Een gouden eeuw
Achtergrondinformatie In de zeventiende eeuw vonden buitenlanders de Nederlanden maar een wonderlijk land. Het had niet eens een koning! En hoe kon zo’n klein land zulke grote gebieden bezitten in Amerika en Azië? Hoe had het een oorlog met het machtige Spanje kunnen volhouden? En hoe kon het vervolgens de rijkste staat van Europa worden? En wat waren er veel wetenschappers en kunstenaars in de Republiek. Toen men in de negentiende eeuw, de eeuw van toenemend nationalisme, in eigen land terugkeek naar de zeventiende eeuw, kwam men tot de conclusie dat deze eeuw met recht de Gouden Eeuw genoemd kon worden. VOC
In 1602 richtten kooplieden de Verenigde OostIndische Compagnie op, welke beter bekend werd onder haar afkorting: de VOC. Deze handelsonderneming kreeg het alleenrecht op alle handel ten oosten van Kaap de Goede Hoop. Tevens kreeg de VOC het recht verdragen te sluiten met buitenlandse vorsten, een leger te onderhouden, forten te bouwen en oorlogen te voeren. Al spoedig bezette de VOC kustgebieden in Indië, het huidige Indonesië. Een belangrijk gebied vormden de Molukken, ook wel de specerij-eilanden genoemd. In 1619 liet Jan Pietersz. Coen de plaats Jacatra op Java platbranden en stichtte er een nieuwe stad, die de naam Batavia kreeg. Ook in andere gebieden trad Coen uitzonderlijk hard op, zoals op de Bandaeilanden waar een deel van de bevolking werd uitgemoord en de rest als slaaf werd weggevoerd. In Hoorn, de geboorteplaats van Coen, is een standbeeld voor hem opgericht. Dat standbeeld is voor veel Indische Nederlanders, zoals Molukkers, in onze tijd eerder een steen des aanstoots dan een gedenksteen. De VOC is later wel eens bestempeld als een staat in de staat. De compagnie groeide uit tot de grootste handelsonderneming ter wereld, nog het beste te vergelijken met multinationals zoals Shell of Philips in onze tijd. De oprichting van de VOC staat symbool voor het begin van de Gouden Eeuw. De
218243_01-7_Handl_tijd.indd
29
3
Republiek werd het politieke, economische en culturele centrum van Europa. De handel van de VOC met Indië is belangrijk geweest, maar zeker zo belangrijk waren de haringvangst, de graanhandel met het Oostzeegebied en de Straatvaart via de Straat van Gibraltar met landen rond de Middellandse Zee. Werken op een Oost-Indiëvaarder
In de Republiek werd hard gewerkt en gehandeld. Zo voeren er in 1636 maar liefst 1800 koopvaardijschepen naar Indië en Amerika met in totaal 200 duizend lasten en een bemanning van ongeveer 30 duizend koppen. Deze zeelieden verdienden niet veel. In 1636 was het loon voor een matroos gemiddeld 11 gulden per maand en ook de kapitein verdiende in verhouding tot bepaalde beroepen aan land weinig. Hij werd per reis ingehuurd als een soort kleine zelfstandige met uitgebreide bevoegdheden. In 1641 stelde vlootvoogd Tromp trouwens dat hij geen matrozen meer kon aanmonsteren voor minder dan 14 gulden. Inflatie speelde hier ook al een grote rol. Het beroep van zeeman was niet zonder gevaar. Een zeeman ouder dan vijftig jaar was zo bijzonder, dat hij in het scheepsjournaal nadrukkelijk werd vermeld. Niet alleen was er de voortdurende dreiging van kapers, maar nog groter waren de gevaren vanuit het eigen schip. Omdat de laadruimte zo groot mogelijk moest zijn, waren de verblijven van de bemanning erg klein. Als een matroos geen dienst had, moest hij op zijn kooi liggen, vlak bij zijn grootste bezit, de scheepskist. Het verblijf van de bemanning was niet hoger dan twee meter. Het was er donker, en de temperatuur varieerde van snikheet tot stervenskoud. Het stonk naar zweet en etensgeuren, naar kielwater en urine. De kans op ziekten was erg groot. Als het schip besmet werd met ‘koortsen’ of ‘rode loop’ (een soort diarree), werd het gereinigd met kokende azijn en deed men een poging de verblijven van de bemanning te luchten. Beroemde schilders
