DHL havo2_definitief2
20-05-2008
14:37
Pagina 41
Docentenhandleiding
Hoofdstuk 9 1 a Een organisatie die naar winst streeft. b – – – –
Eenmanszaak Vennootschap onder firma Naamloze vennootschap Besloten vennootschap
8 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 1
2 Voordelen: – Je bent eigen baas. – De winst hoef je met niemand te delen. Nadelen: – Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. – Lange werktijden.
3 Interestvergoeding: Martinette Selten: 5% van € 120.000 = € 6.000 Nora van Loosbroek: 5% van € 200.000 = € 10.000 Resterende winst = € 80.000 – € 6.000 – € 10.000 = € 64.000 Hiervan krijgen beiden:
t 64.000 = € 32.000 2
In totaal krijgt: Martinette Selten: € 6.000 + € 32.000 = € 38.000 Nora van Loosbroek: € 10.000 + € 32.000 = € 42.000
4 a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen. b De namen van de eigenaren (aandeelhouders) zijn voor de nv onbekend. c Een nv kan aandelen aan iedereen verkopen. Een bv is daarin beperkt.
5 a De eigenaren van een nv/bv hoeven niet per se ook de leiding te hebben. De eigenaren kunnen ook directieleden benoemen van buiten de onderneming zonder dat die eigen vermogen hoeven in te brengen. i Balans •
41
n
DHL havo2_definitief2
Docentenhandleiding 8 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 1 42
20-05-2008
14:37
Pagina 42
b Als de eigenaren van een nv/bv niet zelf de leiding hebben in de onderneming, dan kunnen de eigenaren (aandeelhouders) behoefte hebben aan mensen die namens hen toezicht houden op het directiebeleid.
6 1 2 3 4
Onjuist. Een nv kan ook aandelen op naam uitgeven. Juist. Juist. Nee. Een nv/bv is als rechtspersoon zelf aansprakelijk voor de schulden. 5 Nee. Dit geldt alleen voor grotere nv’s en bv’s.
7 a Overeenkomst: beide organisaties streven niet naar winst. Verschil: een vereniging heeft leden en een stichting niet. b Een stichting bezit rechtspersoonlijkheid en is dus zelf verantwoordelijk voor betaling van haar schulden. Alleen bij wanbeheer kunnen bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden gesteld.
8 Een school krijgt dan voor haar activiteiten een bepaald bedrag van de overheid dat afhankelijk is van het aantal leerlingen. De school is redelijk vrij in de wijze waarop ze dit geld besteedt.
• Management & Organisatie
DHL havo2_definitief2
20-05-2008
14:37
Pagina 43
a De abstracte markt betreft het geheel van vraag naar en aanbod van een product/dienst. Een concrete markt vindt op een bepaalde plaats en op een bepaald tijdstip plaats.
c Kredietplafond. d Voor € 0. Dispositieruimte = kredietplafond – bedrag waarvoor men rood staat, dus € 2.000 = € 2.000 – bedrag waarvoor men rood staat (= € 0). e Hoger. Omdat de marktrente hoger is dan het rentepercentage van de obligatielening, zijn beleggers alleen bereid deze obligaties te kopen als de emissiekoers lager is dan de nominale waarde van de obligaties. f
t 1.470.000 = 15.000 obligaties. t 98
g Om investeringen te financieren moet nogal eens geleend worden. Daling van de marktrente heeft dan een gunstig gevolg voor de rentekosten. Daling van de marktrente is ongunstig voor beleggers omdat de renteopbrengst over verstrekte leningen (zoals obligatieleningen, onderhandse leningen) lager wordt. (Daardoor zullen beleggers meer in aandelen gaan beleggen waardoor de aandelenkoersen kunnen stijgen.)
8 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 1
b Bij een hypothecaire lening is het risico dat de kredietverschaffer loopt veel kleiner. Als de geldnemer niet meer betaalt, kan de kredietverschaffer de onroerende zaak (in het openbaar bijvoorbeeld op een veiling) laten verkopen om op die manier de vordering alsnog te ontvangen.
Docentenhandleiding
Hoofdstuk 10
h Aandelenvermogen en vreemd lang vermogen zoals obligatieleningen, onderhandse leningen en hypothecaire leningen. i Het gedeelte van de obligatielening dat onder het kort vreemd vermogen staat, moet op korte termijn (binnen een jaar) afgelost worden. j Rekening-courantkrediet, leverancierskrediet en afnemerskrediet. k Bij een onderhandse lening is er slechts één geldgever die met de geldnemer onderhandelt over de leningsvoorwaarden. Bij een obligatielening zijn er vele geldgevers waardoor overleg onmogelijk is en de voorwaarden vooraf bekend worden gemaakt. l Een limietorder, want bij een limietorder geeft de belegger aan de bank/commissionair een maximumkoopprijs of een minimumverkoopprijs op. in Balans •
43
DHL havo2_definitief2
20-05-2008
Docentenhandleiding
Pagina 44
m De eigenaren van een onderneming die naar de beurs gaat, kunnen hieraan fors verdienen. De aandelen die de eigenaren in bezit hebben, kunnen bij een succesvolle beursgang veel opbrengen. Dit noemt men ‘cashen’. n Bij een daling van de rentestand is het voor beleggers minder interessant te beleggen in leningen omdat de renteopbrengst afneemt. Zij gaan dan meer beleggen in aandelen waardoor de aandelenkoersen kunnen/zullen stijgen. Bij een stijging van de rentestand krijgen we een omgekeerd proces.
