Naar een toekomstbestendige woningvoorraad in regio Venray e.o.
Regionale woonvisie Venray e.o.
23 maart 2012
1. Inleiding Gedeputeerde Staten hebben op 1 februari 2011 de provinciale woonvisie vastgesteld. Het doel van de provinciale woonvisie is samen met alle woonregio’s in Limburg te bereiken dat de juiste woningen op de juiste plaats en op het juiste moment beschikbaar komen. Het is een uitwerking van het provinciale coalitieprogramma “Investeren in Steden en Dorpen”. De provinciale woonvisie behandelt met nadruk de bovenlokale en bovenregionale sturing van de woningmarktontwikkeling tegen de achtergrond van de veranderende demografische context en op kwalitatieve aandachtspunten. Op basis van de provinciale en regionale woonvisies en met gebruikmaking van de regionale woonvisies, actuele onderzoeken en monitoring wil provincie Limburg bestuurlijke afspraken gaan maken over de woningbouwprogramma’s. Bij regio Venray e.o. ontstaat de indruk dat met deze te maken bestuursafspraken tevens wordt beoogd te voorkomen dat gemeenten te veel gronden gaan verwerven en daardoor in financiële problemen kunnen komen. Dit omdat ,- vanuit de optiek van provincie Limburg -, door de naderende demografische ontwikkelingen een risico op onvoldoende (snelle) afzet van bouwgrond voor woningbouw ontstaat voor een kostendekkende grondexploitatie. In die zin zien wij de te maken bestuursafspraken in feite als een vorm van financieel toezicht. Tot 1 januari 2010 bestond regio Venray e.o. uit de gemeenten Venray, Horst aan de Maas, Sevenum en Meerlo-Wanssum. Na de fusie bestaat regio Venray e.o. nog uit twee gemeenten: Venray en Horst aan de Maas. Deze regio-indeling hanteert de provincie voor beleidsvraagstukken over wonen cq. volkshuisvesting. Naar aanleiding van een bestuurlijk overleg tussen gemeenten Venray en Horst aan de Maas werd verklaard (procesdocument ondertekend 15 november 2010) dat Venray en Horst aan de Maas het belangrijk vinden om op bovengemeentelijk niveau afspraken met elkaar te maken en gezamenlijk beleid te gaan voeren ten aanzien van een aantal onderwerpen op het terrein van volkshuisvesting. Regio Venray e.o. geeft de voorkeur aan regionale samenwerking met regio Venlo, d.w.z. samenwerking met de gemeenten Venlo, Peel en Maas en Beesel. Ook vanuit regio Venlo is aangegeven dat zij op het terrein van volkshuisvesting afstemming willen met onze regio Venray e.o. Met de samenwerking tussen gemeenten wordt gedoeld op de kwalitatieve aspecten van het wonen. De kwantitatieve opgave zien wij als een lokale aangelegenheid waarbij we elkaar goed over de te ontwikkelen plannen informeren en met elkaar in gesprek gaan zonder bindende afspraken te maken over aantallen woningen.
