Naam: _____________ Samenvatting Gouden Eeuw. In het kort: De zeventiende eeuw (1600 - 1700) werd ook wel de Gouden Eeuw genoemd. De Gouden Eeuw was een periode waarin het erg goed ging met Nederland. Het ging goed met de schilderkunst zoals bijvoorbeeld met Rembrandt van Rijn. Het ging goed met de handel (de VOC ) en er waren beroemde wetenschappers en schrijvers zoals Christiaan Huygens, Antonie van Leeuwenhoek en Jacob Cats.
De Nachtwacht (1642 - collectie Rijksmuseum , Amsterdam ) Rembrandt van Rijn. Zijn beroemdste werk was De Nachtwacht. Hij heeft er drie jaar aan gewerkt. In 1642 was het af. De naam De Nachtwacht werd pas in 1800 bedacht. De naam was een vergissing. Je kon niet goed zien wat er op stond. Het waren namelijk geen wachters maar leden van de schutterij. Schilderijen uit de zeventiende eeuw zijn heel waardevol. Je kan er goed op zien hoe de mensen toen leefden, in die tijd werden er immers nog geen foto's gemaakt. De schilderijen van Rembrandt zijn momenteel veel geld waard. Maar Rembrandt was al populair toen hij nog leefde. Hij had zoveel werk dat hij een leerling in dienst kon nemen. Dat was Gerard Dou. Wil je nog meer over Rembrandt weten? Klik dan op onderstaande link! http://www.rembrandthuis.nl/ Christiaan Huijgens was een wiskundige en hij is de uitvinder van het slingeruurwerk. Misschien hebben je ouders nog wel een klok met een slinger of anders je opa en oma. Zo'n klok ziet er bijvoorbeeld zo uit:
Naam: _____________
Christiaan Huygens hield zich ook bezig met natuurkunde en sterrenkunde. Zo ontdekte hij de ringen rondom de planeet Saturnus.
Antonie van Leeuwenhoek (16 32 -172 3) vond de microscoop uit. Daarmee ontdekte hij het ontstaan van bacteriën. Jacob Cats (1577-16 2 3) De verhalen en gedichten van Jacob Cats werden door veel mensen gelezen. Nog steeds worden dingen die hij gezegd heeft door ons gebruikt. Ken je bijvoorbeeld het spreekwoord 'Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding?' In het volgende gedichtje kun je lezen hoe Jacob Cats vond dat vrouwen zich moesten gedragen: De last van 't huis, de wil des mans En alle jaar een kind bijkans. Hugo de Groot (1583-1645) Hugo de Groot was een beroemd geleerde in zijn tijd. Hij was het niet eens met de politiek van prins Maurits, die het leger van ons land aanvoerde. De Republiek vocht in deze tijd tegen de koning van Spanje, omdat ze vrij wilde zijn. Hugo de Groot wilde vrede. Hij wilde dat de mensen weer gewoon gingen werken en geld gingen verdienen. Hij werd gezien als landverrader en daarom gevangen gezet in Slot Loevenstein. Hier wist hij te ontsnappen in een boekenkist.
Handel. Ook op het gebied van de handel ging het goed met de Republiek (Nederland). Straatvaart; zo noemde men de handel met de landen rondom de Middellandse Zee. Om daar te komen moesten de schepen namelijk door de Straat van Gibraltar. Dat is een smalle doorgang tussen Spanje en Afrika.
Naam: _____________
Straat van Gibraltar
De V.O.C. De Republiek werd steeds machtiger en rijker. Voor de handel in het verre Az ie gingen de kooplieden uit de republiek samenwerken. Ze richtten de V.O.C.(Verenigde Oost-Indische Compagnie) op. Wie geen lid was van de VOC mocht niet handelen met Indië (tegenwoordig is dit Indonesië).