8 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 1 44
14:37
• Management & Organisatie
DHL havo2_definitief2
20-05-2008
14:37
Pagina 45
Docentenhandleiding
Hoofdstuk 11 1 a
t 16. 000. 000 = 800.000 t 20
b
t 16. 000. 000 + t 24. 000. 000 = € 50 800. 000
d Het aantal uit te geven aandelen is
t 4. 000. 000 = 200.000 t 20
De toename van de agioreserve is: 200.000 × (€ 40 – € 20) = € 4.000.000. e De gebouwen nemen in waarde toe met € 500.000. De overige vaste activa nemen in waarde toe met 5% van € 15.000.000 = € 750.000. De Herwaarderingsreserve neemt toe met € 500.000 + € 750.000 = € 1.250.000. f Het eigen vermogen na emissie is: Geplaatst aandelenvermogen voor emissie Reserves voor emissie Toename geplaatst aandelenvermogen Toename Agioreserve Toename Herwaarderingsreserve Eigen vermogen na emissie
€ 16.000.000 € 24.000.000 € 4.000.000 € 4.000.000 € 1.250.000 –––––––––––– € 49.250.000
8 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 1
c Het geplaatste aandelenvermogen neemt toe met € 4.000.000.
Aantal aandelen na emissie: 800.000 + 200.000 = 1.000.000. Intrinsieke waarde na emissie =
t 49. 250. 000 = € 49,25. 1. 000. 000
g – De beleggers verwachten een hoge dividenduitkering. – De beleggers verwachten een koersstijging. h Een reserve die een bepaalde omvang bereikt moet hebben, voordat er dividend mag worden uitgereikt. i – Vergroten van het weerstandsvermogen van de onderneming. – Vervangen van vreemd vermogen door eigen vermogen. – Er hoeft bij uitbreiding geen beroep te worden gedaan op de vermogensmarkt. – Dividendstabilisatie (als de onderneming ernaar streeft elk jaar eenzelfde percentage dividend uit te keren). in Balans •
45
DHL havo2_definitief2
20-05-2008
14:37
Pagina 46
Docentenhandleiding
Hoofdstuk 12 a Lineaire aflossing:
t 200.000 = € 6.666,67 per jaar. 30
b Lasten van interest en eigenwoningforfait in eerste jaar: 60% van € 13.000 = € 7.800 of: € 13.000 – € 5.200 = € 7.800. c Maandlasten eerste jaar:
t 7.800 + t 6.666,67 = € 1.205,56. 12
8 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 1
d Jaarlijkse annuïteit: € 13.000 + € 2.316 = € 15.316 of: € 932,09 + € 14.383,91 = € 15.316.
g De lineaire lening.
46
• Management & Organisatie
e In het laatste jaar is de schuldrest € 6.666,67. Daarover moet nu 6 21 % interest worden betaald. f De spaarhypotheek: € 13.000 + € 2.342,61 = € 15.342,61 of de annuïteitenlening van € 15.316.
h Bij de spaarhypotheek. Het totale belastingvoordeel bedraagt: 30 × € 5.200 = € 156.000. i € 5.200 – € 173,33 = € 5.026,67 j Wanneer de verwachting bestaat dat het inkomen in de toekomst zal dalen, of wanneer er voor andere uitgaven een steeds groter bedrag vereist is.
DHL havo2_definitief2
20-05-2008
14:37
Pagina 47
Docentenhandleiding
Hoofdstuk 13 1 a Verstrekt (consumptief) afnemerskrediet. b Ontvangen (consumptief) afnemerskrediet.
2
b Ontvangen (productief) leverancierskrediet.
3 a Ja, want de dealer verleent krediet aan Klaas en Wilma. b Huurkoop. Het koopbedrag moet in termijnen worden betaald en de dealer blijft eigenaar van de auto totdat de laatste termijn is betaald.
4 Verstrekt productief afnemerskrediet.
5
8 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 1
a Verstrekt (productief) leverancierskrediet.
a Voorbeeld: een oliemaatschappij levert benzine af bij een pompstation en stuurt enkele weken later de rekening. b Voorbeeld: je betaalt het abonnementsgeld voor de plaatselijke bibliotheek vooruit.
