2012.12768
uw kenmerk: uw brief van:
2011044736-01 2 april 2012
kenmerk:
venh/gemu/2012.12404
datum: verzonden:
10 juli 2012
Arag Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. Postbus 230 3830 AE LEUSDEN
onderwerp: beslissing op bezwaar
Geachte heer, mevrouw, Naar aanleiding van het door ons op 8 maart 2012 ontvangen bezwaarschrift, delen wij u het volgende mede. Het bestreden besluit: Uw bezwaar, namens G.M. Peeters, Keup 3 te 5987 NB Egchel, is gericht tegen ons besluit van 26 januari 2012 waarbij het verzoek van dhr. Peeters tot het toevoegen van een inrichting alsmede onttrekkingsput aan het grondwaterregister werd afgewezen. De ontvankelijkheid: Op grond van het bepaalde in artikel 6:7, jo. 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een bezwaarschrift te worden ingediend binnen 6 weken na de dag waarop het besluit is bekendgemaakt. Het besluit is bekend gemaakt bij brief van 26 januari 2012 en - zoals blijkt uit de interne postregistratie -verzonden op 26 januari 2012. De bezwarentermijn liep derhalve van 27 januari 2012 tot en met 8 maart 2012. Het pro forma bezwaar is per fax ontvangen op 8 maart 2012 en per post op 9 maart 2012. Bij brief verzonden op 19 maart 2012 bent u verzocht om vóór 7 april 2012 de gronden van het bezwaar aan te leveren. Dit heeft u gedaan bij brief van 2 april 2012, ontvangen per mail op 2 april 2012 en per post op 3 april 2012. Uw bezwaar is derhalve ontvankelijk voor wat betreft het tijdstip van indienen. Ook voor het overige is het bezwaar ontvankelijk. De hoorzitting: Naar aanleiding van uw bezwaar bent u door de externe Adviescommissie bezwarenbehandeling Waterschap Peel en Maasvallei uitgenodigd voor een hoorzitting op 9 mei 2012. Op deze hoorzitting bent u verschenen. Van deze hoorzitting is een verslag gemaakt dat onderdeel vormt van het advies dat door de adviescommissie is uitgebracht. De aangevoerde bezwaren: a. Reclamant voert aan in 1992 een vergunning van GS te hebben gekregen voor de beregening van grasland (vergunning 404) ten aanzien waarvan in het bestreden besluit wordt gesteld dat deze van rechtswege is vervallen.
b. Reclamant verwijst naar het stand still beleid en voert aan dat er feitelijk geen sprake is van een nieuwe put en dat het alsnog registreren daarvan dan ook niet in strijd is met dit beleid. c. Reclamant voert aan dat er redenen aanwezig kunnen zijn om van het stand still beleid af te wijken, te weten als de toepassing van het beleid voor hem gevolgen heeft, die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met dit beleid te dienen doelen. In dat kader verwijst reclamant naar de volgende omstandigheden: - Reclamant was tot medio 2011 in de veronderstelling dat de bovengenoemde vergunning van de provincie nog steeds van toepassing was en dat hij rechtsgeldig gebruik maakte van de onttrekkingsput. Eerst toen een buurman hem erop wees dat dit niet meer het geval was, heeft hij zich tot het waterschap gewend met de vraag wat er moest gebeuren om rechtsgeldig gebruik te kunnen blijven maken van deze put. Reclamant wijst erop dat het gebruik van de put sinds 1992 onafgebroken heeft plaatsgevonden en dat dit gebruik, naar zijn overtuiging, zonder noemenswaardige problemen voortgezet had kunnen worden, als hij niet nadrukkelijk zelf bij het waterschap had gevraagd dit rechtsgeldig te regelen. - Reclamant is van oordeel dat het feit dat hij sinds 