“Naar een verleidelijke Winkelstad” Beleidskader Winkelvoorzieningen en Binnenstad: Naar een verleidelijke Winkelstad
Leiden
Beleidskader vastgesteld door de Leidse gemeenteraad in oktober 2011 (RV 11.0074)
Inhoudsopgave Inleiding
p. 3
Deel I: Ambitie en doelstellingen
1. Ambitie 2. Huidige situatie & ontwikkelingen 3. Beleidskeuzes en -doelstellingen
p. 4 p. 5 p. 13
Deel II: Uitvoeringsplan 1. Inleiding 2. Rol gemeente & invloed markt 3. Per winkelgebied: kenmerken, afbakening & acties A. Het kernwinkelgebied B. Het zwerfmilieu C. De aanloopstraten D. Overige ‘winkelstraten/gebieden’ 4. Voorwaarden voor bezoekers en ondernemers 5. Overige ontwikkelingen: RijnGouweLijn, Stationsgebied en andere ontwikkellocaties 6. Toekomstig beeld & vijf actielijnen
p. 20 p. 20 p. 21 p. 23 p. 31 p. 38 p. 41 p. 42 p. 48 p. 50
Deel III: Beheersmatige aspecten
1. Effectmeting 2. Evaluatie 3. Middelen 4. Planning
p. 55 p. 58 p. 58 p. 58
Inleiding “Naar een verleidelijke winkelstad” In 2009 is het Programma Binnenstad door de Leidse gemeenteraad vastgesteld (RV 09.0050). Eén van de aandachtspunten in het Programma Binnenstad is het stimuleren van detailhandel in de binnenstad. Aangegeven wordt dat de sterke positie die Leiden als winkelstad in de regio van oudsher heeft gehad verzwakt, ten gunste van andere winkelcentra in de omgeving. In dit beleidsplan wordt het beleid ten aanzien van winkelen in de Leidse binnenstad, waarmee in Programma Binnenstad een start is gemaakt, uitgewerkt: keuzen worden gemaakt, (geografische) aandachtsgebieden worden gedefinieerd en acties worden voorgesteld om de neerwaartse ontwikkeling een halt toe te roepen en zoveel mogelijk om te buigen in een positieve ontwikkeling. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de uiteindelijke doelstellingen van Programma Binnenstad, te weten meer bezoekers naar de binnenstad, meer bestedingen van bezoekers en een hogere waardering van de binnenstad.
Proces & korte leeswijzer In de afgelopen maanden zijn gesprekken gevoerd met stadspartners1, beleidsmedewerkers en bestuurders. Uitgangspunt van Programma Binnenstad is dat alle partners, waar mogelijk, een bijdrage leveren aan de doelstellingen. Eerst is een gezamenlijke ambitie geformuleerd, aangevuld met aandachtsgebieden en bijbehorende doelstellingen (mei - augustus 2010). Deze zijn afgeleid van de huidige stand van zaken, huidig beleid, landelijke ontwikkelingen en ontwikkelpotenties die voor de Leidse binnenstad zijn geïnventariseerd. Dit alles wordt in Deel I besproken. De tweede stap in het proces was het omzetten van de ambitie en doelstellingen in concrete acties per aandachtsgebied (september - november 2010). Deze acties worden in Deel II beschreven (uitvoeringsplan). Afgesloten wordt met een beheersmatig deel over monitoring, middelen, planning en evaluatie (Deel III). 1
Betrokken stadspartners zijn o.a. Centrummanagement, BV Leiden, Kamer van Koophandel, Vecovab (vereniging van vastgoedeigenaren), Stadslab Leiden.
3
Deel I: Ambitie en doelstellingen 1. Ambitie
onderdeel uit van dit voorzieningenniveau van hoge kwaliteit. De doorvertaling van de stadsvisie leidt tot de vraag naar een winkelaanbod (als voorziening) van hoge kwaliteit: een aanbod dat onder meer divers en verrassend is (er is wat te ontdekken). Dit is een tweede thema rond het thema winkelen in de binnenstad.
Economie en daarmee detailhandel zijn belangrijk voor een stad omdat het werkgelegenheid en investerin-
Op basis van Programma Binnenstad en de stadsvisie kan voor de detailhandel in de binnenstad een ambitie
gen oplevert, oftewel banen en geld. Het centrum van Leiden herbergt 22% van de werkgelegenheid in de
geformuleerd worden, waarbij de focus ligt op het uitbouwen van de sterke punten die Leiden heeft: een
gehele gemeente - beeldbepalend zijn onderwijs (universiteit) en detailhandel (Economische Foto, 2010).
historische binnenstad, er is veel te ontdekken, twee typen winkelaanbod (zowel grote als kleine winkels).
Maar detailhandel is daarnaast ook voorwaarde voor bewoners om de dagelijkse en niet-dagelijkse bood-
De ambitie luidt als volgt:
schappen te kunnen doen. Detailhandel is van groot belang voor een aantrekkelijke binnenstad en leefbaarheid in de stad, waarin mensen prettig wonen, werken en recreëren. Daarnaast vervult de binnenstad van
“De Leidse binnenstad staat in 2020 landelijk bekend als een binnenstad die zich onderscheidt van
oudsher een economische centrumfunctie in de regio voor niet-dagelijkse inkopen. Het is van belang deze
andere binnensteden omdat er voor winkelbezoekers veel te ontdekken en te beleven is, zij in een
positie te behouden.
historische omgeving steeds verrast worden door de combinatie van een gebied met kleinere eigen-
Dit uitgangspunt is overgenomen in het Leidse Programma Binnenstad.2 Het Programma Binnenstad kent
tijdse en authentieke winkels met aansluitend een gebied met de grote ‘bekende’ winkels en door een
een economische focus. Doelstellingen zijn: meer bezoekers naar, meer bestedingen in en een hogere
divers en aantrekkelijk aanbod van hoge kwaliteit, waar nieuwe concepten de ruimte krijgen. Zowel
waardering van de binnenstad. Deze doelstellingen worden bereikt door in te zetten op, onder andere, een
meer inwoners van Leiden en de regio, als meer bezoekers uit het hele land besteden steeds meer in
divers voorzieningenaanbod van goede kwaliteit, op versterking van het historisch karakter, op een aantrek-
de grote en kleine winkels in de Leidse binnenstad, en combineren dit vaker met een cultureel bezoek
kelijke openbare ruimte en op een goede bereikbaarheid. In Programma Binnenstad wordt al een voorschot
(musea, voorstellingen) of met een ander bezoekmotief.”
genomen op de ontwikkeling van detailhandel in de Leidse binnenstad: primair moet het kernwinkelgebied beter gaan functioneren (p. 37).
In de volgende paragraaf wordt aandacht besteed aan de huidige stand van zaken en recente ontwikkelingen.
Naast het Programma Binnenstad heeft Leiden ook een stadsvisie: Leiden Stad van Ontdekkingen 2030
Hieruit kan vervolgens afgeleid worden wat de doelstellingen moeten zijn om de ambitie te kunnen bereiken.
(2004, RV 04.0097). In de stadvisie wordt gekozen voor twee pijlers: kennis en kwaliteit. De pijler kennis wordt uitgewerkt door in te zetten op onderwijs en onderzoek op alle niveaus (oa. de Universiteit Leiden). Er
2. Huidige situatie & ontwikkelingen
valt op die manier veel te ontdekken in de stad. Dit beeld past bij de creatieve en hoog opgeleide bevolking
In deze paragraaf wordt een beeld geschetst van de stand van zaken van het winkelaanbod in en winkel
van Leiden. Kwaliteit, de tweede pijler, uit zich onder andere in een hoog voorzieningenniveau en in goede
bezoek aan de Leidse binnenstad en van algemene trends in winkelaanbod en winkelgedrag. Tot slot worden
musea in een historische binnenstad. Een winkelaanbod dat voldoende divers en aantrekkelijk is, maakt
kort kansen voor doorontwikkeling van de Leidse binnenstad genoemd, afgeleid van de punten waar nog winst te behalen is. In paragraaf 3 worden naar aanleiding van deze beschrijving concretere doelstellingen
2
In 2005 is een Detailhandelsstructuurvisie voor Leiden vastgesteld (RV 04.0184). Het beleid uit Programma Binnenstad is reeds getoetst op coherentie met het beleid uit deze Ω. Om die reden wordt hier niet verder op de detailhandelsvisie ingegaan. In deze visie is onder andere de volgende doelstelling opgenomen: uitbouw van de recreatieve winkelfunctie van de binnenstad van Leiden door verbetering van de ruimtelijk economische structuur, faciliteren van (grootschalige) markt initiatieven en optimaliseren van bereikbaarheid en parkeren.
geformuleerd op basis van de vraag wat er nu gedaan moet worden om de genoemde ambitie (paragraaf 1) te bereiken.
5
a. Winkelaanbod
Het percentage leegstand is in Leiden gemiddeld (5%). Wat betreft het type winkels loopt Leiden licht achter
Met een aantal indicatoren kan het winkelaanbod in de Leidse binnenstad in beeld gebracht worden. Deze
bij andere steden voor het aantal m2 en het aantal verkooppunten in de categorie mode en luxe.
worden in de tabel hieronder gepresenteerd, waarbij steeds een vergelijking wordt gemaakt met andere min
b. Bezoekers van de binnenstad
of meer vergelijkbare binnensteden.3
Uit Leiden Bevolking
Kengetallen detailhandel in verschillende Nederlandse binnensteden Alphen a/d Rijn
Amersfoort
Delft
Den Haag
Haarlem
Hoofddorp Leiden
Totaal aantal verkooppunten*
234
378
365
955
663
201
Totaal winkelvloeroppervlak (wvo, oin m2)*
45.464
70.058
56.087
184.814
96.989
Gemiddeld wvo (in m2)*
194
185
154
194
% verkooppunten formule
54%
52%
34%
% wvo formule
74%
70%
% leegstand verkooppunten
5%
• Leiden heeft een jonge, hoog opgeleide en
Nijmegen
Zoetermeer
642
565
170
58.248
88.487
109.885
48.092
146
290
138
194
283
32%
32%
67%
33%
39%
77%
Amersfoort achter zich (Atlas van Gemeenten,
58%
60%
53%
79%
60%
65%
88%
2010). De Leidse binnenstad herbergt daarnaast
5%
5%
7%
4%
4%
5%
8%
2%
een grote diversiteit aan inwoners. Studenten kenmerken de binnenstad, maar ook (internationale)
% mode en luxe verkooppunten** 49%
52%
40%
50%
51%
46%
43%
50%
57%
kenniswerkers/expats en ‘creatievelingen’ wonen en werken in de binnenstad. Vele verschillende groepen
% mode en luxe wvo (in m2)**
58%
46%
58%
51%
43%
47%
57%
56%
mensen maken gebruik van het winkelaanbod in de Leidse binnenstad.
50%
creatieve bevolking in vergelijking met de andere 49 grootste gemeenten (resp. 5e, 2e en 3e plaats). Daarmee laat Leiden gemeenten als Haarlem, Leidschendam-Voorburg, Den Haag en
Diversiteit aanbod
wvo=winkelvloeroppervlak, in m2 * inclusief leegstand ** de branches die worden onderscheiden zijn: dagelijks, mode & luxe, vrije tijd, in/om huis, detailhandel overig. Bron: Locatus Online, 2010
• De waardering van Leidenaren voor de diversiteit van het winkelaanbod geeft geen eenduidig beeld. 29% van de Leidse volwassenen vindt de variatie aan winkels in de binnenstad matig tot slecht. Daarentegen staat ‘voldoende en gevarieerd winkelaanbod’ op de tweede plaats van aspecten waardoor
Uit bovenstaande tabel blijkt dat Leiden in vergelijking met andere binnensteden niet per se weinig winkelvloeroppervlak (wvo) heeft, maar dat het gemiddeld wvo lager is dan in andere binnensteden: Leiden 138 m , 2
tegenover 185 m2 in Amersfoort, 194 m2 in Alphen aan den Rijn, 194 m2 in Den Haag en 146 m2 in Haarlem.
de binnenstad aantrekkelijk is voor Leidenaren (Stadsenquête 2009). • Van de jongeren (15-21 jaar) is 23% ontevreden over de diversiteit van winkels in de binnenstad en
Het percentage verkooppunten dat deel uitmaakt van een formule is ook lager dan in de andere binnen
de openingstijden. 61% van de jongeren vond “shoppen in het winkelcentrum” in Leiden leuk
steden. Hieruit kan worden afgeleid dat Leiden “achterloopt” waar het gaat om winkels met grote vloer
(King for a Day, 2010).
oppervlakten en “voorloopt” waar het gaat om kleinere verkooppunten (van individuele ondernemers). 3
Om een goed beeld te krijgen is een aantal typen steden geselecteerd: binnensteden die qua kenmerken lijken op Leiden (Delft, Nijmegen), steden die dichtbij liggen (Alphen aan den Rijn, Zoetermeer) en dus potentiële concurrenten zijn, en een grote winkelstad (Den Haag) om een illustratie te geven van de cijfers voor een van de vier grootste gemeenten in Nederland.
Beoordeling overige aspecten • Op de vraag wat Leidenaren aantrekkelijk vinden aan de binnenstad wordt ‘gezellige/leuke sfeer’ het vaakst genoemd (Stadsenquête, 2009).
7
• Gevraagd naar de negatieve aspecten noemt men de parkeergelegenheid en -tarieven en verkeersdrukte en
Den Haag, respectievelijk € 33 (Leiden), € 53 (Den Haag) en € 41 (Haarlem). De bestedingen van
-onveiligheid. Daarnaast beoordeelt ruim een derde van de Leidenaren de aanwezigheid van zwerfvuil en
bezoekers aan Leiden zijn ook gedaald: van gemiddeld € 40,- in 2007 en 2008 naar € 33,- in 2009
de hoeveelheid en kwaliteit van de bankjes desgevraagd als matig tot slecht (Stadsenquête, 2009 en 2010).
(Toeristisch bezoek aan steden, 2009).6
Koopkrachtbinding
• Bezoekers die winkelen, bezoeken het vaakst een warenhuis (75%) en kledingwinkels (65%; Toeristisch
• De koopkrachtbinding van Leiden-Centrum is met 52% voor niet-dagelijkse detailhandel, lager dan de
bezoek aan steden, 2005). Bij een hoger inkomen wordt meer uitgegeven aan kleding en schoeisel: bij
4
binding in Lisse (65%) en weinig hoger hoger dan Katwijk-Centrum (48%), Hillegom (49 %) en Alphen
een inkomen van € 55.000,- netto per jaar wordt hier 7,3% (€ 4015,-) aan uitgegeven, bij een inkomen
aan den Rijn (49%). Dit betekent dat 48% van de Leidenaren niet in de Leidse binnenstad zijn niet-dage-
van mensen met een inkomen van € 23.000,- is dit 4,5% (€ 1035,-; CBS Online, 2010).
lijkse boodschappen haalt, maar in andere winkelcentra (oa. Leidsenhage en Alphen aan den Rijn;
• In Nederland wordt per bezoek gemiddeld meer uitgegeven in winkels dan aan horeca. Dit is in Leiden
Koopstromenonderzoek Zuid-Holland, 2004 ). Een veel genoemd argument is de betere bereikbaarheid
andersom (Toeristisch bezoek aan steden, 2009).
5
en voldoende parkeergelegenheid (Ecorys, 2008).
Koopkrachttoevloeiing7 • Het percentage mensen uit de regio dat in de binnenstad van Leiden komt winkelen voor niet-dagelijkse
Uit de regio en uit Nederland
artikelen is tussen 1999 en 2004 gedaald van 42% naar 37%. Er is geen duidelijk beeld waar de mensen
Kenmerk regiobezoekers
zich naartoe verplaatst hebben, het verspreidt zich over andere winkelgebieden (Koopstromenonderzoek
• Het gemiddelde opleidingsniveau van de inwoner van de omliggende gemeenten (regio Holland Rijnland)
Zuid-Holland, 2004).
is relatief hoog. De regio kent een gemiddelde van 19,4% hoog opgeleiden tegenover 13,4% in geheel
Aantallen bezoekers
Nederland (CWI, 2007).