2. Venray en Horst aan de Maas delen hun woningbouwplannen in de grensdorpen Regio Venray e.o. wil in beginsel géén bindende afspraken maken over woningbouw contingenten. Voor de te ontwikkelen locaties in het grensgebied binnen regio Venray e.o. geldt hierop echter een uitzondering. Beide gemeenten hebben tijdens een bestuurlijk overleg afgesproken dat zij voor wat betreft de woningbouw locaties in de grensdorpen van Venray en Horst aan de Maas naast een goede afstemming zo nodig wél bindende afspraken zullen maken over aantallen. Dit omdat in de kleinere grensdorpen gelijktijdige planontwikkeling in zowel gemeente Venray als in gemeente Horst aan de Maas in de huidige marktomstandigheden kan leiden tot concurrentie met onevenredig nadelige gevolgen. Als bijvoorbeeld tegelijkertijd in beide gemeenten plannen worden ontwikkeld die met elkaar concurreren, kan dit leiden tot onvoldoende verkoop van woningen in elk van beide plannen. Dit heeft tot gevolg dat allebei de plannen niet doorgaan. Door het maken van afspraken over het tijdstip van realisatie en aantallen woningen wordt dit voorkomen. 2
3. Wonen kwantitatief Inwoners en huishoudens De woonregio Venray had eind 2010 bijna 84.600 inwoners; ruim 400 meer dan eind 2009. De bevolkingstoename (+0,5%) is veroorzaakt door zowel een positief migratiesaldo als een positieve natuurlijke aanwas. De woonregio Venray is binnen de provincie Limburg nog een van de weinige regio’s waarvan het aantal inwoners nog geen structurele daling kent. Ook het aantal huishoudens is gestegen; in 2009 (gegevens over 2010 ontbreken nog) bedroeg deze stijging 0,5%. De toename van het aantal huishoudens is mede het gevolg van huishoudenverdunning. Daarbij is er sprake van een vergrijzing. De komende jaren zal in de regio nog sprake zijn van een bevolkingstoename. Deze groei zal echter afnemen en haar hoogtepunt bereiken in de periode 2025-2030. Op basis van de bevolkingsprognose van E,til (2011) zal het aantal inwoners in de woonregio in 2040 naar verwachting 84.300 bedragen. Het aantal huishoudens zal op termijn ook gaan afnemen, zij het later. Mede als gevolg van de trend van huishoudensverdunning zal het aantal huishoudens nog toenemen tot 2030. Daarna zal het aantal huishoudens structureel geleidelijk gaan afnemen tot ruim 37.100 in het jaar 2040. Wij zijn van mening dat in deze prognoses de effecten van diverse grootschalige ontwikkelingen in de regio, waarbij veel structurele werkgelegenheid wordt gecreëerd (zoals bijvoorbeeld Klavertje 4 / Greenport Venlo) onvoldoende zijn meegenomen. Wij verwachten dat deze ontwikkelingen een groter effect op de regionale economie zullen hebben en daarbij in potentie van invloed zijn op de demografische ontwikkelingen in onze regio, dan de E,til prognoses op dit moment aangeven (zie ook bijlage 1). Woningvoorraadontwikkeling In de periode 2005-2010 zijn in woonregio Venray ruim 2000 woningen aan de voorraad toegevoegd. Horst aan de Maas heeft in deze periode meer woningen gebouwd dan gemeente Venray.
In 2010 werden circa 235 nieuwbouwwoningen toegevoegd aan de woningvoorraad. Circa 61% van de nieuwbouwproductie betrof eengezins koopwoningen. Woningvoorraadbehoefte De woningvoorraadbehoefte voor de woonregio is gebaseerd op de meest actuele E,til-prognoses (uit 2011). Beide gemeenten hanteren deze prognosecijfers als behoefte -indicatore n voor aanvullende woningbouw. Horst aan de Maas en Venray hebben deze prognoses van de woningvoorraadbehoefte door bureau E,til verder laten uitsplitsen op kernniveau. Zo kan er ook op kernniveau worden gestuurd op toe te voegen aantallen. Er is géén ambitie om meer woningen te realiseren dan de vraag op basis van de behoefte binnen de eigen regio, gebaseerd op de demografische ontwikkelingen en rekening houdend met (im)migratie.
3
Per saldo is er in de woonregio nog een aanvullende woonbehoefte van ca. 3200 woningen verdeeld over de twee gemeenten (gezien over de periode 2011 - 2040). Woningvoorraadbehoefte naar gemeente 2011 - 2040 2011
2015
2020
2025
2030
2035
2040
Horst aan de Maas
16.458
17.086
17.735
18.226
18.473
18.490
18.374
Venray
17.347
17.900
18.495
18.943
19.107
18.949
18.598
Totaal
33.805
34.986
36.230
37.169
37.579
37.439
36.972
Bron: Progneff 2011 van onderzoeksbureau E,til te Maastricht.
In bijlage 1 worden enkele kanttekeningen geplaatst bij de verwerking van het (buitenlands) migratiesaldo in de prognoses van de totale woningvoorraadbehoefte.
