook het niet hebben van een ziekteverzekering wordt altijd als zorgvraag (h)erkend. Verder geldt voor sommige ex-gedetineerden dat de term 'thuis' op een zorginstelling slaat. Dit speelt bijv. bij personen die hun paspoort thuis bewaren, terwijl zij geen verblijfplaats hebben. Bij een aantal personen is zowel bij aankomst als vertrek een formulier ingevuld. Als deze informatie verschilt, gaan we er van uit dat het laatst ingevulde formulier de meest correcte ( want recente) inschatting van de zorgvraag is.
38
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Bijlage: Definities en afkortingen Nazorg De begeleiding van veelplegers voor wie het justitiële traject is afgesloten. In het convenant van de gemeente Utrecht gaat nazorg over het regelen van uitkering, schuldsanering, opleiding, toe leiding naar werk, huisvesting en zorg. Dit alles met het doel te voorkomen dat de (ex)veelpleger terugvalt in criminaliteit.
Veelplegers en OGGZ-geïndiceerden
De groep veelplegers en de OGGZ-geïndiceerden vallen onder een aparte regeling. Veelplegers zijn personen die in de vijf afgelopen jaren meer dan twintig delicten (indien minderjarig meer dan tien) delicten hebben gepleegd, waarvan minimaal één in het afgelopen jaar. OGGZ-geïndiceerden zijn sociaal zwakkere personen die niet tot de groep veelplegers behoren.
Afkortingen MMD-er:
Medewerker Maatschappelijke Dienstverlening
PI:
Penitentiaire Inrichting
DJI:
Dienst Justitiële Inrichtingen
SozaWe:
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
CMB:
Centrum Maliebaan
AOW:
Algemene Ouderdomswet
Wajong:
Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
WIA:
Wet Werk Inkomen naar Arbeidsvermogen (vervanging WAO per 1 januari 2006)
WAO:
Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering
WAZ:
Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen
ABP:
het bedrijfstakpensioenfonds voor werkgevers en werknemers van overheid en onderwijs (Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds)
WWB:
Wet Werk en Bijstand
GAVO:
Geïntegreerde Aanpak Verslavingsproblematiek en Overlast
OGGZ:
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
39
Bijlage: Cijfers en figuren
Figuur – huishoudensamenstelling naar leeftijd (percentage van leeftijdsgroep, n=126) eenpersoonshuishouden
eenoudergezin
paar met kinderen
inwonend (bij ouders/verzorgers)
paar zonder kinderen 90%
20
21
42
60%
14
31
14 61 4
30%
76 5 5 3
13
25 17
13
20
38 0 36
30 23
100 0
11
9
17 0
14
8
20
18-19 jaar
20-24 jaar
25-29 jaar
30-34 jaar
35-39 jaar
40-44 jaar
45+ jaar
Bron: Screeningsformulieren, huishoudensamenstelling (ex-)gedetineerden
40
10
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Bijlage: screeningsformulier nieuwe versie instroom en uitstroom Naam gedetineerde VIP nummer Geboortedatum Begindatum detentie Einddatum detentie
E. Doelgroep Is de gedetineerde bekend als veelpleger? Behoort gedetineerde tot de MO doelgroep?
F. ISD-maatregel Wordt er een ISD-maatregel gevorderd? Is er een ISD-maatregel opgelegd en ten uitvoer gelegd?
G. Problemen, zijn er problemen vastgesteld op een van de volgende onderdelen? ID-bewijs Huisvesting/onderdak Inkomen/werk Zorg
41
H. Acties Gemeenten: Voorblad ID-bewijs Inkomen Huisvesting Zorg
42
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Naam gedetineerde VIP nummer Geboorte-datum Begindatum detentie Einddatum detentie A. Heeft de betrokkene een geldige verblijfstitel? B. Einddatum detentie C. Gemeente van herkomst Op welk adres staat de betrokkene daar ingeschreven?
D. Gemeente van vestiging na afloop van de detentie Op welk adres staat de betrokkene daar ingeschreven?
E. Doelgroep Is de gedetineerde bekend als veelpleger?
Behoort gedetineerde tot de MO doelgroep?
F. ISD-maatregel Wordt er een ISD-maatregel gevorderd?
Is er een ISD-maatregel opgelegd en ten uitvoer gelegd?