• In 2009 heeft 1 miljoen Nederlanders in totaal circa 2.200.000 bezoeken aan Leiden gebracht (met
Bezoekreden winkelen
diverse motieven). Dit is een lager aantal dan in bijv. Breda, Groningen, Alkmaar, Amersfoort, Haarlem of
• In vergelijking met andere steden komen relatief weinig bezoekers van de Leidse binnenstad primair om
Maastricht, maar hoger dan Delft, Deventer of Tilburg. Het aantal bezoekers en bezoeken aan Leiden is al
te winkelen. Het percentage is 37% tegenover bijvoorbeeld 56% in Breda en 47% in Maastricht.
jaren vrij stabiel (Toeristisch bezoek aan steden, 2009).
Bezoekers komen veelal voor een museumbezoek of voor een stadswandeling door de historische binnenstad (Toeristisch bezoek aan steden, 2009).
Conclusies
Bestedingen
Aanbod
• Het bedrag dat bezoekers gemiddeld in Leiden uitgeven per bezoek ligt lager dan in Haarlem en
Het winkelaanbod verschilt van het aanbod in andere min of meer vergelijkbare steden. De Leidse binnenstad heeft veel kleine winkels en relatief minder winkels met een groot vloeroppervlak. Het aantal kleine winkels
Het begrip ‘koopkrachtbinding’ geeft aan in welke mate de consument gebruik maakt van het winkelbestand in de eigen woonplaats of regio. Het begrip ‘koopkrachttoevloeiing’ (verderop) geeft aan in hoeverre de bestedingen van de inwoners van de regio naar de Leidse binnenstad komen. Voor het meten van beide begrippen wordt in het Koopstromenonderzoek vaak een onderscheid gemaakt tussen het doen van dagelijkse en niet-dagelijkse boodschappen in de eigen gemeente. 5 Eind 2011 wordt de publicatie van het meest recente Koopstromenonderzoek verwacht. Wanneer deze cijfers bekend zijn wordt gekeken of deze aanleiding geven voor bijsturing van beleid. 4
biedt perspectief voor een aantrekkelijk winkelmilieu met eigentijdse en authentieke winkels. De leegstand 6
7
De verwachting is dat naarmate het bezoek langer duurt, men meer gaat uitgeven per bezoek. Het lagere bestedingsbedrag kan dus ook mogelijk verklaard worden uit de beperktere duur van het bezoek aan Leiden. Hier zijn echter geen cijfers over bekend. Zie noot 4.
9
verschilt weinig van die in andere steden. Dit is echter wel een aandachtspunt: veel leegstand leidt tot een
d. Ontwikkelingspotenties binnenstad
minder aantrekkelijk vestigingsklimaat voor nieuwe winkels.
Bij de ontwikkeling van Programma Binnenstad heeft adviesbureau voor detailhandel Ecorys in 2008 bekeken
Bezoekers
wat voor de Leidse binnenstad ontwikkelkansen zijn. Deze kansen zijn hieronder samengevat9 :
Van belang is te kijken naar waar de mogelijkheden liggen om meer winkelend publiek naar de Leidse
• Focus op breed publiek: het winkelaanbod moet meerdere doelgroepen aanspreken, zowel de mensen
binnenstad te trekken. Op basis van de cijfers over koopkrachtbinding en -toevloeiing kan veel winst geboekt worden bij de inwoners van Leiden en regio van Leiden. De percentages binding en toevloeiing zijn de
die komen voor de grote winkels, als de mensen die houden van kleine, apartere winkels. • Functionele deelgebieden: combineer een kernwinkelgebied met grote trekkers, nl. het A1-gebied10 met
afgelopen jaren afgenomen, wat betekent dat Leiden winkelbezoekers verliest ten gunste van andere (vaak
gebieden met onderscheidende winkels (de zgn. zwerfmilieus).
omliggende) gemeenten. Potentieel ligt ook bij de bezoekers die Leiden om een andere reden bezoeken dan
• Kwaliteitsverbreding: een diverser aanbod van hoge kwaliteit, eventueel gericht op specifieke thema’s.
om te winkelen. Het winkelaanbod lijkt op dit moment niet aantrekkelijk genoeg om hen te verleiden in
• Actualisering aanbod: Leiden mist een aantal grote formules die voor mogelijke bezoekers de keuze voor
Leiden ook te winkelen. Beide groepen bezoekers vragen om een kwalitatief hoogwaardig winkelaanbod.
een andere stad bepalen. Deze vormen, samen met de trekkers die Leiden wel heeft, een basisaanbod waar grotere aantallen bezoekers op afkomen.
c. Trend: veranderend consumentengedrag
• Versterking onderscheidend vermogen: naast het basisaanbod aan grote trekkers, moet er een onder-
Veel onderzoek wordt gedaan naar ontwikkelingen in consumentengedrag. Steeds meer mensen kopen
scheidend zwerfmilieu zijn waarin gebruik wordt gemaakt van de sterke punten van de Leidse binnenstad
steeds meer artikelen op internet en gebruiken internet om zich te oriënteren op het steeds groter wordende
(historie, cultuur, terrassen op het water).
aanbod, dat ook steeds meer via internet verkrijgbaar is. De verwachting is echter dat internet nooit helemaal
• Compact houden winkelgebied: een langgerekt winkelgebied leidt ertoe dat bezoekers omkeren en ont
het winkelen in een binnenstad zal overnemen en dat winkelcentra daarom zullen blijven bestaan. Het type
moedigd worden; bezoekers lopen graag een rondje in een winkelgebied en niet via dezelfde straat heen en
winkel zal echter veranderen, ingegeven door ander winkelgedrag en andere verwachtingen van wat in een
terug.11 Belangrijk is vooral om het kernwinkelgebied compact te houden. Het onderscheidende zwerfmilieu
winkel te vinden is. Bezoekers vragen daarom in een fysiek winkelcentrum of binnenstad om een verrassen-
(zie bullet hierboven) strekt zich iets meer uit, bijvoorbeeld naar de Hoge Woerd. Hier bestaat een concen
der aanbod, om optimale dienstverlening en een koopomgeving waar wat te beleven is (in de winkel en
tratie van originele winkels voor mensen die iets anders zoeken dan het aanbod dat grote ketens hebben.
daarbuiten). Winkelend publiek heeft behoefte aan detailhandel die goederen, diensten, advies, sfeer en
Overige kansen die de aantrekkelijkheid van de binnenstad verhogen, veelal randvoorwaardelijk voor detail-
beleving biedt. Nieuwe concepten doen hun intrede om bezoekers meer en wat anders te bieden dan wat ze
handel, die door Ecorys genoemd worden, zijn:
op internet kunnen vinden8 (Jones Lang LaSalle, Retail Market Special 2010: De winkelstraat verandert;
• Verbeteren bereikbaarheid en parkeermogelijkheden.
Hoofdbedrijfschap Detailhandel, 2007; CBW-Mitex, 2010).
• Evenementen en speciale attracties: de combinatie van activiteiten in een binnenstad leidt tot een prettig verblijf met veel activiteit en mensen in de stad. Een aantal ontwikkelpotenties dat door Ecorys als een potentie is genoemd, is hier uitgesplitst naar twee potenties. De typering van een gebied is afhankelijk van de verhouding tussen het maximale aantal passanten in een winkelgebied en de passantenwaarde van een exacte locatie: A1-locatie 75-100%. Dit betekent dat op een A1 locatie minimaal 75% van alle bezoekers van een winkelgebied langs die specifieke locatie komen (Locatus). Vaak zijn hier de grote ketens gevestigd, zoals V&D en Hema. 11 Het Aalmarktproject heeft mede tot doel een ‘rondje’ te creëren. 9
10 8
Voorbeelden zijn: horeca in winkels (café in Donner in Rotterdam, in The Sting in Den Haag), ‘experience stores’ (het gaat om de beleving rond een product of merk), samenwerking tussen bedrijven en winkels (software in paskamers om beschikbaarheid van kledingstukken te zien, bijv. in de We in Nijmegen), faciliteren webshops kleine ondernemers, muziek en geuren in winkels.
11
• Versterking woonfunctie: de aantrekkelijkheid van een binnenstad wordt vergroot als er ook ‘gewoond’
3. Beleidskeuzes en -doelstellingen
wordt, dit kan zijn door de vele studenten die Leiden rijk is, maar ook door anderen. Dit verhoogt de
In de vorige paragraaf zijn diverse aspecten van detailhandel in de Leidse binnenstad besproken. Uit dit
levendigheid van de binnenstad.
overzicht blijkt dat Leiden op een aantal punten achterloopt. Om de ambitie te behalen zal op deze punten
• Scheppen van (fysieke) ruimte en een aantrekkelijke openbare ruimte: leidt tot een prettig gevoel, en dus een prettig verblijf (Ecorys, 2008).
verbetering geboekt moeten worden (doelstellingen) en Leiden moet haar ontwikkelkansen benutten. Hieronder worden deze punten samengevoegd in vier categorieën: verbetering basisaanbod, versterking onderscheidend vermogen, voorwaarden voor ondernemers en voorwaarden voor bezoekers. Dit is het beleidskader voor detailhandel in de Leidse binnenstad. Aan het einde van de paragraaf staat een samen vattende tabel. Het beleidskader zal in Deel II van beleidsinstrumenten voorzien worden.
Verbetering basisaanbod Uit de analyse blijkt dat de Leidse binnenstad achterloopt waar het gaat om grote winkels (veelal van ketens). Het aantal verkooppunten met een winkelvloeroppervlak groter dan 1000 m2 ligt lager dan in vergelijkbare steden. Winkels die in het Leidse kernwinkelgebied ontbreken, zijn grote formules die een grote aantrekkingskracht hebben. Het feit dat deze winkels niet in Leiden gevestigd zijn, leidt ertoe dat Leiden minder goed bekend staat en daarom minder aantrekkelijk is als winkelstad. Daarnaast hebben de ketens die in Leiden gevestigd zijn te weinig ruimte om een breed aanbod aan te kunnen bieden. Gevolg is dat relatief weinig mensen besluiten in de Leidse binnenstad ‘een dagje te komen winkelen’, zichtbaar in de relatief lage percentages koopkrachtbinding en koopkrachttoevloeiing voor bezoekers uit de regio. Mensen komen eerder een dagje ‘cultuur’ doen in Leiden en gaan voor ‘winkelen’ naar andere binnensteden of winkelcentra die het brede basisaanbod wel hebben en goed bereikbaar zijn (onder andere met goede parkeergelegenheid). Met een verbreding van het basisaanbod dat aansluit bij de wensen van bezoekers kunnen meer mensen naar Leiden getrokken worden die nu kiezen voor andere winkelcentra waar de grote formules wel te vinden zijn. Het gaat dan om met name de inwoners van Leiden zelf en die van de omliggende gemeenten. Deze beide groepen kiezen nu te vaak voor andere winkelcentra in de buurt. De cijfers laten zien dat inkomen en opleiding van Leidenaren en inwoners van de regio gemiddeld hoog ligt. Het aanbod kan aantrekkelijker worden door te streven naar een type winkel met een bepaald kwaliteits niveau dat aansluit bij de wensen van deze hoog opgeleide en goed verdienende potentiële bezoekers.
13
Deze cijfers geven dus informatie over welke grote formules bij
Twee aandachtsgebieden
voorkeur aangetrokken moeten worden, te weten formules die
Door in te zetten op een verbetering van het basisaanbod in combinatie met een versterking van het onder-
kwaliteit en een hoogwaardige artikelen bieden.
scheidend vermogen, onderscheidt Leiden zich van de andere winkelcentra in de regio. Op deze manier kan Leiden haar centrumfunctie, die ze van oudsher heeft, vast blijven houden. De aandacht van dit beleidskader
Versterking onderscheidend vermogen
zal zich voornamelijk richten op twee geografische gebieden, namelijk het kernwinkelgebied, waarin
De grootste kans voor Leiden is het behoud en uitbreiding van het zwerfmilieu die de Leidse binnenstad
gestreefd wordt naar een verbetering van het basisaanbod, en het zwerfmilieu, waarin versterking van het
nu al rijk is: Leiden heeft immers een relatief groot aantal winkels met een kleiner winkelvloeroppervlak.
onderscheidend vermogen de belangrijkste doelstelling is.
Deze winkels zijn te vinden tussen Breestraat en Pieterskerk en rond de Nieuwe Rijn en Burcht met een
Daarnaast creëert Leiden op deze manier een nieuw imago als winkelstad: in de historische binnenstad in het
duidelijke uitloop naar de Hoge Woerd. De bezoekers, veel hoog opgeleiden (ook wel genoemd: kwaliteits-
midden van Holland is het voor Leidenaren, inwoners van de regio en bezoekers van de stad prettig winke-
zoekers) en senioren, houden ervan om door kleine steegjes en straatjes te lopen om zo verrast te worden
len, waarbij kwaliteit in aanbod (zowel in de grote als in de kleinere winkels), beleving en verrassing een
door een minder voorspelbaar aanbod, een soort avontuurlijk winkelen. Dit geldt ook voor de eigen Leidse
belangrijke rol spelen.
bevolking (hoog opgeleid, creatief, jong, ook kwaliteitszoeker). Deze groep bezoekers is kansrijk waar het gaat om bestedingen in de kleinere winkels in de zwerfmilieus. Het aanbod is (nog) onbekend en moeilijker
Voorwaarden voor ondernemers
via internet verkrijgbaar.
Om een gunstig klimaat te scheppen voor ondernemers om in Leiden te blijven of zich er te vestigen, is het
Het is echter wel van belang dat de zwerfmilieus gemakkelijk bereikbaar zijn (je loopt er als het ware auto-
van belang om te zorgen voor voldoende beschikbare winkeloppervlakten. Dit geldt zowel voor de grote
matisch naartoe), geconcentreerd zijn in een paar straatjes en bij voorkeur algemeen bekend. Voorbeeld
filialen in het kernwinkelgebied (grote winkelunits), als voor de kleine zelfstandige ondernemers in het
hiervan zijn de bekende ‘9 straatjes’ in Amsterdam: in Leiden misschien de ‘7 steegjes’? Voor het zwerfmilieu
zwerfmilieu (kleinere vloeroppervlakten).
is het van belang dat er een voldoende kwalitatief, verrassend en hoogwaardig aanbod is om de aandacht
Bij nieuw beleid op het gebied van verkeerscirculatie zal voldoende rekening gehouden moeten worden met
van deze bezoekers vast te houden en hen tot aankopen te verleiden. Dus een aanbod dat andere steden
de bevoorradingsmogelijkheden van winkels.
niet hebben, zodat er ook echt iets ‘te ontdekken’ is. Dit aanbod kan goed aansluiten bij de sterke punten
Ondernemers hebben, om een winkel te kunnen openen, te maken met gemeentelijke procedures. Het is van
van Leiden, zoals de musea, de horeca en het historisch karakter van de stad. Combinatiebezoek is hierbij
belang deze procedures zo gemakkelijk en klantvriendelijk mogelijk in te richten en, waar mogelijk, op voor-
zeker een mogelijkheid (zowel een terrasje, als een winkel en een museum of culturele voorstelling). Dit alles
hand al (juridische) belemmeringen weg te halen voor vestiging van nieuwe winkels. Onderdeel van een goed
bij elkaar leidt tot een binnenstad die daadwerkelijk leeft, ook door de vele verschillende groepen mensen
ondernemersklimaat is ook het voorzien in een goede bereikbaarheid en voldoende parkeergelegenheid.
die de stad bezoeken en die er wonen. Een combinatie van diverse type bewoners en bezoekers maakt dat een stad levendig en aantrekkelijk wordt om in te verblijven, en er geld uit te geven - zeker bij
Voor ondernemers speelt het imago dat Leiden bij hen heeft een rol in de keuze voor een stad waar
een verlenging van het bezoek omdat er veel te doen en te zien is.