Woningvoorraadbehoefte per gemeente Horst a/d Maas Venray
19.500 19.000 18.500 18.000 17.500 17.000 16.500 16.000 2011
2015
2020
2025
2030
2035
2040
Afbeelding 1. Woningvoorraadbehoefte per gemeente
Totale behoefte regio 38.000 37.000 36.000 35.000 34.000
33.000 2011
2015
2020
2025
2030
2035
2040
Afbeelding 2. Totale woningbehoefte in regio Venray e.o.
De woningvoorraadbehoefte van Venray en Horst aan de Maas zal in de toekomst (volgens de prognoses) ietwat verschillend verlopen. Venray krijgt enerzijds naar verwachting een hogere top dan Horst aan de Maas, maar krijgt anderzijds te maken met een snellere afname van de woningvoorraadbehoefte. Vanwege deze verschillen in de demografische ontwikkelingen is de woningbouwopgave per gemeente binnen de regio verschillend. 4
Er zal een regionale visie ontwikkeld worden over hoe in de toekomst het beste kan worden omgegaan met deze piek in woningvoorraadbehoefte. Daarbij wordt eventueel ook onderzocht of het (financieel) haalbaar is bestaande woningen op te kopen om te verhuren aan arbeidsmigranten en deze woningen dan later te onttrekken aan de woningvoorraad en eventueel gedeeltelijk te vervangen door nieuwbouw. Plancapaciteit Eind 2010 bedraagt de plancapaciteit in de regio uit circa 3.800 woningtoevoegingen en ruim 100 onttrekkingen. De capaciteit ligt daarmee iets hoger dan de geprognosticeerde behoefte in de regio. Lokaal zijn er echter verschillen in aantallen ‘harde’ en ‘zachte’ capaciteit. Getracht wordt om te bouwen naar behoefte, waardoor niet alle woningbouwplannen die momenteel bekend zijn, uitgevoerd worden. Het woningbouwprogramma wordt telkens aangepast op basis van nieuwe ontwikkelingen en aan de meest recente E,til-prognoses. De plancapaciteit heeft voor 60% betrekking op het landelijk gebied en voor 40% op het stedelijk gebied. Wat de invulling van deze capaciteit volgens de huidige planning betreft ligt de nadruk meer op de koopwoningen dan op huurwoningen (huidige verhoudin g koop-huur is ca. 75%-25%). Verder z ijn er in de regio veel meer eengezinswoningen dan appartementen. Qua prijsklasse ligt de nadruk zowel bij de huurwoningen als bij de koopwoningen op het middelste segment (in het geval van huurwoningen vallen deze nog in het sociale segment) en op het duurdere segment.
4. Wonen kwalitatief Inleiding Het functioneren van de gemeenschappen in de kernen binnen de regio vraagt om een gedifferentieerde leeftijdsopbouw; jong en oud, elke leeftijdscategorie , moet zich er kunnen welbevinden. Voor de huidige inwoners van de verschillende kernen moeten mogelijkheden geboden worden om er te kunnen blijven wonen, ongeacht de levensfase of economische situatie. Het binden van inwoners aan de kernen draagt bij aan de sociale samenhang en daarmee aan de sociale kwaliteit. Een gedifferentieerde bevolkingssamenstelling vraagt om een gedifferentieerde woningvoorraad. Over het algemeen varieert het type woning dat het meest geschikt is voor iemand gedurende zijn of haar levensfase. Een vaak voorkomende wooncarrière is dat men eerst een starterswoning betrekt, vervolgens de (ruimere) doorstroom- of gezinswoning en tenslotte een zgn. seniorenwoning. Ook om tal van andere redenen, los van de levenscyclus, kan er op enig moment behoefte ontstaan aan een ander type woning, bijvoorbeeld als de fysieke of economische omstandigheid wijzigt. In dit verband is een doelgroep een categorie huishoudens waarvoor een bepaald type woning het meest geschikt cq. passend is (ook wel aangeduid als de “kwaliteit” van de woning). Gestreefd wordt naar voldoende passende, geschikte woningen voor elke doelgroep. Ook in de toekomst dient de woningvoorraad te bestaan uit voldoende woningen van de juiste “kwaliteit” en de juiste balans tussen koop en huur. In de co ntext van de demografische ontwikkelingen willen we een kwaliteitsslag maken; de woningvoorraad moet flexibeler worden. Aanzienlijk meer woningen dienen levensloopbestendig 1 te zijn of van de kwaliteit waarmee kan worden voorzien in de woonbehoefte van meerdere doelgroepen. Of woningen moeten gemakkelijk voor andere doelgroepen geschikt kunnen worden gemaakt (d.w.z. ze moeten in potentie levensloopbestendig zijn). Dit wordt zowel voor de koop- als voor de huursector nagestreefd. 1
Levensloopbestendige woningen: Geschikt voor bewoning in alle levensfasen, dus ook voor mensen met een lichamelijke beperking.