43
G. Problemen, zijn er problemen vastgesteld op een van de volgende onderdelen? ID-bewijs Huisvesting/onderdak Inkomen/werk Zorg H. Aanvullende persoonsgegevens Wat is de burgerlijke staat van de betrokkene? Is de betrokkene verantwoordelijk voor minderjarige kinderen?
Moeten er acties worden ondernomen ten aanzien van de opvang en zorg voor kinderen? Actie gedetineerde Actie MMD-er Actie gemeente Acties anderen
ID-bewijs
A. Heeft betrokkene de Nederlandse nationaliteit B. Beschikt de betrokkene over een geldig identiteitsbewijs? Soort identiteitsbewijs Nummer identiteitsbewijs Waar is het identiteitsbewijs Reden ontbreken identiteitsbewijs: Is er al aangifte van vermissing gedaan? 44
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Wat is de reden dat het niet gelukt is om tijdens de detentieperiode een geldig identiteitsbewijs te regelen? Welke acties moeten worden ondernomen om zodat de betrokkene over een IDbewijs kan beschikken? Actie gedetineerde: Actie MMDer: Actie gemeente: Actie anderen, namelijk: Inkomen
A. Wat was de belangrijkste bron van inkomsten voor de detentie? Uitkerende instantie Naam contactpersoon (indien bekend) Welk UWV kantoor is de uitkerende instantie Naam contactpersoon (indien bekend) B. Beschikt de betrokkene direct aansluitend op de detentie over een wettige vorm van inkomen? Welk UWV kantoor is de uitkerende instantie Naam contactpersoon (indien bekend) Wat is de reden dat de betrokkene niet over een wettige vorm van inkomen kan beschikken direct aansluitend op de detentie? Uitkerende instantie Naam contactpersoon (indien bekend) C. Beschikt de gedetineerde over een bank- of girorekening? Rekeningnummer (indien bekend): Welke acties moeten er worden ondernomen zodat de betr. direct aansluitend op 45
de detentieperiode over een wettige vorm van inkomen kan beschikken? Actie gedetineerde: Actie MMDer: Actie gemeente: Actie anderen, namelijk: D. Heeft betrokkene schulden (inclusief CJIB-vorderingen)? Schatting totaalbedrag aan schulden: € E. Zijn er CJIB vorderingen? Schatting totaalbedrag aan CJIB vorderingen: € F. Zijn er nog andere schuldeisers? Namelijk: instelling: H. Zijn er afspraken gemaakt ten aanzien van de afbetaling van schulden na de detentieperiode? instelling: Huisvesting
A. Wat was de huisvestingssituatie voor de detentie? Bij welke instelling? B. Staat de betrokkene ingeschreven als woningzoekende? -> In gemeente: C. Staat de betrokkene bij ontslag uit detentie ingeschreven in de Gemeentelijke BasisAdministratie (Controleer in VIP)? -> Adres en woonplaats: D. Wat is de huisvestings- of onderdaksi46
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
tuatie na detentie? Bij welke instelling? E. Als de betrokkene aansluitend op de detentie niet over onderdak kan beschikken, wat is daarvan dan de reden? Namelijk: Welke acties moeten er worden genomen zodat de betrokkene over huisvesting of onderdak beschikt direct aansluitend op de detentie? Actie gedetineerde: Actie MMDer: Actie gemeente: Actie anderen, namelijk: Zorg
A. Was er voor de detentie contact met een zorginstelling? Wat was de aard van de zorg?
Zijn er bijzondere afspraken in het kader van een zorgtraject? Is het zorgcontact gecontinueerd tijdens de detentie? B. Was/is er een zorgvraag tijdens de detentie? C. Is er sprake van een doorverwijzing naar het Psycho Medisch Overleg (PMO)? D. Zijn er afspraken gemaakt met een zorginstelling over zorgcontact na de detentie?
