‘Natuurlijk kapitaal’ geeft natuur een plek in de nieuwe economie 26 mei 2016 - Met de groene economie kan Europa weer een leidende positie in de wereld innemen. Door het benoemen van de waarde van natuurlijk kapitaal kan natuur een plek krijgen in die nieuwe economie. Hoe overheden en bedrijven natuurlijk kapitaal kunnen benutten en beschermen, was onderwerp van gesprek tijdens het eindsymposium van het programma Natuurlijk Kapitaal Nederland van het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving). Verslag: Mireille de Heer Foto’s: Hans Roggen
Op 19 mei verzamelen 250 gasten zich voor het symposium in het historische pand van het voormalige postkantoor van Utrecht. Het PBL presenteert vandaag de resultaten van twee jaar praktijkonderzoek op het gebied van natuurlijk kapitaal. Onder leiding van dagvoorzitter Anouschka Laheij gaan onderzoekers met het publiek in gesprek hierover. ‘Natuurlijk kapitaal slaat de brug tussen natuur en economie’, zegt Hans Mommaas, directeur PBL, in zijn openingswoord. ‘Als samenleving maken we op dit moment de draai naar een hele nieuwe economie. Van een lineaire naar een circulaire economie die inspeelt op de omgeving. Door de waarde van natuurlijk kapitaal te benoemen – al dan niet in monetaire termen –, kunnen we natuur een positie geven in die nieuwe economie.’
De tweede spreker, Petra van Egmond, programmaleider van Natuurlijk Kapitaal Nederland, sluit daarbij aan: ‘In het programma Natuurlijk Kapitaal Nederland hebben we onderzocht wat natuur kan opleveren voor economie, en vice versa. Die kennis kan gebruikt worden in de argumentatie voor nieuw beleid.’ In alle praktijkprojecten maakte het werken met het natuurlijk kapitaal-concept nieuwe energie los, zegt Van Egmond. Hoe overheden en bedrijven precies aan de slag kunnen met het verwaarden van natuurlijk kapitaal, blijkt nogal af te hangen van de context. Van Egmond en haar collega’s zagen in de praktijkprojecten drie kansrijke arena’s, elk met heel eigen vraagstukken, spelers en regels.
Arena #1: Duurzaam ondernemen In de arena ‘Duurzaam ondernemen’ gaat het om het vergroenen van economische activiteiten, zegt Van Egmond. ‘Bedrijven zijn hier bezig met het beter beschermen én benutten van natuurlijk kapitaal. Soms uit acute nood, zoals in de cacaoketen, waar overexploitatie in de productiegebieden al leidde tot tekorten. Je ziet dan dat het heel ingewikkeld is om zo’n complexe handelsketen te veranderen, maar als de urgentie hoog is kan het dus wel. Wat het vraagt zijn nieuwe vormen van ondernemen, nieuwe financieringsvormen en nieuwe samenwerking in de keten.’
Uit de praktijk: Jan Dirk van de Voort, Remeker Kaas Ondernemer Jan Dirk van de Voort van Remeker Kaas laat in zijn presentatie zien dat een verdienmodel op basis van natuurlijk kapitaal heel goed mogelijk is. ‘Onze 50 Jersey koeien krijgen geen antibiotica, ze worden niet onthoornd, de kalfjes blijven lang bij de koe en ze grazen in een kruidige weide. De basis van ons bedrijf is natuurlijk bodembeheer. De natuurlijk leefwijze van de koeien vertaalt zich in een geweldige smaak van de kaas. Dat opent voor ons een heel nieuwe markt, de smaakmarkt. In het verdienmodel zijn de kosten hoog, maar de opbrengst van de kaas ook, waardoor we een hele goede marge maken. “Biodiversiteit kun je niet vermarkten, maar smaak des te beter!” Net als feta kaas en Opperdoezer Ronde aardappelen draagt Remeker het Europese keurmerk voor traditionele specialiteiten. ‘Een onmisbare bescherming tegen valse concurrentie’, stelt Van de Voort. Een andere sleutelfactor voor het succes noemt hij de Remeker Coöperatie. ‘Bij de bank krijg ik moeilijk geld los om te investeren in innovaties, maar onze afnemers zien dat wel zitten. Via de coöperatie beleggen zij in de onderneming.’
Arena #2: Ondernemend natuurbeheer
Remeker is duidelijk een koploper. Veel bedrijven zijn nog steeds ‘gratis gebruiker’ van natuurlijk kapitaal. De gedachte dat natuur een publiek goed is waar de overheid voor zorgt en iedereen vrij van kan profiteren of genieten, speelt ook in de tweede arena: het ondernemend natuurbeheer. ‘Toch liggen ook bij het natuurbeheer goede kansen om geld te verdienen met natuur’, zegt Van Egmond. ‘Denk aan sporters die de natuur gebruiken, producten als biomassa en het leveren van schoon water. Bij ondernemend natuurbeheer gaat het om het benutten van de waarden van natuur om het draagvlak te vergroten en middelen te generen voor het beheer. Wat in deze arena bovenal nodig is, is ondernemersgeest bij terreinbeheerders om hier ook echt iets mee te gaan doen.’