Eén van de beroemdste schilders uit de Gouden Eeuw is Rembrandt van Rijn (1606-1669). Hij was
29
13-12-2010
12:32:55
de zoon van een molenaar bij Leiden, de plaats waar Rembrandt zich na zijn opleiding als meester vestigde. Later vertrok hij naar Amsterdam, waar hij zijn beroemdste werken heeft gemaakt, waar onder De Nachtwacht, De Staalmeesters en De Anatomische les van professor Tulp. Verder schilderde hij onder andere zelfportretten en Bijbelse taferelen. Nederlandse kunstenaars schilderden meer dan buitenlandse schilders het huiselijk leven. Er werden bijvoorbeeld binnenhuistaferelen afgebeeld waarin iemand staat te koken, een brief leest of muziek maakt. Johannes Vermeer (1632-1675) werd het bekendst door zijn schilderijen van interieurs. Vaak waren een paar voorwerpen al genoeg om iets over het huis en zijn bewoners te vertellen. Eén van de bekendste schilderijen van Vermeer is De Keukenmeid (ook wel De Melkmeid) uit circa 1660. Naast het kleine hof van de stadhouder en enkele rijke stadsbesturen waren het vooral particulieren die schilderijen kochten. De kunstenaars wisten dat en stemden hun werken erop af. In het begin van de Gouden Eeuw werkten schilders vooral voor de lokale markt.
breukzetter en steensnijder J. Francken, ‘wiens werck is eerstelijk blinde menschen op een nieuwe en gemakkelijke wijze te cureren, deels in twee of drie minuten. Ten tweeden, snijd diegeene die met den steen in de blaes beladen zijn. Ten derde geneest alle gebrookene menschen, deels door een klijne snee en deels met bequame handen’.
Uitvinders en onderzoekers
Tijdens de Gouden Eeuw (ongeveer van 1585 tot 1670) kwam in de Republiek ook de wetenschap tot grote bloei door mensen als Hugo de Groot, Constantijn Huygens, Antonie van Leeuwenhoek, Jan Swammerdam en Herman Boerhaave. Van Leeuwenhoek bekeek met eenvoudige, zelf geslepen lensjes de wereld van het kleine. Hij ontdekte in slootwater een nieuwe wereld vol kleine waterdiertjes, zoals pantoffeldiertjes. Hij zag als eerste mens bacteriën, in zijn eigen tandplaque. Hij zag zaadcellen zwemmen, afkomstig van zijn eigen sperma, dat hij meteen na de coïtus met zijn echtgenote onder de microscoop bekeek. Verder onderzocht hij embryonale stadia van diverse dieren. De ontdekking van deze microscopische wereld van de natuur is misschien wel de grootste ontdekking van de zeventiende eeuw. Voor het wetenschappelijk wereldbeeld was de introductie van de microscoop minstens zo belangrijk als de ontdekking van een nieuw continent door Columbus. Kwakzalverij
30
In de zeventiende en achttiende eeuw had de medische stand concurrentie van rondreizende kwakzalvers. Zij zagen zichzelf als ‘konstige meesters’, met meer praktijkervaring dan de opgeblazen medicinae doctores. Als bewijs van hun kunnen toonden zij zogenaamde officiële documenten waarin lieden van onbesproken gedrag de meester aanbevolen. Hun komst op kermissen en jaarmarkten werd vaak aangekondigd door mensen die zogenaamd door hen waren genezen en dat luidkeels verkondigden. Ook met strooibiljetten werden klanten aangetrokken. Begin achttiende eeuw werd de bevolking zo de komst aangezegd van de
218243_01-7_Handl_tijd.indd
30
13-12-2010
12:32:55
1 De VOC Informatieblok Leskern De leerlingen maken kennis met de Gouden Eeuw en de voor deze periode kenmerkende handel door de VOC.