De schepen werden Oost-Indiëvaarders genoemd. Ze voeren af en aan om producten te kopen en te verkopen. Op de heenreis hadden ze goud en zilver bij zich en ze kwam en terug met ladingen kruiden en specerijen. kruidnagel uit Ambon
Pepers uit Sumatra De W.I.C. In 1621 werd de W.I.C. opgericht, de West-Indische Compagnie. Deze schepen voeren richting West-Afrika en Amerika. In Afrika kochten de
Naam: _____________ kooplieden slaven. Dit waren donkere mensen die men vaak gewoon uit hun dorpen ontvoerde en meenam naar Am erika. Daar werden ze dan verkocht. Van de opbrengst kochten de kooplieden suiker en namen dit weer mee terug naar Nederland. Het ging er vaak ruig aan toe! De W.I.C. stond bekend als kaapvaart (denk aan kapen) om dat ze vaak schepen van Spanjaarden overvielen en de lading gewoon inpikten. Piet Hein is Nederlandse zeeheld waar men zelfs een liedje over maakte. Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein, Z ijn daden b ennen groot, zijn daden bennen groot Hij heeft gewonnen de Zilvervloot! (eigenlijk had hij hem dus gewoon gekaapt) Stapelmarkt. Alle schepen brachten hun handel naar Amsterdam . Amsterdam werd daarom de stapelmarkt van Europa genoemd. De spullen stapelden zich namelijk daar op. En vanaf Amsterdam werden ze weer vervoerd naar andere (Europese) landen. De handel zorgde voor veel werk. Er moesten schepen worden gebouwd en onderhouden. Er kwam en fabrieken voor suiker en tabak. In de Gouden Eeuw werd in de visserij veel geld verdiend. Haring werd gevangen met de 'grote visserij' en walvissen met de 'kleine visserij'. Raar hè? De vier standen. In de Gouden Eeuw waren er ook standen; de regenten, de gegoede burgerij, de kleine burgerij en 'het gemeen' De groep regenten was maar klein. Ze verdeelden de belangrijkste baantjes onder elkaar. Andere mensen waren daar niet voor geschikt vonden ze. Zij hadden dus alles voor het zeggen. De meesten van hen woonden in het gewest Holland. De gegoede burgers waren vaak net zo rijk als de regenten. Het waren bijvoorbeeld kooplieden, rijke boeren en fabriekseigenaren. De kleine burgers verdienden net genoeg om van te leven. Z e werkten als ambachtsman, winkelier of schoolmeester. Het gewone volk werd het gemeen genoemd. Ze hadden soms wel en soms geen werk. Als er geen werk was moest het gemeen bedelen of stelen. Deze groep werd ook wel het grauw of het janhagel genoem d. Het was de grootste groep.
Straf. W ie betrapt werd op stelen kon zwaar gestraft worden. Uitzetting uit de
Naam: _____________ stad was nog maar het minste wat je kon overkomen. Je kon ook de doodstraf krijgen of opgesloten worden in het rasphuis. De mannen moesten daar voor straf hout raspen voor de verffabrieken. Vrouwen konden worden opgesloten in het spinhuis. Daar moesten zij breien, spinnen en naaien. Veel armen moesten leven van wat ze soms kregen van de kerk of het armenhuis. De Beemster Sinds de Middeleeuwen zijn Nederlanders bezig geweest met h et droogleggen van meren en plassen. Grote delen van Nederland waren water en door het droogleggen van dat water kon land aangemaakt worden. Eén van de belangrijkste voorbeelden hiervan was De Beemster (uit 1612). De Beemster was een groot meer in de buurt van Amsterdam. Hier werd een stevige dijk omheen gelegd met een ringvaart. Het leegpompen van het meer werd met 43 windmolens gedaan. De Beemster werd drooggelegd om te zorgen voor de voedselvoorziening voor Amsterdam.
Jan landaanwinning vanaf 1300 gebruikt. Mede onder zijn leiding werden in n 160ogg Jan Adriaanszoon Leeghwater was verantwoordelijk voor de bouw en de plaatsing van de molens die bij de droogmaking van de Bee mster werden gebruikt. Mede onder zijn leiding werden in Noord -Holland tussen 1607 en 1643 diverse plassen drooggelegd.