Uit de praktijk: Martijn van der Heide, onderzoeker LEI Wageningen Universiteit In het praktijkproject in de Weerribben-Wieden zagen we allerlei mogelijkheden om natuur te verzilveren, zegt Martijn van der Heide in zijn presentatie. ‘Zo zijn er in het gebied nog nauwelijks recreatieve arrangementen, maar daar is wel een markt voor. Om dat van de grond te krijgen moeten de terreinbeheerders en ondernemers de samenwerking opzoeken. De overheid kan zulke initiatieven faciliteren met experimenteerruimte en regelvrije zones. “Gebruik ondernemend natuurbeheer om een plus te geven aan natuurambities!” Het publiek reageert gemengd op de ervaringen van Van der Heide. Schaadt al dat ondernemen de natuurdoelen niet, willen sommigen weten. Staat bijvoorbeeld de productie van biomassa soms niet op gespannen voet met het doel om meer dood hout in gebieden te laten liggen? Andere aanwezigen denken juist de tegenovergestelde kant op: gebruik ondernemend natuurbeheer om een plus te geven aan de natuurambities!
Arena #3: Gebiedsontwikkeling In de arena van de gebiedsontwikkeling kan het Natuurlijk Kapitaal-denken vooral helpen om de potenties van een gebied in beeld te brengen. Van Egmond: ‘We hebben met het concept kunnen bijdragen aan hele mooie gebiedsoplossingen. Een voorbeeld is de dubbele dijk tussen Delfzijl en Eemshaven, een van de projecten van het Deltaprogramma. De dijk gaat niet alleen zorgen voor waterveiligheid, maar schept ook kansen voor nieuwe natuur en zilte teelten in het gebied. Op die manier koppel je natuur aan andere opgaven in het gebied, in het geval van de dubbele dijk aan de noodzaak voor een economische impuls.’
Uit de praktijk: Sandra Verheijden, Brabant Water In het Brabantse project Schoon Water werken drinkwaterbedrijf Brabant Water, agrariërs, gemeenten en bedrijven sinds 2000 aan reductie van gewasbeschermingsmiddelen. Inmiddels doet 85% van het areaal mee, vertelt Sandra Verheijden. ‘En met resultaat: de concentratie gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater is gedaald tot onder de norm.’ Zorg voor het vraagstuk noemt ze als belangrijkste succesfactor. Maar ook bestuurlijk commitment is onmisbaar gebleken. Evenals meetbaarheid van resultaten, zodat de teler ziet dat zijn inspanningen lonen. “Waarom moeilijk doen, als het samen kan?” Na 15 jaar lijkt de tijd rijp om de overstap te maken van een project naar een permanente organisatievorm. Waarom is dat zo moeilijk, als de voordelen zo groot zijn, vraagt dagvoorzitter Laheij. Verheijden: ‘Dat heeft te maken met afbakening. Veel mensen kijken alleen naar de directe economische voordelen van reductie van middelen ofwel de kostenbesparing voor de agrariër. Maar dat is onvoldoende als motief voor een blijvende verandering. Daar is een bredere argumentatie voor nodig, inclusief grote economische en maatschappelijke baten als verbetering van de bodemkwaliteit en lagere kosten van de waterzuivering.’
Welvaart is meer dan geld ‘Dit onderzoek van het PBL toont aan dat het echt mogelijk is om natuurlijk kapitaal duurzaam te beheren en gebruiken. Het biedt aanknopingspunten voor nieuwe samenwerkingen en nieuwe manieren van reguleren.’ Secretaris-generaal Maarten Camps van het ministerie van EZ reageert met genoegen op de resultaten van het project. ‘Deze studie past naadloos in de actuele discussie over het brede welvaartsbegrip. Welvaart is meer dan geld alleen, het gaat net zo goed over onderwijs, zorg, cultuur en dus ook natuur. De vraag is hoe we een goede beheerder kunnen zijn van de natuurlijke hulpbronnen voor toekomstige generaties.’ Camps benadrukt dat de weg daarnaartoe vele onzekerheden kent. ‘Daar moeten we ons niet door laten weerhouden. We moeten risico’s nemen en experimenteren. Als overheid willen we dat stimuleren, zoals we dat nu bijvoorbeeld al doen met Green Deals en het Topsectorenbeleid. Regelgeving die vernieuwing in de weg zit, willen we herformuleren in termen van doelen.’
Naar een nieuwe organisatie van markt en commons Planbureaudirecteur Mommaas sluit de middag af met de observatie dat zowel de markt als het publieke domein zich heroriënteren op hun omgang met natuurlijk kapitaal. ‘Dat schuurt nog, maar ze bewegen wel naar elkaar toe. En dat is de goede richting. Om natuurlijk kapitaal duurzaam te beschermen en benutten, moeten we op zoek naar een nieuwe vorm van organiseren van markt en commons.’