5
Het bereiken van een toekomstbestendige woningvoorraad kan in drie categorieën worden onderverdeeld: Op de eerste plaats door nieuwbouw van relatief veel duurzame woningen: dat wil zeggen levensloopbestendige woningen of woningen die gemakkelijk kunnen worden aangepast aan de wensen van een andere doelgroep. Verder door transformatie van woningen, d.w.z. het bouwkundig aanpassen cq. opplussen naar een kwaliteit waarmee beter in de gewenste woonbehoefte wordt voorzien. En door het slopen van woningen met een slecht woon- en leefklimaat en deze te vervangen door duurzame woningen. Duurzame, toekomstbestendige nieuwbouw Wat de koopsector betreft zullen marktpartijen die kwaliteit woningen willen aanbieden en realiseren waar op dat moment vraag naar is. De regio wil bij invulling van nieuwbouwplannen erop letten dat de woningvoorraad wordt aangevuld met duurzame woningen: bij invulling van nieuwbouwlocaties dient steeds de vraag te worden gesteld of het nieuwbouwplan bestaat uit (voldoende aantallen) levensloopbestendige woningen of woningen die gemakkelijk levensloopbestendig kunnen worden gemaakt. De woningen dienen ook energiezuinig te zijn, zodat bij stijging van de energieprijzen de woonlasten betaalbaar blijven. Wat de huursector betreft zal bovenstaande aandacht vragen bij het maken van prestatieafspraken met de corporaties. Transformatie Invulling van nieuwbouwlocaties met relatief veel levensloopbestendige woningen of woningen gericht op de doelgroep senioren, zal volstrekt onvoldoende zijn om deze doelgroep in voldoende aantallen te kunnen voorzien van de juiste kwaliteit. Daarvoor is de vergrijzing in de regio te sterk; de bevolkingssamenstelling zal de komende jaren sterk wijzigen: De groep senioren wordt snel groter. Om de huidige woningvoorraad op de wijzigingen binnen de bevolkingssamenstelling af te stemmen, dient naast nieuwbouw van relatief veel levensloopbestendige woningen een deel van de bestaande woningvoorraad te worden getransformeerd naar een andere kwaliteit. Veel bestaande woningen dienen door verbouwing cq. bouw kundige aanpassingen geschikt te worden gemaakt voor senioren. Zie verder het volgende hoofdstuk “5. wonen, welzijn, zorg”. De transformatie -opgave willen we in regionaal verband oppakken. Daarbij zoeken we ook aansluiting met woonregio Venlo. Vernieuwbouw Soms raken woningen op enig moment gedateerd: Ze voldoen niet meer aan de huidige woonwensen. Denk bijvoorbeeld aan sociale huurwoningen die decennia geleden ten tijde van woningnood snel en goedkoop moesten worden gerealiseerd. Woningen met een slechte woon- en leefkwaliteit dienen te worden gesloopt en te worden vervangen door nieuwe, duurzame woningen. Sociale huur Wat de huursector betreft zijn wij van mening dat er in de toekomst blijvend aandacht moet zijn voor het toevoegen van sociale huurwoningen aan de woningvoorraad. Met name voor de doelgroep senioren, zal de vraag naar verwachting toenemen. En voor jongeren is er de vraag voor de eerste zelfstandige woonruimte. Het aanbod van de juiste kwaliteit woningen vraagt zeker ook in de huursector om aandacht in deze regio. We zien ook in de huursector een opgave die tot stand dient te komen door nieuwbouw én door transformatie. Die willen we oppakken in overleg met de corporaties en onderwerp maken van de prestatieafspraken.