1992 een vergunning had, dat hij niet op de hoogte is gesteld en ook niet op de hoogte was van het kennelijk van rechtswege vervallen zijn van de vergunning, in relatie tot het onafgebroken gebruik van de onttrekkingsput waardoor het doel van het stand-still beleid, te weten geen nieuwe onttrekkingen toe te laten, niet in het gedrang komt, maken dat het bestreden besluit onevenredig groot nadeel voor hem met zich brengt en dat een afwijking van het beleid in dit specifieke geval gevraagd en met recht en zonder het gevaar voor precedentwerking verkregen zou kunnen worden. De beoordeling van de aangevoerde bezwaren: Naar aanleiding van uw bezwaarschrift heeft de Adviescommissie bezwarenbehandeling Waterschap Peel en Maasvallei aan ons advies uitgebracht (ontvangen d.d. 5 juni 2012). Wij hebben het advies overgenomen en verwijzen voor wat betreft de motivering naar dit advies dat onderdeel uitmaakt van dit besluit. Met name wordt verwezen naar het verweerschrift d.d. 26 april 2012 dat aan het verslag van de hoorzitting is gehecht. Dit verslag vormt een onderdeel van het advies. De beschikking op het bezwaarschrift: Op grond van het voorgaande besluiten wij: 1. het bezwaarschrift ontvankelijk te verklaren en het besluit te heroverwegen; 2.
het bezwaarschrift ongegrond te verklaren (= besluit blijft ongewijzigd).
Tenslotte wijzen wij u erop dat u binnen 6 weken na datum van verzending van deze brief tegen deze beschikking een gemotiveerd beroepschrift kunt indienen bij de Rechtbank Roermond, Postbus 950, 6040 AZ Roermond. Hiervoor is griffierecht verschuldigd. Wanneer beroep is ingesteld kan, indien onverwijlde spoed gelet op de betrokken belangen dit vereist, een voorlopige voorziening worden aangevraagd bij de Voorzieningenrechter van de Sector Bestuursrecht van de rechtbank Roermond, Postbus 950, 6040 AZ Roermond. Hiervoor is extra griffierecht verschuldigd. U kunt ook digitaal beroep instellen en een voorlopige voorziening vragen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.
2 Drie Decembersingel 46
Postbus 3390
T 0 7 7 - 3 8 91 111
E
[email protected]
5921 A C Venlo
5902 R J Venlo
F 077 - 38 73 605
I www.wpm.nl
Als u na het lezen van deze brief nog vragen hebt, dan kunt u contact opnemen met de behandelend ambtenaar via tel. 077-3891156 of via het e-mailadres
[email protected]. Met vriendelijke groet, het dagelijks bestuur van waterschap Peel en Maasvallei,
mr. W.J.M. Evers secretaris-directeur
mr. A.M.G. Gresel voorzitter
De afdeling Vergunningen en Handhaving werkt aantoonbaar aan de verbetering van kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieuzorg.
3 Drie Decembersingel 46
Postbus 3390
T 077 - 38 91 111
E
[email protected]
5921 A C Venlo
5902 R J Venlo
F 077 - 38 73 605
I www.wpm.nl
Adviescommissie
bezwarenbehandeling
uw kenmerk: 2012.09030 en 2012.09062 uw brief van:
dagelijks bestuur waterschap Peel en Maasvallei Postbus 3390 5902 RJ VENLO
ons kenmerk: 2012.11704 datum: 5 juni 2012 verzonden: - 5 J U I X 2012
WATER; NO.
onderwerp: bezwaarschriften
INGEK.
Mi
- 5 JUN
2012
Geacht bestuur,
Ingevolge het bepaalde in artikel 18 van de Verordening behandeling bezwaren Waterschap Peel en Maasvallei' doe ik u bijgevoegd toekomen inzake de kwesties Koppen te Weert en Peeters te Egchel de: 1. 2.
verslagen van de op 9 mei 2012 gehouden hoorzittingen; adviezen voor de te nemen beslissingen op de bezwaarschriften.