47
E. Is er tijdens de detentie een (voorlopig) zorgplan opgesteld? -> is dit zorgplan overgedragen naar een zorginstelling? F. Had de betrokkene voor de detentie een huisarts? G. heeft de betrokkene na de detentie een huisarts? H. Had de betrokkene voor de detentie een zorgverzekering? , bij: I. Is de zorgverzekering tijdens de detentieperiode opgeschort? J. Is de zorgverzekering direct na de detentieperiode opnieuw geactiveerd? , bij: Welke acties moeten er op het gebied van zorg worden ondernomen? Actie gedetineerde Actie MMD-er Actie gemeente Acties anderen 3RO's
A. Is er contact met een reclasseringsinstelling? -> Instelling contactpersoon: B. Heeft de gedetineerde Vroeghulpbe48
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
zoek gehad? -> Instelling contactpersoon: C. Zijn er bijzondere afspraken naar aanleiding van een Vroeghulpbezoek -> Namelijk: D. Is er een (aanvraag) voorlichtingsrapportage? E. Zijn er afspraken met de reclassering ten aanzien van begeleiding na de detentie? -> Namelijk: F. Is er sprake van een justitieel kader (Penitentiair Programma, extramurale fase ISD, schorsing met bijzondere voorwaarden, voorwaardelijk vonnis met bijzondere voorwaarden) na afloop van de detentie? -> namelijk: G. Heeft de betrokkene tijdens de detentie programma-activiteiten afgerond, gericht op re-integratie? -> Namelijk: Bijzonderheden
Bijzonderheden Naam: Penitentiaire inrichting: Locatie: Telefoonnummer: E-mail adres: Datum:
49
Bijlage: Uitstroomanalyse naar soort gedetineerde 2005 Uitstroomanalyse 2005 CIJFERMATIGE ANALYSE UITSTROOMCIJFERS GEDETINEERDEN 2005 2007.01.26 INLEIDING Conform de afspraken die zijn gemaakt tussen de gemeente Utrecht en de GG&GD naar aanleiding van het document ‘Voorstel gespreksleidraad bestuurlijk overleg 8 juni 2006’ heeft er een cijfermatige analyse plaatsgevonden van de totale groep Utrechtse ex-gedetineerden die zijn uitgestroomd in 2005. De analyse is tot stand gekomen in samenwerking tussen OOV en GG&GD –en met medewerking van Justitie en politie. Doelgroepen Voor een deel van bovengenoemde groep heeft de gemeente Utrecht een verplichting in het kader van plan van aanpak MO of vanuit GBS3. Nadere analyse van deze totale groep uitstromers heeft geleid tot de differentiatie in de volgende doelgroepen: 1
:
Veelplegers GSB3*, niet OGGZ geïndiceerd
2
:
Veelplegers GSB3, OGGZ geïndiceerd **
3
:
Veelplegers niet GSB3, niet OGGZ geïndiceerd
4 5
: :
Veelplegers niet GSB3, OGGZ geïndiceerd Niet veelplegers, OGGZ geïndiceerd
6
:
Niet veelplegers, niet OGGZ geïndiceerd
Registratie Om een juiste inschatting te kunnen maken van het aantal ex-gedetineerden dat te rekenen valt onder de diverse doelgroepen was vergelijking van (persoons)gegevens in diverse systemen vereist. Hiervoor is gebruik gemaakt van beschikbare informatie van de politie, het Openbaar Ministerie, de Dienst Justitiele Inrichtingen en de GG&GD, te weten: • Overzichtlijsten die werden aangeleverd door de Dienst Justitiële Inrichtingen • BPS (registratiesysteem van de politie) • Nettolijsten veelplegers van de politie • Compas (registratiesysteem van het Openbaar Ministerie) • (MIB) COos (registratiesysteem gedeeld door diverse partners in de veiligheidsketen) • KRIS (registratiesysteem van de OGGZ van diverse zorg- en opvangpartijen beheerd door de GG&GD) Voor de vergelijking van gegevens uit de diverse overzichtslijsten en registratiesystemen is gebruik gemaakt van persoonlijke VIP-nummers, waar nodig aangevuld met naam en geboortedatum. om ook de mensen zonder vaste woon -en verblijfplaats (een aanzienlijk deel van de onderzoeksgroep) mee te kunnen nemen in het onderzoek. De geraadpleegde registratiesystemen alsmede de wijze van registreren van de partners verschillen onderling sterk. De gegevens waren daardoor niet per definitie onderling uitwisselbaar. In alle gevallen
50
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
moesten lijsten bewerkt worden, alvorens de gegevens handmatig gecontroleerd konden worden in een volgend bestand.