6
In de regio bedraagt het percentage sociale huurwoningen ca. 25% van de totale woningvoorraad (in Horst aan de Maas is dit percentage 19%; in Venray is dit percentage 32%). Hoe hoog het percentage sociale huurwoningen ten opzichte van de totale woningvoorraad in regio Venray e.o. zou moeten zijn, is moeilijk aan te geven. In het algemeen geldt dat naarmate een regio stedelijker is, het percentage (sociale) huurwoningen hoger ligt (landelijk ligt dit percentage op gemiddeld 41%). Permanente vestiging van arbeidsmigranten zou ook tot verandering van dit percentage kunnen leiden in onze regio. Als gevolg van de Europese regelgeving moeten woningcorporaties 90% van hun sociale huurwoningen (betreft een huurprijs van € 664,66, prijspeil 1 januari 2012) verhuren aan inkomens onder € 34.085,- (peildatum 1 januari 2012). Regio Venray e.o. gaat in gesprek met de woningcorporaties om de gevolgen van deze maatregelen op de lokale woningmarkt te monitoren, bijvoorbeeld in het kader van de prestatieafspraken tussen gemeente en corporaties. Bouwen naar behoefte: gedoseerd en gefaseerd De woningvoorraadbehoefte van elke kern binnen de regio, gebaseerd op de verwachte toename van het aantal huishoudens, vormt het uitgangspunt van de woningbouwplanning (”bouwen voor eigen behoefte van het dorp”). Met name voor de kleinere kernen vinden we dat gefaseerd bouwen (in deelfasen al naar gelang een kern kleiner is) en gedoseerd bouwen (conjunctuuronafhankelijke, regelmatige bouwproductie) essentieel is voor het behoud en de versterking van het voorzieningenniveau, de locale economie en ook de leefbaarheid en vitaliteit van het dorp.
5. Wonen, welzijn, zorg We willen ouderen en zorgbehoevenden zo lang mogelijk, - uiteraard op een verantwoorde wijze -, in hun eigen woning en in hun eigen vertrouwde omgeving laten wonen (extramuralisering van de zorg). Dit wordt bereikt door “geschikt wonen” en “verzorgd wonen”: In een “geschikte woning” is bewoning tot op hoge leeftijd mogelijk, ook in geval van fysieke handicaps of chronische ziekten van bewoners. In een “zorgwoning” kan thuiszorg worden geboden van verschillende zwaarte. In een zorgwoning is rekening gehouden met de eisen van de bewoner zelf en thuisverzorgenden (professionele zorgverleners en mantelzorgers). Zorgwoningen zijn levensloopgeschikte 2 woningen met in de directe omgeving de aanwezigheid van een zorginstelling met 24-uurs zorgdienst. In een zorgwoning zijn extra vierkante meters ruimte aanwezig voor verzorging. Er is de mogelijkheid tot het verkrijgen van extramurale verzorging en/of verpleging. Door de sterke vergrijzing in de regio zal in de komende jaren de vraag naar geschikte woningen en zorgwoningen fors toenemen in deze regio (er is nu al sprake van een tekort). Daar komt nog bij dat een indicatie tot intramurale verblijf in een zorg instelling in de toekomst minder snel zal worden gegeven. Woonregio Venray e.o. wil inzetten op voldoende aanbod voor ouderen in de sfeer van geschikt en verzorgd wonen bij de invulling van nieuwbouwlocaties én door transformatie (ook opplussen in de zin van bouwkundig aanpassen of opwaarderen van woningen). Daarnaast willen we in alle dorpen en wijken een
2
Levens loopgeschikte of levensloopbestendige woningen: Geschikt voor bewoning in alle levensfasen, dus ook voor mensen met een lichamelijke beperking. Het zijn nultredenwoningen met daarnaast voldoende ruimte voor gebruik van rolstoel of rollator). Met een nultredenwoning wordt bedoeld een woning die zonder trappen van buitenaf bereikbaar is en waarbij de zgn. 'primaire ruimtes' (keuken, sanitair, woonkamer en minimaal één slaapkamer) zich op dezelfde woonlaag bevinden.