een nieuwe winkel geopend gaat worden. Het is van belang dat de Leidse binnenstad in den lande goed bekend staat als winkelcentrum waar een goede omzet gehaald kan worden en waar de voorwaarden
15
Zoals beschreven in paragraaf 2 wordt de beleving van het winkelen steeds belangrijker. Een verrassende winkel of een verrassend aanbod draagt hieraan bij, maar ook het gebruik van nieuwe concepten om het de klant gemakkelijker te maken. Door bezoekers wordt ook steeds meer gevraagd om hoogwaardige kwaliteit in het aanbod. Leiden kan zich als winkelstad onderscheiden door open te staan voor deze nieuwe concepten door hier flexibel mee om te gaan, zowel voor het basisaanbod als voor de winkels in het zwerfmilieu. De kracht van de Leidse binnenstad ligt het combineren van winkelen met cultuur (bijv. stadswandelingen en evenementen) en de vele Leidse musea en dit alles in een historische omgeving. Op deze manier is er voor bezoekers veel te beleven in de stad. In dit geval gaat het om een verrassend aanbod en verrassende concepten, maar ook andere zaken spelen een rol, zoals het plots verrast worden door activiteiten op straat, zoals straatmuzikanten of ‘living statues’, Op deze manier wordt een binnenstad ook bruisender en is er meer te beleven. Bij beleving speelt ook de kwaliteit van de historische omgeving een belangrijke rol, evenals de uitstraling van gevels. Dit punt wordt hieronder uitgewerkt. voor vestiging (zoals goede ondersteuning door de gemeente) goed zijn. Accountmanagement en het actief
De inrichting van de openbare ruimte heeft twee functies. In de eerste plaats beïnvloedt de inrichting van
werven van nieuwe vestigers speelt hier een rol in.
de openbare ruimte de aantrekkelijkheid om in een straat of op een plein te verblijven. Hoe aantrekkelijker deze historische binnenstad is, hoe meer mensen er langer blijven. Dit is een sterk punt van Leiden, omdat
Voorwaarden voor bezoekers
de historie van de binnenstad de openbare ruimte al sterk kenmerkt. Behoud van historische kenmerken aan
Bereikbaarheid en voldoende parkeergelegenheid zijn voor de bezoekers van de binnenstad van essentieel
gevels van winkel- (en woon-) panden in de binnenstad beïnvloedt ook de indruk die een bezoeker van een
belang, vooral voor winkelend publiek. De grote aantallen bezoekers die komen winkelen bij de grote ketens
stad heeft. Daarnaast is de positionering van winkels van belang: er dienen logische looproutes te zijn naar
moeten gemakkelijk, op niet al te grote afstand kunnen parkeren (zowel met de fiets als met de auto). Dit
en door het kernwinkelgebied en de zwerfmilieus (in dit laatste geval mogelijk gecombineerd met cultuur
maakt het ook gemakkelijker om aankopen zonder al teveel moeite naar huis mee te kunnen nemen.
historische wandelingen) waardoor bezoekers geboeid blijven door het winkelaanbod. Het compact houden
Tijdens een dagje winkelen is het belangrijk voldoende mogelijkheid te hebben om ergens wat te kunnen
van het winkelgebied draagt hieraan bij, evenals het stimuleren van het wandelen van routes door gebruik
drinken, of om ergens wat te kunnen eten, wat zeker geldt voor mensen die bezoekmotieven combineren.
van een bepaald type bestrating. Het autovrij zijn van winkelgebieden draagt ook bij aan een aantrekkelijke
Voldoende overnachtingsmogelijkheden, die kwaliteit bieden, zijn hierbij ook van belang. Leiden heeft met
openbare ruimte waarin bezoekers langer willen verblijven.
de terrassen op het water aan de Nieuwe Rijn al een goede uitgangspositie voor dit brede horeca-aanbod.
Een goed imago van het winkelaanbod in de Leidse binnenstad bij zowel de eigen inwoners als bij de
Een uitbreiding van de ondersteunende horeca (zowel voor het kernwinkelgebied als voor het zwerfmilieu)
bezoekers van buiten de stad (zowel regio als landelijk) is belangrijk. Als potentiële klanten niet weten wat
moet meer gestimuleerd en gefaciliteerd worden. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld om horecagelegenheden
het aanbod is, zullen ze minder gemakkelijk besluiten naar Leiden te komen om te winkelen.
in winkels te laten openen.
17
Door deze doelstellingen na te streven, wil Leiden de geformuleerde ambitie (paragraaf 1) bereiken en is dit In de paragrafen hierboven is een aantal doelstellingen naar voren gekomen. Deze worden in deze tabel in
hoofdstuk daarmee het beleidskader detailhandel voor de binnenstad. De doelstellingen zijn divers van aard
categorieën samengevat:
en richten zich op verschillende aspecten van detailhandel (onder andere op de verschillende typen winkelaanbod en de potentiële winkelbezoeker), veranderend koopgedrag en op de sterke punten van de Leidse
Doelcategorie
Concrete doelstellingen
1. Verbreding basisaanbod
1a. Voldoende ruimte: meer grote winkelvloeroppervlakten (> 1000 m2) 1b. Actief aantrekken grote formules 1c. Stimuleren nieuwe concepten
2. Versterking onderscheidend vermogen
2a. Behoud & uitbreiding zwerfmilieus, voldoende mogelijkheden voor vestiging 2b. B ehoud historisch karakter (interieur, gevel) panden en behoud historisch karakter openbare ruimte 2c. S timuleren nieuwe concepten en focus op verrassend en divers aanbod dat past bij het type bezoeker van Leiden
binnenstad.
Uitwerking (Deel II & Deel III) Om de ambitie en doelstellingen te realiseren is het nodig deze om te zetten in uitvoerbaar beleid. Dit zal in het uitvoeringsplan gebeuren (Deel II). In dat deel wordt aandacht besteed aan de manier waarop de gemeente haar doelstellingen wil bereiken (beleidsinstrumentarium). Hiertoe behoren een omschrijving van de aandachtsgebieden (zie boven) en concrete acties om de doelstellingen te bereiken. In deel III ten slotte, worden meer beheersmatige aspecten besproken, zoals planning, evaluatie en middelen.
2d. Aantrekken bezoekers (hoog opgeleid, hoge koopkracht, senioren) 3. Voorwaarden ondernemers
3a. Voldoende mogelijkheden voor bevoorrading 3b. Goede bereikbaarheid en voldoende parkeergelegenheid 3c. Gunstig ondernemersklimaat, voldoende ondersteuning door gemeente 3d. Verbeteren imago Leiden mbt aantrekken nieuwe detailhandel
4. Voorwaarden bezoekers
4a. Goede bereikbaarheid & voldoende parkeergelegenheid 4b. Aantrekkelijke openbare ruimte 4c. L ooprondjes door kernwinkelgebied en zwerfmilieus en compact houden van het kernwinkelgebied 4d. V oldoende horeca, voor elk type bezoek (ook mogelijkheden tot overnachtingen), stimuleren combinatiebezoek 4e Bruisende binnenstad: veel beleving en verrassing 4f. Verbetering imago Leiden als winkelstad: zowel een winkelstad met een breed basisaanbod (voor regiobezoekers en Leidenaren) als een winkelstad waar veel activiteiten met winkelen gecombineerd kunnen worden (voor andere doelgroepen)
19
Deel II: Uitvoeringsplan 1. Inleiding
gemeente deze onderwerpen vormgeven en er richting aan geven. Dit betekent dat de gemeente niet wil sturen op onderwerpen als branchering en clustering van bepaalde categorieën/branches.12 Dit ziet de gemeente als een taak van de markt en wordt voornamelijk geleid door de wetmatigheden van de markt.
In Deel I heeft het College haar ambitie en doelstellingen (keuzes) voor beleid over detailhandel in de Leidse binnenstad gepresenteerd. In dit deel worden deze uitgewerkt in concreet en uitvoerbaar beleid. Beschreven
Tot slot hoopt de gemeente, door zich te verbinden aan dit beleidskader en de acties die geformuleerd
is dat Leiden in 2020 landelijk bekend wil staan als winkelstad waar goed en prettig gewinkeld kan worden,
worden, dat ook de betrokken stadspartners een bijdrage leveren om de doelstellingen, en uiteindelijk de
en dat dit ook heel goed kan in combinatie met bijvoorbeeld een stadswandeling of evenement. Om te
ambitie van Leiden om van haar binnenstad een aantrekkelijk winkelgebied te maken, te bereiken.
weten waar de gemeente op in moet zetten om deze ambitie te bereiken is de Leidse situatie rond detailhan-
Gerefereerd wordt hier aan het Visiedocument Programma Binnenstad (pp. 41-44) en het Convenant
del in de binnenstad in kaart gebracht, evenals landelijke ontwikkelingen op winkelgebied en is gekeken naar
Programma Binnenstad.
de ontwikkelingspotenties van de Leidse binnenstad (uit Programma Binnenstad). Op basis hiervan is een viertal beleidsdoelstellingen geformuleerd: verbreding basisaanbod, versterking onderscheidend vermogen,
3. Per winkelgebied: kenmerken, afbakening & acties
voorwaarden ondernemers, voorwaarden bezoekers. Na kort te hebben stilgestaan bij de rol en verantwoor-
Eén van de hoofdfuncties van de binnenstad is winkelen. Veel winkels bevinden zich daarom in de binnen-
delijkheden van de gemeente (paragraaf 2), worden in dit deel deze doelstellingen uitgewerkt per ‘winkelge-
stad, op vele verschillende plekken en straten. In het beleid richt de aandacht zich voornamelijk op twee
bied’ en wordt aangegeven met welke acties de gemeente ze wil bereiken (paragrafen 3 en 4). Tot slot
gebieden, te weten het kernwinkelgebied en het zwerfmilieu. Echter, winkels bevinden zich ook op andere
wordt nog ingegaan op de relatie met de te ontwikkelen gebieden in de binnenstad en met de
plaatsen in de stad, zoals in de Morsstraat, Doezastraat of Langegracht. Ook dient rekening gehouden te
RijnGouwelijn (paragraaf 5). Afgesloten wordt met een samenvattend overzicht van acties (paragraaf 6).
worden met de separate ontwikkelingen/projecten die in de binnenstad uitgevoerd (gaan) worden (zoals het
2. Rol gemeente & invloed markt
Aalmarkt project). In Deel I is beschreven dat de gemeente haar aandacht zal richten op twee geografische gebieden in de binnenstad, namelijk het kernwinkelgebied en het zwerfmilieu (zie paragraaf 3 van Deel I).
Verhuur van commercieel vastgoed (oa. winkelpanden) is een activiteit die in de vrije markt plaatsvindt. De
Om een volledig beeld te geven over de toekomst van detailhandel in de gehele binnenstad
gemeente is ook bezitter van panden in de binnenstad en begeeft zich daarmee ook op deze markt als
worden in totaal vier winkelgebieden onderscheiden:
private partij. Gemeentelijk bezit dat zich op strategische locaties (dus in de belangrijkste winkelgebieden,
1. het kernwinkelgebied;
zie verderop) bevindt, zal ingezet worden om het winkelgebied aantrekkelijker te maken (zie ook het
2. het zwerfmilieu;
gemeentelijke Beleidskader Vastgoed, RV 09.0108).
3. de aanloopstraten; 4. de overige winkelstraten/gebieden.
De gemeente heeft ook een publieke rol: het beheren van de openbare ruimte, het organiseren van bereikbaarheid waaronder parkeren en het toepassen van ruimtelijke ordening (via bestemmingsplannen). Door 12
middel van regelgeving, handhaving, inzet van middelen (geld, capaciteit etc.) en beleidsprogramma’s kan de
Door deze keuze te maken wordt rekening gehouden met de Europese Diensten richtlijn van de Europese Unie waarin concurrentievervalsing verboden wordt.
21
A. Het kernwinkelgebied 1. Toekomstig beeld
Per gebied wordt een aantal onderwerpen besproken: 1. Kenmerken van het gebied in de toekomst: wat moet er zijn, welke uitstraling moet het gebied hebben (toekomstig beeld)?
Het compacte kernwinkelgebied onderscheidt zich van de rest van de binnenstad door een grote dichtheid en compactheid aan grote en economisch sterke winkels en is het economisch hart van de binnenstad. De
2. Welke straten vallen onder deze categorie (geografische afbakening)?
hoofdfunctie van het kernwinkelgebied is recreatief winkelen: mensen bezoeken dit deel van de binnenstad om
3. Wat moeten we doen om het toekomstig beeld te realiseren: wat moeten we compenseren, wat
te winkelen in de context van een ontspannende en verrassende vrijetijdsbesteding. Onderdeel van het aanbod
moeten we behouden en wat moeten we versterken (instrumenten, acties)?
zijn grote13 en populaire winkels. Het gaat om grote winkels (vaak ketens) met een groot aanbod die men in
Omdat het meeste beleid zich zal richten op het kernwinkelgebied en het zwerfmilieu, zal daar hier ook de
elke grote stad verwacht. Het gaat ook om winkels die een publiek aanspreken dat net iets meer te besteden
meeste aandacht aan besteed worden.
heeft (zie Deel I: huidige situatie). Ten slotte gaat het om winkels waar voor verschillende (leeftijds)groepen voldoende te vinden is, zowel voor bijv. jongeren uit de regio als voor gezinnen met kinderen.
Het gebied waar we in dit beleidskader over spreken is het gebied binnen de singels inclusief het
Het kernwinkelgebied is het gebied waarmee Leiden zich in de regio onderscheidt met een breder en groter
Stationsgebied aan de stadszijde.
aanbod (zoals beschreven in paragraaf 3 van Deel I). Dit bredere en grotere aanbod bestaat uit winkels die voornamelijk een aantrekkingskracht hebben op Leidenaren en bezoekers uit de regio. Deze winkels hebben een breed aanbod dat aantrekkelijk is voor winkelend publiek, dat gekenmerkt wordt door een hoge opleiding en relatief veel te besteden heeft. Winkels in het kernwinkelgebied (met name in het A1 en A2 gedeelte14 ) worden gekenmerkt door een grote winkelvloeroppervlakte (voornamelijk tussen 500 m2 en 2500 m2). Winkelen is niet alleen ‘winkel-in-winkel-uit’, maar bestaat uit meer. Voldoende horeca in de winkels en daarbuiten (zoals lunchrooms), waar men wat kan drinken en eten is onmisbaar en ondersteunt de winkelstructuur. Dit geldt ook voor een goed georganiseerde warenmarkt, overige (seizoens)standplaatsen (bijv. poffertjeskraam) en voor publiekstrekkende evenementen. Winkels op zich zijn ook een ‘belevenis’, waar meer en meer tijd wordt doorgebracht. De opkomende ‘experiencestores’ zijn hier een voorbeeld van (winkels waarin de beleving, en daarmee binding aan een merk, belangrijker is dan het kopen van een artikel. Het kopen van een artikel gebeurt steeds vaker via ‘Grote’ in tegenstelling tot ‘grootschalige’ winkels, die vaak meer dan 2500 m2 wvo vragen. Deze winkels vinden hun plek veelal aan de rand van het centrum of perifere locaties. Deze grootte van de ‘grote’ winkels varieert voornamelijk tussen de 2500 en 500 m2 wvo, met uitzondering van onder andere warenhuizen, zoals V&D en Bijenkorf, die vaak ook boven de 2500 m2 wvo uitkomen. 14 Welke typering een locatie krijgt is afhankelijk van de verhouding tussen het maximale aantal passanten in een winkelgebied en de passantenwaarde van een exacte locatie: A1-locatie 75-100%; A2-locatie 50- 75%; B1-locatie 25- 50%; B2-locatie 10- 25%; C-locatie 5- 10%. Voorbeeld: dit betekent dat op een A1 locatie minimaal 75% van alle bezoekers van een winkelgebied langs die specifieke locatie komen. 13
Grenzen Binnenstad
23
Toekomstig kernwinkelgebied
internet). De compactheid van het kernwinkelgebied is van belang om de aantrekkingskracht en daarmee de verblijftijd in het gebied te vergroten. Compactheid komt naar voren in het hebben van zoveel mogelijk detailhandel naast elkaar, alleen verbroken door af en toe winkelondersteunende horeca. Leegstand is tot
HAARLEMM
een minimum beperkt.
AAL
De openbare ruimte stimuleert mensen om langer in het kernwinkelgebied te blijven en je voelt dat je in een historische stad winkelt. Dit wordt gestimuleerd door behoud van historische gevels en een historische
MA
E RST R A AT
RKT
CHT
inrichting van de openbare ruimte. De openbare ruimte wordt voornamelijk door voetgangers gebruikt, wat
IGRA
een prettig verblijfsgebied oplevert. Door de ontwikkeling van de Aalmarkt wordt een looprondje gecreëerd.