WERKWIJZE Twee lijsten van de Dienst Justitiële Inrichtingen (gesorteerd op VIP-nummers) die de totale uitstroom van alle Utrechtse ex-gedetineerden weergeven met een strafrestant langer en korter dan vier maanden zijn vergeleken met nettolijsten veelplegers van de politie om een legitiem onderscheid te kunnen maken tussen veelplegers en niet-veelplegers. Dit leidde tot een eerste, gedifferentieerd exact overzicht van alle in 2005 uitgestroomde Utrechtse veelplegers en niet- veelplegers met een strafrestant langer of korter dan 4 maanden. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------* GSB3 betreft de niet sociaal kwetsbare ex gedetineerde veelpleger, langer dan 4 maanden gestraft, programma in penitentiaire inrichting aangeboden en gevolgd. **(Oggz staat voor openbare geestelijke gezondheidszorg, Het gaat om mensen die: niet of niet voldoende in staat zijn om in de eigen basale bestaansvoorwaarden te voorzien (onderdak, voedsel, inkomen, gezondheidszorg, sociale contacten) en meerdere problemen tegelijkertijd ondervinden, (waaronder bijvoorbeeld tekortschietende zelfverzorging, sociaal isolement, vervuiling van woonruimte en/of woonomgeving, gebrek aan vaste of stabiele woonruimte, psychische en verslavingsproblemen; justitiële contacten) en vanuit de optiek van professionele hulpverleners niet die zorg krijgen die zij nodig hebben om zich in de samenleving te handhaven en geen op de reguliere hulpverlening passende hulpvraag hebben, waardoor vaak sprake is van ongevraagde bemoeienis of hulpverlening. De familie, buren en/of omstanders vragen meestal hulp.)
Vervolgens zijn -aan de hand van andere nettolijsten veelplegers- de data van alle veelplegers nader gecontroleerd op de labeling sociaal kwetsbaar (ofwel OGGZ geïndiceerd of niet). Dit kon deels middels geautomatiseerde bestanden en deels door gegevens handmatig aan te vullen met informatie uit Compas, waarna een controle door een medewerker van de politie kon plaatsvinden. Deze inspanningen leidde tot een onderscheid in alle Utrechtse OGGZ geïndiceerde en niet OGGZ geïndiceerde veelplegers die zijn uitgestroomd in 2005. Om het totaalbeeld te completeren (een overzicht van alle uitgestroomde ex-gedetineerden) was het noodzakelijk om de gegevens van alle niet- veelplegers te vergelijken met de persoonsgegevens die de GG&GD binnen haar bestanden heeft geregistreerd. Alvorens de GG&GD een check kon doen op een mogelijke labeling sociaal kwetsbaar (ofwel OGGZ-indicatie) zijn alle benodigde overzichtslijsten handmatige aangevuld met naam en geboortedatum op basis van informatie uit Compas. Voor vergelijking van deze gegevens heeft de GG&GD gebruikt gemaakt van het registratiesysteem Kris(ketenregie informatiesysteem). Het KRIS bevat gegevens van: • het InformatieKnoopPunt: alle OGGZ cliënten van GG&GD, Altrecht, Centrum Maliebaan, Leger des Heils, Abrona en de SBWU • Meld- en actiepunt OGGZ: nieuwe aanmeldingen in 2006 van OGGZ cliënten bij het meld- en actiepunt OGGZ
51
•
Brede Centrale Toegang: OGGZ cliënten die recht hebben op AWBZ gefinancierde zorg en opvang. Deze laatste check heeft uiteindelijk geresulteerd in een betrouwbaar en compleet overzicht van alle ex-gedetineerden die in 2005 zijn uitgestroomd, gedifferentieerd in diverse doelgroepen.