Dijcks adviescommissie bezwarenbehandeling
Drie Decembersingel 46 5921 AC Venlo
Postbus 3390 5902 RJ Venlo
T 077-38 91111 F 077 - 38 73 605
EtifbQwpm.nl lwww.wpm.nl
-
ARCHIEF
Corsa-nr. l.a.a.
IMUHUUHIM^
2012.10302
Adviescommissie waterschap
bezwarenbehandeling Peel
en
Maasvallei
ADVIES 1.
Onderwerp
het bezwaarschrift van 8 maart 2012, ontvangen op 9 maart 2012, ingediend door Arag Rechtsbijstand namens G.M. Peeters, Keup 3 te 5987 NB Egchel tegen het namens het dagelijks bestuur van waterschap Peel en Maasvallei door de Senior technisch medewerker vergunningen genomen besluit d.d. 26 januari 2012, verzonden 26 januari 2012 betreffende de afwijzing van het verzoek tot toevoeging van een inrichting alsmede ontrekkingsput aan het grondwaterregister. Bij brief van 2 april 2012, ontvangen op 3 april 2012 heeft reclamant de gronden van het bezwaarschrift nader aangevuld. 2.
Hoorzitting
Tijdens een op 9 mei 2012 gehouden hoorzitting heeft de commissie partijen in de gelegenheid gesteld de standpunten mondeling toe te lichten. Zowel Arag Rechtsbijstand als de heer Peeters hebben zich afgemeld voor deelname aan de hoorzitting. 3.
Ontvankelijkheid
Het bezwaarschrift is ingediend binnen zes weken na bekendmaking van het besluit en het voldoet ook aan de overige door de Algemene wet bestuursrecht gestelde eisen, zodat het bezwaarschrift ontvankelijk is. 4.
Inhoud bezwaarschrift
De bezwaren kunnen als volgt worden samengevat: 1. Reclamant voert aan in 1992 een vergunning van GS te hebben gekregen voor de beregening van grasland (vergunning 404) ten aanzien waarvan in het bestreden besluit wordt gesteld dat deze van rechtswege is vervallen. 2. Reclamant verwijst naar het stand still beleid en voert aan dat er feitelijk geen sprake is van een nieuwe put en dat het alsnog registreren daarvan dan ook niet in strijd is met dit beleid. 3. Reclamant voert aan dat er redenen aanwezig kunnen zijn om van het stand still beleid af te wijken, te weten als detoepassingvan het beleid voor hem gevolgen heeft, die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met dit beleid te dienen doelen. In dat kader verwijst reclamant naar de volgende omstandigheden: • Reclamant was tot medio 2011 in de veronderstelling dat de bovengenoemde vergunning van de provincie nog steeds van toepassing was en dat hij rechtsgeldig gebruik maakte van de onttrekkingsput. Eerst toen een buurman hem erop wees dat dit niet meer het geval was, heeft hij zich tot het waterschap gewend met de vraag wat er moest gebeuren om rechtsgeldig gebruik te kunnen blijven maken van deze put. Reclamant wijst erop dat het gebruik van de put sinds 1992 onafgebroken heeft plaatsgevonden en dat dit gebruik, naar zijn overtuiging, zonder noemenswaardige problemen voortgezet had kunnen worden, als hij niet nadrukkelijk zelf bij het waterschap had gevraagd dit rechtsgeldig te regelen. • Reclamant is van oordeel dat het feit dat hij sinds 1992 een vergunning had, dat hij niet op de hoogte is gesteld en ook niet op de hoogte was van het kennelijk van rechtswege vervallen zijn van de vergunning, in relatie tot het onafgebroken gebruik
Drie Decemberslngel 46 5921 AC Venlo
Postbus 3390 5902 RJ Venlo
T 077 - 38 91 111 F 077 - 38 73 605
ElnfoOwpm.nl lwww.wpm.nl
van de onttrekkingsput waardoor het doel van het stand-still beleid, te weten geen nieuwe onttrekkingen toe te laten, niet in het gedrang komt, maken dat het bestreden besluit onevenredig groot nadeel voor hem met zich brengt en dat een afwijking van het beleid in dit specifieke geval gevraagd en met recht en zonder het gevaar voor precedentwerking verkregen zou kunnen worden. 5.