HOO
De overige looproutes zijn logisch (je wordt als het ware door het kernwinkelgebied heen geleid). Wonen BR
boven winkels leidt ertoe dat het kernwinkelgebied ook in de avond vitaal is. Het kernwinkelgebied is goed
EE ST
bereikbaar, in elk geval autovrij en er is voldoende parkeergelegenheid (voorwaarde, zie verderop).
RA AT
2. Afbakening
Het oostelijk deel van de Haarlemmerstraat na de Pelikaanstraat tot aan de Havenstraat wordt echter wel (titel:) Toekomstig Kernwinkelgebied
Het kernwinkelgebied bestaat uit de A1 en A2 locaties en concentreert zich rondom de Aalmarkt, Waag,
gezien als een belangrijk aanloopgebied. Dit gebied vormt tevens een belangrijke schakel met het
Donkersteeg (het Hart van de Stad) en het middengedeelte van de Haarlemmerstraat. Hier is in de toekomst
Havengebied dat zich aan het oostelijke uiteinde van de Haarlemmerstraat bevindt (zie ook paragraaf 3.C
ook het looprondje te vinden. Het kernwinkelgebied strekt zich naar de westelijke en oostelijke kant van dit
waarin de aanloopstraten worden benoemd).
centrum uit. 3. Instrumenten en acties
• Haarlemmerstraat (westelijk deel tot aan Pelikaanstraat);
Om het toekomstbeeld te realiseren is inzet van instrumenten en acties op diverse terreinen nodig. Zo
• Begin Stille Rijn;
ontstaat een geheel aan acties die samen leiden tot een breder basisaanbod aan winkels. Een aantal acties
• Stille Mare;
wordt uitgewerkt in paragraaf 4 omdat het om voorwaarden gaat. De acties die zich specifiek richten op het
• Hoogstraat;
kernwinkelgebied worden hieronder beschreven.
IONS
W EG
ST
RA
NI
AT
EU
NI
• Aalmarkt;
Het mogelijk maken van de realisatie van grotere winkeleenheden komt tegemoet aan de wensen van grote
• Mandenmakerssteeg;
winkelformules om voldoende ruimte voor hun winkel te hebben. Zo wordt het aantrekkelijker voor hen om
• Middendeel Breestraat (tussen Vrouwensteeg en Koornbrugsteeg).
zich in het kernwinkelgebied te vestigen. Grotere eenheden worden al gerealiseerd in het Aalmarktproject, HOGE WO E RD
KT
AT
RIJ
N
STEENSTR
ENMAR
RA
WE
ST
EU
W
Meer grote winkels (meer vloeroppervlakte voor winkels)
E BEEST
UG
• Maarsmansteeg;
A AT
N IE U W
BR
EE
GE
BR
LAN
• Donkersteeg;
STAT
De volgende straten maken daarom deel uit van het kernwinkelgebied:
25
maar ook op andere locaties wordt het via dit beleidskader gemakkelijker gemaakt veel of meer vierkante
Belangrijke voorwaarde voor vestiging of uitbreiding van een winkel is dat de functie overeenkomt met
meters per eenheid te realiseren. Bij elke bouwaanvraag of aanvraag tot het wijzigen van een bestemmings-
de functie die in het bestemmingsplan van dat gebied is beschreven. Dit is bijvoorbeeld voor veel boven
plan zal daarom het economisch belang (grote winkeleenheden) een belangrijke wegingsfactor zijn. De
verdiepingen niet het geval. Via dit beleidskader krijgt detailhandel meer ruimte in het kernwinkelgebied.
gemeente zal een positieve grondhouding innemen om significant grotere vloeroppervlakten te creëren.
Bestemmingsplannen staan deze ruimere mogelijkheden veelal niet toe. In eerste instantie zal dit beleids
Verheling, het samenvoegen van twee individuele panden, zal in de toekomst in het kernwinkelgebied, beter
kader dienen als toetsingskader voor functiewijziging: door de uitspraken in dit beleidskader zal functie
mogelijk gemaakt worden. In verband met het waardevolle karakter van de historische binnenstad zal een
wijziging gemakkelijker toegestaan worden wanneer het gaat om een significante uitbreiding van het aantal
belangrijk sturingsinstrument voor het selecteren van potentiële verhelingslocaties de Bouwhistorische
vierkante meters wvo.17 Echter, in voorbereiding hierop dient een ruimtelijke onderbouwing van dit beleid
Waardenkaart zijn.15 Basisgedachte is dat alleen verheling wordt toegestaan als dit een significant groter
plaats te vinden (vanuit de Wet ruimtelijke ordening, Wro). Deze onderbouwing heeft tot doel in kaart te
totaal wvo oplevert. Belangrijk voor het toestaan van verheling is dat het kernwinkelgebied zich zonder
brengen wat de gevolgen zijn voor andere sectoren (monumenten, verkeer, parkeren, luchtkwaliteit etc.).
verheling niet in de gewenste richting kan ontwikkelen.
Wanneer in de toekomst bestemmingsplannen voor het kernwinkelgebied aangepast gaan worden, dan
Meer wvo kan ook gerealiseerd worden door eigenaren van panden meer mogelijkheden te bieden om een
zal de winkelfunctie in het kernwinkelgebied meer ruimte krijgen (met als basis wederom de ruimtelijke
winkel naar boven uit te breiden. In het Programma Binnenstad wordt gestreefd naar een levendig en sociaal
onderbouwing op basis van de Wro).
16
veilig kernwinkelgebied. Een actie die daarvoor opgenomen is ‘wonen boven winkels’. Echter wonen boven winkels is niet in alle panden (volledig) realiseerbaar. Wellicht is een winkel op meerdere verdiepingen wel
Actie: In het kernwinkelgebied wordt verheling tussen twee panden toegestaan als dit een signi
mogelijk (er hoeft bijvoorbeeld minder rekening gehouden te worden met het hebben van een aparte
ficant groter wvo oplevert. In 2011 wordt gestart met een onderzoek dat de mogelijkheden hiervoor
ingang naar de woning). Belangrijk is wel dat een winkel op een of meerdere bovenverdiepingen zoveel
in kaart brengt waarin ook de Bouwhistorische Waardenkaart wordt betrokken.
mogelijk bijdraagt aan beleidsdoelstelling om de binnenstad sociaal veilig te houden. Dit kan bijvoorbeeld door etalages ook op bovenverdiepingen verlicht te laten zijn.
Actie: Een ruimtelijke onderbouwing van het beleidsplan voor ruimtelijke ordening (effect van dit detailhandelsbeleid op andere sectoren op basis van de Wro) zal in 2011 gemaakt worden. Vervolgens
In 2011 wordt gestart met een onderzoek naar kansrijke panden voor verheling in de binnenstad. Hierin
kunnen aanvragen voor functiewijziging naar winkelfunctie en/of verbouwingsactiviteiten aan
wordt meegenomen: de grootte van de mogelijk te realiseren winkeloppervlakte, de monumentale warde
dit beleidskader getoetst worden. Op basis van dit beleid zal een dergelijke wijziging van functie
van individuele panden en hun parcellering, mogelijkheden voor ‘winkels-boven-winkels’, de aantrekkelijk-
gemakkelijker toegestaan worden. In de toekomst zullen bestemmingsplannen worden aangepast
heid voor winkeleigenaren en pandeigenaren. Doel is om in 2012 een besluit te nemen over het aantal toe te
voor het kernwinkelgebied waarin mogelijkheden voor het vestigen van winkels uitgebreid worden
voegen grote winkelunits door middel van verheling.
(meer winkelfunctie). Meer specifiek gaat het ook om het meer toestaan van winkels boven winkels.
15
Deze kaart is in 2009 van de Leidse binnenstad gemaakt en toont alle aangetoonde en vermoede waardevolle structuren en kavelgrenzen. Op dit moment is er te weinig zicht op de concrete mogelijkheden voor verheling in de Haarlemmerstraat en op de exacte afmeting van de grote units die daar met verheling tussen twee panden kunnen worden gerealiseerd. Het doel is om een voldoende aantal grote units te creëren om het basisaanbod significant te verbeteren. Het gaat dan om nieuwe units met een wvo van minimaal 900m2. In 2011 moet gekeken moet worden welke panden hiervoor geschikt zijn (ook gerelateerd aan locatie, eigendomssituatie, aantallen weg te halen muren etc.).
16
17
Het gaat dan om het realiseren van ‘grote’ winkels, die groter zijn dan 500 m2.
27
Aantrekken grote formules
tijden richt op de winkelactiviteiten (zoals zelfstandige lunchrooms). Vaak is voor vestiging van horeca een
Om grote winkels naar het kernwinkelgebied te halen is het van belang langdurig goed en
wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk. Ook hier, evenals bij de winkelfunctie, dient dit beleids
gericht accountmanagement te voeren, bestaande uit goede ondersteuning als winkels al
kader als toetsingskader voor functiewijziging. Waar in de toekomst bestemmingsplannen worden aange-
besloten hebben naar Leiden te komen, en actieve benadering om winkels naar Leiden te
past, zal dit beleid rond ondersteunende horeca als basis dienen.
halen. Doel is ook om het imago van Leiden als winkelstad te verbeteren. In overleg met stadspartners (die gedeeltelijk al initiatieven op dit gebied ontplooien) wordt in 2011 een
Actie: aanvragen voor ondersteunende horeca (ook in winkels) worden meer toegestaan in het
lijst gemaakt met winkels die een verrijking voor het kernwinkelgebied zullen zijn, dus
kernwinkelgebied via toetsing aan dit beleidskader. Dit geldt ook voor aanvragen waarbij een
winkels die we in het kernwinkelgebied willen hebben (op basis van beschikbaar onderzoek, bijvoorbeeld
aanpassing van het bestemmingsplan nodig is (zie ook de eerste actie onder de paragraaf ‘meer
zoals dat in 2010 door King for a Day onder jongeren is uitgevoerd of op basis van informatie van landelijke
grote winkels’). Waar in de toekomst bestemmingsplannen voor het kernwinkelgebied aangepast
platforms). In relatie tot andere PR-activiteiten (zie verderop) wordt in 2011 beschreven hoe het accountma-
zullen worden, wordt het beleid voor ondersteunende horeca hierin opgenomen. Ook hier wordt
nagement in de toekomst vorm krijgt.
voorafgaand in 2011 een ruimtelijke onderbouwing gemaakt (zie boven).
Formules moeten aansluiten bij wat de bezoeker van de Leidse binnenstad zoekt. Kwaliteit, diversiteit en volledigheid van het winkelaanbod spelen hierbij een rol. Voorwaarde voor een effectief accountmanage-
Nieuwe (winkel)concepten
ment is dat de voorwaarden voor vestiging (zoals mogelijkheden voor voldoende vloeroppervlakte en
Het is van belang dat er voldoende ruimte is voor winkeliers om het winkelen te laten aansluiten bij
parkeren en bereikbaarheid) op orde zijn. Het daadwerkelijke actieve accountmanagement vindt daarom pas
de behoefte van de consument, namelijk de behoefte aan een gevarieerde vrijetijdsbesteding en aan
na 2011 plaats.
een gevoel van de ‘winkelbeleving’. Gedacht kan worden aan vernieuwend gebruik van software in winkels, een winkel met een hoge amusementswaarde (bijv. de zgn. ‘experiencestores’), ‘volwassenenwinkels’
Actie: gemeente en stadspartners inventariseren welke formules of grote winkels een verrijking voor
waar kinderen ook iets kunnen beleven of ontdekken. Creatieve ideeën die genoemd worden zijn: een
het Leidse kernwinkelgebied zouden zijn, dit op basis van bestaande informatie en onderzoek. Het
‘museumexperiencestore’ of een stadsspa met hamam. Aangesloten kan worden bij de sterke punten
accountmanagement van winkels wordt op basis van deze lijst de komende jaren ingericht.
van Leiden (musea, historie). Winkels met stoffen en textiel sluiten bijvoorbeeld goed aan op Leiden als lakenstad. Waar een initiatief leidt tot een vergunningaanvraag bij de gemeente zal zij, waar mogelijk,
Ondersteunende horeca
positief staan ten opzichte van deze voorstellen. Het is echter de markt die verder richting geeft aan
Het gaat hier om twee typen ondersteunende horeca, te weten zelfstandige horeca en horeca gevestigd in
de daadwerkelijke ontwikkeling van nieuwe winkelconcepten.
winkels. Dit laatste type is een vorm van horeca die steeds meer gezien wordt (zoals in de Hema en V&D).
De genoemde soorten winkels zijn slechts voorbeelden die de mogelijkheden illustreren en geven dus
Door het mogelijk maken van meer horeca in en buiten winkels in het kernwinkelgebied wordt het verblijf in
niet aan dat de gemeente juist deze winkels graag in het kernwinkelgebied ziet. Ze komen uit de brainstorm-
het kernwinkelgebied verlengd. Dit is ondersteunende horeca: horeca die onderdeel uitmaakt van de
avond die het Stadslab in oktober 2010 voor de stad organiseerde. De concepten hoeven zich overigens
winkelfunctie (dus horeca die zich in winkels bevindt en horeca die zich qua exploitatie en qua openings
niet te beperken tot het kernwinkelgebied, maar kunnen ook in het zwerfmilieu vorm krijgen.
29
Actie: gemeente en partners verkrijgen meer inzicht in de mogelijkheden van winkelconcepten,
tijdelijke invulling te geven (Natte Neuzen Etalages). Voorbeelden van een
welke kansrijk zijn in Leiden en welke uitgevoerd kunnen gaan worden in de toekomst. De gemeente
tijdelijke invulling is gebruik voor exposities door kunstenaars, of zelfs gebruik
ondersteunt initiatieven die uit het onderzoek naar voren komen als kansrijk en uitvoerbaar.
van het hele pand als atelier. Het gemeentebestuur heeft in haar Atelierbrief (januari 2010) aangegeven deze combinatie ook te willen gebruiken voor
Historisch karakter
gemeentelijk vastgoed dat leegstaat. Samenwerking met de cultuursector is
De komende jaren wordt er gehandhaafd op ontstane situaties waarbij de gevel niet meer past bij de vergunde
ook een mogelijkheid (dit gebeurt al in het Aalmarktgebied).
situatie. Tegelijkertijd worden eigenaren van panden gestimuleerd om de gevel weer in historische staat terug te brengen via de Subsidieregeling Historisch Stadsbeeld. De subsidieregeling wordt in elk geval tot 2014 gecontinu-
Actie: Project Natte Neuzen Etalages (Stadslab). Aansluiting wordt waar mogelijk gezocht bij de
eerd en de focus van handhaving en subsidie ligt in eerste instantie op de Haarlemmerstraat. De mogelijkheden
activiteiten van de gemeente die haar leegstaand vastgoed inzet voor gebruik door de culturele sector.
voor verheling (samenvoegen panden) in het kernwinkelgebied zijn hierboven al besproken (zie ‘Meer grote winkels). Daarnaast is voor gevels ook het gemeentelijke Modellenboek Gevelreclame (RV 07.0120) van kracht.