Lesdoelen nn
nn
nn
nn
e leerlingen kunnen uitleggen op welke D manier handelaren in de Republiek geld verdienden. Ze kunnen verklaren wat de letters VOC betekenen. Ze kunnen duidelijk maken wat de VOC voor instelling was. Ze kunnen op een wereldkaart de handels routes naar Oost-Indië aanwijzen.
Laat kinderen verwoorden wat ze zien. Stel de volgende vragen over het verhaal en bespreek de antwoorden: nn Wie hebben het eiland uit het verhaal in bezit? nn Wat is het plan van bootsman Joost? nn Is het slim om de bomen in brand te steken? nn Hoe weten de Portugezen dat er indringers op het eiland zijn? nn Wat vinden de kinderen van een straf als kielhalen? nn Hoe zou het met Peter afgelopen zijn?
3 Lezen en bespreken Bekijk met de kinderen het pictogram van de tijd van Regenten en vorsten. Wat stelt het voor? (een kroon) Of het goed gekozen is, kun je pas zeggen als beide hoofdstukken zijn gelezen. Lees met de kinderen de teksten op bladzijde 32-34 en bekijk de verschillende afbeeldingen.
Activiteiten
4 Opdrachten maken en bespreken
1 introductie: voorleesverhaal 5 minuten 2 verhaal bespreken 5 minuten 3 lezen en bespreken 20 minuten 4 opdrachten maken en bespreken 20 minuten
De kinderen kunnen de opdrachten op bladzijde 20 van het werkboek zelfstandig maken. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken in het antwoordenboekje. Bespreek de antwoorden eventueel samen. nn Bij opdracht 1 kunt u kort vertellen dat hier de uitdrukking ‘peperduur’ vandaan komt.
Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde 32-34 2 werkboek bladzijde 20 3 kopieerblad Lastige woorden 3, blad 1 voor de Introductie: een wereldkaart
Extra activiteiten 1 Tekenen
Aandachtspunten nn
nn
espreek kort de pictogrammen bij deze nieuwe B periode: de tijd van Regenten en vorsten. Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de begrippen van de woordenlijst door.
De kinderen maken een tekening bij het voorleesverhaal.
2 Stellen De kinderen schrijven een ooggetuigenverslag bij de openingsplaat op bladzijde 32, alsof ze als verslaggever mee zijn gereisd op het VOC-schip van bootsman Joost.
Sleutelbegrippen driemaster, handel, koopman, specerijen, fort, VOC, Gouden Eeuw
Lesbeschrijving 1 Introductie: voorleesverhaal Lees het verhaal ‘Nootmuskaat voor de VOC’ op de volgende bladzijde voor. Laat de kinderen tijdens het voorlezen de afbeelding op bladzijde 32 bekijken. Wijs op de kaart aan waar het verhaal zich afspeelt: de Indonesische eilandjes in de Bandazee. Deze stonden destijds bekend om de muskaatbomen en waren daarom enorm in trek bij handelaren in nootmuskaat.
2 Verhaal bespreken Bekijk met de kinderen de afbeelding op bladzijde 32. Welk fragment uit het verhaal wordt hier afgebeeld?