6 a Dispositieruimte = € 40.000 – € 19.254 = € 20.746. b Door het kredietplafond te verhogen, of door af te lossen.
in Balans •
47
DHL havo2_definitief2
20-05-2008
14:37
Pagina 48
Door (6 – 1 =) 5 weken eerder te betalen, ontvangt de afnemer 1,5% korting. De korting op jaarbasis is dan:
52 × 1,5% = 15,6%. 5
Of:
1,5 52 × × 100% = 15,8% 98,5 5
8 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 1
Docentenhandleiding
7
Of:
100 52 × × 1,5% = 15,8% 98,5 5
48
• Management & Organisatie
DHL havo2_definitief2
20-05-2008
14:37
Pagina 49
Docentenhandleiding
Hoofdstuk 14 1 t 7.500 × 4 × 8,5 = € 2.550* 100 € 7.500 –––––––– € 10.050 t 7.500 × 1 × 34 = € 2.550 100
8 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 1
* Of:
2 Interest in totaal € 5.962,50; per jaar: € 795. Looptijd:
Of:
t 5.962,50 = 7,5 jaar t 795
t 15.000 × 5, 3 × T = € 5.962,50 100
79.500T = 596.250 T = 7,5 jaar
3 2,2% per halfjaar = 4,4% per jaar = 30,8% per zeven jaar. € 30.738 = 100% + 30,8% = 130,8% 100% =
Of: K +
100 × € 30.738 = € 23.500 130,8 K × 4, 4 × 7 = € 30.738 100
K + 0,308K = € 30.738 1,308K = € 30.738 K = € 23.500
4 a 7,5% × € 40.000 = € 3.000 b Aflossing per jaar:
t 40.000 = 5
€
8.000
Interest tweede jaar: 7,5% × (€ 40.000 – € 8.000) = € 2.400 ––––––––– € 10.400 in Balans •
49
DHL havo2_definitief2
Docentenhandleiding 8 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 1 50
20-05-2008
14:37
Pagina 50
c Interest eerste jaar: € 3.000 Aflossing eerste jaar: € 9.886,59 – € 3.000 = € 6.886,59 Interest tweede jaar: 7,5% × (€ 40.000 – € 6.886,59) = € 2.483,51 Aflossing tweede jaar: € 9.886,59 – € 2.483,51 = € 7.403,08 d Aflossing eerste jaar:
1 15
Aflossing tweede jaar:
2 15
× € 40.000 = € 2.666,67 × € 40.000 =
€ 5.333,33
Interest tweede jaar: 7,5% (€ 40.000 – € 2.666,67) = € 2.800 –––––––––– € 8.133,33
• Management & Organisatie
DHL havo2_definitief2
20-05-2008
14:37
Pagina 51
1 E8 = € 40.000 × 1,0368 = € 53.080,87
2
3 Het tegoed na negen kwartalen (31 december 2009) bedraagt: E9 = € 18.000 × 1,019 = € 19.686,33 Tegoed na de opname op 1 januari 2010: € 19.686,33 – € 3.000 = € 16.686,33 Dit bedrag staat nog vier kwartalen uit tegen 1% per kwartaal, zodat de eindwaarde wordt: € 16.686,33 × 1,014 = € 17.363,86 Hiervan heeft Mieke zelf gestort: € 18.000 – € 3000 = € 15.000. Gekweekte interest: € 17.363,86 – € 15.000 = € 2.363,86
8 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 1
De eindwaarde na tien jaar (= 20 halve jaren) wordt: E20 = € 2.000 × 1,01320 = € 2.589,52 Vervolgens staat dit bedrag nog vijf jaar uit tegen 3% per jaar, zodat de eindwaarde wordt: € 2.589,52 × 1,035 = € 3.001,96 Verkorte manier van berekenen: € 2.000 × 1,01310 × 1,035 = € 3.001,96
Docentenhandleiding
Hoofdstuk 15
4 Het bedrag van € 125.000 moet zeven jaren terug worden gebracht bij een interestpercentage van 6,3% per jaar. C7 = € 125.000 × 1,063–7 = € 81.503,67
5 a Omdat Soe Lim geld leent, is voor haar een laag interestpercentage gunstig. Door de rente over rente is 0,5% samengestelde interest per maand meer dan 6% per jaar. Voor haar is dus 6% interest per jaar betalen het gunstigst. b Bij samengestelde interest is 1,005 per maand gelijkwaardig aan 1,00512 per jaar. 1,00512 = 1,06168 Het gevraagde interestpercentage is dan afgerond 6,17%.
in Balans •
51
DHL havo2_definitief2
20-05-2008
Docentenhandleiding
Pagina 52
1
c Bij samengestelde interest is 1,06 per jaar gelijkwaardig aan 1,06 12 per maand. 1
1,06 12 = 1,00487 Het gevraagde interestpercentage is dan afgerond 0,49%.
8 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 1 52
14:37
• Management & Organisatie