B. Het zwerfmilieu
Het historisch karakter is ook zichtbaar in de openbare ruimte. Waar aanpassingen gedaan gaan worden aan de
1. Toekomstig beeld
openbare ruimte, zal binnen de mogelijkheden gestreefd worden naar behoud en versterking van het historisch
Het Leidse zwerfmilieu (ook wel dwaalmilieu) is een gebied met veel relatief kleine winkels met een divers en
karakter. Dit gebeurt via aparte beleidsstukken.
verrassend aanbod (veel kleine winkels die iets speciaals te bieden hebben, zowel modern als authentiek). Deze winkels hebben een assortiment dat mensen verrast omdat het een assortiment is dat ze niet op andere
Actie: Continuering Subsidieregeling Historisch Stadsbeeld en handhaving op winkel/horeca-gevels
plaatsen kunnen vinden. Mensen kunnen een middag ronddolen in de historische straatjes van het zwerfmilieu
waarbij de huidige situatie niet is zoals waar een vergunning voor verleend is. Regeling en hand
en rondneuzen in deze aparte winkeltjes die nog een oorspronkelijk interieur hebben. Het winkelaanbod wordt
having op gevels lopen minimaal tot en met 2014. Richtgebied is in 2011 in elk geval de
ondersteund door passende (ondersteunende) horeca (onder andere lunchrooms). In het zwerfmilieu vinden
Haarlemmerstraat.
we verder historie (waaronder de Leidse Loper-wandeling), kleine kunst en cultuur (galeries, Rembrandtwandeling) en wordt er gewoond. Aangrenzend aan het zwerfmilieu in de Pieters- en Academiewijk bevindt
Actie: opnemen beleid ter behoud van het historisch karakter in de openbare ruimte via de Kadernota
zich het academisch centrum van de stad. Ook veel studenten en medewerkers van de universiteit gebruiken
Openbare Ruimte en het Handboek Openbare Ruimte. Beide nota’s worden in 2011 vastgesteld.
het zwerfmilieu als verblijfplaats. Dit maakt het publiek in het zwerfmilieu divers en daarom aantrekkelijk. Bezoekers van het zwerfmilieu komen niet alleen om te dwalen langs winkeltjes, maar combineren een bezoek
Leegstand
ook met een stadswandeling of cultureel bezoek aan de binnenstad. Ook steeds meer bezoekers van het zwerf-
Om het winkelgebied aantrekkelijk te houden is het van belang leegstand in het kernwinkelgebied tot
milieu overnachten in de binnenstad. Bezoekers komen uit Leiden, de regio, Nederland of uit het buitenland.
een minimum te beperken. Stadslab Leiden is in samenwerking met andere partners (makelaars, vastgoed
Op zaterdag wordt het zwerfmilieu verrijkt door de wekelijkse warenmarkt op en rond de Nieuwe Rijn,
eigenaren) begonnen met een project om leegstaande etalages aantrekkelijker te maken door ze een andere
overigens ook bezocht door veel bezoekers van het kernwinkelgebied.
31
H A A R LE M M
AAL
MA
ERST R A AT
RKT
de straten Nieuwe Rijn (tot aan Hooigracht) en Botermarkt een verbindende functie tussen zwerfmilieu en CHT
In het zwerfmilieu, evenals in het kernwinkelgebied, zijn de looproutes in de toekomst logisch (looprondjes)
HOO
IGRA
en is de openbare ruimte aantrekkelijk (verkeersarm en met een historische uitstraling).
EE ST
• Nieuwstraat
AT
Nieuwstraat. De volgende straten maken hier deel van uit:
milieu, dit specifiek aangegeven. Echter de Nieuwe Rijn (tot aan Hooigracht) en Botermarkt blijven onderdeel
RA
Het zwerfmilieu strekt zich uit van het Pieterskerkplein, tot het eerste gedeelte van de Hogewoerd en
er zijn grotere winkeloppervlakten en de warenmarkt beïnvloedt de bezoekersaantallen van deze straten. In de volgende paragraaf wordt waar het beleid voor deze straten afwijkt van het beleid voor het zwerf
BR
2. Afbakening
kernwinkelgebied. Deze straten hebben dan ook kenmerken van het kernwinkelgebied: er zitten ketens,
uitmaken van het zwerfmilieu.
(titel:) Toekomstig Kernwinkelgebied
3. Instrumenten en acties
• Nieuwe Rijn (tot aan Hooigracht)
Om het toekomstbeeld te realiseren zijn acties op diverse terreinen nodig om van de oude naar de nieuwe
• Burgsteeg
situatie te komen. Deze zijn al geformuleerd in de doelstellingen (zowel uit de categorie ‘versterken onder-
• Botermarkt
scheidend vermogen’ als uit de voorwaarden, zie Deel I).
STAT
• Begin Hooglandse Kerkgracht (tot aan Hooglandse Kerk)
IONS
ST RA
W RA
WE
ST
EU
uitgeven). Waar het in het kernwinkelgebied voornamelijk gaat om het realiseren van grote winkelvloer
AT
RIJ
ENMAR
EU
NI
STEENSTR
E BEEST
oppervlakten, gaat het in het zwerfmilieu om het toevoegen van kleinere winkels.18 Het instrument dat
N
• Middengedeelte Langebrug (Zonneveldstraat-Diefsteeg)
KT
van winkels. Een compacter aanbod aan winkels leidt ertoe dat mensen langer blijven winkelen (en meer
NI
AT
UG
• Pieterskerk-Choorsteeg
WO E
RD
A AT
Zwerfmilieu
HOGE
N IE U W
de gemeente hiervoor tot haar beschikking heeft is het bestemmingsplan. De huidige bestemmingsplannen
• Pieterskerkhof
voor de binnenstad kennen een conserverend karakter en voor veel functiewijzigingen dient het bestemmingsplan gewijzigd te worden. In de toekomst zullen bestemmingsplannen voor gebieden waar het
Het middengedeelte van de Breestraat is op het kaartje aangegeven als onderdeel van het zwerfmilieu.
Toevoegen winkelfunctie Om het zwerfmilieu aantrekkelijker te maken is het nodig meer mogelijkheden te bieden voor de vestiging
EE
BR
• Diefsteeg
BR
GE
• Hogewoerd (tussen Gangetje en Sint Jorissteeg)
LAN
• Gangetje
W EG
• Vismarkt
(titel:) Zwerfmilieu
zwerfmilieu deel van uitmaakt, meer ruimte bieden voor vestiging van winkels op de benedenverdieping.
De Breestraat dient echter alleen als verbinding tussen de stegen van het zwerfmilieu en maakt geen onder-
Het aanpassen van bestemmingsplannen kost tijd. In de tijd tot daadwerkelijke aanpassing van
deel uit van het zwerfmilieu: dit deel is onderdeel van het kernwinkelgebied.
HAA het bestemmingsplan, wordt door uitspraken te doen over de voorkeur voor bepaalde functies in het gebied RL
De grenzen van het zwerfmilieu zijn echter niet scherp. Mogelijkheden voor uitbreiding bevinden zich
EMM
E
STRA een positieve toetsing van aanvragen van bestemmingsplanwijziging. een basis gelegd Rvoor AT
wellicht richting de Pieterswijk, het Rapenburg, de Papengracht, overige delen van de Langebrug. De gemeente staat niet afwijzend tegenover dergelijke ontwikkelingen, echter zij zal haar activiteiten rond het versterken van het onderscheidend vermogen beperken tot de genoemde straten. Daarnaast hebben
(titel:) Aanloopstraten Stationsweg-Steenstraat en Nieuwe 18 Waar een grote winkel in het kernwinkelgebied is gedefinieerd als een winkel met een wvo tussen de 500 en 2500 m2 wvo, heeft een kleine winkel Beestenmarkt-Turfmarkt een wvo van in elk geval minder dan 500m2. De grootte van de kleine winkels wordt voornamelijk ingegeven door de kavelgrenzen die door de structuur van het gebied bepaald worden.
33
Actie: aanvragen voor bouwplannen met daarin een functiewijziging naar winkelfunctie in het bestem-
Actie: maken van beleid om vestiging van andere dan ondersteunende horeca in het zwerfmilieu te
mingsplan worden getoetst aan dit beleidskader. Op basis van dit beleid zal een dergelijke wijziging van
stroomlijnen.
functie gemakkelijker toegestaan worden. Op termijn zullen ook de algemene bestemmingsplannen die betrekking hebben op het zwerfmilieu worden aangepast (meer winkelfunctie). Ook hier wordt voor
Geen grote winkels
afgaand in 2011 een ruimtelijke onderbouwing gemaakt (zie bij ‘Meer grote winkels’ in paragraaf 3.A.3.).
De sfeer in het zwerfmilieu wordt gekenmerkt door kleinere winkeltjes en kleine horeca. Grote winkels van grote formules, zoals die het kernwinkelgebied kenmerken (noch grootschalige winkels), passen niet in de
Ondersteunende horeca
sfeer van het zwerfmilieu. De gemeente zal daarom in het zwerfmilieu geen aanvragen voor functiewijziging
Het toestaan van horeca in het zwerfmilieu maakt het voor winkelend publiek gemakkelijker om langer in
winkels toestaan die tot een groot wvo leiden. Dit geldt echter niet voor de straten Botermarkt en Nieuwe
het gebied te vertoeven. Horeca is in dit geval ondersteunend aan de winkelfunctie. Hierbij kan gedacht
Rijn, waar ook grotere formules hun winkel hebben.
worden aan lichte horeca zoals kleine cafeetjes en lunchgelegenheden. Ook kleinschalige restaurants kunnen hier deel van uitmaken. Dit leidt ertoe dat ook ’s avonds er levendigheid is voor de bezoekers van het
Actie: verheling, zoals gedefinieerd voor het kernwinkelgebied, wordt niet toegestaan in het zwerfmilieu,
zwerfmilieu. Als winkelen gecombineerd wordt met bijvoorbeeld een bezoek aan het theater, dan is de
noch vestiging van winkels in grote panden (toevoeging van winkelfunctie vindt plaats in kleine panden,
mogelijkheid om wat te eten vaak welkom. Het stimuleren van combinatiebezoek is immers één van de
zie actie bestemmingsplannen). De Nieuwe Rijn (tot aan Hooigracht) en Botermarkt vormen hierop een
elementen in de geformuleerde ambitie. Het mogelijk maken van meer weekendbezoek (of ander meerdaags
uitzondering. Hiervoor geldt dezelfde procedure zoals geformuleerd voor het kernwinkelgebied.
bezoek) biedt ook perspectief om meer mensen in Leiden te laten winkelen. Er wordt al gewerkt aan het realiseren van meer hotelcapaciteit in Leiden, echter mogelijkheden voor het toevoegen van meer klein
Behoud historisch karakter
schalige overnachtingsplaatsen, zoals Bed & Breakfasts, moeten nog onderzocht worden.
Het historisch karakter is een kenmerk van het Leidse zwerfmilieu: veel panden zijn nog grotendeels in originele staat en de smalle steegjes doen denken aan vroeger tijden. Het is van groot belang dit historisch
Actie: aanvragen voor bouwplannen voor ondersteunende horeca in het zwerfmilieu worden aan dit
karakter te behouden om de winkelbeleving in dit gebied optimaal te maken. Bezoekers nemen dit historisch
beleidskader getoetst. Ondersteunende horeca is dan horeca die de winkelfunctie versterkt en zich
karakter waar via de inrichting van de openbare ruimte, in de gevels van panden en in het interieur van
qua exploitatie en openingstijden op de winkelfunctie richt. Waar in de toekomst bestemmingsplan-
winkels. Momenteel wordt er gewerkt aan beleid voor de inrichting van de openbare ruimte. In dit beleid
nen aangepast worden, worden meer mogelijkheden geboden aan ondersteunende horeca in het
zal het behoud en versterking van het historisch karakter van de binnenstad leidend zijn voor aanpassingen
zwerfmilieu. Ook hier wordt voorafgaand in 2011 een ruimtelijke onderbouwing gemaakt (zie bij
aan de openbare ruimte. Momenteel wordt gestuurd op het historische karakter van panden met het
‘Meer grote winkels in paragraaf 3.A.3.).
Modellenboek Gevelreclame (RV 07.0120). Historische gevels worden zoveel mogelijk behouden. Uitgangspunten voor het behoud van winkelpanden verder: één winkel per pand en waar een historisch
Actie: onderzoeken mogelijkheden en wenselijkheid uitbreiding aantal Bed & Breakfasts in de Leidse
interieur aanwezig is, wordt gestreefd naar behoud van dit interieur. Voor aanpassingen aan het interieur
binnenstad en hier beleid op maken.
van monumentale (winkel)panden gelden regels. Deze worden behouden en bouwplannen voor het
35
zwerfmilieu worden getoetst aan deze regels. Op deze manier worden historische
Deze acties zullen de komende jaren voortgezet worden en voor startende winkeliers beschikbaar zijn.
interieurs behouden. Promotie Actie: opnemen beleid ter behoud van het historisch karakter in de openbare
In Groningen is ervaring opgedaan met ondersteuning van winkeliers op het gebied van websites en
ruimte via de Kadernota Openbare Ruimte en het Handboek Openbare Ruimte.
webshops. Onderzoek heeft uitgewezen dat het MKB vaak moeite heeft met het effectief maken van de eigen website als verlengstuk van de winkel (incl. webshop), wat ook vaak kostbaar is. Grote ketens hebben
Uitbreidingslocaties
vaak een marketingafdeling die dit voor alle vestigingen regelt. De Groningse oplossing, namelijk een
De afbakening van het zwerfmilieu is niet zonder meer te maken. Kansrijke gebie-
gezamenlijke website en –shop voor kleine winkeliers via www.groningenwinkelt.nl, biedt de zelfstandige
den, delen van straten, worden in de markt ontwikkeld zonder gemeentelijke stimuli. De gemeente maakt
winkelier een platform waarop hij/zij zijn eigen promotie kan doen en eigen producten kan verkopen.19 Dit is
hierbij een onderscheid tussen actief stimuleren en ondersteunen (meer passief van aard). De actieve
een voorbeeld van ondersteuning die mogelijk ook voor Leidse startende ondernemers gebruikt kan worden.
stimulering, zoals aanpassing van bestemmingsplannen om toevoeging van winkels mogelijk te maken
Deze zou kunnen ontstaan door een samenwerking tussen een communicatiebedrijf (Leiden Communicatie
(actieve rol van de gemeente), beperken zich tot het zwerfmilieu zoals dat hierboven afgebakend is.
stad), een ondernemersvereniging en Leiden Marketing. Waar mogelijk zal de gemeente zaken faciliteren,
Als echter ook op andere plaatsen rondom het zwerfmilieu ontwikkelingen ontstaan om vergelijkbare
zoals vermelding op de website van de gemeente. Wat van belang is, is om de wensen van de ondernemers
winkels te openen, dan zal de gemeente deze initiatieven ondersteunen (passieve rol van de gemeente).
en de concrete mogelijkheden te onderzoeken. Hier zal de gemeente in 2011 het initiatief toe nemen.
Ondersteuning startende winkeliers
Betere handhaving
Om het openen van winkels in het zwerfmilieu te stimuleren is een adequate ondersteuning van winkeliers
Menging van verschillende verkeerstypen in het zwerfmilieu leidt tot een onprettig gevoel bij wandelende
en een goed ondernemersklimaat van belang.
bezoekers van het zwerfmilieu (het gevoel ‘van de sokken gereden te worden’). Dit gebeurt voornamelijk in de steegjes tussen Pieterskerk en Breestraat. Daarnaast geven winkeliers aan het lastig te vinden goed om
Stedelijk Actieplan Economie
te gaan met regels van de gemeente op het gebied van reclameborden etc. Problemen ontstaan wanneer
Veel van de kleinere winkels in het zwerfmilieu worden geopend door beginnende ondernemers/winkeliers.
regels overtreden worden (bijvoorbeeld in de Pieterskerk-Choorsteeg is het verboden te fietsen). Onderzoek
De gemeente heeft met het Stedelijk Actieplan Economie en Arbeidsmarkt (BW 09.1197) acties geformuleerd:
naar de (beleids)ruimte op dit soort onderwerpen kan meer inzicht geven in mogelijkheden om de pro
• stimuleren starters en innovatie (begeleidingstraject Kamer van Koophandel, op te zetten Stichting
blemen in de toekomst op te lossen. Hiervoor is overleg nodig tussen de betreffende winkeliers en gemeente
Nieuwe Bedrijvigheid, microfinanciering, stimuleren zelfstandig ondernemerschap bij ROC leerlingen); • bevorderen netwerken (via netwerkborrels en ondernemersverenigingen);
(afd. Handhaving). De gemeente zal in 2011 tijd inruimen om dit overleg te starten en tot concrete aanbevelingen te komen. Deze kunnen dan vanaf 2012 verder uitgewerkt en uitgevoerd worden.
• verbeteren van het ondernemersklimaat (Minder & Beter, Verbeteringplan Ondernemersklimaat, Convenant Verbetering Dienstverlening en vermindering regeldruk voor ondernemers).
www.viaworks.nl/groningenwinkelt.html
19
37
Actie: activiteiten ter ondersteuning van startende ondernemers en verbetering van het onder
Op basis van voortschrijdend inzicht zijn medio 2011 aan Programma Binnenstad twee bronpunten
nemersklimaat zijn ook beschikbaar voor startende winkeliers (uitvoering Stedelijk Actieplan
toegevoegd:
Economie en Arbeidsmarkt).