218243_01-7_Handl_tijd.indd
31
31
13-12-2010
12:32:55
Nootmuskaat voor de VOC ‘Meekomen, Wiebe,’ zegt bootsman Joost tegen de scheepsjongen. ‘Wat gaan we doen, meneer?’ vraagt Wiebe. Hij kijkt over de reling naar de sloep die op de golven op en neer danst. ‘We gaan de Portugezen op het eiland verrassen!’ antwoordt de bootsman. ‘Kom!’ Wiebe klimt langs de touwladder naar beneden. In de sloep zitten soldaten en scheeps lieden dicht opeen gepakt. De scheepslieden roeien bij het grote zeilschip vandaan in de richting van het eiland. Na ruim een halfuur loopt de sloep met een schurend geluid aan de grond. De mannen laten de riemen los en blijven doodstil zitten. Gespannen speuren ze met hun ogen het strand af. Geen teken van leven. ‘De kust lijkt veilig,’ zegt Joost. Hij springt overboord en waadt naar het strand, gevolgd door de soldaten met hun musketten en de scheepslui met bijlen en fakkels. Wiebe draagt de vuurpot. De mannen weten precies wat ze moeten doen. De soldaten verspreiden zich over het strand en vormen een halve cirkel rond de sloep om hem te beschermen. De scheepslui houden om de beurt hun fakkel in de vuurpot, net zolang tot hij brandt. Daarna rennen ze naar de bosrand en steken op verschillende plaatsen struiken in brand. De wind wakkert het vuur aan en al snel vatten ook grotere bomen vlam. Wiebe kijkt geboeid toe. ‘Waarom doen we dit?’ vraagt hij aan bootsman Joost, die naast hem toekijkt. ‘Dit is een van de weinige eilanden waar muskaatbomen groeien,’ zegt Joost. ‘Muskaatnoten zijn een hoop geld waard, maar de Portugezen zijn hier de baas. Aan de andere kant van het eiland hebben ze een fort gebouwd. Ze willen niet dat anderen hier ook muskaatnoten halen. Maar als wij hun muskaatbomen in brand steken, kunnen ze geen nootmuskaat meer verkopen.’ ‘Maar dan hebben wij er toch ook niks meer aan?’ vraagt Wiebe. ‘Dat had je gedacht, jongen! De enige andere eilanden waar ook muskaatbomen groeien, zijn in onze handen. Daar mogen alleen Hollandse handelaren muskaatnoten kopen. En waar denk je dat de Portugezen straks hun nootmuskaat moeten kopen? Precies... in Amsterdam! Wist je dat...’ Op dat moment klinkt er een luide knal. Wiebe ziet
een aantal scheepslui over het strand in hun richting rennen. Ver daarachter ziet hij onbekende mannen met geweren. ‘Naar de sloep,’ roept een soldaat. ‘De Portugezen hebben ons in de gaten gekregen!’ In een oogwenk duwen de scheepslui de sloep terug in zee en wachten tot de laatste man aan boord klimt. Dan grijpen ze de riemen en roeien door de branding heen de open zee op, in de richting van de Oost-Indiëvaarder. Enkele kogels fluiten langs hen heen. Het is gelukkig lastig mikken op mannen in een deinende boot. ‘Kijk eens,’ grinnikt Peter, een van de scheepslui, even later. Hij houdt een prachtige zilveren schaal omhoog. ‘Hoe kom je daaraan?’ vraagt bootsman Joost verbaasd. ‘Nou boots, ik rende door het bos en opeens kwam ik op een open plek waar een paar hutten stonden. Ik denk: daar ga ik effe kijken! Er liepen enkele inboorlingen rond. Toen ze mij zagen, keken ze of ik een spook was! Ik gooide mijn fakkel op het dak van een hut. Nou, dat wilde wel fikken! De inboorlingen renden als gekken weg. Deze schaal lag buiten op een tafel. Ik dacht: hebbes!’ Joost briest: ‘En toen zijn die inboorlingen regelrecht naar het fort gerend om de Portugezen te waarschuwen, sukkel! Het is nog een geluk dat we allemaal veilig zijn ontsnapt! Ik had het van tevoren nog zo gezegd. Zorg ervoor dat je snel werkt en klaar bent, voordat de Portugezen in de gaten krijgen wat er aan de hand is! Als we terug op het schip zijn, moet de schipper maar beslissen wat er met jou gebeurt!’ Die middag zegt de schipper tegen Peter: ‘Je hebt het leven van je metgezellen in gevaar gebracht. Bovendien had de Compagnie door jou grote schade kunnen lijden. Daarom zul je worden gekielhaald. Ga je gang, provoost!’ De provoost bindt een touw rond Peters middel. Daarna gooien twee mannen hem overboord. Aan de andere kant van het dek trekken twee andere mannen Peter onder het schip door. Wiebe kijkt toe. Hij weet dat het schip onder water begroeid is met vlijmscherpe mosselen.