7
aantal minimale ontwikkelingen realiseren en in stand houden op het vlak van wonen met zorg afgestemd op de behoefte van de diverse doelgroepen. Met deze minimale (zorg)voorzieningen proberen we zorgvragers (met een behoorlijke zorgintensiteit) zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. De beschikking hebben over de juiste woning is in het individuele geval primair de verantwoordelijkheid van de burger zelf. De regio wil bij de (potentiële) doelgroep de noodzaak van geschikte woningen bewust en kenbaar maken. Daarmee wil de regio bereiken dat bij verhuizing een doordachte (woning)keuze wordt gemaakt, waarbij rekening wordt gehouden met de verdere toekomst3. Hiermee wordt tevens beoogd het aantal aanvragen in kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de daarbij behorende kosten te beperken.
6. Arbeidsmigranten De potentiële beroepsbevolking neemt, als gevolg van de demografische ontwikkeling, de komende jaren af. Om deze ontwikkeling op te vangen, wordt het aantal arbeidsmigranten dat werkzaam is in Nederland steeds groter. Vooral mensen uit Midden- en Oost-Europese landen (zgn. MOE-landers) werken tegenwoordig in grote getalen in de regio. In Limburg zijn circa 17.000 MOE-landers aanwezig. Schattingen hierover lopen echter uiteen. De economische bijdrage aan de regio van deze groep mensen is daarmee aanzienlijk. Ze moeten echter ook goed gehuisvest worden. Uitgangspunt is dat alle inwoners van regio Venray, ook al zijn deze slechts tijdelijk hier, veilig en verantwoord wonen. Om de integratie van arbeidsmigranten in de samenleving te bevorderen, is het van belang om arbeidsmigranten goed te huisvesten. Regio Venray ziet daarnaast een kans om arbeidsmigranten, die zich voor langere tijd in Nederland willen vestigen, te binden en wil deze kans met beide handen aangrijpen. Hiertoe hebben 10 gemeenten in Noord -Limburg in april 2011 de verklaring van het Kerkeböske ondertekend. Hierin is een aantal concrete activiteiten opgesomd, welke de komende jaren in regionaal verband worden opgezet, deze zijn: •
Begrijpelijke en toegankelijke informatie aan arbeidsmigranten;
•
Positieve beeldvorming over arbeidsmigranten en dialoog over meetellen en meedoen;
•
Fatsoenlijke en betaalbare huisvesting (voor blijvers en voor tijdelijke opvang);
•
Taal en inburgering stimulere n dat arbeidsmigranten de taal leren;
•
Onderwijs en vrije tijd zorgen dat kinderen van arbeidsmigranten mee kunnen doen;
•
GBA: bevorderen dat migranten die hier langer verblijven zich inschrijven in het GBA;
•
Werk: bevorderen van goede werkomstandigheden en bestrijden van discriminatie.
De uitvoering hiervan wordt gezamenlijk opgepakt met maatschappelijke organisaties als Stichting Arka, Synthese, Wonen Limburg etc. De komende periode zullen de gemeenten en samenwerkende organisaties initiatieven ondersteunen en regiobreed ontwikkelen.
3
In navolging van het verplicht te voeren energie-label (vermelding EPC-norm) -, zou hiertoe bijvoorbeeld een zgn. levensloopbestendigheidslabel ingevoerd kunnen worden (naast het reeds bestaande label ”woonkeur”). Ook kan particuliere woningverbetering worden gestimuleerd met leningen en subsidies.