RESULTATEN Na analyse van alle uitstroomcijfers van 2005 volgens de beschreven werkwijze kan het volgende worden vastgesteld; Doelgroep
Aantal
Huidige verplichting
1
: Veelplegers GSB3, niet OGGZ geïndiceerd
18
GSB3
2 3
: Veelplegers GSB3, OGGZ geïndiceerd
74
GSB3 / MO
: Veelplegers niet GSB3, niet OGGZ geïndiceerd
61
Geen
4
: Veelplegers niet GSB3, OGGZ geïndiceerd
170
MO
5
: Niet veelplegers, OGGZ geïndiceerd
142
MO
6
: Niet veelplegers, niet OGGZ geïndiceerd
445
Geen
Bijgevoegd schema visualiseert bovenstaande onderzoeksresultaten (zie bijlage 1)
VOORSTELLEN VOOR VERVOLG Samenwerking OOV-GGD m.b.t. OGGZ geïndiceerde veelplegers Voor alle ex-gedetineerden die OGGZ geïndiceerd zijn, bestaat vanuit het plan van aanpak MO een verplichting tot zorg. Voor een deel van deze groep die ook binnen de GSB3 verplichting valt (doelgroep 1) bestaat dus een overlap. OOV en GG&GD intensiveren de samenwerking op ambtelijk en operationeel niveau en maken afspraken over werkwijze en financiën. Nazorgverplichting uitbreiden naar de doelgroep economische veelplegers, korter dan 4 maanden gestraft? De groep economische veelplegers korter dan 4 maanden gestraft -waarvoor geen verplichting bestaat vanuit GSB3- is relatief groot en betreft bovendien een aanzienlijk deel 18 tot 24 jarigen (44 van de 61). Deze groep zou naast de groepen waarvoor de gemeente budget en een formele verplichting een hoge prioriteit moeten hebben.
Inhoudelijke verdieping op de doelgroep niet veelplegers, niet OGGZ geïndiceerd: Van de grote groep ex-gedetineerden waar vooralsnog geen verplichting voor bestaat (doelgroep 6) is te weinig bekend om uitspraken te kunnen doen over de vraag en noodzaak om ook aan deze doelgroep meer aandacht te besteden c.q. specifieke nazorg te bieden. Tegelijkertijd kan, zonder die informatie
52
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
ook niet zomaar aangenomen worden dat er geen vraag of noodzaak (voor individu of maatschappij) bestaat om nazorg o.i.d. te overwegen. Voorstel is om een aanvullende analyse te maken van deze groep en om in beeld te brengen om wie het gaat en welke zorg wenselijk is vanuit het zorg voor het individu of belang van de samenleving. Verdere afstemming met Dienst Justitiële Inrichting (DJI) Voor het realiseren van goede nazorg heeft de gemeente haar samenwerkingspartners nodig, die op verschillende momenten in het proces een rol spelen. DJI is een belangrijke partner die in diverse stadia van de ‘nazorgketen’ een wezenlijke rol speelt. Het is wenselijk om met DJI een aantal zaken te bespreken en verder te formaliseren in concrete (werk)afspraken omtrent informatie-uitwisseling (technisch en inhoudelijk), het aanbod tijdens detentie en de inspanningen die DJI (tijdens detentie) levert op de leefgebieden; inkomen, zorg, wonen en ID-bewijs, dagbesteding, schulden.
Caro van den Ingh/Desi Brands/26-1-2007
53
Bijlage: uitstroom Utrechtse gedetineerden in onderzoeksperiode naar PI Tabel: Uitstroom Utrechtse gedetineerden 1 januari – 31 oktober 2007 naar PI inrichting
vrouw
totaal
A a/d R De Geniepoort Gev
3
0
3
A a/d R De Geniepoort HvB
5
0
5
Alkmaar Schutterswei
4
0
4
Almelo
2
0
2
Almere
26
0
26
Amsterdam De Schans
1
0
1
Amsterdam De Weg
5
0
5
Amsterdam Demersluis
3
0
3
Amsterdam Havenstraat
7
0
7
Amsterdam Het Schouw
1
0
1
14
0
14
Arnhem De Berg PIA
5
0
5
Arnhem Zuid
7
0
7
Breda De Boschpoort
3
0
3
Breda PIV
0
15
15
Den Bosch Leuv. Poort
1
0
1
Den Haag PCS Unit 1
1
0
1
DH PCS Unit 3 De Sprang
3
0
3
DH PCS Unit 4 BIBA/BGG
1
0
1
DH PCS Unit 5 (Pen zkh)
0
1
1
Doetinch De Kruisberg HvB
3
0
3
Doetinch De Rozenhof
1
0
1
Dordrecht Dordtse Poorten
1
0
1
DTC Zeist (vrouw)
0
1
1
Evertsoord Ter Peel BB/ZBB
0
2
2
Evertsoord Ter Peel HvB
0
5
5
Grave De Marstal
1
0
1
Arnhem De Berg
Grave Oosterhoek
8
0
8
Haarlem HvB
15
0
15
Haarlem PIA
15
0
15
HHW Westlinge BB
10
0
10
HHW Zuyderbos/Amerswiel
3
0
3
Hoorn Het Keern
1
0
1
Kr a/d IJssel De IJssel HvB
3
0
3
Leeuwarden Blokhuisprt
3
0
3
Leeuwarden De Marwei
5
0
5
Lelystad
24
0
24
Lelystad Unit 3 (DCL)
47
0
47
Maastricht Overmaze
2
0
2
Mburg Torentijd HvB
1
0
1
Nieuwegein