Overwegingen ten aanzien van da bezwaren De reactie van verweerder op de ingebracht bezwaren wordt onderschreven.
6.
Advies De commissie adviseert het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.
Venlo, 9 mei 2012
eWire tans,
mr.
.W. Timmermans
Drie Decamberaingel 46 5921 AC Venlo
Postbus 3390 5902 RJ Venlo
J.H.
T077 - 38 91 111 F 077 - 38 73 605
E
[email protected] I www.wpm.nl
ARCHIEF Corea-nr.
IMHHUIIIIII
2012.09741
Adviescommissie waterschap
bezwarenbehandeling Peel
en
Maasvallei
VERSLAG HOORZITTING D.D. 9 mei 2012 Betreft:
het bezwaarschrift van 8 maart 2012, ontvangen op 9 maart 2012, ingediend door Arag Rechtsbijstand namens G.M. Peeters, Keup 3 te 5987 NB Egchel tegen het namens het dagelijks bestuur van waterschap Peel en Maasvallei door de Senior technisch medewerker vergunningen genomen besluit d.d. 26 januari 2012, verzonden 26 januari 2012 betreffende de afwijzing van het verzoek tot toevoeging van een inrichting alsmede ontrekkingsput aan het grondwaterregister. Bij brief van 2 april 2012, ontvangen op 3 april 2012 heeft reclamant de gronden van het bezwaarschrift nader aangevuld.
Aanwezig:
de heer mr. G.J.M. Timmermans, voorzitter mevrouw mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten, lid mevrouw mr. M.H.P. Lucassen, lid de heer J.H. Dijcks, secretaris namens verweerder de heer mr. G.G.P.M. Muijres mevrouw ing. T. Smits de heer ing. E.M.W. Stevens
VERSLAG: Opening: De voorzitter opent het gesprek, heet de aanwezigen welkom en deelt mede dat zowel Arag Rechtsbijstand als de heer Peeters zich hebben afgemeld voor deelname aan de hoorzitting. Hij stelt de leden van de commissie voor. De voorzitter geeft kort uitleg over de werkwijze van de commissie, waarbij de reclamant en de vertegenwoordigers van het waterschap de gelegenheid krijgen het bezwaarschrift toe te lichten c.q. de reactie daarop namens verweerder ten einde een zodanige informatie te vergaren om de commissie in de gelegenheid te stellen een verantwoord en afgewogen advies te kunnen formuleren. De commissie zal op basis daarvan advies uitbrengen aan het bestuursorgaan, dat het litigieuze besluit heeft genomen. Het bestuursorgaan kan daarvan gemotiveerd afwijken. Vervolgens geeft de voorzitter kort uitleg over de vergaderorde. Verweerder licht standpunt tos: De heer Muijres geeft een toelichting op het ingediende verweerschrift. Toelichting op verdere procedure: De voorzitter geeft aan, dat zo spoedig mogelijk advies aan het dagelijks bestuur van waterschap Peel en Maasvallei wordt uitgebracht. Aan dit verslag gehecht da volgende bescheiden:
\ mr. G J.M.
mermans
Drie Decembereingal 46 5921 AC Venlo
Cretans,
V
Postbus 3390 5902 RJ Venlo
T 077 - 38 91 111 F 077 - 38 73 605
E
[email protected] lwww.wpm.nl
ARCHIEF Corsa-nr.
'•aa-
fm
|||fliiiiiiiniiniHiuiiiiniiiniiHiniiRHiiiii
Wa+Are
P Peel en Maasvallei V
2012.09030
Oos.A/rg.