• Kaasmarkt • Meelfabriek - Haven
Actie: winkeliers en gemeente overleggen over mogelijkheden om winkeliers te ondersteunen vanuit
Aanloopstraten vanuit de bronpunten zijn dan:
de gemeente (bijvoorbeeld met betrekking tot handhaving of ondersteuning in de eigen promotie).
• Bronpunt Stationsgebied: Stationsweg - Steenstraat;
Hierover worden door de partijen afspraken gemaakt.
• Bronpunt Lammermarkt: Nieuwe Beestenmarkt - Turfmarkt - Prinsessekade; • Bronpunt Lammermarkt: Langegracht - Lange Mare; HA AR LE M M
C. De aanloopstraten
AAL
RKT
• Bronpunt Kaasmarkt: Kaasmarkt - Koppenhinksteeg - Hooglandsekerksteeg CHT
1. Toekomstig beeld
MA
ERST RA AT
• Bronpunt Garenmarkt: Korevaarstraat - Breestraat (oostelijk deel). • Bronpunt Meelfabriek - Haven: Meelfabriek - Haven - Haarlemmerstraat (oostelijk deel) HOO
IGRA
Aanloopstraten zijn straten die lopen van een bronpunt (plaats waar veel bezoekers de binnenstad binnen BR
komen) naar het winkelgebied. Ze hebben de functie dat ze bezoekers naar het winkelgebied leiden en dat ze
EE ST RA
je van de stad en moet ertoe leiden dat bezoekers alvast in een ‘koopsfeer’ komen. Aanloopstraten worden
AT
gevoelsmatig de loopafstand naar het winkelgebied verkorten. Een aanloopstraat is als het ware het visitekaart(titel:) Toekomstig Kernwinkelgebied
gekenmerkt door een diversiteit aan relatief kleine winkels (vaak zelfstandig en consumentverzorgend, zoals
BR EE RA
AT
AT
RA
STRA
GARENMARKT
AT
(titel:)Lammermarkt Aanloopstraat Lammermarkt (titel:) Aanloopstraat - Lange Mare - Lange Mare (titel:) Aanloopstraten Stationsweg-Steenstraat en Nieuwe Aanloopstraten Stationsweg-Steenstraat Aanloopstraat Beestenmarkt-Turfmarkt en Nieuwe Beestenmarkt - Turfmarkt Lammermarkt - Lange Mare R NST KAA PELI
R NST KAA PELI
T R A AT
A AT
GARENMARKT
(titel:) Aanloopstraat Garenmarkt - Breestraat (titel:) Aanloopstraat Garenmarkt - Breestraat Aanloopstraat Garenmarkt - Breestraat
Jones Lang Lasalle, Retail Market Special 2010: De winkelstraat verandert. H AV EN
R A AT
MER
R A AT
RLEM
A A RST KO R E V
A A RST KO R E V
(titel:) Zwerfmilieu HAA
ST
ST
AT
RE
TRA
EE
E RS
BR
MM
MA
AT
RLE
RE
TRA
GE
HAA E RS
MA
AAT
MM
LAN
RLE
GE
HAA
LAN
ST EE NSTR
RD
EN M A R
N
20
WO E
E B EEST
AT
RIJ HOGE
N IE U W
RA
WE
ST
KT
W
EU
• Garenmarkt;
E
EU
NI
• Lammermarkt;
E MAR
NI
AT
• Stationsgebied (incl. Morspoort);
E
RA
UG
bronpunten genoemd:
E/KO RT
W EG
E MAR
IONS
ST
BR
EE
GE
Aanloopstraten zijn de verbinding tussen een bronpunt en het winkelgebied. Om te bepalen wat de aanloopstraten zijn is van belang de bronpunten te kennen. In het Programma Binnenstad worden de volgende
OUD E VEST
OUD E VEST
BR
LAN
2. Afbakening
LAMMERMARKT E/KO RT
LAMMERMARKT
STAT
uitzendbureaus. Er wordt ook gewoond, veelal op de bovenverdiepingen, wat leidt tot meer levendigheid. 20
De aanloopstraten zijn in ieder geval autoluw om de voetganger zoveel mogelijk de ruimte te geven.
N IE U W
N IE U W
kappers en videotheken), in combinatie met kleine horeca en zakelijke dienstverlening, zoals banken en
H AV EN
39
R A AT
GARENMARKT
(titel:) Aanloopstraat Meelfabriek - Haven - Haarlemmerstraat
(titel:) Aanloopstraat Garenmarkt - Breestraat
PELI
KAA
H AV E N
M HAARLE
AT ANKERP ARK
HAAR
RST R A LEMME
H IN KST
E EG K
A AT
RKT AASMA
HOO
HOO
MEELFABRI EK Aanloopstraat Meelfabriek - Haven - Haarlemmerstraat
(titel:) Aanloopstraat Meelfabriek - Haven - Haarlemmerstraat
Overige mogelijke aanloopstraten
D. Overige ‘winkelstraten/gebieden’ 1. Toekomstig beeld In de overige gebieden in de binnenstad (zie het kaartje aan het begin van Deel II) gaat het vaak om bestem-
IGRA
IGRA
CHT
KO P P E N
M E RST R
CHT
NST
R
(titel:) Aanloopstraat Lammermarkt - Lange Mare
Aanloopstraat Kaasmarkt - Koppenhinksteeg - Hooglandsekerksteeg
(titel:) Aanloopstraat Kaasmarkt - Koppenhinksteeg - Hooglandsekerksteeg
Er zijn nog meer straten die veel gebruikt worden om het (kern) A AT M E RST R
mingswinkels: mensen gaan specifiek naar een bepaalde winkel in een min of meer willekeurige straat. Er is dus ook een goed-werkende winkelfunctie buiten het kernwinkelgebied, het zwerfmilieu en de aanloop straten. De markt is leidend in de ontwikkeling van de overige winkelstraten/gebieden, vergelijkbaar met de gebieden rondom het zwerfmilieu (zie onder B.). De gemeentelijke inzet beperkt zich tot de andere drie categorieën. Onder invloed van bepaalde ontwikkelingen kunnen straten meer of minder aantrekkelijk worden voor winkeliers. Gedacht kan worden aan de Hooigracht – Langegracht (beïnvloed door de RijnGouwelijn) of aan het ‘Cultuurkwartier’ (gebied tussen Lammermarkt en Lange Mare waar zich veel culturele instellingen bevinden) wat ook detailhandel aan kan trekken.
winkelgebied E M bereiken. Voorbeelden hiervan zijn de Morsstraat, de Lange Mare en het westelijk gedeelte H A A R Lte
De Doezastraat heeft een specifiek karakter omdat deze met de Herenstraat een buurtwinkelcentrum voor
van de Breestraat en de Nieuwsteeg. Echter in Programma Binnenstad wordt de keuze gemaakt voor boven-
de Tuinstadwijk vormt. Winkels hebben hier een belangrijke functie voor de buurt.
A EG K A A S M IN KST E
RKT
IGRA
CHT
Haanloopstraten, gebaseerd op de benoemde bronpunten. Voor dit beleidskader worden de in genoemde KO P P E N
HOO
Programma Binnenstad benoemde aanloopstraten aangehouden. (titel:) Aanloopstraat Kaasmarkt - Koppenhinksteeg - Hooglandsekerksteeg
3. Instrumenten en acties
2. Afbakening De straten die onder deze categorie vallen, zijn alle straten die niet onder de eerder genoemde gebieden vallen (het grijze gebied in het kaartje in paragraaf 6).
Zoals gezegd is het doel van de aanloopstraten om mensen naar het winkelgebied te leiden. Deze moeten daarom aantrekkelijk genoeg zijn. Wat aantrekkelijk is en wat mogelijk is hangt af van de precieze locatie in
3. Instrumenten en acties
de binnenstad en van de gebruikers van de aanloopstraten. In elk geval is er een combinatie van horeca en
Zoals gezegd is de markt leidend in de vestiging van winkels in de overige delen van de binnenstad.
winkels, om bezoekers vast in een winkelstemming te laten komen. Per aanloopstraat zou gekeken moeten
De gemeente zal hier geen actief beleid op voeren. Echter in de Doezastraat zijn de winkels van belang voor
worden wat de mogelijkheden zijn, ook in het licht van de geplande ontwikkeling van de bronpunten. In de
de wijk en de gemeente wil deze daarom behouden. De gemeente is in die straat daarom terughoudend
herontwikkeling van het Stationsgebied wordt ook aandacht besteed aan aanloopstraat 1. De Lange Mare
met het goedkeuren van aanvragen voor functiewijziging van een winkelfunctie naar andere functies
kent al een beeld dat past bij dat van een aanloopstraat. Bij de ontwikkeling van de Garenmarkt zou ook
(dit geldt echter alleen voor wijziging naar functies die het bestemmingsplan niet nu al toestaat).
aandacht besteed kunnen worden aan de verbetering van de aanloopstraat. Bij de aanpassing van bestemmingsplannen wordt rekening gehouden met de doelstellingen van aanloopstraten.
41
4. Voorwaarden
Verbetering van de bereikbaarheid wordt gerealiseerd via het gemeentelijke Programma Bereikbaarheid
In de doelstellingen zijn ook voorwaarden voor ondernemers en bezoekers opgenomen. Enkele van deze
(Kadernota Bereikbaarheid, RV 09.0039).
doelstellingen zijn in bovenstaande ook al aan de orde geweest. Hieronder worden ze apart behandeld en voorzien van acties.
Actie: continuering Programma Bereikbaarheid en realiseren visie op verkeerscirculatie in de binnenstad.
Voorwaarden voor ondernemers
Ad 3. Ondernemersklimaat
In het doelstellingenschema (Deel I, paragraaf 3) worden de volgende voorwaarden voor ondernemers
In het Stedelijk Actieplan Economie en Arbeidsmarkt (2009) wordt specifiek aandacht geschonken aan het
beschreven:
verbeteren van het ondernemersklimaat. Dit wordt gedaan door middel van projecten zoals Minder & Beter,
1. Voldoende mogelijkheden voor bevoorrading.
het Verbeteringsplan Ondernemersklimaat, het Convenant verbetering dienstverlening en vermindering
2. Goede bereikbaarheid en voldoende parkeergelegenheid.
regeldruk voor ondernemers. De acties in het Stedelijk Actieplan worden de komende jaren gecontinueerd
3. Gunstig ondernemersklimaat door de gemeente.
(zie ook actie onder B.)
4. Verbeteren imago Leiden met betrekking tot aantrekken van nieuwe detailhandel Hieronder zal ingegaan worden op de doelstellingen en zullen ze van acties voorzien worden. Deze verwijzen
Actie: continuering acties die gericht zijn op het verbeteren van het ondernemersklimaat die opgeno-
een aantal keer naar beleid dat in andere beleidsdocumenten opgenomen wordt.
men zijn in het Stedelijk Actieplan Economie & Arbeidsmarkt.
Acties
Ad 4. Verbetering imago
Ad 1. Bevoorrading
Onder invloed van het Programma Binnenstad gebeurt er momenteel heel veel om de binnenstad aantrekkelij-
Momenteel wordt een visie op verkeerscirculatie in de binnenstad uitgewerkt. In het plan zal rekening
ker te maken. En er gaat nog veel meer gebeuren om de Leidse binnenstad te verbeteren. Van belang is om de
gehouden worden met de voorwaarde dat ondernemers voldoende mogelijkheden moeten hebben om
relevante stakeholders (investeerders, beleggers etc.) de Leidse ontwikkelingen en acties te laten zien die zijn
bevoorraad te worden.
ingezet en om hen ook een goed beeld te geven van wat er nog ten goede gaat veranderen in de Leidse binnenstad. Om dit te doen, wordt er in 2011 een nationale conferentie over de Leidse binnenstad georgani-
Actie: voldoende mogelijkheden voor bevoorrading voor winkeliers in de binnenstad worden opge-
seerd. Deze kan gedurende het Programma Binnenstad een structureel vervolg krijgen (één keer per 1,5/2 jaar).
nomen in de visie op verkeerscirculatie in de binnenstad. Actie: organisatie van een nationale conferentie in 2011 voor vastgoedondernemers, beleggers, inves-
Ad 2. Bereikbaarheid en parkeergelegenheid
teerders om meer te horen over de positieve ontwikkelingen die in de Leidse binnenstad gaande zijn (als
Een goede bereikbaarheid en voldoende parkeergelegenheid zijn gunstig voor het ondernemersklimaat. Eind
goede resultaten verkregen worden ook organisatie in jaren daarna met tussenpozen van ca. 1,5/2 jaar).
2010 heeft het College besloten 1000 extra parkeerplaatsen voor de binnenstad te realiseren (BW 10.1082).
43
Voorwaarden voor bezoekers
Actie: continuering Programma Bereikbaarheid en realiseren visie op verkeerscirculatie in de binnenstad.
Als voorwaarden voor bezoekers worden de volgende voorwaarden genoemd (doelstellingenschema, Deel I, paragraaf 3):
Ad 2. Openbare ruimte
1. Goede bereikbaarheid en voldoende parkeergelegenheid.
Momenteel wordt gewerkt aan een Kadernota en Handboek Openbare Ruimte voor Leiden. In de Kadernota
2. Aantrekkelijke openbare ruimte.
wordt aangegeven wat de verschillende inrichtingsprincipes zijn en hoe deze voor de binnenstad ingevuld
3. Creëren looprondjes door kernwinkelgebied en zwerfmilieu,
worden. Een verdere concretisering vindt plaats in het Handboek, waarin aangegeven wordt welke inrich-
ook in het compact houden van het kernwinkelgebied.
tingselementen gebruikt zullen gaan worden bij herinrichting. Basis voor beide documenten is de beleidsvisie
4. Voldoende horeca, voor elk type bezoek (ook mogelijkheden tot overnachtingen).
Binnenste Beter waarin het historisch karakter van de binnenstad als leidend principe wordt genoemd.
5. Bruisende binnenstad: veel beleving en verrassing.
Verwachting is dat beide documenten uiterlijk in 2011 vastgesteld worden. Daarnaast bevat het Leidse
6. Verbetering imago Leiden als winkelstad.
Modellenboek Gevelreclame (RV 07.0120) afspraken over het behoud van het historisch karakter van gevels
De realisatie van deze voorwaarden vindt ook veelal plaats binnen de context van ander beleid
in de binnenstad in relatie tot reclame-uitingen aan diezelfde gevels.
of andere beleidsprogramma’s. Actie: opnemen beleid ter behoud van het historisch karakter in de openbare ruimte in de Kadernota
Ad 1. Goede bereikbaarheid en voldoende parkeergelegenheid
Openbare Ruimte en het Handboek Openbare Ruimte. Continuering Modellenboek Gevelreclame.
Dit punt wordt door veel ondernemers en bezoekers als belangrijkste voorwaarde voor een aantrekkelijke winkelstad genoemd. In het bestuursakkoord 2010 – 2014 ‘Samen Leiden’ is opgenomen dat het College
Ad 3. Looprondjes
1000 extra parkeerplaatsen zal realiseren in ondergrondse parkeergarages in de binnenstad. Dit voornemen
Bij de visie op verkeerscirculatie die in de maak is, zal rekening gehouden worden met wenselijke looprondjes in
is recent geconcretiseerd in een Collegebesluit waarin uitgangspunten en voorwaarden voor deze parkeer
winkelgebieden als stimulans voor langer winkelen. In het kernwinkelgebied gaat het dan om het rondje van de
garages op de Garenmarkt en Lammermarkt zijn geformuleerd (BW 10.1082).
Aalmarkt via de Haarlemmerstraat naar de Donkersteeg en terug naar de Waag/Aalmarkt. Met het
Een goede bereikbaarheid van de binnenstad wordt gerealiseerd via Programma Bereikbaarheid (Kadernota
Aalmarktproject wordt dit rondje gerealiseerd. In het zwerfmilieu zijn de twee belangrijkste looprondjes: 1)
Bereikbaarheid, RV 09.0039) en via de actualisatie van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan die in het
Burgsteeg – Nieuwstraat- Hartesteeg – Nieuwe Rijn en 2) Breestraat - Pieterskerk-Choosteeg – Langebrug –
kader van Programma Binnenstad wordt uitgevoerd (hiermee is eind 2010 een start gemaakt).