32
218243_01-7_Handl_tijd.indd
32
13-12-2010
12:32:55
2 Werken op een VOC-schip Informatieblok
even uit moet kloppen – en een glas groenig water of bier? Laat hen maar reageren.
Leskern
2 Teksten lezen
In tegenstelling tot de rijke kooplieden hebben gewone scheepslieden op een Oost-Indië vaarder geen gemakkelijk bestaan.
De kinderen lezen zelfstandig de teksten op bladzijde 3537. Attendeer hen op de afbeeldingen op bladzijde 35 en 36. Deze illustreren het verschil tussen het leven van gewone scheepslui en dat van bijvoorbeeld de schipper.
Lesdoelen nn
nn
nn
e kinderen kunnen enkele werkzaamheden D noemen aan boord van een Oost-Indiëvaarder. Ze kunnen zich inleven in het leven van een gewone scheepsjongen. Ze kunnen drie gevaren noemen die een Oost-Indiëvaarder en haar bemanning kon bedreigen.
Activiteiten 1 introductie 5 minuten 2 teksten lezen 20 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 25 minuten
Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde 35-37 2 werkboek bladzijde 21-22 3 kopieerblad Lastige woorden 3, blad 2 voor de Introductie: eventueel een kookboek met mooie foto’s van gerechten
3 Opdrachten maken en bespreken De kinderen maken de opdrachten op bladzijde 21 en 22 van het werkboek zelfstandig. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken met het antwoordenboekje. Bespreek de antwoorden eventueel samen. nn Geef aandacht aan de eigen antwoorden bij opdracht 5, 10 en 11. U kunt ieder kind de brief bij opdracht 10 eventueel op een apart vel papier laten schrijven en de papieren vervolgens bundelen tot een scheepsjournaal.
Extra activiteiten 1 Logo ontwerpen De kinderen zoeken het logo van de VOC op internet. Ze nemen dit logo over. Vervolgens ontwerpen ze een nieuw VOC-logo, bijvoorbeeld (voor) op een vlag.
2 Stellingen bespreken Aandachtspunten Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de begrippen van de woordenlijst door.
Sleutelbegrippen kapitein, scheurbuik, kaper, kielhalen, kraaiennest
Historische namen Batavia, Kaap de Goede Hoop
De kinderen discussiëren in een groepje over de volgende stellingen en schrijven per stelling een kort verslag. Ze presenteren dit voor de groep. nn De zware straffen aan boord zijn alleen bedoeld om mensen te pesten. nn Het is logisch dat belangrijke mensen het aan boord beter hebben dan scheepsjongens. nn Scheepsjongens op VOC-schepen zijn vaak niet ouder dan twaalf jaar. Dat is dus kinderarbeid. Gelukkig komt kinderarbeid tegenwoordig niet meer voor.
Lesbeschrijving 1 Introductie Begin met een korte herhaling van de vorige les. Over wie ging de les? (de kooplieden van de VOC) Wat deed de VOC? (schepen naar Oost-Indië sturen) Vertel dat deze les gaat over het leven aan boord van één van die schepen. Vraag wat de kinderen zich voorstellen bij een maaltijd aan boord van zo’n schip. Wat vinden de kinderen van het volgende menu: witte bonen – waar de kok net de kakkerlakken uit heeft gevist –, beschimmelde erwten, vis of gedroogd en gezouten vlees met een saus van boter en mosterd erover om het eten toch nog wat smaak te geven, harde beschuiten – waar je de insecten
33
218243_01-7_Handl_tijd.indd
33
13-12-2010
12:32:56
3 Beroemde schilders Informatieblok Leskern De kinderen maken aan de hand van voorbeelden kennis met enkele beroemde Nederlandse kunstenaars uit de Gouden Eeuw. Hun werkwijze verschilde van die van kunstenaars in omringende landen.