54
geslacht man
341
0
341
Nieuwersluis
0
19
19
Overloon Maashegge BB
1
0
1
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Overloon Maashegge HvB
3
0
3
Rdam Noordsingel HvB
1
0
1
Roermond HvB
2
0
2
Rotterdam De Schie
2
0
2
Sittard De Geerhorst
9
0
9
Ter Apel HvB
5
0
5
Tilburg HvB
3
0
3
Utrecht Eendstraat
0
1
1
100
0
100
Utrecht Wolvenplein SOV 3
1
0
1
Veenhuizen Bankenbosch
8
0
8
Veenhuizen Norgerhav Gev
5
0
5
Veenhuizen Oude Gracht
4
0
4
Vught 1 Gev
2
0
2
Vught 2 Gev
1
0
1
Vught 2 HvB
1
0
1
Utrecht Wolvenplein
Vught 2 IBA/FSU Zeist vreemdelingen Zoetermeer Zutphen Lunettestraat
1
0
1
10
11
21
1
0
1
10
0
10
Zutphen Ooyerhoek Gev
2
0
2
Zwaag
7
0
7
Zwolle mannen
19
0
19
Zwolle vrouwen
0
1
1
774
56
830
Bron: DJI, 2007
55
Bijlage: Analyse zorgbehoefte DJI 2006
UITKOMSTEN SCREENING GEDETINEERDEN januari, februari en maart 2006 Eind 2005 zijn alle Nederlandse gemeenten per brief geïnformeerd over het Project Aansluiting Nazorg. In deze brief werd ook per gemeente aangegeven hoeveel personen er in 2005 na een detentiesituatie terugkeerden naar die gemeente. Veel gemeenten hadden vooraf geen beeld over deze uitstroom vanuit het gevangeniswezen naar hun gemeente en soms waren de gepresenteerde aantallen verrassend. De communicatie over de uitstroomgegevens ging gepaard met een verzoek om samenwerking tussen het gevangeniswezen en de gemeenten om de overdracht en opvang van ex-gedetineerden te verbeteren. In de doelstellingen van het Project Aansluiting Nazorg staat verwoord dat elke gedetineerde die de penitentiaire inrichting verlaat in het bezit is van een geldig identiteitsbewijs, op de dag van ontslag kan beschikken over inkomen om in levensonderhoud te voorzien, op de dag van ontslag kan beschikken over enige vorm van onderdak en dat waar zorg nodig is, er een contact met een zorginstelling is gerealiseerd. Binnen het gevangeniswezen werken de Medewerkers Maatschappelijke (MMD’ers) samen met de gedetineerde aan het oplossen van de gesignaleerde knelpunten op deze vier onderdelen. Dat kunnen ze echter niet zonder medewerking van de gemeenten. Daardoor ontstond bij veel gemeenten de indruk dat van hen een forse extra inspanning werd verwacht. De verwachting van het Project Aansluiting Nazorg is echter vooral dat door een betere informatieoverdracht gemeenten in staat worden gesteld efficiënter gebruik te maken van bestaande voorzieningen. Om in te schatten wat de consequenties daarvan zijn voor een gemeente, is het belangrijk om niet alleen de aantallen uitstromende gedetineerden te kennen maar ook de aard en omvang van hun problematiek. Om daar meer inzicht in te krijgen hebben de MMD’ers zich de eerste drie maanden van 2006 specifiek gericht op de screening van gedetineerden. Vervolgens werden de screeningsresultaten van 3260 gedetineerden verwerkt en in een overzicht geplaatst. Dit overzicht bieden wij u hierbij aan. In het overzicht kunt u per gemeente en per provincie zien wat de uitkomsten zijn van de screening. Verder hebben we ook een totaaloverzicht van het landelijk beeld toegevoegd. Het betreft hier natuurlijk slechts een steekproef uit de totale gedetineerdenpopulatie die rond 16.000 bedraagt. Wat we u aanbieden is niet wetenschappelijk onderbouwd, maar geeft wel een goede indicatie van de problematiek onder gedetineerden. Het laat zien dat de problemen op sommige onderdelen weliswaar ernstig zijn, maar dat ook heel veel zaken al wél geregeld zijn. Zo blijkt bijvoorbeeld dat 84% van de gescreende gedetineerden aangeeft in het bezit te zijn van een geldig identiteitsbewijs. Daarnaast geeft 82% aan dat zij voor hun detentie een huisarts hadden en 78% dat zij een zorgverzekering hadden. Verontrustend is de schuldenproblematiek onder gedetineerden; 56% geeft aan schulden te hebben en vaak blijkt het daarbij te gaan om forse bedragen. Slechts 13% geeft aan in een schuldhulpverleningstraject te zitten. Hier bestaat dus nog een behoorlijke discrepantie tussen de problematiek en het hulpaanbod. Niet voor niets heeft het Kabinet recent toegezegd 25 miljoen euro extra beschikbaar te stellen voor schuldhulpverlening.