~
V
a
T
e
r
s
c
n
a
Waterschap Peel en Maasvallei t.a.v. de Adviescommissie bezwarenbehandeling Postbus 3390 5902 RJ VENLO
uw kenmerk: uw brief van: ons kenmerk: VenH/gemu/2012.09030 datum: 26 april 2012 Verzonden: ^ , ^
2 7 APR. 2012
onderwerp: toezending verweerschrift
Geachte commissie, Door ARAG Rechtsbijstand is namens G.M. Peeters, Keup 3 te 5987 NB Egchel een bezwaarschrift ingediend gericht tegen ons besluit van 26 januari 2012 waarbij het verzoek van de heer Peeters tot het toevoegen van een inrichting alsmede onttrekkingsput aan het grondwaterregister is afgewezen. Beoordeling ontvankelijkheid: Het pro forma bezwaar is per fax ontvangen op 8 maart 2012 en per post op 9 maart 2012 en is gericht tegen voornoemd besluit van het dagelijks bestuur van 26 januari 2012, verzonden op 26 januari 2012. Bij brief verzonden op 19 maart 2012 is reclamant verzocht om vóór 7 april 2012 de gronden van het bezwaar aan te leveren. Dit heeft reclamant gedaan bij brief van 2 april 2012, ontvangen per mail op 2 april 2012 en per post op 3 april 2012. Het bezwaarschrift is daarmee ingediend binnen de bezwarentermijn van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht. Desgevraagd doen wij hierbij ons verweerschrift toekomen. Inhoudelijke beoordeling: Samenvatting van de bezwaren en argumenten:
a. Reclamant voert aan in 1992 een vergunning van GS te hebben gekregen voor de beregening van grasland (vergunning 404) ten aanzien waarvan in het bestreden besluit wordt gesteld dat deze van rechtswege is vervallen. b. Reclamant verwijst naar het stand still beleid en voert aan dat er feitelijk geen sprake is van een nieuwe put en dat het alsnog registreren daarvan dan ook niet in strijd is met dit beleid. c. Reclamant voert aan dat er redenen aanwezig kunnen zijn om van het stand still beleid af te wijken, te weten als de toepassing van het beleid voor hem gevolgen heeft, die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met dit beleid te dienen doelen. In dat kader verwijst reclamant naar de volgende omstandigheden:
De afdeling Vergunningen en Handhaving werkt aantoonbaar aan de verbetering van kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieuzorg.
1 Drie Decembersingel 46 5921 AC Venlo
Postbus 3390 5902 RJ Venlo
T 077 - 38 91 111 F 077 - 38 73 605
[email protected] lwww.wpm.nl
- Reclamant was tot medio 2011 in de veronderstelling dat de bovengenoemde vergunning van de provincie nog steeds van toepassing was en dat hij rechtsgeldig gebruik maakte van de onttrekkingsput. Eerst toen een buurman hem erop wees dat dit niet meer het geval was, heeft hij zich tot het waterschap gewend met de vraag wat er moest gebeuren om rechtsgeldig gebruik te kunnen blijven maken van deze put. Reclamant wijst erop dat het gebruik van de put sinds 1992 onafgebroken heeft plaatsgevonden en dat dit gebruik, naar zijn overtuiging, zonder noemenswaardige problemen voortgezet had kunnen worden, als hij niet nadrukkelijk zelf bij het waterschap had gevraagd dit rechtsgeldig te regelen. - Reclamant is van oordeel dat het feit dat hij sinds 1992 een vergunning had, dat hij niet op de hoogte is gesteld en ook niet op de hoogte was van het kennelijk van rechtswege vervallen zijn van de vergunning, in relatie tot het onafgebroken gebruik van de onttrekkingsput waardoor het doel van het stand-still beleid, te weten geen nieuwe onttrekkingen toe te laten, niet in het gedrang komt, maken dat het bestreden besluit onevenredig groot nadeel voor hem met zich brengt en dat een afwijking van het beleid in dit specifieke geval gevraagd en met recht en zonder het gevaar voor precedentwerking verkregen zou kunnen worden. Regelgeving tot 22 december 2009:
1. De regelgeving was neergelegd in de Verordening waterhuishouding Limburg 1997. 2. De meldingpiicht vloeide voort uit de registratieplicht als bedoeld in artikel 5.1 van de verordening. 3. Artikel 5.7g, lid 1 van de verordening luidde: "Het is verboden om middels een inrichting grondwater te onttrekken ten behoeve van beregening of bevloeiing." 4. In artikel 5.7g, lid 2 onder b van de verordening was bepaald dat het verbod als bedoeld in artikel 5.7g, lid 1 niet geldt voor: "Onttrekkingen buiten het gebied dat als Zuid-Limburg is aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart die uiterlijk op 1 januari 2008 overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de wet zijn gemeld of waarvoor uiterlijk op die datum een vergunning is veleend." 5. Op basis van het bepaalde in artikel 5.7i van de verordening is het mogelijk om een inrichting te wijzigen onder de aldaar genoemde voorwaarden dat zowel de pompcapaciteit als het aantal putten niet toeneemt. Regelgeving vanaf 22 december 2009:
1. Op 22 december is de Waterwet in werking getreden, onder gelijktijdige intrekking van een aantal sectorale wetten, waaronder de Grondwaterwet. 2
Ook de Verordening waterhuishouding Limburg 1997 is op die datum komen te vervallen en vervangen door de Waterverordening Limburg, welke vervolgens is opgenomen in de Omgevingsverordening Limburg.
De afdeling Vergunningen en Handhaving werkt aantoonbaar aan de verbetering van kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieuzorg. 2 Drie Decembersingel 46 5921 AC Venlo
Postbus 3390 5902 RJ Venlo
T 077 - 38 91 111 F 077 - 38 73 605
[email protected] I www.wpm.nl
3. Het beleid ten aanzien van grondwateronttrekkingen is via de instructiebepaling van artikel 3.16 van de Omgevingsverordening Limburg in de algemene regels op basis van de keur terecht gekomen. In de toelichting bij dit artikel is het volgende opgenomen: "Een onttrekking is legaal aanwezig als voldaan is aan alle wettelijke eisen van Grondwaterwet of Verordening waterhuishouding Limburg die daarvoor golden vanaf een bepaald moment, voor verschillende situaties verschillend geregeld. In de bufferzones verdroogd natuurgebied moest een tandbouwonttrekking (zowel put als onttrekkingsmiddel) vanaf 4 februari 2005 een vergunning hebben of gemeld zijn. Vanaf 1 januari 2008 gold het stand-still vanaf de zuidgrens van de Roerdalslenk ook buiten die bufferzones. Een onttrekking groter dan 60 m3 was altijd overal vergunningplichtig. Een diepe onttrekking in Roerdalslenk of Venloschol moest vanaf 4 februari 2005 een vergunning hebben op grond van de Grondwaterwet of gemeld zijn. Volgens het derde lid moet het waterschap invulling geven aan dit stand still beleid rond de natuurgebieden en in het overige gebied. Het totale aantal putten en pompen mag niet toenemen. Dat geldt ook binnen een bufferzone, waar bovendien een nieuwe put niet dichter bij een natuurgebied mag worden gelegd dan de te vervangen put. Volgens het vierde lid mag in de Roerddalslenk en de Venloschol alleen water worden onttrokken als dat bestemd is om te worden geconsumeerd. Het gaat daarbij om gebruik waar de Warenwet eisen aan stelt, welke wet ongeveer dezelfde reikwijdte heeft als de definitie van "menselijke consumptie" in de Europese richtlijn. Water dat ergens in een productieproces wordt gebruikt, waswater bijvoorbeeld, mag dus niet worden onttrokken." 