8
7. Particulier opdrachtgeverschap De regio staat positief ten opzichte van initiatieven van burgers voor het individueel of collectief bouwen van woningen voor eigen rekening en in eigen beheer (individueel of collectief particulier opdrachtgeverschap). Huishoudens of groepen kunnen dan (veel) invulling geven aan de eigen woonwensen, terwijl kosten kunnen worden bespaard. Hierdoor wordt een woning voor sommige groepen (starters) betaalbaar en daarmee bereikbaar. Door particulier opdrachtgeverschap kan een gunstigere prijs/kwaliteit verhouding worden bereikt. De regio spant zich in om (eigen) gronden die worden ontwikkeld voor woningbouw, (deels) in te zetten voor individueel of collectief particulier opdrachtgeverschap. Daarbij wordt uiteraard kritisch gekeken of in volkshuisvestelijke zin een duurzame bijdrage wordt geleverd aan de woningvoorraad, met andere woorden: er wordt getoetst of de te realiseren woningen ook op de langere termijn voorzien in woningbehoefte binnen de regio.
8. Bevordering van toetreding en doorstroming op de woningmarkt Toetreding tot en doorstroming op de woningmarkt dient mogelijk te zijn. Een groep potentiële starters wil het ouderlijk huis verlaten. Andere mensen willen verhuizen naar een andere kwaliteit woning omdat de economische, fysieke of gezinssituatie wijzigt. Door de economische crisis staat het vertrouwen in de woningmarkt echter onder druk en zijn investeringen en het aantal transacties sterk gedaald. Er zijn belemmeringen voor huishoudens om door te stromen naar de woning die bij ze past. Dit komt bijvoorbeeld door onzekerheid over de verkoop van de eigen woning of vanwege onzekerheid over het behoud van baan. De doorstroming op de woningmarkt is gestagneerd. We willen toetreding en doorstroming op de woningmarkt bevorderen door inzet van stimuleringsmiddelen. In aanvulling op stimuleringssubsidies en maatregelen van het rijk en provincie Limburg, willen we door anti-cyclische (economische) impulsen te geven aan de woningmarkt, tevens bereiken dat arbeidsplaatsen behouden blijven en vakmanschap en kennis niet verloren gaat.
9. Gezamenlijke aanpak (samenvatting) De dynamiek binnen het beleidsveld wonen is erg groot, de woningmarkt is constant aan verandering onderhevig. Onduidelijkheid over de hypotheekrenteaftrek, de economische situatie en de veranderende “spelregels” bij bijvoorbeeld banken hebben veel invloed op de vraag naar woningen. Nog nooit hebben zoveel woningen in ons land te koop gestaan. De demografische veranderingen vragen om na te denken over de woningbehoefte. Tegelijkertijd maakt woonregio Venray e.o. deel uit van een groter geheel. De migratie van mensen neemt toe; zij volgen bijvoorbeeld het werk, of zijn juist op zoek naar ruimte of rust.
9
Gemeente n Horst aan de Maas en Venray gaan gezamenlijk de volgende thema’s als regio oppakken. Regio Venray e.o. wil bij de aanpak van deze thema’s ook aansluiting zoeken bij woonregio Venlo. •
Woningbouwprogrammering op basis van E,til- prognoses De regio ziet de te maken bestuursafspraken met provincie Limburg over woningbouwprogrammering in feite als een vorm van financieel toezicht en houdt zich betreffende de aantallen woningen aan de E,til-prognoses.
•
Plannen delen in het grensgebied Horst aan de Maas en Venray informere n elkaar over woningbouwprogramma’s en maken zo nodig over woningbouwplannen in de grensdorpen bindende afspraken met elkaar (over woningbouwplannen die direct met elkaar concurreren).
•
Duurzame, toekomstbestendige woningbouw We willen een kwaliteitsslag maken door nieuwbouwlocaties in te vullen met rela tief meer levensloopbestendige woningen of woningen die gemakkelijk levensloopbestendig gemaakt kunnen worden. De te bouwen woningen moeten bovendien energiezuinig zijn zodat de woonlasten betaalbaar blijven als de energieprijzen stijgen.