Wolsteeg – Breestraat. Deze twee looprondjes kunnen ook gecombineerd worden tot een ‘achtje’. Alle looprondjes zijn in elk geval autoluw, bij voorkeur autovrij. Dit om de winkelervaring zo prettig mogelijk te
Actie: voldoende autoparkeergelegenheid wordt gerealiseerd via het maken van ondergrondse
maken. Ook in de inrichting van de openbare ruimte kan rekening worden gehouden met deze looprondjes,
parkeergarages op de Garenmarkt en Lammermarkt, binnen de uitgangspunten en randvoorwaarden
bijvoorbeeld door eenzelfde soort straatmateriaal te gebruiken. Op dit moment zijn er geen middelen om speci-
die hiervoor zijn opgesteld.
fieke acties in te zetten om de looprondjes echt te realiseren (bijv. via bewegwijzering). Een mogelijkheid is om hier bijvoorbeeld via de website www.leiden.nl/winkelen aandacht aan te besteden (zie onder Ad 5. Promotie)
45
Actie: de genoemde looprondjes voor winkelend publiek in de binnenstad worden opgenomen in de
Actie: maken van beleid om vestiging van andere dan ondersteunende horeca in het zwerfmilieu
actualisatie van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan. Gekeken wordt naar de mogelijkheden
te stroomlijnen.
om via de promotiekanalen de looprondjes in het zwerfmilieu meer onder de aandacht te brengen.
Ad 5: Bruisende binnenstad: beleving en verrassing Ad 4. Horeca
Naast winkelen gebeurt er heel veel in de binnenstad: evenementen (Sleutelfestivals, 3 Oktober), cultuur
Van belang is om voor winkelend publiek voldoende ondersteunende horeca te hebben: die maken het
(Jazzweek, Popronde), muziek op straat, warenmarkten (biologisch, stoffen etc.). Dit levert een bruisende
verblijf in een winkelgebied immers aantrekkelijker. In de paragrafen over het kernwinkelgebied en over het
binnenstad op. Een bruisende binnenstad is ook voor winkelend publiek aantrekkelijk: er gebeurt wat op
zwerfmilieu is hier al op ingegaan. Hieronder worden de acties herhaald.
de straat waar zij winkelen. Hierbij kan gedacht worden aan activiteiten in het kernwinkelgebied en in het zwerfmilieu (voornamelijk tijdens openingstijden) zoals muziek op straat, straattheater, ‘living statues’,
Kernwinkelgebied:
seizoensstandplaatsen en seizoensgebonden activiteiten (zoals het de intocht en het Huis van Sinterklaas). Deze aspecten die de Leidse binnenstad doen bruisen worden voornamelijk uitgevoerd door het Centrum
Actie: aanvragen voor ondersteunende horeca (ook in winkels) worden meer toegestaan in het
management dat hiervoor middelen ter beschikking heeft en vergunningen voor activiteiten op straat worden
kernwinkelgebied via toetsing aan dit beleidskader. Dit geldt ook voor aanvragen waarbij een aanpas-
door de gemeente verleend. Daarnaast wordt beleving ook gerealiseerd door een hoge kwaliteit van de
sing van het bestemmingsplan nodig is (zie ook de eerste actie onder de paragraaf ‘meer grote
openbare ruimte. Als men moderne of juist authentieke winkels ziet in een verder volledig historische, worden
winkels’). Waar in de toekomst bestemmingsplannen voor het kernwinkelgebied aangepast zullen
ze hier ook door verrast. De historische uitstraling wordt daarnaast bepaald door hoe de gevels van winkel-
worden, wordt het beleid voor ondersteunende horeca hierin opgenomen. Een aantal meer juridische
panden eruit zien. Ook het historisch karakter hiervan beïnvloedt de beleving van een winkelbezoeker.
aspecten dient nog verder uitgewerkt te worden om dit beleidskader een adequaat toetsingskader te
De kwaliteit van de openbare ruimte en de historische uitstraling van gevels wordt via ander beleid geconcreti-
laten zijn. Hiermee wordt in 2011 een start gemaakt.
seerd. Dit is verder beschreven onder Ad. 2 Openbare Ruimte.
Zwerfmilieu:
Ad 6. Verbetering imago: promotie Een beter imago kan bereikt worden via promotie, maar een imago verandert ook door mond-tot-mond
Actie: aanvragen voor bouwplannen voor ondersteunende horeca in het zwerfmilieu worden aan
reclame. Mond-tot-mond reclame vindt plaats als mensen enthousiast terugkomen van een dagje winkelen in
dit beleidskader getoetst. Ondersteunende horeca is dan horeca die de winkelfunctie versterkt en
de Leidse binnenstad, omdat mensen iets verrassends of iets nieuws hebben gezien, gekocht etc. Door een
zich qua exploitatie en openingstijden op de winkelfunctie richt. Waar in de toekomst bestemmings-
beter winkelaanbod, een betere waardering voor winkelen in Leiden zal het imago van de Leidse binnenstad
plannen aangepast worden, worden meer mogelijkheden geboden aan ondersteunende horeca in
als winkelstad verbeteren en zal mond-tot-mond reclame toenemen. De gemeente zal met de betrokken
het zwerfmilieu. Een aantal meer juridische aspecten dient nog verder uitgewerkt te worden om
stadspartners kijken hoe de promotie van de Leidse binnenstad als winkelstad versterkt kan worden. Het
dit beleidskader een adequaat toetsingskader te laten zijn. Hiermee wordt in 2011 een start gemaakt.
gaat dan specifiek om bezoekerspromotie en richt zich zowel op het kernwinkelgebied als op het zwerf
47
milieu. Voor beide gebieden worden verschillende keuzen in in te zetten marketinginstrumenten gemaakt. In
stationsgebied en de winkelgebieden, omdat veel bezoekers, ook winkelend publiek, via het stationsgebied
het kernwinkelgebied gaat het bijvoorbeeld voornamelijk om het aantrekken van Leidenaren en inwoners van
de binnenstad binnenkomen.
de regio. In het zwerfmilieu kan men zich meer richten op de culturele bezoeker. Promotie is daarnaast
De gemeenteraad heeft eind 2010 de Nota van Uitgangspunten Stationsgebied vastgesteld (RV 10.0129).
gericht op zowel de groep die nog niet besloten heeft Leiden te bezoeken als op de groep die al naar Leiden
Hierin is over retail het volgende opgenomen: “Grootschalige retail en diverse horeca van 15.000 m2 tot
is gekomen en in Leiden van informatie voorzien moet worden.
16.000 m2 dat niet concurrerend is, maar wel versterkend voor de binnenstad en waarbij onderzoek dient uit te wijzen welk programma passend is”.
Actie: Gemeente en partners (Leiden Marketing en Centrummanagement) maken afspraken over de manier waarop winkelen in de Leidse binnenstad beter onder de aandacht gebracht gaat worden.
Onderzoek van Bureau Stedelijke Planning heeft uitgewezen dat de retailprogrammering zoals die voor het
Belangrijk instrument hierbij is de website www.leiden.nl, welke in 2011 geheel vernieuwd zal zijn
Stationsgebied is voorzien, niet concurrerend is met die van het kernwinkelgebied en zwerfmilieu. Deze
en een segment heeft waarin winkelen centraal staat.
programmering bestaat uit grootschalige detailhandel (vaak meer dan 2500m2 wvo), zoals de Media Markt of grote sportketens. Dit is detailhandel die niet in het kernwinkelgebied thuishoort en die zich vaak ook niet
5. Overige ontwikkelingen: RijnGouweLijn, Stationsgebied en andere ontwikkellocaties
in het kernwinkelgebied (verder weg van de bronpunten) wil vestigen. Daarnaast gaat het qua detailhandel
RijnGouweLijn (RGL)
winkels dat voorzien is voor het kernwinkelgebied en het zwerfmilieu. De ontwikkeling van het
De tracékeuze voor de RGL en de plaats van de belangrijkste parkeerlocaties (voornamelijk op bronpunten)
Stationsgebied leidt naar verwachting tot een algehele toename van het totale omzetvolume.
voornamelijk om de zgn. ‘grab-and-go’-winkels die levensmiddelen aanbieden (bijv. voor treinreizigers): kleinere winkeltjes waar iemand kort verblijft en snel iets koopt. Dit type winkel is anders dan het type
beïnvloeden de precieze locatie en afbakening van het kernwinkelgebied. Zo heeft onder andere de keuze van de Provincie Zuid-Holland voor het aanleggen van de RGL over bestaand spoor geleid tot de keuze het kernwin-
Ontwikkellocaties
kelgebied te laten stoppen bij de Pelikaanstraat (zie paragraaf 3.A.2). Het oostelijk deel van de Haarlemmerstraat
In Programma Binnenstad is naast het Stationsgebied nog een aantal andere ontwikkellocaties benoemd,
(na de Pelikaanstraat) maakt daarom geen deel meer uit van het kernwinkelgebied. Dit gedeelte is inmiddels
waarbij ook aangegeven is wat de functies van die locaties zouden moeten zijn. Het is van belang te bekijken
veranderd in een aanloopstraat (vanuit het bronpunt Meelfabriek – Haven, zie ook paragraaf 3.C.2).
wat er al over detailhandel op deze locaties besloten is en of dit past bij het beleid zoals in dit beleidskader beschreven.
Stationsgebied (incl. Morspoortgebied) Het Stationsgebied is een belangrijke ontwikkellocatie21 in het Programma Binnenstad en inmiddels is
Aalmarkt
een start gemaakt met het proces om te komen tot herontwikkeling. Er is een duidelijke relatie tussen het
In het Aalmarktproject, onderdeel van het kernwinkelgebied, wordt een aantal grote winkelunits gerealiseerd (A1 functie). Dit past bij de acties die geformuleerd zijn om te komen tot grotere winkelvloeroppervlakten in
De term ‘ontwikkellocatie’ is afkomstig uit het visiedocument Programma Binnenstad (RV 09.0050). Met de term worden locaties bedoeld die binnen het kader van Programma Binnenstad ontwikkeld (gaan) worden.
21
het kernwinkelgebied.
49
Garenmarkt Ook hier is grootschalige detailhandel mogelijk, geflankeerd door kleinere detailhandel die past bij groot schalige detailhandel (de zgn. afzoomwinkeltjes). Deze winkels zullen geen concurrentie vormen voor de winkels in het zwerfmilieu en in het kernwinkelgebied, omdat ze qua type en grootte ervan zullen verschillen. Kaasmarkt De Kaasmarkt ligt dichtbij het zwerfmilieu en zou daarom kleinschalige detailhandel kunnen herbergen. Het is ook mogelijk dat de Kaasmarkt zich meer ontwikkelt tot een buurtwinkelcentrum (met Albert Heijn op de Hooigracht in de nabijheid). De markt is leidend in de ontwikkeling van de Kaasmarkt en wordt niet verwacht concurrerend te zijn met de ontwikkeling van het kernwinkelgebied en zwerfmilieu. NUONgebied, Lammermarkt, Meelfabriek Dit zijn allen locaties waar geen of heel beperkte detailhandel voorzien is. De focus voor deze locaties ligt op andere functies.
6. Toekomstig beeld & vijf actielijnen In de bovenstaande paragrafen is een afbakening beschreven van de diverse winkelgebieden, waaronder het kernwinkelgebied en het zwerfmilieu (waar de activiteiten zich de komen de jaren op zullen richten).
Toekomstig beeld: kernwinkelgebied, zwerfmilieu en aanloopstraten
Onderstaand kaartje geeft het totaalbeeld weer van de twee winkelgebieden en de aanloopstraten.
Actielijn 1: Bestemmingsplannen & verheling
De overige winkelgebieden/straten zijn hier niet in opgenomen.
• In 2011 wordt er een ruimtelijke onderbouwing gemaakt om de effecten van het ruimtelijke beleid in dit beleidskader uit te werken. Het gaat dan om het inzichtelijk maken van de effecten van het beleid op
Hieronder staat tot slot een overzicht van de uit te voeren acties (en dus exclusief de acties die al elders
andere sectoren (monumenten, parkeren, luchtkwaliteit etc.). Dit is een actie op basis van de Wet ruimte-
belegd zijn, bijv. via acties in het Uitvoeringsprogramma Binnenstad, zoals inrichting openbare ruimte,
lijke ordening.
handhaving, verkeerscirculatie, bereikbaarheid).22 Er is gekozen voor een clustering per onderwerp om inzicht
• Aanvragen voor functiewijziging van panden in het kernwinkelgebied en het zwerfmilieu met het doel
te geven in de diversiteit in instrumenten die ingezet worden. De acties uit de actielijnen worden in Deel III
vestiging van een winkel of ondersteunende horeca worden meer toegestaan (meer winkels en meer
voorzien van betrokkenen en een tijdspad.
ondersteunende horeca, ook in winkels). Dit beleidskader dient hierbij als toetsingskader. Voor het kernwinkelgebied gaat het dan ook om winkels boven winkels.
22
Een aantal acties die ook bijdragen aan de doelstellingen van dit beleidskader is vastgesteld in het Uitvoeringspgrogramma Binnenstad 2011 (BW 10.1339).
51
• In de toekomst worden bestemmingsplannen die (delen van) het kernwinkelgebied en het zwerfmilieu bestrijken, aangepast op de nieuwe uitgangspunten in dit beleidskader. • Waar aanloopstraten (her)ontwikkeld worden, wordt rekening gehouden met de uitgangspunten voor aanloopstraten zoals in dit beleidsplan beschreven. • In het kernwinkelgebied wordt verheling tussen twee panden (samenvoegen van twee panden) vaker
Actielijn 3: Ondernemersklimaat • Continuering van de acties die gericht zijn op het verbeteren van het ondernemersklimaat die opgenomen zijn in het Stedelijk Actieplan Economie & Arbeidsmarkt. • Onderzoek naar de overige mogelijkheden om winkeliers te ondersteunen vanuit de gemeente (bijv. handhaving). Gemeente, winkeliers en betrokken stadspartners maken hier afspraken over.
toegestaan als dit een significant groter wvo oplevert. In eerste instantie wordt 2011 gestart met een onderzoek dat de mogelijkheden hiervoor (zo mogelijk pandsgewijs) in kaart brengt, waarin ook
Actielijn 4: Winkelpanden
de Bouwhistorische Waardenkaart wordt betrokken. Het historisch karakter van gevels wordt zoveel
• Project Natte Neuzen Etalages van Stadslab. Aansluiting
mogelijk behouden.
wordt gezocht bij de gemeente die haar leegstaand vastgoed via de cultuurmakelaar tijdelijk verhuurt.
Actielijn 2: PR & promotie • Gemeente en stadspartners inventariseren welke formules of grote winkels een verrijking voor het Leidse
• Gemeentelijk vastgoed dat zich binnen het kernwinkel gebied of het zwerfmilieu bevindt en voor zover nog
kernwinkelgebied zouden zijn, dit op basis van bestaande informatie en onderzoek. Het accountmanage-
niet opgenomen in een gebiedsontwikkeling (zoals de
ment van winkels wordt op basis van deze lijst de komende jaren ingericht.
Aalmarkt) zal zoveel mogelijk ingezet worden om beide
• Gemeente en partners (Leiden Marketing en Centrummanagement) maken afspraken over de manier
winkelgebieden aantrekkelijker te maken. Dit kan via
waarop winkelen in de Leidse binnenstad beter onder de aandacht gebracht gaat worden in de bestaan-
herontwikkeling van de betreffende locaties of via verkoop
de instrumenten voor bezoekersmarketing (bijvoorbeeld via de website www.leiden.nl of via specifieke
met herontwikkelverplichting aan een nieuwe eigenaar.
promotiecampagnes). Deze richten zich zowel op de groep mensen die nog niet besloten heeft Leiden te
Hierbij zal aangesloten worden bij de ambitie en doelstellingen uit dit beleidskader.
bezoeken, als op de groep die al naar Leiden is gekomen en in Leiden van informatie voorzien moet
• Continuering Subsidieregeling Historisch Stadsbeeld en handhaving op winkel/horeca-gevels waarbij de
worden. Deze actie richt zich zowel op promotie van het kernwinkelgebied als op die van het
huidige situatie niet is zoals die waar een vergunning voor verleend is. Regeling en handhaving op gevels
zwerfmilieu.
lopen minimaal tot en met 2014. Richtgebied is in 2011 in elk geval de Haarlemmerstraat.