Lesdoelen nn
nn
nn
nn
e kinderen kunnen enkele belangrijke kunD stenaars uit de Gouden Eeuw noemen. Ze kunnen aan de hand van afbeeldingen schilderijen indelen naar onderwerp of thema. Ze kunnen het verband aangeven tussen de welvaart in de Republiek en de bloei van de schilderkunst. Ze kunnen met behulp van afbeeldingen uitleggen waarom een Hollands portret eenvoudig en natuurgetrouw is vergeleken met een buitenlands portret uit dezelfde periode.
Activiteiten 1 introductie 5 minuten 2 teksten lezen 20 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 25 minuten
Aandachtspunten Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de begrippen van de woordenlijst door.
vindt? Wie van jullie kent de naam van een beroemde schilder? De kinderen verwachten misschien geen les over schilders in hun geschiedenisboek. Leg de link met de voorgaande lessen. De handel bloeit, mede door de oprichting van de VOC. Kooplieden worden rijk en hebben geld voor kunst. Daarom is er veel werk voor de kunstenaars.
2 Lezen en bespreken Lees met de kinderen de teksten op bladzijde 38-40. Bekijk en bespreek ook de verschillende schilderijen. De les moet eigenlijk meer een kijkles dan een leesles zijn. Bekijk met de kinderen nog eens de tijdbalk aan het begin van het hoofdstuk. Herkennen ze alle punten? Bespreek hier met de kinderen waarom de zeventiende eeuw Gouden Eeuw wordt genoemd. (Het ging erg goed in de Republiek. De handel bloeide en daardoor was er veel werk voor iedereen, ook voor kunstenaars en wetenschappers.)
3 Opdrachten maken en bespreken De kinderen kunnen de opdrachten op bladzijde 23 en 24 van het werkboek zelfstandig maken. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken met het antwoordenboekje. Bespreek de antwoorden eventueel samen. Sta wat uitvoeriger stil bij de opdrachten 5, 6 en 9. Laat verschillende kinderen vertellen wat ze wel of niet mooi vinden.
Extra activiteiten 1 Kleurplaat maken
Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde 38-40 2 werkboek bladzijde 23-24 3 kopieerblad Lastige woorden 3, blad 3 eventueel: een platenboek over kunst (nodig voor de Introductie)
Sleutelbegrippen landschap, stilleven, zeegezicht, portret, doek, olieverf, Bijbel, atelier, opdracht
Historische namen Rembrandt van Rijn (1606-1669), Frans Hals (ca. 1580-1666), Johannes Vermeer (1632-1675), Willem Claesz Heda (ca. 1594-1682), Willem van de Velde (1633-1707)
De kinderen tekenen naar keuze één van de onderwerpen uit het leerlingenboek. U kunt deze les ook aangrijpen om de kinderen een stilleven te laten tekenen van enkele voorwerpen die u neerzet.
2 Foto maken De kinderen kiezen een onderwerp uit en maken er met een digitale camera een fotoreportage van. Ze nemen foto’s vanuit verschillende hoeken. nn Een stilleven. (De kinderen verzamelen voorwerpen en maken er een compositie van.) nn Een portret. nn De natuur. (De kinderen gaan naar buiten en tekenen bijvoorbeeld iets uit de schoolomgeving.) nn Een gebouw, bijvoorbeeld de school of een huis in de buurt.
Lesbeschrijving 1 Introductie 34
Bekijk enkele platen uit een kunstboek. Bespreek deze platen met de kinderen. Stel de volgende vragen: Welke plaat vind je mooi? Kun je ook vertellen waarom je dat
218243_01-7_Handl_tijd.indd
34
13-12-2010
12:32:56
4 Uitvinders en onderzoekers Informatieblok Leskern Aan de hand van uitvindingen en ontdekkingen van enkele geleerden maken de leerlingen kennis met de wetenschappelijke ontwikkelingen in de Gouden Eeuw.
Lesdoelen nn
nn
e kinderen kunnen van elk van de in de les D genoemde onderzoekers een kenmerk geven. Ze kunnen met een voorbeeld vertellen wat een kwakzalver was.
de duim. U neemt de tijd op, bijvoorbeeld twintig seconden. Hoeveel slagen zijn dat per minuut? (drie maal het opgemeten aantal) Laat de kinderen de score opschrijven. Vervolgens maken de leerlingen tien kniebuigingen en meten nogmaals de polsslag. Hoeveel is het nu? Wat is de conclusie? Je kunt iets alleen zeker weten als je het gaat onderzoeken. En dat deden mensen in de Gouden Eeuw. Sommige ontdekkingen en uitvindingen hebben grote gevolgen gehad voor onder andere geneeskunde en sterrenkunde.