•
Transformatie- opgave We krijgen te maken met een drastische wijziging van de bevolkingssamenstelling. Door de sterke vergrijzing is alleen nieuwbouw van veel levensloopbestendige woningen onvoldoende; Horst aan de Maas en Venray constateren een grote transformatie-opgave in de regio en willen die gezamenlijk oppakken.
•
Wonen, welzijn, zorg De regio wil door het voorzien van “geschikte” woningen en door “verzorgd wonen” ouderen en zorgbehoevenden zo lang mogelijk, op verantwoorde wijze, in hun eigen, vertrouwde omgeving laten wonen (extramuralisering van de zorg). De vraag naar deze woningen zal door de vergrijzing steeds groter worden. Levensloopgeschikte woningen zijn levensloopbestendige woningen; die willen we realiseren door nieuwbouw én door transformatie (zie hierboven). We willen in de regio ook voldoende aanbod van zorgwoningen: d.w.z. levensloopgeschikte woningen met daarbij in de directe omgeving zorginstellingen, diensten en/of bepaalde voorzieningen.
•
Arbeidsmigranten binden aan de regio door te zorgen voor goede huisvesting De economie van deze regio schept veel arbeidsplaatsen die worden ingevuld door arbeidsmigranten. De regio wil zich richten op de beschikbaarheid van veilige en betaalbare huisvesting voor arbeidsmigranten. Mede door te voorzien in adequate huisvesting willen we permanente vestiging van arbeidsmigranten mogelijk maken.
•
Particulier opdrachtgeverschap stimuleren De regio wil particulier opdrachtgeverschap stimuleren door eigen gronden (deels) beschikbaar te stellen voor mensen die in eigen beheer en voor eigen rekening een woning willen bouwen. Dat kan individueel op een vrije sector kavel of in groepsverband (collectief particulier opdrachtgeverschap, afgekort: CPO).
•
Bevordering van toetreding en doorstroming op de woningmarkt We willen toetreding tot en doorstroming op de woningmarkt bevorderen door inzet van stimuleringsmiddelen en beschikbaarheid van de juiste woningen (huur en koop).
10
Bijlage 1. Verwerking buitenlands migratiesaldo in woningvoorraadbehoefte (E,til-prognoses) Bureau E,til heeft aangegeven dat zij bij hun prognoses rekening hebben gehouden met het binnenlandse en buitenlandse migratiesaldo. Ten aanzien van de verwerking van het buitenlandse migratiesaldo (vooral de netto instroom van arbeidsmigranten) in de prognoses dient te worden opgemerkt dat deze zijn gebaseerd op grofmazige, landelijke gegevens van het CBS over (im)migratie die zijn vertaald naar de regio’s. Bovendien zijn alleen de arbeidsmigranten op basis van de inschrijvingen in het GBA hierin meegeteld. Het hoge aantal inschrijvingen van arbeidsmigranten in de laatste maanden (medio jaar 2010 tot heden) zijn niet verwerkt in het (buitenlands) migratiesaldo en daarmee nog niet van invloed op de totale geprognosticeerde woningvoorraadbehoefte van Progneff, voor wat betreft versie 2011. Wij zijn van mening dat het hoge aantal inschrijvingen meer recentelijk sterk van (positieve) invloed is op de trendlijn van het buitenlands migratiesaldo en daardoor tevens van (positieve) invloed is op (het verloop van) de woningvoorraadbehoefte in de toekomst. De enorme (netto) instroom van de afgelopen paar jaren is weliswaar statistisch verantwoord verwerkt in de voorspellingen, maar naar ons idee te voorzichtig vertaald in de voorspellingen van de woningvoorraadbehoefte voor onze regio, gelet op alle inzet gericht op het creëren van werkgelegenheid. Al met al zijn wij daarom van mening dat de demografische ontwikkelingen zich heel goed mogelijk nog later en minder sterk zal voltrekken dan de prognoses van het aantal huishoudens en de woningvoorraadbehoefte van Progneff op dit moment aangeven.
11