• Organisatie van een nationale PR-conferentie in 2011 voor vastgoedondernemers, beleggers en investeerders om meer te horen over de positieve ontwikkelingen die in de Leidse binnenstad gaande zijn (als
Actielijn 5: Horeca & overnachtingen
goede resultaten verkregen worden ook organisatie in jaren daarna met tussenpozen van ca. 1,5 jaar).
• Maken van beleid om vestiging van andere dan ondersteunende horeca in het zwerfmilieu te
• Gemeente en stadspartners verkrijgen meer inzicht in de mogelijkheden van winkelconcepten, welke kansrijk zijn in Leiden en welke uitgevoerd kunnen gaan worden in de toekomst. De gemeente ondersteunt initiatieven die uit het onderzoek naar voren komen als kansrijk en uitvoerbaar.
stroomlijnen. • Onderzoeken mogelijkheden uitbreiding aantal Bed & Breakfasts in de Leidse binnenstad en hier beleid op maken.
53
Deel III: Beheersmatige aspecten
1. Effectmeting Om goed te monitoren of met de acties uit het beleidskader de gewenste doelen worden bereikt worden
In dit laatste deel van het Beleidskader Winkelvoorzieningen Binnenstad zullen meer beheersmatige aspecten
indicatoren en streefwaarden gebruikt. Deze zijn onderverdeeld in een aantal categorieën:
aan de orde komen. Aandacht wordt besteed aan meting van het effect van het beleidskader, evaluatie,
• Algemeen;
planning en inzet van middelen.
• Verbreding basisaanbod (ontwikkeling kernwinkelgebied); • Versterking onderscheidend vermogen (ontwikkeling zwerfmilieu); • Voorwaarden. De indicatoren en streefwaarden worden hieronder per categorie beschreven. In 2014 zal er gerapporteerd worden over de stand van zaken rond de uitvoering van dit beleidskader (zie onder ‘Evaluatie’ verderop). Dan is ook het moment om indicatoren en streefwaarden te bekijken en waar nodig bij te sturen.
Algemeen Indicator 1: “Klassering Leiden op ranglijst Meest Gastvrije Stad – onderdeel winkelgebieden.” Leiden stond in 2010 op de 5e plaats van alle grote steden met een cijfer van 4 (maximale score is 5). De ambitie is om deze score in elk geval niet te laten dalen. Bron is het onderzoek ‘Meest Gastvrije Stad’ door Van Spronsen. Indicator 2: “Koopkrachtbinding Leidenaren: het % inwoners van Leiden dat niet-dagelijkse boodschappen in binnenstad Leiden koopt.” Dit cijfer wordt in de Leidse Stadsenquête gemeten. In 2006, 2008 en 2010 was dit percentage resp. 64%, 62% en 64%. Ambitie is om dit percentage te laten toenemen.
55
Indicator 3:
Indicator 7:
“Koopkrachttoevloeiing vanuit regio: het % van de niet-dagelijkse boodschappen dat door inwoners van de
“Percentage leegstand in kernwinkelgebied”.
Leidse regio in de binnenstad van Leiden wordt gedaan.”
Het streven is om het percentage leegstand in het Leidse kernwinkelgebied zo laag mogelijk te krijgen (een
Dit cijfer wordt iedere vijf/zes jaar gemeten in het Koopstromenonderzoek Zuid-Holland en was in 1999 42
compacter winkelgebied is aantrekkelijker). Er wordt geen ambitie geformuleerd omdat de marktwerking op
% en in 2004 37%. Dit onderzoek wordt begin 2011 opnieuw uitgevoerd. Op basis van het resultaat dan,
dit gebied sterk is en die beïnvloedt de indicator grotendeels. Het is echter wel goed om inzicht te hebben in
wordt met de evaluatie in 2014 een ambitie vastgesteld.
de ontwikkeling van de indicator In oktober 2007, 2008, 2009 en 2010 was het leegstandspercentage resp. 4,5%, 4,9%, 4,9% en 3,9%. Bron: Locatus.
Verbreding basisaanbod (ontwikkeling kernwinkelgebied) Indicator 4:
Versterking onderscheidend vermogen (ontwikkeling zwerfmilieu)
“Hoogte bestedingen in Leidse winkels: gemiddeld aantal euro’s dat bezoekers per bezoek besteden in
Indicator 8:
winkels (niet-Leidenaren)”
“Aantal winkels in het zwerfmilieu”.
Aan respondenten in het Continu Vakantie Onderzoek wordt gevraagd wat hun activiteiten in een stad
In oktober 2007, 2008, 2009 en 2010 waren er in het zwerfmilieu resp. 239, 232, 228 en 232 winkels.
waren en hoeveel ze hebben uitgegeven. Op deze wijze kan de indicator berekend worden. In 2007 gaven
Ambitie is om een toename te realiseren in het aantal winkels in het zwerfmilieu. Bron: Locatus
bezoekers gemiddeld € 16,- aan winkelen uit, in 2008 € 14,- en in 2009 € 13,-. De ambitie is om deze daling om te zetten in een stijging.
Voorwaarden Een aantal doelstellingen en acties wordt uitgewerkt via andere beleidsdocumenten. Op die plaatsen wordt
Indicator 5:
aandacht besteed aan effectmeting. Om deze reden wordt hier alleen een indicator geformuleerd voor het
“Aantal bezoekers van Leidse winkels (niet-Leidenaren)”
onderdeel ‘Promotie’.
In 2007 bezochten 1.152.000 niet-Leidenaren Leidse winkels, in 2008 waren dit 1.054.000 bezoekers en in 2009 1.181.000 mensen. De ambitie is een toename van het aantal niet-Leidenaren dat Leidse winkels
Indicator 9:
bezoekt. Bron: Continu Vakantie Onderzoek (CVO).
“Stijging aantal bezoekers website www.leiden.nl, segment winkelen ”. De website www.leiden.nl is het belangrijkste promotie-instrument voor het aantrekken van bezoekers
Indicator 6:
naar Leiden. Deze wordt in 2011 vernieuwd, inclusief een segment winkelen. Op basis van het aantal
“Aantal winkels in ruimten > 1.000 m2”
pageviews van dit segment binnen www.leiden.nl in het eerste jaar dat de site online is, wordt een
In oktober 2010 waren er in het Leidse kernwinkelgebied 5 winkels met een winkelvloeroppervlak groter dan
ambitie bepaald.
1.000 m2. Ambitie: in 2014 zijn dit 11 winkels (incl. de ontwikkeling in de Aalmarkt). Bron: Locatus
57
2. Evaluatie
Actielijn
Het is van belang om na een aantal jaar te bekijken hoe het staat met de uitvoering, of de doelstellingen en De stand van zaken van de indicatoren wordt meegenomen in de Beleidsmonitor van de gemeente.23 Waar nodig worden ook bijsturingvoorstellen gedaan. Bestemmings plannen & verheling
In het Collegebesluit over dit beleidskader wordt een paragraaf opgenomen waarin de ambtelijke capaciteit per afdeling die nodig is voor de uitvoering van dit beleidskader wordt beschreven. Uitvoering van de nota gebeurt voornamelijk door het inzetten van ambtelijke capaciteit en samenwerking met de stadspartners. Extra middelen voor de uitvoering van dit beleidskader zijn op dit moment niet beschikbaar. De middelen die ingezet worden voor het algemene Programma Binnenstad, zoals vastgesteld in het Uitvoeringsprogramma Binnenstad 2011 (BW 10.1339) hebben daarnaast een positief effect op de doelen van dit beleidskader. De organisatie van de nationale conferentie wordt bekostigd uit het jaarlijkse budget van Programma Binnenstad.
4. Planning De diverse acties starten in 2011, of zijn al in 2010 gestart. Hieronder staat een schema met de verwachte
PR & Promotie
Eind
1. 2011
1. 2012
2. Aanvragen voor functiewijziging van panden in het kernwinkelgebied en het zwerfmilieu met het doel vestiging van een winkel of ondersteunende horeca worden meer toegestaan (meer winkels en meer ondersteunende horeca, ook in winkels). Dit beleidskader dient hierbij als toetsingskader. Voor het kernwinkelgebied gaat het dan ook om winkels boven winkels.
2. Na afronding ruimtelijke onderbouwing (vanaf 2012)
2. Continu
3. In de toekomst worden bestemmingsplannen die het kernwinkelgebied en zwerfmilieu bevatten aangepast op de nieuwe uitgangspunten in dit beleidkader.
3. Ntb
3. Ntb
zullen deze dan beschreven worden. Wat betreft de betrokken afdelingen: alleen de belangrijkste spelers
Gemeente (REA/ SKC, REA/ORO, RMB)
Waar aanloopstraten (her)ontwikkeld worden, wordt rekening gehouden met de uitgangspunten voor aanloopstraten zoals in dit beleidsplan beschreven.
Projectgestuurd
Nvt
Nvt
In het kernwinkelgebied wordt verheling tussen twee panden (samenvoegen van twee panden) vaker toegestaan als dit een significant groter wvo oplevert. Om dit voor te bereiden, wordt in 2011 gestart met een onderzoek dat de mogelijkheden hiervoor (zo mogelijk pandsgewijs) in kaart brengt, waarin ook de Bouwhistorische Waardenkaart wordt betrokken. Het historisch karakter van gevels wordt zoveel mogelijk behouden.
Gemeente (M&A, REA/SKC, REA/SD)
2011
Besluit in 2012, daarna doorlopend
Gemeente en stadspartners inventariseren welke formules of grote winkels een verrijking voor het Leidse kernwinkelgebied zouden zijn, dit op basis van bestaande informatie en onderzoek. Het accountmanagement van winkels wordt op basis van deze lijst de komende jaren ingericht.
Gemeente (REA/ SKC, REA/SD, SEB) Stadspartners: Centrummanagement, Stadslab, Leiden Marketing
Inventarisatie in 2011 Nieuw account management vanaf 2012
Continu aanpassing vna de lijst gebaseerd op nieuwe concepten en inzichten Nieuw account management: doorlopend
Verkrijgen van meer inzicht in de mogelijkheden van winkel concepten, welke kansrijk zijn in Leiden en welke uitgevoerd kunnen gaan worden in de toekomst.
Gemeente (REA/ SKC, SEB), stadspartners
Start in 2011
Afronding in 2012, maar aanpassing blijft mogelijk op basis van nieuwe inzichten
Gemeente en partners (Leiden Marketing en Centrummanagement) maken afspraken over de manier waarop winkelen in de Leidse binnenstad beter onder de aandacht gebracht gaat worden in de bestaande instrumenten voor bezoekersmarketing (bijvoorbeeld via de website www.leiden.nl of via specifieke promotiecampagnes). Deze richten zich zowel op de groep mensen die nog niet besloten heeft Leiden te bezoeken, als op de groep die al naar Leiden is gekomen en in Leiden van informatie voorzien moet worden. Deze actie richt zich zowel op promotie van het kernwinkelgebied en van het zwerfmilieu.
Gemeente (REA/ SKC) Centrum management, Leiden Marketing
2011-2012
Doorlopend
start en einddata voor de verschillende acties die binnen het bestek van dit beleidskader vallen. Er is in het schema rekening gehouden met de opeenvolging van acties. Waar nieuwe of extra acties nodig zijn in 2014
Belangrijkste betrokkenen
Start
1. In 2011 wordt gestart met het maken van een ruimtelijke onderbouwing om de effecten van het ruimtelijke beleid in dit beleidskader uit te werken. Het gaat dan om het inzichtelijk maken van de effecten van het beleid op andere sectoren (monumenten, parkeren, luchtkwaliteit etc.). Dit is een actie op basis van de Wet ruimtelijke ordening.
ambitie nog realistisch zijn. De eerste evaluatie en rapportage over de stand van zaken vindt plaats in 2014.
3. Middelen
Omschrijving actie
rond een actie zijn hier genoemd. Dit betekent niet dat andere afdelingen waar nodig niet betrokken kunnen worden.
23
De Beleidsmonitor wordt bijgehouden door de Afdeling Strategie & Onderzoek, Beleidsonderzoek en Analyse.
59
Actielijn
Ondernemers klimaat
Winkelpanden
Horeca & overnachtingen
Algemene acties
Omschrijving actie
Belangrijkste betrokkenen
Gemeentelijke teams & afdelingen:
Start
Eind 2011, bij goede resultaten daarna elke 1,5/2 jaar.
REA/SD: Afdeling Realisatie, Team Stadsdelen
Doorlopend
SEB: Afdeling Sociaal en Economisch Beleid
REA/SKC: Afdeling Realisatie, Team Stadskennis & Cultuur
Organisatie van een nationale PR-conferentie in 2011 voor vastgoedondernemers, beleggers, investeerders om meer te horen over de positieve ontwikkelingen die in de Leidse binnenstad gaande zijn.
Gemeente (SEB), diverse stadspartners
2011
Activiteiten die startende ondernemers ondersteunen (Stedelijk Actieplan Economie & Arbeidsmarkt) worden ook voor startende winkeliers georganiseerd.
Gemeente (REA/ SKC), KvK
Regulier
Onderzoek naar de overige mogelijkheden om winkeliers te ondersteunen vanuit de gemeente (bijv. handhaving) en gemeente, winkeliers en betrokken stadspartners maken hier afspraken over.
Gemeente (HHA, REA/SKC), BV Leiden
Onderzoek: 2011 en 2012 Afspraken maken: 2013
Onderzoek: 2011 en 2012 Uitvoering: doorlopend vanaf 2013
Project Natte Neuzen Etalages (Stadslab). Tijdelijk gebruik van leegstaande winkelpanden in bezit van de gemeente (cultureel gebruik).
Project natte neuzen: Stadslab Gemeente (REA/ SKC)
2011
Zolang er leegstand is in winkelpanden in het kernwinkel gebied.
Gemeentelijk vastgoed dat zich op strategische locaties bevindt (bijvoorbeeld in het kernwinkelgebied) zal ingezet worden om het winkelgebied aantrekkelijker te maken, bijvoorbeeld door er winkels in toe te staan.
Gemeente (VAG)
2011
Doorlopend
Continuering Subsidieregeling Historisch Stadsbeeld en handhaving op winkel/horeca-gevels waarbij de huidige situatie niet is zoals waar een vergunning voor verleend is. Regeling en handhaving op gevels lopen minimaal tot en met 2014. Richtgebied is in 2011 in elk geval de Haarlemmerstraat.
Gemeente (M&A, HHA)
Maken van beleid om vestiging van horeca in de binnenstad te stroomlijnen. Dit stuk geeft antwoord op vragen als: welk type horeca wordt waar in de binnenstad toegestaan en waarom?
Gemeente (SEB), KHN-Leiden
2011 Uitvoering: va 2012/2013
2012
erzoeken mogelijkheden uitbreiding aantal Bed & Breakfasts in de Leidse binnenstad en hier beleid op maken.
Gemeente (SEB)
2011
2011/2012
Beleidscoördinatie: bewaken planning, bewaken uitvoering, bewaken monitoring, bewaken uitvoering acties
Gemeente (REA/ SKC)
2011
Doorlopend
Monitoring/effectmeting van de indicatoren via Beleidsmonitor
Gemeente (BOA)
2011
Doorlopend
Evaluatie
Gemeente (SEB)
2014
Volgend evaluatiejaar te bepalen bij de evaluatie in 2014
REA/ORO: Afdeling Realisatie, Team Onderwijshuisvesting en Ruimtelijke Ordening BOA: Beleidsonderzoek en -analyse M&A: Monumenten & Archeologie HHA: Handhaving VAG: Beheer, Onderhoud, Vastgoed en Grondzaken RMB: Afdeling Ruimte en Milieubeleid
Stadspartners: Kamer van Koophandel
2011
In elk geval tot 2012
Centrummanagement BV Leiden Stadslab KHN-Leiden: Koninklijke Horeca Nederland-afdeling Leiden Vecovab Leiden Marketing
Auteur/projectleider Enna Bongers (Afdeling Sociaal en Economisch Beleid, Gemeente Leiden)
Fotografie Edwin Weers Johan Steenbergen Grafisch Productie Centrum, Gemeente Leiden
61