56
Nazorg ex-gedetineerden
Gemeente Utrecht
Ook de toename van dakloosheid door detentie is zorgwekkend. Het percentage gedetineerden dat een beroep deed op de maatschappelijke opvang was vòòr detentie 5%. Als gevraagd wordt naar de verwachting ten aanzien van de situatie na detentie geeft 10% van de ondervraagde gedetineerden aan een beroep te zullen moeten doen op de maatschappelijke opvang. Dat zou een verdubbeling van de belasting op de maatschappelijke opvang betekenen. Het aantal gedetineerden dat verwacht dakloos te zijn na de detentie is 3% hoger dan vóór de detentieperiode (9% versus 12%). Het totaalpercentage van gedetineerden dat problemen op het gebied van onderdak verwacht na de detentie komt hiermee op 22%. Dit komt ongeveer overeen met de uitkomsten van een wetenschappelijk onderzoek door bureau van Montfoort, uit september 2003. Hierin gaf 17% van de door hen geïnterviewde gedetineerden aan te verwachten dat zij na hun detentie geen onderdak zouden hebben en nog eens 11% gaf aan niet te weten waar ze na de detentie terecht konden. De problematiek is dus op verschillende onderdelen zorgwekkend. Over het geheel genomen biedt het beeld van de screeningsuitkomsten echter ook perspectief op een overzichtelijke investering. Het gevangeniswezen wil graag al onderzoekend met de gemeenten samenwerken en nagaan hoe een betere overdracht kansen biedt op een efficiëntere en effectievere inzet van bestaande middelen en voorzieningen. Met als uiteindelijk doel het oplossen van de problematiek onder gedetineerden. De gedetineerden worden ook aangespoord om daarin zélf een actieve opstelling te tonen. Daarbij worden ze begeleid en ondersteund door medewerkers van het gevangeniswezen. De veronderstelling is immers dat als de problemen onder gedetineerden tijdig kunnen worden aangepakt, de kans op recidive afneemt. Dat is een gemeenschappelijk belang van zowel de gemeenten, het gevangeniswezen en de gedetineerden zelf. De uitkomsten van de screeningsresultaten over de eerste drie maanden van 2006 geven zoals gezegd een indicatie van de problematiek onder gedetineerden. Om dit beeld te verdiepen en wetenschappelijk te kunnen onderbouwen, start het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie centrum (WODC) van het Ministerie van Justitie dit najaar een onderzoek. Dat onderzoek zal gaan over aard en omvang van problemen op de vier deelgebieden onder de gedetineerdenpopulatie. Ook de gemeenten zijn bij dat onderzoek betrokken. De uitkomsten ervan bieden straks wellicht meer handvatten om het beleid van het gevangeniswezen en de gemeenten beter af te stemmen op de problemen, waardoor we gezamenlijk tot een efficiëntere en effectievere aanpak kunnen komen. De hier gepresenteerde screeningsresultaten kunt u alvast beschouwen als een indicatieve voorloper van de uitkomsten van het komende onderzoek. Leo van der Meulen Projectleider Aansluiting Nazorg Sectordirectie Gevangeniswezen Dienst Justitiële Inrichtingen September 2006