2 Teksten lezen De kinderen lezen zelfstandig de teksten op bladzijde 4143 en bekijken de afbeeldingen.
Activiteiten 1 introductie 5 minuten 2 teksten lezen 20 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 25 minuten
Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde 41-43 2 werkboek bladzijde 25-26 3 kopieerblad Lastige woorden 3, blad 4
Aandachtspunten nn
nn
nn
lik kort terug op de vorige les. Naast belangB rijke ontwikkelingen in de kunst worden er in de Gouden Eeuw belangrijke ontdekkingen gedaan door onderzoekers en wetenschappers. Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de begrippen van de woordenlijst door. Geef de kinderen als voorbereiding op de toets één of meer dagen van tevoren de samenvatting van het kopieerblad mee naar huis om te leren.
3 Opdrachten maken en bespreken De kinderen maken de opdrachten op bladzijde 25 en 26 van het werkboek zelfstandig. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken met het antwoordenboekje. Bespreek de antwoorden eventueel samen. nn Opdracht 3: U laat enkele kinderen de brief van Antoni van Leeuwenhoek voorlezen. nn Opdracht 11: Er zijn diverse antwoorden mogelijk. Het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis is in 1913 opgericht en bestaat uit een wetenschappelijk onderzoeksinstituut en een kliniek. Men probeert door onderzoek de ziekte kanker beter te begrijpen en er wordt steeds gezocht naar nieuwe behandelmethoden.
Extra activiteiten 1 Woordenslang
Sleutelbegrippen
De kinderen maken een woordenslang van minstens tien zelfstandige naamwoorden uit de tekst van deze les. De laatste letter van een woord vormt de beginletter van het volgende woord.
onderzoeker, uitvinder, wetenschapper, chirurgijn, kwakzalver, bloedzuiger
2 Werken met de microscoop
Historische namen Antonie van Leeuwenhoek (1632-1723), Christiaan Huygens (1629-1695), Jan Adriaanszoon Leeghwater (1575-1650), Cornelis Corneliszoon van Uitgeest (ca. 1550-1607)
Laat enkele kinderen in een groepje onderzoeken hoe water eruitziet onder een microscoop. Ze kunnen ook andere producten bekijken, zoals aarde, etenswaren, stoffen, haren, een bloem, een insect enzovoort. Eventueel kunnen ze er een korte presentatie over houden.
3 Reclamespotje maken
Lesbeschrijving
De kinderen bedenken in een groepje een nieuw, nietbestaand product dat ze op de markt willen brengen. Ze prijzen dit product aan in een reclamespotje.
1 Introductie Laat de kinderen een onderzoekje doen naar hun hartslag. Hebben ze van tevoren een idee hoeveel slagen het hart in een minuut maakt? Je komt dat precies te weten door onderzoek te doen. De kinderen leggen twee of drie vingers op de binnenkant van hun pols aan de kant van
218243_01-7_Handl_tijd.indd
35
35
13-12-2010
12:32:56
5 Toets Goede antwoorden
Beheersing
Doel
9-10 6-8 minder dan 6
goed voldoende onvoldoende
De kinderen laten hun kennis en inzicht zien in de stof van de tijd van Vorsten en regenten.
3 Toets bespreken
Informatieblok
Activiteiten 1 samenvatting maken en leren 2 toets maken 3 toets bespreken
20 minuten 20 minuten 10 minuten
Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde 32-43 2 kopieerblad Toets 3, blad 1 en 2 3 samenvatting werkboek bladzijde 27 4 kopieerblad Samenvatting 3, blad 1 en 2
Het bespreken van de toets doet u op een later tijdstip, wanneer u de toets hebt nagekeken. Besteed aandacht aan zaken die u bij het nakijken zijn opgevallen. Geef ook aan hoe u de antwoorden hebt gewaardeerd. Ga in op die zaken waar veel kinderen nog problemen mee hebben. Laat hen ook aan het woord over de opdrachten. Wat vonden ze lastig? Welke opdrachten waren gemakkelijk? Hoe hebben ze geredeneerd? Willen ze iets vragen over de forten langs de Afrikaanse kust? Waar zijn ze het niet mee eens?