4. In de op basis van artikel 4.2 van de Keur Waterschap Peel en Maasvallei 2009 vastgestelde Algemene regel grondwateronttrekking ten behoeve van beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden is het volgende opgenomen: "Op grond van artikel 4.6, lid 1 van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur grondwater te onttrekken. In hoofdstuk 3 van de Omgevingsverordening Limburg zijn regels gesteld inzake registratie en is bepaald dat geen nieuwe grondwateronttrekkingen ten behoeve van beregening en bevloeiing zijn toegestaan dan ter vervanging van bestaande grondwateronttrekkingen (stand still-beleid)." "Deze algemene regel geldt voor het onttrekken van grondwater met bestaande onttrekkingsinrichtingen ten behoeve van beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden. Een bestaande onttrekkingsinrichting is een inrichting die uiterlijk op 1 januari 2008 is opgenomen in het grondwaterregister." Reactie op de ingebrachte bezwaren algemeen:
-
Het waterschap Peel en Maasvallei is gehouden tot een ongewijzigde voortzetting van het beleid inzake grondwateronttrekkingen ten behoeve van de beregening en bevloeiing voor
De afdeling Vergunningen en Handhaving werkt aantoonbaar aan de verbetering van kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieuzorg. Drie Decembersingel 46
Postbus 3390
T 077 - 38 91 111
[email protected]
landbouwkundige doeleinden zoals dat door de provincie Limburg voor het eerst werd vastgelegd in de Verordening waterhuishouding Limburg 1997. -
Dit volgt uit het bepaalde in artikel 3.16 van de Omgevingsverordening Limburg. Dit beleid houdt in dat geen nieuwe grondwateronttrekkingen ten behoeve van beregening en bevloeiing zijn toegestaan dan ter vervanging van bestaande grondwateronttrekkingen (stand stillbeleid). Bestaande grondwateronttrekkingen zijn onttrekkingen die uiterlijk op 1 januari 2008 overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de voormalige Grondwaterwet werden gemeld of ten aanzien waarvan uiterlijk op die datum een vergunning werd verleend.
-
De put van reclamant is niet uiterlijk op 1 januari 2008 overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de voormalige Grondwaterwet gemeld noch is ter zake uiterlijk op die datum een vergunning verleend.
-
De door reclamant gewenste toevoeging aan het grondwaterregister is op grond van het vorenstaande niet mogelijk.
-
De bezwaren van reclamant richten zich tegen het beleid van de provincie Limburg (stand still beleid) zoals in eerste instantie vertaald in de Verordening waterhuishouding Limburg 1997 en thans, via de instructiebepaling van artikel 3.16 van de Omgevingsverordening Limburg in de Algemene regel grondwateronttrekking ten behoeve van beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden neergelegd. Nu de inhoud van deze algemene regel in casu hier niet ter discussie kan staan, zijn de terzake ingebrachte bezwaren ongegrond.
Reactie op het bezwaar als hiervoor aangegeven bij a:
Bij besluit van provinciale staten (PS) van Limburg van 27 oktober 2000 is de Verordening waterhuishouding Limburg 1997 gewijzigd. Bij dit besluit (zie bijlage) werden ten behoeve van de effectuering van waterbesparing en waterconservering de volgende instrumenten in de regelgeving opgenomen -
waterbesparing (BOM: Beregenen Op Maat) wordt in beginsel voor alle grondwateronttrekkingen ten behoeve van beregening of bevloeiing van open teelten verplicht gesteld middels algemene regels, op te nemen in de Verordening waterhuishouding of in de vergunningvoorschriften;
-
waterconservering wordt bereikt door het per agrarisch bedrijf opstellen van een bedrijfswaterplan, waarin wordt aangegeven welke maatregelen per bedrijf worden getroffen ten behoeve van bovenstaand doel. Het opstellen van bedrijfswaterplannen vond plaats op vrijwillige basis overeenkomstig de gemaakte afspraken zoals vastgelegd in het Hoofdconvenant Optimaal waterbeheer in de landbouw (OWL).