57
Kenmer-
Gemeen-
Aantal screeningsformulieren Algemene kenmerken: Man Vrouw Leeftijd Leeftijd < 23 Leeftijd > 23 Nederlandse nationaliteit Bekend als veelpleger Deelname TR traject Risc afgenomen Aantal met ID bewijs Inkomen voor detentie: Bijstandsuitkering WAO/wajong uitkering Inkomen uit arbeid Geen regulier inkomen Anders Schulden algemeen Schulden CJIB Aantal in schuldhulpverlening
58
Nazorg ex-gedetineerden
Amsterdam
Den Haag
Rotterdam
Utrecht
505
100%
374
100%
237
100%
70
100%
Totaal G4 1186 100%
459 46
91% 9%
352 22
94% 6%
201 36
85% 15%
67
96%
1079
91%
3
4%
107
9%
87 418 395 47 23 21 399
17% 83% 78% 9% 5% 4% 79%
51 323 311 58 16 20 315
14% 86% 83% 16% 4% 5% 84%
42 195 198 7 8 13 184
18% 82% 84% 3% 3% 5% 78%
16 54 53 16 2 6 62
23% 77% 76% 23% 3% 9% 89%
196 990 957 128 49 60 960
17% 83% 81% 11% 4% 5% 81%
128 19 167 133 58 256 226 39
25% 4% 33% 26% 11% 51% 45% 8%
130 24 126 43 51 217 185 43
35% 6% 34% 11% 14% 58% 49% 11%
78 3 79 46 31 137 115 28
33% 1% 33% 19% 13% 58% 49% 12%
23 6 24 13 4 40 33 19
33% 9% 34% 19% 6% 57% 47% 27%
359 52 369 235 144 650 559 129
30% 4% 31% 20% 12% 55% 47% 11%
Gemeente Utrecht
Woonsituatie voor detentie Huurwoning Eigen woning Kamer particulier Inwonend bij familie Inwonend bij kennis In maatschappelijke opvang Dakloos met briefadres Dakloos zonder briefadres
Amsterdam 183 36% 14 3% 19 4% 143 28% 54 11% 25 5% 38 8% 29 6%
Den Haag 156 42% 24 6% 28 7% 86 23% 28 7% 20 5% 24 6% 8 2%
Rotterdam 98 41% 15 6% 26 11% 64 27% 20 8% 3 1% 8 3% 3 1%
Utrecht 26 3 6 19 2 5 5 4
37% 4% 9% 27% 3% 7% 7% 6%
Totaal 463 56 79 312 104 53 75 44
G4 39% 5% 7% 26% 9% 4% 6% 4%
Verwachte woonsituatie na detentie Huurwoning Eigen woning Kamer particulier Inwonend bij familie Inwonend bij kennis In maatschappelijke opvang Dakloos met briefadres Dakloos zonder briefadres Ingeschreven in de GBA Ingeschreven als woningzoekende
154 11 14 136 51 41 28 70 403 147
30% 2% 3% 27% 10% 8% 6% 14% 80% 29%
140 18 24 91 26 31 21 23 307 100
37% 5% 6% 24% 7% 8% 6% 6% 82% 27%
89 11 13 72 18 13 4 17 199 58
38% 5% 5% 30% 8% 5% 2% 7% 84% 24%
28 2 3 15 4 11 4 3 61 27
40% 3% 4% 21% 6% 16% 6% 4% 87% 39%
411 42 54 314 99 96 57 113 970 332
35% 4% 5% 26% 8% 8% 5% 10% 82% 28%
Zorg en reclassering Contact met zorginstelling voor detentie Zorgvraag tijdens detentie Doorverwezen naar PMO (psycholoog) Huisarts voor detentie Zorgverzekering voor detentie Reclasseringscontact Vroeghulpbezoek gehad
137 147 42 374 325 150 117
27% 29% 8% 74% 64% 30% 23%
113 89 41 310 306 134 66
30% 24% 11% 83% 82% 36% 18%
41 49 15 172 170 57 38
17% 21% 6% 73% 72% 24% 16%
21 23 11 53 54 40 21
30% 33% 16% 76% 77% 57% 30%
312 308 109 909 855 381 242
26% 26% 9% 77% 72% 32% 20%
59
60
Nazorg ex-gedetineerden