Aandachtspunten nn
nn
eef de kinderen als voorbereiding op de G toets één of meer dagen van tevoren de samenvatting van het kopieerblad mee naar huis om te leren. Bereid ook de verdiepingsopdrachten van de volgende les voor. Bij opdracht 2 moeten kinderen van tevoren kranten van de afgelopen weken meenemen.
Sleutelbegrippen alle sleutelbegrippen uit les 1, 2, 3 en 4
Lesbeschrijving 1 Samenvatting maken en leren Laat de kinderen zelfstandig de samenvatting in het werkboek maken. Ze mogen daarbij het leerlingenboek gebruiken. Lees daarna samen met de kinderen de samenvatting door, zodat ieder kind zijn antwoorden kan controleren. Geef de kinderen de gelegenheid om vragen te stellen. Eventueel vat u de lesstof nog even samen. De samenvatting van het kopieerblad kunt u als huiswerk meegeven of samen met de kinderen doorlezen. U kunt hem ook op een ander tijdstip door de kinderen laten leren als voorbereiding op de toets.
2 Toets maken Deel de toets uit. De kinderen maken de toets zelfstandig. U vindt de antwoorden op kopieerblad Antwoorden toets 3, blad 1 en 2. U bent in principe vrij om een normering bij de toets te kiezen. Daarbij kunt u de volgende normering als leidraad gebruiken.
36
218243_01-7_Handl_tijd.indd
36
13-12-2010
12:32:57
6 Themales en herhaling Informatieblok Doel A Kinderen die de toets goed of voldoende maakten, verdiepen hun kennis en inzicht met behulp van een verdiepingsopdracht uit de themales (volg de aanwijzingen onder A). B Na de herhalingsles tonen de kinderen die de toets onvoldoende maakten alsnog hun kennis van en inzicht in de tijd van Regenten en vorsten (volg de aanwijzingen onder B).
Activiteiten 1A verdiepingsopdracht maken 60 minuten 1B herhalingsopdrachten maken 25 minuten Materiaal 1A leerlingenboek themales 5 bladzijde 44-45 1A kopieerbladen Verdiepingsopdrachten 3.1 t/m 3.4
1B herhaling leerlingenboek bladzijde 32-43 1B kopieerblad Herhaling 3 1B kopieerblad Samenvatting 3, blad 1 en 2
Lesbeschrijving 1A Lezen en opdracht kiezen Laat de kinderen goed naar de afbeeldingen kijken en lees de teksten. Vertel hun dat ze naar aanleiding van een afbeelding een verdiepingsopdracht mogen maken. U vertelt kort welke vier opdrachten er zijn. De kinderen kiezen vervolgens een opdracht en gaan daarmee zelfstandig aan de slag. De aanwijzingen daarvoor vinden ze bij de opdracht. Daarna hebt u gelegenheid om met de kinderen die de toets onvoldoende hebben gemaakt de herhalingsopdrachten door te nemen. U kunt er ook voor kiezen om dit op een ander tijdstip te doen.
1B Herhalingsopdrachten maken De kinderen die de toets onvoldoende hebben gemaakt, maken de herhalingsopdrachten. Ze hebben daarbij het leerlingenboek nodig. Daarna nemen ze de samenvatting nog een keer door. Vervolgens controleert u of de kinderen de stof nu wel voldoende beheersen. Stel hun mondeling nog enkele vragen of neem de toets nog een keer af. Hierna kunnen ook deze kinderen met een korte verdiepingsopdracht aan de gang gaan.
37
218243_01-7_Handl_tijd.indd
37
13-12-2010
12:32:57