De afdeling Vergunningen en Handhaving werkt aantoonbaar aan de verbetering van kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieuzorg.
4 Drie Decembersingel46
Postbus3390
T077-3891 111
[email protected]
H O O I A f * V/AVtln
EQnODI
P rtT7 _ ^ f i Ti Rt\K
I
Wanln
ujuiwummnl
Bij dit besluit werd tevens besloten om de registratieplicht van artikel 11 Grondwaterwet in werking te laten treden (zie artikel 10.1). Onder deze registratieplicht vallen onttrekkingen ten behoeve van beregening en bevloeiing groter dan 10 m' per uur. Het besluit van PS is bijgevoegd. Op pagina 5 is aangegeven dat reeds verleende vergunningen komen te vervallen. Reactie op het bezwaar ais hiervoor aangegeven bij b:
Het waterschap geeft als grondwaterbeheerder uitvoering aan het stand still beleid dat voor het eerst door de provincie Limburg werd ingevoerd middels wijziging van de inmiddels vervallen Verordening waterhuishouding Limburg 1997 (VWL1997). Overeenkomstig de instructiebepaling van artikel 3.16 van de Omgevingsverordening Limburg is het waterschap gehouden om het stand still beleid van de provincie voort te zetten. Het heeft dat gedaan via nadere uitwerking in zijn keur, alsmede de daarop gebaseerde "Algemene regel ten behoeve van beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden". Conform de in deze algemene regel opgenomen uitwerking valt de put van reclamant niet binnen het toepassingsbereik van deze algemene regel omdat deze algemene regel alleen van toepassing is op bestaande inrichtingen. Daaraan is niet voldaan omdat deze inrichting niet uiterlijk op 1 januari 2008 is opgenomen in het grondwaterregister (= niet vóór deze datum gemeld of vergunning verleend) en deze inrichting derhalve als een nieuwe inrichting moet worden aangemerkt. De koppeling met het grondwaterregister (en dus met een vóór 1 januari 2008 gedane melding of vergunning) is gemaakt omdat alleen op deze wijze een op basis van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid verantwoorde juridische verificatie mogelijk is (wel of niet aanwezig op 1 januari 2008?). Reactie op het bezwaar als hiervoor aangegeven bij c:
Met de invoering van het stand still beleid per 1 januari 2008 zijn nieuwe inrichtingen (pomp met een of meer putten) niet meer toegestaan. Wel voorziet het stand still beleid in de mogelijkheid om bestaande inrichtingen te wijzigen of te verplaatsen. Dit betekent dat appellant de rechten van een bestaande inrichting kan overnemen en daarmee het gebruik van de omstreden put kan legaliseren onder gelijktijdige sanering van de oude put. Voorwaarde is dat het aantal putten alsmede de totale pompcapaciteit niet toeneemt. In verband hiermee is het waterschap van mening dat de toepassing van het stand-still beleid voor reclamant geen gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met dit beleid te dienen doelen.
De afdeling Vergunningen en Handhaving werkt aantoonbaar aan de verbetering van kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieuzorg.
5
Conclusie: Het besluit is op de juiste wijze tot stand gekomen. Verweerder verzoekt uw commissie dan ook om te adviseren om de daartegen door reclamant ingebrachte bezwaren ongegrond te verklaren. Als u na het lezen van deze brief nog vragen hebt, dan kunt u contact opnemen met Geert Muijres, via (077) 38 91 156 of stuur een e-mail naar
[email protected]. Met vriendelijke groet, namens het Dagelijks Bestuur van Waterschap Peel en Maasvallei,
ing. P. J. Heeskens MBA coördinator team Vergunningen
De afdeling Vergunningen en Handhaving werkt aantoonbaar aan de verbetering van kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieuzorg. Drie Decembersingel 46
Postbus 3390
T 077 - 38 91 111
[email protected]